9 Stropen in bossen en wateren

Aan de orde is het dertigledendebat over het stropen in bossen en wateren.

De voorzitter:

Ik heet de minister en de staatssecretaris van harte welkom. Gezien het tijdstip en gelet op het feit dat er hierna nog een debat is, stel ik voor om het aantal interrupties in eerste termijn te beperken tot twee. U kunt elkaar twee keer interrumperen en u kunt twee keer interrumperen als de bewindspersonen aan het woord zijn. Als u nog een urgent punt wilt maken, kijkt u even naar mij. We doen alle interrupties in tweeën.

De heer Graus (PVV):

Mevrouw de voorzitter. De politie en de boswachters zijn de regie in de bossen, duinen en velden volledig kwijt. Dat bleek onlangs in een hoorzitting. Die hoorzitting was, eerlijk is eerlijk, georganiseerd door mevrouw Lutz Jacobi, mijn grote vriendin van de PvdA. Daar waren ook twee politie-inspecteurs. Zij lieten weten dat er zelfs in Brabant arrestatieteams worden ingezet tegen de zwaarbewapende en goed georganiseerde bendes. Daar zitten nogal wat Oost-Europese zwaarbewapende karpatenkoppen tussen; laten we daar eerlijk over zijn. Laten we er niet omheen draaien. Dit zijn de feiten.

Wij verzochten de regering al in 2007 om meer toezicht, handhaving en zwaardere straffen. Ook stelden wij keer op keer vragen, ook mondelinge vragen, over de toename van stroperij in de velden, bossen en duinen, waarbij zware dierenmishandeling niet wordt geschuwd. Voorts is er een grote toename van vandalisme in groene gebieden. Moedwillig aangestoken bos- en heidebranden nemen toe, vogelnesten worden vernield en er vinden lozingen plaats van chemisch afval en/of drugsafval.

Op de binnenwateren is het net zo slecht gesteld. Visstroperij neemt schrikbarend toe. Volgens de politie zijn de daders veelal Oost-Europeanen — die met een lief woord "MOE-landers" worden genoemd — die in Nederland doorgaans voor lage salarissen werken, of die klaplopen en helemaal niets doen en op deze manier leuke extraatjes weten te vergaren. Dat gaat ten koste van onze vissers. Er worden namelijk duizenden kilo's paling gestolen. Dat moet ook eens ophouden. Een auto vol vissen is immers al een paar duizend euro waard. Uit het hele land komen dezelfde berichten over MOE-landers. Kijk naar Opsporing Verzocht. Ze plegen grove roofovervallen, ze schoppen oudere mensen in elkaar, ze stelen landbouwvoertuigen, ze plunderen onze bossen en onze wateren leeg.

Ik vind dat dit moet stoppen. De minister moet de regie terug in handen nemen. Hij moet zwaar geschut inzetten. Boa's redden het niet. Wij hebben gezegd dat er 500 dierenpolitiemensen moeten komen, bewapende algemene opsporingsambtenaren met strafrechtelijke, politionele bevoegdheden. Maar zelfs die politieagenten zijn niet meer opgewassen tegen het tuig. Wij hebben ons laten vertellen dat Brabant al drie keer een arrestatieteam heeft moeten inzetten. Misschien heeft Brabant dat inmiddels nog vaker moeten doen. Dat kan natuurlijk niet. Zelfs ons nationale aalbeheerplan komt in gevaar, want voor de fuiken waar onze vissers vis vangen om over te zetten, wordt massaal gestroopt. Er zijn duizenden kilo's paling gestroopt. Men schat dat tienduizenden kilo's vis nooit zijn onderschept. Dat kan niet.

Naar schatting worden jaarlijks tienduizenden dieren, zoals edelherten, reeën, wilde zwijnen, roofvogels, hazen en konijnen, illegaal doodgeschoten, gevangen of verhandeld. In 2009 werden 2.789 stroperijactiviteiten gemeld, maar in 2012 werden er al 3.663 gemeld. Dat is een stijging van ruim 30%. Dat terwijl het aantal boswachters afneemt. Men stelt dat dit het topje …

De voorzitter:

Mijnheer Graus, er is een interruptie voor u van mevrouw Jacobi. Daarna hebt u nog een halve minuut spreektijd.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik wil de heer Graus een bijzonder aspect voorleggen. In de tijd dat de dierenpolitie er was, heb ik heel veel goede modellen gezien, waarbij mensen die bij de politie werkten en die specifiek voor flora en fauna werden aangesteld en mensen die voor milieuwetgeving waren aangesteld, nauw samenwerkten met de AID en de sportvisserij. Al die mensen verzamelden zich in een soort handhavingskring en dat werkte heel goed.

De heer Graus (PVV):

Zeker.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voor mij is de dierenpolitie dus niet de enige oplossing.

De heer Graus (PVV):

Dat klopt. Ik dien al vanaf 2006 moties in, ook voor meer groene boa's, ondanks dat zij minder weerbaar zijn en vaak niet over politionele, strafrechtelijke bevoegdheden beschikken. Ik deel die opvatting van mevrouw Jacobi. We hebben hier echter te maken met dierenhufters, met zwaarbewapende, gevaarlijke mensen. Mevrouw Jacobi zat erbij toen een politie-inspecteur uit Brabant tegen ons allemaal zei dat hij zelfs arrestatieteams moet inzetten. Dat terwijl hij een politieman van het zwaarste kaliber is. Dan kun je daar geen boswachter of groene boa op afsturen. Die rent huilend weg. Zelfs een dierenpolitieman of -vrouw gaat daar niet meer op af. Zo erg is het. Die hebben gewoon MP5's en halfautomatische machinepistolen. Dat kan gewoon niet. Daar moet echt zwaar geschut tegen worden ingezet.

Stroperij moet prioriteit nummer één worden en vereist arrestatieteams. Dat is de enige manier om ze een kopje kleiner te maken. We moeten mariniers de bossen in sturen! We moeten ze pakken!

De voorzitter:

Mijnheer Graus, ik ga zo aan mevrouw Jacobi de vraag stellen of zij nog een aanvullende vraag heeft, want als u het roerend met elkaar eens bent, kunt u verdergaan met uw inbreng.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Mijn stelling is dat er aan de kant van de boa's en van de politie momenteel veel mis is wat de prioriteiten en de aantallen betreft. Of dat op te lossen is met alleen maar nog zwaarder geschut ... Hoe denkt de heer Graus over maximaal goede samenwerking? Daar gaat het allereerst om, denk ik.

De heer Graus (PVV):

Ik denk dat daar geen enkel Kamerlid hier aanwezig tegen is. Ik ben het daar ook mee eens. Er moet betere samenwerking komen. Het Friese model waar u op doelt, is ook heel succesvol gebleken. Ik wil eigenlijk zelfs een motie indienen om dat model als voorbeeld te stellen voor heel Nederland, zeker. Ik heb ook helemaal niets tegen boa's, maar die mensen zijn niet weerbaar genoeg. Gelooft u mij: zelfs een dierenpolitieman of -vrouw is vaak niet weerbaar genoeg, al zijn ze in ieder geval weerbaarder dan een boa.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Graus (PVV):

Ik moet dit even zeggen: ik heb minister Opstelten natuurlijk meegemaakt tijdens het opzetten van de dierenpolitie. Hij was er zelf een groot fan van. Ik weet ook dat minister Kamp er een groot fan van was. Ze kennen er allemaal de waarde van, maar het is een politiek spelletje. Wij trokken de stekker uit het gedoogakkoord en om ons te pesten, werd toen ook de stekker uit de dierenpolitie getrokken. Dat is de politiek. Het is een slangenkuil.

De voorzitter:

Mijnheer Graus, de dierenpolitie is niet aan de orde op dit moment. We hebben hier een debat over stroperij.

De heer Graus (PVV):

Nee, het gaat over de dierenpolitie. Daarom heb ik het aangevraagd. Inzet van de dierenpolitie en van arrestatieteams.

De voorzitter:

Daar hebt u het over gehad met mevrouw Jacobi. Er is nog een vraag aan u van mevrouw Thieme.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik wil heel graag aanhaken bij wat mevrouw Jacobi zei, want natuurlijk moet je kijken naar betere samenwerking tussen de verschillende handhavingsambtenaren, maar feit is natuurlijk wel dat er zo ontzettend veel is bezuinigd op Staatsbosbeheer dat we nauwelijks meer boswachters hebben. Daar is de partij van mevrouw Jacobi ook verantwoordelijk voor. Laten we hier wel duidelijk zijn over hoe het probleem is ontstaan. Is de heer Graus met mij van mening dat we er echt voor moeten zorgen dat het aantal boswachters op peil blijft en wordt uitgebreid?

De heer Graus (PVV):

Zeker. En ik wil tegen mevrouw Thieme zeggen dat ik in het verleden moties heb ingediend om het aantal groene boa's te verhogen. Zelfs mevrouw Jacobi heeft die trouwens in het verleden gesteund, maar daar is nooit iets mee gedaan. Het aantal boa's is zelfs gehalveerd tot 500 tussen 2000 en 2013, terwijl ik al sinds 2006 moties indien voor meer boa's. Ik deel dus met mevrouw Thieme dat het aantal boa's ook omhoog moet. Zij kunnen in ieder geval toezien en zo vlug mogelijk via het gelijke politiesysteem de arrestatieteams of de politiemensen aansturen die ze nodig hebben. Zo moet het gaan.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog. U hebt nog 20 seconden.

De heer Graus (PVV):

Wat we terug willen, is het harde gezag, Bromsnor, de schrik van iedere stroper, en de veldpolitie. De veldpolitie is bij ons de dierenpolitie geweest. Die willen we terug. Voorts willen we dat er hogere straffen komen, gevangenisstraffen, liefst op water en brood voor die karpatenkoppen en voor dat veroordeelde stroperstuig. We willen ook dat het huidige aantal taakaccenthouders dierenwelzijn bij de Nationale Politie wordt verhoogd ten behoeve van de handhaving en van de opsporing van dierenbeulen en stropers, en om de vele spoedeisende 144-meldingen accuraat op te volgen.

De voorzitter:

U bleef nog keurig binnen uw tijd ook.

De heer Graus (PVV):

Zoals altijd.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Gerven namens de SP.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Maar liefst 45.000 kilogram paling werd gestroopt en het aantal meldingen van stroperij is gestegen van 3.506 naar 3.663. De politie van Gelderland trok eind 2012 daarom aan de bel. Ook natuurorganisaties, jagers en vissers luiden allemaal de noodklok over stroperij. Boswachters en andere buitengewone opsporingsambtenaren, oftewel boa's, staat het water aan de lippen vanwege lastenverzwaringen en vanwege het gegeven dat de politie zich steeds verder terugtrekt uit het buitengebied. Graag hoor ik een reactie van het kabinet op deze stellingname.

Waar zijn de law-and-orderbewindslieden als je ze nodig hebt? Dat is mijn tweede vraag. Hoe wil het kabinet dit gat in de handhaving van de wet in de natuur, op de wateren en in andere buitengebieden dichten? Hoe wil het voldoende capaciteit genereren? Hoe wil het de lappendeken aan boa's efficiënt laten functioneren, efficiënt laten communiceren en goed laten aansturen door de politie en het OM?

Zoals beschreven in Binnenlands Bestuur en in een onderzoek van Van Steden blijkt er een groot probleem te zijn met de aansturing en de afstemming. Gaat het kabinet de patchworkstructuur en de ingewikkelde communicatie stroomlijnen, het gebrek aan aansturing repareren en overbodige bureaucratie bestrijden? Het onderling afstemmen en communiceren kost te veel werk of gebeurt überhaupt niet. In dit verband graag een reactie op de geconstateerde bureaucratie. Overigens is de SP geen voorstander van het verlagen van de opleidingseisen, zoals sommigen suggereren. Dat willen wij met nadruk niet.

