3 Vragenuur: Vragen Merkies

Vragen van het lid Merkies aan de staatssecretaris van Financiën, bij afwezigheid van de minister van Financiën, over de door de minister gedane uitspraken in het politiek café van Doetinchem dat de BOVAG-cijfers zwaar overdreven zijn.

De heer Merkies (SP):

Afgelopen vrijdag maakte BOVAG de februaricijfers bekend over het effect van de accijnsverhogingen op de verkopen door de pomphouders. Samengevat in de woorden van de staatssecretaris zien die cijfers er niet mooi uit. Sterker nog: ze zijn een stuk slechter dan de januaricijfers. Daaruit bleek al dat de verkopen van diesel en LPG met een kwart terugliepen. Dat zijn ongekende cijfers. Een kwart! De reactie van de bewindslieden was toen dat effecten doorgaans vooral aan het begin van een jaar zichtbaar waren. Ze zouden in de loop van het jaar wegebben. Het tegendeel blijkt het geval. In februari is de verkoop van diesel en LPG al met zo'n 40% ten opzichte van een jaar geleden gedaald. Dan heb ik het over de verkoop bij grenspompen en over 40% na een periode waarin de verkoop ook al was gedaald. Het is jammer dat de minister van Financiën hier niet staat. In café Piment in Doetinchem — daar hebben wij hem weer — bagatelliseerde hij de BOVAG-cijfers. Hij zou daar het volgende hebben gezegd: "Dat pomphouders in de grensstreek 25% tot 30% minder omzet draaien, geloof ik, maar er doen zeer wilde verhalen de ronde dat de schatkist honderden miljoenen misloopt omdat er zoveel in het buitenland wordt getankt. Dat kan ik mij niet voorstellen." Ik had hem het volgende graag persoonlijk gevraagd. Hoe kan de minister van Financiën in een café in Doetinchem publiekelijk speculeren — of moet ik zeggen filosoferen — over de misgelopen inkomsten als gevolg van de accijnsverhogingen, terwijl het kabinet die cijfers niet naar de Kamer stuurt, zegt nu geen idee te hebben en de cijfers pas halverwege mei te willen sturen?

Ik wil aan de staatssecretaris, die pas halverwege mei wil reageren, het volgende voorleggen. Een pomphouder maakte laatst terecht een treffende vergelijking. De staatssecretaris heeft die vast wel gehoord. Hij zei: stel dat er een gaslek in uw huis is, wat gaat u dan doen? Gaat u dat gaslek repareren of gaat u eerst nog enkele maanden alle meters bekijken om te zien of er überhaupt wel gas weglekt en of het probleem niet vanzelf verdwijnt?

Staatssecretaris Wiebes:

Voorzitter. Laten wij vaststellen dat Doetinchem op de kaart staat. Mijn collega, de minister van Financiën, heeft aangegeven dat de steekproef van de branchevereniging, in mijn woorden inderdaad, geen mooi beeld geeft. Ik denk echter dat hij tegelijkertijd heeft bedoeld te zeggen dat een steekproef nog niet automatisch de waarheid is. Hij heeft daarbij de woorden gebruikt dat hij zich sommige dingen "niet kon voorstellen". Zo is het bijvoorbeeld moeilijk voor te stellen dat buiten de grensstreek de lpg-verkoop met een vijfde zou zijn gedaald. Hij heeft aangegeven dat hij daarom niet op dat onderzoek wil vooruitlopen en hij vindt juist dat dit onderzoek moet worden gedaan. Als cijfers moeilijk te verklaren zijn en er niet mooi uitzien, maar nog niet zeker zijn, wil je juist weten hoe het echt zit. Ik heb daarbij gezegd dat het voor het kabinet nodig is om precies de oorzaken te begrijpen van de bewegingen die er mogelijk zijn. De Kamer mag ook verwachten dat het kabinet hier op een ordentelijke manier onderzoek naar doet en komt met cijfers waarmee je iets kunt.

De heer Merkies (SP):

Het is dus jammer dat de minister van Financiën er zelf niet staat. Nu probeert de staatssecretaris invulling te geven aan wat de minister zich niet kon voorstellen. Dat zich niet kunnen voorstellen, ging over de misgelopen inkomsten voor de Staat. Hij moet zich dan toch ergens op baseren? Het is toch gek om dit publiekelijk te zeggen, in een café in Doetinchem, terwijl hij er in de Kamer helemaal niets over wil zeggen?

Staatssecretaris Wiebes:

Het is helemaal niet onlogisch om je bepaalde dingen vanuit het kabinet niet te kunnen voorstellen, zonder dat je precies kunt zeggen hoe de cijfers er dan wel uitzien. Ik heb over dit onderwerp al eerder gezegd dat sommige uitkomsten waarschijnlijker zijn dan andere. Ik noemde als voorbeeld de afname met een vijfde van de lpg-verkoop buiten de grensstreek. Dat is iets wat ook ik mij moeilijk kan voorstellen en wat ook mij nieuwsgierig maakt naar de objectieve cijfers die wij half mei hopen te hebben.

De heer Merkies (SP):

Als het alleen maar om die een vijfde afname zou gaan en je vervolgens daarom niets doet … Ik maakte daarom die vergelijking met de gasmeter. Het lijkt alsof de staatssecretaris de urgentie er niet van inziet. Het probleem is dat, omdat de staatssecretaris niet met die cijfers komt, de coalitie dit aangrijpt om vervolgens ook het debat niet te willen aangaan. Wij kunnen het hier oneens zijn over de accijnsverhogingen, maar wij moeten op zijn minst het debat hierover aangaan. Volgens mij kun jij die cijfers ook prima krijgen als je het aan de pomphouders zelf vraagt. Je kunt zeggen: wij wachten tot de grote oliemaatschappijen alles hebben aangeleverd, maar je kunt het ook gewoon aan de pomphouders zelf vragen. Zij houden dit bij en dan kunnen wij er, bij wijze van spreken, overmorgen over praten.

Staatssecretaris Wiebes:

Ik wil even ingaan op de parallel met het gaslek. Het is onverstandig om een gaslek te dichten zonder te weten waar het lek zit. Daarom hebben wij aan de oliemaatschappijen gevraagd om voor het hele land, grensstreek en niet-grensstreek, voor de verschillende brandstoffen in kaart te brengen waar het lek zit, als dat er is. Dat willen we eerst weten. Dan pas kunnen we weten wat er aan de hand is en daar eventuele voorstellen bij doen. Eerder dan dat is het echt het willen dichten van een gaslek zonder te weten waar het zit.

De heer Merkies (SP):

Je wilt inderdaad weten waar het zit, maar je wilt nú weten waar het zit. Je wilt niet over een paar maanden weten waar het zit, want inmiddels gaan die pomphouders failliet. Ik hoop ook dat de staatssecretaris gaat bijhouden hoeveel pomphouders er failliet gaan en hoeveel pomphouders mensen moeten ontslaan. Als je namelijk wacht tot halverwege mei, gaan we het er dan pas over hebben en dan hebben we nog niet eens plannen. Dus tegen de tijd dat die accijnsverhogingen worden teruggedraaid, zijn we weer een hele tijd verder.

Staatssecretaris Wiebes:

Het is nu eenmaal mijn baan om de Kamer ordentelijke cijfers voor te leggen over wat er aan de hand is. Dat betekent dat dat geen steekproeven zijn, en ook geen getallen waar allerlei tijdelijke effecten in zitten. Dat zou ik nou een onzindelijke manier vinden om de Kamer hierover te informeren. Ik ben gehouden om cijfers aan te leveren waar we iets mee kunnen. Ik heb gezegd dat drie maanden daarvoor het absolute minimum is. Ik had liever zes gehad, maar daar strijden de wens en de precisie met elkaar in het voordeel van de wens. Na drie maanden maken we dus de balans op. Dat is het absolute minimum, en voor die tijd zijn cijfers echt betekenisloos.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Deze staatssecretaris is ziende blind en horende doof. Als deze staatssecretaris nog niet in de gaten heeft dat de accijnsverhogingen de schatkist meer geld kosten dan opleveren, raad ik hem aan om eens te kijken naar de begroting van 2013. Toen heeft het kabinet zichzelf rijk gerekend door te denken dat het 500 miljoen zou ophalen met accijnsverhogingen. In de Najaarsnota — dat weten we allemaal — is het 1 miljard minder gebleken. Toen heeft accijnsverhoging de schatkist 500 miljoen gekost. Van die accijnsverhogingen moeten we dus gewoon af. Die kosten ons geld. Duitsland en België lachen zich kapot, want die zijn ons geld aan het tellen, en onze pomphouders, onze mensen in de grensstreek, kunnen naar huis en zijn failliet. Daar is deze staatssecretaris voor verantwoordelijk. De staatssecretaris moet eens ophouden met nadenken en filosoferen en gewoon eens in actie komen op wat zijn voorganger heeft laten liggen.

Staatssecretaris Wiebes:

Ik heb geen vraag gehoord, voorzitter. Ik heb kennisgenomen van het betoog van de heer Van Dijck. Hij is helemaal helder.

De heer Omtzigt (CDA):

De pomphouders gaan failliet en de staatssecretaris verliest elke dag geld. De heer Van Dijck had gelijk: vorig jaar zijn er minder accijnzen binnengekomen dan in 2012, en in 2012 kwamen er minder accijnzen binnen dan in 2011. Hoeveel bewijs wil je hebben? Wij hebben gisteren voor de derde keer een lege brief gekregen. De grote oliemaatschappijen moeten dagelijks aangifte doen van de accijnzen en de kleintjes maandelijks. Ze moeten dat elektronisch doen. Het is nu 11 maart en nog steeds heeft de regering aan de Kamer de cijfers niet durven sturen over hoeveel er in januari is binnengekomen, terwijl al bekend is hoeveel er in februari binnen moest komen.

De voorzitter:

En uw vraag?

De heer Omtzigt (CDA):

Wanneer komen de cijfers over januari deze kant op en welke cijfers heeft de staatssecretaris zelf op zijn eigen ministerie wel gezien?

Staatssecretaris Wiebes:

De heer Omtzigt heeft met vrij grote precisie gedefinieerd welke cijfers hij wil hebben, en ik heb hem ook met vrij grote precisie verteld dat die cijfers er niet zijn. Wij hebben op dit moment geen cijfers die opgesplitst zijn naar brandstofsoort en waarbij zowel volumina als accijnsopbrengsten helder zijn. Die zijn er niet. Zouden we ze hebben, wat niet het geval is, dan zijn het betekenisloze cijfers. Sterker nog, het zouden cijfers zijn die misleiden. Ik vind ten eerste dat we gehouden zijn aan het verstrekken van cijfers als die cijfers er ook zijn. Ten tweede geldt daarbij de voorwaarde dat die cijfers ook iets betekenen. Want om in dit veld en in deze discussie mensen met verkeerde cijfers te gaan misleiden, dat helpt ook niemand. Dat helpt ook de pomphouders in de grensstreek niet. Ik heb aan de heer Omtzigt laten weten dat de cijfers die hij vraagt, er niet zijn, maar ook dat metingen na een maand zinloos zijn doordat ze zijn vervuild door allerlei verschillende effecten.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik begrijp dat de staatssecretaris goede cijfers wil hebben en ook een breder overzicht; hij wil de cijfers van januari, februari en maart hebben. Die zullen begin april beschikbaar zijn, maar dan duurt het nog zes weken voordat de staatssecretaris aan de Kamer rapporteert. Gezien de urgentie van de problematiek en ook de vele vragen uit het land, vraag ik hem of hij een mogelijkheid ziet om de cijfers sneller te analyseren nadat ze beschikbaar zijn en ze eerder aan de Kamer te sturen.

Staatssecretaris Wiebes:

Ik heb in eerdere instanties al op vragen geantwoord en ik heb daar ook het een en ander aan gedaan. Wij hebben een kleine procesversnelling kunnen inbouwen. Wij hebben overigens ook de analyse iets uitgebreid, dit was niet alleen een wens van het kabinet, maar ook van de Kamer. Wij willen preciezer weten wat die brandstofvolumina nu eigenlijk doen om bijvoorbeeld onderscheid te kunnen maken tussen grensstreek en niet-grensstreek. Daarover hebben wij afspraken gemaakt met de oliemaatschappijen. Wij hebben enige versnelling aangebracht, maar die is inderdaad maar beperkt indrukwekkend. Dat is wel alles wat erin zat. Wij hebben er wel voor gezorgd dat de analyse straks inzicht zal geven in wat er in de grensstreek en daarbuiten aan de hand is.

De heer Roemer (SP):

Ik ben naar voren gekomen, omdat ik mij stoor aan de manier waarop de staatssecretaris dit probleem wil wegwuiven. Je zult die pompstationhouder in de grensstreek maar zijn die ziet dat er nog maar een paar mensen bij hem komen tanken, omdat de anderen allemaal twee of drie kilometer verderop gaan tanken. Een beetje empathie had best gemogen.

De staatssecretaris noemt het betekenisloos. Als een grote internationale transporteur bij mij in het dorp zegt dat hij nu verplicht twee miljoen liter in België gaat tanken vanwege de grote verschillen, is dat niet betekenisloos.

Waarom zegt de minister van Financiën glashard dat de cijfers van het weglekken niet kloppen, als de staatssecretaris beweert dat de cijfers niet bekend zijn en dat het allemaal overdreven is? Wij praten hier over de toekomst van mensen met een bedrijf en wij zien van voorbeeld tot voorbeeld dat wat er gebeurt, betekenisvol is. De minister weet dat blijkbaar ook.

Staatssecretaris Wiebes:

Ik heb de minister van Financiën niet horen zeggen dat het overdreven is. Ik heb zojuist gehoord dat hij heeft gezegd dat hij zich sommige cijfers niet kan voorstellen. Ik heb gesproken over betekenisloze cijfers, dat zijn de cijfers over één maand. De heer Omtzigt dringt erop aan dat wij die cijfers verstrekken. Wij weten dat er allerlei redenen zijn waarom de cijfers van één maand niets zeggen over het uiteindelijke effect.

Dat heeft niets te maken met de suggestie dat wij de pomphouders in de grensstreek zouden negeren of dat wij niet meeleven met de ondernemers. Het betekent in technische zin alleen maar dat niemand is gebaat bij nietszeggende cijfers.

De voorzitter:

Dank voor uw antwoorden en voor uw komst naar de Kamer.

Naar boven