8 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, vanmiddag ook te stemmen over de brief van het Presidium over de evaluatie van het experiment inzake het direct in handen stellen van rapporten van de Algemene Rekenkamer aan de meest aangewezen commissies (33128, nr. 3) en over de brief van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties over een verzoek aan de Raad van State inzake voorlichting over de positie van de gevolmachtigde ministers in de rijksministerraad (33750-IV, nr. 26).

Ik stel voor, vanmiddag ook te stemmen over de aangehouden moties-Van Gerven (32336, nrs. 22 en 23), over de aangehouden moties-Thieme (31389, nrs. 103 en 104 en 28289, nrs. 678, 679 en 688) en over de aangehouden motie-Pia Dijkstra (32793, nr. 120).

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie het lid Maij tot lid in de bestaande vacature en het lid Mei Li Vos tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Maij.

Op verzoek van het lid Dik-Faber stel ik voor, haar motie (29689, nr. 488) opnieuw aan te houden en op verzoek van het lid Voortman haar motie (33750-XVIII, nr. 20). Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor deze moties opnieuw gaat lopen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel mee dat de volgende aangehouden moties zijn vervallen:

31532-103; 31532-104; 29270-77; 22026-421; 33612-14; 30175-177; 27858-163; 30196-203; 32813-61; 32813-69; 19637-1726; 19637-1732; 33684-92; 33750-33; 33750-XVI-27; 33750-XVI-31; 33750-XVI-39; 33750-XVI-42; 33750-VIII-25; 33750-VIII-36; 33043-21; 26991-375; 26991-376; 33750-XII-33; 33750-XII-47; 33750-XII-50; 33750-XIII-34; 33750-XIII-43; 33750-VIII-52; 33750-XIII-87; 33750-XIII-88; 33750-XIII-89; 33750-XIII-91; 33750-XIII-95; 32366-20; 33752-34; 33752-35; 33750-X-16; 26448-502; 29544-486; 32824-35; 32824-40; 33750-J-7; 32847-103; 33750-XVIII-22; 33750-V-24; 33750-XVII-22; 33750-IV-11; 33750-IV-14; 33400-V-119.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • -het VAO Voortgang speerpunten ontwikkelingssamenwerking, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 12 februari, met als eerste spreker de heer Van Laar van de PvdA;

  • -het VAO RBZ-Handelsraad, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 13 februari, met als eerste spreker de heer Jasper van Dijk van de SP;

  • -het VAO Uitvoering inkomensafhankelijke huurverhoging, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 13 februari, met als eerste spreker de heer Paulus Jansen van de SP.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Siderius, ook van de SP.

Mevrouw Siderius (SP):

Voorzitter. De bezuinigingspolitiek van dit kabinet werkt averechts. Het eigen risico wordt verhoogd, de uitkeringen worden verlaagd, de kinderbijslag wordt gekort en de werkloosheid loopt alleen maar op. Hierdoor raken niet alleen de mensen met lage inkomens in de problemen, maar ook de mensen met middeninkomens. Daardoor stijgt het beroep op de zorgtoeslag en wordt de bezuiniging die het kabinet had ingeboekt niet gehaald. Dus het kabinet bijt zichzelf hiermee in de staart. Daarover willen wij graag een debat met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over het bericht dat bezuinigingen op de zorgtoeslag nauwelijks wat opleveren.

Mevrouw Agema (PVV):

Steun.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Wij kunnen het verzoek steunen. GroenLinks zou graag voorafgaand aan het debat een brief willen, waarin staat hoe het kabinet dit gaat oplossen. Zijn er misschien ook weer alternatieve bezuinigingen te verwachten?

De heer Rutte (VVD):

Het rapport van de Rekenkamer waarnaar mevrouw Siderius verwijst, toont aan dat de beoogde bezuiniging voor 91% is gehaald. Alleen al daarom hebben wij geen behoefte aan een debat met de minister van Volksgezondheid. Daar komt bij dat dit rapport gewoon keurig in de commissie voor de Rijksuitgaven besproken zal worden. Dan zien we wel tot wat voor debat of algemeen overleg dit zal leiden.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ik vind het nog te vroeg om te zeggen dat wij daar een debat over moeten hebben. Het zal ongetwijfeld terug kunnen komen bij een van de AO's. Ik zou wel een brief van de minister willen hebben.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Steun voor het debat.

De voorzitter:

Mevrouw Siderius, u hebt niet de steun van een meerderheid voor het houden van een debat. Wel is er een verzoek om een reactie van het kabinet.

Mevrouw Siderius (SP):

Het is jammer dat het parlement het hier niet wil bespreken. Wij zien de brief graag tegemoet. Wij zullen proberen om dit op een andere wijze toch aan de orde te stellen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet voor een reactie.

Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Vorige week hebben we een herhaalverzoek gedaan om een brief van de staatssecretaris van Financiën over de werkelijke accijnsopbrengsten. In februari moet iedereen aangeven hoeveel er in januari is gebruikt. Dan is ook bekend of de maatregel winst of verlies oplevert. We hebben zelfs geen uitstelbrief van het kabinet gehad. Ik wil het kabinet in ieder geval vragen om zo spoedig mogelijk aan te geven wat de geschatte accijnsopbrengsten zijn, ook naar aanleiding van de opmerking van de staatssecretaris zelf dat de cijfers er niet goed uit zien. Hij heeft dus kennelijk cijfers. Daaropvolgend zou ik zo spoedig mogelijk een debat willen hebben. Ik vraag niet om een dertigledendebat, maar om een debat in deze Kamer over de vraag wat de accijnsverhoging kost of oplevert, hoeveel banen er verloren gaan en hoe die verhoging teruggedraaid kan worden. Zeker nu de heer Samsom bepaalde uitlatingen heeft gedaan bij Pauw & Witteman en deze maatregel "dom" heeft genoemd, neem ik aan dat de Partij van de Arbeid in deze Kamer bereid is om ook hier het debat erover aan te gaan.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, het is u bekend dat er al een debat over de accijnsverhoging is aangevraagd?

