7 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor dinsdag a.s. ook te stemmen over de brief van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken over de benoeming van een Nationale ombudsman (33 825, nr. 3).

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: 28286-681; 28286-685; 28286-686; 28286-689; 28286-684; 28625-178; 27858-156 (was nr. 148); 27858-157 (was nr. 149); 27858-158 (was nr. 150); 27858-128; 27858-256; 27858-257; 28286-692; 28286-690; 28286-693; 33400-VI-82; 31389-107; 30196-215; 31389-108; 28286-681; 28286-685; 28286-686; 28286-689; 28286-684; 21501-32-769; 21501-32-770; 26956-186.

Ik stel voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 30950-69; 29544-523; 30950-68; 30950-67; 30950-62; 33552-9; 28345-128; 28345-124; 31015-103; 30388-52; 19637-1816; 21501-07-1140; 2014Z07990; 32127-189; 29237-160; 33625-99; 27863-55; 33849-13; 31789-48; 33803-8; 33847-27; 2014Z08235; 2014Z08368; 2014Z0783262; 33552-9; 28345-128; 28345-124; 31015-103; 30388-52; 19637-1816; 21501-07-1140; 2014Z07990; 32127-189; 29237-160; 33625-99; 27863-55; 33849-13; 31789-48; 33803-8; 33847-27; 2014Z08235; 2014Z08368; 2014Z07832.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik heb twee verzoeken. Het eerste verzoek betreft een rappel over onbeantwoorde vragen aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en de minister van Economische Zaken over de olielekkage in Duitsland en de gevolgen daarvan voor het natuurgebied Amtsvenn, alsmede over de geplande extra opslag van diesel in de lege zoutmijnen onder Enschede. Ik zou de antwoorden op deze vragen graag voor vrijdag willen ontvangen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Omtzigt voor zijn tweede verzoek.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Wij hebben zojuist de brief ontvangen over de gevolgen van de accijnsverhoging. Die brief bevat veel cijfers, maar die cijfers stroken totaal niet met elkaar. Aan de ene kant zegt het CBS dat een en ander daalt, maar aan de andere kant zegt de Belastingdienst: wij krijgen meer accijns. Beide instanties zeggen ook: onze cijfers klopten niet. Daarom doe ik een bijzonder verzoek. Ik verzoek om openbaarmaking van alle documenten die gaan over of betrekking hebben op het onderzoek naar de accijnsverhoging, en van alle vormen van communicatie, met inbegrip van uitgewisselde documenten, contrarapporten, rapporten enzovoort. Daarbij gaat het om alle versies. Dit verzoek doe ik op basis van artikel 68 van de Grondwet, alsmede artikel 10 van het EVRM, dat in Nederland de vorm heeft van de Wet openbaarheid van bestuur. Ik wil gewoon de cijfers zien kloppen. Als de cijfers er zijn — ze kunnen voor afdoening gewoon naar de Tweede Kamer worden gestuurd — wil ik een debat voeren met de staatssecretaris van Financiën

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wil het verzoek graag steunen. Het zou mooi zijn als wij als volksvertegenwoordigers gewoon de stukken krijgen die relevant zijn. We moeten niet hoeven wachten tot alerte journalisten van bijvoorbeeld RTL dat werk voor ons doen. Dus als het kabinet een en ander kan openbaren en toesturen, dan zeer graag.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Steun voor het verzoek om openbaarmaking, want ik geloof ook helemaal niets van wat er in die brief staat. Ook steun voor het verzoek om een debat, want dit kabinet houdt zich gewoon blind voor de echte problemen in de grensstreek.

De heer Merkies (SP):

Steun voor het debat, waar we natuurlijk al heel lang om vragen, en ook steun voor de openbaarmaking, maar ik heb zelf eigenlijk ook nog een heleboel vragen naar aanleiding van deze brief. Het zou dus logisch zijn om een brief te vragen en dat we vandaag nog met onze aanvullende vragen kunnen komen.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Aan openbaarmaking van alle mogelijke stukken heeft de VVD geen behoefte. Wel steun voor een debat. Ik kan mij voorstellen dat als er nadere vragen zijn van collega's voor meer informatie, we die vandaag gewoon doorgeleiden naar het kabinet.

De heer Nijboer (PvdA):

Steun voor het stellen van nadere vragen en steun voor het verzoek om een debat.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik heb begrip voor het verzoek van de heer Omtzigt, ook wat betreft de onduidelijkheid, maar het lijkt mij dan wel het beste om via vragen duidelijk te krijgen waar het verschil nu precies zit ten opzichte van de cijfers van het CBS. Dus zeker steun voor het debat en ook zeker steun voor de mogelijkheid tot het stellen van nadere vragen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het lijkt mij goed om enig verschil te houden tussen het ambtelijk werk en het controlerend werk dat we hier doen. Dus steun voor het debat en ook steun voor de inhoudelijke vragen, maar laten we dat laatste dan via de technische vragenronde doen.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Steun voor de mogelijkheid tot het stellen van vragen en voor het debat.

De voorzitter:

Er is een ruime meerderheid voor een debat. Ik zal kijken of het zo snel mogelijk kan worden gepland.

