5 Vragenuur: Vragen Omtzigt

Vragen van het lid Omtzigt aan de staatssecretaris van Financiën over de brandbrief inzake accijnsverhoging die de gemeente Enschede aan de staatssecretaris gestuurd heeft en uitspraken van de staatssecretaris hierover.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie is de staatssecretaris zeer erkentelijk dat hij ervoor gezorgd heeft dat het kabinet het terugdraaien van de accijnsverhoging onderzoekt. Dit is een grote vooruitgang, want voorheen vond het kabinet de accijnsverhoging een goede maatregel. Er werden geen substantiële grenseffecten verwacht. Al sinds het najaar waarschuwt het CDA het kabinet dat de accijnsverhoging een verschrikkelijke maatregel is die niets oplevert, dat de accijnsverhogingen leiden tot extreme omzetdalingen in de grensstreek, dat de accijnsverhogingen leiden tot weglekeffecten naar de buurlanden, dat de accijnsverhogingen leiden tot veel faillissementen en dat de accijnsverhogingen geen geld opleveren voor de schatkist maar waarschijnlijk geld kosten.

Wij hebben begrip voor alle inwoners van de grensstreek die met spijt in hun hart over de grens tanken omdat het prijsverschil zo groot geworden is. Zij hebben veel koopkracht ingeleverd, ook onder dit kabinet. Maar wij hebben geen begrip voor het kabinet, dat halsstarrig vasthoudt aan zijn eigen gelijk, aan zijn eigen ongelijk. Het kabinet jaagt mensen over de grens en krijgt de inkomsten niet. Merkel en premier Di Rupo en hun grensondernemers in Duitsland en België lachen in hun vuistje om zo veel Hollandse vrijgevigheid.

Ik begrijp dat deze maatregel een vreselijke erfenis is, die de nieuwe staatssecretaris als een cadeautje op zijn bureau heeft gekregen van de coalitie. Maar helaas kan deze tikkende tijdbom niet langer wachten op ontmanteling. De staatssecretaris omschreef dit terecht als "de cijfers zien er niet goed uit". Het CDA is blij met deze erkenning. Zelfs de heer Samsom, architect van dit kabinet, sprak vrijdagavond over een domme belasting en rare effecten aan de grens. Dat vinden ook de VVD en de PvdA in de Provinciale Staten van Limburg, van Zeeland, van Noord-Brabant, van Groningen en van Drenthe, en in grenssteden zoals Enschede. Wie is nog bereid om deze maatregel te verdedigen?

Goed dat het kabinet nu eindelijk inziet wat aan de grens allang bekend is. Maar nu nog actie. Hoeveel ondernemers moeten nog in de problemen komen en mensen ontslaan? Hoeveel ondernemers moeten nog omvallen en hoeveel geld moet er nog uit de schatkist vloeien? Het is nu tijd om de accijnsverhoging terug te draaien. Het CDA is ervan overtuigd dat de staatssecretaris uiteindelijk het verstandige besluit zal nemen en de accijnsverhoging zal terugdraaien. Wij hopen dat hij dit in het belang van de banen en de grensstreek onmiddellijk doet.

De voorzitter:

Dan is het woord aan de staatssecretaris van Financiën.

Staatssecretaris Wiebes:

Voorzitter. De heer Omtzigt en ik ontvangen sinds twee weken dezelfde brieven, denk ik. Ik heb geen directe vraag gehoord, maar ik interpreteer zijn betoog als een vraag. De minister-president heeft vrijdag nog eens onderstreept dat het kabinet heeft gezegd de effecten van deze accijnsverhoging te onderzoeken. De eerste vraag is wat die effecten zijn en de tweede is wat de oorzaken daarvan zijn. Een effect kan je niet over één maand in beeld brengen, maar dat moet je over meerdere maanden doen. Er zijn fluctuaties en anticipatie-effecten. Daardoor kun je niet op één maand afgaan. Wij doen dat door de accijnsopbrengsten zoals afgedragen aan de raffinaderij te volgen, maar ook door de gegevens van de benzinemaatschappijen over aan welke pomp hoeveel brandstof wordt geleverd, op te vragen. Wij hebben daarover afspraken gemaakt met de benzinemaatschappijen. Dan weten wij wat er aan de hand is. Dan weten wij ook of er gedragseffecten zijn en, zo ja, hoe groot die zijn. Dan weten wij ook of die te kenschetsen zijn als grenseffecten of deels ook als algemene gedragseffecten. Dat zijn wij aan het doen en afhankelijk daarvan volgen er verdere beraadslagingen.