De heer Omtzigt (CDA):

Er is een debat aangevraagd. Dat werd een dertigledendebat. Wat mij betreft wordt dat dertigledendebat opgewaardeerd. Er kan een debat van worden gemaakt, maar voor mij is het belangrijk dat dat debat uiterlijk de eerste week na het reces plaatsvindt. Wie daar als eerste spreekt, vind ik niet belangrijk. Ik vind het belangrijk dat we nu eindelijk het debat kunnen aangaan met het kabinet, maar ook met de vijf partijen die hebben ingestemd met deze maatregel.

De voorzitter:

Als het debat dat de heer Merkies heeft aangevraagd, steun van de meerderheid krijgt, wordt dat wat u betreft dus gewoon een meerderheidsdebat?

De heer Omtzigt (CDA):

Dat is prima.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Graus.

De heer Graus (PVV):

De heer Merkies was eerder, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Excuus. Het woord is aan de heer Merkies.

De heer Merkies (SP):

Begin januari heb ik hierover inderdaad een debat aangevraagd. Dat was een dertigledendebat. Ik heb gevraagd om dat op te schalen naar een volledig debat en dat naar voren te halen in de tijd. Daarom verbaast het mij een beetje dat we hier nu naast elkaar drie aanvragen moeten doen. Ik had begrepen dat de heer Omtzigt de voorzitter ervan had kunnen overtuigen dat het debat dat hij had aangevraagd, een ander debat was dan het mijne. Mijn vraag aan de heer Omtzigt is: wat is dan het andere debat dat hij naast het debat over de accijnzen wil houden?

De voorzitter:

Dat is niet het debat dat wij tijdens de regeling van werkzaamheden voeren. Volgens mij heeft de heer Omtzigt net gezegd dat de drie debatten bij elkaar kunnen worden gevoegd als we er nu een meerderheidsdebat van kunnen maken. Ik neem aan dat u dat een goed voorstel vindt, mijnheer Merkies.

De heer Merkies (SP):

Was het niet netter geweest als de heer Omtzigt gewoon had gezegd dat dit debat er staat en had voorgesteld om het debat dat ik eerder heb aangevraagd, uit te breiden? Dat zou toch een logische weg zijn?

De voorzitter:

Dan hebt u dat nu voor de Handelingen opgemerkt. Ik zal eerst de mensen die nu aan de beurt zijn, het woord geven.

De heer Graus (PVV):

Mevrouw de voorzitter. We moeten ons nu even samenpakken. We moeten geen partijpolitiek bedrijven over bedrijven die iedere dag naar de knoppen gaan. Ik ben bereid om mijn verzoek niet hierna te doen, maar meteen te doen. Ik wil steunen dat het dertigledendebat van de heer Merkies …

De voorzitter:

… een meerderheidsdebat wordt.

De heer Graus (PVV):

Ik heb een paar weken geleden ook een dergelijk debat aangevraagd, maar daar kreeg ik geen steun voor. Ik wil het verzoek om dat debat heel graag steunen. Ik zou het netjes vinden als de heer Merkies dan ook de eerste spreker is. Daar moet ik hem gelijk in geven. Maar ik zou ook graag de minister van Economische Zaken, de minister van mkb, erbij willen hebben.

De voorzitter:

En het verzoek om de brief steunt u natuurlijk ook?

De heer Graus (PVV):

Zeker.

De heer Nijboer (PvdA):

Het debat is al zo vaak aangevraagd dat een deel van de oppositie bezig is elkaar de loef af te steken. De PvdA-fractie heeft vorige week en de week daarvoor ook al aangegeven dat zij het onderzoek dat half mei wordt afgerond, wil afwachten en dat zij dan een debat wil. Dus nu verleent zij geen steun voor het debat.

De heer Koolmees (D66):

Ik steun het verzoek om een brief. Ook vorige week heb ik steun uitgesproken voor het verzoek van de heer Omtzigt om een brief, inclusief een historische beschouwing van de ontwikkeling van de accijnzen van de afgelopen tien jaar.

Wij hebben bij de behandeling van het Belastingplan vastgesteld dat de evaluatie pas in mei kan plaatsvinden, omdat de informatie dan pas beschikbaar is, zoals staatssecretaris Wiebes zojuist heeft aangegeven. Ik wil dus eerst die brief afwachten. Als daar nieuwe informatie in staat, is er een nieuw moment om over een debat te beslissen.

De voorzitter:

Op dit moment verleent uw fractie geen steun aan het voorstel om het dertigledendebat van de heer Merkies om te zetten in een meerderheidsdebat.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ook vandaag is duidelijk geworden dat wij pas in mei cijfers hebben waarover je iets kunt zeggen. De staatssecretaris heeft dat aangegeven. Daar wil de VVD op wachten, dus geen steun van de VVD-fractie voor het debat of voor het opwaarderen van een ander dertigledendebat.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Vorige week heeft mijn fractie al aangegeven, geen bezwaar te hebben tegen een debat. Dat herhaal ik hier. Daarom steunt mijn fractie het verzoek om een brief en een debat.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, u hebt brede steun voor uw verzoek om een brief ...