Het is zorgwekkend dat vissers ervan afzien om aangifte te doen, zoals blijkt uit een bericht van Jaap Geleijnse van de Combinatie van Beroepsvissers. Als zij aangifte doen, horen zij er vervolgens niets meer van. Wij kennen allemaal het fenomeen dat heel veel burgers niet meer bij de politie melden dat hun fiets gestolen is, omdat zij het gevoel hebben dat er toch niets met die melding gebeurt. Dat moeten wij natuurlijk niet hebben, zeker niet als het over stroperij gaat.

De vissers vragen het kabinet of het klopt wat zij zeggen. Klopt het dat het kanaal tussen de boa en de politie behoorlijk verstopt zit en ook het kanaal van de boa naar het OM? Hoeveel zaken worden bij het OM aangedragen waar vervolgens niets mee wordt gedaan.

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, uw spreektijd is op, maar u hebt geluk want de heer Heerema heeft een vraag voor u. Wellicht kunt u in reactie daarop nog een deel van uw opmerkingen kwijt.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Ik verleng graag de spreektijd van de SP. De heer Van Gerven heeft gezegd dat de SP niet voor het verlagen van de opleidingseisen voor boa's is. Ik kan mij daar iets bij voorstellen. Het is belangrijk dat zij goed opgeleid zijn. Mogen van de SP de opleidingseisen an sich niet naar beneden of mag er wel doelmatiger gekeken worden naar wat een boa in het groen echt moet weten?

De heer Van Gerven (SP):

De opleidingseisen moeten functioneel zijn. In de opleiding moeten zinnige zaken aan de orde komen. Ik heb gelezen en gehoord dat mensen allerlei dingen moeten doen waarvan ik denk: waar heb dat voor nodig? Dat moeten wij vermijden. Wij moeten niet zo ver gaan dat mensen bijvoorbeeld helemaal niet meer op cursus gaan. Deze mensen werken vrij solitair en daarom is het goed dat zij af ten toe bij elkaar komen om van elkaar te leren.

Voorzitter. Als u mij nog een slotopmerking toestaat …

De voorzitter:

U kunt vast wel mooi afsluiten met een laatste vraag aan de regering.

De heer Van Gerven (SP):

De pakkans is laag en wellicht zijn de boetes te laag. Dit is onder meer het geval volgens de chef van het milieuteam Noord-Brabant, Bogers. Dat is natuurlijk prijsschieten voor de stropers.

De voorzitter:

Dan is er nog een vraag voor u van de heer Geurts, die niet op mijn lijstje staat. Hij krijgt graag het woord voor een interruptie.

De heer Geurts (CDA):

Dan hebben we verschillende lijstjes, voorzitter. Ik heb een lijstje waar ik wel op sta en dat zal ik u zo meteen laten zien.

Vindt de heer Van Gerven ook niet dat zes keer per jaar een wapeninstructie voor een boa wel erg veel is? Bovendien moeten de boa's die ook nog zelf betalen.

De heer Van Gerven (SP):

Ik ben helemaal niet voor het zelf betalen van cursussen. Zes keer per jaar een wapeninstructie lijkt mij veel, maar ik heb te weinig verstand van het aantal keren dat een wapeninstructie nodig is om het goed te kunnen, om er meer over te zeggen. Ik heb al tegen de heer Heerema gezegd dat de opleiding functioneel en effectief moet zijn. Ook voor degene die naar zo'n cursus gaat, moet die beleefd worden als nuttig en waardevol.

De heer Geurts (CDA):

Zou de heer Van Gerven dan zo lief willen zijn om die vraag door te geleiden naar de minister?

De heer Van Gerven (SP):

Uiteraard. Het kabinet heeft de vraag gehoord en ik hoop dat het in staat is om daar een heel goed antwoord op te geven.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Het toezicht in de natuur is volstrekt onder de maat. Dat blijkt ook uit de vele berichten over het dumpen van afval en jagersmunitie in de natuur en over stroperij. Stropers opereren veelal in groepsverband en gebruiken verboden middelen, en er is nauwelijks overheidstoezicht of sociale controle in de velden. Wie verboden praktijken meldt, loopt ook het risico bedreigd te worden.

Met het vaststellen dat stroperij hard moet worden aangepakt, zijn wij er nog niet. In veel gevallen blijkt de scheidslijn tussen stroperij en jacht onduidelijk. Zoals bij de twee jagers die twee maanden geleden bij Nunspeet op heterdaad werden betrapt bij het 's nachts schieten van een hert met gebruikmaking van kunstlicht, tegen alle regels in. Of de jagers uit De Lutte, die zwijnen schoten zonder dat zij daar een vergunning voor hadden. Het hebben van een jachtakte vormt geen enkele garantie dat de Flora- en faunawet wordt gerespecteerd. Het toezicht op jagers gebeurt door jachtopzichters. Dat zijn vaak mensen die bij hen in dienst zijn en volgens de oude jachtwet als taak hadden de belangen van hun jachtheer te beschermen. En dat doen zij nog steeds.

In veel gevallen zijn stropers jagers zonder vergunning en jagers stropers met vergunning. Vindt de minister dat er voldoende aandacht is bij politie en justitie voor overtredingen door stropers en jagers? De overheid geeft het slechte voorbeeld. Jagen is het donker is bij de Benelux-overeenkomst Jacht en Vogelbescherming verboden. Dat verbod is ingesteld om stroperij tegen te gaan. De Raad van State stelde onlangs dat dat verbod absoluut is en niet voor uitzonderingen vatbaar. Toch stelt de staatssecretaris in een brief dat de provincies het mogen blijven toestaan. Alleen Zuid-Holland en Drenthe respecteren de uitspraak van de Raad van State.

De overheid stelt onvoldoende kaders. Bijvoeren mag wettelijk niet, maar lokvoer strooien mag wel. Hoe controleer je dat? Het schieten op ecoducten mag niet, maar bij ecoducten weer wel. Het doodschieten van vossen in de zoogtijd mag wel, maar het laten creperen van de verweesde jonge vosjes die dan achterblijven, mag weer niet. En toch is dat natuurlijk de logische consequentie. Met zulk zwalkend overheidsbeleid hebben dieren misschien wel wettelijke bescherming, maar geen werkelijke bescherming.

Waarom worden wetsovertreders in het veld niet gewoon strafrechtelijk vervolgd? Er zitten vele mazen in de jachtwetgeving en de handhaving is gebrekkig. Het is onmogelijk om een verschil te zien tussen jagers en vissers en stropers. Als er al eens een grootschalige handhavingsactie plaatsvindt, is de vangst groot. Ook onder jagers en vissers met vergunning. Welke consequenties verbindt de minister daaraan?

Het strakker handhaven wordt veel eenvoudiger als we het zonder noodzaak jagen afschaffen. Nu heeft een jager altijd een alibi om in het veld te zijn. Hij zegt daar voor de jacht op hazen te zijn, vrij bejaagbaar in het seizoen, terwijl hij een zwijn, waarvoor ontheffing nodig is, op de korrel kan nemen. De wet geeft aan dat de korpschef de vrijheid heeft om een jachtakte al dan niet in te trekken. Wat is het beleid? Bestaat er een richtlijn? Zo ja, hoe luidt die? Zo nee, is de minister bereid een dergelijke richtlijn te maken?

Voorzitter. Er moet een einde komen aan de jacht zonder noodzaak, evenals er een einde moet komen aan de bio-industrie.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Voorzitter. Als we het hebben over stropen in wateren en bossen, hebben we het niet over het jongetje dat met een hengel stiekem een aantal visjes uit een meertje haalt. Ik zie goed georganiseerde roversbendes voor me, die niets ontziend en goed bewapend onze wateren en bossen leegroven. Dat is een activiteit die een goede stroper €150.000 per jaar kan opleveren. De mogelijkheden om stropen tegen te gaan en te kunnen handhaven, worden steeds moeilijker. Aan de ene kant wordt dit veroorzaakt door de wegtrekkende beweging van de politie naar de stedelijke omgeving, omdat daar de prioriteiten liggen. Aan de andere kant wordt dit veroorzaakt door een enorme regeldruk door de invoering van het nieuwe boa-stelsel, de buitengewoon opsporingsambtenaar.

De VVD heeft geen behoefte aan het aanpassen van de prioriteiten bij de politie. Wij willen niet dat zedenzaken blijven liggen omdat de politieagenten op zoek zijn naar stropers. Maar we vinden wel dat bij de boa's een stap gemaakt kan worden. Deze stap kunnen we maken door de regeldruk te verminderen, bijvoorbeeld door te minderen in de eisen die gesteld worden aan de boa's.

De heer Graus (PVV):

Ik heb twintig jaar geleden al een keer op een politieschool in Heerlen, waar ik vlakbij woonde, gezegd dat er een relatie bestond tussen een dierenbeul en andere strafbare feiten en hufterigheden, zoals huiselijk geweld en bezit van gestolen goederen en wapens. Dat is onlangs in Eersel nog gebleken. De politie valt binnen bij een dierenbeul en vindt verboden wapens en allerlei andere zaken. Ik begrijp dan ook niet dat de heer Heerema zegt dat hij geen andere prioriteiten wil. Amsterdam geeft überhaupt geen prioriteit aan iets dat met dieren te maken heeft, terwijl dat stroperstuig juist moet worden aangepakt, want dat zijn doodzieke idioten. Als je gaat binnenvallen bij die gasten, voor zover ze niet uit Oost-Europa komen, want daar kun je gemakkelijk binnenvallen, zul je ook gestolen goederen aantreffen, verboden wapens en vaak ook huiselijk geweld. Dat is het geval in 40% van de gevallen! Dat is het verhaal. Dat hoeft de heer Heerema niet van mij aan te nemen. Marie-Jose Enders-Slegers van de universiteit van Utrecht heeft het onderzocht. Daar is uit gekomen dat in 40% van de gevallen van dierenmishandeling ook sprake is van huiselijk geweld. Het zou daarom wel prioriteit moeten hebben. Alles wat met dieren en dierenmishandeling te maken heeft, moet prioriteit krijgen. Die 500 dierenpolitiemensen moeten er dan ook zo snel mogelijk komen.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Ik ken de wetenschappelijke rapporten, waarin gesteld wordt dat mensen die dieren mishandelen, vaak ook in een later stadium van hun leven tot andere delicten overgaan. Ik zal later in mijn tekst nog zeggen dat wij dit soort overtreders strenger moeten straffen. Die handreiking doe ik in ieder geval. Maar de prioriteiten die wij in steden stellen, staan wat ons betreft niet onder druk. Die willen wij handhaven.

De voorzitter:

De heer Graus heeft nog een vervolgvraag. Het gaat dan om een vraag en niet om het verhaal. Ik weet dan ook zeker dat u het deze keer korter kunt, mijnheer Graus.

De heer Graus (PVV):

Zeker. Laten we Amsterdam noemen, het Gallische dorpje. Die trekt zich niets aan van de minister en van de baas van de Nationale Politie. Het is gewoon een Gallisch dorpje dat precies doet waar het zin in heeft. Er is daar totaal geen regie van de minister. Zij doen niets aan dierenmishandeling. Dat heeft totaal geen prioriteit. In alle andere delen van het land, waar de dierenpolitie nog wel actief is, vinden ze bij iedere inval ook andere zaken die ze nooit ontdekt zouden hebben als ze niet op die melding van dierenmishandeling af waren gegaan. Dus via een dierenmishandeling krijg je de hufters sneller uit de maatschappij, dan via iedere andere melding.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Graus (PVV):

Dit is iets wat ik mijn collega wil meegeven, voorzitter. Hij moet er wel prioriteit aan geven. Hij moet zijn standpunt dus herzien.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Ik herzie dat niet, ook omdat u het nu niet meer heeft over stropers, maar over dierenmishandelaars. Daar zit een verschil tussen. Wat mij betreft gaan we die prioriteiten niet aanpassen. Ik snap dat u, zoals u in deze Kamer altijd ageert voor de dierenpolitie, uw standpunt inneemt. De VVD maakt daar echter een andere afweging in.

