8 Instroom van asielzoekers

Aan de orde is het debat over de uitspraken van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de instroom van asielzoekers.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris die deze uitspraken deed van harte welkom in de Tweede Kamer, evenals de mensen op de publieke tribune en de mensen die dit debat op een andere manier volgen. Natuurlijk heet ik ook de deelnemers welkom. De spreektijd bedraagt vier minuten per fractie.

Ik geef als eerste spreker het woord aan de heer Fritsma van de PVV-fractie.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Ons land bevindt zich momenteel in een asielcrisis. De instroom van asielzoekers neemt een ronduit kolossale omvang aan. De staatssecretaris gaf zelf aan dat het aantal dit jaar bij het huidige instroomtempo maar liefst 65.000 zal bedragen. Meer dan 1.000 asielzoekers per week, dus. Dit is een onhoudbare situatie, die de staatssecretaris zelf heeft veroorzaakt, door op het gebied van vreemdelingenzaken constant te buigen voor de PvdA. Zo wilde de PvdA een ruimhartig toelatingsbeleid voor Syriërs, waarna de staatssecretaris maandenlang rondbazuinde dat vrijwel alle Syrische asielzoekers die naar Nederland komen, standaard een verblijfsvergunning krijgen. Dan moet je er natuurlijk niet vreemd van opkijken dat zij ook massaal komen.

Verder hebben wij natuurlijk het nieuwste generaal pardon. Daarmee beloont de staatssecretaris vreemdelingen die willens en wetens hun vertrekplicht hebben genegeerd met een verblijfsvergunning. Een aantrekkelijker land om als asielzoeker naartoe te gaan, is natuurlijk niet te vinden, zeker niet nu de strafbaarstelling van illegaliteit ook van tafel is, en de staatssecretaris het zelfs prima vindt dat gemeenten tegen de gemaakte afspraken in illegalen toch opvang bieden.

De staatssecretaris doet zo zijn best om voorop te lopen in het binnenhalen van vreemdelingen, dat zelfs een heel Eritrees voetbalelftal naar Nederland is gehaald, terwijl die voetballers al veilig verblijf hadden in Roemenië. Dan weet je als Eritreeër natuurlijk ook meteen waar je moet zijn.

Ik vraag de staatssecretaris of hij zich realiseert dat zijn door de PvdA gedomineerde vreemdelingenbeleid helemaal verkeerd uitpakt. In het verlengde daarvan moeten wij het natuurlijk snel over oplossingen hebben, voordat het te laat is. Dan beginnen wij natuurlijk bij de grenzen. Wij moeten vreemdelingen bij onze grens kunnen tegenhouden, maar helaas wordt dat door de EU en Schengen onmogelijk gemaakt. Illegalen en asielzoekers komen vaak aan in Italië en kunnen dan ongehinderd doorreizen naar Nederland. De PVV vindt dit onacceptabel. Wij moeten weer baas zijn over onze eigen grenzen. Wij moeten die grenzen controleren en we moeten ze sluiten. Om dat te bereiken, moeten wij gewoon uit de EU en uit Schengen stappen. Graag krijg ik hierop een reactie van de staatssecretaris, want met zijn mobiel toezicht of de uitbreiding daarvan schopt hij nog geen deuk in een pakje boter.

Bedenk hierbij ook dat in Noord-Afrika bijna een miljoen migranten klaarstaan om ook de oversteek naar Italië te maken. Die blijven daar niet, maar willen ook deze kant op. Er staat Nederland dus een ware migratieramp te wachten. Wij moeten het heft in eigen hand nemen, want de EU laat dit allemaal gebeuren. In plaats van migranten aan de buitengrens tegen te houden, worden ze juist actief naar Europese havens gebracht. Eurocommissaris Malmström heeft in feite een pendeldienst in het leven geroepen om iedereen die dat wil naar Europa te halen. Zij zal daarmee ongetwijfeld de heldin zijn van alle mensensmokkelaars ter wereld.

De PVV vraagt de staatssecretaris natuurlijk ook om het toelatingsbeleid fors aan te scherpen. Erkent hij nu eindelijk dat het volkomen uit de tijd is dat iedereen ter wereld die dat wil, toegang krijgt tot de Nederlandse asielprocedure en hier moet worden opgevangen? Zelfs als vluchtelingen gewoon veilig in de eigen regio kunnen worden opgevangen, vliegen zij massaal naar Nederland, om hier verblijfsrecht te vragen en te krijgen. Hoe gaat de staatssecretaris dat veranderen? Hoe gaat hij ervoor zorgen dat Nederland, net als de ons omringende landen, veel meer asielaanvragen afwijst?

Ook op het gebied van het illegalenbeleid vraag ik om maatregelen. Pak illegalen aan en zet ze uit! Tolereer niet langer dat gemeenten opvang bieden aan vreemdelingen die hier niet eens mogen zijn!

Al met al moeten we vandaag een heel trieste balans opmaken. Dit kabinet, deze staatssecretaris heeft de zaak volkomen uit de hand laten lopen. Hier betaalt de Nederlander letterlijk en figuurlijk een heel hoge prijs voor. De PVV-fractie neemt de zaak dan ook bijzonder hoog op. Kortom: bescherm ons land, bescherm onze verzorgingsstaat en sluit nu de grenzen!

Daar kan ik het in eerste termijn bij laten.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Het is overduidelijk verkiezingstijd. Ik heb het vermoeden dat de staatssecretaris in verkiezingstijd de andere kant van het verhaal wilde laten zien, naast alle problemen die er zijn en die hem de komende tijd nog staan te wachten in debatten, waarin in ieder geval ik mijn best zal doen om te laten zien dat er in het Nederlandse asielsysteem ook een aantal andere dingen mis zijn. Ik noem als voorbeeld de zorg voor zieke vreemdelingen en de zeer moeizame uitzetting van een groep mensen die, als ze niet uitgezet kunnen worden, weerloos op straat terechtkomen in Nederland. Het lijkt er een beetje op alsof de staatssecretaris in deze periode voor de Europese verkiezingen zelf heeft willen wijzen op de andere kant van het verhaal, door te zeggen dat het ook wel moeilijk is als er zulke grote aantallen zijn, als er zo'n grote instroom is van asielzoekers. Daarmee heeft hij natuurlijk de PVV een machtig wapen in handen gegeven.

Ik twijfel er nog wel aan. Ik twijfel niet alleen aan de woorden van de staatssecretaris, maar ik twijfel ook enorm aan de waarde en de waarheid van de verkiezingsretoriek die de heer Fritsma, de woordvoerder van de PVV-fractie, hier net heeft laten klinken. Het heeft er toch alle schijn van dat wat gisteravond beweerd werd door de staatssecretaris nog maar heel erg moeilijk onderbouwd kan worden met de cijfers die we zien. 65.000 asielzoekers dit jaar? Kan de staatssecretaris de Kamer, liefst nog tijdens dit debat, een document doen toekomen waarin dat enigszins wordt onderbouwd?

Ik vraag me ook heel erg af — dat is mijn vraag aan de staatssecretaris en ze is afgeleid van het betoog van de heer Fritsma — of de instroom in Nederland in vergelijking met andere Europese landen inderdaad zo extreem is. Ik praat niet over de reguliere instroom, maar over de instroom van mensen die hier komen op zoek naar een vluchthaven. Ik vraag mij af of we inderdaad zo massaal worden overspoeld door asielzoekers, in vergelijking met andere Europese landen.

Ik vertel hier toch niets nieuws als ik zeg dat er in een land nog niet zo heel ver van de Europese Unie verwijderd, namelijk Syrië, 9 miljoen vluchtelingen zijn? De voorzitter heeft hier een paar dagen geleden nog een prachtige fototentoonstelling geopend, waarbij een aantal van de 4,5 miljoen kinderen die in Syrië ontheemd zijn geraakt, te zien zijn. 4,5 miljoen kinderen! Dan is het toch ook niet zo heel gek dat een deel van die vluchtelingen naar Nederland komt, dat er overloop is vanuit de omringende landen van Syrië, waar miljoenen mensen worden opgevangen en dat een deel van die mensen naar Nederland komt? Ik ben zeker bereid om er serieus naar te kijken. Er ligt een grote uitdaging. Als de toestroom van migranten inderdaad zo groot zou zijn als de staatssecretaris heeft beweerd, dan stelt ons dat voor uitdagingen en dan kan dat ook problemen met zich brengen. Ik wil het echter wel graag over feiten hebben. Feiten zijn ook cijfers en die verwacht ik dan ook van de staatssecretaris, nog tijdens dit debat.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Nederland kampt met een zorgwekkende toename van de asielinstroom uit onder meer Eritrea en Syrië, meldde de staatssecretaris ons gisteren. Hij ziet zich genoodzaakt om extra opvang te organiseren, meer grenscontroles uit te voeren en mensensmokkel intensiever aan te pakken. Binnen een aantal maanden, zo zei hij, moet de situatie onder controle zijn.

De CDA-fractie is verrast over deze plotselinge en ook wel alarmerende mededeling. Zij roept ook heel veel vragen bij ons op. Om te beginnen: waarom werd deze informatie een-op-een gedeeld met Sven Kockelmann en niet met de Tweede Kamer? Hoe lang was de staatssecretaris eigenlijk al op de hoogte? Heeft hij op tijd maatregelen genomen? En ook inhoudelijk hebben wij vragen. Hoe kan de instroom van asielzoekers plotseling zo snel stijgen? Is dat ook het geval in andere EU-lidstaten of is Nederland ineens het Mekka voor de mensensmokkel en mensenhandel? Welke relatie is er met de tekortschietende bewaking van de EU-buitengrenzen, waarvan in landen zoals Italië sprake lijkt? Ook in Bulgarije lijken migranten te worden doorgelaten zonder registratie, zo hebben wij als commissie onlangs tijdens een werkbezoek ter plaatse kunnen constateren. Is die toename ook aan onze eigen buitengrenzen, bijvoorbeeld op Schiphol, merkbaar?

Gisteren heeft mijn fractie bij de regeling van werkzaamheden om een uitgebreide reactie van de staatssecretaris op al die ontwikkelingen gevraagd. Ook over de aanpak die hij voorstaat, tasten wij nog steeds in het duister. Is hij bijvoorbeeld bereid tot een substantiële uitbreiding van de controles aan de binnengrens? In november heeft de staatssecretaris ons al toegezegd dat er strengere controles aan de Nederlandse grens mogelijk worden. Dan doel ik met name op de toch vrij ridicule beperkingen waar de marechaussee mee te maken heeft bij de controles aan de binnengrens. Volgens het CDA was die ruimte juist buitengewoon bruikbaar geweest. Ook de verordening inzake de tijdelijke herinvoering van het grenstoezicht aan de binnengrenzen in uitzonderlijke omstandigheden, een lange titel, biedt ruimte. Ook bij evenementen zoals de National Security Summit en voetbaltoernooien krijgt de marechaussee met dit artikel meer armslag.

De heer Fritsma (PVV):

De heer Van Hijum heeft groot gelijk dat er meer mogelijkheden moeten komen om de binnengrenzen te controleren. Nu wil het geval dat de Europese Commissie de bevoegdheden van de lidstaten om grenscontroles op te zetten, heeft afgepakt. Weet mijnheer Van Hijum nog hoe de CDA-fractie in Brussel toen heeft gestemd?