De heer Roemer (SP):

Mevrouw de voorzitter ...

De voorzitter:

Mijnheer Roemer.

De heer Roemer (SP):

Ik kan ook tellen. Ik weet dat het naar voren halen van het debat geen steun krijgt van de meerderheid. Ik doe daarom nogmaals een beroep op de voorzitter om het dertigledendebat fors naar voren te halen, zeker omdat de staatssecretaris, maar ook collega's die dit niet steunen, op televisie allerlei uitspraken doen. Daar moeten wij een keer paal en perk aan stellen. Wij kunnen niet hebben dat er op televisie wordt gedebatteerd, terwijl er op de plek waar het erover gaat, iedereen zijn waffel dichthoudt. Wat mij betreft dus het verzoek aan de voorzitter om nu heel snel het dertigledendebat op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Roemer, ik zal zo meteen op uw verzoek reageren. Ik was aan het concluderen dat er brede steun is voor het verzoek om de brief, waarom al eerder was gevraagd, maar die nog niet is gekomen, naar de Kamer te sturen. Het stenogram van dat gedeelte van de vergadering zal ik opnieuw doorgeleiden naar het kabinet.

Er is geen steun van de meerderheid voor het plannen van een debat. Ik heb het verzoek van de heer Roemer goed gehoord en zal bezien wat de mogelijkheden daartoe zijn. Dan zal ik de Kamer daarvan op de hoogte stellen.

De heer Omtzigt (CDA):

Dit is het tweede, herhaalde verzoek om dezelfde brief. Wij verwachten gewoon dat die brief er op 3 maart ligt. Dan zijn alle aangiften over januari van alle oliemaatschappijen binnen. Dan kan er hier een overzicht zijn.

Ik sluit mij even aan bij de woorden van de heer Roemer. Als de staatssecretaris voor de ministerraad zegt dat de cijfers er niet goed uitzien en als de heer Samsom bij Pauw & Witteman vertelt dat het een domme maatregel is, dan is het niet erg slim van de Partij van de Arbeid om hier het debat niet aan te durven gaan. Dat is laf. Ik hoop van harte, voorzitter, dat u het snel kunt plannen.

De voorzitter:

Zoals ik al eerder zei: ik ga me daarover buigen. Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet, inclusief de deadline van 3 maart.

Het woord is wederom aan de heer Omtzigt, voor het doen van een ander verzoek, van heel andere aard.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat verzoek heb ik pas een uur geleden gedaan, dus ik dacht dat ik helemaal aan het eind zou zitten.

De voorzitter:

Wij zijn snel.

De heer Omtzigt (CDA):

Dank daarvoor.

Wij hebben enkele interessante uitspraken gezien van de minister van Buitenlandse Zaken over de toetredingsonderhandelingen met Turkije, die hij als privépersoon heeft gedaan tegenover de minister van Buitenlandse Zaken van Turkije. De minister heeft gezegd dat de opening van de hoofdstukken 22 en 23 van de toetredingsonderhandelingen met de EU Turkije zullen engageren in het debat over de rechtsstaat. Dat is een persoonlijke opvatting, die hij heeft geuit tegenover zijn ambtgenoot Davutoglu. Het was dus kennelijk een gezellig onderonsje bij de Wittenburg Conferentie, als wij de foto in de Turkse krant Hürriyet mogen geloven. Voor de Turkse rechtsstaat zijn de afgelopen maanden echter allesbehalve gezellig geweest. Eerst waren er de rellen in …

De voorzitter:

Wilt u uw verzoek doen? Uw inbreng mag u doen als uw verzoek wordt gehonoreerd.

De heer Omtzigt (CDA):

Wij willen graag een brief over deze kwestie van de premier, waarin staat in welke hoedanigheid deze uitspraken zijn gedaan en of de minister niet alleen maar gezellig gesproken heeft over de hoofdstukken 23 en 24, maar of dit ook kabinetsbeleid is. Is er ook gesproken over het Ankaraprotocol en de erkenning van de Armeense genocide? Daarna willen wij een debat over deze brief.

De voorzitter:

Er is een verzoek gedaan om een brief en een debat.

De heer Van Bommel (SP):

Bij de Partij van de Arbeid is men erachter gekomen dat Turken in Nederland niet meer op de Partij van de Arbeid willen stemmen. Daarom gaat de minister van Buitenlandse Zaken op een persoonlijke campagne op jacht naar de Turkse stemmen in Nederland, door nu op persoonlijke titel toe te zeggen dat wat hem betreft de onderhandelingen met Turkije over toetreding tot de Europese Unie weer moeten worden geopend, nota bene op de hoofdstukken 23 en 24.

De voorzitter:

Ook u mag uw inbreng doen als het debat ingepland wordt. Ik wil graag van u horen of u het verzoek steunt. Ik denk het wel, als ik u zo hoor.

De heer Van Bommel (SP):

Ik steun dat verzoek, met de aantekening dat ik graag van de minister wil weten waarom hij een standpunt inneemt dat afwijkt van het standpunt van de Europese Commissie, van het standpunt van alle andere landen in Europa en van het standpunt van Nederland tot op 13 februari, de dag voor de Wittenburg Conferentie.