De heer Van Gerven (SP):

De heer Heerema constateert terecht dat er een trek is van de natuur naar de stad als het gaat om toezicht en handhaving. Dat is vanwege de bezuinigingen. Daar is de VVD natuurlijk in grote mate verantwoordelijk voor geweest, want die heeft heel veel bestuurlijke verantwoordelijkheid gedragen in de afgelopen tien, vijftien jaar. Moet die constatering er niet toe leiden dat we meer toezicht moeten terugbrengen op de natuur? Mijn tweede vraag, daaraan gekoppeld, is de volgende. De heer Heerema zegt: verminder de regeldruk. Hoe zou dat dan moeten worden gedaan en wat levert dat dan op?

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Wat de laatste vraag betreft: daar was ik net aan toegekomen toen de heer Graus mij interrumpeerde. Wat uw eerste vraag betreft over die wegtrekkende beweging naar de stad: dat klopt. Voor de VVD liggen daar de prioriteiten. Wij gaan niet meer investeren om het terug te brengen naar de natuur. Wij hebben een opgave voor dit land om financiële zaken op orde te brengen, en daar moet ook de natuur haar steentje aan bijdragen. Als wij daarin een prioriteitsverschil zouden maken of het zouden aanpassen door het van de stad weer terug te brengen naar de natuur, blijven de zaken die wij opgelost willen zien in de steden liggen, en dat willen wij niet.

De heer Van Gerven (SP):

Ik constateer dat er capaciteit verdwenen is uit de natuur. Het gaat om honderden mensen en misschien zijn het er nog meer; het is een beetje onduidelijk hoe groot het aantal exact is. De SP pleit er niet voor om te zeggen: haal het weg uit de stad. Daar is het immers ook nodig. Je kunt er echter ook voor kiezen om toch weer meer te investeren in de natuur en in het toezicht daarop. Vergeet niet dat op natuur pakweg 50% is bezuinigd. Dat is onevenredig veel als je het vergelijkt met andere sectoren, gelet op wat wij publiek opbrengen.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Daarover verschillen wij van mening. Wij hebben een afgewogen balans gezocht in de invulling van de bezuinigingen. Dit is de afgewogen balans. Als wij hierin extra willen investeren, moeten wij het geld ergens anders vandaan halen. Wij hebben nu eenmaal niet een of andere machine die geld drukt zodat wij meer kunnen uitgeven. Ik blijf dan ook bij mijn stelling dat wij het op deze wijze moeten doen. Ik wil graag vervolgen zodat ik kan aangeven dat wij door regeldrukvermindering wellicht wat ruimte kunnen winnen.

De voorzitter:

Gaat uw gang.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Het is de vraag of in de her- en bijscholingstrajecten voor groene boa's kennis over atoom- en energiewetgeving nu echt vereist is. Er zal dan minder geld besteed worden aan overbodige administratie. Daardoor blijft er meer geld over om boa's in te zetten.

Veiligheid is een prioriteit, zeker voor de VVD. Daarom moeten wij het geld niet in administratie stoppen maar in veiligheid. Kan de minister aangeven of hij de opvatting van de VVD deelt en welke actie hij kan ondernemen om de regeldruk te verminderen? Ik denk dan bijvoorbeeld aan de opleidingseisen die gesteld worden aan de boa's. Wij bedoelen dan niet dat de eisen moeten worden verlaagd maar verminderd, en wel om het passender te maken.

Naast boa's en, op afroep, de politie is er nog een belangrijke schakel voor met name het signaleren van misstanden. Er zijn in Nederland namelijk meer dan 28.000 jagers actief. Jagers met hart voor de natuur. Jagers die met 28.000 paar ogen een heel waardevolle aanvulling zijn op de ogen van de boa's. Voor de bescherming van de natuur zijn de jagers van groot belang. Niet alleen zien zij de stropers vaak het eerst, maar zij zien ook de afvaldumpingen, de vernielingen en de brandstichtingen. Alle lof dus voor de jagers die zo'n belangrijke taak vrijwillig invullen, met liefde voor de natuur. Deelt de minister de opvatting dat de jagers ook een belangrijke rol hebben en dat zij de boa's kunnen ondersteunen? Zo ja, is hij dan bereid om hierover in gesprek te treden met de KNJV?

Wij kunnen dus sturen op de boa's en gebruikmaken van onze jagers. Maar wij kunnen ook de strafmaat voor stropers eens onder de loep nemen. Immers, hoe afschrikwekkend is het als een stroper enorme bedragen per jaar kan verdienen als de strafmaat heel laag is? Opgepakt worden is dan niet meer dan een bedrijfsrisico. Kan de minister aangeven of hij zich in dit beeld herkent? Deelt hij de mening van de VVD dat indien hiervan inderdaad sprake is, er actie moet worden ondernomen?

Alle criminaliteit moet bestraft worden. Misdaad mag niet lonen. Ik wil graag van de minister weten of hij, net als de VVD, een voorstander is van het strenger straffen van stropers door het verzwaren van de strafmaat, hogere boetes, het verbeuren van gebruikte voertuigen en accessoires en het ontnemen van gemaakte winsten. Ik overweeg een motie op dit punt.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het is een nogal bizarre veronderstelling dat wij jagers kunnen gaan inzetten om de handhavingstaak op zich te nemen in de velden en de bossen. De jagers schieten zelf ook dieren dood. Ik heb een aantal voorbeelden genoemd van jagers die met de jachtakte in de zak gewoon de wet overtreden, jagers die 's nacht een hert bejagen met lichtbakken. Dat kun je toch niet serieus nemen? Een law-and-orderpartij als de VVD zegt: weet je wat, belanghebbenden in het jachtgebeuren gaan wij gewoon inzetten om zichzelf en misschien ook de jagers zonder vergunning, de zogenaamde stropers, te controleren.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Het is ook een bizarre constatering dat jagers geen toegevoegde waarde hebben in het constateren van zaken die in de natuur gebeuren die niet kunnen. Mevrouw Thieme maakt geen verschil tussen jagers en stropers. De VVD doet dat wel en vindt dat daar een wezenlijk verschil tussen zit. Het mag wel of het mag niet — er bestaat immers een vergunning voor — en er zijn strenge opleidingseisen. Wij verschillen daarover enorm van mening.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Als de heer Heerema het zo belangrijk vindt dat er sociale controle is in de velden en de bossen, waarom is het dan zo dat als jagers aan het jagen zijn, niemand erbij kan komen om te kijken of het allemaal wel goed gaat? Als we dan inderdaad willen zorgen dat er veel meer sociale controle is in de bossen en in de velden, moeten we de jagers niet het privilege geven om alleen in de bossen te mogen rondstruinen, maar moeten de toeristen daar ook gewoon rond kunnen lopen in plaats van dat zij weg moeten blijven omdat jagers hun hobby willen uitoefenen.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Nee hoor, daar heb ik echt helemaal niets mee. Ik vind dat jagers een heel goede aanvulling zijn om te zien wat er in de natuur gebeurt. Wij steunen dat van harte.

De heer Van Gerven (SP):

De heer Heerema zegt dat de VVD er voorstander van is om de regeldruk te verminderen, bijvoorbeeld door minder cursussen te gaan geven. Hoeveel extra boa's levert dat op?

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Ik heb niet voor niets gevraagd aan de minister welke ruimte daarin zit. Wij vragen ons af wat het oplevert als het aantal opleidingseisen wordt veranderd — men hoeft bijvoorbeeld geen kennis te hebben van atoomenergie als men als boa bezig is — en hoeveel extra boa's daarvan kunnen worden aangesteld. Wij denken dat dit een significant aandeel zou kunnen zijn. Als dat onjuist is, moeten we nagaan wat er wel mogelijk is.

De heer Van Gerven (SP):

Die atoomenergie lijkt mij niet nodig, want een meerderheid van Nederland is daar niet voor. Laten we dat maar even laten zitten. Ik begrijp dat de VVD deze vraag stelt zonder dat zij zelf een concreet beeld heeft van het aantal extra arbeidsplaatsen dat daarmee wordt gegenereerd. Het is een beetje een mager voorstel als je zelf niet een beetje kunt kwantificeren wat het gaat opleveren, maar we zullen zien hoe het kabinet erop reageert en welke ideeën het daarover heeft.

De voorzitter:

U mag er nog even kort op reageren als u dat wilt, mijnheer Heerema.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Ook over de concreetheid verschillen wij dus blijkbaar van mening. We hebben het idee dat het absoluut iets gaat opleveren, want anders had ik het hier ook niet genoemd. We zullen horen hoe de minister erop reageert.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Stroperij en natuurvandalisme zijn onacceptabel. Zorgelijk is de grote afname van het aantal controleurs in het buitengebied in de afgelopen jaren. Ik heb eens een werkstage gelopen bij een boswachter bij Staatsbosbeheer. Het bleek dat er voor 5.000 ha één boa beschikbaar is voor anderhalve dag. Dat zijn zo'n beetje de gegevens. Bij Staatsbosbeheer gaat het om 255.000 ha, zo werd mij gezegd. Daarvoor heeft de organisatie ongeveer 50 fte, zo'n 130 mensen. Dat is natuurlijk nog een redelijk aantal, maar het moet vooral heel effectief worden ingezet. Juist op dat punt zijn heel veel zorgen. De stroperij verhardt. Criminelen willen steeds meer drugsafval dumpen. Ik heb het over criminelen omdat zij aan de drugswereld gekoppeld zijn. Zij zien hun kans schoon om 's nachts, ook in het gebied waar ik woon, het restafval van hun laboratoria te dumpen. Dat betreft ernstig gif. Volgens mij is het nog maar het topje van de ijsberg, want er gaat ook nog heel veel van dit soort drugsafval het riool in.

Vorig jaar al nam de PvdA het initiatief tot een hoorzitting over stroperij en illegaal dumpen in natuurgebieden om van degenen die de stroperij en de criminaliteit wel zo veel mogelijk tegen konden gaan, te horen hoe zij dit aanpakken. We willen leren van elkaars aanpak. In 2000 waren er nog 1.000 groene boa's, vorig jaar nog 400. Deze ontwikkeling moet tot stilstand worden gebracht. Bij de bezuinigingen op de natuurorganisaties werd gezegd dat het kabinet gelukkig ook vele extra miljoenen aan natuur zou geven, maar daar hoort ook keurige handhaving bij.

Ik vind het uniek dat Veiligheid en Justitie en Economische Zaken beide aan tafel zitten. Ik heb dat nog niet eerder meegemaakt, in de tijd dat ik in de Kamer zit. Aan beide bewindslieden doe ik het indringende verzoek om samen met de werkgevers en de organisaties voor natuur en visserij en het Openbaar Ministerie tot een duidelijke visie te komen om die teruggang van de boa's tot stilstand te brengen, want volgens mij is dat een heel groot knelpunt. Er is echt behoefte aan een gezamenlijke, eenduidige opleiding. Ik heb van de boa's die ik in de afgelopen jaren heb gesproken, alleen maar te horen gekregen dat de opleiding veel te duur en heel tijdrovend is. Deze gaat de helft van de tijd over zaken waar zij helemaal niets aan hebben, omdat het meer iets is voor een stadswacht, maar niet voor iemand uit de groene wereld. Dat moet anders.

