2 Vragenuur: Vragen Yücel

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Yücel aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat geweld tegen moslims en Marokkanen is toegenomen.

Mevrouw Yücel (PvdA):

Voorzitter. De laatste maanden hebben wij in de Kamer vaak gesproken over discriminatie. Wie op basis van huidskleur, afkomst of seksuele voorkeur of geslacht discrimineert, moet aangepakt worden. In Nederland behandelen we elkaar gelijk, waar je ook vandaan komt, mannen en vrouwen, homo's en hetero's. Mensen die in onze samenleving iets willen maken van hun leven, met een opleiding, met werk, mogen niet ontmoedigd worden door uitsluiting. Dat is onacceptabel.

De meest vergaande vorm van discriminatie is het plegen van geweld op grond van huidskleur of afkomst. Daarom schrok ik ook toen vorige week het bericht bekend werd over de mishandeling van een gesluierde vrouw in Eindhoven. Twee mannen trokken de nikab van een mevrouw af en sloegen haar. Kent de minister dit incident? Wat is zijn reactie hierop? Weet hij wat de motieven van dit geweld zijn? De Partij van de Arbeid maakt zich samen met het Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders zorgen over geweld, in het bijzonder tegen Marokkanen. Herkent de minister deze zorgen? Welke signalen heeft de minister dat deze vormen van geweld vaker voorkomen? Is er een toename zichtbaar in de cijfers? Ziet de minister ook een toename van geweld met discriminatoire motieven?

Minister Opstelten:

Voorzitter. Dank aan mevrouw Yücel voor de gestelde vragen. Wat zij heeft genoemd, de mishandeling van een gesluierde vrouw in Eindhoven, is een ernstig feit. Gelukkig heeft zij aangifte gedaan. De politie en het Openbaar Ministerie doen onderzoek en ik heb nog geen ambtsbericht daarover gekregen, dus het onderzoek loopt nog. Deze situatie is natuurlijk zorgelijk en als dit zich heeft voorgedaan, is dat onaanvaardbaar.

Ken ik de motieven? Nee, het onderzoek loopt nog. De politie is er druk mee bezig, met getuigen en met de daders. Dat moeten we afwachten, dat is duidelijk. Heb ik daar zorgen over? Ja, uiteraard. Ik heb ook met de burgemeester van Eindhoven daarover gesproken. Ik heb er gisteren met alle regioburgemeesters over gesproken. Iedereen in het lokale bestuur is heel goed aangesloten op deze problematiek. De politie en het Openbaar Ministerie zijn er druk mee bezig in hun eigen netwerken, zoals dat moet gebeuren, ook in overleg met de vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap in hun gemeenten. Ik overleg zelf ook en mijn collega Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid doet dat eveneens, vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de integratie, met het Contactorgaan Moslims en Overheid.

Laat ik iets zeggen over de toename van de cijfers. We hebben het er eerder over gehad. Wij doen nu een verdiepende studie naar de moslimdiscriminatie. Die studie zal gepubliceerd worden in de politieregistratierapportage 2013, die in augustus 2014 uitkomt.

Mevrouw Yücel (PvdA):

Ik dank de minister voor zijn antwoorden. Wij willen graag dat de minister een scherp oog houdt op dit probleem en monitort hoe vaak dit gebeurt. Kan de minister ook aangeven welke actie hij onderneemt om deze vormen van geweld tegen te gaan en uit te bannen? De PvdA ziet graag dat de alertheid bij politie en gemeenten vergroot wordt door bijvoorbeeld meldingen en tips van deze vormen van geweld heel serieus op te pakken. Kan de minister dit toezeggen?

Deze minister gaat in het bijzonder over onze rechtsstaat, en meer specifiek over onze vrijheid en gelijkheid, het mooiste wat een samenleving kan hebben. Dat kan niet zonder het waarborgen van onze veiligheid. Ik wil hier nog een punt aan toevoegen, en wel de democratische burgerschapsvorming van kinderen. Ik maak mij daar in de integratiedebatten sterk voor, maar deze vorming is maatschappijbreed essentieel. Kan de minister toezeggen dat hij zich samen met zijn collega's in het kabinet sterk gaat maken voor het versterken van de democratische burgerschapsvorming in het onderwijs? Dan kan het hoe en waarom van de begrippen "vrijheid" en "gelijkheid" en ook het belang van niet-discrimineren beter onderwezen worden.

