20 Aanpassing regeerakkoord

Aan de orde is het debat over de aanpassing van het regeerakkoord.

De voorzitter:

Ik heet de minister-president en de minister van Financiën van harte welkom bij dit debat. Mevrouw Thieme heeft mij gevraagd om u mee te delen dat zij niet meedoet aan het debat omdat zij ziek is. Aan het debat doen wel elf andere mensen mee. Als eerste geef ik het woord aan de heer Van Hijum.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Wij weten allemaal nog hoe het regeerakkoord werd gesmeed: via een kaartspel, het uitruilen van verkiezingsbeloften. "Wil jij het feest der nivellering? Dan maak ik de overheidsfinanciën op orde. Jij de strafbaarstelling van illegaliteit, dan ik het kinderpardon." Geen visie, geen samenhang, maar hier een beetje rood en daar een beetje blauw. Het ongemak bij de PvdA over de strafbaarstelling van illegaal verblijf leidde ertoe dat de kaarten opnieuw werden geschud. Een nieuwe uitruil. Het kaartspel ging door. "Jij geen strafbaarstelling illegaal verblijf, dan ik 500 miljoen voor een hogere arbeidskorting." Het was een vervolg op: "Jij geen inkomensafhankelijke zorgpremie, dan halen wij wel 250 miljoen van infrastructuur af." Weet u nog: eind 2012? Niet de problemen van de samenleving staan bij het ruilen centraal, maar de problemen in de coalitie, ofwel de politieke winst- en verliesrekening.

De CDA-fractie heeft er voortdurend op gewezen dat bij het kaartspel één kaart is vergeten, namelijk die van de werkgelegenheid. De werkloosheid loopt dit jaar verder op naar 650.000 mensen, ofwel 7,25%. De onzichtbare werkloosheid onder zzp'ers is daarin nog niet eens meegenomen. Zij hebben te maken met een gemiddelde inkomensdaling van 17% ten opzichte van 2008. De enorme lastenverzwaring en nivellering van dit kabinet kosten banen. Dat blijkt glashelder uit analyses van het Centraal Planbureau. Tegelijkertijd lopen de overheidsuitgaven verder op: ongeveer 24 miljard in deze kabinetsperiode en bijna 6 miljard in 2015. Mijn vraag aan de minister-president is dan ook: waarom wordt dit momentum niet aangegrepen om een start te maken met een echte hervorming van het belastingstelsel? Is hij het met het CDA eens dat de tijd rijp is om te kiezen voor een eenvoudiger stelsel met lagere tarieven, zoals ook de commissie-Van Dijkhuizen bepleit? Minister Dijsselbloem heeft daar al eens wat over geroepen, alsook staatssecretaris Wiebes en vandaag weer minister Asscher. Maar er gebeurt niets.

In dat kader zou je een hogere arbeidskorting natuurlijk kunnen verwelkomen als een stapje in de goede richting, ware het niet dat de middeninkomens in 2015 weer hard worden geraakt. Zo blijkt uit de CPB-raming voor 2015 dat het belastingtarief in de eerste schijf omhooggaat met 0,7%, dat de zorgpremie stijgt met €140 en het eigen risico met €50, dat de toeslagen — de zorgtoeslag en de ouderenkorting voor middeninkomens — omlaaggaan, bijvoorbeeld voor ouderen met een klein aanvullend pensioen, en dat gezinnen met kinderen en alleenstaande ouders worden geraakt door de afbouw van de kindregelingen. Er is sprake van maar liefst 5,75 miljard euro aan lastenverzwaringen voor gezinnen in 2015.

Is de minister-president het met mij eens dat nog volstrekt onduidelijk is wat de balans voor de middeninkomens is? Kan hij aangeven waarom het kabinet niet met voorrang de accijnsverhoging terugdraait? Die levert immers niet alleen werkloosheid op in de grensstreek, maar ook minder inkomsten voor de Staat: 400 miljoen minder in 2013 en al meer dan 130 miljoen minder in het eerste kwartaal van dit jaar.

De CDA-fractie wil constructief-kritisch blijven meedenken over meer banen door lagere lasten, net als in 2013, maar dan wel met een deugdelijke financiële dekking, door minder uit te geven en geen lasten te verschuiven. Iedereen heeft het nu ineens over meevallers, maar waar treden die meevallers eigenlijk op? De schatkist is leeg, zei de minister-president. En inderdaad: het Centraal Planbureau voorspelt in zijn recente raming een tegenvaller van 250 miljoen euro. Dat staat op pagina 67, voor de meelezers. Waarom denkt het kabinet het beter te weten dan het CPB? Zo wordt er bijvoorbeeld gespeculeerd over meevallers in de curatieve zorg, maar juist daarbij plaatst het CPB grote kanttekeningen. Vindt de minister-president het anticiperen op meevallers serieus en financieel solide? Wat is plan B als deze meevallers niet optreden? Bezuinigen we dan op departementen, als we de PVV mogen geloven, waarbij defensie, infrastructuur en veiligheid al zijn uitgesloten? Kan de minister-president bevestigen dat die uitzonderingen hard zijn? Dan blijven namelijk zorg, sociale zekerheid en onderwijs over. Hoe verhoudt zich dat tot de wens van de PvdA om juist voor zorg extra geld te vragen? Kortom, mijn fractie heeft veel vragen en ziet veel mist. Ik zie de antwoorden van de minister-president met veel interesse tegemoet.

De heer Bontes (Bontes):

Voorzitter. Hoe lager de belastingen, hoe beter. Ik ben dan ook erg blij dat het kabinet ervoor heeft gekozen om de arbeidskorting te verhogen. Het is goed dat mensen met een bruto jaarinkomen tot €49.000 gebruik kunnen maken van de maximale korting. Het is tevens goed dat mensen met een inkomen tussen de €49.000 en €90.000 bruto volgend jaar een belastingvoordeel zullen ontvangen van €300. Het is zeer rechtvaardig dat deze groep mensen met middelhoge inkomens nu eindelijk eens een voordeeltje krijgt. Die groep betaalt immers het overgrote deel van de inkomensbelasting. De mensen met een bruto jaarinkomen vanaf €40.000 betalen samen, schrik niet, 92% van alle inkomstenbelasting en 62% van alle sociale verzekeringspremies! Zij vormen de ruggengraat van Nederland; zij zijn de nettobetalers van de Nederlandse verzorgingsstaat en betalen vrijwel alles.

Het Nederlandse stelsel van inkomstenbelasting was al een van de meest genivelleerde stelsels ter wereld. Het is dan ook goed dat de extra nivellerende maatregelen van dit kabinet nu deels worden teruggedraaid. Te veel partijen hebben een obsessie voor de minima. Hogere belastingen zijn een vloek, belastingverlaging is altijd een goed idee; zeker waar het gaat om de belasting op arbeid en zeker in tijden van crisis. Pleit ik daarmee voor het laten oplopen van het begrotingstekort en de staatsschuld? Nee, zeker niet. Als de overheid te veel geld uitgeeft, dan moet de overheid minder geld uitgeven en niet de belastingen verhogen.

Iedereen weet dat er sprake is van een deal tussen de twee coalitiepartijen, tussen de VVD en de Partij van de Arbeid. De hogere arbeidskorting en de lagere lasten waren niet gerealiseerd als het voornemen om illegaliteit strafbaar te stellen niet was opgegeven. Ook als onafhankelijk lid van uw Kamer, voorzitter, ben ik voorstander van het strafbaar stellen van illegaliteit. Natuurlijk is geen mens illegaal, maar illegaal verblijf in ons land zou wel strafbaar moeten zijn. Ik ben voorstander van het bestraffen van illegaal verblijf, al begrijp ik dat het voorstel dat er lag wel heel erg veel weg begon te krijgen van symboolpolitiek. Zo vraag ik mij af hoe de boetes die aan illegalen zouden worden opgelegd, geïnd hadden moeten worden. Dat betekent echter niet dat wij weg moeten kijken van de problemen die de illegaliteit met zich meebrengt. Illegalen horen in ons land eenvoudigweg niet thuis.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Vorige week heeft een grote uitruil plaatsgevonden. Zoals gebruikelijk met dit verstandhuwelijk tussen de VVD en de PvdA wordt ons weer eens de slechtste van twee werelden gepresenteerd: de PvdA krijgt de illegalen en de VVD krijgt 500 miljoen voor de hogere inkomens. Iedereen is blij behalve Nederland, maar de coalitie kan weer een tijdje door.

We hebben in ons land zo'n 100.000 illegalen. Over de hele wereld gaat nu de tamtam dat Nederland een premier heeft die voor een generaal pardon is en waar illegaliteit geoorloofd is. We zien nu al de effecten. Vorig jaar groeide het aantal asielzoekers met 4.000 en daalde het aantal vreemdelingen in detentie met 2.000. Dat wordt alleen maar erger. Er komen meer asielzoekers dankzij het generaal pardon en straks komen er ook meer illegalen dankzij deze uitruil. Het is de zoveelste belofte die gebroken wordt door de VVD. We hadden al de "€1.000 van Rutte", we hadden "werkend Nederland verdient lagere belastingen", "minder regels, meer banen", "de hypotheekrenteaftrek staat als een huis" en "geen cent naar Griekenland". De VVD heeft nu werkelijk haar laatste puntje weggegeven. Eerlijk is eerlijk: ze krijgt er wel 500 miljoen lastenverlichting voor terug. Maar wie houdt ze voor de gek? Het kabinet bezuinigt 21 miljard, waarvan dit jaar alleen al 9 miljard. Het ergste moet dus nog komen. Voor volgend jaar staat alweer een nieuw kamikazepakket klaar. De ouderenzorg wordt wegbezuinigd, de huren gaan verder omhoog, de pensioenopbouw gaat eraan en de hypotheekrenteaftrek wordt verder versoberd. De heer Van Hijum zei het al: uiteindelijk gaan de lasten voor gezinnen volgend jaar met 5,75 miljard omhoog. Dus hoezo lastenverlichting? Dit is geen lastenverlichting, maar hooguit iets minder lastenverhoging voor een kleine groep. Het is slechts een doekje voor het bloeden.

De PVV pleit al jaren voor echte lastenverlichting. Wil je de economie vlottrekken, dan moet je de lasten voor burgers met miljarden verlagen. Je moet de btw verlagen en die belachelijke accijnsverhoging terugdraaien. Dit kabinet kiest voor faillissementen. We lazen vandaag dat 192.000 bedrijven vorig jaar hun deuren sloten. Dit kabinet kiest voor een recordaantal werklozen van 700.000 en laat miljoenen wegstromen naar het buitenland door de domme accijnsverhoging. De PVV kiest voor Nederland.

Tot slot heb ik één vraag. Is de arbeidskorting van €300 structureel of betekent de maatregel dat de reeds geplande aanpassing een jaartje naar voren wordt gehaald? We lezen allemaal in het Belastingplan dat in 2016 de arbeidskorting sowieso met €300 zou worden verhoogd. Praten we hier over een ordinaire kasschuif en heeft de VVD zich met een kluitje in het riet laten sturen, of praten we hier over structureel geld?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik heb goed naar de heer Van Dijck geluisterd. Stel dat er 500 miljoen aan meevallers is. Daar horen we de regering straks over, want ik moet nog maar zien dat dit hard is. Stel even dat dit hard is. Vat ik de woorden van de heer Van Dijck goed samen als ik zeg dat hij dit bedrag op een andere manier aan lastenverlichting wil uitgeven dan hier wordt voorgesteld?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Wij vinden sowieso dat het niet meer strafbaar stellen van illegaliteit een belachelijke dekking is voor die 500 miljoen. Als er echter een meevaller van 500 miljoen is, zouden wij dit geld teruggeven aan alle Nederlanders. Dit kan door de accijnsverhoging terug te draaien. We zijn het er Kamerbreed over eens, behalve de coalitiepartijen, dat de accijnsverhoging meer geld kost dan oplevert. Maar wij zouden bijvoorbeeld ook de btw verlagen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat betekent dat de PVV op zich de richting steunt, even los van het strafbaar stellen van illegaliteit, want dat is een afzonderlijk issue. Dat was iets met de PvdA, dacht ik. De PVV steunt dus wel het idee dat een meevaller voor lastenverlichting moet worden ingezet. De discussie gaat dus alleen nog over de smaak van het ijsje, maar het ijsje zelf, daar staat de PVV achter?

De heer Tony van Dijck (PVV):

De PVV is voor lastenverlichting. Zoals zij in haar verkiezingsprogramma heeft laten zien kun je door lastenverlichting de economische groei aanzwengelen en de werkgelegenheid en het tekort terugdringen. Het kwartje is alleen nog steeds niet gevallen in vak-K.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Samsom moet opgelucht zijn. Heel Nederland was hij doorgestruind om recht te praten wat krom is, en zich hard te maken voor het strafbaar stellen van illegaliteit. Dat valt echter niet recht te praten. Uiteindelijk bleek ook het strafbaar stellen gewoon niet haalbaar. Als de PvdA niets had gedaan, had ze er waarschijnlijk niets voor hoeven inruilen. Maar het werd wel ingeruild voor iets heel kostbaars, namelijk eerlijk delen, voor zover dat al niet was ingeruild. Vorig jaar gingen namelijk van alle inkomens de laagste inkomens er het hardst op achteruit. Ook dit jaar zien wij hetzelfde patroon. In de cijfers die het Centraal Planbureau onlangs heeft uitgebracht, zien we dat hogere inkomens er goed op vooruit gaan terwijl de laagste inkomens er nauwelijks op vooruitgaan. Laten we niet vergeten dat die al jarenlang koopkrachtdaling achter de rug hebben. Iemand die een ton verdient, krijgt er in 2014 maar liefst elf keer zoveel bij als iemand met een modaal inkomen. Dan zegt de heer Zijlstra dat hij niveleringsmoe wordt. Ja, ja.

Wat moet de VVD-fractie hebben gedacht bij deze deal? Wij verliezen een punt, dit punt, maar onderhandelaars als wij zijn, willen wij er wel iets voor terug, en hé, waarom geven we geen cadeautje aan de rijke bevolking? Ik moet toegeven dat de leden van VVD-fractie betere onderhandelaars zijn dan die van de PvdA-fractie. Maar durf je jezelf dan nog wel in de spiegel recht aan te kijken? Hoe kan dit nu? De heer Zijlstra heeft de afgelopen maanden steeds geroepen dat er geen geld was om uit te delen, maar nu is daar ineens wel die 500 miljoen om uit te delen aan de hoge inkomens. Ik zeg er nadrukkelijk bij: het zijn echt de hoge inkomens. De regeling gaat in bij een inkomen van €42.000 en driekwart van de mensen zit onder die grens.

Kamerleden willen nog weleens vergeten dat wij hier allemaal grootverdieners zijn. Als wij per jaar een ton verdienen, waarom zou je ons dan €300 geven? Ik geloof er niets van dat iemand hier in de zaal zegt: mooi, ik heb €300 gekregen, wat zal ik daar volgend jaar eens van gaan doen? Waarschijnlijk niets. Dat geeft meteen aan dat je zeer je vraagtekens kunt zetten bij het stimulerende effect dat van dit extraatje voor de grootverdieners uitgaat. Is het niet idioot dat er het afgelopen jaar juist een bijna vergelijkbaar bedrag is weggehaald bij de huurders, die een hogere huur krijgen vanwege de verhuurdersheffing. Is het niet idioot dat we het rijkste deel van de bevolking, het rijkste kwart, 500 miljoen cadeau doen, terwijl wij hetzelfde bedrag volgend jaar weghalen bij de thuiszorg? Dat in een tijd waarin juist steeds meer mensen zijn aangewezen op die thuiszorg omdat ze steeds minder vaak terechtkunnen in verzorgingstehuizen.

Is het in dit verband overigens niet verstandig, zeg ik ook tot de Kamer, om even te wachten met de behandeling van de voorstellen voor de Wmo en de Wet langdurige zorg? Als fracties hierover in de onderhandelingen immers iets eisen, kun je toch niet ondertussen die wetten al invoeren? Dan kunnen wij mogelijk ook al die gedwongen verhuizingen voorkomen.

Maar het wordt nog erger … Dit is een mooie cliffhanger.

De voorzitter:

Ik dacht: ik laat u even uw tekst afmaken, maar nu u zo'n stilte laat vallen, geef ik het woord aan de heer Bontes.

De heer Bontes (Bontes):

De heer Merkies noemt mensen met inkomens vanaf €49.000 bruto per jaar die een belastingvoordeel krijgen van €300, grootverdieners. Ik maak daar bezwaar tegen en vraag aan de heer Merkies om daarop te reageren. Dat zijn namelijk de mensen die gewoon in de Rotterdamse haven in de volcontinu werken, die bij Shell in de Botlek werken, die een normale baan hebben. Die zitten rond dat salaris. Hoe komt de heer Merkies bij "grootverdiener" als je het hebt over salarissen vanaf €49.000?

De heer Merkies (SP):

Ik heb ons hier grootverdieners genoemd. Wij verdienen hier een ton. Waarom zou je dan €300 willen? Deze regeling gaat in vanaf een inkomen van €42.000. Vanaf €49.000 ontvang je het bedrag inderdaad helemaal. Onder de €42.000 zit al driekwart van de bevolking. Die 500 miljoen is echt iets voor het rijke deel van de bevolking.

De heer Bontes (Bontes):

De heer Merkies noemt in een adem de hele groep "grootverdieners". Daartegen maak ik bezwaar, want dat is echt onzin. Nogmaals, dat salaris van €49.000, waarbij je het bedrag volledig ontvangt, wordt verdiend door de normale werkende mensen die Nederland op de been houden. Die snakken naar lastenverlichting.

De heer Merkies (SP):

Dit is dus een beetje de perceptie van de heer Bontes, die denkt vanuit zijn perspectief als iemand die een ton verdient. Inderdaad, iemand die een ton verdient is nog meer grootverdiener dan iemand die €49.000 verdient. Maar ook iemand die €49.000 verdient … Een inkomen van €32.500 is modaal, laten wij dat niet vergeten.

Maar goed, het wordt dus nog erger, want met het Herfstakkoord was ook al besloten om een douceurtje te geven aan het allerrijkste deel van de bevolking in Nederland door de inkomensafhankelijke afbouw van de algemene heffingskorting te stoppen bij de vierde schijf. Ook dat kostte 500 miljoen. In totaal is er dus 1 miljard naar het rijkste kwart van de bevolking gegaan. De rest krijgt niets. Ik wil graag van minister Dijsselbloem weten of dit cadeau van 500 miljoen nu keihard vastligt en of dit bij hem, net zoals bij de heer Samsom, ook als een steen op zijn maag ligt. En waar wordt dit geld nu eigenlijk weggehaald? Je komt toch al snel terecht bij de zorg en de sociale zekerheid als het niet mag worden weggehaald bij veiligheid, defensie of infrastructuur. Ik vraag me dan ook af wat er over is van het "eerlijk delen".

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. De deal die je wist dat ging komen: geen strafbaarstelling van illegaliteit voor de Partij van de Arbeid en minder nivelleren voor de VVD. Dat is een feest voor iedereen, ook voor D66. Het verlagen van de belasting op arbeid en het schrappen van de strafbaarstelling van illegaliteit kan dan ook op onze instemming rekenen. Het strafbaar stellen van illegaliteit mag dan vooral symbolisch zijn, maar het was wel foute symboliek. Ik vind het dan ook verstandig dat dit zure voorstel diep wordt weggestopt in de la van staatssecretaris Teeven. Mijn vraag aan het kabinet is wel of hier geen addertjes onder het gras schuilen. Staatssecretaris Teeven heeft bijvoorbeeld toegezegd dat vluchtelingenkinderen niet meer in de cel terechtkomen. De toezeggingen om het asielbeleid humaner te maken, zijn toch niet samen met deze afspraken over de strafbaarstelling van illegaliteit verdwenen?