Ik zal nog heel kort specifiek ingaan op dumping. De problematiek van drugsafval in de natuur is zo mogelijk nog groter door de schade aan flora en fauna. Het gaat om het illegaal dumpen van chemisch afval. Je kunt niet op teletekst kijken in het weekend of er zijn weer grote partijen gedumpt. De PvdA wil een actieve aanpak om natuurvandalisme en het illegaal dumpen van afval in de natuur tegen te gaan. Wat ons betreft gebeurt dat door de AID en de milieupolitie gezamenlijk. Door die samenwerkingsverbanden is er een veel grotere opsporingskans en een grotere pakkans. De schade die wordt veroorzaakt, moet uiteindelijk een plek krijgen in het totale delict. Collega Heerema stelde voor om deze mee te wegen bij de strafmaat. Dat is een goed punt, want daar moeten we harde maatregelen tegen nemen.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Voordat ik het over het stropen ga hebben, zal ik het eerst hebben over het afstropen van dierenparken door criminelen. Recent zag ik een bericht dat er meerdere zeldzame diersoorten gestolen waren uit dierenparken. De veiligheid van dieren in dierenparken is in het geding. Het is een delict dat om strikte handhaving vraagt. Wat gaat de minister doen om verdere diefstal van onze aapjes te voorkomen?

Ook de CDA-fractie maakt zich zorgen over het toezicht in het buitengebied, als het gaat om het dumpen van stoffen om xtc te fabriceren, bijvoorbeeld in Brabant en Limburg. Dit is een gevaar voor de veiligheid, de volksgezondheid, maar zeker ook voor onze natuur. Wat onderneemt de minister op dit punt?

De CDA-fractie wil dat het toezicht in het buitengebied wordt versterkt. Zij vreest dat er steeds minder buitengewone opsporingsambtenaren en politie in het buitengebied te vinden zijn. Wat is het beeld van de minister en de staatssecretaris? Zij wonen beiden in een ander deel van Nederland, vandaar die vraag.

Stroperij is echt crimineel gedrag, waartegen de overheid hard dient op te treden, vooral door zwaar te straffen, niet alleen door gevangenisstraf, maar ook door hoge boetes voor alles wat de natuur wordt aangedaan. Bij het opsporen van stroperij en andere delicten spelen natuurbeheerders, jagers, beroepsvissers en ook sportvissers een belangrijke signaleringsrol. De CDA-fractie wil dat de samenwerking tussen de particuliere boa's en de wildbeheereenheden wordt aangemoedigd. Zo kan onze natuur effectief beschermd worden. Wat is de inzet van het kabinet?

Door Staatsbosbeheer, de KNJV, de twaalf landschappen en anderen is een oproep gedaan om met een visie te komen op boa's van particuliere werkgevers. Zijn de minister en de staatssecretaris bereid om te komen met een visie op die particuliere boa's?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik kan de CDA-fractie wel volgen als het gaat om het werken in samenwerkingsverband. Mijn vraag is waarom de CDA-fractie specifiek inzet op wildbeheereenheden. Wij hebben bij de hoorzittingen vooral succesverhalen gehoord over de toezichtskringen, die breder zijn. Daarin zitten ook de milieupolitie en de AID, die ook preventieve taken hebben. Zou de heer Geurts dat niet meer moeten overwegen?

De heer Geurts (CDA):

Er leiden meer wegen naar Rome, zeg ik tot mevrouw Jacobi. De weg die zij schetst, is er een, maar de weg die ik schets ook. Het gaat ook om de vraag of het betaalbaar is wat wij hier in de Kamer bedenken. De CDA-fractie denkt dat wildbeheereenheden, dat zijn vrij grote groepen mensen, in staat zijn om een afspraak te maken met een particuliere boa, er een in dienst te nemen of er een extern te betalen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik kijk er heel breed naar. Hoe denkt de heer Geurts over afvaldumpingen door drugslaboratoria en dergelijke in relatie tot de boa van de wildbeheereenheden?

De heer Geurts (CDA):

Ik en sprekers voor mij hebben aangegeven dat alle ogen die in het veld aanwezig zijn, in dit geval ook van het bevoegde gezag, de politie kunnen helpen. In het vakblad voor de handhavers, getiteld Handhaving Dier en Milieu, staat een heel mooi artikel over een particuliere boa, iemand die in zijn vrije tijd als boa in het veld optreedt. Ik schrik ervan hoe de overheid met deze mensen omgaat. Ze kregen eerst een portofoon in het veld en nu zijn ze die opeens kwijt, omdat de politie dat ding zelf nodig heeft.

Ik zei net al dat dit hard nodig is, want het lijkt erop dat het aantal particuliere boa's ernstig gaat afnemen. Hoe denkt het kabinet het in dienst nemen van groene boa's door particulieren verder te kunnen stimuleren? Het kabinet zoekt regelmatig geld en hier helpt de CDA-fractie met een idee. De CDA-fractie vindt het hierbij van het grootste belang dat administratieve en financiële lasten van de boa's worden teruggebracht en dat boa's ook beter betrokken worden bij handhaving en toezicht. Regulier overleg met de driehoek, Openbaar Ministerie, Nationale Politie en werkgevers van boa's is daarbij ook nodig om de samenwerking te verstevigen. Wil het kabinet dit mogelijk maken?

De voorzitter:

Keurig binnen de tijd. Hartelijk dank. De bewindslieden hebben aangegeven dat ze ongeveer tien minuten nodig hebben voor de voorbereiding van de beantwoording.

De vergadering wordt van 19.43 uur tot 19.55 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik zie dat alle woordvoerders aanwezig zijn. Ik verzoek hen te gaan zitten. We gaan verder met het dertigledendebat over het stropen in bossen en wateren, en wel met de beantwoording in eerste termijn door het kabinet. Ik geef graag het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik dank u hartelijk voor de gelegenheid om hier te spreken. De praktijk van het stropen in de natuur en het dumpen van afval is natuurlijk zeer ernstig. Ik vind het zeer terecht dat de Kamer daar zo breed aandacht voor vraagt. Het gaat hierbij namelijk niet alleen om de natuur, maar ook om het welzijn van dieren en om overtredingen waardoor gevaarlijke situaties voor mensen kunnen ontstaan. Sommige leden hebben het al gememoreerd: we zien dat er ook situaties zijn waarin vuurwapens en grof geweld worden gebruikt. Ook dat is een grote reden tot zorg. Dit betekent dat ik hier inderdaad niet alleen sta, maar dat ook minister Opstelten zal spreken. Bij de handhaving op het gebied van stroperij speelt de politie immers ook een belangrijke rol. Wij trekken samen op. Overtredingen van de natuur- en visserijwetgeving zijn niet alleen delicten waar je via het strafrecht iets aan kunt doen. Het zijn ook economische delicten.

Verschillende leden hebben gepleit voor het verhogen van de strafmaat bij stroperij, en dit is dan ook meteen het eerste onderwerp waarop ik zal ingaan. Het is een goede zaak om dat te doen. Ik denk dat het goed is om te melden dat de strafmaat inzake de visstroperij vorig jaar al is verhoogd. Als de Kamers straks de nieuwe Natuurbeschermingswet aannemen, kunnen wij echter ook het stropen op land beter en scherper aanpakken. Het is ons voornemen om de strafmaat ook daarbij te verhogen. Het stropen op land is strafbaar en kan nu worden bestraft met een gevangenisstraf van twee jaar of een geldboete van maximaal €20.000. Visstroperij kan sinds kort worden bestraft met een gevangenisstraf van zes jaar en een geldboete van maximaal €81.000. Het is heel goed om de strafmaat bij deze twee vormen van criminaliteit gelijk te trekken. Dat is dan ook ons voornemen.

Veel Kamerleden hebben terecht niet alleen over het verhogen van de strafmaat gesproken, maar ook over het vergroten van de pakkans en het stevig inzetten op handhaving. Bij de handhaving op het gebied van stroperij werkt de politie nauw samen met de buitengewone opsporingsambtenaren van de terreinbeherende organisaties, de zogenaamde groene boa's. De inzet en de betrokkenheid van deze mensen stel ook ik bijzonder op prijs. Zij combineren dit belangrijke werk met het regulier beheer van hun gebieden. Misschien mag ik hier zeggen dat hun veiligheid natuurlijk nooit in gevaar mag komen door toenemend geweld en agressie.

Minister Opstelten en ik zijn in onze brief van december ingegaan op de samenwerking tussen de politie en de boa's en de regierol die de politie daarbij heeft. De minister zal daar straks ook iets over zeggen. Wij hebben de Kamer gehoord en het lijkt ons een uitstekend idee om, ieder vanuit onze eigen achtergrond, de mensen waar wij zelf veel mee te maken hebben erbij te betrekken. Aan mijn kant zijn dat bijvoorbeeld de boswachters en, zo zeg ik ook tegen de heer Heerema, de jagers. Dat geldt natuurlijk ook voor andere terreinbeherende organisaties. Samen met de minister wil ik hen in contact brengen met het Openbaar Ministerie, de politie en dergelijke om er zo voor te zorgen dat wij de samenhang in het werk en het nog effectiever optreden bij de handhaving gezamenlijk hoog op de agenda zetten.

Ik zeg dus graag toe dat wij op dat punt een extra inspanning zullen leveren. Sommigen hebben daarom ook gevraagd. Gezamenlijk, maar ieder vanuit onze eigen verantwoordelijkheid, zullen wij deze mensen uitnodigen. Uiteraard zullen wij de Kamer via een brief op de hoogte stellen van het resultaat van die gesprekken.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik hoor de staatssecretaris haar zorg uitspreken over de stroperij. Nu is er een Benelux-overeenkomst, waarin de partijen hebben afgesproken dat er 's nachts niet mag worden gejaagd, juist om stroperij tegen te gaan. Dan worden namelijk middelen gebruikt die stroperij in de hand werken, zoals lichtbakken. De staatssecretaris zegt dat zij de stroperij zo graag wil indammen, maar hoe kan het dan dat zij nu bezig is om er bij België en Luxemburg toestemming voor te krijgen dat er toch 's nachts wordt gejaagd? Daardoor wordt het nóg moeilijker om stroperij tegen te gaan, want dan moet je ook 's nachts boa's gaan inzetten, met alle kosten van dien.

Staatssecretaris Dijksma:

Misschien is het goed om nu een onderscheid tussen dingen te maken. In Benelux-verband ben ik niet zozeer bezorgd over de vraag of er mag worden gejaagd, maar over de vraag of schade mag worden bestreden. Met dat laatste zullen we door moeten gaan, ook 's nachts. Om die reden heb ik op dat punt actie ondernomen. De uitspraak van de Raad van State heeft geen invloed op de aanpak van stroperij; die blijft onverminderd van kracht. De bepalingen van de Benelux-overeenkomst zijn van toepassing op de uitoefening van de jacht. Het punt is dat de schadebestrijding daarmee gelijk is getrokken, terwijl wij ervoor pleiten dat we dat onderscheid blijven maken. Dit is een technisch punt, maar ik hecht er wel aan om dat nu te maken.

Mevrouw Thieme (PvdD):

En ik hecht eraan dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft gezegd dat de Benelux-overeenkomst absoluut geen uitzonderingen toestaat, juist omdat die overeenkomst is gesloten om stroperij tegen te gaan. Ik hoor deze staatssecretaris zeggen dat zij wil opkomen voor alles wat in de natuur leeft. Maar ik zie haar juist meer ruimte bieden voor jacht in de nacht, die zorgt voor meer aangeschoten dieren en nog minder sociale, controle waardoor stroperij nog meer kans krijgt. Het spijt me zeer, maar ik kan dat niet met elkaar rijmen.

Staatssecretaris Dijksma:

Het mag zo zijn dat mevrouw Thieme dat niet met elkaar kan rijmen, maar ik kan dat wel, omdat dit echt onderscheidend is. Jacht toestaan is iets anders dan aan schadebestrijding moeten doen. Dat laatste is helaas noodzakelijk. Daarbij wordt ook gejaagd; dat is een onderdeel van de schadebestrijding. Als dat niet 's nachts zou kunnen, zou de schadebestrijding als zodanig in grote problemen worden gebracht. Ik heb daarop willen ingrijpen. Dat neemt niet weg dat stropen, wat dus iets anders is dan jagen of schadebestrijding, heel hard moet worden aangepakt en wat mij betreft met wortel en tak moet worden uitgeroeid. Ik heb net een aantal voorstellen gedaan om de zaak nog beter in de greep te kunnen houden.