Minister Opstelten:

Wij monitoren dat als kabinet en ik monitor dat vanuit mijn verantwoordelijkheid in de totale coördinatie voor de veiligheid in ons land. Dat doen wij 24 uur per dag. Ik heb u net al gezegd dat wij gisteren met de tien regioburgemeesters gesproken hebben over de alertheid van gemeenten en politie. Zij opereren op hun beurt als vertegenwoordigers van de andere burgemeesters en koppelen dat terug. Ik ben enthousiast over de wijze waarop zij daar serieus mee bezig zijn. Wij zijn het volledig met elkaar eens dat de rechtsstaatverantwoordelijkheid en het gelijkheidsbeginsel bevorderd moeten worden; discriminatie is onaanvaardbaar en dient te worden aangepakt. Ik herinner mij dat mevrouw Yücel de democratische burgerschapsvorming in een ander AO met mijn collega Plasterk aan de orde heeft gesteld. Ik was daar zelf ook bij. Hij heeft toegezegd dat hij dat met collega Bussemaker zou bespreken; ik zal mij daar graag bij aansluiten.

Mevrouw Yücel (PvdA):

Ik ben blij met de antwoorden en toezeggingen van de minister. Ik voel een gedeelde urgentie bij het kabinet om te voorkomen dat discriminatoir geweld verder toeneemt.

De heer De Graaf (PVV):

Wij moeten allereerst ieder geweld in Nederland afkeuren. Dat kunnen wij nooit tolereren. De minister heeft gezegd dat er heel wat burgemeesters en korpschefs over dit geval in overleg zijn. Is de minister bereid om ook te kijken naar het andere deel van deze samenleving dat veel geweld gebruikt tegen autochtone Nederlanders en ook onderling? We hebben dat deze week in Den Haag opnieuw gezien. In de Oostduinlaan kwamen de inbrekers terug om verhaal te halen omdat ze het huis waren uitgejaagd. We zien in de misdaadstatistieken dat migrantengroepen oververtegenwoordigd zijn, vooral de niet-westerse allochtonen. Wat heeft de minister in het kader van dit individuele geval, en gezien de bezorgdheid van de gehele samenleving die wij ook in Opsporing Verzocht nog eens terugzien, daarop te zeggen? Wat gaat hij daar nog extra aan doen?

Minister Opstelten:

In dit individuele geval past het mij om gewoon af te wachten waar het Openbaar Ministerie en de politie mee komen. Het punt — ik stel het wat algemener — is dat natuurlijk elke vorm van criminaliteit en elke vorm van geweld dient te worden afgestraft en te worden aangepakt.

Wij weten ook dat er een enorme situatie is ten aanzien niet-autochtone Nederlanders. Dat ontkennen wij niet. Het blijkt ook uit de cijfers die wij bijhouden. Dit zal aan de orde komen in de statistieken die ik heb aangekondigd. Je hebt allochtoon en autochtoon en daar gaat om. Dat onderkennen wij ook. Dan hebben wij het bijvoorbeeld over Antillianen en over Marokkanen. Wat daar gebeurt, is ook onaanvaardbaar. De Kamer kan ervan op aan dat wij die heel strak aanpakken.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Volgens mij ging deze vraag over een specifiek geval. Daarom verbaast mij de uitweiding in het vorige debatje tussen de minister en de vraagsteller.

De voorzitter:

U kunt een vraag stellen aan de bewindspersoon, mevrouw Berndsen.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Mijn vraag aan de minister is of burgemeesters en politiemensen zien dat dit een trend aan het worden is. Als dit inderdaad een trend aan het worden is, is het immers belangrijk om daar specifiek beleid voor te gaan maken.

Minister Opstelten:

In het overleg dat ik heb gevoerd werd dat niet als zodanig onderkend. Er zijn wel zorgen over de ontwikkelingen. De situaties waar wij het over hadden, betreffen nog steeds incidenten. Ik ga echter niet op grond van een aantal incidenten waarover veel commotie is — dat is volgens mij terecht, ik kan het me voorstellen — generaliseren en die aanmerken als trend. Ik heb al tegen mevrouw Yücel gezegd dat wij dat heel strak blijven monitoren. Ik doe dat 24 uur per dag en dat zullen de burgemeesters ook doen. Wij zijn natuurlijk wel aangesloten op het lokale bestuur, het lokale gezag en en het Openbaar Ministerie.

In reactie op de vraag van de heer De Graaf heb ik gezegd dat ik gewoon wel onderken dat er een bepaalde andere situatie is. Dat blijkt ook uit de cijfers. Wij denken daar wat dat betreft hetzelfde over: iedereen moet worden aangepakt. Je moet geen geheim maken van de manier waarop dat in elkaar zit.

De voorzitter:

Minister, dank voor uw komst naar de Kamer en voor uw antwoorden.

Naar boven