De heer Omtzigt (CDA):

Dit stelt buitengewoon teleur, want de grenseffecten zijn duidelijk. Op vrijdagmorgen, voor het kabinetsberaad, was de staatssecretaris ook behoorlijk duidelijk. Hij zei dat er forse effecten zijn. Hij kent dus die effecten. Die effecten zouden overigens meegedeeld worden aan de Kamer. Voor 28 februari moet iedereen aangifte over januari hebben gedaan. De staatssecretaris kan dus al bijna de effecten van januari meedelen aan de Kamer. Waar is die brief? Waarop baseerde de staatssecretaris zijn uitspraak dat er een groot probleem is? Die betekent immers dat hij al gezien heeft dat er een probleem is. Is de staatssecretaris bereid om deze evaluatie niet pas in mei te doen, zoals al lang is toegezegd, maar in februari, zoals veel provincies vragen? Is hij bereid om mijn vraag te beantwoorden wie deze maatregel überhaupt nog goed vindt en verdedigt?

Staatssecretaris Wiebes:

De heer Omtzigt neemt nu de term "groot probleem" in de mond. Ik heb gezegd dat wij eerst willen weten wat er aan de hand is en dat we willen vaststellen wat de effecten zijn. Daarvoor moet ik de gegevens hebben van een periode van ten minste drie maanden. Om even een beeld te schetsen: de cijfers over maart komen binnen in mei. In mei is dus de periode van drie maanden te overzien. Als de benzinemaatschappijen hun cijfers leveren, kan worden vastgesteld wat het verschil is tussen algemene gedragseffecten en grenseffecten.

De vraag wie deze maatregel goed vindt en wie niet, moet de heer Omtzigt in het maatschappelijk debat stellen. Ik heb er nog geen opvattingen over. Eerst moeten de effecten in kaart worden gebracht.

De heer Omtzigt (CDA):

Tot mijn verbazing neemt de staatssecretaris zijn woorden terug. Hij heeft gezegd dat er een behoorlijk negatief effect was, maar nu zegt hij dat hij er nog geen opvatting over heeft. Ik moet bijna mijn compliment intrekken. Elke dag wachten is elke dag ondernemingen laten omvallen en elke dag mensen laten ontslaan. Nog belangrijker voor het kabinet — niet voor de staatssecretaris persoonlijk — is dat geraamde accijnsopbrengsten in hun geheel niet binnenkomen. Kan de staatssecretaris bevestigen dat er signalen zijn dat die niet binnenkomen? Als hij die niet kan bevestigen, waarop baseerde hij dan de uitspraak van vrijdagmorgen?

Staatssecretaris Wiebes:

Ik heb letterlijk gezegd dat de cijfers er niet mooi uitzien. Daarover zijn de heer Omtzigt en ik het ongetwijfeld eens. Ik heb net als mijn voorganger gezegd dat we de cijfers van maart in mei binnenkrijgen. De cijfers van januari krijgen we dus in de loop van maart binnen. Dan hebben we zekerheid over de cijfers. Ik trek mij het lot van alle ondernemers aan. Ooit stond ik zelf in de schoenen van iemand die 's nachts wakker ligt vanwege de omzet. We hebben echter ook een verantwoordelijkheid tegenover de democratie, de Nederlander en de belastingbetaler om besluiten te nemen op basis van ordentelijke cijfers die gebaseerd zijn op metingen waarmee je voor de dag kunt komen.

De heer Merkies (SP):

Ik heb vorige week precies dezelfde vragen aangemeld omdat toen al bekend was, onder andere van BOVAG maar ook van allerlei andere organisaties, dat de problemen voor de grenspompen als gevolg van de accijnsverhoging zeer ernstig zijn. Dat blijkt ook uit ons eigen onderzoek. Wij hebben een steekproef gehouden en daaruit blijkt dat een kwart van de pomphouders aan de grens zegt: we redden het niet tot aan de zomer. Het water staat de pomphouders aan de grens aan de lippen. We hebben niet tot aan de zomer de tijd om hiermee te wachten. Als die organisaties allemaal nu al die cijfers kunnen leveren, waarom kunnen we dan niet nu al een eerste inventarisatie maken, op basis van de cijfers van januari? Dan kunnen we hierover in een vroeger stadium spreken.