De heer Graus (PVV):

Ik deel de zorgen van de staatssecretaris over de boswachters. Inderdaad zouden zij er met name moeten zijn voor gastheerschap, en dan pas voor toezicht. Wij vragen al jaren om betere communicatie. Wij hebben ook gevraagd om de boswachters meer met honden en paarden uit te rusten. De pakkans van een stroper is vele malen groter met een boswachter te paard dan met boswachters die met een luidruchtige jeep door de bossen rijden. Hoe staat de staatssecretaris tegenover het inzetten van meer paarden en honden? En ik heb ook gevraagd om communicatieapparatuur. De heer Geurts van het CDA deed het ook, maar ik heb al jaren geleden gevraagd om hun rechtstreeks contact met de dienstdoende politieagenten te geven.

Staatssecretaris Dijksma:

Minister Opstelten zal nog ingaan op dat laatste punt van het contact tussen politie en Openbaar Ministerie enerzijds en de boa's. Het eerste punt, de middelen die worden gebruikt om stropers te vinden, is uiteindelijk de keuze van de terreinbeherende organisaties zelf, die daarvoor ook de expertise hebben. Ik kan me daar van alles bij voorstellen, maar ik ben een leek. Eerlijk gezegd vind ik dat wij niet van rijkswege moeten willen bepalen hoe men op dat niveau de pakkans en het handhavingsvermogen vergroot. Het is ook zeker niet uitgesloten dat men het type middelen gebruikt dat u als voorbeeld noemde.

De heer Graus (PVV):

Dan zal ik als ervaringsdeskundige de staatssecretaris, die leek is, adviseren om veel meer honden in te zetten, ook bij de boswachters. Daar gaat de staatssecretaris wel degelijk over. Er moeten meer honden en paarden worden ingezet. Dan worden er meer stropers gepakt. Geloof me nu maar.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik denk dat iedereen de heer Graus luid en duidelijk gehoord heeft.

Ik kom op de vragen die zijn gesteld over de berichten over gedumpt drugsafval in de natuur. De Kamer heeft mij gevraagd of ik de natuur beter wil beschermen tegen dit soort criminaliteit. Ik ben het met de Kamer eens dat het dumpen van chemisch afval een zeer ernstige zaak is. Het kan immers ook ernstige gevolgen hebben voor de omgeving van de dumpplaats en kan risico's inhouden voor mens, dier en milieu. Het dumpen van chemisch afval is een misdrijf. Dit is al strafbaar gesteld in de Wet milieubeheer. Ik heb het even nagevraagd, want deze wetgeving ressorteert natuurlijk in eerste instantie onder de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. De strafmaat op het dumpen van chemisch afval is inmiddels al zes jaar cel of €81.000 boete. De rechter mag ook een hogere boete opleggen wanneer een grotere economische winst uit het misdrijf is verkregen. Dat lijkt mij goed. Hiermee heeft de rechter de ruimte om rekening te houden met het verkregen economische voordeel

De Wet milieubeheer is, wat betreft de strafmaat, gelijk aan de visserijwetgeving. Voor het stropen op land gaan we de strafmaat ook in dezelfde richting verhogen, zoals de Kamer gevraagd heeft. Dat heb ik al toegezegd.

Dan kom ik op de groene boa's. Zoals u weet, is de minister van V en J verantwoordelijk voor het stelsel van boa's. Ik heb net al aangegeven dat ik veel waardering heb voor de honderden boswachters van de natuurorganisaties die hun werk combineren met boa-taken. Ze hebben taken en bevoegdheden om toe te zien op de handhaving van onder meer de natuurwetgeving. Deze mensen maken duidelijk dat de zorg voor de natuur niet alleen iets is voor de overheid. De heer Geurts sprak hier ook over. Natuur is in het belang van iedereen. Dat belang moet ook door de hele samenleving worden gedragen. Daarbij denk ik ook aan de inzet van de natuurvisie, waarmee we in de komende maanden naar buiten zullen treden. Natuurlijk hebben de natuurorganisaties ook een eigen verantwoordelijkheid voor het beheer en het gastheerschap van hun gebieden. De boa-bevoegdheden kunnen daarbij helpen.

Een aantal van u heeft specifiek gevraagd naar de opleidingseisen. De minister zal hier zo het een en ander over zeggen. In de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat het werk voor deze groep mensen lastiger en ingewikkelder is geworden. De recente berichtgeving over de dumping van chemisch afval is een illustratie hiervan. De minister zal u zo vanuit zijn verantwoordelijkheid het een en ander meedelen. Ik ga heel graag met de groene boa's om de tafel om te bekijken of we vanuit ons departement ook een bijdrage kunnen leveren om hun werk te vergemakkelijken. Ik zal de Kamer daarover informeren in het voorjaar.

Ik hoop dat ik hiermee de vragen van mijn deel van de beantwoording heb beantwoord.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de Kamerleden. Ik zie dat mevrouw Jacobi nog een vraag aan u wil stellen. Daarna kan de minister antwoorden.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik dacht dat de vraag over de scholing en de groene boa's eigenlijk ook bij de staatssecretaris hoorde, maar ik wacht de beantwoording van de minister van Veiligheid en Justitie af.

Ik wil specifiek aandacht vragen voor de dumping van drugsafval. Hoge straffen zijn van belang, maar volgens mij is het ook nodig om heel specifieke kennis erover te hebben en die kennis ook goed te bundelen. Kan de staatssecretaris inzichtelijk maken wat we kunnen leren van de opgespoorde drugsdumpingen? Hoe kunnen we een en ander nog verbeteren?

Staatssecretaris Dijksma:

Dat lijkt mij een uitstekend onderwerp voor het gezamenlijke gesprek tussen aan de ene kant de groene boa's en de anderen van de terreinbeherende organisaties en aan de andere kant politie en OM. Welke goede lessen zijn uit een aantal van deze casussen getrokken? Kunnen wij die een plek geven in het versterken van onze handhaving?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik heb een vervolgvraag over de dumping van drugsafval. Wordt met de schade die wordt toegebracht aan de natuur — dat kan ook water zijn, bijvoorbeeld via het riool — rekening gehouden in de strafmaat? Is dat mogelijk? Of moet ik die vraag aan de minister van Veiligheid en Justitie stellen?

Staatssecretaris Dijksma:

Ik denk dat dit meer onder de Wet op de economische delicten valt. In antwoord op vragen van de heer Heerema heb ik aangegeven dat de rechter op grond van de Wet milieubeheer rekening kan houden met het verkregen economisch voordeel bij het opleggen van de boete. Er is een boete van €81.000 in de Wet milieubeheer belegd. Indien er een groter verkregen voordeel is — bij drugs gaat het al snel om heel veel meer — kan de rechter een hogere boete vaststellen. Dat kan dus.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Ik laat even op mij inwerken wat de staatssecretaris zegt over de mogelijkheid van afroming bij grote financiële consequenties die positief hebben uitgepakt voor de stropers. Hoe vaak is dat voorgekomen? De staatssecretaris is erg voorzichtig in haar uitlatingen: de rechter kan een hogere boete opleggen. Gebeurt dat vaak? Heeft zij daar informatie over?

Staatssecretaris Dijksma:

Nee. Ik denk dat de minister daar meer informatie over heeft dan ik en anders zullen wij het voor u moeten uitzoeken. Ik ben voorzichtig vanwege de trias politica. Wij verzorgen gezamenlijk de wetgeving, maar juridische uitspraken worden onafhankelijk van ons gedaan. Het punt is dat de wetgever in dit geval wel de mogelijkheid geopend heeft; dat is niet voor niets. Volgens mij zijn wij het erover eens dat het goed is als daarvan gebruik wordt gemaakt.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris van Economische Zaken voor haar beantwoording en geef het woord aan de minister van Veiligheid en Justitie.

Minister Opstelten:

Voorzitter. Ik dank de geachte afgevaardigden voor hun bijdragen in eerste termijn. Staatssecretaris Dijksma heeft zeer behartenswaardige woorden gesproken, waar ik mij volledig bij aansluit. De handhaving op stroperij is absoluut actueel, ook vanuit mijn verantwoordelijkheid. Stroperij varieert in verschijningsvorm. Het komt voor dat bij het stropen geweld of het dreigen met geweld tegenover boswachters en de politie niet wordt geschuwd. Daarmee is het ook een veiligheidsprobleem. Van een buitengewoon opsporingsambtenaar kan niet worden verwacht dat hij tegen dergelijke lieden optreedt. Dat is gewoon een politietaak.

In navolging van wat de staatssecretaris zei, zeg ik dat wij schouder aan schouder opereren vanuit onze verschillende verantwoordelijkheden. Gelet op de tijd, sluit ik mij aan bij wat zij heeft gezegd. Wij zullen gezamenlijk met de hele keten opereren. De staatssecretaris staat aan het begin van die keten en ik aan het eind, met de politie, het OM en de vertegenwoordigers van de groene boa's. Die laatsten hebben bij de Kamer een afschrift van een visiedocument neergelegd, waarin zij een paar wensen vermelden. Wij zullen met de keten spreken en alles doornemen. Wij zullen daarover aan de Kamer rapporteren. Ik denk dat dat voor het zomerreces moet kunnen, maar ik verzoek de Kamer ons de tijd te gunnen om dit goed te doen.

De heer Geurts heeft gevraagd om een visie op de particuliere boa. De Kamer kent misschien de kabinetsvisie op de boa. We hebben in de afgelopen tijd natuurlijk veel gedaan. Ik ben blij met het initiatief van de werkgevers van groene boa's. We zijn natuurlijk in goed gesprek met hen. Dat blijkt ook uit het stuk. De visie van de opstellers van het manifest komt overeen met mijn standpunt. Daar zit geen licht tussen. Het biedt ook ruimte om verder te komen.

In mijn brief van 1 juli 2013 over samenhang, toezicht en handhaving in de openbare ruimte geef ik onder andere het volgende aan. Het boa-stelsel is robuust en toekomstbestendig, maar vergt wel enkele verbeteringen. De inzet van boa's in het buitengebied is onmisbaar. De inzet van boa's geschiedt vanuit een eigen verantwoordelijkheid van de particuliere werkgever voor de veiligheid op het terrein. Dit betekent niet dat de politie zich niet verantwoordelijk acht. Het is voor een effectieve veiligheidszorg van belang dat de samenwerking tussen politie, boa's en andere spelers zoals de gemeenten, de driehoek van de gemeente waarin men opereert en de provincies op een goede wijze wordt georganiseerd. De staatssecretaris heeft al gesproken over een goed initiatief op dit punt. Ik sluit mij erbij aan dat we dit nog eens scherp in beeld moeten brengen. Wij moeten luisteren en de maatregelen nemen die wij kunnen nemen, maar we moeten ook stimuleren dat anderen maatregelen nemen waar zij voor verantwoordelijk zijn.

Een laatste punt in de brief betreft toezicht en handhaving in de buitengebieden. Dat is een onderwerp van overleg in lokale driehoeken. In deze driehoeken kunnen de burgemeester, de officier van justitie en de politie concrete afspraken maken. Er wordt een kader ontwikkeld voor de operationele samenwerking tussen de politie en de groene boa's. De Kamer wordt hier voor het zomerreces over geïnformeerd.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Het verhaal van de minister zit vol met goede intenties. Ik wil heel specifiek horen of hij ook gewoon de inzet heeft om echt aan de opleiding te gaan spijkeren, zodat die effectiever wordt. Dat maakt ook onderdeel uit van het document van de groene boa's. Ik hoor de minister "jazeker" zeggen en ga dan maar meteen door met mijn vragen. Een van de grote langjarige knelpunten is dat het Openbaar Ministerie vaak niet voldoende prioriteit aan het probleem geeft, waardoor er uiteindelijk pas een stroper wordt gepakt als iemand een week lang achter een boom heeft geschuild. En dan komt die stroper er toch — nu nog zeker — met redelijk lage boetes vanaf. Die prioriteit van het Openbaar Ministerie is ook zeer wezenlijk. Kan de minister daarop reageren?