De heer Van Hijum (CDA):

De heer Fritsma kan mij dat ongetwijfeld vertellen, anders stond hij niet aan de interruptiemicrofoon. Ik weet nog wel hoe ik hier samen met de heer Azmani een jaar geleden een motie heb ingediend om bij de staatssecretaris meer ruimte voor binnengrenscontroles te bepleiten, omdat de marechaussee met handen en voeten aan beperkingen gebonden is. Als die ruimte niet nationaal gevonden kan worden, moet daar internationaal voor gepleit worden. De inzet van onze fractie op dat punt is altijd volstrekt helder geweest.

De heer Fritsma (PVV):

Helder was het juist niet. De heer Van Hijum zegt hier A, maar zijn collega's in Brussel zeggen B. Dat is op z'n zachtst gezegd hypocriet te noemen. De Europese Commissie heeft onze bevoegdheden om grenscontroles op te zetten afgepakt en de CDA-fractie in Brussel staat erbij, kijkt ernaar en stemt daar zelfs mee in. Het CDA is er zelf verantwoordelijk voor dat wij de bevoegdheid tot eigen grenscontroles hebben verloren.

De heer Van Hijum (CDA):

Natuurlijk, wij hebben met elkaar ingestemd met Schengen, met het vrij verkeer van personen. Dat heeft veel voordelen, maar ook nadelen. Ik ben op zoek naar de ruimte die lidstaten nodig hebben en die zij ook moeten behouden wat de CDA-fractie betreft, om problemen met illegale immigratie en met grensoverschrijdende criminaliteit effectief te kunnen aanpakken. De marechaussee loopt nu tegen zeer praktische beperkingen aan. Ik werk er via moties al anderhalf jaar aan om een Kamermeerderheid voor oplossingen te vinden. De staatssecretaris heeft daar in november concrete toezeggingen voor gedaan. Ik hoop eerlijk gezegd dat wij langzaam maar zeker nu ook resultaat kunnen boeken. Ook verordeningen die op Europees niveau zijn vastgesteld, bieden mogelijkheden om in buitengewone omstandigheden intensievere grenscontroles uit te voeren. Laten wij verkennen wat die mogelijkheden kunnen zijn in deze omstandigheden.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

De heer Van Hijum (CDA):

Deze op zichzelf gerechtvaardigde discussie over de vraag wat je aan de binnengrenzen kunt doen, raakt niet aan de essentie van het probleem en dat is uiteindelijk de vraag wat de staatssecretaris gaat doen om Europa op één lijn te krijgen. Is hij bereid om de EU aan te sporen om landen aan de buitengrens hard aan te spreken op de naleving van opvangrichtlijnen en verordeningen die nu met voeten lijken te worden getreden? Uiteraard, zeg ik daarbij, mag er ook enige steun tegenover staan — zoals die nu ook in Bulgarije en Griekenland wordt gegeven — bij de opvang, bij de procedure en ook bij de grensbewaking.

Wij verwachten dat de Kamer snel over dit alles wordt geïnformeerd. Ik weet niet of dat vandaag al kan, maar het mag ook in de brief die de staatssecretaris ons heeft toegezegd in de aanloop naar het debat van volgende week. Wat ons betreft, staat de positie van de staatssecretaris niet op voorhand ter discussie. Dat was echter wel de aanleiding om hier vandaag het debat over te voeren. De PVV deed op dat punt namelijk een aankondiging. Maar laat helder zijn, er moet nu wel heel snel een effectieve aanpak komen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. De eerste cijfers over de toename van de instroom van Eritreeërs waren al van 2 mei. Nu komt de staatssecretaris met nieuwe, hogere cijfers. Dat is via de televisie gegaan. Ik vraag hem, ik hoop dat dat lukt, om in ieder geval voor dinsdagavond met een brief naar de Kamer te komen met de stand van zaken, waarin hij aangeeft wat de instroom nu zou zijn en wat de mogelijke verklaringen zouden kunnen zijn als het gaat om de nieuwe instroom van met name Eritreeërs. We weten wat de verklaringen zijn als het gaat om Syrië, maar wat betreft die verhoogde instroom van Eritreeërs blijft het nog gissen. De staatssecretaris zegt dat het mogelijke ombuigingen kunnen zijn van de Scandinavische landen naar Nederland door mensenhandelaren. Ik hoor daar graag een onderbouwing van.

De PVV haalt de staatssecretaris vandaag naar de Kamer, maar ik zou liever willen dat de staatssecretaris naar Brussel of naar Rome gaat om de problemen echt aan te pakken. Italië is terecht helemaal klaar met de passiviteit van de Europese Unie. Als er geen financiële hulp wordt geboden om de enorme migrantenstroom vanuit Afrika en het Midden-Oosten op te vangen, staakt het land, zo zeggen zij, de opvang en geeft het de duizenden asielzoekers een vrije doortocht. Is dat ook niet een mogelijke oorzaak van de toegenomen stroom richting Nederland? Gisteren kwamen opnieuw tientallen vluchtelingen om het leven toen de boot waarin ze zaten, kapseisde. Het aantal vluchtelingen dat de oversteek van Afrika naar Italië waagt, stijgt snel. Het land voorziet duizenden en mogelijk honderdduizenden mensen die de oversteek alsnog zullen wagen.

De EU, zo stelt Italië, heeft twee opties: er wordt betaald voor de reddingsoperaties van de bootvluchtelingen of men laat de asielzoekers naar de omliggende landen vertrekken. Aldus de minister Alfano van Italië. Vooralsnog is Duitsland echt bereid om vluchtelingen op te vangen. We hebben gezien dat het Verenigd Koninkrijk zijn grenzen dichthoudt, dat Frankrijk maar beperkt, met name Syrische, vluchtelingen opneemt en dat Spanje heel weinig doet. We zien dan dat vooral de toestroom naar Duitsland, de Scandinavische landen en Nederland toeneemt.

De PVV kan hier een mooi verkiezingsnummer van maken, maar schreeuwt wederom moord en brand zonder bereid te zijn om die brand ook te blussen. De PVV wil geen Europese aanpak, omdat de PVV uit de Europese Unie wil stappen. Ze willen ook stoppen met de ontwikkelingssamenwerking, waardoor er ook geen structurele oplossing voor de lange termijn mogelijk is. De mensen zien dan ook nog maar één uitweg: vluchten naar omliggende landen of Europa. De ChristenUnie doet niet mee met die schreeuwpartij van de PVV en wacht de motie van wantrouwen vandaag maar af, maar zegt wel bij voorbaat al dat wij die niet zullen steunen. We zien uit naar het debat van dinsdag. In de tussentijd roept de ChristenUnie de staatssecretaris wel op om een spoedbijeenkomst te beleggen met zijn Europese collega's. De eerste JBZ-raad is pas op 5 juni. Dat duurt naar de mening van de ChristenUnie te lang. De staatssecretaris zou zijn collega's kunnen raadplegen over de vraag wat er op dit moment zou kunnen gebeuren om Italië bij te staan, om de mensenhandel beter te bestrijden en om tot een betere verdeling te kunnen komen van de opvang van die vluchtelingen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. De staatssecretaris heeft de noodklok geluid over het grote aantal asielzoekers en de enorme toename daarvan. Dat is opgevallen en daarom hebben wij nu dit debat. Het is inderdaad ook een reden voor een grondig debat. Dat debat zou wat de SGP betreft, moeten gaan over de vragen hoe die enorme toename er is gekomen, wat de achtergrond daarvan is en wat het kabinet gaat doen. Wat is de rol van mensensmokkel in het geheel? Daarbij denk ik natuurlijk in het bijzonder aan Eritrea. Hoe komt het dat deze toename er is, ook in vergelijking met andere landen? Dat zijn allemaal vragen: hoe komt het en wat gaat het kabinet eraan doen? Wat is de inzet van het kabinet in zijn contacten met andere landen? Wat is de rol van het Italiaanse lek hierbij? Dat zijn allemaal vragen waarop wij graag een grondig antwoord willen hebben, en dan het liefst eerst in een uitvoerige Kamerbrief die de basis kan zijn voor het debat dat we voor dinsdag hebben gepland.

Nu staan wij hier omdat de vertrouwensvraag op tafel is gelegd en daarop zo snel mogelijk een antwoord moet worden gegeven. De SGP-fractie is daar helder over: wij zien geen enkele aanleiding om op grond van deze ontwikkelingen nu de vertrouwensvraag op tafel te leggen. Wij willen een staatssecretaris die optreedt in plaats van aftreedt.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. De toename van het aantal asielzoekers is alarmerend. Elke week komen er 1.000 asielzoekers bij. In dit tempo heeft ons land aan het eind van het jaar 65.000 nieuwe asielzoekers; bijna net zo veel als het aantal inwoners van een stad als Gouda.

De staatssecretaris heeft volkomen gelijk: 1.000 asielzoekers per week is niet te behappen. Mijn fractie wil dan ook dat de staatssecretaris krachtig optreedt. Het is goed dat de Koninklijke Marechaussee inspeelt op de toename van het aantal asielzoekers door bijvoorbeeld de mobiele controles aan onze zuidelijke grens te intensiveren. Klopt het dat het Schengenverdrag bepaalt dat de mobiele controles slechts 6 uur per dag mogen duren, met een maximum van 90 uur per maand? Klopt het dat de marechaussee slechts twee coupés per trein mag controleren?

Het Schengenverdrag biedt de mogelijkheid grenscontroles tijdelijk in te voeren indien de openbare orde én de binnenlandse veiligheid ernstig worden bedreigd. Zo heeft Frankrijk in 2011 tijdelijke grenscontroles ingesteld aan de Frans-Italiaanse grens vanwege de toestroom van duizenden migranten uit Tunesië. Bovendien heeft de staatssecretaris onlangs een tijdelijke grenscontrole ingevoerd tijdens de nucleaire top in Den Haag. Grenscontroles zijn dus mogelijk, ook binnen het Schengenverdrag.

Mijn fractie is van mening dat bij zulke aantallen — 1.000 asielzoekers per week — sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde en de binnenlandse veiligheid. Ik vraag de staatssecretaris dan ook of hij bereid is om tijdelijk grenscontroles in te voeren.

De heer Schouw (D66):

Mevrouw de voorzitter. Naar de opvatting van de fractie van D66 zijn er twee gigantische problemen. Het eerste probleem is een toename van asielzoekers. Die heeft te maken met de brandhaarden in de wereld, die niet altijd te blussen zijn. Het tweede probleem is dat de Europese buitengrenzen zo lek zijn als een mandje, waardoor heel veel vluchtelingen een gunstige prooi zijn voor mensen die zich bezighouden met mensensmokkel. Aan die twee dingen moet een einde komen. Het is daarom goed dat deze Kamer daar volgende week inhoudelijk over praat, aan de hand van stukken, aan de hand van feiten, aan de hand van analyses en aan de hand van oplossingen.