Staatssecretaris Wiebes:

We kunnen niet op basis van steekproeven over één maand vaststellen wat de werkelijke gedragseffecten zijn. Ten eerste zijn sommige effecten tijdelijk. Ten tweede is er nog een heel verschil tussen algemene gedragseffecten en grenseffecten. Ten derde moet je om schommelingen en dingen die zich in een steekproef altijd voordoen uit te middelen, over een periode van drie maanden meten. Dat is toch wel het minimum waarop je democratische besluitvorming moet baseren. Je moet met enigszins redelijke cijfers komen. Dat die cijfers zich over een periode van drie maanden uitstrekken, is niet overdreven. Op basis daarvan kunnen we bekijken wat er aan de hand is.

De heer Graus (PVV):

Ik zal de "staatssecretaris van lastenverzwaring" even helpen. Ook ik was blij met iedere vorm van hulp toen ik pas in de Kamer zat. Kijk, het wiel is al uitgevonden. Iedere dag gaan er meer bedrijven naar de knoppen. Transport en Logistiek Nederland meldt dat er niet 90 miljoen meer binnenkomt, maar juist 180 miljoen minder. Ik noem nog wat gegevens, voorzitter. Ze zijn belangrijk in het kader van de vraag die ik wil stellen. De BOVAG, niet de eerste de beste organisatie, stelt dat er alleen al in januari 27% minder brandstofomzet was. Hoe vaak moet een ezel zich nog aan dezelfde steen stoten? De Nederlandse Organisatie Voor de Energiebranche voorspelt een weglekeffect van wel 600 miljoen per jaar. Let wel, het gaat hierbij ook om minder btw-inkomsten.

De voorzitter:

Wat is uw vraag, mijnheer Graus?

De heer Graus (PVV):

Die komt eraan, voorzitter. MKB-Nederland voorspelt dat er sprake zal zijn van 40% minder omzet. Waarom moeten we nog maanden wachten? Ons bedrijfsleven gaat naar de knoppen.

De voorzitter:

Wat is uw vraag, mijnheer Graus?

De heer Graus (PVV):

Het gaat niet alleen om pomphouders, het gaat ook om de horeca en het gaat om kruideniers. Iedereen gaat maar de knoppen.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

De heer Graus (PVV):

Nu komt mijn vraag, mevrouw de voorzitter. Ik wil dat de staatssecretaris per direct die accijnsverhogingen terugdraait. Dat vragen wij al jarenlang. Weg met die accijnsverhoging!

De voorzitter:

Staatssecretaris, wilt u per direct die accijnsverhoging terugdraaien?

Staatssecretaris Wiebes:

Ik heb zojuist al gezegd dat het ons voornemen is om toch een minimumperiode de tijd te nemen om hierover ordentelijke cijfers op tafel te krijgen. Het is mijn eerste verantwoordelijkheid naar de Kamer om met cijfers te komen waaraan zij inzicht kan ontlenen. Dat betekent dat we nu niet kunnen beginnen aan het verlagen van de accijnzen. Wij moeten de cijfers gewoon afwachten. Veel anders kan ik er niet van maken.

De heer Van Hijum (CDA):

Deze staatssecretaris is door de VVD binnengehaald als een grote belofte en als een onafhankelijk bestuurder die niet schroomde om zelf op onderzoek uit te gaan en conclusies te verbinden aan de dingen die hij aantrof in Amsterdam. Vorige week heeft hij duidelijk gezegd dat de cijfers over de accijnsverhoging er niet mooi uitzien en dat dit een serieus signaal is. Als hij tot deze conclusie komt op basis van zijn bestudering van de cijfers, waarom volgt er dan geen actie? Hij zal toch niet na twee weken staatssecretariaat al worden teruggefloten door de coalitie bij het daadwerkelijk iets doen aan de problemen die hij signaleert?

Staatssecretaris Wiebes:

Ik heb ook begrepen dat er een zekere reputatie is ontstaan rond het zelf onderzoek doen. Dat is precies wat ik hier nu doe. Ik doe dat op twee manieren. In de eerste plaats bekijken we de accijnsopbrengsten die worden afgedragen aan de raffinaderijen en bij de handelaren. In de tweede plaats hebben we de benzinemaatschappijen gevraagd om medewerking. Wij willen op het niveau van de individuele pompen, en dus binnen en buiten de grensstreek, kunnen zien wat de omzetontwikkeling gedurende de eerste drie maanden is. Dat is het onderzoek dat ik eerst wil doen. Dat is wat mij betreft ook het minimum dat nodig is om tot een ordentelijk oordeel te komen. Dat betekent dat we nu niet aan de accijnsopbrengsten kunnen sleutelen.

Naar boven