Mijn fractie vindt ook het verlagen van de belasting een goede zet. Wij zien voorzichtige, positieve cijfers over de economie, export en investeringen. Twee cijfers blijven echter zorgelijk. In de eerste plaats dalen de bestedingen van consumenten in 2014 voor het vierde jaar op rij. Tegelijkertijd zien wij de werkloosheid nog steeds oplopen. D66 pleit daarom voor een verlaging van de belasting op arbeid. Dat is goed voor de koopkracht en goed voor de werkgelegenheid. Het verhogen van de arbeidskorting is ook een verstandig idee, maar waarom krijgen alleen de hoge inkomens dit voordeel? Het effect van belastingverlaging op de consumptie is juist het grootst bij de mensen met een laag inkomen. Zij geven het namelijk sneller uit, terwijl de mensen met hoge inkomens weleens meer willen gaan sparen. Niet alleen de mensen met hoge inkomens, maar ook die met een modaal of laag inkomen kunnen wel wat lastenverlichting gebruiken. D66 wil daarom 1 miljard lastenverlichting geven aan iedereen. Belastingverlaging kan alleen als wij daarvoor ook geld vrijmaken. De overheidsfinanciën zijn echter nog niet op orde. Ook volgend jaar hebben wij nog een tekort van 12 miljard euro op de begroting. Het mag dan wel iets beter gaan met de begroting, maar wij kijken nog steeds tegen dat grote tekort en die grote schuld aan. Bij een tekort van meer dan 12 miljard euro is er dus geen ruimte voor ongedekte cheques. Ik hoop dat het kabinet zich dat ook realiseert. Ik hoor graag van de minister van Financiën op welke wijze het kabinet deze 500 miljoen euro belastingverlaging gaat dekken.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik maak er bezwaar tegen dat de heer Koolmees het heeft over lastenverlichting. De heer Koolmees bedoelt: minder lastenverzwaring. De heer Koolmees heeft het over 1 miljard verlaging in de eerste schijf, maar hij weet net zo goed als ik dat komend jaar de eerste schijf met 1 miljard omhooggaat. Met andere woorden: de heer Koolmees belooft de bevolking lastenverlichting, maar de bevolking krijgt per saldo helemaal niets. De bevolking krijgt minder lastenverzwaring. Ik wil dat de heer Koolmees het eerlijke verhaal vertelt.

De heer Koolmees (D66):

Het klopt dat de belastingen de afgelopen jaren, sinds 2010, zijn opgelopen. Sterker nog, bij ongewijzigd beleid is de belastingdruk volgend jaar de hoogste sinds 1999. Ik geef de heer Van Dijck daarin helemaal gelijk. Tegelijkertijd zien wij ook dat de oorzaak van die belastingverhoging bijvoorbeeld zit in de stijging van de zorguitgaven, wat leidt tot hogere zorgpremies en daarmee tot een lager besteedbaar inkomen. Als je daar belastingverlaging tegenover zet, zorg je voor een beter koopkrachtbeeld en dus voor lastenverlichting. Daar richt ons voorstel zich op. De heer Van Dijck heeft echter helemaal gelijk dat de belastingen en premies alleen maar zullen oplopen als wij niks doen, als wij de belastingen niet verlagen en als wij niets doen aan de stijging van de zorguitgaven. In tegenstelling tot wat de heer Van Dijck altijd zegt, is het dan ook verstandig om juist wel maatregelen te nemen in bijvoorbeeld de gezondheidszorg of de sociale zekerheid om op die manier de overheidsfinanciën houdbaar en de belastingen betaalbaar te houden.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik heb het niet over de zorguitgaven, maar over het feit dat volgend jaar de eerste schijf met 1,5 miljard omhooggaat. De heer Koolmees maakt goede sier door te zeggen dat de belasting in de eerste schijf met 1 miljard wordt verlaagd. Nee, dan gaat die nog steeds met 0,5 miljard omhoog. Met andere woorden: als de heer Koolmees het heeft over "lastenverlichting", dan bedoelt hij "minder lastenverzwaring".

De heer Koolmees (D66):

Ik heb de heer Van Dijck in eerste instantie gelijk gegeven. Inderdaad, als je niets doet, als je geen bezuinigingen doorvoert, als je geen hervormingen doorvoert, dan leidt dat er alleen maar toe dat de belastingen zullen blijven oplopen. Het heeft onder andere te maken met de stijgende zorguitgaven. Dan is het dus noodzakelijk om daarop maatregelen te nemen. Tegelijkertijd vindt D66 het belangrijk dat de lasten weer teruggaan naar het niveau van voor de crisis, vandaar ons voorstel om de belastingen weer te verlagen. Nu het economisch wat beter gaat, willen we er ook voor zorgen dat de economische structuur wordt verbeterd door de lasten te verlagen.

De heer Merkies (SP):

De heer Koolmees merkt terecht op dat deze 500 miljoen alleen bij de hoge inkomens terechtkomt. Zegt hij nu: deze moet van tafel, en in plaats daarvan komen wij met 1 miljard? Of zegt hij: wij plussen het nog eens op met 500 miljoen? Hij zegt dat hij niet van ongedekte cheques houdt. Dan is uiteraard mijn vraag aan hem: waar gaat hij die miljard vandaan halen?

De heer Koolmees (D66):

Ik geef gelijk een antwoord op die tweede vraag. Dat is juist ook de vraag die ik aan de minister van Financiën stel. Sorry, de minister van Financiën corrigeert mij: hij heeft niet 1 miljard beloofd maar 500 miljoen. De vraag aan de minister van Financiën is: hoe wordt die 500 miljoen gedekt? We horen en lezen immers allemaal dat er meevallers zijn aan de uitgavenkant en dat die hiervoor worden ingezet, maar ik ben wel heel benieuwd naar het antwoord van de minister van Financiën zo meteen, in zijn eerste termijn.

Over het eerste punt zeg ik het volgende. We hebben vorig jaar in het Herfstakkoord inderdaad, zoals de heer Merkies in zijn eigen inbreng ook zei, de inkomensafhankelijke algemene heffingskorting — een verschrikkelijk woord, maar zo heet het nu eenmaal — voor de hogere inkomens hersteld. Dat was voor een bedrag van 500 miljoen. Tegelijkertijd hebben we echter voor 1,8 miljard euro aan lastenverlichting in de eerste schijf gegeven. De eerste schijf is het belastingtarief dat iedereen betaalt, ook de lage inkomens. Het voordeel is juist het grootste voor de mensen met een laag inkomen. Immers, het is voor iedereen hetzelfde bedrag. De mensen met een laag inkomen profiteren daar meer van. Daarom stellen wij voor om de belastingverlaging vooral te stoppen in het tarief van die eerste schijf. Dat is ons voorstel. Wat er de komende weken en maanden gaat gebeuren, zullen we nog zien.

De heer Merkies (SP):

Dat is wel gek. Als je zegt dat nu 500 miljoen gaat naar alle mensen met een inkomen boven de €42.000, dan zou het logisch zijn om een eventuele volgende 500 miljoen te laten gaan naar de mensen met een inkomen onder de €42.000. In het voorstel van de heer Koolmees gaat het echter naar de eerste schijf. Dan geef je iedereen precies hetzelfde bedrag. Je kunt wel een percentage doen, maar het is uiteindelijk precies hetzelfde bedrag. Dit is dus niet iets waarmee je de 500 miljoen aan de hoge inkomens weer compenseert. Ik vind het verder toch een beetje gek dat je zegt dat je geen ongedekte cheques wilt, maar tegelijk niet zelf met voorstellen komt waarmee je aangeeft waar die 1 miljard vandaan komt.

De heer Koolmees (D66):

Sorry, dat laatste vind ik een vreemde opmerking van de heer Merkies. Ik heb niet het voorstel voor die 500 miljoen aan lastenverlichting gedaan. Dat komt van de coalitiepartijen en van het kabinet. Ik heb wel allerlei ideeën over de wijze waarop je dat zou kunnen financieren, bijvoorbeeld door de uitgaven te verlagen, door te kijken naar de gezondheidszorg of door te kijken naar de overheidsuitgaven, bureaucratie, efficiency en al dat soort dingen. Dat is echter niet het voorstel. Het voorstel ligt nu bij het kabinet. Ik vraag de minister van Financiën hoe hij die 500 miljoen gaat dekken. Dat in de eerste plaats.

In de tweede plaats heeft Alexander Pechtold een aantal weken geleden al laten weten dat wat ons betreft het tarief in de eerste schijf voor 1 miljard naar beneden gaat. Dat betekent voor iedereen een belastingvoordeel: voor de lage inkomens, voor de middeninkomens én voor de hoge inkomens. Dat is nog steeds ons voorstel.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik probeer nog even iets duidelijker te krijgen waar D66 precies voor staat. De fractievoorzitter van D66 heeft gezegd: deze 0,5 miljard voor de hoge inkomens is een goede eerste stap. Als ik het me goed herinner, is dit een letterlijk citaat. Het is in de visie van D66 dus kennelijk goed om eerst belastingvoordeel te geven aan de mensen met hogere inkomens. Daarna moet er dan iets komen waarvan iedereen profiteert. Als ik het goed begrijp, gaat dat dan om een bedrag van nog 1 miljard extra, of misschien 0,5 miljard. Ik weet het niet. Misschien kan de heer Koolmees het mij zeggen. Dan zeg je dus niet dat je als vervolgstap iets gaat doen voor de mensen die nu niets hebben gekregen — het gaat om de mensen over wie de heer Koolmees zelf zegt: zij gaan met hun extra inkomen het eerste consumeren, wat goed is voor de economie — en dat je je daar volledig op richt, maar dan spreid je het weer uit over iedereen. Als eerste stap doe je dus iets voor de mensen met hoge inkomens en als tweede stap iets voor iedereen, inclusief de mensen met hoge inkomens. Is dat een goede samenvatting van het standpunt van D66?

De heer Koolmees (D66):

Nee, dat is geen goede samenvatting. Ik zal dat deel uit mijn inbreng nog eens voorlezen: "Het verhogen van de arbeidskorting is verstandig, maar waarom krijgen alleen de hoge inkomens een voordeel?" Dat heb ik het kabinet gevraagd in mijn inbreng. De heer Van Ojik vat mijn inbreng dus niet adequaat samen. Daarnaast zou ik het liefst nog veel meer lastenverlichting op arbeid zien. Het enige wat achterblijft, is namelijk de consumptie van huishoudens, terwijl de economie, de export en de investeringen langzaam herstellen. Dat heeft natuurlijk ook te maken met de belastingverzwaringen en de maatregelen die de afgelopen jaren zijn genomen om het begrotingstekort terug te dringen. Als je aan de uitgavenkant van de begroting ruimte kunt vinden om de lasten te laten dalen, of — en dat zal de heer Van Ojik aanspreken — om de lasten te verschuiven, bijvoorbeeld door consumptie zwaarder te belasten en arbeid goedkoper te maken, dan is D66 daar een groot voorstander van.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Nu begrijp ik het misverstand. Ik citeerde niet uit de inbreng van de heer Koolmees, maar uit de reactie van de fractievoorzitter van D66, die zei dat het een goede eerste stap was. De heer Koolmees vraagt het kabinet nu waarom het ervoor gekozen heeft het geld aan mensen met een hoger inkomen te geven. Die vraag heb ik dus ook. "Een goede eerste stap" impliceert dat je het een goed idee vindt om die eerste 0,5 miljard die kennelijk gevonden is — we horen straks waar — ten goede te laten komen aan mensen die meer verdienen dan €42.000.

De heer Koolmees (D66):

Volgens mij is wat ik vandaag heb gezegd heel helder. Volgens mij is het ook helder dat wij al een aantal weken pleiten voor lastenverlichting op arbeid. Die 500 miljoen wordt aangewend voor lastenverlichting op arbeid. In die zin is het een goede eerste stap. Tegelijkertijd heb ik daar de kanttekening bij gemaakt dat het mijn voorkeur heeft de tarieven in de eerste schijf te verlagen omdat het voordeel dan bij iedereen terechtkomt.

De heer Van Hijum (CDA):

Dat laatste begrijp ik heel goed, ook omdat het effect van het Herfstakkoord is dat het tarief in de eerste schijf omhoog gaat in plaats van omlaag. Daar gaat mijn vraag echter niet over. Mijn vraag is, mede gelet op de achtergrond van de heer Koolmees bij het ministerie van Financiën, welke richtinggevende betekenis je zou moeten toekennen aan het CEP, de CPB-raming, bij het opstellen van de contouren van de begroting. Is de heer Koolmees met mij van mening dat, als je dat stuk goed leest, er helemaal geen sprake is van meevallers, maar juist van tegenvallers: een uitgavenoverschrijding van 250 miljoen, niet alleen in 2015, maar ook in 2014.

De heer Koolmees (D66):

Laat ik eerst even ingaan op het tarief voor de eerste schijf. We hebben vorig jaar bij het Herfstakkoord voor 2014 afgesproken dat de belastingtarieven van de eerste schijf met 1,8 miljard verlaagd zouden worden voor 2014. We hadden graag gezien dat dit een structurele lastenverlichting was geweest, maar daar was geen geld voor, onder andere omdat het begrotingstekort teruggedrongen moest worden. Inderdaad, als je daar niets aan doet, gaat volgend jaar het tarief in de eerste schijf weer omhoog. Vandaar ons pleidooi om met name in de eerste schijf de belastingen te verlagen.

Verder vroeg de heer Van Hijum naar de richtinggevende betekenis van het CEP. In het CEP zit een inschatting van de stand van de overheidsuitgaven. Wat er echter niet in zit, is het overleg dat de heer Dijsselbloem voert met de vakministers over de mee- en tegenvallers op de begroting. De minister van Financiën is bezig met de gesprekken met de vakdepartementen. Het beeld dat de afgelopen dagen in de media naar voren is gekomen, laat zien dat er meevallers zijn in de sociale zekerheid en de gezondheidszorg.

De heer Van Hijum (CDA):

Dat mag dan het beeld van de afgelopen dagen zijn, maar volgens mij is het akkoord van vorige week, en toen werd er ook al gesproken over meevallers. Als ik echter het rapport van het Centraal Planbureau lees, dan zie ik alleen maar waarschuwingen voor mogelijke tegenvallers, ook in de zorg, en een totale netto-overschrijding van 250 miljoen euro. Ik vraag nogmaals of de heer Koolmees die constatering met mij deelt en een al te optimistische inschatting van meevallers dus eigenlijk ook onwenselijk vindt.

De heer Koolmees (D66):

De minister van Financiën heeft het meest actuele en meest accurate beeld van de stand van de overheidsfinanciën en -uitgaven. Hij krijgt namelijk directe informatie van alle vakdepartementen over uitgaven. Hij voert nu gesprekken met zijn collega's. Misschien kan hij in eerste termijn vertellen wat de stand van zaken is. Nee, aan zijn gezicht zie ik dat hij dat niet gaat doen. Het CEP geeft inderdaad een eerste inschatting van de stand van de overheidsuitgaven, maar de minister van Financiën heeft een beter en recenter beeld. Die heeft de vorige week laten weten dat er in die deal ruimte voor is. Nou, daar ga ik dan van uit. Ik heb ook de vraag gesteld aan de minister van Financiën hoe dit dan gedekt gaat worden. Dus ik ben ook benieuwd naar het antwoord.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. De strafbaarstellng illegaliteit is van tafel, en dat is goed nieuws. Bij nader inzien was de maatregel kennelijk toch niet zo puur symbolisch als ons van PvdA-zijde de hele tijd werd voorgehouden. Plotseling bleek het voor de sociaaldemocraten toch een steen op de maag en dat gaf de doorslag. Niet de dreiging die er van strafbaarstelling voor illegalen uitgaat, namelijk dat ze steeds verder in de marge van de samenleving terechtkomen, maar de last die de Partij van de Arbeid er van had. Daarom krijgt de arme staatssecretaris Teeven nu, na wat hij ziet als het zuur van het kinderpardon, niet het zoet van de strafbaarstelling. En gelukkig maar. GroenLinks is daar blij mee.

De vraag blijft natuurlijk waarom dit allemaal zo lang heeft moeten duren. Een jaar geleden al gaf de fractievoorzitter van de VVD aan dat hij, als hij hierover benaderd zou worden, zeker zaken zou willen doen. En dat aanbod heeft hij verschillende keren herhaald. De PvdA reageerde stoïcijns. Pas toen er na de gemeenteraadsverkiezingen nieuwe onrust dreigde, trok de PvdA aan de bel. En zie: binnen 24 uur was het allemaal geregeld. Had dat nou niet eerder gekund, zo vraag ik ook aan de minister-president. Heeft hij ooit zelf actie ondernomen om dit ongemak van het regeerakkoord uit de wereld te helpen? Of was hij uiteindelijk meer de politiek leider van de VVD die wist dat als de PvdA noodgedwongen aan zou kloppen, de prijs zou kunnen worden opgeschroefd? Dat zou zomaar kunnen, want die prijs liegt er niet om. Een half miljard voor de hogere inkomens. En zeg niet dat de coalitiepartijen principes hebben uitgeruild tegen geld, want dan zal de VVD — de heer Harbers loopt nu net de zaal uit — haarfijn kunnen uitleggen dat de denivellering van 1 april voor de VVD wel degelijk ook een principiële kwestie is. En ik geloof dat ook wel, want anders valt het moeilijk te verklaren dat er in een tijd van toenemende armoede en miljarden bezuinigingen op de zorg, een half miljard wordt uitgedeeld aan de mensen met de hoogste inkomens. Deze maatregel draagt eraan bij dat werken meer loont, schrijft de minister-president in zijn 1 aprilbrief. Dat is feitelijk juist natuurlijk, maar waarom moet werken voor deze groep meer lonen? Gaan ze harder werken als ze er per jaar €300 bij krijgen? Loont werken voor mensen die meer dan €40.000 verdienen niet genoeg of zitten ze nu werkloos op de bank van hun riante salaris te genieten en verwacht het kabinet dat ze pas weer in actie komen omdat er met werken meer te verdienen valt? Ik begrijp het werkelijk niet. Ik hoop dat de minister-president en misschien de minister van Financiën mij dat toch nog eens kunnen uitleggen.

Vier keer in de afgelopen periode is het regeerakkoord aangepast om de sterkste schouders minder lasten te laten dragen. Eerst ging de inkomensafhankelijke zorgpremie van tafel. Bij het Herfstakkoord ging er een half miljard naar de hogere inkomens; de heer Merkies sprak er ook al over. Afgelopen september gingen ook de plannen voor een inkomensafhankelijk eigen risico in de zorg van tafel. En nu opnieuw een half miljard naar de hoogste inkomens. Ik ben helemaal klaar met nivelleren, zei de fractievoorzitter van de grootste regeringspartij dit weekend in een interview. Over welk nivelleren heeft hij het in hemelsnaam? Ik zou het niet weten. Snapt de minister van Financiën waar de heer Zijlstra op doelt en, zo ja, is hij het met hem eens?

Ik sluit af. Ik ben blij dat de strafbaarstelling illegaliteit van tafel is, hoewel ik niet snap waarom het zo lang heeft moeten duren. Verder vind ik het treurig dat het kabinet er met deze deal opnieuw voor kiest om schaars belastinggeld ten goede te laten komen van de mensen die dat het minste nodig hebben.

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. Sinds een aantal maanden klimt Nederland langzaam uit het dal van de economische crisis. Dat herstel loopt langs de voor Nederland bekende route. Eerst de aantrekkende wereldhandel en export, dan de aantrekkende bedrijfsinvesteringen, vervolgens herstel van consumentenvertrouwen en, helaas als laatste, herstel van werkgelegenheid. Dat herstel op weg naar nieuwe banen in Nederland staat voorop voor de VVD. Daar moeten wij consistent aan werken. Het herstelbeleid is ook de kern van het regeerakkoord dat wij met de PvdA hebben gesloten. Dat regeerakkoord hebben wij vorige week op twee onderdelen gewijzigd. Wij zijn overeengekomen dat het wetsvoorstel inzake de strafbaarstelling van illegaliteit geen doorgang vindt en dat de inkomstenbelasting omlaag gaat, waarbij alle inkomens vanaf zo'n €40.000 belastingverlaging krijgen. Dat is een groep mensen die stevig heeft meebetaald aan het opvangen van de gevolgen van de crisis. De VVD is en blijft voor die strafbaarstelling, maar heeft oog voor de politieke realiteit dat deze op dit moment moeilijk te realiseren is. De VVD hecht ook aan lastenverlichting, als deze maar niet op de pof wordt gefinancierd. Deze lastenverlichting wordt nu gerealiseerd. Zeker als het in de vorm van arbeidskorting gaat, is het tegelijkertijd goed voor de werkgelegenheid en de koopkracht.

De VVD wacht de nadere voorstellen af van het kabinet om dit in de begroting voor de komende jaren te verwerken. Dank u wel.

De heer Van Hijum (CDA):

Dat was wel heel kort, maar gelukkig waren wij er nog op tijd bij. De heer Harbers zei dat herstel van werkgelegenheid in het regeerakkoord centraal staat, maar dat is volgens mij niet helemaal correct. Als het gaat om banengroei, scoort het regeerakkoord buitengewoon belabberd, door alle lastenverzwaringen en nivelleringen. Maar dat was even de aanloop. Mijn vraag is: kan de heer Harbers aangeven waar die 500 miljoen voor die lastenverlichting nu precies wordt gevonden? Waar is de meevaller?

De heer Harbers (VVD):

Wij hebben vorige week met het kabinet de afspraak gemaakt om voor volgend jaar een lastenverlaging te realiseren. Het kabinet heeft ons aangegeven dat dit inpasbaar is in de begroting. Als ik zeg dat het niet op de pof mag worden gerealiseerd, dus dat niet het tekort omhoog mag, dan zullen er structurele meevallers zijn. Voor de zekerheid hebben wij erbij gezegd dat, mocht dit onverhoopt niet het geval zijn, een en ander gevonden zal moeten worden in de uitgaven, waarbij wij defensie, veiligheid en infrastructuur hebben uitgezonderd.

De heer Van Hijum (CDA):

Als dit de manier is waarop wij voortaan amendementen mogen indienen ... Het lijkt mij een buitengewoon merkwaardige gang van zaken dat je een regeerakkoord afspreekt en daarin intensiveringen afspreekt, zonder deugdelijke financiële dekking. De heer Harbers kan toch niet serieus menen dat er geen concrete afspraken over zijn gemaakt? Opnieuw mijn vraag: waar denkt de heer Harbers die meevallers te vinden? Is de afspraak over het ontzien van een aantal onderdelen in de begroting ook keihard? Staat dat wel ergens opgenomen?

De heer Harbers (VVD):

Het is nog altijd zo dat het kabinet ons een begrotingsvoorstel en een belastingplan voor volgend jaar voorlegt. Op het moment dat het kabinet ons — en overigens ook u en de hele Kamer — meldt dat men denkt dat dit inpasbaar is in de begroting, heb ik geen reden om daaraan te twijfelen en wacht ik de nadere voorstellen af. Zoals gezegd, hebben wij voor de zekerheid aangegeven dat, als die ruimte er onverhoopt niet is, wij het in de uitgaven moeten zien te vinden, waarbij een aantal categorieën is uitgezonderd.

De heer Merkies (SP):

Vervolgens zegt de heer Harbers er niet bij waar het dan van afgaat. Maar laat ik een vraag stellen aan de heer Harbers zelf. Stel dat u een ton verdient en maar €300 per jaar hoeft in te leveren, dan kunnen wij daarmee wel bereiken dat wij bijvoorbeeld niet die keiharde bezuiniging op de verzorgingshuizen hoeven door te voeren, waardoor mensen nu op grote schaal verplicht zijn te verhuizen. 800 van de 1.300 verzorgingshuizen moeten sluiten. Om dat te voorkomen hoeft u persoonlijk maar €300 in te leveren. Dat klinkt toch redelijk, of niet?

De heer Harbers (VVD):

Ik weet waar de heer Merkies naartoe wil. Ik breng in herinnering — ik heb eerdere sprekers al hierover gehoord — dat dit een maatregel is die voor alle inkomens boven de €40.000 geldt. Daar zitten heel veel mensen bij zonder hoog inkomen: gewoon de oudere leraar, de oudere politieagent, directiesecretaresses; mensen met heel normale beroepen, die er tot nu toe fors op achteruit zijn gegaan. Voor mensen met een inkomen onder de €40.000 wordt de arbeidskorting, dat wil zeggen het bedrag dat van de belasting afgaat als je werkt, de komende jaren al fors verhoogd. Dit is een groep mensen bij wie de rekening fors is neergelegd. Dat heette nivellering en daar waren wij het ook niet zo mee eens. Daarvan maken wij nu een stuk goed. Ik vind dat dit dan ook over de hele linie moet, bij mensen die in eerste instantie zwaar werden aangeslagen.

De heer Merkies (SP):

Zo zwaar werden ze niet aangeslagen, want ze hebben het afgelopen najaar nog een half miljard gekregen. Het gaat in bij €42.000. Weet de heer Harbers hoeveel iemand met een salaris van €42.000 hieraan overhoudt? Nul, want daar begint het pas. En dan loopt het door …

De heer Harbers (VVD):

Die heeft nog de maximale arbeidskorting.

De heer Merkies (SP):

… tot ver over de €100.000. De heer Harbers gaat niet in op mijn vraag. Is hij met een inkomen van een ton bereid om €300 in te leveren, zodat wij andere zaken voor elkaar kunnen krijgen, zoals het schrappen van de enorme bezuinigingen op de verzorgingshuizen?

De heer Harbers (VVD):

Wederom herhaal ik dat mensen met minder dan €42.000 het maximale voordeel hadden van de arbeidskorting. Het is niet zo dat wij daar iets weghalen of voor die groep mensen iets niet doen. Wat iedereen doet met uitgespaard belastinggeld, is aan iedereen persoonlijk. Wij maken hier dagelijks heel veel andere afwegingen. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat wij ook in de toekomst in Nederland heel goede zorg overeind houden.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik vraag mij af hoe geloofwaardig de VVD nog is. Dit kabinet zat er nog niet of het kinderpardon werd geïntroduceerd. Dat is totaal niet des VVD's. Ik noem de btw op kunst en cultuur. Ik noem de ontwikkelingshulp, waar maar 200 miljoen van afgaat. Hypotheekrenteaftrek ging door het putje. Nivellering, nivellering, nivellering. De belastingen gingen omhoog. Er werden zelfs belastingen bij verzonnen. Ik noem de accijnzen. De publieke omroep krijgt er geld bij. En nu dit: de strafbaarstelling van de illegaliteit is van tafel. Het zijn allemaal punten die de VVD heeft opgegeven om dit kabinet te kunnen laten zitten. Wat is er in dit kabinet nog over van de VVD?

De heer Harbers (VVD):

Twee antwoorden. Er staat heel veel tegenover dat uit het hart van het VVD-verkiezingsprogramma komt, bijvoorbeeld de belofte om dit land financieel op orde te brengen, zodat wij weer ruimte hebben voor extra groei. Ik noem tal van hervormingen op het gebied van de arbeidsmarkt, het weer aan het werk krijgen van mensen, ingrepen in de sociale zekerheid, maatregelen in het onderwijs. Er staan dus tal van dingen tegenover voor de VVD.

Ook hier gaat het om twee standpunten die erg belangrijk zijn voor de VVD. Ons standpunt over de strafbaarstelling van illegaliteit hebben wij niet opgegeven. Het is op dit moment alleen niet te realiseren. Wij staan nog steeds achter de andere aanscherpingen; die komen er ook gewoon. Wij vinden nog steeds dat mensen die hier illegaal zijn, het land moeten verlaten. Er moet een actief terugkeerbeleid gevoerd worden. Wij zullen de staatssecretaris daarop aanspreken. Dat staat naast een ander standpunt van ons: wij houden niet zo van nivellering en wij vinden een lastenverlaging erg welkom.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Waar het om gaat is dat u al die standpunten van de VVD hebt laten varen. U krijgt er inderdaad een beetje WW-verkorting voor terug, maar dat is het dan ook. De vraag is dan ook hoe principieel de VVD nog is. Is het zo belangrijk om op dat pluche te blijven zitten of staat de VVD nog voor iets en voor de kiezer?

De heer Harbers (VVD):

De VVD staat in al haar vezels voor herstel van Nederland. Dat vergt ongelooflijk veel inzet. Dat vergt in de eerste plaats dat wij de overheid op orde krijgen. Op het moment dat wij een standpunt niet kunnen realiseren, maar een ander standpunt wel, is er geen verlies aan dingen die de VVD realiseert. Wij hechten zeer aan lastenverlaging, zeker aan verlaging van de arbeidskorting. Dat is goed voor de werkgelegenheid en de koopkracht. Dat kunnen wij op dit moment realiseren.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De heer Harbers zegt het een paar keer losjes: wij houden bij de VVD niet zo van nivelleren. Dat wist ik eerlijk gezegd al, maar kijk nou eens naar hoe dit kabinet begon. Ik zie de minister-president nog uitleggen dat hij misschien ook niet zo van nivelleren houdt, maar dat het in een tijd waarin het slecht gaat met Nederland heel normaal is dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Als de heer Harbers dat met mij eens is, hoe logisch is het dan om op het moment dat er een half miljard te verdelen is — wij horen straks nog waar het vandaan komt — dat te geven aan mensen die meer verdienen dan €42.000? Zijn dat echt de mensen die door de crisis het zwaarst getroffen zijn?

De heer Harbers (VVD):

Mensen met €42.000 zijn mensen met heel normale banen bij wie de afgelopen jaren ook een flink deel van de rekening van de crisis is terechtgekomen. Denk aan de verlaging van de arbeidskorting voor die groep. In veel gezinnen kwam daar ook de kinderopvangtoeslag voor tweeverdieners met een hoger inkomen bij. Dat zijn zomaar twee maatregelen waardoor ook die mensen hebben bijgedragen. Wij houden evenzeer van mensen met een inkomen onder die grens, maar juist voor hen hadden wij al een verhoging van de arbeidskorting in het regeerakkoord afgesproken. Die willen wij nu ook voor deze groep invoeren. Het gaat er overigens niet bij de een af terwijl het er bij de ander bij komt; nee, er komt ruimte omdat er minder wordt uitgegeven. Daarom willen wij voor deze mensen een stukje herstellen, omdat mensen met een inkomen boven de €42.000 inderdaad ook een stevige rekening hebben gehad.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De vraag was of de heer Harbers de stelling zou willen verdedigen dat de mensen die er nu een half miljard bij krijgen, de mensen zijn die het zwaarst door de crisis getroffen zijn. Natuurlijk gaat dat er wel voor anderen af! Je kunt het geld maar één keer uitgeven. Je moet miljarden bezuinigen en je kunt nu iets doen omdat je op wonderbaarlijke wijze ergens 500 miljoen hebt gevonden. Natuurlijk doet het er wel toe aan wie je dat geeft! De heer Harbers zegt: ik geef dat aan de mensen met een inkomen boven de €42.000, want dat zijn de mensen die heel veel aan de crisis hebben moeten bijdragen. Mijn vraag is dan heel simpel: is dat nou de groep mensen die door de crisis het zwaarst getroffen is, de groep waarover de minister-president het had toen hij zei dat dit kabinet ervoor zou zorgen dat de sterkste schouders de zwaarste lasten zouden dragen? Zijn dat de mensen met een inkomen boven de €42.000? Dat is mijn vraag!

De heer Harbers (VVD):

Dit zijn de mensen die nog altijd de zwaarste lasten dragen en die dat sowieso al doen in ons belastingstelsel. Eerder hebben wij iets terug kunnen doen voor andere inkomensgroepen. Wij hebben bijvoorbeeld ook dit jaar de verlaging van de eerste schijf ingevoerd. Wij vonden het als VVD goed om voor deze groep, waarvoor eerder nivellerende maatregelen zijn genomen, een stuk van de nivellering terug te draaien. Inderdaad!

De heer Klein (50PLUS):

De titel van dit debat stelt dat het een aanpassing van het regeerakkoord betreft. Eigenlijk gaat het slechts om de aanpassing van het regeerakkoord op één punt, namelijk de strafbaarstelling van illegaliteit, die in het regeerakkoord stond en er nu door de VVD uitgehaald wordt voor de prijs van 500 miljoen. De VVD houdt nog steeds vast aan dat standpunt, want die strafbaarstelling staat voor de VVD nog steeds als een paal boven water. Dat is de ene kant. De andere kant is dat de heer Harbers een uitermate vaag verhaal heeft over de 500 miljoen. Hij weet niet waar het vandaan komt. Als het niet van links komt, komt het van rechts en kunnen er wellicht andere bezuinigingsmaatregelen getroffen worden. Hij kijkt wel hoe het gebeurt. Mijn vraag is heel simpel. Stel dat die 500 miljoen niet gevonden wordt, betekent dit dan dat de aanpassing van het regeerakkoord ook niet plaatsvindt?

De heer Harbers (VVD):

Ik heb helemaal geen vaag antwoord gegeven. Die 500 miljoen komt uit lagere uitgaven, punt. Het is aan het kabinet om straks bij de begroting die 500 miljoen lagere uitgaven te vinden. Wij hebben al een afspraak gemaakt voor het geval er geen meevallers zouden zijn. Overigens heeft het kabinet, zoals ik ook al eerder heb gezegd, de Kamer al meegedeeld dat het van oordeel is dat die ruimte er waarschijnlijk is.

De heer Klein (50PLUS):

Maar waar die 500 miljoen vandaan komt, is dus niet concreet. "Lagere uitgaven" is nu opeens een suggestie. Ik begreep even dat dit ook vanwege een lager begrotingstekort mogelijk was, maar goed, dit betekent dus dat wij zo meteen keuzes moeten maken over de bezuinigingen, die aanvullende mindere uitgaven. Als die uitgaven weer allemaal volstrekt asociaal zijn, waarmee de PvdA het natuurlijk niet eens kan zijn, en als ze vervolgens niet doorgaan, betekent dat dus dat het hele akkoord ook niet doorgaat.

De heer Harbers (VVD):

Dat is allemaal helemaal niet aan de orde. Wij hebben met het kabinet en twee coalitiefracties afgesproken dat aan de ene kant de strafbaarstelling niet doorgaat en dat aan de andere kant die lastenverlichting er komt. Het kabinet heeft al aangegeven dat het in structureel lagere uitgaven ruimte ziet om dat in te passen. En ik zeg er gelijk bij: als dat onverhoopt niet het geval zou zijn — onverhoopt, want dat is niet het geval — dan moet er inderdaad verder naar de uitgaven worden gekeken, maar het zal gebeuren.

De heer Van Hijum (CDA):

Nu had de VVD de kans om één maatregel in het regeerakkoord aan te passen. Waarom is niet gekozen voor die ene lastenverzwaring waarvan vaststaat dat die in de grensregio's veel banen kost en waarvan ook vaststaat — het moet kennelijk alleen in mei nog worden opgeschreven — dat die inkomsten kost, namelijk die verschrikkelijke accijnsverhoging? Waarom is daar niet op ingezet?

De heer Harbers (VVD):

Omdat wij het geld maar één keer kunnen uitgeven. Wij hebben ervoor gekozen om dat te doen via een belastingverlaging voor grote groepen. Eerder gingen de belastingen omhoog, wat wij ook niet wilden. Wij willen dat terugdraaien. Dat past ook bij de essentie van een regeerakkoord waarin je afspraken maakt over die dingen waarover twee partijen het niet eens zijn. Wij wilden de strafbaarstelling graag, maar die gaat niet door. Wij willen dus iets anders terug waarmee wij eerder een veer hebben gelaten.

De heer Van Hijum (CDA):

Dit suggereert dat de VVD vindt dat men eerder geen veer gelaten heeft bij het afspreken van een accijnsverhoging, terwijl iedereen al voorspelde dat het geld niet zou binnenkomen en dat het banen zou kosten. Ik stel mijn vraag opnieuw. Erkent de heer Harbers dat die problemen optreden en heeft hij overwogen om dit punt op te voeren in de gesprekken met de PvdA? Of heeft hij dat gedaan en waarom is daarvan afgezien?

De heer Harbers (VVD):

Je kunt wel honderd punten naar voren halen. Wij hebben gekozen voor het terugdraaien van een stukje nivellering. Het andere punt van de heer Van Hijum is echt voorbarig. Volgens mij hebben wij dat al honderd keer gewisseld hier in de Kamer. Wij wachten eerst de evaluatie af om te zien wat er echt aan de hand is met de accijnzen, dus ik vind dat een voorbarige stelling. Wij hebben gekozen voor belastingverlaging voor een grote groep mensen voor wie de belastingen eerst omhoog zijn gegaan. Dat kunnen wij nu gelukkig een stuk terugdraaien.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. Vanavond spreken wij over de deal tussen de regeringspartijen, een merkwaardige koppelverkoop uit de hoge hoed: het niet strafbaar stellen van illegaliteit wordt uitgeruild tegen 500 miljoen aan lastenverlichting voor de middeninkomens en hogere inkomens. Het is een deal tussen de VVD en de PvdA, maar onbegrijpelijk, in samenspraak met het kabinet zoals de minister-president stelt in de brief van 1 april. Het is net een soort mislukte 1 aprilgrap. Juist een verstandige minister van Financiën laat ons voortdurend weten dat lastenverlichting op dit moment volstrekt onmogelijk is. Eerdere wensen van ons, van de VVD, van D66 en van anderen werden naar de prullenmand verwezen. Moeten wij nu concluderen dat dergelijke kabinetsberichten dat er geen mogelijkheden zijn, nu al niets meer waard zijn, als een kortetermijnpartijbelang van regeringspartijen afgekocht kan worden?

Eerst was er geen geld en vervolgens is er ineens, huppakee, 500 miljoen! Wat moet de burger wel niet denken van dit chaotische politieke toneelstukje? Het begrotingstekort lijkt misschien mee te vallen en ja, een fatsoenlijke dekking van dure plannetjes is niet meer nodig. Wij waren al niet erg onder de indruk van oproepen om plannen vanuit de Kamer te voorzien van een dekking, maar nu is het echt een farce geworden. Je anticipeert gewoon op een mogelijke meevaller en dan heb je het gedekt en kom je ermee weg. Hoe kan dit kabinet nu zeggen een solide financieel beleid voor te staan en tegelijk mooi weer spelen? Mooi weer spelen lijkt op spelen met vuur. Het teruglopen van het begrotingstekort met 9 miljard in 2013 is immers vooral te danken aan een verhoging van deels incidentele inkomsten. De overheidsuitgaven zijn vorig jaar toch nog met 1,8 miljard gestegen.

Hoe moet je de deal, de aanpassing van het regeerakkoord zelf, nu inhoudelijk beoordelen? 50PLUS vindt het op zichzelf een goede zaak dat de strafbaarstelling van illegaliteit van de baan is. Bestuursrechtelijk zijn er voldoende middelen om illegalen, ongewenste vreemdelingen, aan te pakken. Het is echter onjuist om iemand strafbaar te stellen voor het feit dat hij hier is zonder geldige verblijfspapieren, met de daarbij behorende strafrechtelijke gevolgen, die geen enkel doel treffen. Dat lost niks op en het is symboolpolitiek. In het regeerakkoord was de PvdA daarin getrapt, maar gelukkig is zij op dit punt bij zinnen gekomen.

De PvdA is echter weer volledig de weg kwijtgeraakt met de prijs voor dit heldere moment dat is ontstaan. Er is namelijk niets mis met een sociaal rechtvaardige lastenverlichting. Lasten moeten uit het oogpunt van rechtvaardigheid gelijkmatig worden verdeeld over alle huishoudens, over mensen die werken en mensen die hard gewerkt hebben.

Ik doel uiteraard op de gepensioneerden. Juist zij zijn de laatste jaren hard gepakt. Gepensioneerden hebben sinds 2011 veel meer koopkracht moeten inleveren dan andere groepen. De groep gepensioneerden is volgens het onlangs verschenen Centraal Economisch Plan 2014 de enige groep in de samenleving die op de nullijn staat. Die nullijn geldt de koopkracht van gepensioneerden in 2014 en in 2015. Koopkrachtherstel voor gepensioneerden is op dit moment daarom volgens mijn fractie een kwestie van sociale rechtvaardigheid. Waarom gaat de PvdA-fractie daaraan volledig voorbij? Waarom gaat het kabinet daaraan volledig voorbij? De economische lente lijkt voor velen aan te breken, maar dat lentegevoel mag van het kabinet iedereen krijgen, behalve AOW'ers, dus onze gepensioneerden. Mijn fractie vraagt de minister-president en de minister van Financiën waarom we juist zouden moeten kiezen voor de mensen met de middeninkomens en de hogere inkomens. Zij kunnen immers volgens de voorspellingen gelukkig al een positieve ontwikkeling van hun koopkracht tegemoetzien in 2014 en 2015. Waarom moet deze groep nog een extraatje krijgen, terwijl de AOW'ers en de mensen met een klein aanvullend pensioen achterblijven? Zij die hard hebben gewerkt, worden nu weer hard gepakt.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Vorige week hebben de fractie van de PvdA en die van de VVD afspraken gemaakt over aanpassing van het regeerakkoord. Het wetsvoorstel over de strafbaarstelling van illegaliteit wordt ingetrokken. De PvdA-fractie is daarover zeer verheugd.

Het andere deel van de afspraken omvat een beperking van de voorgenomen verlaging van de arbeidskorting. De korting wordt nog altijd afgebouwd, maar het afbouwtraject zet in vanaf €49.000 in plaats van vanaf €42.000. Dit betekent een stimulans voor de economie, de koopkracht en de bestedingen van consumenten.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dit debat wordt vooral gevoerd door woordvoerders Financiën. De heer Nijboer heeft twee zinnen uitgesproken over de strafbaarstelling van illegaliteit. Komt hij hierop straks nog terug, of was het dit wat hij daarover wilde zeggen?

De heer Nijboer (PvdA):

Als de heer Van Ojik mij over dat onderwerp een vraag wil stellen, zal ik daarop graag ingaan. Ik heb in mijn spreektekst niet nog een uitgebreide verhandeling hierover staan.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dan wil ik daarover inderdaad graag een vraag stellen. De fractie van GroenLinks deelt de vreugde van de heer Nijboer en zijn fractie over het van tafel halen van de strafbaarstelling van illegaliteit. Ik wil hem echter ook de vraag stellen die ik de minister-president heb gesteld, namelijk waarom het zo lang heeft moeten duren. We hebben gezien dat hierover zo'n anderhalf jaar is geworsteld. Zo nu en dan zei de VVD-leiding: je kunt ons gerust bellen en dat onderwerp mag van ons gerust van tafel. Maar er gebeurde helemaal niets, tot zo'n tien dagen geleden. Toen was het binnen 24 uur geregeld. Had dit niet eerder geregeld kunnen worden?

De heer Nijboer (PvdA):

De fractie van de Partij van de Arbeid vond dat de afspraken uit het regeerakkoord verdedigbaar waren, omdat binnen het vreemdelingendossier zowel zaken geregeld waren over verbetering van de vreemdelingendetentie, als over vermindering van die vreemdelingendetentie en over het kinderpardon. Er is op dat vlak dus een behoorlijk aantal afspraken gemaakt, onder andere over de strafbaarstelling van illegaliteit. Van dat laatste is de PvdA-fractie nooit voorstander geweest. Gezien de breedte van de afspraken die op dat vlak in de coalitie waren gemaakt, vond mijn fractie de afspraak over de strafbaarstelling echter toch verdedigbaar. Uiteindelijk bleek en blijkt echter dat die afspraak in het parlement, maar ook breder in de samenleving, onhoudbaar werd. Daarom is er overlegd om die afspraak te herzien. De strafbaarstelling van illegaliteit is daarbij van tafel gehaald. Daarover is de PvdA-fractie verheugd. Zo is het dus gegaan.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Als ik het goed begrijp, is dus iets dat de PvdA-fractie verdedigbaar vond, "in de samenleving onhoudbaar geworden", wat dat ook moge zijn. Daarom moest volgens de heer Nijboer die afspraak van tafel in ruil voor een lastenverlichting van 500 miljoen voor de mensen met een hoger inkomen, iets waarover de heer Nijboer straks nog gaat spreken. Begrijp ik het zo goed? Volgens de PvdA-fractie was het voorstel over de strafbaarstelling van illegaliteit dus goed verdedigbaar en had die afspraak niet van tafel gehaald hoeven worden. Maar in de samenleving werd de afspraak onhoudbaar. Is dat nu reden voor het feit dat we deze deal vorige week hebben zien langskomen?

De heer Nijboer (PvdA):

Er is een brede discussie op gang gekomen, zowel in de samenleving als in beide Kamers van het parlement. Dat was relevant. Daarmee werden de afspraken onhoudbaar. Er ontstond enorm veel discussie over en er kwam druk op te staan. Daarom vindt de PvdA-fractie het verstandig dat het voorstel is ingetrokken door het kabinet.

De heer Klein (50PLUS):

Maar dat is de boel omdraaien. Als het geen maatschappelijk draagvlak heeft, als het in het parlement onvoldoende steun heeft en als de Partij van de Arbeid dat ook niet wil, zoals ik zie als ik haar recht in de ogen kijk, dan stemt zij het wetsvoorstel toch gewoon af? Dan help je toch het hele wetsvoorstel om zeep in de Tweede Kamer? En als het hier toch aangenomen wordt, dan doe je dat toch in de Eerste Kamer? Dan hoeft de PvdA toch niet eerst letterlijk haar ziel en zaligheid te verkopen voor 500 miljoen uit iets onbegrijpelijks?

De heer Nijboer (PvdA):

Het debat heeft de titel: herziening regeerakkoord. Er zijn afspraken gemaakt met de VVD over strafbaarstelling van illegaliteit. Daar is op teruggekomen. Het is dan logisch dat je spreekt over de voorwaarden waaronder je dat doet. De heer Klein doet heel verbaasd, maar daar hoeft hij niet heel verbaasd over te doen.

De heer Klein (50PLUS):

Wel als wordt gezegd dat het maatschappelijk onhoudbaar zou zijn, als de Partij van de Arbeid al op alle manieren heeft gezegd dat dat onderdeel nooit gerealiseerd zal worden en als de staatssecretaris heeft gezegd: nou, wij kunnen dat wetsvoorstel wel een beetje voor ons uit schuiven, zodat wij het niet hoeven te effectueren in deze kabinetsperiode. Dan was er voor de Partij van de Arbeid toch geen enkele reden om nog zoiets te gaan doen en er nog wat geld tegenaan te gooien?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik ben het niet eens met de lezing van de heer Klein dat het allemaal maar makkelijk van tafel zou gaan en dat het de VVD niet interesseerde. Dat heb ik ook niet gehoord van de woordvoerder van de VVD zojuist. Er waren afspraken in het regeerakkoord. Die zijn herzien. En wij hebben afspraken gemaakt over de voorwaarden waaronder dat gebeurt.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

De heer Nijboer (PvdA):

Het is kortom een afspraak die de PvdA-fractie met instemming heeft omarmd.

Eerdere sprekers in het debat dreigden de suggestie te wekken dat eerlijk delen geen pijler meer zou zijn van het kabinetsbeleid, maar niets is minder waar. Ik wijs ter illustratie op de inkomensverdeling voor dit jaar. Laten wij bijvoorbeeld eens kijken naar de gegevens van een salarisverwerker als ADP; hierbij kijk ik de heer Merkies in het bijzonder aan. ADP zegt: als je €1.500 in de maand verdient, krijg je er €30 tot €50 netto bij en als je €7.500 verdient, lever je €50 in. De lijn van eerlijk delen, waarbij de laagste inkomens worden ontzien en de hoogste inkomens het meeste bijdragen, is nog steeds de basis onder het kabinetsbeleid. De verdeling is iets ingeperkt aan de bovenkant, maar het was een belastingverhoging waarvan is voorgenomen dat die nu iets minder verhoogd wordt. Het blijft een belastingverhoging voor de hoogste inkomens.

De heer Merkies (SP):

Dit is echt ongelooflijk gegoochel van de heer Nijboer. Laten wij gewoon eens de cijfers erbij pakken, al wordt dit bijna een herhaling van een halfjaar geleden. Er is maar één plek waar het precies staat en waar de inkomens in vier groepen worden ingedeeld. Dat de armsten het minste krijgen, kun je gewoon zien in het Centraal Economisch Plan. De armsten krijgen een 0,5% erbij. Daarna volgt meteen 1,75%. Als je dat in absolute getallen ziet, betekent dat dus gewoon dat iemand die een ton verdient, er elf keer zo veel bij krijgt als iemand die modaal verdient. En dan zegt de heer Nijboer: dit vind ik eerlijk delen! En daar komt deze maatregel nog eens bovenop.

De heer Nijboer (PvdA):

Dit is inderdaad een herhaling van dat debat. Toen hebben wij elkaar ook met cijfers om de oren geslagen. Ik heb toen de hellingshoek van Zijlstra er nog bij gepakt. Die zei: zo blijven wij het ook doen. Nou, die is iets veranderd, maar die blijft natuurlijk in de basis zo staan. Als de heer Merkies naar dezelfde cijfers kijkt, dan ziet hij dat uitkeringsgerechtigden er helemaal niet op achteruitgaan, al zei hij dat zonet wel in zijn eigen betoog. Ze gaan er driekwart procent op vooruit. Dus er is gewoon niks van waar! Als hij gewoon kijkt naar de inkomensstrookjes van dit jaar, waarin alle inkomensmaatregelen bij elkaar zijn genomen, dan ziet hij dat mensen die tot €3.500 tot €4.000 verdienen, erop vooruitgaan, soms enkele tientjes, soms een tientje. Daarboven leveren de mensen in. Dat zou de SP eigenlijk moeten toejuichen. Dus daar had ik wel een compliment voor verwacht, al is de heer Merkies daar nooit zo scheutig mee.

De heer Merkies (SP):

Ik vind dit echt ernstig. De heer Nijboer verdraait gewoon de feiten. Dat vind ik zeer ernstig. Maar laten wij vooral kijken naar tabel 3.6. Dat is dé tabel van de koopkracht, maar hij vergeet even om daarop in te gaan. Dan zegt hij: dat is niet waar. Sorry hoor, maar dit is echt ernstig. Dit is zo'n verdraaiing van de feiten! Hij doet nogal jubelend over deze 500 miljoen, maar de heer Samsom heeft gezegd: dit voelt als een steen op de maag. Ik kan me overigens herinneren dat hij dat eerder heeft gezegd. Een ander punt van eerlijk delen ging over ontwikkelingssamenwerking en dat viel toen ook als een steen op zijn maag.

De voorzitter:

Wat is uw vraag, mijnheer Merkies?

De heer Merkies (SP):

De heer Samsom heeft al heel wat stenen op zijn maag. Heeft de heer Nijboer ook al die stenen op zijn maag?

De heer Nijboer (PvdA):

De heer Merkies doet iets wat hij wel vaker doet: hij haalt een paar dingen door elkaar. De steen op de maag van de heer Samsom sloeg op de strafbaarstelling illegaliteit. Dat was evident en dat is van tafel. Dit gaat over een voorgenomen belastingverhoging voor de hoogste inkomens. Die voorgenomen verhoging staat nog steeds, maar is wel afgezwakt.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dit debat gaat niet over de vraag hoe de inkomensverdeling in het algemeen in elkaar steekt en wat je daarvan vindt. Dat zou een heel interessant debat zijn, maar dat voeren we nu niet. Het gaat nu over een correctie die is aangebracht op de inkomensverdeling; een correctie voor een bedrag van een half miljard. Dat half miljard is ergens gevonden — we horen straks nog waar — en daar gaan we de inkomensverdeling mee corrigeren, toch? Dat is wat gaat gebeuren en wel op een manier waarbij mensen die meer verdienen dan €42.000, oplopend tot meer dan een ton, er €300 per jaar bij krijgen. Dat is de correctie die wordt gemaakt. De vraag is of dat, vanuit het oogpunt van eerlijk delen, een rechtvaardige maatregel is. Dat is de vraag waar het hier over gaat en dat is de vraag die ik nogmaals aan de heer Nijboer stel. Is de correctie die nu bij de aanpassing van het regeerakkoord wordt aangebracht, wat hij verstaat onder eerlijk delen?

De heer Nijboer (PvdA):

De heer Van Ojik stelt zijn vraag terecht heel precies. Het antwoord op die vraag plaats ik wel in het bredere kabinetsbeleid van eerlijk delen. We hebben een enorme operatie van eerlijk delen vormgegeven via de fiscaliteit. We verhogen de arbeidskorting met €800 en voor de laagste inkomens geldt dat voor iedereen. We bouwen het volledig af voor mensen boven de €117.000; dat is nu nog arbeidskorting, maar straks niet meer. In dat hele beeld vind ik dit verdedigbaar.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dan stel ik de vraag nog een keer heel precies, maar net op een andere manier. Maakt de correctie die nu, als gevolg van deze deal op het regeerakkoord is aangepast, de inkomensverdeling in Nederland eerlijker of oneerlijker in de visie van de heer Nijboer?

De heer Nijboer (PvdA):

Wat deze correctie laat zien, is dat mensen met een inkomen van boven de €40.000, het hoge middeninkomen, mensen van wie heel veel werd gevraagd nu wat worden ontzien. Van hen wordt nog steeds de hoogste bijdrage gevraagd.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Met alle respect, maar dat was niet mijn vraag. Mijn vraag was heel simpel. We hebben het vandaag over een correctie op het regeerakkoord ter waarde van een half miljard euro.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Mijn vraag is: is de inkomensverdeling door deze correctie in de visie van de heer Nijboer eerlijker of oneerlijker geworden?

De heer Nijboer (PvdA):

Het antwoord daarop is dat wij het meeste vragen van de mensen die het meeste verdienen. Wij vragen fors meer in een moeilijke economische tijd. In de Kamer is in den brede veel aandacht gevraagd — ik hoor daar vandaag de andere partijen niet meer over, maar vorig jaar wel — voor de marginale druk van de belasting voor hogere middeninkomens. Die wordt voor een deel gecorrigeerd, maar het blijft nog steeds de hoogste belastingdruk van alle partijen in de samenleving. Dat is de uitkomst en die uitkomst vind ik heel eerlijk en heel redelijk.

De heer Van Hijum (CDA):

Was de heer Nijboer aan het eind van zijn betoog gekomen?

De heer Nijboer (PvdA):

Ja.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik zat namelijk nog te wachten op de passage over de meevaller waarvan de heer Harbers zei: het kan zijn dat die niet optreedt, en in dat geval hebben we maar vast een paar posten uitgezonderd van bezuinigingen, namelijk veiligheid, infrastructuur en defensie. Mijn vraag is: acht de heer Nijboer het denkbaar dat er in dat geval wel wordt bezuinigd op zorg, sociale zekerheid of onderwijs?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik zal daar helder over zijn: de PvdA-fractie is tegen extra bezuinigingsronden. Dat zou de onrust doen vergroten en zou de economie, die net weer op gang komt, doen afremmen. Ik vind dat op dit moment echt onverstandig.

De heer Van Hijum (CDA):

Dat is interessant. Dit betekent dat plan B, als de noodzaak daartoe zich zou voordoen, niet op dekking of op steun van de coalitie kan rekenen. Ik vind dat een opvallende constatering, maar ik heb nog een vraag. De fractievoorzitter van de heer Nijboer, de heer Samsom, heeft ook gepleit voor extra geld voor de zorg. Mijn vraag is of de heer Nijboer hem daarbij heeft geassisteerd. De optelsom van wat de heer Samsom voorstelt, namelijk het recht houden op dagbesteding en begeleiding in 2015, de garantie voor zzp 4 mensen op het kunnen verblijven in de verzorgingshuizen en de extra huishoudelijke hulp, is slecht denkbaar binnen een bedrag van 200 miljoen euro. Die verwachting kan de PvdA toch nooit of te nimmer waarmaken?

De heer Nijboer (PvdA):

Dat laatste zullen we zien. De brief van het kabinet was niet lang, dus de heer Van Hijum heeft hem ongetwijfeld ook heel precies gelezen, zodat hij weet dat het inpasbaar is in de huidige begroting. We weten dat er begrotingsbesprekingen zijn. Voor de PvdA-fractie is de zorg daarbij een ontzettend belangrijk onderwerp. Overigens merk ik vaak dat het ook voor de CDA-fractie een aangelegen punt is dat mensen de zekerheid hebben dat ze de zorg krijgen die ze nodig hebben en die hun toekomt. Dat zal namens de PvdA worden ingebracht bij de begrotingsbesprekingen.

De heer Klein (50PLUS):

Het is mooi om te constateren dat er geen extra bezuinigingen nodig zijn en dat het bedrag van 500 miljoen ergens anders vandaan wordt gehaald. Het is een leuke meevaller. Vervolgens is de vraag hoe je het geld gaat besteden. De heer Nijboer zegt dat het rechtvaardig is om mensen met hogere inkomens €300 te geven. De koopkrachtcijfers laten echter zien dat vooral de AOW'ers met een klein aanvullend pensioen achterblijven. Het gaat er uiteindelijk om wat je kunt doen met je geld.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Klein (50PLUS):

Vindt de Partij van de Arbeid dat een heel sociaal beleid?

De heer Nijboer (PvdA):

De heer Klein stelt precies de goede vraag. Het koopkrachtbeeld en de maatregelen die worden genomen, moet je in het algehele beeld zien van de groepen die er wel en niet op vooruit gaan. Daarnaast is de vraag van belang wat we echt belangrijk vinden in de economie. Je kunt het bijvoorbeeld besteden aan lastenverlichting voor huizenbezitters, je kunt het aan gepensioneerden geven, maar je kunt ook zeggen dat je werken zo veel mogelijk wilt belonen in deze economische crisis. Daarvoor is gekozen en de PvdA staat achter dat beginsel.

De heer Klein (50PLUS):

Ja, maar we praten over rechtvaardigheid en een rechtvaardige verdeling van de lasten. Volgens de heer Nijboer kunnen degenen die gewerkt hebben, de gepensioneerden, het wel met wat minder doen, want zij werken toch niet meer. Hoe je het ook wendt of keert, ook bij die groep kun je een economisch voordeel halen. Als zij meer besteedbaar inkomen hebben en dus meer koopkracht, is dat ook een voordeel voor de economie. Waarom zou je daar niet voor kiezen?

De heer Nijboer (PvdA):

Het is natuurlijk belangrijk dat ook ouderen voldoende koopkracht hebben en een goed inkomensbeeld laten zien. Ik ben van mening dat dit het geval is. We hebben daar het debat al over gevoerd. Het is in deze tijd het verstandigst om de 500 miljoen te besteden aan lastenverlichting voor werkenden, zodat het mensen stimuleert om te werken. De werkloosheid zal wat afnemen en de werkgelegenheid kan toenemen. Dat is de verstandigste aanwending.

De heer Merkies (SP):

De heer Nijboer zei net iets interessants in antwoord op een vraag van de heer Van Hijum. Hij zei dat hij niet méér wil bezuinigen. Stel dat het allemaal wat tegenvalt, ziet hij dan af van de 500 miljoen lastenverlichting aan de hoge inkomens?

De heer Nijboer (PvdA):

Er ligt een brief van het kabinet van nog geen week geleden, waarin staat dat het inpasbaar is in de begroting. Ik ga uit van brieven van het kabinet, dus ik verwacht dat het inpasbaar is.

De heer Merkies (SP):

Dat is gek. Als het inpasbaar is in de begroting zou er al een dekking moeten zijn. De heer Nijboer is blijkbaar op de hoogte van een dekking die wij nog niet kennen. Of het is inpasbaar in de begroting en er is een dekking, of de heer Nijboer weet het niet. In dat laatste geval zal hij moeten bepalen of hij akkoord gaat met 500 miljoen aan de hoogste inkomens als de dekking er niet is.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb precies dezelfde informatie gelezen als de heer Merkies. Het zou inpasbaar zijn in de begroting, dus daar ga ik vanuit.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik vind het toch een rare situatie. Als wij een voorstel doen, worden we altijd meteen afgehamerd als er geen dekking is. Nu ligt er een voorstel voor 500 miljoen, en weet de heer Nijboer niet eens wat de dekking is. Als ik de volgende keer moties indien, zeg ik ook dat de dekking in de meevallers gezocht moet worden.

De heer Nijboer (PvdA):

De heer Van Dijck is — gelukkig, zou ik haast zeggen — geen minister van Financiën. Als de minister van Financiën aangeeft dat iets inpasbaar is in de begroting, ga ik daar als Kamerlid vanuit. Ik hoor graag de toelichting van de minister. Verschillende collega's hebben al gevraagd waaruit het wordt gedekt. Dat hoor ik ook graag.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Je tekent toch geen cheque als je niet weet wat de dekking is? Misschien komt de minister van Financiën straks met een dekking waar de heer Nijboer helemaal niet mee kan leven en waarvan hij zegt dat dit niet gaat gebeuren. Straks sluit de PvdA de laatste 20% van de verzorgingshuizen om het voorstel te dekken. Dat zou kunnen. Voordat je een cheque tekent en accepteert, wil je toch eerst weten waar het geld vandaan komt en of je het eens bent met de dekking?

De heer Nijboer (PvdA):

De brief is helder, in zoverre dat dit inpasbaar is binnen de begroting. Dat betekent dus niet dat er nieuwe bezuinigingen nodig zijn. Dat is wat de PvdA-fractie steunt.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Ik weet niet of u het weet, maar je hebt weleens van die reclames met zo'n grote slogan: "Vraag niet hoe het kan, maar profiteer ervan".

De voorzitter:

Ik ken die niet.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik zal u die advertenties opsturen. "Gigantische voordelen", daaraan moest ik een beetje denken bij de voorbereiding van dit debat. Tot nu toe hebben wij de afgelopen jaren met elkaar heel intensieve debatten gevoerd over lastenverzwaringen, over bezuinigingen. Eindelijk is het moment aangebroken dat wij kunnen praten over meevallers en lagere collectieve lasten. Om maar meteen helder te zijn: de SGP-fractie is daarvoor. Wij vinden dat de collectievelastendruk uit de hand is gelopen. Die loopt nog verder uit de hand. "Het eerlijke verhaal" noemde de heer Van Dijck dat. Als je kijkt naar wat er de komende jaren nog in de pen zit, dan zie je dat die lasten gewoon oplopen. Wij waren dus blij dat er nu eindelijk een plan lag om een eerste stapje te zetten met die lastenverlaging. Waarom noemen we het "een eerste stap"? Omdat wij vinden dat er forse stappen moeten worden gezet. Wij vinden ook dat niet alleen deze groep lastenverlichting nodig heeft, maar ook die met lagere inkomens. Ik denk ook aan ouderen die niet werken. Door de vorm waarin dit voorstel wordt gegoten, namelijk een arbeidskorting, profiteren alleen werkenden ervan. Ik denk aan gepensioneerden. Zo zijn er nogal wat groepen, waaronder niet te vergeten eenverdieners. Die mag ik nooit vergeten bij dit soort opsommingen, zodat de minister van Financiën die ook scherp voor ogen heeft.

Wij waren dus blij dat er eindelijk een stapje werd gezet. Wij waren ook blij dat wij voortaan moties kunnen indienen die wat makkelijker te dekken zijn dan tot nu toe. Ik was tot nu toe namelijk van mening dat het predicaat van de regering zou zijn "dat is niet erg acceptabel en wij ontraden deze motie", als je in een motie zette: we gaan dit uitgeven en wij verwachten nog meevallers, dus minister van Financiën, veel plezier met de dekking. Ik kan mij nog liberalen herinneren die zeiden dat zulke moties eigenlijk illegaal moeten zijn en nog strafbaar ook. Daarvoor is er echter geen meerderheid, heb ik begrepen.

Maar dit is wel een punt. Hoe zit dit nu precies, vraag ik de regering. Hoe hard is deze dekking nu? Wat betekent dat voor de toekomst? Ik heb ook een vraag over de informatie aan de Kamer. Stel dat wij elke week aan de minister van Financiën vragen of er nog een meevaller is, waarop de minister van Financiën zegt: nee, er is geen meevaller. Een dag later hebben wij die brief ontvangen. Daarin schrijft de minister van Financiën: hé, er is toch een meevaller, ik heb in een kast ergens tussen de washandjes nog 500 miljoen gevonden, dus die gebruik ik als dekking. Dat is niet zoals het is gebeurd, maar er waren wel plannen waarover de regering zei: het spijt ons, maar er is geen dekking voor. De volgende dag was er opeens 500 miljoen. Is dit het proces dat wij ook in de toekomst zullen krijgen, namelijk dat er op onverwachte momenten nieuwe voorstellen komen met onverwachte dekkingen?

Wat betekent dit nu voor het begrotingstekort? Ik hoor dat fracties van mening verschillen. Wat gebeurt er als die dekking niet rond komt? Het mag toch niet zo zijn dat deze regeling dan in het begrotingstekort komt. De SGP-fractie is in ieder geval van mening dat wij grote stappen hebben gezet om eindelijk het begrotingstekort omlaag te krijgen, om het structureel naar nul te krijgen en om structureel tot overschot te komen als dat kan. Wij moeten van die grote staatsschuld af.

De strafbaarstelling van illegaliteit is van de baan. Het was geen dringende wens van ons, maar wij liggen er ook niet wakker van. Wij hebben nooit overspannen verwachtingen gehad van dit wetsvoorstel. De vraag blijft wel hoe het kabinet dan gaat werken aan serieuze terugdringing van illegaliteit en of deze uitdrukkelijke afschaffing van het wetsvoorstel geen ongewenste aanzuigende werking heeft.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Het moge duidelijk zijn dat het bericht dat het wetsvoorstel om illegaliteit strafbaar te stellen bij het kabinet van tafel is, bij de ChristenUnie met instemming is ontvangen. Zoals bekend, was dit voorstel voor mijn fractie onacceptabel. Ik ben verheugd dat ook de coalitie heeft ingezien dat het geen pas geeft om mensen die hier illegaal verblijven, als crimineel te behandelen, enkel en alleen omdat zij hier zijn. Dat besluit had wat ons betreft ook wel iets eerder genomen kunnen worden. Ik constateer dat er al eerder een gebaar vanuit de VVD aan de PvdA is gemaakt om dit te organiseren, maar wij zijn blij dat het er uiteindelijk ook daadwerkelijk van is gekomen. Kan de minister-president echter bevestigen dat het wetsvoorstel zo meteen echt officieel wordt ingetrokken?

De uitruil die hiertegenover staat, is het verlagen van de lasten voor de middeninkomens en hogere inkomens. Laat ik allereerst zeggen dat het een goede zaak is dat er een lastenverlichting gaat plaatsvinden. De heer Dijkgraaf refereerde er al aan: lange tijd werd er alleen maar gesproken over lastenverzwaring en bezuinigingen en dit is tenminste iets waarmee wij weer wat meer lucht kunnen creëren. Onze fractie beschouwt dit vooral als een eerste stap. Eerder heeft zij al aangegeven dat de lastenverlichting over de volle breedte moet worden gegeven. Nu wij het voor de middeninkomens en hogere inkomens hebben geregeld, zou er wat ons betreft dan ook gekeken moeten worden naar ruimte voor lastenverlichting voor de lagere inkomens.

Enkele fracties hebben er al op gewezen dat nog enigszins onduidelijk is waar nu precies de ruimte voor de 500 miljoen vandaan gaat komen. Het is inpasbaar in de begroting, maar ik wil wel graag weten waar die dekking waarschijnlijk gevonden zal worden en wat de consequenties zijn als dat niet zo is. Ik hoor de PvdA zeggen dat dit niet met extra bezuinigingen opgevangen moet worden, terwijl ik de VVD hoor zeggen dat er naar verdere bezuinigingen gekeken moet worden. Ik zou het salomonsoordeel daarover in handen van de minister van Financiën willen leggen en hem willen vragen om duidelijkheid te geven over wat dit betekent voor de begroting.

De voorzitter:

Hiermee is er een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. U ziet dat de premier al is gaan staan. Hij heeft aangegeven geen schorsing nodig te hebben om de vragen te kunnen beantwoorden.

Het woord is aan de minister-president voor zijn beantwoording in eerste termijn.

Minister Rutte:

Voorzitter. Ik zal een aantal vragen voor mijn rekening nemen. De vragen over de inpasbaarheid in de begroting en over andere zaken die direct raken aan het begrotingsproces zullen daarna door de minister van Financiën worden beantwoord.

Ik stel met tevredenheid vast dat er, weliswaar niet bij alle partijen in de Kamer maar toch wel bij veel partijen, een breed draagvlak is voor de verschillende maatregelen die vorige week bij de wijziging van het regeerakkoord bekend zijn geworden en die de strafbaarstelling van illegaliteit, maar ook de verlaging van de lastendruk voor werkenden betreffen. Wel merk ik dat er verschillende appreciaties zijn op onderdelen daarvan en op de precieze maatvoering, maar in algemene zin is er ook breder in de Kamer steun voor dit type maatregelen. Dat stemt tevreden. Toch zal ik een aantal van de gestelde vragen proberen te beantwoorden.

Zo is onder andere de vraag gesteld waarom er niet meteen voor een bredere belastingherziening wordt gekozen. De commissie-Van Dijkhuizen adviseert daarover. We hebben nu echter gekozen voor maatregelen in de sfeer van belastingen die met name de werkgelegenheid bevorderen. Het verhogen van de arbeidskorting zorgt voor lastenverlichting, in dit geval voor de middeninkomens, en het stimuleert daarmee ook de werkgelegenheid. Er is gekozen voor werk en niet voor het verlagen van andere belastingen, zoals sommigen hebben gesuggereerd. Wij hebben dat gedaan omdat wij van mening zijn dat, ook gezien het feit dat de arbeidsmarkt nog steeds problemen kent, de 0,5 miljard het beste kan worden ingezet voor het verlagen van de lasten op arbeid. Daarnaast werken wij natuurlijk aan een reactie op het rapport van de commissie-Van Dijkhuizen. De staatssecretaris van Financiën heeft toegezegd zijn reactie voor de zomer naar de Kamer te sturen. Daarna kunnen wij het debat daarover met elkaar voeren.

Er zijn een paar vragen gesteld over de illegaliteit. Ik kan mevrouw Schouten melden dat de staatssecretaris van V en J een brief heeft opgesteld waarin hij de Koning vraagt om hem te machtigen het wetsvoorstel in te trekken. De brief is afgelopen vrijdag besproken in de ministerraad en daarna naar de Koning gestuurd. Zodra de staatssecretaris van V en J de machtiging van de Koning heeft ontvangen, zal hij een brief naar de Tweede Kamer zenden waarmee het wetsvoorstel formeel wordt ingetrokken. We verwachten dat die brief hier deze week zal landen.

Er is ook in algemene zin gevraagd naar de illegaliteit. Zoals bekend is de aanpak van illegaliteit voor dit kabinet een prioriteit, ook na het schrappen van deze concrete maatregel. Dat betekent dat wij de verdere aanpak zullen voortzetten. In het vreemdelingentoezicht, dat door de politie en de Koninklijke Marechaussee wordt uitgevoerd, vinden gerichte controles plaats. Die vinden ook plaats op illegaal in Nederland verblijvende vreemdelingen. De prioriteiten daarbij zijn criminele en overlastgevende illegale vreemdelingen. Indien een vreemdeling wordt aangetroffen die geen rechtmatig verblijf heeft, dan kan een inreisverbod tegen hem worden uitgevaardigd. Verder is verblijf in weerwil van een inreisverbod strafbaar als overtreding. Zo kan ik nog een tijdje doorgaan. Alle bestaande maatregelen op dat gebied blijven gelden. Dat geldt ook voor de afspraken die zijn gemaakt in het debat over de heel tragische dood van asielzoeker Dolmatov. Ook daar werd door D66 naar gevraagd. Die afspraken worden gewoon uitgevoerd. Ze staan los van deze afspraak.

Tot slot is mij gevraagd om in te gaan op de vraag of het eerder had gekund. Ik moest even denken aan wat Lodewijk Asscher dan altijd antwoordt. Hij refereert dan altijd aan een wijs Chinees gezegde. De Chinezen weten dat er twee momenten zijn om een boom te planten: het beste moment is twintig jaar geleden, het tweede beste moment is nu. Met verwijzing naar die Chinese wijsheid wil ik de vraag beantwoorden. Helaas kan ik geen inzage geven in de precieze afwegingen binnen het kabinet, noch wat betreft de discussies, noch wat betreft de wijze waarop besluiten worden voorbereid. Mijn taak is het om na de besluitvorming deze op een uitstekende wijze hier te verdedigen.

Ik wil, tot slot, afsluiten zoals ik begon. Kamerbreed, niet alleen bij de twee coalitiepartijen en de drie partijen waarmee de coalitie samenwerkt bij de begroting voor 2014, het Belastingplan en de doorwerking daarvan in de jaren erna, maar ook bij partijen als GroenLinks, het CDA en bij partijen verder rechts en links van het midden, bestonden er opvattingen over zowel het wetsvoorstel inzake de strafbaarstelling van illegaliteit als de algemene collectieve lastendruk. Nogmaals, natuurlijk hadden we een debat kunnen voeren over maatvoering, timing en de precieze vormgeving. Toch meen ik dat we hiermee ook tegemoet zijn gekomen aan een aantal wensen die breder in de Kamer leven dan alleen bij de coalitie.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De minister-president doet een beetje geheimzinnig door te zeggen: ik kan natuurlijk geen inzage geven in de wijze waarop binnen het kabinet tot deze besluitvorming is gekomen. Maar het is niet zo onlogisch om het volgende te denken. Het gaat om wat ik "het ongemak van het regeerakkoord" heb genoemd. Er zitten nog wel meer ongemakken in het regeerakkoord, maar dit is er duidelijk één van. Het heeft vanaf het begin niet lekker gelegen bij een van de coalitiepartners en, zoals ik in de bijdrage van de PvdA hoorde, vooral ook niet in de samenleving, waar het voor veel onrust heeft gezorgd. Dan is het toch niet zo gek om aan de minister-president te vragen of hij met zijn speciale verantwoordelijkheid in de afgelopen anderhalf jaar iets heeft gedaan om ervoor te zorgen dat dat ongemak zou kunnen worden weggenomen? Aan de fractievoorzitter van de VVD heeft het nooit gelegen. Hij heeft altijd gezegd: met mij valt er wel over te onderhandelen.

Minister Rutte:

Het is helemaal niet gek wat de heer Van Ojik vraagt.

De voorzitter:

Tweede poging.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dan is het misschien wel gepast dat ik mijn vraag aan de minister-president herhaal en hem vraag om gewoon te zeggen of hij in de afgelopen anderhalf jaar pogingen daartoe heeft ondernomen. Ikzelf heb namelijk even gedacht dat de minister-president misschien wel iets meer de politiek leider van de VVD was, die dacht: op een gegeven moment kloppen ze vanzelf wel bij me aan en dan kunnen we er een flinke prijs voor vragen. Als ik dat verkeerd heb gezien, dan kan de minister-president me misschien tegenspreken en zeggen wat hij wél heeft gedaan.

Minister Rutte:

De heer Van Ojik verleidt mij met een impliciet verwijt om toch meer inzage in mijn coördinerende rol te geven dan ik wenselijk vind. Mijn taak is het om ervoor te zorgen dat de coalitie goed functioneert en dat zowel binnen het kabinet als tussen kabinet en coalitiepartijen zaken op een goede manier verlopen. Als ik daar succesvol in wil zijn, dan moet ik zwijgen over wat er achter de schermen plaats vindt. Ik kan alleen de maatregelen verdedigen die uiteindelijk zichtbaar worden. Het is een feit dat er door uitstekende journalisten — er zitten er hier enkelen — of door een enkel loslippig Kamerlid — uiteraard nooit iemand van de coalitie — vanuit Den Haag soms dingen in de media verschijnen die inzage zouden kunnen geven in deelaspecten van die coördinerende taak en in het goed laten verlopen van de coalitie. Toch kan mij dat niet verleiden om daar verder commentaar op te geven of om daarop te reflecteren. Nogmaals, het zou de effectiviteit van mijn functioneren verminderen als mensen zouden weten dat ik daar mededelingen over doe. Mijn taak is immers mede om ervoor te zorgen dat de coalitie goed loopt? Ik kan me niet permitteren dat mijn effectiviteit vanwege vragen van de heer Van Ojik, eventueel getriggerd door impliciete verwijten en beschuldigingen — knap ingevlochten in zijn verder zo subtiele en in algemene termen gestelde vraag — zou afnemen. Mensen zouden dan geneigd kunnen zijn die gesprekken niet meer met mij aan te gaan. Dat zou het functioneren van de coalitie, althans waar het mijn functioneren en taak binnen de coalitie betreft, kunnen beschadigen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De minister-president denkt kennelijk: als ik nu op mijn beurt heel knap een compliment in mijn betoog vlecht, dan zal ik daarmee de heer Van Ojik wel wegkrijgen bij de interruptiemicrofoon. Hij maakt het toch wel ingewikkeld. Ik vraag hem helemaal niet om te citeren uit weet ik veel wat voor vertrouwelijke beraadslagingen. Ik stel een simpele vraag. Er was een jaar geleden al een politiek feit. De fractievoorzitter van de grootste coalitiepartij zei dat er met hem best over te praten viel en dat het best anders kon. Er was ook veel maatschappelijke en politieke onrust. Mijn vraag is dus wat de minister-president heeft gedaan om die onrust weg te nemen en of deze deal niet eerder gesloten had kunnen worden. Ik heb dat Chinese gezegde natuurlijk ook gehoord, maar ik vind zijn antwoord wel heel ingewikkeld. Ik vraag hem helemaal niet om iets vertrouwelijks te zeggen.

Minister Rutte:

Sommige van mijn voorgangers waren geneigd daar vanwege het verwijt van gebrek aan regie dan wel een bepaalde invulling van die mogelijke regie, wat breder op te reflecteren. Ik laat me daar echt niet toe verleiden. Het spijt me werkelijk. De heer Van Ojik zal echt moeten wachten op de autobiografie die nooit verschijnt.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik wil even doorgaan op de coördinerende rol van de minister-president in de uitvoering van het coalitieakkoord, waarin nu een wijziging is aangebracht. Hoe voelt de minister-president zich erbij dat die verandering mede bestaat uit een uitgave van 500 miljoen die wordt gedekt door een niet nader gespecificeerde meevaller? Kan de minister-president aangeven of aanvullende bezuinigingen onderdeel van de afspraken zijn indien die meevaller zich niet voordoet?

Minister Rutte:

Ik verwijs de heer Van Hijum hiervoor naar de minister van Financiën, die straks zal ingaan op dit onderwerp. Ik kan hem ervan verzekeren dat wat hij gaat zeggen mijn volledige instemming heeft. De minister van Financiën zal een poging doen om de heer Van Hijum op dit punt complete genoegdoening te geven.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik begrijp niet zo goed waarom de minister-president niet bereid is om met de Kamer te delen wat hij weet. Ik vraag hem als coördinerend bewindspersoon of hij bereid is het geheel van afspraken met de Kamer te delen. Waarom wil hij dat niet?

Minister Rutte:

Dat wil ik wel, maar we hebben hier de minister van Financiën zitten. Straks heeft hij helemaal geen vragen te beantwoorden. Het leek mij aardig om hem, gezien onze rolverdeling, die kans te geven. Ik ben minister van Algemene Zaken maar niet van alle zaken. Mijn suggestie is dus echt om deze vraag door de minister van Financiën te laten beantwoorden. Ik kan u ervan verzekeren dat dit antwoord ook van a tot z door mij gegeven zou kunnen worden, zij het niet zo briljant als de heer Dijsselbloem dat zal doen. Het heeft echter wel mijn volledige instemming.

De heer Merkies (SP):

De premier zegt dat die €300 ook een stimulans voor de economie is. Het is bijzonder om dat uit de rechtse hoek te horen. Je had die €300 echter ook kunnen geven aan mensen onder de inkomensgrens van €42.000. Dan is de stimulans voor de economie toch groter? De premier weet net als ik dat mensen die onder de inkomensgrens van €42.000 zitten, meer van die €300 zullen uitgeven.

Minister Rutte:

In de eerste plaats is een lastenverlichting op arbeid altijd goed nieuws. Dat betekent dat mensen meer geld overhouden, zodat ze meer kunnen consumeren. Dat stimuleert de economie en de werkgelegenheid. In de tweede plaats zullen mensen door een hogere arbeidskorting merken dat werken meer oplevert. Dat levert ook weer meer deelname aan het arbeidsproces op — of in ieder geval potentiële deelname — en ook dat kan weer goed zijn voor het stimuleren van de economie. Daarnaast kun je het geld natuurlijk maar een keer uitgeven. Je moet vaststellen dat de lastendruk rondom anderhalf keer modaal behoorlijk is gestegen en dat die groepen zeker de effecten zullen voelen van de nu voorliggende kabinetsplannen. Het ligt dus voor de hand om deze specifieke lastenverlichting vooral te richten op die groep en dat hebben wij nu ook gedaan.

De heer Merkies (SP):

Als je arbeid wilt stimuleren, lijkt mij dat je juist ook bij de groep met een inkomen onder de 42.000 arbeid wilt stimuleren. Ik krijg eigenlijk toch niet echt antwoord op mijn vraag over de vergelijking van de groep van boven de 42.000 met die van onder de 42.000. Mensen met een inkomen onder de 42.000 geven gewoon meer uit. Zij hebben een hogere consumptiequote. Zij geven gewoon meer uit van elke euro die zij krijgen. Dat is toch zo? Dat is dan toch een grotere stimulans voor de economie?

Minister Rutte:

Bij de groep onder 42.000 loopt de arbeidskorting op in de richting van €1.000, namelijk achthonderd en zoveel euro. Boven de groep waar die nu eindigt, dus boven de ton, zal die helemaal worden afgebouwd en daartussen vermindert die heel sterk. Hiermee geef je de groep mensen die geraakt zou worden door de afbouw van de arbeidskorting — terwijl die juist voor de groep tot 42.000 behoorlijk toeneemt — een extra incentive om aan het werk te gaan en te besteden. Dat is een groep die daardoor inderdaad behoorlijk geraakt is. Daar moet je gewoon reëel in zijn, ook als je kijkt naar de totale lastendruk.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik zei al per interruptie bij de heer Harbers dat het lijstje met gebroken beloften steeds langer wordt. Het gaat om de volgende beloften: de hypotheekrenteaftrek, lagere belastingen, meer banen, geen cent naar Griekenland, €1.000 en het kinderpardon. En nu komt dit er nog eens bij. Welke belofte maakt de premier überhaupt nog waar? Hoe geloofwaardig is deze premier? Is het alleen de flexibilisering van de arbeidsmarkt? Is dat het enige dat nog over is van uw programma, premier?

Minister Rutte:

De twee partijen die deze coalitie vormen, hebben er vanuit hun beider verkiezingsprogramma's op ingezet om een aantal ambities te verwezenlijken. Die hebben te maken met het versterken van de economische groei, het op orde brengen van de overheidsfinanciën en het op een evenwichtige wijze verdelen van de rekening in de samenleving. Daartoe zijn wij op heel veel fronten bezig. Wij zien daar stap voor stap de effecten van komen. Het economisch herstel wordt nu zichtbaar en daarom is het van belang om door verstandige hervormingen en de vormgeving daarvan ervoor te zorgen dat het economisch herstel zich verder kan versterken. Daar hebben wij goede hoop op en vertrouwen in.

Wij zien dat de economie aantrekt. Wij zien bovendien dat de overheidsfinanciën, in ieder geval zoals het zich nu laat aanzien, sneller herstellen dan nog maar kort geleden werd vermoed. Gelukkig blijken wij vorig jaar al ver weg te zijn geraakt van de 3%-grens, maar daarmee zijn wij er nog niet, zeker als je bekijkt wat de Partij van de Arbeid en de VVD aan de kiezers hebben beloofd. De heer Van Dijck wil dat partijen voor 100% hun zin krijgen in een coalitie. Ik weet dat de PVV om die reden ook niet aan coalities wil deelnemen, want dan moet ze op bepaalde punten concessies doen. Ik heb in de vorige periode natuurlijk al ervaren dat men daar niet toe bereid is. Als dat de instelling is, kun je niet regeren. Partijen die regeren, moeten concessies doen. Zo is het nu eenmaal. Ik ben trots op wat deze coalitie nu aan het realiseren is en ik vind het ook heel bijzonder dat zij steun heeft gekregen van andere partijen in de Kamer om het draagvlak verder te verbreden. Wij slagen erin om de overheidsfinanciën op orde te brengen en om de economische groei verder te versterken door noodzakelijke hervormingen en het herstel van werkgelegenheid. Wij doen dit tegelijkertijd zo'n manier dat wij de rekening evenwichtig verdelen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik moet bijna lachen, want vorig jaar sloten 200.000 bedrijven hun deuren en bovendien zitten wij met 700.000 werklozen. Deze minister-president doet echter alsof er nu een beetje economische groei aan het ontstaan is door zijn beleid. Dit gebeurt ondanks en niet dankzij dit kabinetsbeleid. De minister-president heeft met zijn kabinet de crisis eerder verdiept en de werkloosheid eerder vergroot dan dat hij die heeft verkleind. Ik hoop dat hij zo veel voortschrijdend inzicht heeft dat dit kwartje bij hem is gevallen. Ik snap echter dat hij dat niet in het openbaar kan zeggen. U hebt het over overheidsfinanciën, maar u tekent voor een cheque terwijl u niet eens weet wat de dekking is. Welke belofte is er nu van de VVD overeind gebleven? U geeft namelijk alles weg: het kinderpardon, strafbaarstelling illegaliteit, de hypotheekrenteaftrek, de banen. Alles is door het putje.

De voorzitter:

Uw vraag is helder: welke belofte staat er nog overeind?

Minister Rutte:

De heer Van Dijck begon zijn vraag met het verwijt dat Nederland geen eiland is. Wij opereren en functioneren als mooi exportland in de internationale context waarbij we te maken hebben met de gevolgen van de crisis van 2008 en de Europese schuldencrisis van 2011. We hebben in Nederland problemen met betrekking tot private en publieke schulden die we nu aan het oplossen zijn. Ik denk echt dat het noodzakelijk is om daartoe op alle terreinen waar we dat nu doen, hervormingen door te voeren en de overheidsfinanciën op orde te brengen. Waar de heer Van Dijck mij verleidt als minister-president van dit kabinet specifiek iets over de VVD te zeggen, zou ik hem daar één reactie op willen geven. Voor zover ik de VVD ken — ik mocht de laatste keer weer lijsttrekker van die partij zijn, dus ik weet meer van die partij dan gemiddeld in deze Tweede Kamer — kan ik zeggen dat de VVD een partij is die nooit zal weglopen voor verantwoordelijkheid en die altijd bereid is om in moeilijke tijden die verantwoordelijkheid te nemen, ook als we realiseren dat moeilijke maatregelen niet onmiddellijk zullen leiden tot groot electoraal succes. We zijn er namelijk van overtuigd dat we alleen op die manier dit land sterker kunnen maken. We zijn een prachtig land. Alleen dan kunnen we sterker worden: de overheidsfinanciën op orde brengen en hervormingen doorvoeren zodat de economische groei op gang kan komen. Een veilig land waarin je vrij kunt leven en waarin mensen iets van hun leven kunnen maken. Ik ben trots op die partij, maar ik ben ook trots — ik blijf natuurlijk minister-president van de gehele coalitie — op het feit dat we dat in heel goede balans kunnen doen met de Partij van de Arbeid die ook minstens zo veel terugziet van het eigen gedachtegoed in het kabinetsbeleid.

De heer Klein (50PLUS):

Ik heb nog een korte vraag als het gaat om de aanpassing van het regeerakkoord. De minister-president heeft al aangegeven dat hij uitermate actief is geweest in de coördinatie en de regie en alles wat daarmee samenhangt. Per slot van rekening heeft een en ander in samenspraak met het kabinet plaatsgevonden. Kan de minister-president aangeven dat dit de laatste aanpassing is geweest van het regeerakkoord?

Minister Rutte:

Die garantie kan ik nooit geven. Het regeerakkoord is eigendom van de coalitiefracties. Dus daar zijn natuurlijk nooit absolute garanties op te geven, maar we zijn wel volop bezig met de uitvoering van dat regeerakkoord. Hele delen ervan zijn al gerealiseerd maar heel veel delen moeten nog gerealiseerd worden. Garanties zijn niet te geven.

De heer Klein (50PLUS):

Heeft de minister-president dan de intentie om het regeerakkoord voor de volle honderd procent uit te voeren op de wijze zoals dat nu is afgesproken?

Minister Rutte:

Ja, natuurlijk. Ik ben erg enthousiast over het regeerakkoord. Ik zie ook dat het beleid inmiddels effect begint te krijgen. Ik denk dat het nog van groot belang is koers te houden en door te gaan met het herstelbeleid. Maar als de heer Klein mij vraagt of ik kan garanderen dat er nooit meer een aanpassing komt, dan kan ik die garantie natuurlijk niet geven.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De vraag die ik nog heb aan de minister-president gaat over dat "werk moet lonen". In de brief die hij heeft geschreven over de deal, heeft hij het daar ook over. En zo-even zei hij het weer: werk levert meer deelname op aan het arbeidsproces.

De voorzitter:

En uw vraag?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik kan het mij zo moeilijk voorstellen dat wanneer je een hogere arbeidskorting geeft aan mensen die meer dan €42.000 verdienen, ze dat op een of andere manier zou prikkelen om deel te gaan nemen aan het arbeidsproces. Ik begrijp het gewoon niet. Is dat een duidelijke vraag?

De voorzitter:

Nou ja, hoe kan dat?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Hoe kan dat?

Minister Rutte:

In ieder geval is het dan goed dat de heer Van Ojik niet heeft gekozen voor de VVD, maar voor GroenLinks, en ik dan wel voor de VVD, want anders zouden we echt een probleem hebben, als hij het wel begreep en ik niet. In die zin staan we aan de goede kant van de politieke scheidslijn. Wat hier meespeelt, is dat lage lasten in algemene zin altijd goed zijn voor economisch herstel, voor aanbod van werkgelegenheid. En dat heeft ook weer het eigenstandige effect dat mensen die meer geld in hun portemonnee overhouden, ook meer kunnen besteden. Verder hebben we in Nederland een progressief belastingstelsel. Dus in dit land is het altijd al zo dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Naarmate dat belastingstelsel progressiever wordt en naarmate er meer elementen van herverdeling in zitten, kan dat een negatief effect hebben op de economische groei, in de zin dat maatregelen die leiden tot een zekere mitigering van die progressiviteit een eigenstandig positief effect hebben op de werkgelegenheid.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De minister-president zegt dat de verhoging van de arbeidskorting voor mensen die meer verdienen dan €42.000 meer deelname oplevert aan het arbeidsproces. Dat staat ook in de brief die hij heeft geschreven. Ik ga ervan uit dat het gaat om de mensen die de extra arbeidskorting krijgen. Mijn vraag is: hoe werkt dat dan? Zitten die mensen nu werkloos thuis en gaan zij dan werken, als zij arbeidskorting krijgen, of gaan zijn harder werken? Hebben zij onvoldoende prikkels om te gaan werken? Ik begrijp het oprecht niet.

Minister Rutte:

Het kan de omslag zijn om van parttime minder parttime te gaan werken. Het kan de omslag zijn van niet werken naar wel werken. Het kan voor mensen de omslag zijn om meer van het inkomen dat zij binnenkrijgen daadwerkelijk te besteden. In algemene zin is dat natuurlijk het effect van meer geld in de portemonnee. Specifiek heeft het mitigeren van de progressiviteit in het stelsel in zichzelf een positief werkgelegenheidseffect. Ik heb de heer Van Ojik nog niet overtuigd. Ik voel dat aan. Het gaat vanavond niet lukken.

De voorzitter:

Er komen vast nieuwe kansen.

Het woord is aan de minister van Financiën.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Ik heb twee hoofdblokken van vragen. Het ene gaat over de dekking van het voornemen van het kabinet om de tussen de coalitiepartners overeengekomen verhoging van de arbeidskorting met 500 miljoen euro in te passen. Het andere hoofdthema is de vormgeving van de maatregel. Er zijn enkele vragen gesteld over de inkomenseffecten daarvan. De minister-president heeft er al het nodige over gezegd, dus misschien kan ik er kort over zijn.

Wat de inpassing betreft: zoals de Kamer weet, is het begrotingsproces eigenlijk pas deze maand begonnen. Wij bezien nu aan de uitgavenkant of er onder de kaders ruimte is in de vorm van meevallers. Die ruimte zullen wij in het kader van het begrotingsproces naar het generale beeld trekken. Mijn indruk op basis van het voorlopige beeld is dat het saldo ten opzichte van de CEP-cijfers verder zal verbeteren. Dan is het aan het kabinet om te besluiten hoe daar vervolgens in het totaal mee om te gaan. Wat wij niet zullen doen, is daarmee nieuwe uitgaven mogelijk maken. Wat wij wel zullen doen, is ruimte maken om deze lastenverlichting van 500 miljoen in te passen. Zoals altijd volgt de besluitvorming daarover in augustus. Dat is het einde van het begrotingsproces. Dan kijken wij naar de lastenkant en passen een en ander definitief in. Op Prinsjesdag komen de plannen.

Vraag ik nu van de Kamer om hiervoor groen licht te geven? Nee, als ik dat wel deed, zou ik nu ook heel precies moeten aangeven waar de dekking vandaan komt en wat dit voor effecten zou hebben op het saldo en noem maar op. Zo ver is het nog helemaal niet. Het kabinet heeft gezegd: wij gaan dit inpassen. Het is onze intentie om tegenover deze lastenverlichting ervoor te zorgen dat er voldoende ruimte ontstaat aan de uitgavenkant. Die ruimte zullen wij weghalen bij de departementen. In augustus geven wij daar een klap op. Pas dan vragen wij formeel toestemming aan de Kamer. Dan zal de Kamer ook weten wat de precieze dekking is.

De heer Van Hijum (CDA):

Het was een klein bijzinnetje, maar de minister zei: de ruimte gaan wij weghalen bij de departementen. Betekent dit dat op voorhand wordt gezegd dat de bezuiniging van 500 miljoen euro wordt ingeboekt bij de departementen en dat later wordt bezien of er een meevaller is om dat ongedaan te maken?

Minister Dijsselbloem:

Ik ga op dit moment helemaal geen meevallers uitgeven of bezuinigingen inboeken, in de woorden van de heer Van Hijum. Wij zijn nu bezig met de begrotingsvoorbereiding. De begroting komt op Prinsjesdag. De coalitiepartners hebben gezegd dat de arbeidskorting met 500 miljoen zou moeten worden verlaagd. Het kabinet heeft toen gezegd: wij beschouwen dat als een opdracht aan ons en zullen dat in de begroting inpassen. Vraagt u aan mij of ik denk dat dit mogelijk is binnen de ruimte die ontstaat aan de uitgavenkant — en daarmee een extra potentiële verbetering van het saldo — dan zeg ik: ja, ik denk dat die ruimte bestaat en zal ontstaan.

Als u mij dan vraagt uit welke categorie uitgaven ik dat ga dekken, zeg ik ten eerste: het werkt zo niet. Het totaal van de uitgaven en de ruimte die daarin ontstaat brengen wij in beeld en trekken wij naar de kabinetstafel. In augustus besluiten wij over de vraag hoe en waar wij dat besteden, tot lastenverlichting laten komen dan wel tot verbetering van het saldo laten komen. Die klap valt in augustus. Op Prinsjesdag is de heer Merkies de eerste die het weet. Wij beschouwen de afspraak tussen de coalitiepartners als een opdracht die wij loyaal en in dankbaarheid hebben aanvaard.

De heer Van Hijum (CDA):

Dit is werkelijk waar niet te geloven. De minister-president schrijft in zijn brief dat deze minister van Financiën het inpasbaar acht in de begroting. Dat betekent toch dat hij zich een oordeel heeft gevormd over de vraag of er ruimte is, of er meevallers zijn waaruit die 500 miljoen te dekken vallen? En nu zegt deze minister: zo werkt het helemaal niet; wij zien in de loop van het jaar wel of die meevallers zich voordoen. Dan kan de minister toch ook niet zeggen dat het inpasbaar is? Kortom, waar wordt de dekking voor deze 500 miljoen gevonden? Stel dat die dekking niet gevonden wordt. Is dan een hard onderdeel van de afspraken dat er bezuinigd wordt op de departementen? Want dat hoorde ik de minister wel degelijk net zeggen.

Minister Dijsselbloem:

Nee, de heer Van Hijum haalt van alles door elkaar. Ik ben nu bezig om de ruimte te inventariseren die op departementale begrotingen aan de uitgavenkant ontstaat. Er is nu een voorlopig beeld. Dat ga ik niet met de Kamer delen, al was het maar omdat dat in de hele begrotingscyclus niet gebruikelijk is. Dat beeld neemt het kabinet mee naar de afronding van de begroting. Dat vindt plaats in augustus en dan laten wij het allemaal in zijn vakje vallen. Op basis van de voortgang van die begrotingsronde die ik langs de departementen maak, heeft het kabinet in de brief kunnen schrijven dat het zal worden ingepast. Dat beschouwen wij als een opdracht. Wij hadden het niet opgeschreven als wij dachten dat het onmogelijk was. Dus dat gaan wij doen.

Als de heer Van Hijum vraagt waar het precies vandaan gaat komen, als hij vraagt welke meevallers ik heb, dan zeg ik dat hij geduld moet hebben. Wij gaan het geld niet morgen uitgeven. Wij spreken over de begroting voor 2015. Wij hebben de opdracht aanvaard en op Prinsjesdag zullen wij laten zien welke meevallers wij op welke wijze gaan aanwenden, dan wel in het saldo laten lopen, dan wel tot lastenverlichting laten komen, etc.

De heer Merkies (SP):

Kijk, die 500 miljoen is er of die is er niet. Wij krijgen nu een heel vaag verhaal. Het geld is er misschien, het is inpasbaar. Daarbij is gezegd dat als daarvoor bezuinigd moet worden, dat niet mag op defensie, infrastructuur en veiligheid. Dan weet je al dat het waarschijnlijk van sociale zaken en zorg afgaat. Kan de minister dat bevestigen? Wat gaat hij nu eigenlijk naar Brussel sturen? Neemt hij die 500 miljoen mee in Brussel?

Minister Dijsselbloem:

Nee, wat ik naar Brussel moet sturen, zijn de hoofdlijnen van ons voorgenomen beleid, geactualiseerd met de CEP-cijfers, waaruit blijkt dat wij ruimschoots voldoen aan de Brusselse normen. Zou dat op basis van de CEP-cijfers niet het geval zijn, dan zou Brussel tegen ons kunnen zeggen: sorry, u zult nu al in het stabiliteitsprogramma per 1 mei additionele maatregelen moeten nemen. In de afgelopen jaren was dat nodig. Ik noem het Lenteakkoord, ik noem de 4,3 miljard. De Kamer zal zich het sterretje herinneren. Dit jaar zal dat niet nodig zijn. Wij kunnen een stabiliteitsprogramma aan Brussel sturen op basis van reeds voorgenomen beleid en de macro-economische cijfers en de begrotingscijfers van het CPB. Daarmee blijven wij keurig binnen het door Brussel voorgeschreven pad. Kan ik nu al garanderen dat ik daar of daar niet op zal bezuinigen? De minister van Financiën kan helemaal niets garanderen. De Kamer hoort op Prinsjesdag precies van ons hoe het beleid eruitziet. Het enige wat ik kan zeggen, is dat het ons vaste voornemen is om deze lastenverlichting van 500 miljoen euro in te passen.

De heer Merkies (SP):

Dat is wel heel erg gek. Er is binnen de coalitie dus toegezegd dat die 500 miljoen aan de hoge inkomens zal worden gegeven, maar dat wordt niet naar Brussel gestuurd. Dat moet ik dus concluderen.

Minister Dijsselbloem:

Dat hoeft ook nog niet. Brussel is uiteindelijk geïnteresseerd in de definitieve begroting. Wat Brussel op dit moment moet weten, is of Nederland voldoet aan de begrotingsafspraken die wij met elkaar in de eurozone hebben gemaakt. Als wij daar niet aan zouden voldoen, dan zouden wij nu al aan Brussel moeten laten zien dat wij dat serieus weer wel gaan doen en dat wij met additionele maatregelen komen. Wij hoeven niet met additionele maatregelen te komen. Alleen al op basis van het voor de komende jaren voorgenomen beleid, met daarnaast de analyse van het CPB van de zich ontwikkelende cijfers, voldoen wij aan de verplichtingen die wij in Europa met elkaar zijn aangegaan. Dat kunnen wij gewoon naar Brussel sturen. Daarna kunnen wij dan het begrotingsproces op de reguliere en rustige wijze vervolmaken.

De voorzitter:

U was al begonnen aan het beantwoorden van een vraag van de heer Van Hijum. Ik stel voor dat u daar eerst even mee verdergaat voordat ik de heer Van Hijum het woord geef voor een interruptie.

Minister Dijsselbloem:

Dat is juist. Ik heb de vraag genoteerd: "Waarom denkt het kabinet het beter te weten dan het CPB?" In deze fase van het begrotingsproces weet het kabinet het altijd iets beter dan het CPB. Het CPB heeft nog niet de inzichten die wij deze weken geleidelijk aan verwerven over de precieze meevallers en tegenvallers binnen de departementale begrotingen. Dat inzicht begint bij mij nu te rijpen omdat ik mijn ronde langs de departementen maak. Daarom weet ik iets meer dan het CPB.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik zal niet ontkennen dat de minister op grond van recente cijfers een aantal trends misschien scherper kan duiden dan het CPB die opschrijft in het Centraal Economisch Plan (CEP), maar dat CEP wordt niet voor niets gemaakt. Het is buitengewoon kritisch over risico's en budgettaire onzekerheden voor het komende jaar, zowel aan de inkomsten- als aan de uitgavenkant. Het voorspelt een tegenvaller van 250 miljoen in de uitgavenkaders.

Ik wil de minister er bovendien even aan herinneren dat wij hier onlangs de Wet houdbare overheidsfinanciën hebben aangenomen; daar hebben wij ook voorgestemd. Die wet verplicht deze minister om bij het opstellen van zijn begroting gebruik te maken van de CPB-ramingen. Ik zou graag weten waarom hij in het uitdelen van meevallers zo makkelijk kan afwijken van wat het CPB nog maar twee of drie weken geleden verwachtte.

Minister Dijsselbloem:

Laat ik niet ingaan op de Wet Hof; daar heeft het CDA ook voor gestemd en daarover waren wij het dus eens. De CPB-cijfers vormen altijd de basis voor ons begrotingsbeleid, zeker in het vroege voorjaar en in de zomer, maar in deze fase heb ik een net iets preciezere blik kunnen werpen op de ontwikkeling van de departementale begrotingen dan het CPB überhaupt zou kunnen. Het CPB wijst bijvoorbeeld op een gunstige ontwikkeling in de WW-uitgaven en een ongunstige voor de rijksbegroting als gevolg van ruilvoetproblematiek. Het CPB denkt dat het saldo van die twee grote meevaller en tegenvaller min 250 miljoen zal zijn. Wij hebben daar iets beter zicht op. Wij denken dat deze twee elkaar redelijk in evenwicht zullen houden; maar wij zullen het zien. Ik ben inmiddels door alle begrotingen heen en heb de indruk dat daar ruimte ontstaat. Hoe groot die ruimte is en waar die zich precies zal voordoen, zal ik de Kamer openbaren als de begroting klaar is. Wij beschouwen het als onze opdracht om ruimte te maken voor de 500 miljoen lastenverlichting en ik denk dat dit zal kunnen. De bewijsvoering daarvan komt op Prinsjesdag.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik denk dat de minister daarvoor ook de kaders zal moeten veranderen, maar dat zien wij dan tegen die tijd wel. Ik verzoek de minister om iets concreter aan te geven wat hij in termen van mee- en tegenvallers verwacht. Het Centraal Economisch Plan laat een tegenvaller op het gebied van de zorg van 250 miljoen zien. Verwacht de minister dat dit mee- of tegenvalt? Verder verwacht het CEP een meevaller van 1,75 miljard in de sociale zekerheid en een tegenvaller in de rijksbegroting in enge zin van 1,75 miljard. Netto komt dat neer op een tegenvaller van 250 miljoen. Waar doet de ruimte zich volgens de minister voor? En waar hoopt de minister de ruimte voor de lastenverlichting te vinden? Kan hij hierover iets concreter zijn?

Minister Dijsselbloem:

Nee, daarover kan ik niet iets concreter zijn. Ik zit middenin de ronde om de departementale begrotingen door te pluizen. Overigens is het verlagen van de kaders iets wat ook de heer Van Hijum zeer heeft bepleit. Ik heb met hem en met de Kamer afgesproken dat het SZA-kader weer zal worden verlaagd zodra er ruimte ontstaat op de WW-uitgaven. Ook wanneer er op andere departementen ruimte zou zijn, zullen wij in deze fase bekijken of er ruimte is voor lastenverlichting. Ik zou haast zeggen dat dit volstrekt is wat het CDA de afgelopen jaren heeft bepleit. Een jaar geleden kon dat nog niet; toen stonden wij er nog buitengewoon veel somberder voor. Nu is het wel mogelijk, maar de eerste die mij de nieren proeft, is de woordvoerder van het CDA. Ik neem daar kennis van. Volgens mij doen wij hier verstandige dingen.

De heer Van Hijum (CDA):

Mag ik daar toch even op reageren, voorzitter?

De voorzitter:

Dat mag, mijnheer Van Hijum.

De heer Van Hijum (CDA):

Mag ik de minister van Financiën eraan herinneren dat dit ging aan de hand van voorstellen van mijn fractie in het kader van de tegenbegroting die netjes financieel gedekt waren en doorgerekend zijn door het Centraal Planbureau? De maatregel waarover wij nu spreken is, met alle respect, een meevaller die zich nog niet voordoet en die deze minister weigert te specificeren. Ik vind dat buitengewoon kwalijk. Laat de minister dan aangeven waar hij de ruimte verwacht! Dan kunnen wij met elkaar bediscussiëren of dat een verstandige besteding is of niet.

Minister Dijsselbloem:

Ik vraag van de Kamer en van het CDA op dit moment helemaal niet om hiervoor of -tegen te zijn. Dat komt straks bij de begroting. Wij zullen u zoals te doen gebruikelijk op Prinsjesdag onze begroting presenteren. Op basis van een afspraak tussen coalitiepartijen heeft het kabinet gezegd: wij zullen dat inpassen en wij achten het inpasbaar op basis van de kennis die wij nu hebben. U hoeft ons nu niet te geloven. U hoeft ons pas te geloven op Prinsjesdag. Dan zullen wij het totaal van het voorgenomen beleid aan u voorleggen en uiteraard zal dat gedekt zijn.

De heer Klein (50PLUS):

Als ik het goed versta, betekent dat heel concreet dat die 500 miljoen niet gedekt zal worden door aanvullende bezuinigingen.

Minister Dijsselbloem:

Het is ons vaste voornemen om dat te doen vanuit de ruimte die ontstaat aan de uitgavenkant door meevallende uitgaven. Dat is de inzet van het kabinet. Ik garandeer als minister van bezui ... Ik wilde "minister van bezuinigingen" zeggen. Ik garandeer als minister van Financiën natuurlijk nooit dat wij niet meer zullen bezuinigen. Dat zou heel onverstandig zijn. Overigens zou u mij dan ook niet geloven, dus ik zal dat niet beloven.

De heer Klein (50PLUS):

Dat laatste al sowieso niet, maar het gaat specifiek over de afspraak over die 500 miljoen. Die 500 miljoen wordt dus niet gedekt door aanvullende bezuinigingen, maar alleen maar met meevallers in uw zoektocht bij de diverse departementen.

Minister Dijsselbloem:

Ik herhaal mijn zin. Ik geloof dat ik het zonet bijna letterlijk ook zo heb gezegd. Het is de vaste inzet van het kabinet, op basis van de ruimte die ontstaat aan de uitgavenkant van departementen, om daar de ruimte te vinden voor deze lastenverlichting, zonder het saldo te belasten en zonder extra te hoeven te bezuinigen. Of dat lukt en in welke mate, zult u allemaal aan het einde van het begrotingsproces zien, maar wij beschouwen dit als onze opdracht.

Er is een aantal concrete vragen gesteld. Is de arbeidskorting structureel? Het antwoord is ja.

De heer Merkies heeft gevraagd of de 500 miljoen keihard vastligt. Wij beschouwen het als onze opdracht. Als onze coalitiepartners dit afspreken en het regeerakkoord op dit punt wijzigen, is dat voor ons natuurlijk leidend.

De heer Merkies heeft gevraagd of het een steen op de maag is. Geenszins. Ik ben ingegaan op de vraag waar het wordt weggehaald.

De heer Van Ojik heeft ook in mijn richting vragen gesteld over de inkomenseffecten van de maatregel. Het hangt er ook een beetje vanaf welke uitsnede van het beleid je maakt. Sec beschouwd komt deze maatregel ten goede aan de inkomens tussen de €42.000 en de €100.000 of iets hoger, omdat wij de afbouw verschuiven.

Als u de uitsnede van het beleid iets groter maakt en het totaal van wijzigingen op de arbeidskorting in deze kabinetsperiode pakt, dan zult u zien dat wij eerst de arbeidskorting zeer fors verhogen. Ook de inkomens van €20.000 gaan zeer fors omhoog door de verhoging van hun arbeidskorting in de komende jaren. Dat loopt op in 2015, 2016 en 2017, bijvoorbeeld bij €20.000, naar €2.700 arbeidskorting. Dat is een enorme verhoging. Die verhogingspercentages zijn voor alle inkomensgroepen. Dat gaat de komende jaren gebeuren.

Het afbouwpercentage dat zou beginnen vanaf €40.000, schuiven wij nu op. Het afbouwtraject schuift dus een stukje naar rechts. Als u alleen deze maatregel bekijkt, dan hebt u ongetwijfeld gelijk. Kijkt u naar het totaal van wat wij ons nu voornemen — ik noem het regeerakkoord, de motie-Zijlstra/Samsom, het Herfstakkoord en deze maatregel — dan nog ziet u dat de mensen met een inkomen van €20.000, de groep waarvoor u zeer pleit, er zeer op vooruitgaan met het totaal van wijzigingen op de arbeidskorting, net als de mensen met €40.000 en net als de mensen met €70.000. Is dat verdedigbaar? Ja, dat is zeer verdedigbaar. De vormgeving van het totaal aan wijzigingen verandert iets, maar ook de werkenden met een laag inkomen gaan op het punt van de arbeidskorting zeer vooruit in de komende drie jaar.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het is een beetje zoals ik net ook in het debatje met de heer Nijboer zei. Wij bespreken vandaag niet het regeerakkoord, maar een correctie op het regeerakkoord. De vraag is nu, of die correctie op het regeerakkoord, ter waarde van 0,5 miljard euro, de inkomensverdeling eerlijker of oneerlijker maakt. Over het regeerakkoord hebben we anderhalf jaar geleden gesproken. Toen hebben we al besproken of dat eerlijk is of niet. We hebben het nu specifiek over deze correctie. Leidt zij in de visie van de minister tot een eerlijker inkomensverdeling of leidt zij tot een iets schevere inkomensverdeling?

Minister Dijsselbloem:

Ik zeg nogmaals dat volgens het kabinet dit een prima verdedigbare maatregel is in combinatie met alle andere wijzigingen van de arbeidskorting die zich nog moeten ontrollen. In de begroting voor volgend jaar, in die voor 2016 en in die voor 2017 wordt de arbeidskorting voor alle groepen zeer, zeer fors verhoogd. De vormgeving daarvan verandert nu iets. Dit stukje van het voordeel komt ten goede aan de mensen die meer dan €42.000 verdienen. Over het totaal is er echter sprake van een enorme verhoging van de arbeidskorting. Dat heeft een positief effect voor de marginale druk die, zoals bekend, boven €30.000 erg hoog is. Daar halen we nu iets vanaf. Dat is zeer, zeer verdedigbaar.

Als de heer Van Ojik mij vraagt of ik het, puur vanuit de inkomenspolitiek gezien, verdedigbaar vind, dan vraag ik hem om de uitsnede net iets groter te maken. Ik zeg tegen hem: als we ons bij elke maatregel gaan afvragen of die nivellerend of denivellerend werkt, komen we met de Nederlandse politiek in een totale stilstand terecht. Dat is immers bijna niet te doen. Wij bekijken de gevolgen van het beleid voor het totaal van de kabinetsperiode. Wat zijn we allemaal aan het doen en wat zijn de inkomenseffecten ervan?

We bekijken per jaar de koopkrachteffecten voor de verschillende groepen. Op beide terreinen willen we dit zorgvuldig doen. We gaan tijdens de huidige kabinetsperiode een enorm pakket maatregelen, hervormingen en bezuinigingen doorvoeren. Daarbij is er ook sprake van lastenverhogingen. We bekijken de inkomenseffecten daarvan. Hoe komen die in de samenleving terecht? Dat doen we op een zorgvuldige manier. Dat gebeurt, ook na het nemen van de maatregel die wij vandaag bespreken, nog steeds zorgvuldig. Gezien het inkomensbeeld over de totale kabinetsperiode, kan nog steeds worden gezegd dat van het kabinetsbeleid een nivellerend effect uitgaat, als de heer Van Ojik het zo wil beschouwen. Als je kijkt naar het totaal van de maatregelen, is er nog steeds sprake van een nivellerend effect.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Maar we bespreken vandaag niet het kabinetsbeleid in zijn geheel. We bespreken een situatie waarin op wonderbaarlijke wijze 0,5 miljard euro is gevonden. Waar dat geld precies vandaan komt, horen we op Prinsjesdag. Dat heeft de minister ons net uitgelegd. Die 0,5 miljard wordt op een heel specifieke manier besteed. Nu is het de vraag of die manier van besteden leidt tot een eerlijker inkomensverdeling of een oneerlijker inkomensverdeling. De minister antwoordt op die vraag door te zeggen dat ik een bredere uitsnede moet maken. Nee, ik maak geen bredere uitsnede, ik kijk naar wat ons vorige week als een deal is gepresenteerd. Dat is wat er vandaag ter discussie staat en daarover gaat mijn vraag.

Minister Dijsselbloem:

Ja, het antwoord op die vraag is heel eenvoudig. Deze 500 miljoen komt ten goede aan mensen met een inkomen vanaf €42.000. Daarover doe ik niet omslachtig. Ik houd de heer Van Ojik echter voor dat bijvoorbeeld iemand met een inkomen van €20.000 zal merken dat zijn arbeidskorting in de komende jaren heel fors zal stijgen. Het gaat daarbij om heel forse bedragen. Die korting gaat voor hem van €1.723 naar €2.676. Dat is wat mensen zullen merken. Dat verandert niet. De heer Van Ojik doet nu net of we hier iets oneervols of in politieke zin iets incorrects doen. De komende jaren zal de arbeidskorting voor werkenden met een laag inkomen zeer fors stijgen, zeer fors. In absolute bedragen zal de stijging voor mensen met een laag inkomen hoger zijn dan voor mensen met een hoger inkomen. De afbouw blijft ook overeind. Die schuift alleen een stukje op.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter, de minister van Financiën …

De voorzitter:

Mijnheer Van Ojik, ik heb hier moeite mee. Ik snap dat u graag doorvraagt, maar u hebt dat nu al een paar keer gedaan. Andere woordvoerders interrumperen keurig in tweeën. Ik geef daarom nu weer het woord aan de minister van Financiën. U krijgt straks nog een gelegenheid om uw vragen te stellen.

Minister Dijsselbloem:

Over de feiten verschillen de heer Van Ojik en ik volgens mij niet van mening. Ik geef hem alleen in overweging om uit te gaan van het totaalbeeld, en niet elke maatregel te millimeteren.

Ook de heer Merkies heeft vragen gesteld over de inkomenseffecten. Hij heeft gezegd dat het eerlijk delen nu uit het raam is gegooid. Dat is zijn kwalificatie. Ik heb objectief het totaal van de effecten van het kabinetsbeleid weergegeven. Ook met deze maatregel van 500 miljoen blijft de invulling van alle maatregelen sociaal verdedigbaar.

De heer Merkies (SP):

Ik ben er zelfs een groot voorstander van om naar het totaalbeeld te kijken in plaats van om uit de honderd gezinnen één gezin te pikken dat er net even gunstig uitkomt, zoals de heer Nijboer doet. Maar wat naar het totaalbeeld kijken betreft, laten wij eerst even kijken naar het regeerakkoord. Daar zit inderdaad enige nivellering in, maar ik vraag mij echt af of die gehaald wordt, want als je naar vorig jaar kijkt, zie je dat de laagste inkomensgroep het slechtst af is. Als je naar dit jaar kijkt, zie je weer dat de laagste groep het slechtst af is. Dat zou dus betekenen dat er in de laatste jaren een enorme inhaalrace moet komen en in de plannen zie ik dat niet.

Minister Dijsselbloem:

Nee, maar het beeld dat de heer Merkies oproept, is ook niet juist. Werkenden met lage inkomens en middeninkomens gaan er juist het meest op vooruit. Ze hebben voordeel van de verhoging van het maximum van de arbeidskorting. Zoals hij weet, wordt de arbeidskorting voor werkenden met een hoog inkomen op een gegeven moment afgebouwd. Alleen schuift het afbouwtraject een stukje op. Als er een groep is waar relatief het meeste van gevraagd wordt in het lopende jaar, dan zijn het de gepensioneerden. Daar heeft de heer Klein groot gelijk in. Hun koopkracht blijft achter bij de werkenden. Overigens komt dat niet zozeer door het kabinetsbeleid, maar betekent het niet indexeren van pensioenen door de pensioenfondsen bijvoorbeeld voor sommige groepen een forse achteruitgang of een achteruitgang. Dat is het werkelijke beeld. Wij hebben dat debat eerder met elkaar gevoerd. Bij het gehele kabinetsbeleid en alle maatregelen die het kabinet neemt, let het nog steeds op een sociale, rechtvaardige en verdedigbare verdeling van de lasten.

De heer Merkies (SP):

De minister vergeet even één groep, want je kunt alleen maar naar de werkenden kijken, maar wij hebben 650.000 werklozen. In het regeerakkoord werd dus niet gezegd: wij gaan een plaatje maken voor heel Nederland, waarbij wij alleen de werkenden nemen en die andere groep even vergeten. Je kijkt naar alle groepen en vervolgens bekijk je hoe het wordt verdeeld naar koopkracht. Dat is in het regeerakkoord gedaan. Dat wordt in de doorrekeningen van het Centraal Planbureau gedaan. Dan zie je dus dat er de laatste jaren nog een enorme inhaalslag moet worden gepleegd. Ik zou daar eigenlijk halverwege graag een update van willen hebben.

Minister Dijsselbloem:

Elk jaar krijgt de Kamer op Prinsjesdag in de MEV de koopkrachtcijfers en de ontwikkeling daarvan.

De heer Klein (50PLUS):

Ik heb een kleine correctie, althans een kleine aanvulling; ik zou de woorden van de minister van Financiën niet durven te corrigeren. Hij had het over de koopkrachtontwikkeling van AOW'ers en AOW'ers met een klein aanvullend pensioen. Hij heeft natuurlijk gelijk: dat komt ook heel nadrukkelijk doordat pensioenfondsen met hun indexering achter moeten blijven, maar het zou wel erg makkelijk zijn om te beweren dat dat alleen afhankelijk is van de pensioenfondsen. De pensioenfondsen hebben immers juist moeten korten vanwege het feit dat de rekenrente nog zo laag is, terwijl wij juist hebben gezegd dat wij die rekenrente omhoog zouden moeten doen, waardoor je minder buffers hebt en een andere dekkingsgraad. Dan zouden kortingen niet nodig zijn.

De voorzitter:

Uw vraag?

De heer Klein (50PLUS):

Dus mijn vraag is: zou de minister die nuance er ook bij willen betrekken?

Minister Dijsselbloem:

Nee, dat wil ik niet, want de heer Klein suggereert dat wij de degelijkheid van onze pensioenfondsen in de waagschaal moeten stellen. Dat is het kabinet zeker niet van plan. Wij gaan niet sjoemelen met rekenrentes en dergelijke om daarmee het beeld van de pensioenfondsen te versterken. Pensioenfondsen hebben, zoals wij allen, veel last gehad van de crisis. Dat heeft hun dekkingsgraden verlaagd en dat heeft er bij veel pensioenfondsen toe geleid dat ze de afgelopen jaren niet hebben kunnen indexeren of zelfs hebben moeten korten. Dat zie je zeker terug in het koopkrachtbeeld van gepensioneerden.

De heer Klein (50PLUS):

Dat laatste is juist, dat eerste is niet helemaal juist, maar het lijkt mij verstandig om dat verder te stipuleren in het AO pensioenonderwerpen, dat wij, uit mijn hoofd, over twee weken hebben.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De minister van Financiën maakt goede sier met lastenverlichting van een half miljardje, maar kan dezelfde minister van Financiën ook bevestigen dat de lasten voor gezinnen volgend jaar met 5,75 miljard omhooggaan, dat de belasting in de eerste schijf ook weer met 1,5 miljard omhooggaat, dus dat hij de gezinnen hier eigenlijk blij staat te maken met een dooie mus?

Minister Dijsselbloem:

Dat denk ik niet. Ik denk dat 500 miljoen 500 miljoen is ten opzichte van bestaande plannen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ten opzichte van bestaande plannen. Zo heeft deze minister namelijk ook zijn meevaller gecreëerd, want hij boekt gewoon 1,7 miljard voor WW-uitgaven, waarvan iedereen zegt: dat is veel te veel; dat haal je nooit! En nu heeft hij een meevaller! Dat is leuk, een meevaller op de WW-uitgaven. Deze minister creëert meevallers in zijn begroting. Hij weet nu niet waar hij deze moet halen, maar hij weet wel dat ze er zijn. Ik vind dat een minister van Financiën onwaardig.

Minister Dijsselbloem:

Tijdens onze financiële debatten het afgelopen najaar heb ik niemand tegen mij horen zeggen dat ik meevallers creëerde door de verwachte WW-uitgaven te hoog op te voeren. Wij hebben in de raming rekening gehouden met de oplopende werkloosheid en de feitelijk stijgende WW-uitgaven. Nu is dit beeld gekeerd. In tegenstelling tot alle voorspellingen, ook van de heer Van Dijck, dat we de economie kapot aan het bezuinigen waren et cetera, is de economie in de tweede helft van 2013 aan het aantrekken geslagen. Dat zie je terug in de cijfers en dat zie je ook terug in de verwachte cijfers voor de begroting voor 2015, waarvan we net met de voorbereiding begonnen zijn. Dan ontstaat daar ruimte. Als de heer Van Dijck vorig jaar al zag dat de minister daarin meevallers aan het bakken was, had hij mij dat toen moeten vertellen, maar dat heb ik niet van hem genoteerd.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik zou weleens willen weten waar die 1,7 miljard op is gebaseerd. Dacht u werkelijk dat in de komende tien jaar de werkloosheid van 700.000 naar 2 miljoen zou gaan? Natuurlijk weten we allemaal dat het een keer ophoudt, maar er is wel begroot alsof de werkloosheid zich dit jaar zou verdubbelen. Natuurlijk heb je dan een meevaller! Ik vind het onverantwoord dat u hier een meevaller presenteert van 500 miljoen terwijl u niet eens weet waar die meevaller zit. Als er zo veel vet zit op de botten van uw departementen, dan had u daar die 500 miljoen twee jaar geleden al van af moeten snijden.

Minister Dijsselbloem:

Ik laat de bedragen die de heer Van Dijck noemt maar even in het midden. Het zijn allemaal slagen in de lucht. Het is heel simpel: de economie trekt aan en dat gaat sneller en beter dan verwacht toen wij de begroting opstelden. Daarnaast is het beleid op een aantal departementen gewoon effectief en dat leidt tot minder uitgaven. Beide zijn verheugende ontwikkelingen. Het is aan het kabinet om straks met Prinsjesdag te presenteren hoe met die ontwikkelingen in de begroting wordt omgegaan. Nogmaals, het is voor ons een opdracht en wij denken dat het uitvoerbaar is om die 500 miljoen daarbij in te passen.

De heer Van Hijum (CDA):

Een laatste vraag, kan ik u garanderen, voorzitter.

De voorzitter:

Dat is mooi.

De heer Van Hijum (CDA):

Dat wil zeggen, in de eerste termijn.

De voorzitter:

Met die toevoeging bent u een beetje laat, maar ga uw gang.

De heer Van Hijum (CDA):

Het debat over het ophogen van het kader Sociale Zekerheid en de mogelijke meevallers die daarvan het gevolg zouden kunnen zijn, hebben we wel degelijk gevoerd tijdens de financiële beschouwingen. Ik heb nu alleen nog maar een feitelijke vraag. De minister zegt dat we wellicht kunnen rekenen op een meevaller; ik heb net mijn oordeel daarover gegeven. Bij de presentatie van de deal tussen PvdA en de VVD heeft de heer Zijlstra gezegd: wij denken dit te kunnen betalen uit een meevaller; in elk geval vinden wij dat dit niet uit hogere lasten betaald moet worden, dus door een lastenverschuiving, maar als het tegenzit gaan we in juni alsnog snijden in de begrotingen. Daarvoor zijn drie posten uitgezonderd. Kan de minister bevestigen dat dat de kaders van de afspraken zijn en dat die drie elementen onderdeel uitmaken van de afspraak?

Minister Dijsselbloem:

De inzet van het kabinet hebt u aangetroffen in de brief. Wij denken dat die 500 miljoen inpasbaar is. Onze inzet daarbij is om dat niet te doen door additionele bezuinigingen, maar tegelijkertijd mag het saldo ook niet verslechteren. Dat zou jammer zijn nu we weer bijna op het pad van het regeerakkoord zitten. Wij zullen dus maximaal drukken op de departementen om de ruimte die daar is, vrij te maken. Dat is het voornemen van het kabinet.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik vroeg niet naar het voornemen van het kabinet. Ik vroeg naar de afspraak tussen PvdA en VVD die leidde tot een aanpassing van het regeerakkoord. De fractievoorzitter van de VVD heeft naar buiten gebracht dat er gerekend wordt op meevallers. Als die zich onverhoopt niet voordoen, zal er in elk geval geen lastenverschuiving plaatsvinden en zal er gesneden worden in de uitgaven. Kan de minister bevestigen dat dat de letterlijke duiding van de afspraken is of niet?

Minister Dijsselbloem:

Ik neem er kennis van dat sommigen zeggen dat het een bezuiniging is, dat sommigen zeggen dat het een bezuiniging is met uitzondering van x en y en dat anderen zeggen dat we additionele bezuinigingen moeten voorkomen. Als u vraagt of ik kan garanderen dat er niet wordt bezuinigd op onderwerpen x of y, dan zeg ik ook nee. Onze inzet is om ruimte te laten ontstaan aan de uitgavenkant. Die ruimte zullen wij maximaal uitduwen en -persen en, in ieder geval ten dele, benutten om een lastenverlichting ter waarde van 500 miljoen mogelijk te maken. Dat is mijn opdracht en de wijze waarop we het hebben verwoord in de brief aan de Kamer.

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de beantwoording van de zijde van de regering. Is er behoefte aan een tweede termijn? De heer Van Hijum heeft zeker behoefte aan een tweede termijn, want hij had beloofd dat hij nog een interruptie had.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Laat ik beginnen met het danken van de minister-president en de minister van Financiën voor hun antwoorden. Het is toch een fraai staaltje politieke koehandel. Het heeft volgens mijn fractie weinig te maken met bewuste belastingpolitiek of met het scheppen van banen, zoals de minister-president zegt. Dan hadden namelijk ook andere keuzes gemaakt kunnen worden. Mijn conclusie is dat het kabinet doorgaat op de ingezette koers met een lastenverzwaring voor gezinnen van 5,75 miljard in 2015. Op het terrein van nivellering doet het kabinet misschien een klein stapje terug. Het heeft in elk geval de kans laten lopen om de schadelijke accijnsverhoging, die banen en inkomsten kost, terug te draaien.

Wij zullen in elk geval blijven inzetten op meer structurele hervormingen van het belastingstelsel. Daarover willen wij altijd een constructieve discussie blijven voeren met het kabinet. Als het gaat om de dekking, ben ik echt verbijsterd over het gemak waarmee er gevaren wordt op niet gerealiseerde en niet nader geduide meevallers. In de brief van het kabinet wordt duidelijk gesteld dat het bedrag inpasbaar is in de begroting. Dat betekent volgens mij dat het kabinet zich een oordeel erover heeft gevormd. Het is ook duidelijk dat de afspraak tussen de PvdA en de VVD op verschillende manieren wordt uitgelegd. De PvdA blokkeert de bezuinigingen en de VVD zegt dat ze het juist in de uitgaven zoekt. Kortom, het evenwicht is weer precair. Het kaartenhuis is wankel. Nu maar hopen dat het meevalt.

De voorzitter:

De heer Bontes heeft aangegeven dat hij afziet van een inbreng in tweede termijn.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Ik zal het kort houden. De minister van Financiën geeft nu al hypothetische meevallers uit en belooft mensen dat ze volgend jaar 500 miljoen lastenverlichting krijgen, maar hij weet nog niet waar hij het geld vandaan moet halen. Ik kan de minister één ding zeggen: hij heeft alvast een tegenvaller te pakken, namelijk de 150 miljoen op de accijnzen in het eerste kwartaal. Als dat doorzet, verdwijnt de 500 miljoen die hij nu belooft, als sneeuw voor de zon. We kunnen dan een tegenvaller van 600 miljoen op de accijnzen in de grensstreek tegemoet zien, naast de kosten voor faillissementen en toenemende werkloosheid.

Na het generaal pardon en het kinderpardon hebben we nu ook een illegalenpardon. De grenzen staan weer wagenwijd open. De VVD beloofde een strenger immigratie- en vreemdelingenbeleid, maar we kregen twee pardons. De VVD beloofde lagere belasting, meer banen en een kleinere overheid. Integendeel, niets van dit alles, we kregen één groot pardon.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Ik blijf erbij dat ik deze deal een smakeloze uitruil vind. De PvdA geeft heel belangrijke principes over eerlijk delen op. De onderste driekwart van de bevolking heeft helemaal niets aan de lastenverlichting, want alleen de hoge inkomens gaan erop vooruit. Natuurlijk heb ik in de Macro Economische Verkenning gekeken. Daarin zie je dat alle mensen met een benedenmodaal inkomen er zowel vorig jaar als dit jaar op achteruitgaan. Daar heb ik de cijfers vandaan.

Een ander punt is de vraag waar die 500 miljoen vandaan komt. De minister zegt dat hij het als zijn opdracht beschouwt en dat het bedrag van 500 miljoen inpasbaar is. Dit is toch eigenlijk gewoon een aantasting van het budgetrecht van de Kamer? De afspraak is wel degelijk gemaakt. In feite voeren de coalitiepartners nu een schaduwboekhouding. Ik wil graag aangeven waaraan ik die 500 miljoen liever wil uitgeven. Ik hoop dat de PvdA-fractie daarin ook wat ziet, want wij delen hopelijk dezelfde waarden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat hoge inkomens opnieuw een belastingverlaging van een half miljard tegemoet kunnen zien;

overwegende dat dat geld op een andere, betere manier kan worden besteed;

verzoekt de regering, de 500 miljoen in te zetten om armoede onder kinderen op te lossen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 40 (33750).

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik kan ook heel kort zijn. Als je zo veel moet bezuinigen in een kabinetsperiode, als zo veel mensen de gevolgen daarvan ondervinden en als je dan plotseling een half miljard tot je beschikking hebt, dan komt het er nogal op aan hoe je dat extra half miljard inzet. De minister van Financiën zei: je moet niet zo inzoomen op dit ene geval — ik zeg het in mijn eigen woorden — je moet het bredere plaatje zien. Vandaag spraken we echter wel degelijk over de vraag wat je doet met dat half miljard dat je ergens hebt gevonden, of dat nu tussen de washandjes is of ergens anders. Het komt er nogal op aan. Het heeft niets te maken met de vraag of je voorstel eerbaar of oneerbaar is. Het is een politieke keuze. Als je beslist om dat geld ten goede te laten komen aan mensen die meer verdienen dan €42.000 — dat is ongeveer 25% van de Nederlandse bevolking — en tegen 75% zegt "dat half miljard is niet voor jullie", dan maak je politieke keuze die in de ogen van mijn fractie discutabel is. Dat laat onverlet — ik heb dat eerder gezegd — dat wij heel blij zijn met de andere kant van de deal, namelijk het van tafel zijn van de strafbaarstelling van illegaliteit. Over het eerlijk delen, de eerlijke verdeling van tegenvallers, maar in dit geval ook van meevallers, zullen wij nog vaak spreken. Wij zullen het kabinet hierop kritisch blijven aanspreken, want met eerlijk delen heeft deze deal in ieder geval niets te maken.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. Ik dank de ministers voor hun beantwoording en hun reacties. Ik concludeer dat de aanpassing van het regeerakkoord gewoon ook een kwestie is van afkopen en uitruilen. Dat zullen wij de komende jaren vaker zien, want garanties zijn niet te geven. Dat is ook logisch, want dat is vanaf de start van dit kabinet het geval. Daar gaan wij de komende jaren gewoon mee door. Het blijft dus een beetje aanmodderen. Vervolgens halen wij opeens ergens 500 miljoen vandaan. De bijdrage van de heer Dijkgraaf sloot goed aan bij hetgeen wij hebben aangegeven. Je hoeft helemaal geen dekking meer te hebben. Je zegt gewoon: dit wil ik graag hebben en zoek het maar uit in wat meevallers.

Vervolgens heb je 500 miljoen. Die besteed je ergens aan. Wij zouden die graag aan iets anders besteden. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gepensioneerden in de periode 2011-2013 relatief meer koopkrachtverlies hebben ondervonden dan werkenden;

overwegende dat volgens het Centraal Economisch Plan 2014 gepensioneerden in 2014 en 2015 op de nullijn zullen blijven, terwijl alle andere huishoudens, zoals de midden- en hogere inkomens, voor deze twee jaren samen een positieve koopkrachtontwikkeling hebben;

voorts overwegende dat uit een oogpunt van rechtvaardigheid budgettaire ruimte voor lastenverlichting naar verhouding van de verwachte koopkrachtontwikkeling gelijkmatig ten goede dient te komen aan alle huishoudens;

roept de regering op, beschikbare budgettaire ruimte voor lastenverlichting, naar verhouding van de verwachte koopkrachtontwikkeling ook ten goede te laten komen aan gepensioneerden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 41 (33750).

Hiermee is er een einde gekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. De minister van Financiën rent al naar de microfoon voor de beantwoording van de wellicht nog openstaande vragen en in ieder geval voor zijn reactie op de ingediende moties.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Het kan ook echt heel kort. Ik hecht eraan om nog in te gaan op de opmerking van de heer Merkies dat het budgetrecht van de Kamer hier wordt uitgehold. Dat is absoluut niet het geval en dat zou de Voorzitter ook nooit toestaan. Dit is een voornemen van beleid dat zal worden verwerkt in de begroting. De begrotingsvoorstellen zullen aan de Kamer worden voorgelegd op Prinsjesdag en zij zullen pas werkelijkheid worden nadat het Belastingplan in beide Kamers is aanvaard. Zo doen wij dat en dat is een keurige procedure, lijkt mij.

De heer Merkies heeft gezegd dat het geld anders moet worden aangewend, zoals voor armoede onder kinderen. Ook dat thema heeft volop de aandacht van het kabinet. Deze gerichte lastenverlichting ziet op de marginale druk in de groep boven de €42.000 in combinatie met de andere voorgenomen maatregel ten aanzien van de arbeidskorting, zijnde een zeer grote lastenverlichting in de vorm van arbeidskorting die de komende drie jaar aan alle werkenden ten goede zal komen. Deze keuze verhoudt zich niet met de motie-Merkies op stuk nr. 40, en daarom moet ik deze dan ook ontraden.

De heer Klein heeft gezegd: je hebt blijkbaar geen dekking meer nodig. Ook door enkele andere leden is dat gesuggereerd in dit debat. Daarvan is echter geen sprake. Het kabinet zal de Kamer altijd voorstellen voorleggen die zijn voorzien van dekking dan wel in het geheel van de begroting zijn gedekt. Dat zal gebeuren op Prinsjesdag. Laat niet de indruk ontstaan dat hier ongedekte wensen door ons zouden worden neergelegd of zouden worden geaccepteerd. In de door de heer Klein ingediende motie op stuk nr. 41 wordt gevraagd om een gelijkmatige lastenverlichting aan alle huishoudens ten goede te laten komen en om naar rato de koopkrachteffecten aan gepensioneerden ten goede te laten komen. Ik heb de motie echter nog niet in handen.

De voorzitter:

De premier heeft de motie in handen.

Minister Rutte:

Sorry! Ik dacht dat de minister van Financiën de motie uit zijn hoofd kende.

Minister Dijsselbloem:

In de motie wordt de regering opgeroepen om beschikbare budgettaire ruimte voor lastenverlichting, naar verhouding van de verwachte koopkrachtontwikkeling, ook ten goede te laten komen aan gepensioneerden. Dat is voor deze maatregel natuurlijk niet het geval. Het gaat hier om verhoging van de arbeidskorting die per definitie ten goede komt aan werkenden. Dat is zeer verdedigbaar en dat is in het verleden ook door velen in de Kamer bepleit: lastenverlichting, en dan met name lastenverlichting op arbeid. Dit ziet daarop. De koopkrachtontwikkeling, ook voor gepensioneerden, zal onze aandacht hebben en komt terug in het koopkrachtbeeld dat wij betrekken bij de afronding van de begroting in augustus en die wij zullen presenteren op Prinsjesdag. Ik ontraad de motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over de ingediende moties zal volgende week dinsdag plaatsvinden.

Ik dank u allen hartelijk en wens u een veilige thuisreis.

Naar boven