5 Turkije

Aan de orde is het VAO Turkije (AO d.d. 16/04).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken welkom bij dit VAO Turkije. Er zijn vijf deelnemers, waarvan er twee gaan spreken. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Van Bommel van de fractie van de SP. Hij heeft twee minuten spreektijd.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Het is vandaag 24 april 2014. Het is 99 jaar geleden dat sprake was van een genocide op de Armeniërs. Het zou heel passend zijn om de helft van mijn spreektijd te gebruiken om stilte in acht te nemen ter nagedachtenis aan die genocide, maar ik zal dat niet doen. Ik zal dat niet doen omdat ik, evenals een aantal anderen van ons, na dit verslag algemeen overleg afreis naar Almelo, waar een groot monument wordt onthuld ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Armeense genocide.

Ik zal wel verwijzen naar de relevantie van dit historische feit in de motie die ik zal indienen over een onderzoek naar mogelijke Turkse betrokkenheid bij de oorlog in Syrië. Er is namelijk opnieuw sprake van een aanval op mensen vanwege hun religieuze en etnische achtergrond in het plaatsje Kessab, waar ook veel Armeniërs wonen. Het is dus alleszins relevant om naar die historische gebeurtenis te verwijzen, vandaag in dit korte debat, en te verlangen dat er volledige opheldering komt. Wat is er precies gebeurd? Op welke wijze was de Turkse overheid daar direct of indirect bij betrokken? Ik stel deze vraag in die woorden, "direct of indirect", omdat er een stroom aan berichten is die erop wijst dat inderdaad minimaal sprake is van wegkijken door de Turkse overheid. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er al geruime tijd veel berichten naar buiten komen die wijzen op mogelijke Turkse betrokkenheid, direct dan wel indirect, bij de oorlog in Syrië;

van mening dat het van belang is dat hier meer duidelijkheid over komt;

verzoekt de regering, in internationaal verband te pleiten voor een onafhankelijk onderzoek naar deze mogelijke Turkse betrokkenheid bij de oorlog in Syrië,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Bommel, Knops en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 130 (32623).

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Wij hebben in het algemeen overleg uitgebreid gesproken over de positie, de houding en de rol van Turkije, ook in de regio. In het verlengde van de motie van de heer Van Bommel heb ik nog een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de onderzoeksjournalist Seymour Hersh in een publicatie stelt dat Turkije betrokken zou zijn bij steun aan de ontwikkeling van chemische wapencapaciteit voor jihadisten in Syrië, alsmede bij de chemische aanval op Ghouta;

constaterende dat de Turkse politie vorig jaar twaalf verdachten van terrorisme gearresteerd heeft die chemicaliën in hun bezit hadden, en een groot deel van deze verdachten vrijgelaten heeft in afwachting van hun proces;

overwegende dat het vrijlaten van verdachten van terrorisme die chemicaliën in bezit hebben, een mogelijke aanwijzing kan zijn van betrokkenheid van Turkije bij steun aan jihadisten, zelfs met chemische wapens;

overwegende dat de beschuldigingen en mogelijke aanwijzingen aan het adres van Turkije ernstig zijn en onderzoek behoeven, ook in het licht van de recentelijk uitgelekte audiotapes over een "valsevlagoorlog" tegen Syrië;

verzoekt de regering, in internationaal verband onderzoek te bepleiten naar de mogelijke steun van Turkije aan de ontwikkeling van chemische wapencapaciteit van jihadisten in Syrië, alsmede hernieuwd onderzoek te bepleiten naar de schuldvraag en de toedracht van de chemische aanval op Ghouta,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Knops, Omtzigt en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 131 (32623).

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Ook mijn fractie is voorstander van dat internationale onderzoek naar mogelijke Turkse betrokkenheid bij wapenleveranties dan wel het doorlaten van wapenleveranties via Turks grondgebied in de richting van Syrië. Ik ben blij met de motie die hierover is ingediend. Ik moet zeggen dat ik heel verbaasd ben dat de VVD-fractie, die zich hierover aanvankelijk heel kritisch opstelde in het algemeen overleg, op het laatste moment toch weer een draai maakte. Dat was nadat de minister had gezegd dat de Turken het ontkennen en dat de twee landen die getuige zouden kunnen zijn, namelijk onze bondgenoten Duitsland en Amerika die daar ook raketten hebben staan, zeggen dat ze van niets weten. Voor de VVD-fractie is dat blijkbaar reden om de hele reeks van bezwarende omstandigheden voor Turkije door de shredder te gooien. Ik begrijp dat niet. Ik zal mijn fractie dan ook zeker adviseren om deze motie wel te steunen.

Een ander punt betreft onze Patriotrakketten, die nog steeds, al bijna twee jaar lang, in Turkije zijn opgesteld. In het algemeen overleg gaf de minister aan dat hij het vermoeden heeft dat het hele Turkse gedoe om afweerraketten in China te kopen, eigenlijk niet echt serieus bedoeld is maar meer te maken heeft met het uiten van Turks ongenoegen over internationale opstellingen. Dat is natuurlijk wel een heel raar verhaal. Als dat de reden is dat Turkije treuzelt met de aanschaf van deugdelijk materiaal, moet Nederland dan 42 miljoen euro per jaar neertellen om er dan maar Nederlandse raketten neer te zetten? Ik vind van niet. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Turkije onnodig treuzelt met het zelf aanschaffen van verdedigingsmiddelen tegen Syrische raketten;

overwegende dat de afgelopen twee jaar nog geen enkele Syrische raket op Turkije is afgevuurd;

overwegende dat de 42 miljoen euro die de Nederlandse Patriotmissie in Turkije jaarlijks kost beter besteed kan worden aan lastenverlaging voor Nederlandse burgers;

verzoekt de regering om de Patriotmissie zo spoedig mogelijk uit Turkije terug te halen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 132 (32623).

Minister Timmermans:

Voorzitter. Zoals ik ook in het algemeen overleg heb gezegd, heeft de Nederlandse regering geen indicaties van Turkse betrokkenheid bij relaties met jihadisten of jihadistische groeperingen. Zij heeft dus ook geen behoefte aan onafhankelijk onderzoek op dit punt. Dat zou ook niet passen bij de bondgenootschappelijke verhouding die wij met Turkije hebben. Daarom moet ik zowel de motie van de heer Van Bommel en de zijnen als de motie van de heer Knops en de zijnen ontraden.

Over de derde motie, die van de heer De Roon, zeg ik dat de Patriotmissie een rechtstreekse bijdrage is aan de beveiliging van het NAVO-grondgebied ten behoeve van een van onze bondgenoten, die een beroep op ons heeft gedaan. Het draagt ook bij aan het voorkómen van verdere escalatie in het grensgebied tussen Syrië en Turkije, dus is ook een rechtstreekse bijdrage aan onze collectieve, maar ook onze nationale veiligheid. Het kabinet is dus bepaald niet voornemens om die Patriotmissie terug te halen. Daarom moet ik ook deze motie ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn aanwezigheid vandaag. Later vandaag zullen wij stemmen over de drie moties.

De vergadering wordt van 11.10 uur tot 13.01 uur geschorst.

Naar boven