Mijn fractie vindt het onhandig van deze staatssecretaris dat hij gisteren op televisie de noodklok luidde, terwijl feiten, analyses en oplossingen noodzakelijk zijn om een goede en geordende discussie met elkaar te voeren. Ik zeg het de heer Van der Staaij na. Het voorlopige dieptepunt vond ik toch de aanmoediging van deze staatssecretaris aan alle Nederlanders om toch maar goed op te letten in de trein of er misschien geen mensen uit Eritrea waren, want die zouden daar weleens kunnen zitten als gevolg van mensensmokkel. Er is dus echt wat aan de hand. Zo heb ik deze staatssecretaris beluisterd. Ik vind dat hij heeft gedaan aan paniekvoetbal, en dat is niet verstandig. Het gevolg is dat wij hier vandaag staan. Binnenkort zijn er natuurlijk weer verkiezingen en wellicht heeft een enkele partij het idee dat je in een soort verkiezingscampagne kunt dreigen met een motie van wantrouwen, want dan hebben wij daar, over de rug van vluchtelingen, weer een debat over. Mijn fractie vindt dat niet verstandig.

Wat volgens de fractie van D66 moet gebeuren, is het volgende. Ten eerste moeten we alle feiten op een rij hebben en daarna een geordend debat voeren. Ten tweede moet de staatssecretaris eerst de feiten op een rij hebben en daarna pas handelen; hij moet geen "Plasterkje" doen in de media. Ten derde geeft mijn fractie het kabinet het volgende in overweging. Als het kabinet echt meent dat dit probleem zo ernstig is, laat het dan premier Rutte inzetten om samen met de Europese leiders een vluchtelingentop te organiseren, nog te houden in juni, om dit probleem goed en adequaat aan te pakken. Dat zijn de drie lijnen van mijn fractie.

Over een eventueel dreigende motie van wantrouwen heeft mijn fractie al een conclusie getrokken. Die gaan wij natuurlijk niet steunen, want daar is absoluut geen aanleiding voor. Er is wel aanleiding om tegen de staatssecretaris te zeggen: eerst nadenken en dan naar de televisie.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Elke dag zien wij beelden van Syrië, en in Eritrea zit een zeer dictatoriaal regime. Geen wonder dus dat mensen ook in Nederland aankloppen. Het recht is dan ook helder: wie vraagt om asiel, moet toegang krijgen tot een asielprocedure en opgevangen worden. De PVV kan vinden dat mensen maar in hun sop moeten gaarkoken, maar dat is gewoon de realiteit. Gelukkig maar, wat GroenLinks betreft. Mensen die moeten vrezen voor hun leven, hebben wat GroenLinks en internationaal recht betreft, recht op asiel, op een zorgvuldige procedure en op een humane behandeling.

Op dat vlak valt er wel veel af te dingen op het kabinetsbeleid. Ik denk aan kinderen die in een cel gezet worden, aan kinderen die afgewezen worden voor het kinderpardon omdat zij niet altijd onder rijkstoezicht stonden en aan de vaak tekortschietende medische zorg voor asielzoekers, om maar enkele voorbeelden te geven. Dit PvdA/VVD-kabinet is in dit opzicht niet veel humaner dan het kabinet dat door de PVV gedoogd werd, maar is daarmee een vertrouwensvraag vanwege de vermeende toename van het aantal asielzoekers terecht? Nee, want deze toename is niet het gevolg van het kabinetsbeleid of van het onverantwoord functioneren van een bewindspersoon. Deze toename is het directe gevolg van de situaties in Eritrea en Syrië.

Betekent dit dan dat de staatssecretaris niets hoeft te doen? Nee. Natuurlijk moet hij wel wat doen. Hij moet afstappen van zijn rechtse retoriek, van het problematiseren van de komst van mensen die hier asiel aanvragen en van het suggereren dat hij de grenzen kan dichtgooien. In plaats daarvan moet hij de mensenrechten vooropzetten, zich inzetten voor fatsoenlijke opvang en met zijn collega's in Europa zorgen voor een solidair asielbeleid. Het gaat hier immers niet om een Italiaans, Nederlands of Bulgaars probleem, maar om een Europees probleem, dat een Europese aanpak vergt. Over deze zaken komen wij dinsdag uitgebreid te spreken. Daarom is dit debat wat ons betreft niets meer dan een goedkope verkiezingsstunt van de PVV. Het is jammer dat andere partijen die mogelijk gemaakt hebben.

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. De staatssecretaris heeft terecht aan de bel getrokken. Ook heeft hij terecht direct maatregelen genomen. Ik zeg "terecht", want de laatste weken en maanden is ons land geconfronteerd met een sterke stijging van het aantal asielzoekers. De aantallen zijn verontrustend. Ook verontrustend is het feit dat er sterke signalen van mensensmokkel zijn: de vluchtverhalen zijn identiek, net als de reisroutes; de asielzoekers hebben zelfs identieke geldbedragen op zak. De Koninklijke Marechaussee en de politie gaan vaker en intensiever controles uitvoeren aan en nabij de landsgrenzen. Het onderzoek naar mensensmokkel wordt geïntensiveerd. De VVD steunt deze maatregelen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

De heer Azmani spreekt over een enorme toename van het aantal asielzoekers in de afgelopen maanden. Ik lees even een paar cijfers voor. Oktober 2013: 1.830. November 2013: 1.690. December 2013: 1.520. Januari 2014: 1.735. Februari 2014: 1.560. Maart 2014: 1.515. Waar zit die enorme stijging nou, mijnheer Azmani?

De heer Azmani (VVD):

In de brief van de staatssecretaris van 2 mei staat dat er een stijging is van het aantal asielzoekers, en dan vooral van het aantal asielzoekers met een Eritrese nationaliteit. In 2013 waren dat er in totaal ongeveer 1.000. We hebben op basis van de brief van 2 mei 2014 kunnen constateren dat het in april 2014, dus in één maand, al om 1.000 asielzoekers gaat. We hebben de staatssecretaris gisteren gehoord en we moeten constateren dat het aantal asielzoekers zelfs in de afgelopen week al is gestegen met een duizendtal. Daarom vindt mijn fractie het ook terecht dat de staatssecretaris aan de bel heeft getrokken.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik noem de aantallen asielzoekers met een Eritrese nationaliteit: in oktober 170, in november 140, in december 105, in januari 175, in februari 85 en in maart 105. Is dat een enorme stijging in de afgelopen maanden?

De heer Azmani (VVD):

We hebben het over april, over het aantal ten opzichte van vorig jaar, en we hebben het over de laatste weken. We zien dat het georganiseerd is, dat mensen hetzelfde vluchtverhaal houden en hetzelfde geldbedrag bij zich hebben. De afgelopen weken is sprake van een grote toename. Ik vind het dan terecht dat de staatssecretaris op grond daarvan gewoon aan de bel trekt en ook maatregelen neemt.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Feit is dat wij die cijfers nog niet hebben. Zelfs als deze feiten zouden kloppen, dan hebben we het hier over één maand of één week. Waar komt dan de berekening vandaan dat dit zou leiden tot een toename met 65.000? Dan zou je dus de cijfers van één maand of één week naar een jaar vertalen. Dat is toch een rare manier van rekenen!

De heer Azmani (VVD):

Ik verwijs naar de uitzending van Eén op Eén. Het getal van 65.000 is een geëxtrapoleerd cijfer dat door de interviewer wordt genoemd. We moeten nu constateren dat er in de afgelopen week sprake is geweest van een instroom van 1.000 asielzoekers. Dat is veel.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Als die cijfers al zouden kloppen, hoe weten we dan dat dat ook per definitie betekent dat er sprake is van een structurele toename? Ik vind dat de VVD moet uitgaan van duidelijke feiten en cijfers, en niet van suggesties.

De heer Azmani (VVD):

Dat werp ik ver van mij. Op het moment dat je moet constateren dat in het gehele jaar 2013 1.000 Eritreeërs naar Nederland zijn gekomen, dat de situatie in het land niet gewijzigd is, dat er in april, dus in één maand tijd, 1.000 Eritreeërs naar Nederland zijn gekomen en dat de instroom de afgelopen weken nog verder is toegenomen, dan moet je aan de bel trekken en ook maatregelen nemen. Daarom steun ik ook de staatssecretaris in dezen.

Aanleiding van dit debat is de vertrouwensvraag. Laat duidelijk zijn dat de staatssecretaris het volste vertrouwen van de VVD-fractie heeft. Ik wil het hier dan ook graag bij laten.

De heer Fritsma (PVV):

De heer Azmani geeft regelmatig aan dat hij meer grenscontroles wil. Toen de Europese Commissie de bevoegdheden van lidstaten afpakte om zelf grenscontroles op te zetten, heeft de VVD-fractie in Brussel daarmee ingestemd. Dat geldt overigens ook voor de CDA-fractie. Hoe moet ik dat zien? Zat de heer Van Baalen bij deze stemming ook weer te slapen?

De heer Azmani (VVD):

Daar kan ik heel kort over zijn. Het zou ook eigenlijk een herhaling zijn van de reactie van de heer Van Hijum. De inzet van de VVD-fractie is helder en duidelijk. Ik heb samen met de heer Van Hijum bij de begrotingsbehandeling een motie ingediend, waarin de regering wordt verzocht om de ruimte maximaal te benutten en ook in Europa een pleidooi te houden voor zo veel mogelijk ruimte voor intensievere controles aan onze eigen landsgrenzen.

De heer Fritsma (PVV):

Zo simpel is het niet. De VVD bedondert gewoon de kiezer. De VVD zegt hier dat we grenscontroles moeten hebben, maar zij zorgt er in Brussel voor dat die van ons worden afgepakt. De VVD roept hier dat illegalen niet mogen worden opgevangen door gemeenten, maar de VVD-wethouder in Amsterdam stemt daarmee in. VVD-burgemeester Van Aartsen wil een ruimer pardon. Alles wat de VVD hier in de Kamer zegt wordt buiten de Kamer meteen weer ongedaan gemaakt door andere VVD'ers. Zo ga je niet met kiezers om.

De heer Azmani (VVD):

Anderen hebben al gezegd dat het erop lijkt dat wij vandaag een verkiezingsdebatje voeren. Ik vind het nogal een belangrijk instrument van de Kamer wanneer je een motie van wantrouwen wilt indienen. Volgens is dat hier het vraagstuk van vandaag. Inhoudelijk gaan wij aanstaande dinsdag het debat voeren, vandaag moeten we de vertrouwensvraag stellen. Zoals ik al heb aangegeven, heeft de VVD-fractie het volste vertrouwen in deze staatssecretaris en is zij ook blij dat hij aan de bel heeft getrokken en ook al maatregelen heeft aangekondigd.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Geeft de VVD ook de volle steun aan de staatssecretaris als hij ertoe oproept om een heksenjacht te ontkenen op Eritreeërs? Kan de heer Azmani ook aangeven wat het verschil in uiterlijk is tussen een Eritreeër en een Ethiopiër?

De heer Azmani (VVD):

Ik denk dat het de vraag wat de staatssecretaris gisteren in de uitzending heeft bedoeld te zeggen, een vraag is die de heer Voordewind vooral aan de staatssecretaris zou moeten stellen. Het is niet aan mij om die vraag te beantwoorden.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat is iets te makkelijk. Ik vraag het oordeel van de woordvoerder van de VVD-fractie, de grootste fractie in dit huis, over de oproep van de staatssecretaris van zijn partij om mensen — Eritreeërs, mogelijk Ethiopiërs — te gaan melden.

De heer Azmani (VVD):

Dan zou ik invulling geven aan wat de staatssecretaris heeft bedoeld, wat ik eigenlijk niet wil doen. Ik vind daarom dat het aan de staatssecretaris is om die vraag te beantwoorden. Maar ik kan me voorstellen dat hij bedoeld heeft te zeggen dat ook deze mensen slachtoffer zijn van de hele mensenhandelindustrie. Het is, denk ik, niet verkeerd om daar ook ogen en oren te hebben en om die mensenhandel- en smokkelindustrie ook daadwerkelijk hard aan te pakken als daar signalen van zijn. Volgens mij heeft de staatssecretaris dat in die context bedoeld. Daar kan ik mij iets bij voorstellen, maar het is vooral aan de staatssecretaris om dat te beantwoorden.

De heer Schouw (D66):

Ik wilde eigenlijk aan de heer Azmani vragen of zijn fractie het met mijn fractie eens is dat deze staatssecretaris gisteravond op televisie aan paniekvoetbal deed. Ik weet al wat het antwoord daarop zou zijn, dus ik maak de vraag wat cleaner. Ik vraag aan de heer Azmani of hij het met mij eens is dat wanneer de staatssecretaris beschikt over feiten, analyses en voorstellen voor nieuw beleid, hij dan eerst de Tweede Kamer moet informeren en pas daarna het Nederlandse publiek, in plaats van andersom.

De heer Azmani (VVD):

Ik kan me voorstellen dat een staatssecretaris op het moment dat een probleem zo groot is, dat moment pakt om daadwerkelijk aan de bel te trekken, maar ik ben tegelijkertijd met de heer Schouw van mening dat het in ieder geval fijn is voor de Kamer om ook over die informatie te beschikken.

De heer Schouw (D66):

Dan is het goed om te concluderen dat het — dat leeft breed in deze Kamer — belangrijk is dat het kabinet als er nieuwe feiten, omstandigheden of analyses zijn eerst de Kamer en pas daarna de media informeert. Ik vraag via u, voorzitter, aan de staatssecretaris waarom hij in dit geval voor de omgekeerde weg heeft gekozen.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. Dit debat is een directe reactie op de uitspraken van de staatssecretaris in de uitzending van Eén op Eén. Het is logisch dat de Kamer dan ook wat meer wil weten. Ik ben het met de vorige sprekers eens dat het beter is om eerst die informatie te hebben en daar vervolgens publiciteit aan te geven.

Maar om nu meteen de vertrouwensvraag te stellen, lijkt ons niet verstandig. We willen eerst meer weten. Wat zijn nu de feiten? Ik las dat er een vermoeden was van mensensmokkel. Hoe zit dat dan? Dat wil ik graag weten. Ook las ik in de NRC dat het kabinet maatregelen wil om de instroom af te buigen. Hoe dan en welke maatregelen? Kortom, eerst meer informatie en dan een oordeelsvorming.

Mevrouw Maij (PvdA):

Voorzitter. Ik sluit mij graag aan bij de collega's die de staatssecretaris om meer informatie en feiten hebben gevraagd over de verhoogde instroom van Eritrese maar ook Syrische asielzoekers. Mij lijkt het heel goed om daar volgende week een algemeen overleg over te hebben en om verder te debatteren op basis van inhoud.

De PvdA-fractie vindt dat mensen die huis en haard hebben verlaten en in Europa om bescherming vragen, goed opgevangen moeten worden en een eerlijke asielprocedure moeten krijgen. Door humanitaire en politieke noodsituaties in Syrië, maar ook in Eritrea, is de instroom de laatste tijd toegenomen. Het is goed dat de staatssecretaris maatregelen neemt om in ieder geval de opvang voorlopig goed te regelen. Wordt mensensmokkel gesignaleerd, dan moet die ook stevig worden aangepakt. Verscherpt toezicht moet worden gehouden op die criminele activiteit. De PvdA dringt er daarnaast bij de staatssecretaris op aan om dit probleem niet alleen nationaal aan te pakken, maar vooral ook Europees. Een aantal collega's heeft dit gezegd. Zo gaf de heer Voordewind aan dat de staatssecretaris beter niet hiernaartoe had kunnen komen, maar naar Brussel had moeten gaan of wij hadden hem moeten oproepen om naar Brussel te gaan om met zijn collega's daarover te spreken. De Europese Unie moet echt tot een gezamenlijke oplossing komen, waarbij solidariteit vooropstaat. De lidstaten moeten niet enkel naar elkaar wijzen. Nederland mag daarin wat mijn fractie betreft het voortouw nemen.

De heer Fritsma (PVV):

De PvdA koppelt de gigantische instroom in Nederland aan brandhaarden in Syrië en Eritrea, maar dat is niet helemaal niet terecht. Deze Syriërs en deze Eritreeërs gaan niet naar Polen en ook niet naar Portugal, maar naar Nederland. Erkent u nu eens dat het door u, door de PvdA ingegeven vreemdelingenbeleid en haar eeuwige roep om pardonregelingen, waardoor zelfs uitgeprocedeerde vreemdelingen worden toegelaten, daarmee te maken heeft. Erken nu gewoon eens dat dit als een magneet op asielzoekers werkt. Dat wordt nu gewoon bewezen.

Mevrouw Maij (PvdA):

Het zal de heer Fritsma niet verbazen dat ik deze redenering echt niet volg. Misschien is het aan hem voorbijgegaan, maar er is wel degelijk een burgeroorlog in Syrië aan de gang, waardoor heel veel mensen ontheemd zijn geraakt en gevlucht zijn. Een groter aantal mensen komt nu uit Eritrea. Dat land wordt vergeleken met Noord-Korea. Het is het Noord-Korea van Afrika. Ik kan de heer Fritsma melden dat ik een aantal keer in Noord-Korea ben geweest. Daardoor kan ik mij heel goed voorstellen dat mensen zo'n land willen verlaten en graag een betere toekomst voor zichzelf zoeken. Om die reden vluchten mensen.

De heer Fritsma (PVV):

Vluchtelingen moeten in de eigen regio worden opgevangen. Mevrouw Maij wil ze naar Nederland halen en maakt daarmee waarschijnlijk een hoop kiezers blij. Een hoop Nederlanders maakt zij hiermee niet blij. Een hoop Nederlanders stort zij in de ellende. Zij vergeet de laatste autochtonen van de Schilderswijk die elke dag onder de voortdurende massa-immigratie zuchten. Waarom zorgt zij er niet voor dat vluchtelingen in de eigen regio worden opgevangen? Wij zijn het er allemaal over eens dat zij moeten worden opgevangen, maar zij maakt Henk en Ingrid verantwoordelijk voor de opvang van asielzoekers, terwijl zij de rijke oliesjeiks van Koeweit en Qatar verantwoordelijk moet maken voor de opvang van asielzoekers uit Syrië.

Mevrouw Maij (PvdA):

Het is absoluut waar dat opvang in de regio ook van belang is. Volgens mij hebben wij hierover meer dan eens gediscussieerd. Ook de PvdA denkt dat de mensen graag terug naar huis willen, dat zij willen dat er een einde komt aan de oorlog en aan de onzekerheid. Toch zijn er mensen die zich hier melden. De heer Fritsma was er niet bij, maar goed, wij hebben met elkaar afgesproken dat aan mensen die hier asiel aanvragen, asiel wordt verleend als ze daarop recht hebben.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Wat vindt de PvdA ervan dat de staatssecretaris in de media de indruk wekt dat er sprake is van een enorme toename van het aantal vluchtelingen, met name uit Eritrea, terwijl we de cijfers nog niet eens hebben?

Mevrouw Maij (PvdA):

Mij moet van het hart dat het mij bevreemdt dat iemand die eerder zei hiervan geen verkiezingsdebat te willen maken, hieraan toch gaat meedoen. Volgens mij hadden we dit heel snel en vlot kunnen afronden en hadden we allemaal kunnen zeggen dat we de motie van wantrouwen niet steunen. Ik heb in mijn eerste zin aangegeven dat ik eerst graag de feiten wil hebben en volgende week dinsdag daarover verder wil debatteren.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik ben heel blij dat ook mevrouw Maij eraan hecht om eerst over de feiten te beschikken en dan pas iets in de media te roepen.

Mevrouw Maij (PvdA):

Mevrouw Voortman kent mij als iemand die graag eerst de feiten wil hebben, zelfs nog liever dan mevrouw Voortman zelf.

De voorzitter:

Hiermee is er een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De staatssecretaris heeft aangegeven dat hij direct kan overgaan tot het beantwoorden van de vragen.

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Ik heb de Kamer op 2 mei geïnformeerd over een zorgwekkende stijging van het aantal vluchtelingen in Nederland. Een groot gedeelte van deze vluchtelingen is afkomstig uit Eritrea. Ik meld u — het staat ook in de brief van 2 mei — dat in het eerste kwartaal van 2014 8% van het aantal asielzoekers dat een eerste asielaanvraag deed, afkomstig was uit Eritrea. In de maand april was dat 40%. In de eerste twee weken van mei is ruim de helft, tussen de 56% en de 62%, van de asielstroom afkomstig uit Eritrea. Naar aanleiding van een al gepland overleg met de Kamer aanstaande dinsdag, heeft de heer Van Hijum begin deze week bij de regeling van werkzaamheden om een brief gevraagd waarin de stijging nader wordt toegelicht. De heer Voordewind vroeg vandaag wanneer de brief de Kamer zal bereiken. Dat zal aanstaande maandag zijn.

Naar aanleiding van de opmerkingen van mevrouw Voortman en mevrouw Gesthuizen, meld ik dat de totale asielinstroom in april 2014 uitkwam op 2.790. Mevrouw Gesthuizen hield ook een staat tot en met maart bij. Toen zat het aantal op iets meer dan 1.500. Van die 2.790 personen in de maand april kwam ongeveer 40% uit Eritrea, wat neerkomt op 1.080 personen. Er is dus daadwerkelijk iets aan de hand. De heer Schouw vroeg of de staatssecretaris paniekvoetbal speelde. Nee, de staatssecretaris speelt geen paniekvoetbal. Hij heeft op 2 mei de Kamer geïnformeerd over een stijging met honderden asielzoekers. We stellen vast dat er in de maand april een verdubbeling van het aantal asielzoekers was, waarvan 40% Eritreërs. In de eerste dagen van mei zitten we op een aantal van nagenoeg 1.000 per week, over de laatste drie weken. Zo'n 60% daarvan is afkomstig uit Eritrea. Dat is een zorgwekkende situatie. Het is geen paniekvoetbal, maar de kille constatering van instroomcijfers. Daar moet iets aan gedaan worden, en het kabinet heeft een aantal maatregelen genomen. Uiteraard gaan we daar volgende week uitgebreid met elkaar over in gesprek.

Er zijn duidelijke signalen van mensensmokkel, waarover mevrouw Maij al sprak. De signalen zijn ongeveer vier weken geleden voor het eerst binnengekomen en zijn de afgelopen weken versterkt. Dat heeft geleid tot het opstarten van een grootschalig onderzoek naar georganiseerde mensensmokkel vanuit Oost-Afrika naar Nederland, uitgevoerd door de marechaussee en de Nationale Politie onder leiding van het Landelijk Parket. Het lijkt erop dat er wel degelijk sprake is van het verleggen van de migratiestroom. De migratiestroom van Eritreërs concentreerde zich eerst op Zweden en Duitsland en is nu afgebogen naar Nederland.

Gisteren kwam het aantal van 65.000 ter sprake. Als je uitgaat van 1.000 vluchtelingen per week en je niet in staat bent om de migratiestroom af te buigen en er iets aan te veranderen, kun je een groei verwachten. Deze week is er waarschijnlijk een nog hogere instroom dan 1.000, waardoor je uiteindelijk op het aantal van 65.000 asielzoekers zult uitkomen. Dat is natuurlijk niet de inzet van het kabinet. Het kabinet zet zich in om ervoor te zorgen dat de instroom beperkt wordt en niet in deze omvang doorgaat. In deze aantallen is het immers desastreus voor Nederland. Normaal gesproken is van zo'n 30% tot 35% van de personen die zich aanmelden als asielzoeker in Ter Apel, de identiteit elders bij binnenkomst in Europa al vastgesteld. Met betrekking tot de Eritreeërs die de laatste drie à vier weken zijn binnengekomen, hebben we moeten vaststellen dat van nagenoeg 0% de identiteit eerder was vastgesteld. Dat betekent dat deze mensen zonder identiteitsvaststelling Europa zijn binnengekomen, dat op geen enkel moment een vingerafdruk is afgenomen en dat het eerste moment daarvoor nu bij de aanmeldcentra in Nederland is. De concrete cijfers zal ik de Kamer op maandag doen toekomen.

Uitgaande van deze feiten heeft het kabinet het wenselijk geacht om een aantal maatregelen te nemen. De eerste is een grootschalig opsporingsonderzoek naar mensenhandel. Er zijn duidelijke signalen van georganiseerde mensenhandel. In de tweede plaats gaat het om het intensiveren en verstevigen van het mobiel vreemdelingentoezicht aan de grenzen, met name aan de zuidgrens maar ook aan de oostgrens. In antwoord op de vraag van de heer Van Hijum merk ik op dat wij daarbij gebruikmaken van de bevoegdheden op grond van artikel 4.17a van het Vreemdelingenbesluit.

De heer Van Hijum heeft mij al in november bij de begrotingsbehandeling gevraagd — dat staat mij nog helder op het netvlies — of er meer mogelijkheden zijn om de controles in het kader van het mobiel vreemdelingentoezicht van de Koninklijke Marechaussee te intensiveren. Ik heb hem toen gezegd daaraan prioriteit te geven. Na degelijke ambtelijke voorbereiding is aan de ACVZ is advies gevraagd. De Kamer weet dat door mijn voorganger in het vorige kabinet ook is geprobeerd om die controles te intensiveren, maar naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State heeft hij dat terug moeten brengen. Daardoor heeft een gedegen voorbereiding plaatsgevonden. Het advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken is vandaag binnengekomen en dat betekent dat ik deze week of volgende week een spoedadvies aan de Raad van State zal vragen. Ik ga ervan uit dat wij de intensivering van het mobiel vreemdelingentoezicht per 1 juli aanstaande kunnen laten ingaan. Dat laat onverlet dat het kabinet alle mogelijkheden benut om het mobiele vreemdelingentoezicht zo effectief mogelijk te doen zijn.

De derde concrete en feitelijke maatregel die het kabinet heeft genomen — en dus geen paniekvoetbal of vrijdenkerij — is om te kijken naar de beslissingsstroom bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Het uitgangspunt is dat zo mogelijk binnen acht dagen wordt beslist. Dat betekent dat in eerste instantie tot en met half april door de IND op basis van de gehoren en de nadere gehoren bij de IND veel personen uit Syrië — met een zeer hoog inwilligingspercentage — maar uit Eritrea een verblijfsvergunning hebben gekregen.

We hebben afgesproken dat het beslissen binnen acht dagen gaan afremmen, dat we gaan kijken naar de reisverhalen en de reisroutes, gezien de duidelijke signalen van georganiseerde mensensmokkel en meer gaan kijken om te achterhalen of het concrete reisverhaal op waarheid berust en of de mensen ook daadwerkelijk allemaal uit Eritrea komen dan wel dat het ook mensen uit Ethiopië zijn.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik heb daar ontzettend veel vragen over, maar het lijkt mij beter om veel vragen te bewaren voor het debat van aanstaande dinsdag. Er is wel één vraag die ik nu stellen en die is getriggerd door wat de staatssecretaris zei, namelijk dat die mensen waarschijnlijk Italië zijn binnengekomen en vervolgens hebben kunnen doorreizen zonder dat hun identiteit is vastgesteld en vingerafdrukken afgenomen. Dat lijkt mij een reden om heel snel contact op te nemen met de collega in Italië. Die was de afgelopen week ook in Nederland in het nieuws was met de opmerking dat zij voortaan iedereen maar doorlaten.

Staatssecretaris Teeven:

Zeker. Naar aanleiding van het dreigement van minister Alfano van Binnenlandse Zaken en Immigratie heeft geuit, is er al contact geweest tussen mij en hem. Hij heeft mij ervan verzekerd dat er geen sprake is van een dreigement, maar dat het zaak was om de urgentie van het probleem onder de aandacht te brengen. De Italiaanse overheid doet er alles aan om ervoor te zorgen dat er identiteitscontrole plaatsvindt van de mensen die in Sicilië en Lampedusa aan land komen. De feitelijke constatering is dat van de 35.000 personen die in de afgelopen periode in Italië aan land zijn gekomen, er ongeveer 25.000 asiel in Italië hebben aangevraagd en 10.000 mensen niet. Op dit moment bestaat het vermoeden dat bij een groot aantal van die 10.000 personen geen identiteitscontrole heeft plaatsgevonden en dat zij zijn doorgereisd naar Noordwest-Europa.

Tegen de heer Schouw zeg ik, via de voorzitter, dat ik deze ontwikkeling enigszins zag aankomen op 2 mei, maar dat een en ander nader is geconcretiseerd in de afgelopen twee weken. Dat heeft mij ertoe gebracht om een aantal van de maatregelen die ik zojuist heb genoemd, en die ik ook nader zal specificeren in de brief van aanstaande maandag, onder de aandacht van de Kamer te brengen. Daarnaast is het natuurlijk wel zo, zeg ik via de voorzitter tegen de leden van deze Kamer, dat als je een onderzoek naar georganiseerde mensensmokkel doet, je er wel voor moet zorgen dat, als het op een dergelijk grote schaal gebeurt, alle informatie zo snel en zo spoedig mogelijk ter kennis van politie en justitie wordt gebracht, zodat het onderzoek zo effectief mogelijk kan plaatsvinden. In dat licht, zeg ik via de voorzitter tegen de heer Schouw, moeten mijn opmerkingen in de richting van de heer Voordewind ook worden geplaatst. Als mensen in het transport of in het openbaar vervoer kennisnemen van signalen van georganiseerde mensensmokkel — want die tekst heb ik gebruikt — is het heel belangrijk dat die informatie ter kennis wordt gebracht van de opsporingsautoriteit.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Mijn kwalificatie van de kwalificatie van de staatssecretaris van de vluchtelingenstroom, namelijk de stroom ten gevolge van mensensmokkel, bewaar ik ook maar even voor dinsdag. Wel krijg ik graag de toezegging van de staatssecretaris dat in de brief, die wij blijkbaar maandag mogen ontvangen, ook een duidelijk verslag staat van wat hij met zijn Italiaanse collega heeft besproken en de feiten nog een keer goed op een rij worden gezet.

Staatssecretaris Teeven:

Zeker. Mevrouw Gesthuizen weet dat ik deze week in de media ook al heb gezegd dat het niet daadwerkelijk vaststellen van de identiteit aan de buitengrenzen, en dus het niet-doen van wat je als lidstaten met elkaar hebt afgesproken over de buitengrens, uiteindelijk niet leidt tot een goed functionerende, gemeenschappelijke asielruimte in Europa. Wat je afspreekt met je collega's in de zuidelijke lidstaten moet daadwerkelijk een bijdrage zijn aan de identiteitsvaststelling aan de buitengrenzen in Zuid-Europa.

De heer Fritsma (PVV):

Een belangrijke maatregel van de staatssecretaris is, naar zijn eigen zeggen, het mobiel vreemdelingentoezicht. Kan mobiel vreemdelingentoezicht aan de grens illegalen of asielzoekers tegenhouden voordat ze voet op Nederlandse bodem zetten?

Staatssecretaris Teeven:

Het antwoord daarop is nee. Dat is hetzelfde antwoord als het antwoord op de vraag naar grenscontroles van de fractie van de Partij voor de Vrijheid. Ook met dergelijke grenscontroles, met de slagboom naar beneden in Hazeldonk, kun je vluchtelingen op het moment dat zij asiel aanvragen, de toegang tot dit land niet weigeren. Je kunt ze wel beperken in hun toegang tot verder in Nederland, maar je kunt niet beletten dat ze op dat moment in de asielprocedure terechtkomen. Het voordeel van mobiel vreemdelingentoezicht is dat je daarmee in staat bent om daadwerkelijk het opsporingsonderzoek dat op dit moment plaatsvindt naar georganiseerde mensensmokkel, te ondersteunen. En je bent ermee in staat om de signalen die worden opgepakt bij grensoverschrijding ook goed te duiden.

Ik kom bij de vaste grenscontroles, waarvan ik niet uitsluit dat die op een later moment noodzakelijk zijn. De heer Fritsma weet dat ik dit eerst aan de Europese Commissie moet melden. Het is mogelijk om vaste grenscontroles te doen in het kader van artikel 26 van de Schengengrenscode als Italië of enige andere lidstaat in Europa niet aan zijn verplichtingen zou voldoen. Die discussie heb ik ook met de Kamer gevoerd toen het ging over de situatie in Bulgarije en er binnen de Europese Commissie en de Europese Raad stemmen opgingen om deze grenscontroles in te voeren.

De heer Fritsma (PVV):

Het punt is juist dat de PVV wil dat vreemdelingen middels grenscontrole gewoon het land niet inkomen om hier asiel te kunnen aanvragen. De staatssecretaris is echt bezig met het paard achter de wagen te spannen, want zijn mobiel vreemdelingentoezicht is al te laat. Dan zijn de asielzoekers al in Nederland. Als dan mobiel vreemdelingentoezicht in beeld komt, is er niets meer aan te doen, want al die mensen gaan de Nederlandse asielprocedure in en moeten door het COA worden opgevangen. Erkent de staatssecretaris dat het natuurlijk veel beter zou zijn om te voorkomen dat ze het land in kunnen komen? Want dat is natuurlijk de kernvraag. Als alle Eritreeërs en alle Syriërs gewoon door deze staatssecretaris in de asielprocedure worden gezet, blijven we die mensensmokkel houden,.

Staatssecretaris Teeven:

Wat de heer Fritsma zich moet realiseren, is dat de grenscontrole aan de zuidgrens of de oostgrens vluchtelingen niet daadwerkelijk belet om in de asielprocedure terecht te komen nadat zij kenbaar hebben gemaakt aan de Nederlandse grensautoriteiten dat zij asiel wensen aan te vragen. Dat kun je hen niet beletten. Dat weet de heer Fritsma ook; hij kent de regels net zo goed als ik, zou ik bijna willen zeggen, gezien zijn ambtelijke achtergrond.

De heer Fritsma (PVV):

Die regels kun je veranderen, voorzitter.

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter, mag ik even uitspeken? Dit betekent dat hij zich heel goed realiseert dat wat hij hier vandaag bepleit aan de interruptiemicrofoon, te weten mensen terugsturen naar België, juridisch en feitelijk een volstrekte onmogelijkheid is. Wij moeten de georganiseerde mensensmokkel gaan aanpakken, in combinatie met mobiel vreemdelingentoezicht. Ik ben het met de heer Van Hijum eens dat wij dit moeten kunnen intensiveren. Daar heeft hij in november vorig jaar om gevraagd. De signalen daarover moeten wij oppakken en dat moeten wij concreet aanpakken. Daarnaast is het zo dat wij de Immigratie- en Naturalisatiedienst in lang niet alle gevallen binnen acht dagen laten beslissen over het al dan niet verlenen van de definitieve verblijfstatus. Dat zijn de zaken die we op dit moment concreet kunnen doen. Het heeft geen zin om droombespiegelingen van de fractie van de Partij voor de Vrijheid voor te houden die op geen enkele concrete basis berusten. Ik denk dat dit een foute manier van discussiëren is. De heer Fritsma weet net als ik dat dit feitelijk niet mogelijk is.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Wat de foute manier van discussiëren betreft heeft de staatssecretaris zeker gelijk, maar ik moet wel zeggen dat ook de staatssecretaris zelf zich schuldig maakt aan vreemde retoriek. In het programma van gisteravond deed de staatssecretaris ook de oproep aan mensen om, als zij signalen krijgen dat er sprake zou zijn van mensensmokkel, die te melden. Hij verwees er zojuist ook even naar. Kan de staatssecretaris uitleggen wat hij daarmee precies bedoelt? Wat zouden mensen dan moeten melden en welke signalen zouden zij moeten krijgen?

Staatssecretaris Teeven:

Uiteraard wil ik dat heel graag doen. Het kunnen signalen zijn waarbij mensen constateren dat een grote groep vreemdelingen wordt opgevangen door één bepaalde persoon en wordt getransporteerd. Het kan een bepaalde modus operandi zijn die je waarneemt in het gedrag van vreemdelingen. Het kan de manier zijn van het vervoer of de wijze waarop tijdens vervoer wordt gecommuniceerd. Allerlei zaken zijn concreet te duiden. Er zijn op dit moment ook al voorbeelden van dat dit wordt geconstateerd en dat die signalen van georganiseerde mensensmokkel worden opgevangen. Ik hoop dat mevrouw Voortman het met mij eens is dat je, als je een dusdanige stijging en een dusdanige mate van georganiseerdheid ziet, er als overheid alles aan doet om daar een halt aan toe te roepen. Dat is geen paniekvoetbal, maar heel concreet ervoor zorgen dat alle informatie die je als overheid nodig hebt, op de goede plaats terechtkomt. Dat is de essentie van wat ik gisteravond heb gezegd en van wat ik heb willen zeggen. Ik wil dat informatie die beschikbaar is om mensensmokkel tegen te gaan, op de goede plek terechtkomt bij de overheid, ook om ervoor te zorgen dat er geen slachtoffers worden gemaakt.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik denk dat de slachtoffers zelf daarmee niet geholpen zijn en dat je met het verleggen van stromen ook niet de juiste oplossing hebt. Maar daar komen wij dinsdag uitgebreider over te spreken. De meeste mensen kunnen niet het verschil zien tussen iemand uit Eritrea en iemand uit een ander Afrikaans land. Eigenlijk zegt de staatssecretaris dus: een groep mensen uit Afrika zou al verdacht kunnen zijn. Ik vind dat de staatssecretaris zich met dat soort uitspraken wel op heel wankel gebied begeeft.

Staatssecretaris Teeven:

We moeten de woorden niet verdraaien. Ik heb het over de manier van reizen. Ik heb het over reisbewegingen en ik heb het over de modus operandi. Dat is waar ik gisteravond over gesproken heb. Er is niets mis mee als mensen die in het openbaar vervoer of aan de grens werkzaam zijn, alert zijn en dingen constateren, op stations of elders, zoals dat afgelopen week op een aantal plaatsen is gebeurd. Als dat op een goede manier ter kennis wordt gebracht van de opsporingsautoriteiten en het Openbaar Ministerie, draagt het bij aan de bestrijding van een fenomeen dat ook de fractie van GroenLinks niet wil, namelijk mensensmokkel en mensenuitbuiting.

De heer Van Hijum (CDA):

De staatssecretaris deed net een opvallende uitspraak, namelijk dat hij overweegt om een permanent grenstoezicht in het leven te roepen op grond van de verordening die de mogelijkheid biedt om weer grenscontroles in te voeren als een lidstaat met een buitengrens van de EU niet aan zijn verplichtingen voldoet. Voor zover ik weet, kan dat alleen als er ernstige gebreken zijn vastgesteld, die ook blijken uit evaluaties die door de Europese Commissie zijn uitgevoerd. Is de staatssecretaris van plan om de Commissie te vragen om in het geval van Italië en misschien ook andere lidstaten — ik heb net gewezen op signalen uit bijvoorbeeld Bulgarije — dergelijke evaluaties te laten doen, zodat die maatregel in bereik zou kunnen komen?

Staatssecretaris Teeven:

Uiteraard, maar dat is een zaak van iets langere termijn dan de maatregelen die de afgelopen dagen zijn genomen. Als dat nodig is, gebeurt het en dat zal in ieder geval plaatsvinden in het kader van internationaal overleg. Ik wijs er wel op dat het enkele feit van het instellen van grenscontroles er niet toe leidt dat mensen die de Nederlandse grens bereiken, niet meer in de asielprocedure terechtkomen. De grenscontrole an sich leidt niet tot het resultaat waarvan ik vermoed dat de CDA-fractie het dacht te bereiken.

De heer Van Hijum (CDA):

Het zou ons in de eerste plaats erom te doen moeten zijn, te bevorderen dat de landen aan de EU-buitengrenzen hun verantwoordelijkheden en verplichtingen weer nakomen. Ook een evaluatie waarin dat wordt vastgesteld, zou in de eerste plaats tot doel moeten hebben om die landen weer actief te maken op het terrein van grensbeheer, toezicht en grensbewaking. Het lijkt mij verstandig om objectief te kunnen vaststellen of er op dit moment wel of niet aan die verplichtingen wordt voldaan.

Staatssecretaris Teeven:

Zeker. Mijn zorg geldt ook de identiteitsvaststelling. Het is de basis van het Europees asielstelsel dat de identiteitsvaststelling aan de buitengrens van de EU moet plaatsvinden. Dat heb ik net ook gezegd tegen de Kamer. Als lidstaten hun taak daarin zouden verzaken, komt dat bevorderen zeker in beeld. We hebben een tijd geleden over Bulgarije gesproken, omdat bij sommige fracties in de Kamer het idee bestond dat het daar zo was. Ook de Europese Commissie had uitlatingen gedaan over de toepassing van artikel 26 van de grenscode van Schengen. Een en ander moet echter wel eerst worden vastgesteld. Daar zijn we op dit moment mee bezig, maar dat zijn maatregelen op de langere termijn. De maatregelen die ik zojuist heb genoemd, moet u zien op de heel korte termijn. Die moeten nu meteen soelaas bieden.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Is de staatssecretaris het met me eens dat die grenscontroles wel een aantal voordelen hebben? Je krijgt ze in het vizier, dus minder kans op illegalen. De pakkans voor mensenhandelaren wordt vergroot en vreemdelingenbewaring is makkelijker toe te passen. Daar zit dus een aantal voordelen aan. Graag hoor ik een bevestiging van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Teeven:

De heer Bontes spreekt over de illegalen, maar hier praten we over mensen die afkomstig zijn uit Syrië en uit Eritrea, althans dat vermoeden bestaat. Ze zouden ook uit andere landen kunnen komen, maar daar moet men onderzoek naar doen. Dit zijn asielzoekers. Dit zijn mensen die, als ze zich aan de grens melden, zeggen: ik wil asiel in Nederland. Dan kunnen zij, op grond van de huidige wet en de huidige jurisprudentie, niet worden teruggezonden naar België, zoals de heer Fritsma deed voorkomen.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Maar ze kunnen dan wel uiteindelijk illegaal in Nederland terechtkomen en dat voorkom je vaker met grenscontroles.

Staatssecretaris Teeven:

Wat op het ogenblik aan de hand is, is niet dat deze mensen illegaal in Nederland terechtkomen. De laatste weken is het zo dat deze mensen vermoedelijk in het kader van georganiseerde mensensmokkel allemaal worden toegeleid naar het aanmeldcentrum in Ter Apel. Ze komen dus wel in de procedure terecht. Mevrouw Maij sprak er ook over: Eritrea is net als Syrië op dit moment geen land waarvan je kunt zeggen dat er allemaal gelukzoekers uit afkomstig zijn. Die term kun je niet gebruiken en die gebruik ik dus ook niet. Dit zijn landen waarvan je serieus moet denken dat de mensenrechten er worden geschonden. De discussie in november 2013 bij de begrotingsbehandeling van Veiligheid en Justitie ging over de vraag hoe je met je mobiel vreemdelingentoezicht illegalen aan de grenzen kunt weren. Diezelfde maatregelen gebruik je nu om zicht te krijgen op signalen van georganiseerde mensensmokkel, maar dat is wel wezenlijk iets anders.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

Staatssecretaris Teeven:

Ik heb de maatregelen al genoemd.

Mevrouw Maij sprak haar zorg uit over de opvang. In de laatste weken hebben wij de opvang bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers zeer aanzienlijk moeten uitbreiden. Tot op heden hebben wij dat kunnen doen door het in gebruik nemen van oude kazernes, sporthallen en andere lokaliteiten. Wij moeten wel constateren dat wanneer het in dit tempo doorgaat, er andere keuzes moeten worden gemaakt. Dat geeft op termijn zorgen. Dat is een van de redenen dat wij echt moeten zorgen dat de migratiestroom niet alleen naar Nederland komt, wat op dit moment wel de feitelijke situatie is.

Ik heb al heel veel vragen beantwoord. Onder meer die van de heer Van Hijum over de internationale aanpak. Ik heb hem ingelicht over de aanpassing van het Vreemdelingenbesluit, met name artikel 417a. Wij hopen dat die aanpassing per 1 juli aanstaande in werking kan treden. Ik heb over de voorspelling van het aantal van 65.000 aangegeven dat wij er niet van uitgaan dat de instroom in dit tempo doorgaat. Wij zullen er natuurlijk wel iets aan moeten doen. Als dit tempo zich toch zou doorzetten, zou je op een aantal van 60.000 à 65.000 uitkomen.

De heer Voordewind vindt dat de JBZ-Raad van 5 juni te ver weg is. Ik kan hem nu al zeggen dat er contact is met de collega's in Europa. In het inhoudelijke debat van volgende week kan ik daar nader op ingaan nadat de brief is verzonden. Ik heb niet alleen contact met de collega in Italië, maar ook met de collega's in andere landen. Dit punt staat ook op de agenda van de JBZ-Raad van 5 juni aanstaande.

De heer Schouw vroeg zich af of, als het probleem zo groot is als de staatssecretaris zegt dat het is, het niet verstandig is om het ook op de top van regeringsleiders op 2 juni aanstaande aan de orde te stellen. Dat is niet onmogelijk. Het lijkt erop dat wij een groot probleem hebben. Dan is het verstandig om het zo mogelijk ook daar aan de orde te stellen. Dat zullen wij uiteraard binnen het kabinet bespreken.

De heer Schouw (D66):

Als de klokkenluider via de media de bevolking oproept dat er een groot probleem is, is het dan geen idee dat de staatssecretaris de premier in positie brengt, als hij tenminste echt meent dat er een groot probleem is? Hij moet niet zeggen dat het waarschijnlijk aan de orde kan komen. Hij moet zeggen: ja, de Nederlandse regering gaat ervoor zorgen dat het echt nummer 1 staat op de agenda van de Europese top. Dan kan ik deze staatssecretaris nog serieuzer nemen dan ik al doe.

Staatssecretaris Teeven:

Ik zeg dat dit probleem onderwerp is van bespreking in het kabinet. Volgende week maandag krijgt u de brief. Mogelijk kan ik dan ook op dat punt uitsluitsel geven.

De heer Schouw (D66):

Dit is diplomatieke taal. Moet ik het zo verstaan dat de staatssecretaris zegt: ja het is mij menens, het is ernst, ik ga mij morgen in het kabinet hard maken om de premier in stelling te brengen om dit als een topprioriteit op de Europese top te bespreken?

Staatssecretaris Teeven:

Ik zeg dat dit onderdeel is van de besprekingen die op dit moment binnen het kabinet plaatsvinden. De Kamer ontvangt maandag een brief van mij.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Er is een reële kans dat dit op de top van 2 juli wordt doorverwezen naar de JBZ-Raad van 5 en 6 juni. Doet de staatssecretaris er dan niet verstandig aan om voor de top van 2 juni zijn collega's te raadplegen over de vraag wat te doen met deze grotere instroom en de klachten van Italië. Dan is het onderwerp, als dit op 2 juli aan de orde komt, al voorbesproken door de asielministers.

Staatssecretaris Teeven:

Deze problematiek van de immigratiestroom naar Zuid-Europa, maar ook het niet geïdentificeerd doorreizen naar Noordwest-Europa staat op 5 juni in ieder geval op de agenda. Dat gaan we dus al bespreken en ik heb al aangegeven dat ik de komende week ook bilateraal overleg zal voeren.

Ik denk dat ik de meeste vragen heb beantwoord. Dat geldt echter nog niet voor de vraag van de heer Fritsma hoe het zit met het voetbalteam van Eritrea. Dit betrof mensen waar de UNHCR Nederland in augustus over heeft benaderd. Er was toen dus nog helemaal nog geen sprake van een toestroom van Eritreeërs of van een verhoogde instroom van Eritreeërs. Dit betreft uitgenodigde vluchtelingen die in het kader van de selectie naar Nederland zijn gekomen en die in Roemenië verbleven, niet omdat ze daar zo goed zaten, maar omdat ze op dat moment niet veilig waren in Afrika en tijdelijk door de UNHCR waren ondergebracht in Roemenië.

De heer Schouw (D66):

Een van de kernvragen die heel veel fracties hebben gesteld, was wat nu eigenlijk voor de staatssecretaris de dringende reden was om vooruitlopend op de brief met alle feiten, die maandag komt, gisteren al op televisie te verschijnen. Wat was de dringende reden?

Staatssecretaris Teeven:

Volgens mij heb ik duidelijk aangegeven wat de maatregelen zijn die het kabinet heeft genomen. Onderdeel daarvan zijn dat geïntensiveerd mobiel vreemdelingentoezicht en de oproep die ik daarbij geplaatst heb en waarover ik net heb gesproken. Ik heb ook gesproken over een strafrechtelijk onderzoek naar mensensmokkel in georganiseerd verband. Ik denk dat ook door de uitbreiding van de COA-opvang, die in een hoog tempo ging, in de regio's bekend werd dat er door het COA overal locaties werden geopend. Dat noopte tot eenduidige mediavoorlichting en dat is de keuze die wij gisteravond hebben gemaakt.

De heer Schouw (D66):

Ik stel vast dat deze staatssecretaris in dit debat met zoveel woorden heeft gezegd dat de Kamer pas aanstaande maandag de feiten krijgt en dus ook de gegevens, en dat hij vooruitlopend op die feiten de media heeft gezocht. Ik vraag de staatssecretaris nog één keer of hij dat in de toekomst niet meer wil doen. De Kamer moet niet voor voldongen feiten worden gesteld, want dan krijgen we vertoningen zoals hier vandaag. Daar is het onderwerp niet bij gebaat en daar is ook de positie van deze staatssecretaris niet bij gebaat.

Staatssecretaris Teeven:

En ik stel vast dat de Kamer op 2 mei al een brief van het kabinet heeft gekregen over de problematiek waar we vandaag over spreken. Ik stel ook vast dat de regering regeert en maatregelen moet nemen — waar ook publieksvoorlichting toe kan behoren — om de toestroom en de georganiseerde mensensmokkel te bestrijden. Ik zal mij uiteraard verantwoorden in de Kamer voor de wijze waarop het kabinet reageert op dit onderdeel van het vreemdelingenbeleid, maar het is niet zo dat als ik op 2 mei in een brief aan de Kamer constateer dat er sprake is van een zorgwekkende situatie, waarbij ik niet uitsluit dat de problemen groter gaan worden, ik dan stop met regeren, stop met beleid uitvoeren en stop met maatregelen nemen totdat ik met de Kamer heb gesproken. Dat is de andere kant van de medaille.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik wil collega Schouw op dit punt toch even bijvallen. De staatssecretaris slaat in een tv-programma alarm en geeft er bovendien blijk van dat hij maatregelen overweegt die tot dusverre niet overwogen werden en die vergaand en ingrijpend zijn. Dan is het toch de normaalste zaak van de wereld dat hij de Kamer daarover informeert en daar dan misschien in de media een toelichting op geeft, maar niet in de omgekeerde volgorde. Het is niet de eerste keer dat dat bij dit kabinet voorkomt. Ook mijn fractie vindt dat echt weinig chique.

Staatssecretaris Teeven:

Ik stel dan toch vast dat ik de Kamer op 2 mei, tijdens het reces, uitgebreid heb geïnformeerd over de problemen die bestonden en de ontwikkelingen die we zagen. Het kan voor de Kamer dus niet nieuw zijn dat er op 2 mei al een probleem was, want dat was de Kamer op 2 mei al bekend. Dat betekent niet dat het kabinet stopt met regeren en het nemen van maatregelen voordat de Kamer opnieuw is geïnformeerd. De urgentie van dit probleem brengt met zich mee dat in de volle omvang maatregelen moeten worden genomen en daar hoort ook mediavoorlichting bij, zeker als het gaat om een urgent probleem als dit.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik zal niet ontkennen dat voorlichting op de juiste wijze daarbij hoort. Als echter ingrijpende maatregelen worden voorgesteld en als de urgentie van een probleem vele malen groter blijkt dan aanvankelijk ook in de brief vermeld, lijkt het me echt de goede volgorde om eerst de Kamer daarover te informeren en daarna de media.

Staatssecretaris Teeven:

Ik constateer dat de Kamer bij de regeling heeft gezegd: staatssecretaris, stuur voor 20 mei een brief, want dan kan deze worden betrokken bij de beraadslagingen die wij daarover zullen hebben. Die brief zal de Kamer maandag bereiken, maar dat betekent niet dat het kabinet in de tussentijd geen maatregelen neemt om dit probleem aan te pakken.

De voorzitter:

Ik twijfel even aan wie ik het woord geef. Ga u gang, mevrouw Gesthuizen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Waarschijnlijk pas ik beter in dit rijtje, want ik wil ook de heer Schouw en de heer Van Hijum bijvallen, en dat is niet alleen maar omdat ook ik het kwalijk vind dat de staatssecretaris niet eerst de Kamer heeft geïnformeerd. Hij heeft niet alleen de Kamer maar ook het publiek, dat hij zo graag goed wil voorlichten, op basis van cijfers over een paar weken — waaruit inderdaad bleek dat er wekelijks honderden extra mensen naar ons land komen — enorm schrik aangejaagd door te spreken over de komst van 65.000 asielzoekers. Dat heeft hij maar zo eventjes op televisie gezegd. Nog afgezien van het feit dat je dit niet op die manier moet doen maar dit ordentelijk in de Tweede Kamer moet bespreken, wil ik de staatssecretaris vragen om gewoon toe te geven dat het een enorme misser was om op televisie te vertellen dat het om 65.000 mensen zou gaan. Hij gaf toe dat het misschien wel een extrapolatie was, maar dat moet hij voortaan toch gewoon niet meer op die manier doen?

Staatssecretaris Teeven:

Wij vervallen in herhaling. Ik heb duidelijk aangegeven welke maatregelen door het kabinet zijn genomen. Een onderdeel van die maatregelen was wel mijn oproep, opdat de informatie die in Nederland beschikbaar was, op de goede plaats terecht zou komen. Het is heel ingewikkeld om dit te organiseren. Indien mensensmokkel op deze schaal plaatsvindt — daar moeten we in ieder geval van uitgaan — is het ook heel ingewikkeld om de informatie die beschikbaar is op de goede plaats te krijgen. Daar hoort dit mediaoptreden bij. Volgens mij heb ik daar alles over gezegd.

De heer Fritsma (PVV):

De staatssecretaris heeft nog niet alle vragen beantwoord, bijvoorbeeld de vraag wat hij gaat doen om het toelatingsbeleid aan te scherpen. De noodzaak daarvan moet hij nu toch wel erkennen. Ter illustratie noem ik het volgende. In Nederland wordt ongeveer 60%, namelijk 57%, van de asielaanvragen ingewilligd, terwijl dat in de omliggende landen ongeveer 27% tot 30% is. Dat is toch een gruwelijk groot verschil? Met andere woorden: wees niet meer gekke Henkie van Europa en ga het toelatingsbeleid meteen aanscherpen.

Staatssecretaris Teeven:

De percentages asielaanvragen van mensen afkomstig uit Syrië en van mensen afkomstig uit Eritrea die in Nederland worden ingewilligd, wijken niet af van die in andere landen in Europa. Wij tonen geen afwijkend beeld. Ik wijs de heer Fritsma er verder op dat wij bij het toelatingsbeleid spreken over mensen die afkomstig zijn uit landen waarvan wij elke dag op de televisie kunnen zien wat daar gebeurt. Dat geldt in ieder geval voor Syrië. Over Eritrea is al langere tijd bekend dat het niet het land in Afrika is dat de schoonheidsprijs verdient. Mevrouw Maij spreekt daar terecht over.