Minister Opstelten:

Jazeker. Ik ben eerlijk. Het is geen topprioriteit van het parket. Het staat niet in het bewuste lijstje, maar het is natuurlijk wel een aandachtsveld. Daarom is het heel goed dat de staatssecretaris en ik ook het Openbaar Ministerie aan tafel halen en daar afspraken mee maken. Ik ben echter eerlijk dat dit punt geen onderdeel uitmaakt van het lijstje van topprioriteiten. Daar moet ik duidelijk in zijn. We gaan wel het Openbaar Ministerie aan tafel halen. Dat wordt ook betrokken bij de afspraken die wij met elkaar zullen maken.

De voorzitter:

De minister sprak na de eerste vraag een beetje voor zijn beurt. Daardoor heeft mevrouw Jacobi slim twee vragen in één beurt weten te stellen. Zij mag nog een korte vervolgvraag stellen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik dank de minister.

Minister Opstelten:

Ik gun het mevrouw Jacobi. O nee, nu moet ik het niet weer doen.

De voorzitter:

Laten we daar niet aan beginnen. Mevrouw Jacobi mag nog snel een korte vraag stellen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Wordt ondertussen wel een hoge prioriteit gegeven aan het bestrijden van de dumping van drugsafval? Kan de minister ook zeggen dat er voldoende specialistische kennis is? Ik heb daar zorgen over.

Minister Opstelten:

Deze vraag is in eerste termijn gesteld. Daar kom ik vanzelf op bij de beantwoording van de vragen.

De voorzitter:

We gaan dan door met de overige vragen op dit punt. Het woord is aan de heer Geurts.

De heer Geurts (CDA):

Het volgende zeg ik om een motie te voorkomen, tenminste als de minister genoeg toezeggingen doet. Het gaat over de particuliere boa's. Ik begrijp uit de beantwoording van de minister dat hij in gesprek is met de vertegenwoordigers daarvan. Hulde daarvoor! Mijn pleidooi was er met name op gericht om de administratieve en financiële lasten voor particuliere boa's weg te nemen. Ik hoop dat de minister toezegt dat hij dat punt keihard meeneemt in relatie tot het voorbeeld inzake de wapeninstructie dat ik daarstraks noemde in een interruptie. Het CDA is daar niet tegen. Het lijkt mij heel logisch dat het gebeurt. Het moet echter in werkuren overdag gebeuren, en dat kost deze particuliere boa's verlofdagen. Daar zou wat aan gedaan kunnen worden. Het zou bijvoorbeeld ook op zaterdag mogelijk kunnen worden gemaakt.

Minister Opstelten:

Ik zeg toe dat we dat bekijken. De heer Geurts en de heer Van Gerven hadden hier een vraag over gesteld. Vaardigheden onderhouden voor het dragen van wapens is een verantwoordelijke aangelegenheid. Ik denk dat niemand, ook niet de heer Geurts, daaraan zal twijfelen. Vier maal per jaar moeten boa's onderhoud plegen met betrekking tot deze deskundigheid. Eenmaal per jaar moet er worden geëxamineerd. Dan moet er even bekeken worden of men dat nog kan onder verantwoording van de politie. Dat gaan we dus repeteren. Ik neem dat zo ook mee. Het kabinet, de staatssecretaris en ik houden niet van bureaucratie. Wat niet nodig is, kan wat mij betreft weg, maar ik vind wel dat we hier goed naar moeten kijken en dat we hierover terug moeten rapporteren.

Dit betreft ook het punt waar de heer Heerema naar vroeg. Hij vroeg namelijk of er minder eisen kunnen worden gesteld aan de opleiding. De professionaliteit van boa's in buitengebieden is van groot belang. Ze komen uiteenlopende situaties tegen waarin ze moeten handelen. Ze passen hun opsporingsbevoegdheden toe en kunnen geweldsmiddelen inzetten. Ze voeren overheidstaken uit op grond waarvan burgerrechten worden geraakt. Door groene boa's en hun werkgevers is aangegeven dat de opleiding niet aansluit bij de praktijk. Daarom is de opleiding aangepast. Er wordt nu meer aandacht besteed aan de context en aan beroepsrelevante vaardigheden. Alle betrokken partijen hebben mij laten weten vertrouwen te hebben in de ontwikkeling. Met belangstelling gaan wij met hen het gesprek aan. Daarbij zullen we een heel constructieve positie innemen.

De voorzitter:

Volgens mij heeft de minister tijdens de beantwoording van de vraag van de heer Geurts meteen een aantal andere vragen beantwoord. Ik stel de heer Geurts toch nog graag in de gelegenheid om een korte vervolgvraag te stellen.

Gaat uw gang, mijnheer Geurts.

De heer Geurts (CDA):

Doordat de minister zo uitgebreid antwoordde, is een andere vraag ook meteen weggespeeld. Dat is dus handig.

Minister Opstelten:

Dat was ook de bedoeling.

De heer Geurts (CDA):

Ik bedank de minister voor zijn antwoord. Ik hoorde dat dit kabinet geen bureaucratie wil. De minister heeft dit ook namens de staatssecretaris gezegd. Dat is een mooi beginpunt voor de debatten van volgende week.

Minister Opstelten:

Dank voor uw opmerking, mijnheer Geurts.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Graus of hij op dit moment een interruptie wil plegen of dat hij even de beantwoording afwacht.

De heer Graus (PVV):

Ik wacht even.

De voorzitter:

Minister, gaat u verder.

Minister Opstelten:

Ik kom op een natuurlijke wijze bij de vragen van de heer Graus. Door de inzet van de heer Graus wordt dierenmishandeling in ons land steviger aangepakt. Hij heeft daar een goede rol in gespeeld. De politie levert een fikse bijdrage aan deze aanpak. Dat is goed. Zo komt de politie ook andere vormen van criminaliteit op het spoor, zoals huiselijk geweld. De Kamer heeft in het voorjaar van 2012 de motie-Berndsen/Kuiken aangenomen. Deze motie heb ik uitgevoerd. Binnen de politie zijn er daarom 180 taakaccenthouders dierenwelzijn gekomen. Daar houden we het ook bij. Die houden een en ander goed in de gaten. De politie en de boa's werken samen bij de aanpak van stroperij. Boa's kunnen daarbij een beroep doen op bijstand door de politie. Indien een boa in de problemen zit, zal de politie met gepaste prioriteit reageren. Het is aan het Openbaar Ministerie om toestemming te verlenen voor de inzet van arrestatieteams. Dat is nooit een algemene situatie. De officier van justitie beoordeelt de situatie ter plaatse. Als het nodig is, geeft hij toestemming. Het gevaar dat de verdachte oplevert voor zijn omgeving, voor boa's en voor de politie is daarbij van belang. Het gaat bij uitstek om maatwerk.

De heer Van Gerven vroeg naar de samenwerking tussen de politie en de groene boa's. Ik heb daarover het nodige gezegd; wij gaan dat verder bespreken. Ik vind ook de aansluiting met de driehoek belangrijk. Het gaat erom dat de boa's in het gebied waarin zij moeten opereren, niet loszingen van het gezag over de politie. Dat zal in de gesprekken ook aan de orde komen.

De heer Van Gerven heeft ook gevraagd naar de inzet van de capaciteit. Binnen de politie is er geborgde capaciteit voor de aanpak van milieucriminaliteit. In de regionale eenheden van de Nationale Politie zijn er milieuteams. Deze teams houden zich bezig met de aanpak van stroperij. De milieuteams werken daarbij samen met boa's van organisaties als Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. Zij fungeren in het veld als ogen en oren. Het is gemakkelijker om het overleg nu aan te gaan omdat er één korpsleiding is van één Nationale Politie. Die kan een en ander gemakkelijker aansturen dan in het verleden met 25 verschillende organisaties.

Dan kom ik op de vraag van mevrouw Thieme over ...

De voorzitter:

Mijnheer de minister, wij gaan eerst luisteren naar de heer Graus, die naar aanleiding van de beantwoording van zijn vragen nog een vraag aan u heeft.

De heer Graus (PVV):

Er zouden 500 fulltime dierenpolitiemensen komen. Door de motie van D66 en de PvdA is het bij 180 taakaccenthouders gebleven. Ik ben de minister dankbaar dat hij die in ieder geval gehandhaafd heeft. Op het moment dat mevrouw Berndsen en mevrouw Kuiken hun motie indienden, wisten zij niet hoe succesvol de dierenpolitie zou zijn. Zij wisten ook niet hoeveel meldingen er bij 144 zouden binnenkomen. Dat zijn er meer dan 180.000 geweest. Er hebben heel veel politiezaken tussen gezeten; dat betrof een aanzienlijk deel. Ook waren er gevallen van huiselijk geweld en zijn er wapenvondsten gedaan. Daarna bleek dat pas allemaal. Daarna bleek ook hoeveel huiselijk geweld en andere hufterigheden er daadwerkelijk werden aangetroffen. Die motie kwam dus eigenlijk iets te vroeg. Gelet op de kennis die wij nu hebben en het aantal meldingen van 144 is mijn vraag: is de minister bereid meer politiemensen op te leiden tot taakaccenthouder dierenwelzijn? Dan kan hij ze inzetten indien het aantal meldingen daarom vraagt.

Minister Opstelten:

De portee van mijn inbreng in reactie op de vraag van de heer Graus was dat wij het even houden bij de uitvoering van de bewuste motie. Wij houden het ook even bij het aantal van 180. Dit neemt niet weg dat er altijd ter plaatse een afweging kan worden gemaakt om er extra prioriteit aan te geven, maar dat is een zaak voor het lokale gezag in een plaats of in een regio-eenheid. Wat betreft de capaciteit en de kwaliteit van de politie houden wij het nu hierbij.

De heer Graus (PVV):

Er zijn te weinig manschappen om op de meer dan 180.000 meldingen te reageren, laat staan dat men kan rechercheren of opsporen. Dat gaat helemaal niet. Eigenlijk heeft het dan geen zin. De dierenpolitie is eigenlijk naar de knoppen aan het gaan en daardoor wordt heel veel huiselijk geweld ook niet aangepakt. Ik doe het met name voor de dieren, maar hierdoor blijven er mensen in de maatschappij rondlopen die zich ook schuldig maken aan andere zaken dan dierenmishandeling. Ik heb in mijn termijn gevraagd of de minister ook wil reageren op de situatie in Amsterdam, waar men gewoon zegt: wij doen helemaal niets aan dierenmishandeling. Dat kan gewoon niet. Dan moet de minister wel degelijk ingrijpen. Hij is de herder, ook van het korps Amsterdam.

Minister Opstelten:

144 is als zodanig een succes en krijgt een goede follow-up in de hele keten, dus niet alleen bij de politie. Ik heb voldoende gezegd over de uitvoering van de motie; ik ben daarover glashelder geweest en ik weet ook dat Amsterdam daaraan wel degelijk aandacht schenkt. Ik heb dat laten checken en ben daarover geïnformeerd. Dat is een situatie die ook past in de prioriteiten die men daar ter plaatse mag stellen. Wij hebben er in ons land voor gekozen dat de politie wordt aangestuurd door het gezag ter plaatse.

De voorzitter:

Wij weten allemaal hoe zeer dit u aan het hart gaat als aanvrager van dit debat, daarom geef ik u de kans om nog één korte vervolgvraag te stellen.

De heer Graus (PVV):

Ik wil daar iets over zeggen. Er is namelijk een brief in mijn bezit die onder de korpschefs is rondgestuurd. Ik kan die brief aan de minister doen toekomen. Daarin staat bijna letterlijk dat het korps Amsterdam geen prioriteit wil geven aan de opsporing van dierenbeulen. Ik heb het zwart op wit staan, met de stempel van de politie en alles erbij.