De heer Omtzigt (CDA):

Dank aan de collega's voor de steun. Het is zeer uitzonderlijk dat ik als Kamerlid dit WOB-verzoek doe. Ik heb dat nu gedaan in de regeling van werkzaamheden en dat verzoek dient ook formeel als zodanig behandeld te worden, maar het lijkt mij wel zeer verstandig om er een stuk van de commissie aan vast te koppelen met de nadere vragen die nog in de commissie leven. Aangezien de brief net binnen is, zou ik de voorzitter bij uitzondering willen vragen om de Kamerleden twee dagen in plaats van een halfuur de tijd te geven om die aanvullende vragen te formuleren. Ik kan mij namelijk zo voorstellen dat dit gewoon even duurt. Dat debat hoeft ook niet vandaag gepland te worden. Dat kan ook over twee weken.

De voorzitter:

Helder. Ik zal het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Voordewind van de ChristenUnie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Er schijnt een samenwerking aan te komen in Israël tussen Fatah en Hamas, een organisatie die in Europa staat op de lijst van terroristische organisaties. Ik wil graag een brief van het kabinet waarin het aangeeft hoe het deze ontwikkeling duidt met betrekking tot de relatie met de Palestijnse Autoriteit en welke consequenties die ontwikkeling heeft voor onze samenwerking.

De heer Ten Broeke (VVD):

Op 17 juni gaan we uitgebreid stilstaan bij de ontwikkelingen in het Midden-Oosten en het vredesproces of wat daar nog van over is. Het lijkt mij heel verstandig om de vragen die bij de heer Voordewind en ook bij ons leven en die zeer pertinent zijn, te laten meenemen in de brief die nog in voorbereiding is en die de Kamer nog zal ontvangen. Dus ik zie geen directe aanleiding voor een debat, zeker niet omdat er nog geen sprake is van die eenheidsregering, maar de vragen zou ik wel graag naar de regering willen laten doorgeleiden, zodat ze kunnen worden meegenomen in onze voorbereiding van het AO op 17 juni.

De heer Van der Staaij (SGP):

Steun voor het verzoek van collega Voordewind.

De heer Marcouch (PvdA):

Volgens mij is er een verzoek gedaan om een brief en niet om een debat. Of heb ik dat verkeerd gehoord?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Een debat én een brief, maar ik zal zo reageren op de reacties van de collega's.

De heer Marcouch (PvdA):

Steun voor een brief, ook in relatie tot wat de collega van de VVD daarover heeft gezegd. Geen steun voor een debat.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik steun beide verzoeken.

De heer De Roon (PVV):

Ook namens de PVV spreek ik mijn steun uit voor beide verzoeken.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik steun het verzoek om een brief.

De voorzitter:

Ik constateer dat er geen meerderheid is voor het verzoek om een debat te houden. Er is wel voldoende steun voor het verzoek om een brief.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb het gehoord. Laten we dan in ieder geval die brief vragen van het kabinet en die brief vervolgens betrekken bij het eerstvolgende algemeen overleg over het vredesproces in het Midden-Oosten. Dan kunnen we er met elkaar uitgebreid op ingaan.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Monasch.

De heer Monasch (PvdA):

Wij hebben op 23 april aan een drietal ministers vragen gesteld over het bericht in het blad Cobouw dat gebaseerd was op alarmerende berichten van Aannemersfederatie Nederland Bouw en Infra dat de grenzen wagenwijd openstaan voor allerlei buitenlandse ondernemers, die vervolgens via oneerlijke concurrentie het werken van die aannemers onmogelijk maken. Het is nu bijna begin juni en we hebben nog steeds geen antwoord op die vragen gekregen. We zouden het zeer op prijs stellen om dat antwoord volgende week te ontvangen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Jadnanansing.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Als voorzitter van de commissie voor Veiligheid en Justitie doe ik hierbij een vooraankondiging van een VAO op het terrein van asiel en vreemdelingenbeleid. Het AO vindt plaats op 4 juni. Wij willen dat er diezelfde dag wordt gestemd over de ingediende moties.

De voorzitter:

Wij zullen daar bij de planning van de vergadering rekening mee houden.

Het woord is aan de heer De Liefde.

De heer De Liefde (VVD):

Ik verzoek mede namens de fractie van de Partij van de Arbeid om de stemmingen over de moties die zijn ingediend bij het VAO over biotechnologie met een week uit te stellen. De reden daarvoor is dat er volgende week een algemeen overleg over de Milieuraad plaatsvindt. Daar vloeit zo goed als zeker een VAO uit voort. Een aantal onderwerpen dat in dat VAO zal worden behandeld, heeft raakvlakken met de onderwerpen die in het VAO over biotechnologie aan de orde zijn geweest. We willen een en ander graag in samenhang behandelen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De Partij voor de Dieren heeft daar op zichzelf geen behoefte aan. Ik vind het wel belangrijk dat de stemmingen in elk geval plaatsvinden voordat de Milieuraad in Brussel start. Als dat geregeld is, hebben we geen bezwaar tegen het verzoek.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer De Liefde instemmend knikt.

De heer Merkies (SP):

De SP steunt het verzoek.

De voorzitter:

De stemmingen zullen later plaatsvinden.

Het woord is aan mevrouw Lodders.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik heb op 10 maart schriftelijke vragen gesteld over het bericht dat vrijstelling van de pensioenpremie voor gelegenheidswerkers onder druk zou staan. We hebben een uitstelbrief gehad. Ik doe toch graag een rappel om deze vragen te beantwoorden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 13.14 uur tot 13.30 uur geschorst.

Naar boven