De heer Fritsma heeft gelijk over het toelatingsbeleid, voor zover het daarbij gaat om de reisroutes. Als mensen op dit moment een onjuiste verklaring afleggen over hun reisroute en er mogelijk niet alleen sprake is van mensen uit Eritrea maar ook van mensen uit Ethiopië die zeggen dat zij uit Eritrea komen, dan moet je dat serieus gaan onderzoeken. Dat doet de IND ook en daar neemt de IND nu ook meer tijd voor. Dat gebeurt dus niet binnen acht dagen. Er wordt dus nadrukkelijker gekeken of mensen de waarheid vertellen over de reisbeweging en of er sprake is van mensensmokkel. Er worden dus wel degelijk maatregelen genomen in het kader van het toelatingsbeleid, maar je kunt natuurlijk niet ontkennen dat Syrië een problematisch land is en dat het heel wel te begrijpen is dat mensen dat land ontvluchten.

De heer Fritsma (PVV):

Nogmaals, dat bestrijdt niemand, maar die opvang moet natuurlijk in de eigen regio gebeuren. Ik heb nog steeds geen duidelijk antwoord gekregen op mijn vraag of de staatssecretaris bereid is om toelatingscriteria aan te scherpen. Misschien geldt het niet voor alle asielzoekers, maar het IND-jaarverslag is duidelijk. In Nederland wordt ongeveer 60% van de asielaanvragen ingewilligd, terwijl dat in de omliggende landen slechts 30% is. De staatssecretaris moet toch erkennen dat dit zo niet langer kan? Hij moet toch erkennen dat dit een van de hoofdredenen is waarom mensensmokkelaars hun cliënten naar Nederland sturen? Dat is toch geen abracadabra?

Staatssecretaris Teeven:

Nee, dat erken ik niet. De heer Fritsma weet net zo goed als ik dat er vertekeningen zitten in de internationale vergelijkingen van Eurostat, als het gaat om de cijfers en zeker als het gaat om het onderwerp "nareis". Andere landen administreren het op een andere manier. Daarom geven de inwilligingspercentages een vertekend beeld ten opzichte van de feitelijke situatie. De heer Fritsma weet ook dat de inwilligingspercentages voor Syrië en Eritrea hoog zijn in alle Europese landen, niet alleen in Nederland. Je moet dus niet doen alsof wij gekke Henkie zijn of alsof ik gekke Henkie ben. We moeten realistisch zijn. Als je de vertekeningen eruit haalt, zie je geen grote verschillen tussen de inwilligingspercentages. Dat moeten we hier vandaag wel met elkaar vaststellen, denk ik.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De staatssecretaris gaf net aan dat hij zeer hecht aan goede voorlichting: mensen moeten weten hoe het echt zit. De staatssecretaris moet toch toegeven dat het gegeven van de 65.000 mensen die per jaar Nederland zouden binnenkomen vanuit Eritrea, nog helemaal niet zo hard is? Het gaat om de afgelopen paar weken, de afgelopen maand. Als je een getal van 65.000 suggereert, moet je zeker weten dat het zo is. Zou de staatssecretaris in ieder geval willen toegeven dat je eerst moet kijken of er echt sprake is van een structurele toename en dat je dan pas maatregelen kunt nemen?

Staatssecretaris Teeven:

Als het was zoals mevrouw Voortman het nu voorstelt, zou ik dat zeker doen. Ik denk echter bijna dat zij de uitzending van gisteravond niet gezien heeft. Als zij de uitzending wel gezien heeft, weet zij ook in welke context een en ander geplaatst is en weet zij dat het anders gaat dan zij nu voorstelt. Er werd mij gevraagd: ervan uitgaande dat dit zich continueert met een instroom van meer dan 1.000 asielzoekers per week, wat is dan de situatie? De interviewer heeft daarover een vraag gesteld. Ik heb gezegd: als je daarvan uitgaat, kom je op dat getal uit. Wij willen er echter juist voor zorgen — dat probeer ik vandaag uit te leggen en dat heb ik gisteravond ook uitgelegd — dat dit zich niet continueert, dat die migratiestroom niet afgebogen blijft naar Nederland en dat dat niet de feitelijke situatie is, al dan niet veroorzaakt door mensensmokkel.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De staatssecretaris had ook kunnen reageren door te zeggen: wij weten niet of dit zich continueert. In de Kamer zegt hij altijd: ik reageer niet op als-danvragen. Als de heer Kockelmann echter zo'n vraag stelt, doet hij dat opeens wel. Dat is nou precies mensen een verkeerde voorstelling van zaken geven. Daar had de staatssecretaris zich wel verre van mogen houden.

Staatssecretaris Teeven:

Ik constateer dat wij het volstrekt oneens zijn. Ik constateer ook dat hier een verkeerde voorstelling van zaken wordt gegeven, want zo is het niet gebeurd in de uitzending van gisteravond.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb de uitzending wel gezien. Als hij de cijfers zou extrapoleren voor een heel jaar, kwam de staatssecretaris op 65.000. Daar komen wij dus niet uit. De staatssecretaris is het er niet mee eens. De collega's hebben het geprobeerd bij de staatssecretaris, maar dat werkt niet. Ik zou dan in ieder geval een appel willen doen op de Voorzitter van de Kamer. Wil de Voorzitter er bij het kabinet op aandringen dat, als het kabinet nieuw beleid inzet en komt met nieuw feitenmateriaal, dat explosief is — ik werd al uren van tevoren getwitterd en ge-sms't door allerlei journalisten dat dit beleid gepresenteerd zou worden — de Kamer op z'n minst tegelijkertijd met het naar buiten brengen van dit soort nieuw beleid geïnformeerd wordt?

Staatssecretaris Teeven:

Ik denk dat het iets te ver gaat om te zeggen dat, als er concrete opsporingsonderzoeken worden gestart en het mobiel vreemdelingentoezicht wordt geïntensiveerd, de Kamer dat eerst zou moeten weten voordat we daarmee kunnen beginnen. Dat lijkt mij een buitengewoon rare gang van zaken als we met een urgent probleem zitten. Dat valt echt in de categorie: de regering neemt maatregelen om een probleem op te lossen en de Kamer controleert of die maatregelen terecht zijn en of zij al dan niet juist gecommuniceerd zijn. Het is echter niet zo dat het kabinet bij het nemen van uitvoeringsmaatregelen om een probleem te beteugelen, in alle opzichten eerst een brief naar de Kamer zou moeten sturen en eerst zou moeten overleggen met de Kamer. Zo werkt het niet.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De minister heeft explosief nieuws naar buiten gebracht. Dat heeft hij van tevoren via allerlei voorlichters ook naar buiten laten brengen. Die cijfers weken substantieel af van de cijfers die we op 2 mei hebben gekregen. De staatssecretaris plakt daar een hele rits van beleidsmaatregelen aan vast. Als hij de Kamer gerespecteerd had, had hij op z'n minst datzelfde verhaal gewoon in een brief naar de Kamer kunnen sturen, zodat wij tegelijkertijd met de media geïnformeerd zouden worden. Ik had de vraag overigens niet aan de staatssecretaris gesteld, maar ik heb een appel gedaan op de voorzitter.

De voorzitter:

Ik zal het overleggen met het Presidium en ik zal u schriftelijk op de hoogte stellen van de uitkomst van het overleg.

Staatssecretaris Teeven:

Dat was het.

De voorzitter:

Daarmee is er een einde gekomen aan de eerste … Ik zie dat de heer Fritsma nog een vraag heeft.

De heer Fritsma (PVV):

Ik heb geen vraag. Ik ben niet tevreden met de antwoorden van de staatssecretaris en ik verzoek om een korte schorsing voor kort overleg met mijn fractie.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de collega's of zij bezwaar hebben tegen een schorsing.

De heer Schouw (D66):

Ik zou de schorsing willen beperken tot tien minuten. De heer Fritsma is hier de hele dag al mee bezig. Hij wist dat hij dit antwoord zou krijgen. Dan moeten we niet net doen alsof dit een heel complexe kwestie gaat worden voor de PVV-fractie. Ik ben niet van plan om verder mee te doen in dit toneelstuk. Ik wil dat er dan een korte tijd geschorst wordt.

De voorzitter:

Ik heb u tien minuten horen zeggen. Ik zie veel mensen knikken dat zij ook ongeveer tien minuten in gedachten hebben. Zij vertegenwoordigen met elkaar een meerderheid van de Kamer. Het gaat dan om een schorsing voor aanvang van de tweede termijn.

De heer Fritsma (PVV):

Tien minuten, prima. Ik moet zeggen dat de onsportiviteit van mijn collega's me zeer verbaast. Daarmee worden de enorme problemen die we hier bespreken, ook gewoon gebagatelliseerd. Het is alsof er helemaal niets aan de hand is voor de meeste mensen. Dat geeft precies weer hoe ernstig de politieke situatie hier eigenlijk is.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor tien minuten.

De vergadering wordt van 18.42 uur tot 18.52 uur geschorst.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. In tegenstelling tot wat de meeste partijen hier te berde hebben gebracht, gebeurt er momenteel toch wel iets in Nederland. Nederland wordt overspoeld, wij zitten in een asielcrisis, we krijgen een asieltsunami over ons heen.

Dat is heel slecht nieuws voor Nederland. Wat doet deze staatssecretaris? Deze staatssecretaris zit gewoon in een soort staat van totale ontkenning. Hij realiseert zich niet dat het asielbeleid moet veranderen. Hij realiseert zich niet dat er aan de grenzen iets moet gebeuren. Hij sluit geen grenzen. In plaats daarvan blijft hij mensen gewoon welkom heten. Hij zegt ook: ik kan het niet veranderen dat mensen naar Nederland komen om asiel aan te vragen, ik wil het niet veranderen.

De boodschap, kortom, richting alle asielzoekers en mensensmokkelaars is: kom hier maar naartoe, want de staatssecretaris is machteloos, hij wil machteloos zijn. De tijd van buigen voor de PvdA is zelfs nu nog steeds niet voorbij. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

zegt het vertrouwen in de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Fritsma, Helder, Tony van Dijck, Beertema, Bosma, Wilders, Agema, Klever, De Graaf, De Roon, Graus en Madlener.

Zij krijgt nr. 1819 (19637).

Ik kijk of er nog andere leden zijn die behoefte hebben aan een tweede termijn. Dat is niet het geval. Dan is daarmee een einde gekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer en geef ik het woord aan de staatssecretaris voor zijn reactie. Ik constateer dat hij ook geen behoefte heeft om nog iets te zeggen. Daarmee is er een einde gekomen aan de beraadslaging en gaan wij stemmen, want daartoe hebben wij ook al eerder besloten.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Ik wil hoofdelijke stemming.

De voorzitter:

Wij gaan over tien minuten stemmen. Het wordt dan een hoofdelijke stemming.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 18.57 uur tot 19.05 uur geschorst.

Naar boven