De voorzitter:

U kunt die brief doen toekomen aan de minister, dan kan hij altijd bekijken of hij daar nog op wil reageren.

Minister Opstelten:

Ik ken de situatie, maar "geen prioriteit" is iets anders dan er niets aan doen. Daar zit verschil tussen en dat probeerde ik over te brengen.

Mevrouw Thieme heeft een vraag gesteld over de jachtvergunning die eigenlijk heel makkelijk te beantwoorden is. De jachtvergunning wordt verleend door de korpschefs van de Nationale Politie. Zij vroeg of er een landelijke eenheid van opvatting is over hoe dat gebeurt. Hiermee zij aangegeven dat dit het geval is. Dat was vroeger natuurlijk anders. Het zal in de transformatiefase nog ingewikkeld zijn. Met 65.000 politiemensen is het zo ingewikkeld dat je niet in een jaar tijd overal hetzelfde hebt. Maar het is natuurlijk duidelijk dat je een eenheid van opvatting moet hebben. Daarom hebben we een Nationale Politie.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De minister en ik zijn het eens dat er een eenheid van opvatting moet zijn op het gebied van het al dan niet intrekken van een jachtakte. Dat werd vroeger door de korpschefs gedaan. Ik wil heel graag weten wat het beleid is met betrekking tot de intrekking van de jachtakte. Er staat wel in de wet wanneer dat echt moet gebeuren — als de jager een gevaar is voor zichzelf of voor de omgeving — maar in de wet staat ook dat intrekking kan plaatsvinden wanneer de jacht niet goed wordt uitgeoefend. Het is aan de korpschefs, zo staat in de wet. Ik wil heel graag weten wat het beleid is. Kan de minister dat naar de Kamer toe sturen?

Minister Opstelten:

Laten we afspreken dat we dit punt meenemen in de rapportage van ons overleg, dat er komt voor de zomer. Tegen die tijd hebben we ook wat meer geoefend in de nieuwe organisatie hoe we dat moeten doen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Uitstekend.

Minister Opstelten:

Graag.

Dan kom ik bij de heer Heerema. Hij vroeg of ik in overleg ga treden met de KNJV over de signalerende rol die jagers kunnen vervullen in de buitengebieden. Ik denk dat we hen ook bij dat overleg betrekken. Daarmee is dat antwoord gegeven. De heer Heerema heeft voorts gezegd dat het in beslag nemen en verbeurd verklaren tot het instrumentarium behoort dat ook bij stroperij kan worden ingezet bij de opsporing en vervolging. Dat instrumentarium wordt afhankelijk van de omstandigheden in concrete zaken door het OM toegepast. Natuurlijk onderschrijf ook ik het belang dat misdaad niet mag lonen. Dat geldt ook voor stroperij. Het is aan het Openbaar Ministerie om in concrete zaken — ik treed daar niet in — af te wegen welke interventie de meest passende is. Het is nodig dat het OM die ruimte houdt. De inzet is echter geen punt. Als de heer Heerema daar een uitspraak over vraagt, dan zeg ik: wij doen het al. Mocht hij daartoe een motie indienen, dan zou ik die opvatten als ondersteuning van beleid, maar dan mét de ruimte die het Openbaar Ministerie altijd dient te hebben.

Dan kom ik tot slot bij mevrouw Jacobi. Wat doen we met afvaldumpingen? Het dumpen van drugsafval is een milieumisdrijf waar goed georganiseerde criminelen achter zitten. Daar moet dus ook goed georganiseerd tegen worden opgetreden. Voor het opruimen van dumpingen van chemisch afvalstoffen die worden gebruikt voor de productie van synthetische drugs — zie de affaires met xtc-laboratoria en de dumpingen in Noord-Brabant — is het project in Noord-Brabant heel veelbelovend. Wat de politie betreft, worden er door het functioneel parket, door het landelijk parket en door de landelijke recherche onderzoeken gedaan naar dumpingen. Die gezamenlijke aanpak met andere autoriteiten lijkt veelbelovend. Het is de leden misschien niet ontgaan dat ik ten aanzien van de missie van de burgemeester van Heerlen gezegd heb dat dit team zal worden uitgebreid. Er wordt een accent op dit aspect gelegd. Wij moeten daar veel aandacht en inzet voor genereren.

De heer Van Gerven (SP):

Ik begrijp dat de boetes voor milieucriminaliteit worden verhoogd. Hoe zit het met de schade die is toegebracht? Wordt die op de dader verhaald? Hoe is dat geregeld? Ik vind dat kosten van de schade op de dader moeten worden verhaald.

Minister Opstelten:

Op zichzelf is dat een goede zaak. Ik wil even peilen hoe het OM hiermee in de praktijk wil omgaan. Daar wil ik even naar kijken, want anders wordt het een civielrechtelijke regeling. Ik ben er zelf altijd voor dat de kosten op de dader worden verhaald. Dat is het uitgangspunt.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij aan het eind gekomen van de beantwoording in eerste termijn. De belangrijke toezegging is gedaan om met veel van de partijen om de tafel te gaan zitten. Er zijn ook toezeggingen gedaan op het punt van de jachtakte, de betrokkenheid van de KNJV en het verhalen van de kosten op de dader. Deze aspecten zullen in het overleg meegenomen worden.

Wij lopen uit de tijd. In tweede termijn is de spreektijd twee minuten per fractie en die zal ik strikt handhaven. Geen interrupties op elkaar. Laten wij proberen de vaart erin te houden. Als eerste geef ik graag het woord aan de heer Graus namens de PVV.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om het opleggen van gevangenisstraffen en hogere boetes voor veroordeeld stroperstuig mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 713 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, het aantal groene boa's in de strijd tegen stroperstuig te verhogen, ook ten behoeve van het toezien op het leegroven van palingfuiken ter behoud van het Nationaal Aalbeheerplan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 714 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om het huidige aantal taakaccenthouders dierenwelzijn binnen de Nationale Politie te verhogen ten behoeve van opsporing van, handhaving tegen dierenbeulen en om de vele spoedeisende 144-meldingen accuraat op te volgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 715 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de inzet van arrestatieteams van de Nationale Politie mogelijk te maken bij de aanpak van georganiseerde bendes indien er gerichte informatie bestaat dat het om zwaar bewapende stropers gaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 716 (28286).

De heer Graus (PVV):

Tot slot mijn laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, een convenant op te stellen tussen de groene buitengewoon opsporingsambtenaren (boa's) van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de Nationale Politie, waarin wordt vastgelegd dat indien boswachters bijstand vragen voor de aanpak van stroperij op heterdaad, de melding wordt behandeld met de hoogste prioriteit, in vakjargon "prioriteit 1",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 717 (28286).

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Wij bewonderen de snelheid waarmee u kunt voorlezen.

Dan is het woord aan de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik dien eerst een motie in en daarna maak ik enkele afsluitende opmerkingen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het toezicht in de natuur in Nederland onvoldoende op orde is;

overwegende dat het handhaven van de wet en de openbare orde een belangrijke overheidstaak is;

constaterende dat er ook vele particuliere toezichthouders zijn;

verzoekt de regering, met een plan te komen hoe dit toezicht het beste kan worden ingericht om te komen tot adequaat toezicht in de natuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 718 (28286).

De heer Van Gerven (SP):

Ik heb nog twee punten. Ik had gevraagd om een plan ten aanzien van de verhouding tussen particulier en publiek toezicht, ook in relatie tot de taken die het particulier toezicht mag uitvoeren. Het geweldsmonopolie is immers voorbehouden aan de overheid, niet aan particulieren. Althans, in zijn algemeenheid. Is het kabinet bereid om daar nog expliciet op in te gaan, nu of later? Bij interruptie heb ik een vraag gesteld over het verhalen van schade op de dader, rechtstreeks in de strafmaat. Binnen welke termijn kunnen wij daar een reactie op verwachten?

De voorzitter:

Volgens mij had de minister al gezegd dat hij voor de zomer met een rapportage zou komen ten aanzien van uw tweede punt, mijnheer Van Gerven. Misschien kan hij aangeven of het daarin wordt meegenomen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het toezicht in de natuur is volstrekt onder de maat, maar vanavond hebben wij toch van dit kabinet gehoord dat de overtredingen door jagers, vissers en stropers geen hoge prioriteit hebben. Zo hebben dieren misschien dan wel wettelijke bescherming, maar geen werkelijke bescherming. Dat vind ik buitengewoon kwalijk.

Ik heb één motie. De Raad van State heeft twee provinciale ontheffingen vernietigd die toestaan dat er onder het mom van schadebestrijding wordt gejaagd in de nacht met lichtbakken. Daarom hebben Drenthe en Zuid-Holland die ontheffingen ingetrokken. De staatssecretaris wil hier kennelijk niets van weten. Daarom dien ik een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat 's nachts jagen en het gebruik van kunstlicht verboden is;

constaterende dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State stelt dat het verbod zoals vastgelegd in artikel 4, eerste lid, in de Benelux-overeenkomst een absoluut karakter heeft;

verzoekt de regering, dit verbod op het gebruik van het jachtgeweer tussen één uur na zonsondergang en één uur vóór zonsopgang, evenals het gebruik van jachtmiddelen zoals kunstmatige lichtbronnen te respecteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 719 (28286).

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Voorzitter. Dit was mijn eerste dertigledendebat. Ik dacht dat wij maar drie minuten hadden voor beide termijnen, dus deze twee minuten zijn gewoon een bonus. Heerlijk. Ik kan rustig praten en daar word ik blij van.

De voorzitter:

U krijgt geen bloemen, deze keer.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Nee hoor, dat hoeft ook niet. Ik doe gewoon mijn werk.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is, in het wetsvoorstel natuurbescherming de strafmaten voor stropen op het land te verhogen naar een maximale gevangenisstraf van zes jaar of een geldboete van €81.000;

overwegende dat met de verhoging van de strafmaat een meer afschrikkende werking uitgaat op stropers;

van mening dat het afschrikeffect voor stropers nog verder kan worden vergroot door het instrumentarium te versterken, zoals bijvoorbeeld het ontnemen van criminele winsten en verbeurdverklaring van alle goederen waarmee gestroopt werd;

verzoekt de regering om naast het verhogen van de strafmaat in te zetten op het ontnemen van criminele winsten en een verbeurdverklaring van alle goederen waarmee gestroopt is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Rudmer Heerema en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 720 (28286).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Allereerst spreek ik mijn waardering uit voor de inzet van deze twee bewindspersonen om met alle betrokkenen, zoals het Openbaar Ministerie, de boa's, de natuurorganisaties en vele anderen, tot een eenduidige aanpak te komen. Ik hoop dat dit leidt tot een veel praktischer aanpak van de scholing van de groene boa's, die hopelijk ook tot veel minder kosten gaat leiden en tot meer gemotiveerde mensen. En misschien wel tot meer boa's, wat ik het liefste zou zien.

Ik heb nog één punt, namelijk de dumping van drugsafval. Ik beschouw deze motie als een stok achter een deur, want ook op dit terrein is al een aantal toezeggingen gedaan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat steeds vaker grootschalige dumpingen van drugsafval in de natuur plaatsvinden, gezien de toenemende berichtgeving over vondsten van drugsafval;

overwegende dat drugsafval vaak sterk giftig is en schade aan natuur, waterkwaliteit en volksgezondheid toebrengt;

constaterende dat het opruimen van de gevolgen van dumping van drugsafval en ander natuurvandalisme de terreinbeherende organisaties zoals Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten op forse kosten jaagt;

van mening dat er afdoende wettelijke mogelijkheden moeten zijn om dergelijk natuurvandalisme hard aan te pakken;

verzoekt de regering, te borgen dat er voldoende specialistische capaciteit voor de handhaving komt en dat er kennis beschikbaar komt bij de handhavers hoe om te gaan met dit sterk giftige afval, waarbij drugsafvaldumping deel uitmaakt van de aanpak van drugscriminaliteit en de schade bij de straf wordt betrokken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 721 (28286).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik realiseer mij dat er her en der in de motie wat dubbelingen zitten, maar dat bezien we later wel even.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat wildbeheereenheden een grotere rol zouden moeten hebben bij toezicht en handhaving in het groen;

verzoekt de regering om te stimuleren dat wildbeheereenheden boa's in dienst nemen en/of boa's te stimuleren om samen te werken met wildbeheereenheden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 722 (28286).

