4 Doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs

Aan de orde is het VSO Besluit tot wijziging van onder meer het Uitvoeringsbesluit WEB in verband met doelmatige leerwegen en moderniseren bekostiging beroepsonderwijs (33908, nr. 1).

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Het is te wijten aan de drukte van Jasper van Dijk dat ik hier sta. Ik vervang hem. Mijn aanwezigheid is bedoeld om een oude motie opnieuw onder de aandacht te brengen. De motie doet in onze ogen weer opgeld na het schriftelijk overleg. Collega Jasper van Dijk heeft de motie op 10 april 2014 ingediend op stuk nr. 202 (31524) en ze gaat over het wegnemen van belemmeringen voor de doorstroming van mbo-leerlingen, vanwege de nieuwe bekostiging. De minister heeft destijds gevraagd om de motie aan te houden vanwege het schriftelijk overleg. De zorgen die de SP heeft, worden door de beantwoording niet weggenomen. Daarom vraag ik om de aangehouden motie vandaag alsnog in stemming te brengen.

Stapelen is een belangrijke verworvenheid in ons onderwijs. In de motie wordt de regering verzocht om leerlingen niet te belemmeren in het stapelen. Mijn verzoek is om de motie zo te lezen, dat instellingen leerlingen niet zullen beletten om door te stromen naar een hoger niveau. De vraag is ook wat de minister onderneemt tegen de instellingen die de toegang tot een hogere opleiding wel belemmeren. Ik weet niet of het nodig is dat ik de motie voorlees?

De voorzitter:

In het kader van de service zou het wel gewaardeerd worden als u de tekst nog even voorleest.

De heer Smaling (SP):

De motie luidt als volgt.

"De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat leerlingen alle ruimte moeten krijgen om naar een hoger niveau door te stromen;

overwegende, dat mbo-scholen in de nieuwe financiering (cascadebekos-tiging) maximaal vier jaar volledige bekostiging per leerling ontvangen en daarna slechts twee jaar de helft;

constaterende dat hierdoor geen volledige bekostiging meer beschikbaar is voor leerlingen die doorstromen van niveau 2 of 3 naar niveau 4;

constaterende dat het risico bestaat dat mbo-opleidingen hierdoor geen leerlingen meer toelaten voor een niveau 4-opleiding nadat zij een opleiding op niveau 2 of 3 hebben gevolgd;

van mening dat hiermee het mbo als emancipatiemotor wordt belemmerd;

verzoekt de regering, een voorstel te doen waardoor de doorstroming naar een hoger mbo-niveau niet langer wordt belemmerd,

en gaat over tot de orde van de dag."

De voorzitter:

De motie was al ingediend, dus dat hoeft niet meer te gebeuren. De tweede spreker van de zijde van de Kamer is de heer Van Meenen van D66, maar hij ziet af van zijn spreektijd. Dan hebben we alle sprekers gehad. Ik constateer dat de minister de motie-Van Dijk van 10 april 2014 direct kan becommentariëren.

Minister Bussemaker:

Voorzitter. Het is geen nieuwe motie, dus ik kan er meteen op reageren. Laat ik voorop stellen dat wij geen verschil van mening hebben over de emancipatiefunctie van het mbo. We hebben ook geen verschil van mening over de wenselijkheid van stapelen. Dat is namelijk een onderdeel van de emancipatie. Als je op een laag niveau binnenkomt, meer in je mars hebt en ambitie hebt, moet het mogelijk zijn om naar een volgend niveau door te stromen, ook binnen het mbo. De vraag die naar mijn idee centraal staat is of de huidige vormgeving van de cascade, de financiering dus, de emancipatie belemmert. Mijn conclusie is dat emancipatie en stapeling met de cascade heel goed mogelijk zijn. Sterker nog: de instelling wordt gestimuleerd om rekening te houden met leerlingen die meer kunnen, zonder dat zij hen onnodig lang bij de instelling houden, omdat de instelling dan meer financiering zou krijgen. We hebben de cascade daarop aangepast, waardoor de instelling het eerste jaar een factor van 1,2 krijgt, vervolgens drie jaar lang factor 1 en voor het vijfde en zesde jaar factor 0,5. Neem het voorbeeld van iemand die van niveau 2 komt en naar niveau 4 wil; die wil er dus nog een niveau bij doen. Dat duurt nu gemiddeld ongeveer zes jaar. We gaan nu het merendeel van de mbo-opleidingen terugbrengen van vier naar drie jaar en dat betekent dat de reguliere studieduur drie jaar wordt. Dat betekent dus ook dat je teruggaat van zes naar vijf jaar wanneer je van niveau 2 naar 4 gaat.