De heer Segers (ChristenUnie):

De ChristenUnie-fractie acht dit een verkeerd signaal op een verkeerd moment, dus steun voor het verzoek. Kan er in de brief ten aanzien van de Armeense genocide nog specifieker worden ingegaan op de vraag of er uitvoering is gegeven aan de eerder aangenomen motie-Rouvoet? Daar stond in dat deze genocide bij iedere gelegenheid ter sprake gebracht moest worden.

De heer Madlener (PVV):

Steun voor het debat en de brief.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun voor deze brief, en als er een debat volgt, ook daarvoor alle steun, want dit kan gewoon volgens mij niet zonder het parlement hierin te kennen. Van harte steun dus.

Mevrouw Maij (PvdA):

Ik begrijp de opwinding niet helemaal. Volgens mij is Turkije al sinds 1999 officieel kandidaat-lidstaat. In 2004 zijn de onderhandelingen met Turkije begonnen, nota bene onder voorzitterschap van Nederland, van toenmalig premier Balkenende. Een belangrijk onderdeel van die onderhandelingen zijn de hoofdstukken 23 en 24 ...

De voorzitter:

Ook u mag uw inbreng bewaren. Dus u wilt dit debat inderdaad steunen, begrijp ik?

Mevrouw Maij (PvdA):

Ik vind het prima als wij een brief krijgen. Een debat hierover vind ik op dit moment echt overbodig. We hebben daar al heel vaak over gesproken.

De voorzitter:

U hebt er blijkbaar ook veel over te zeggen.

(Hilariteit)

De heer Verheijen (VVD):

Ik zal proberen om het kort te houden. Steun voor de brief, een brief van het kabinet. Ik ga ervan uit dat het kabinet daarin gewoon zijn oude standpunt handhaaft. Geen steun op dit moment voor een debat.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, u hebt niet de steun van een meerderheid voor het houden van een debat, wel voor de brief.

De heer Omtzigt (CDA):

Dank voor de steun voor een brief van het hele kabinet. Die zou ik graag binnen twee weken hebben. Dat kan inderdaad een brief zijn van de premier samen met de minister van Buitenlandse Zaken. Ik zal graag het debat aangaan. Dat wordt dan een dertigledendebat en dat zal even moeten wachten. Er waren immers voorwaarden gesteld. De Armeense genocide ...

De voorzitter:

Dank u wel. Hier zijn wij al geweest. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal het dertigledendebat toevoegen aan de lijst en ik zal mij inspannen om het zo snel mogelijk in te plannen. De spreektijd per fractie is drie minuten. Ik hoop dat u het daarmee redt.

Dan geef ik het woord aan de heer Graus. Het gaat over de minister van Economische Zaken.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Als de minister van Economische Zaken bij het debat aanwezig is, dan ben ik zeer tevreden. Ongeacht of het een gewoon debat wordt of een dertigledendebat, hij moet erbij zijn.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet en ik zal de minister van Economische Zaken uitnodigen voor het debat.

Dan geef ik het woord aan de heer Merkies. Over zijn verzoek hebben we het volgens mij net ook al gehad.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Ik zal het ook kort houden, dan kunnen we allemaal nog naar Sven Kramer kijken. Vorige week hebben wij ook een verzoek hierover gedaan. Toen heeft de voorzitter toegezegd dat ze zou kijken of ze dat dertigledendebat zo snel mogelijk kan inplannen. Die toezegging is dus eigenlijk al een keer gedaan. Ik hoop dat dit meetelt en dat het dertigledendebat er echt snel komt.

De voorzitter:

Ik heb ernaar gekeken. Er is een nieuwe situatie ontstaan. Ik zal er opnieuw naar kijken, mijnheer Merkies. Dank voor uw geheugensteuntje.

Dan geef ik het woord aan de heer De Roon van de PVV.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De minister van Buitenlandse Zaken houdt bij hoog en bij laag vol dat de Nederlandse regering geen boycotbeleid tegen Israël voert, maar een publicatie in De Telegraaf van afgelopen zaterdag laat glashelder zien dat er heel wat door de Nederlandse regering gesubsidieerde, niet-gouvernementele organisaties zijn — ik noem IKV, ICCO en dergelijke — die wel degelijk een boycotbeleid tegen Israël promoten. Die en soortgelijke organisaties staan bij bedrijven die in Israël investeren op de stoep en gaan gesprekken aan om die bedrijven duidelijk te maken dat ze niet moeten investeren in Israël, dat ze dit land moeten boycotten en dat zij zich moeten terugtrekken uit het zaken doen met Israël. Dan kan de minister van Buitenlandse Zaken wel als een Pontius Pilatus zeggen dat hij zijn handen in onschuld wast, maar in werkelijkheid financiert hij het hele gebeuren. Dat is een kwalijke zaak.

De voorzitter:

Wat is uw verzoek?

De heer De Roon (PVV):

Het is een boycotbeleid by proxy en daar wil ik graag een debat over met de minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Buitenlandse Handel en OS. De subsidiestromen lopen via hun beider budgetten.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik heb geen behoefte aan dit debat. Wij hebben dit debat de afgelopen weken al een keer of vier gevoerd. De opvatting van de regering is helder. Er is geen boycot. Er komt geen boycot en niemand wenst een boycot. Ik zou niet weten waar wij over zouden moeten debatteren.

De voorzitter:

Geen steun dus.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Naar aanleiding van het laatste debat waar de heer Ten Broeke over sprak, is er veel verwarring ontstaan bij de bedrijven die het betreft. Dat is aanleiding om toch weer opheldering te vragen van de minister van Buitenlandse Zaken. Wij krijgen nog een plenaire afronding van het AO van vorige week. Ik hoop dat dit nog een dezer dagen kan. Anders moet het na het reces. Ik steun het verzoek om een brief om nog een keer opheldering te krijgen. Ik hoop dat wij met het VAO het debat kunnen afsluiten.

De voorzitter:

Het VAO kan pas ingepland worden als de brief, waar u zelf om gevraagd hebt, er is. Die brief is nog niet binnen. Daarom is het nog niet ingepland.

De heer Omtzigt (CDA):

Van harte steun voor het verzoek om opheldering. Er lijkt enige discrepantie te zijn tussen wat de regering zegt en wat er gebeurt en wat erover geschreven wordt. Die opheldering kan de regering geven.

Nu zijn er al twee dertigledendebatten gepland over het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Ik heb een vorige keer al gezegd dat die debatten van verschillende kanten worden aangevraagd, door partijen met verschillende politieke opvattingen. Het lijkt mij onwenselijk dat de ene keer een partij die wat meer pro-Palestijnen is een debat aanvraagt en de andere keer een partij die wat meer pro-Israël is dit doet. Ik vraag u, voorzitter, om er één wat groter debat van te maken, met vier of vijf minuten spreektijd per fractie. Dan kunnen alle onderwerpen die de verschillende woordvoerders willen bespreken, in één keer worden besproken. Daarbij nemen wij dit debat ook mee, want anders krijgen wij drie dertigledendebatten achter elkaar over verschillende aspecten van dit conflict. Dan vind ik dat wij een klein beetje aan het overdrijven zijn.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik dacht dat die dertigenledendebatten waar de heer Omtzigt over spreekt, ingetrokken zijn. Er is op korte termijn een algemeen overleg gehouden over de breedte van de conflicten en problemen die er spelen. Dat debat krijgt nog een vervolg met het VAO na het reces. Het lijkt ons heel goed dat er ook een brief komt naar aanleiding van de punten die de heer De Roon nu aankaart. Dan kunnen wij die brief bij dat VAO betrekken.

Mevrouw Maij (PvdA):

Er komt inderdaad nog een vervolg in de vorm van een VAO. Ik denk dat het het beste is dat daarbij deze zaken worden besproken.

De voorzitter:

Mijnheer De Roon, u hebt geen steun voor het houden van een debat. Wel is gevraagd om de brief, die blijkbaar al is toegezegd, nog wat uit te breiden.

De heer De Roon (PVV):

Het is jammer dat wij hier nu niet apart over gaan debatteren, want het gaat om een groot geheel. Dit staat helemaal los van wat er in eerdere debatten al is besproken. Toen ging het om de rechtstreekse boycot en nu om de boycott by proxy. Maar goed, als de Kamer het niet wil, zal dit debat niet plaatsvinden. Ik kan mij wel heel goed vinden in het voorstel van de heer Omtzigt om de reeds geplande debatten om te zetten in één debat met uitbreiding van de spreektijd. Ik sluit mij aan bij dat verzoek. Ik richt dat ook aan u, voorzitter. Ik stel voor om daar bijvoorbeeld vijf minuten spreektijd per fractie voor uit te trekken, dan kunnen wij daar dit punt op redelijk adequate wijze in meenemen.

Ik kan mij uiteraard ook vinden in een verzoek om een brief. Ik krijg daarin graag antwoord op de volgende vragen. Hoeveel subsidie gaat er nu eigenlijk naar die ngo's die direct en indirect boycott, divestment and sanctions steunen, hier in Nederland of in Judea en Samaria? Ook daar zitten die ngo's. Ik wil precies weten hoeveel geld daar naartoe gaat. Ik heb het ook over een organisatie zoals het mensenrechtensecretariaat, een samenwerkingsverband van vier Europese donoren. Dat wordt ook gesubsidieerd door de Nederlandse overheid. Dat samenwerkingsverband subsidieert weer allerlei boycott-, divestment- en sanctions-organisaties. Ik wil dit heel precies in kaart gebracht krijgen in die brief.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Op uw verzoek om de dertigledendebatten te plannen met meer spreektijd kan ik niet ingaan. De twee dertigledendebatten die nog op de lijst stonden, staan er namelijk inmiddels niet meer op. De aanvragers, de heer Sjoerdsma en de heer Van der Staaij, hebben hun verzoek ingetrokken naar aanleiding van het AO waarover de heer Van der Staaij al eerder sprak. Daar kan ik dus niet aan voldoen.

Het woord is aan mevrouw Van Tongeren.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Met het compensatiepakket voor Groningen, waarmee mijn fractie het volledig eens is, heeft de regering een precedent geschapen. We zagen daarna vragen uit Friesland en Drenthe komen. Minister Kamp heeft zelf een balletje opgegooid in Overijssel in relatie tot een 1%-compensatieregeling in het geval er daar ooit schaliegaswinning plaatsvindt. In Limburg is nog steeds schade vanwege de kolenmijnen. Daar wordt ook gevraagd om compensatie.

Ik heb hier eerder gestaan met het verzoek om een debat op dit punt. Vervolgens kwam er een brief van minister Kamp die dat verzoek alleen betrok bij het onderwerp schaliegas, met de mededeling dat hij pas ergens in april ver genoeg is om de Kamer iets verder op de hoogte te stellen van zijn plannen. Hij zei daarbij dat hij overlegt met relevante partijen. De Kamer is in de optiek van de minister dus geen relevante partij. Zij is dat in de ogen van de Kamer zelf denk ik wel. Ik stel daarom voor om toch minister Kamp uit te nodigen om een debat te voeren met de Kamer over de wijze waarop wij in het algemeen omgaan met compensatieregelingen bij fossiele winningen.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik herinner mij dat de heer Van Ojik recentelijk een debat heeft aangevraagd over wat we op lange termijn doen met de opbrengsten van de gaswinning. Ik kan mij voorstellen dat dit thema betrokken wordt bij zo'n debat omdat daarbij ook de minister van Financiën betrokken moet zijn. De SP-fractie wil ervoor pleiten dat we een beetje integraal kijken naar dat soort thema's en niet te erg gaan versnipperen.

De voorzitter:

Dus geen steun voor dit verzoek.

De heer Paulus Jansen (SP):

Als dit ook de bedoeling van mevrouw Van Tongeren is, dan heeft dat onze steun. Dat debat stond er namelijk al op.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik sluit mij aan bij de woorden van de SP. Daar kan ik mij goed in vinden.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dat geldt ook voor D66. Dat debat is al aangevraagd; laten we het daar gewoon bij betrekken.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik geef geen steun aan het verzoek. Ik vind het een uitstekend voorstel om het bij het andere debat te betrekken. Vanmiddag is er ook een AO met de minister. Daarin kan het ook uitgebreid aan de orde worden gesteld.

De heer Leegte (VVD):

Geen steun.

De heer De Graaf (PVV):

Geen steun.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Helaas. De Kamer accepteert dat de minister de Kamer niet wenst te informeren tot april. Mijn collega's geven ook geen steun voor een debat. Ik kan niet anders dan concluderen dat daarvoor verder geen mogelijkheden zijn.

De voorzitter:

Als ik me niet vergis, hebben uw collega's in eerdere instantie wel steun verleend aan een debat. Dat moet worden ingepland en dat gaan we doen.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. We worden regelmatig geconfronteerd met slecht nieuws, maar zo af en toe ook met goed nieuws. Het kabinet en de Kamer staan op het punt om geld te storten in een zinloze bak, namelijk de verbreding van de snelweg bij Amelisweerd. Uit nieuw onderzoek blijkt dat het veel beter is om dat niet te doen. Daarmee kunnen we een miljard besparen en de ecologische hoofdstructuur in stand houden. De Partij voor de Dieren wil graag een debat over het nieuwe onderzoek, mede gelet op het feit dat de minister dit kwartaal moet besluiten over een serieuzere status van haar voornemen om die snelweg daar te verbreden. Als dat niet nodig is, laten we dan vooral snel met elkaar afspreken dat we het niet gaan doen.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand wil graag steun voor haar verzoek om een debat over verbreding van de A27.

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter. Er zijn al veel onderzoeken gedaan en er is besloten, ook door deze Kamer, om die uitvoering gewoon te gaan doen. Nu ligt er een profielwerkstuk voor van één student van de TU. Op basis daarvan zouden wij nu moeten gaan besluiten om de A27 toch maar niet aan te leggen? Dat is immers uiteraard het doel van het voeren van dit debat.

De voorzitter:

Ik begrijp dat u geen steun verleent aan het debat?

De heer De Graaf (PVV):

De PVV verleent dus geen steun aan dit debat. Als we hierover een debat zouden gaan houden, kunnen we ieder werkstuk wel in de Kamer gaan agenderen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Mijn fractie steunt het verzoek wel. In een tijd van financiële crisis is het heel belangrijk dat het uitgeven van 1 miljard gebeurt op grond van recente cijfers, niet op grond van enorm verouderde cijfers.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ook mijn fractie steunt het verzoek. Het lijkt mij goed om het debat hierover te voeren op het moment dat ook de resultaten beschikbaar zijn van de MKBA die de minister zelf laat uitvoeren. We wachten dus sowieso nog op gegevens hierover. Laten we die er allemaal bij betrekken en er inderdaad voor zorgen dat we dit belastinggeld efficiënt besteden.

De heer Bisschop (SGP):

Aan dit voornemen ligt een berg aan onderzoek ten grondslag. Wat er nu ligt, lijkt mij ontoereikend om op basis daarvan dit proces helemaal uit te stellen en er eerst maar weer eens over te gaan debatteren. Ik zou zeggen: laten wij het proces vervolgen. Een debat op dit moment over dit onderwerp is wat mijn fractie betreft niet nodig.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Mijn fractie verleent geen steun aan een verzoek om een debat op dit moment op basis van dit rapport. Mevrouw Van Veldhoven heeft gelijk: de resultaten van een MKBA en een analyse van het Centraal Planbureau zijn nog op komst. Dit moeten we in samenhang bekijken. Het is wellicht wel goed als de minister ons even laat weten wanneer we wat precies kunnen verwachten in dit proces.

De heer Smaling (SP):

Mijn fractie steunt het verzoek om een debat. 1 miljard euro is veel geld, mijnheer De Graaf. Voor een fractie van dat bedrag kunnen we misschien de Noordelijke Randweg Utrecht aanleggen. Ik steun dus van harte het voorstel om dit nog eens even in een debat te onderzoeken.

Mevrouw Visser (VVD):

Mijn fractie steunt dit verzoek om een debat niet. We praten hierover al dertig jaar. Er zijn hierover al vele, vele rapporten verschenen. Als we over iedere scriptie die op de TU Delft wordt geschreven, een debat in de Kamer moeten gaan voeren, krijgen we het wel heel erg druk.

De heer Segers (ChristenUnie):

De fractie van de ChristenUnie steunt het verzoek.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, u hebt niet de steun van een meerderheid voor het houden van een debat.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik kan inderdaad ook tellen, voorzitter. Ik wil het verzoek even als een verzoek om een dertigledendebat laten staan. Ik ben altijd bereid om dit om te zetten in een verzoek om een AO als het op die manier sneller gaat. Mevrouw Van Veldhoven had het terecht over stukken die nog komen. Ik zou heel graag via u, voorzitter, de minister willen verzoeken om ook op dit rapport te reageren. De cijfers die hierin staan zijn zeer relevant. Voordat er een besluit valt over een serieuzere status van de verbreding van die bak, moeten we alle cijfers in beeld hebben, zeker nu we weten dat autorijden echt iets is voor 40-plussers en niet zo hip meer is onder jongeren. Op grond daarvan kunnen we ons misschien heel wat ellende besparen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Ik wil graag vragen om uitstel van behandeling van de Participatiewet, en wel om de volgende reden. Gisteravond hebben wij een zevende nota van wijziging ontvangen. Daarin staat dat het kabinet de lonen per wet wil gaan vastleggen als onderhandelingspartners er niet in slagen om de lonen voor arbeidsgehandicapten zo laag mogelijk te houden. Dat betekent nogal wat en dat zet de arbeidsverhoudingen op de kop. Ik zou hierover graag ook de sociale partners willen horen. Ik kan mij namelijk niet voorstellen dat bijvoorbeeld de FNV hiermee zomaar zal instemmen. De kans om dat te horen, hebben wij nog niet gehad. Vandaar dat ik dit verzoek doe.

De voorzitter:

Het gaat om een wetsbehandeling die voor deze week op de agenda staat. Daarom hebt u steun nodig van een meerderheid van de Kamer om de behandeling te verplaatsen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het lijkt mij niet verstandig om deze wetsbehandeling nu te verplaatsen. Ik snap wel dat de SP dat wil, maar het gaat hierbij om een heel overzichtelijke nota van wijziging die tot een heel pittige politieke discussie leidt. Die gaan we graag aan. Er hoeft echter hiervoor niet bijvoorbeeld iets technisch te worden uitgezocht. Het debat hierover kunnen we gewoon hier voeren vanaf 16.30 uur.

De heer Potters (VVD):

Ook mijn fractie steunt het verzoek niet. Het gaat hierbij inderdaad om een kleine technische wijziging van de wet. Ik snap wel dat mevrouw Karabulut vindt dat dit vrij laat is gekomen. Toch kunnen wij dit volgens mij vanmiddag gewoon bij het debat betrekken. Ik steun uitstel van het debat dus niet.

De heer De Graaf (PVV):

We hebben zeven nota's van wijziging ontvangen. Dan moet je je afvragen wat er nog over is van het wetsvoorstel. Mijn fractie wil liever dat de behandeling met een jaartje wordt uitgesteld, of helemaal wordt afgesteld. Dit voorstel is second best, dus steunt mijn fractie het.

De heer Van Weyenberg (D66):

Mijn fractie steunt het verzoek niet. Dit kunnen wij in het debat uitgebreid bespreken. De interpretatie van de nota van wijziging die mevrouw Karabulut geeft, laat ik overigens aan haar.

De heer Kerstens (PvdA):

Ik sluit mij graag aan bij de woorden van de heer Van Weyenberg. Mijn fractie steunt het verzoek dus niet.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik heb ook wel begrip voor het gevoel dat wat er nu gebeurt allemaal heel laat is gekomen en dat het kort dag is. Volgens mij moeten wij echter nu juist wel een keer duidelijkheid geven. Men zit al jaren op deze wet te wachten. Daarom is het volgens mij goed om dit wetsvoorstel deze week wel te behandelen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Vorige week bij het debat over de Wet werk en zekerheid kwam steeds het belang van het consulteren van de sociale partners aan de orde. Er moest draagvlak onder de sociale partners zijn voor de besproken maatregelen. Op zich wil ik het voorstel dus wel steunen, maar ik zie dat er een meerderheid is die het wil blokkeren. Ik stel mevrouw Karabulut dan ook voor om het kabinet te vragen, een brief te sturen waarin het aangeeft of dit besproken is met de sociale partners en, zo ja, wat de reactie van de verschillende sociale partners op dit voorstel was.

De voorzitter:

Die brief moet er dan voor het debat zijn, voor 16.30 uur dus?

De heer Pieter Heerma (CDA):

Geen steun voor het verzoek. Dit kan prima in het debat besproken worden.

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, u hebt niet de steun van de meerderheid voor uw verzoek.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter, als u mij toestaat, wil ik één ding dat verschillende sprekers hebben aangehaald, rechtzetten. Het gaat niet om techniek, het gaat ook niet om het feit dat het weer heel laat naar de Kamer is verzonden, het gaat puur en alleen om de inhoud, die nogal verstrekkend is. De staatssecretaris zegt dat de sociale partners akkoord gaan. Ik zie ook dat er geen meerderheid is. Ik vind dit nogal wat. Straks zullen wij er inderdaad over debatteren, maar ik wil in ieder geval samen met mevrouw Voortman en hopelijk de rest van mijn collega's een brief, en wel voor aanvang van het debat, met het antwoord van de staatssecretaris op de vraag of het klopt dat er overleg is geweest en dat de sociale partners, dus ook de vakbeweging, hebben ingestemd.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering met grote spoed doorgeleiden naar het kabinet, opdat de reactie voor 16.30 uur binnen is.

Het woord is aan de heer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Afgelopen vrijdag werd bekend dat de gemeente Amsterdam nog meer opvang, nog meer geld en nog meer hulp wil geven aan illegalen. Zo komt er een tegemoetkoming in de woonkosten van €3.000 per persoon per jaar, voor mensen dus die hier niet eens mogen zijn. Dit gaat natuurlijk de verkeerde kant op, dit druist in tegen alle gemaakte afspraken, maar tot verbazing van de PVV-fractie lijkt het kabinet dit wanbeleid zelfs te steunen, waarmee illegaliteit gewoon wordt gelegaliseerd. Ik wil dan ook zo snel mogelijk een debat met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het illegalenbeleid.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dit is inderdaad een belangrijk onderwerp. Ik wil de heer Fritsma alleen in overweging geven dat hij dit punt heel goed kan bespreken bij het debat dat ik heb aangevraagd naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van Europa volgens welke Nederland gehouden is aan het bieden van bed, bad en brood, precies datgene wat Amsterdam nu voorstelt. Dat debat is reeds op de lijst van dertigledendebatten geplaatst.

De voorzitter:

Voor dit verzoek om een apart debat dus geen steun.

De heer Van Hijum (CDA):

De CDA-fractie heeft geen bezwaar tegen een debat over deze op zichzelf belangrijke kwestie. Ik heb echter al eerder aangegeven dat bij de begrotingsbehandeling een motie over de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers is aangenomen door de Kamer. Wij zouden graag een brief van het kabinet zien over de uitvoering van die motie. Vervolgens zouden wij daarover een debat willen houden. Of dat nu het debat van de heer Fritsma of dat van mevrouw Gesthuizen is, maakt mij verder niet zo veel uit.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Als van SP tot PVV iedereen het erover eens is dat wij moeten zorgen voor een debat over het illegalenbeleid, denk ik dat wij al een heel eind zijn, ook al zal de instelling van de diverse fracties heel verschillend zijn. Ik vind het een goed idee om die twee debatten samen te voegen. Ik kan mij dan ook aansluiten bij wat mevrouw Gesthuizen hierover heeft gezegd.

De heer Azmani (VVD):

Zoals de heer Fritsma al zei, is het een voorstel van het college van Amsterdam. Er moet nog een gemeenteraadsdebat plaatsvinden. Ik daag de PVV uit om eens mee te doen met de gemeenteraadsverkiezingen in Amsterdam. Dan kan het debat ook worden gevoerd. Ik zie op dit moment dan ook geen reden om steun te geven aan het verzoek om een debat. Wij spreken veel over dit onderwerp. Verder heb ik zelf naar aanleiding hiervan schriftelijke vragen gesteld. Ik ben benieuwd naar de reactie van het kabinet hierop. Daarna kunnen wij bepalen of een debat nodig is, ja of nee.

De voorzitter:

Op dit moment geen steun voor het debat dus.

Mevrouw Maij (PvdA):

Geen steun voor het debat.

De voorzitter:

Mijnheer Fritsma, u hebt niet de steun van de Kamer voor het houden van een debat.

De heer Fritsma (PVV):

Nee, dat is jammer, maar dan wil ik als second best wel ingaan op de voorstellen om meerdere debatten samen te voegen tot één groot debat over het kabinetsbeleid op het gebied van illegaliteit. Wij weten immers niet waar wij aan toe zijn. Het wetsvoorstel strafbaarstelling illegaliteit is ook alweer op de lange baan geschoven. Wij moeten dus wel een duidelijke visie krijgen van het kabinet.

De voorzitter:

Dat snap ik. Tegen u en degenen die al die voorstellen deden, zeg ik dat ik uw voorstellen voor het samenvoegen van de debatten tegemoet zie. Ik zal daar met een welwillend oog naar kijken. Dit gaan wij echter niet via de regeling doen. Dat moeten de aanvragers van het debat onderling regelen.

Ik verzoek de leden die dit nog niet gedaan hebben, de presentielijst te tekenen. Alle anderen verzoek ik om hun plaatsen in te nemen.

Ik geef het woord aan de heer Van Gerven van de SP.

De heer Van Gerven (SP):

De wegen van de politiek zijn ondoorgrondelijk, maar ik wil de motie op stuk nr. 22, ingediend bij het VAO Dierproeven, over de modelberekening over het aantal "verspilde proefdieren" opnieuw aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (32336, nr. 22) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Jasper van Dijk, ook van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik wil ook graag een motie aanhouden, mijn motie op stuk nr. 92 bij punt 6 van de stemmingslijst over moties ingediend bij het VAO Toptalent in het funderend onderwijs.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Jasper van Dijk stel ik voor, zijn motie (33750-VIII, nr. 92) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Als laatste geef ik het woord aan mevrouw Voortman.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Dank u wel. Ik wil graag twee moties aanhouden, de moties op de stukken nrs. 1782 en 1783 bij punt 10 van de stemmingslijst over moties ingediend bij het VAO Vreemdelingen- en asielbeleid.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Voortman stel ik voor, haar moties (19637, nrs. 1782 en 1783) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dan kunnen wij nu gaan stemmen. Let's do it.

Naar boven