Hiermee zijn we gekomen aan het eind van de tweede termijn van de Kamer. We wachten even tot de bewindspersonen alle moties hebben.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

De bewindslieden hebben alle moties ontvangen. Ik wil de staatssecretaris en de minister vragen om duidelijk aan te geven wat het nummer van de motie is waarover ze gaan praten, want anders gaan we wat rommelig door de stapel.

Ik geef het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de inbreng. Er zijn in totaal tien moties ingediend. Ik zal de oordelen namens de regering geven op de moties op stukken nrs. 713, 714, 718, 719 en 722. Wij nemen dus elk vijf moties voor onze rekening.

De heer Graus verzoekt de regering in zijn motie op stuk nr. 113 om het opleggen van gevangenisstraffen en hogere boetes voor veroordeeld stroperstuig mogelijk te maken. Ik beschouw deze motie als ondersteuning van het beleid. Ik heb aangekondigd dat we in het kader van de Natuurbeschermingswet de strafmaat zullen verhogen. Het is goed om te zien dat daarvoor ook steun is in de Kamer.

De heer Graus heeft verder een motie ingediend waarin hij verzoekt om een verhoging van het aantal groene boa's ter bestrijding van stropers en ten behoeve van onder andere het toezicht op de palingfuiken. Deze motie moet ik ontraden. De beschikbare middelen lopen deze kabinetsperiode op tot maar liefst 1 miljard voor het natuurbeleid, waardoor er niet alleen geld is voor de aankoop van nieuwe natuur maar ook voor het beheer. Dus kunnen de terreinbeherende organisaties ervoor kiezen om dit geld in te zetten voor handhaving. Het is echter niet aan mij om dit vanuit het Rijk te zeggen. In die zin moet ik deze motie op stuk nr. 714 ontraden.

De voorzitter:

Mijnheer Graus, ik wil voorstellen om ten aanzien van moties waarover de staatssecretaris zegt dat zij die ziet als ondersteuning van beleid, niet van gedachten te gaan wisselen met elkaar. U hebt daartoe later nog alle gelegenheid. Er komt ook nog een brief. Ik zeg dit ook met het oog op de tijd. De collega's komen er al aan. Als u een opmerking of een vraag hebt over een motie die de staatssecretaris ontraadt, dan sta ik dat toe, maar niet ten aanzien van moties die worden gezien als ondersteuning van beleid.

De heer Graus (PVV):

Daar kan ik mij in vinden. Ik wilde enkel zeggen dat de straffen tot op heden niet worden opgelegd. Daar gaat het mij om.

De voorzitter:

Dat is genoteerd.

Staatssecretaris Dijksma:

Daarover hebben wij samen vastgesteld dat in de brief die de Kamer voor de zomer ontvangt, wat meer inzicht wordt gegeven — de minister heeft dat toegezegd naar aanleiding van een vraag van naar ik meen de heer Heerema — in de wijze waarop men in de praktijk omgaat met de mogelijkheden die het strafrecht biedt.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 718, waarin de leden Van Gerven en Thieme verzoeken om met plan te komen over de manier waarop het toezicht het beste kan worden ingericht. De minister en ik hebben even overleg gehad. Wij hebben het voorstel gedaan om een gesprek te voeren met alle betrokken partijen en de Kamer vervolgens een brief te sturen over de uitkomsten daarvan. Om op voorhand te zeggen dat dit tot een plan leidt, gaat echt te ver. Ik wil deze motie dan ook mede namens de minister ontraden. Dat neemt niet weg dat de minister en ondergetekende vast voornemens zijn om dat gesprek met de hele keten te voeren en daarbij te bezien op welke wijze wij nog effectiever kunnen handhaven. Maar bij die toezegging wilden wij het graag houden.

De heer Van Gerven (SP):

Ik wil er geen woordspel van maken. "Een plan" geeft een beetje de intentie aan: er moet nog eens goed naar gekeken worden. Onderschrijft de staatssecretaris dat de uitkomst van het overleg moet zijn dat het toezicht in de natuur ook adequaat is?

Staatssecretaris Dijksma:

Als wij het idee hadden dat een gesprek niet nodig was of als wij geen winstpunten zouden zien van zo'n gesprek, dan zouden wij dat niet voeren. Om nog effectiever te kunnen optreden, is het heel goed om het gesprek met de hele keten te voeren. Laat het aan ons over. Wij zullen de Kamer rapporteren over de uitkomst. Als u dan nog ontevreden bent, treffen wij elkaar vanzelf wel weer in dit prachtige huis, zoals dat hoort.

De voorzitter:

Ik hoor een soort verzoek tot aanhouden. Is de heer Van Gerven daartoe bereid?

De heer Van Gerven (SP):

Ja, wij zullen de motie aanhouden. Wij zullen zien wat de uitkomst is.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (28286, nr. 718) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma:

De motie op stuk nr. 719 van mevrouw Thieme wil ik ontraden. Zij gaf zelf al aan dat wij het oneens waren. Het is niet zo dat ik door de indiening van deze motie van standpunt ben veranderd. Ik begrijp dat mevrouw Thieme een oordeel van de Kamer wenst over mijn standpunt. Dat is uiteraard het goed recht van mevrouw Thieme. Ik heb al inhoudelijk in het debat aangegeven waarom in het kader van de schadebestrijding het echt noodzakelijk is dat er ook 's nachts gejaagd kan worden, dus moet ik deze motie ontraden.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Wat vindt de staatssecretaris er dan van dat de Raad van State de provincies in feite terugfluit door te zeggen: u mag geen ontheffing verlenen voor het 's nachts jagen in het kader van schadebestrijding?

Staatssecretaris Dijksma:

Daar ben ik het niet mee eens. Dat is precies de reden waarom ik in Benelux-verband ben gekomen tot dit voorstel. Als ik het met de Raad van State eens was, was ik stil blijven zitten en had ik niets gedaan, maar ik ben het er dus niet mee eens.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Een korte correctie. Het is niet zo dat de staatssecretaris het niet met de Raad van State eens kan zijn. De Benelux-overeenkomst staat het op dit moment niet toe en de staatssecretaris gaat proberen om deze te laten versoepelen. Is dat waar of niet?

Staatssecretaris Dijksma:

Dat is een heel correcte weergave van de werkelijkheid.

Voorzitter. In de motie-Geurts op stuk nr. 722 wordt de regering verzocht, te stimuleren dat wildbeheereenheden boa's in dienst nemen en/of boa's te stimuleren om samen te werken met wildbeheereenheden. In principe zou ik zeggen: laten we dit meenemen in de gesprekken die we gaan voeren. We begrijpen heel goed het punt van de heer Geurts en zullen dit opbrengen in de gesprekken. De bedoeling van de motie moet niet zijn dat we op voorhand opleggen dat wildbeheereenheden boa's in dienst nemen, aangezien daar een provinciale bevoegdheid aan zit, en ik niet vanuit mijn positie tegen andere overheden wil zeggen hoe ze iets moeten doen. Als we het op die manier onderwerp van gesprek mogen maken en de heer Geurts accepteert dat dit een inspanningsverplichting is en geen uitkomstverplichting, zouden de minister en ik genegen zijn om het oordeel over deze motie aan de Kamer over te laten.

De heer Geurts (CDA):

Dat is een mooie oplossing. Het is een inspanningsverplichting. Ik zeg dat ook om daadwerkelijk invulling te geven aan de oproep van onze premier over burgerparticipatie.

De voorzitter:

Hartelijk dank aan de staatssecretaris.

Het woord is aan de minister van Veiligheid en Justitie.

Minister Opstelten:

Voorzitter. De motie-Graus op stuk nr. 715 gaat over de taakaccenthouders. We hebben daar uitvoerig, al repeterend en dynamisch interrumperend over gesproken. Mijn standpunt was helder. Het zal de heer Graus niet verbazen dat ik de Kamer ontraad deze motie aan te nemen.

Over het onderwerp van de motie-Graus op stuk nr. 716 heb ik ook al het nodige gezegd. Het is altijd een afweging en maatwerk om een arrestatieteam in te zetten. Daarom moet ik deze motie ontraden.

Voor de motie-Graus op stuk nr. 717 geldt hetzelfde. We kunnen nooit zeggen dat iets heel generaal altijd prioriteit 1 is. Ik kan het mij op zichzelf voorstellen dat het vaak wel daarop neerkomt, zeker als het met geweld te maken heeft. Ik denk dat ons systeem anders is. Het is een zaak van lokale afweging. Daarom moet ik deze motie ontraden.

De heer Graus (PVV):

Ik heb vragen over twee moties die zijn ontraden. De minister en de staatssecretaris spreken elkaar tegen. De staatssecretaris zei duidelijk dat boswachters beschermd moeten worden. De minister heeft dat trouwens ook gezegd. Het gaat mij om aanpak van stroperij op heterdaad. Het zijn doodzieke idioten. Stropers zijn gevaarlijke mensen. Daar is een profiel voor gemaakt door de eigen politie van minister Opstelten. Je kunt die boswachter toch niet alleen laten met zo'n zieke idioot? Er moeten dan toch met prioriteit 1 algemene opsporingsambtenaren ter plaatse komen, het liefst zwaarbewapend?

Mijn motie op stuk nr. 716 gaat over de arrestatieteams. De minister zei dat een officier van justitie daarover beslist. Je moet dan wel geluk hebben welke officier van justitie je treft. Het hangt er maar net vanaf of hij toevallig net ruzie heeft gehad met zijn vrouw of om welk gebied het gaat. Sommigen doen het altijd of snel, zoals in Brabant, maar in andere gebieden doen ze het niet omdat het ze geen hol interesseert. Dat kan niet. De minister moet kaders gaan uitzetten. Als er sprake is van georganiseerde, zwaarbewapende bendes moeten er arrestatieteams worden ingezet, zeker in gevallen van heterdaad.

De voorzitter:

Daarom hebt u de motie ook ingediend.

Minister Opstelten:

Ik wil over beide moties herhalen wat ik in eerste termijn heb gezegd. Ik zeg over de arrestatieteams dat het kan. Het is geen besluit dat het moet, want het is maatwerk. Dat is wat er gebeurt. Natuurlijk laten wij de stroper niet alleen staan. Die verdient bescherming van de politie op het moment dat het nodig is. Bij het prioriteiten stellen geldt precies hetzelfde. Dat is het systeem dat wij hebben gekozen om dit soort zaken in ons land aan te pakken.

De voorzitter:

Ik denk dat de minister bedoelt dat hij de boa niet alleen laat staan, in plaats van de stroper, zoals hij net zei.

Minister Opstelten:

Ja, uiteraard. De stroper pakken wij aan en de boa laten we niet alleen staan.

Ik heb beide punten van de heer Van Gerven besproken. Op particulier of publiek komen wij terug in de beantwoording voor het zomerreces, net als op de verhalen over schade, zoals ik in eerste termijn al heb gezegd.

Ik heb in eerste termijn al aangegeven dat wij de motie van de heer Heerema op stuk nr. 720 als ondersteuning van het beleid zien, dus ook hier zeg ik: oordeel Kamer.

Dan kom ik op de motie-Jacobi op stuk nr. 721. Ik heb al tegen mevrouw Jacobi gezegd dat de kennis hierover bij de politie wordt uitgebreid. Ik beschouw deze motie ook als een ondersteuning van mijn beleid, dus ook oordeel Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de moties zijn aanstaande dinsdag.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven