8 Onderwijs in de Friese taal

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met het onderwijs in de Friese taal (33618).

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van harte welkom.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Bisschop (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Dit wetsvoorstel stond als een hamerstuk op de agenda. Toen we dat zagen, verbleekten wij: dat kon toch niet waar zijn? Iets wat het Fries betreft, zomaar onopgemerkt laten passeren en niet markeren, ging ons te snel. Toen hebben wij toch maar een debat hierover aangevraagd. Het gaat namelijk om "de decentralisatie van de kerndoelen Fries", zoals wij het noemen. Laten we dat punt markeren!

De SGP onderstreept graag de bijzondere status van de Friese taal in Nederland. Blauwdrukken in de wetgeving miskennen vaak de veelkleurigheid van de Nederlandse cultuur en de geschiedenis. Dat kan ook gelden voor de kerndoelen van het onderwijs. Het is een goed voorstel om de betrokkenheid van de provincie bij het onderwijs in de Friese taal te vergroten. Het zou mooi zijn als de passie en de inzet voor de Friese taal hierdoor toenemen.

De SGP hoort allereerst graag wat volgens de staatssecretaris de verhouding is tussen de zwaardere rol van de provincie en de verantwoordelijkheid van het Rijk op grond van het Europees handvest over regionale talen. Betekent dit wetsvoorstel dat de verantwoordelijkheid voor het behoud van de Friese taal toch vooral bij de provincie komt te liggen en dat het Rijk zich dus meer afzijdig gaat houden?

Je zou het niet verwachten, maar het aantal docenten dat in staat is om Fries te geven, biedt nog steeds reden tot zorg. De Raad van Europa bevestigt dit in een recent rapport. Er zijn al subsidies vanuit de provincie, maar die blijken niet toereikend. Welke inspanningen pleegt de regering om te werken aan meer bekwame leraren Friese taal?

Aan dit wetsvoorstel zit een belangrijke discussie vast, die niet direct de Friese taal raakt. De Grondwet benoemt dat de aanhoudende zorg voor het onderwijs bij de regering ligt. De regering onderkent zelf dat centrale regelgeving belangrijk is om rechtszekerheid en gelijkheid van scholen te waarborgen. Toch wordt in de memorie van toelichting geen inhoudelijke beperking aan delegatie aan provincies en gemeenten aangebracht. Als algemene norm stelt de regering dat delegatie slechts toelaatbaar is als daarmee grote terughoudendheid en voorzichtigheid worden betracht. Uit de wetsgeschiedenis en de literatuur blijkt echter dat die formulering te algemeen is. De Raad van State verwijst bijvoorbeeld naar hoogleraar Mentink, die duidelijk stelt dat de kernaspecten voor de kwaliteit van het onderwijs door de regering moeten worden geregeld. In het onderwijsrecht wordt die opvatting breed gedeeld.

In de nota naar aanleiding van het verslag lijkt de regering wel een inhoudelijke beperking op het oog te hebben. Zij meldt namelijk dat er sprake is van een zeer bijzondere situatie, namelijk de bijzondere bescherming van een regionale taal op basis van een Europees handvest. Ik wil de volgende vraag graag onderstrepen: kan de regering bevestigen dat verticale delegatie niet is toegestaan voor normen die de inhoud en de resultaten van het onderwijs betreffen, tenzij er sprake is van een uitzonderlijke situatie? Op grond van die definitie vindt de SGP de vaststelling van de kerndoelen Fries door de provincie Friesland op zich een goede zaak.

Mijnheer de voorzitter, eigenlijk hadden we nog een vraag. Ja, we hebben ruim de tijd genomen om te onderstrepen hoe belangrijk het is als het Fries aan de orde is. Omwille van de bondigheid laat ik die vraag echter toch maar achterwege.

De heer Rog (CDA):

De heer Bisschop geeft aan dat hij nóg een vraag heeft over dit toch belangwekkende onderwerp, dat hij zo mooi aan de orde heeft gesteld. Ik daag hem uit om die vraag met ons te delen.

De heer Bisschop (SGP):

Dan staat mij niet anders te doen dan die vraag toch maar te stellen. Kan de staatssecretaris bevorderen dat de slag bij Worms — u herinnert het zich ongetwijfeld nog: 1345 — die jaarlijks nog op 26 september wordt herdacht, in de canon van de Nederlandse geschiedenis wordt opgenomen?

De voorzitter:

Mijnheer Bisschop, u loopt al weg, maar mevrouw Jacobi heeft nog een vraag aan u.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ook vrouwen kunnen vragen stellen, mijnheer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

En Friezinnen!

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Het is trouwens de slag bij Warns. Ik heb nog een vraag aan de heer Bisschop. Deze wetswijziging zou eigenlijk als hamerstuk voorbijgaan, zoals de heer Bisschop al zei, maar gelukkig is ze "onthamerd". Op zich is dat mooi, want dan krijg je weer meer aandacht. Ik krijg een beetje het volgende beeld. De SGP-fractie vindt het in dit specifieke geval wel goed, althans zo interpreteer ik haar standpunt, dat artikel 115 van de Provinciewet is gebruikt om de bevoegdheid decentraal te beleggen bij de provincie zelf, vanwege de bijzondere situatie. De minister blijft echter eindverantwoordelijk. De SGP maakt een punt van artikel 23 van de Grondwet. Wat maakt de heer Bisschop dan nog zo zorgelijk? Volgens mij is, was en blijft de minister eindverantwoordelijk.

De heer Bisschop (SGP):

Dat bestrijden we ook bepaald niet. Het gaat ons echter om het volgende. De minister is eindverantwoordelijk voor de vaststelling van de kerndoelen in hun geheel. In deze bijzondere omstandigheid krijgt de provincie echter een bijzondere plaats. Gezien de positie van het Fries hebben we daar alle begrip voor, maar we willen wel graag gemarkeerd hebben dat dit de uitzondering is die de regel bevestigt. Of laat ik het zo zeggen: we willen bevestigd hebben dat het vaststellen van kerndoelen zich eigenlijk niet leent voor decentralisatie. Je kunt dan alleen in bijzondere omstandigheden een nooduitgang maken.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Eigenlijk is mijn vraag de volgende. Heb ik het goed begrepen dat de heer Bisschop zegt: één keer en nooit weer?

De heer Bisschop (SGP):

Ook het Fries is in ontwikkeling. Als over tien jaar weer de kerndoelen moeten worden vastgesteld, dan mag het weer. Maar alleen voor het Fries, zo ongeveer.

De heer Beertema (PVV):

Mevróúw de voorzitter. Als het aan de Partij voor de Vrijheid ligt, is Nederland geen multicultureel land. We hebben genoeg aan de westerse waarden, die we als Nederlanders in onze eigen geschiedenis hebben opgebouwd en die we delen met allen die binnen de historische rijksgrenzen van ons land leven, van Limburgers en Brabanders tot Hollanders, Groningers, Friezen en inwoners van al die andere mooie provincies die ons land telt. Met al die Nederlanders delen we een prachtige, lange geschiedenis van oorlog en vrede, van armoede en welvaart en van een gezamenlijk streven naar geluk en voorspoed.

Die geschiedenis brengt ook met zich dat Nederland een tweetalig land is. Dat moeten we vieren, want juist taal geeft reliëf aan een cultuur. De taal is het dragende principe van een cultuur. Als het gaat om onze eigen nationale culturele rijkdom, onze geschiedenis en onze eigenheid, dan maak ik me grote zorgen. Ik laat geen gelegenheid voorbijgaan om daarop de aandacht te vestigen. De verwaarlozing van onze eigenheid, die slonzige omgang met onze culturele waarden, die uiteindelijk leidt tot identitaire verwezing van onze jeugd, zie je vooral gemanifesteerd in de verwaarlozing van en de desinteresse voor onze eigen taal, dat mooie Nederlands. Bijna geen mens onder de 30 jaar spelt het Nederlands nog foutloos. Veel erger is dat er bijna geen mens is die zich daarover nog druk maakt. De culturele elite die daar iets aan zou moeten doen, verzaakt die morele opdracht. Vanuit het multiculturalisme en het cultuurrelativisme die daar dominant zijn — ik heb het vaker gezegd: vooral in het onderwijs — wordt onze kinderen voorgehouden dat die eigenheid er niet meer toe doet. Daarmee raken onze kinderen ontworteld. Wij sturen ze een culturele woestijn in.

Hoe anders is dat bij de Friezen. Nergens in ons land wordt de eigen taal zo gekoesterd als daar. De eigen taal wordt zorgvuldig onderhouden, als een rijk bloeiende tuin. Alle Friezen zijn de hoveniers die daar maaien en snoeien en planten en oogsten. Wij Randstedelingen kunnen daar iets van leren. Ik zou er een lief ding voor over hebben als wij onze taal net zo liefdevol zouden behandelen als de Friezen dat doen met hun taal.

Met dit wetsvoorstel wordt beoogd om het gebruik van de Friese taal in de provincie Friesland te bevorderen en om bij te dragen aan de kwaliteit van het vak Fries in het onderwijs. Wij steunen dat van harte. Voor de PVV staat kwaliteit van het onderwijs voorop, dus de kwaliteitsverbetering die met dit wetsvoorstel wordt beoogd.