Daar komt bij dat er nog een behoorlijke overlap in de opleidingen zit. Wij willen de instellingen stimuleren om die overlap eruit te halen. Het is naar mijn idee in het belang van de student dat hij in een nieuw traject niet allerlei onderdelen opnieuw hoeft te doen. Die overlap moet eruit en in plaats daarvan moet hij vrijstellingen krijgen. Dan komen we in de meeste gevallen uit op een studieduur van misschien iets meer dan vier jaar. Ik kan me niet voorstellen dat een instelling zegt: omdat wij voor die maanden de helft van de financiering krijgen, mag u uw opleiding niet afmaken. Dat zou ik zeer onwenselijk vinden. Ik ga er ook niet van uit dat dit gebeurt, omdat het leraren zijn die contact hebben met de studenten. Zij doen de intake en hebben geen financieel belang. Over het algemeen denken zij heel erg in het belang van studenten. Daar komt ook bij dat inschrijvingen nog altijd lonend zijn; een instelling krijgt gewoon geld voor studenten die zich bij de instelling inschrijven.

Ik heb ook geen signalen dat er problemen zijn. Ik wil wel voorkomen dat instellingen op een of ander moment strategisch gedrag gaan vertonen. Dat moeten we niet hebben, want dan zou u gelijk krijgen. Dat willen wij koste wat kost voorkomen. Nogmaals, ik denk niet dat het gebeurt. Sterker nog, ik denk dat het studenten helpt om, nu we deze cascade ingevoerd hebben, een studeerbaar programma te krijgen. Zij hoeven er ook niet langer over te doen dan nodig is. Ik heb geen signalen, maar ik blijf het wel nauwgezet volgen en ik zal de Inspectie dan ook vragen hierop te monitoren. Ik zou u ook willen vragen om signalen die u misschien krijgt terstond aan ons door te geven, zodat wij daar direct op kunnen reageren. Mocht ik signalen krijgen, zal ik niet aarzelen om in te grijpen. Wij kunnen dan altijd nog nadere maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat de stapelfunctie, de emancipatiefunctie van het mbo overeind blijft. Met die woorden ontraad ik deze motie.

De heer Smaling (SP):

Ik was al bang voor die laatste zin. Ik kan het verhaal van de minister helemaal volgen, maar er zit wel veel ex-antedenken in: "ik heb geen signalen en ik verwacht niet dat ..." Dat is het verschil tussen ons, want wij krijgen wel signalen van de werkvloer. Wij zijn bang dat instellingen door dit nieuwe systeem enigszins gaan kruidenieren en met name een rem zullen zetten op studenten die willen stapelen. Ik hoop dat de minister gelijk heeft, maar ik ben bang dat dat niet zo is. Die motie dient als een verzekering voor de laatbloeiers, want het gaat natuurlijk vaak om laatbloeiers. Studenten komen op jonge leeftijd binnen en …

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Smaling (SP):

Ik zou de minister voor deze argumenten warm willen krijgen.

Minister Bussemaker:

Ik heb net omstandig uitgelegd waarom ik daar niet erg van onder de indruk ben. Ik begrijp het wel, want veranderingen brengen nou eenmaal altijd onzekerheid. Dat zal ook hier gelden en ook voor mensen op de werkvloer. Ik kan me voorstellen dat zij bang zijn voor dingen waarvan het nog onduidelijk is hoe die precies ingevuld gaan worden, of voor dingen die in de toekomst gaan gebeuren. We moeten ons alleen niet door die angst laten leiden; we moeten ook kijken naar wat er feitelijk gebeurt. Deze cascade en de manier waarop die is ingericht, kan studenten helpen om een studeerbaar programma te volgen. We maken nu mee dat instellingen studenten langer onder zich houden dan nodig is. Dat lijkt mij niet in het belang van de studenten, zeker wanneer zij gaan stapelen. Het is ook heel frustrerend om dingen over te doen. Ik hecht zeer aan het stimuleren om overlap bij stapelprogramma's eruit te halen. De heer Smaling geeft in zijn motie ook een heel algemene duiding. Dankzij zijn voorstel wordt de doorstroming niet langer belemmerd. Ik zeg dat we het gaan monitoren en dat er zal worden geïnspecteerd. We gaan het dus kritisch volgen. Dat zijn de condities. Als er signalen zijn, onderneem ik eerst actie richting de instellingen. Mocht er meer nodig zijn, doe ik meer, maar dan worden het paardenmiddelen zoals een acceptatieplicht. Die staat weer op gespannen voet met de doelstelling om onderwijs en arbeidsmarkt beter op elkaar aan te laten sluiten. We willen immers juist dat instellingen studenten aannemen voor wie er werk en stages zullen zijn. Er zijn dus niet zomaar simpele oplossingen, maar ik heb het idee dat ik de SP een heel eind tegemoet kom. Laten we het kritisch volgen. Mocht de heer Smaling signalen ontvangen dat het ergens echt fout gaat, dan moet hij het mij meteen laten weten.

De heer Smaling (SP):

Dat laatste doe ik zeker. Ik krijg vaak signalen van docenten die zichzelf niet bij machte voelen om die direct naar de minister door te seinen. Zij praat met partners als de MBO Raad en de besturen van de instellingen, maar de docenten geven ons de signalen die verwoord zijn in deze motie. Ziet de minister daar geen probleem?

Minister Bussemaker:

Er kunnen geen signalen zijn, want het werkt nog niet. Er kunnen alleen nog maar angsten zijn voor wat gaat komen. Mensen kunnen van verandering onzeker worden en bang voor de gevolgen. Ik ben blij dat docenten in plaats van bestuurders de intakes doen en studenten begeleiden. Die docenten hebben er zelf namelijk geen financieel belang bij om tegen studenten te zeggen dat ze niet mogen studeren omdat het de instelling weleens geld kan gaan kosten. Docenten hebben over het algemeen gelukkig de passie om studenten te laten studeren en om alles uit hen te halen wat er in zit. Dat kunnen ze dankzij dit systeem doen.

De heer Van Meenen (D66):

De conclusie die de minister na haar hartverwarmende verhaal over emancipatie en doorstroming trok, was voor mij ook verrassend, want ik dacht dat zij de motie als ondersteuning van haar beleid zou zien. Mij is nog helemaal niet helder waarom dat niet het geval is, want ook de minister wil doorstroming en opstroming. Bovendien kunnen eerdergenoemde signalen er wel degelijk zijn, want ik ga ervan uit dat besturen zich wel aan het voorbereiden zijn op de komst van de nieuwe bekostiging en dus wellicht afspraken maken over de manier waarop er in de toekomst naar doorstroming gekeken wordt. Hoe kijkt de minister daarnaar?

Minister Bussemaker:

Ik kan wel zeggen dat de motie ondersteuning van beleid is, maar dan is het een nietszeggende motie. De kern van mijn betoog is dat we al doen wat de heren Smaling en Van Dijk willen, namelijk stapelen en doorstroming stimuleren. Ik kan dus wel zeggen dat we voorstellen doen om de doorstroming niet langer te belemmeren, maar dat doen we al. Dat zou dus flauw zijn en de motie overbodig maken, waardoor ik haar zou moeten ontraden. Uiteindelijk blijft de conclusie dus gelijk. Natuurlijk zijn de instellingen zich aan het voorbereiden. Hoe dan ook, ik ben bereid om uw zorg onder hun aandacht te brengen en ze ertoe te manen, de nieuwe financieringsstructuur goed te gebruiken. Ook zal ik zeggen dat wij verwachten dat zij studenten met ambitie en die het aankunnen, laten doorstromen, zij het met een betere aansluiting dan nu, en dat zij studenten dus niet onnodig lang in de opleiding laten zitten. Ik ben graag bereid om dat daar nog eens onder woorden te brengen.

De heer Van Meenen (D66):

Is de geëigende plek daarvoor de tafel waaraan de afspraken over kwaliteit worden gemaakt? Gaat u de essentie van deze motie of de vrees die sommigen van ons hebben daar aan de orde stellen?

Minister Bussemaker:

Dat worden afspraken met de instellingen, dus dat zal ik daar doen. Ik zal dat met de MBO Raad doen, maar ik kom ook weleens op ledenvergaderingen waar alle mbo-instellingen zijn. Ik zeg graag toe dat, als ik daar ben, ik dit punt en de zorg van de Kamer nog eens zeer nadrukkelijk onder de aandacht zal brengen. Daarmee zijn de instellingen gewaarschuwd.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar aanwezigheid op deze donderdagochtend. Aan het eind van de middag of aan het begin van de avond stemmen wij over deze motie. Hetzelfde geldt voor de moties van het eerdere VAO.

De vergadering wordt van 10.45 uur tot 11.01 uur geschorst.

Naar boven