Uit rapporten van de inspectie blijkt dat het onderwijs in het vak Fries vaak te weinig aansluit bij de behoefte van de leerlingen. Wij vinden het daarom verstandig dat de inhoud van het vak Fries in handen komt van de provincie en dat de provincie Friesland de bevoegdheid krijgt om de kerndoelen van de Friese taal vast te stellen. Door die decentralisatie krijgen wij korte lijnen. Ik denk dat de Provinciale Staten in Friesland de antennes veel dieper in de Friese samenleving hebben dan het Rijk ooit kan hebben. Tegelijkertijd blijft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap eindverantwoordelijk en dat is precies zoals wij het willen hebben. Wij zullen dan ook voor deze wetswijziging stemmen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Het is vandaag de Dag van het Rijm. Daarom wil ik beginnen met een mooi Fries rijmpje: It kealle swier mar no is 't safier. Aukje de Vries van de VVD-fractie zou het kunnen vertalen, maar ik wil het ook wel even vertalen. Als het gaat om Fries in het onderwijs, is het wel mooi om even in het Fries te starten, maar voor de rest mag het niet van de griffier, heb ik begrepen, want dat is wat lastig. Het heeft heel lang geduurd, maar eindelijk is het dan zo ver.

Er is heel lang de behoefte geweest bij de Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten van Friesland en vele andere groeperingen om zelf meer betrokkenheid en meer bevoegdheid te krijgen voor Fries in het onderwijs. Daar ligt de basis. Volgens mij is het voor heel veel mensen van belang om de betrokkenheid bij taal scherp te hebben. Onderwijs is daarvoor een heel goede plek. Er is ook lang strijd over geweest in de Partij van de Arbeid, jammer genoeg. Mensen als Pieter Jelles Troelstra en Fedde Schurer moesten soms opkomen voor het Fries en de Friezen. Zij hadden niet de positie of de vrijheid om het Fries te gebruiken in het openbaar bestuur of in de rechtbank en dergelijke.

De commissie-Hoekstra heeft de lans gebroken voor Fries in het onderwijs. Er moest maximaal worden gekeken naar mogelijkheden om die zaken voor Friesland zelf te kunnen regelen en de kerndoelen naar wens zelf te mogen opstellen. Ik ben blij dat dit gelukt is. Ik denk dat het belangrijk is dat de minister de eindverantwoordelijkheid houdt, maar ook dat het onderwijs het er zelf heel erg mee eens is. Ik zag de reactie van de PO-Raad en de Friese scholen. Zij kunnen daarmee instemmen, dus wat dat betreft zijn er goede voorwaarden geschapen.

Door de heer Bisschop is ook het punt naar voren gebracht dat de Raad van Europa helder heeft aangegeven dat het nog wel vaak schort aan bevoegde leraren. Ik denk dat er wat dit betreft nog wel een kwaliteitsslag te maken is. Maar vandaag zou ik zeggen: het is feest, we hebben een mooie strijd geleverd en Friesland is aan zet met het onderwijs.

Mevrouw Straus (VVD):

Voorzitter. In eerste instantie had de VVD deze wetswijziging aangemeld als hamerstuk. Niet omdat wij dit onderwerp niet belangrijk vinden, maar juist omdat deze wetswijziging voor ons vanzelfsprekend is. Het Fries is de tweede rijkstaal in Nederland en daardoor, wat de VVD betreft, ook een verrijking van onze cultuur.

Taal is een belangrijk onderdeel van je cultuur, maar ook van je identiteit. Mijn streektaal is geen officiële rijkstaal; slechts een regionaal dialect. Toch ben ik mij zeer bewust van hoe deze streektaal onderdeel is van mijn identiteit. Met deze wetswijziging leggen we de bevoegdheid over de Friese taal waar deze thuishoort, namelijk bij de Friezen.

De voorzitter:

Hiermee zijn we aan het eind gekomen van de eerste termijn van de Kamer. Misschien is dat ook de laatste termijn, maar dat zullen we straks zien. De staatssecretaris heeft behoefte aan een korte schorsing.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Dekker:

Voorzitter. De leden Bisschop en Jacobi haalden even de slag bij Warns aan, de strijd tussen de Hollanders en de Friezen. Deze slag vond plaats op 26 september 1345. We zouden kunnen zeggen dat, mocht dit wetsvoorstel worden aangenomen, de slag bij Warns daarmee definitief is beslecht. Ook dat is een historisch moment.

Misschien is het wel aardig dat wij daar even kort bij hebben stilgestaan, want het Fries is misschien in Nederland een kleine taal, maar is in Friesland natuurlijk een heel grote taal. De heer Beertema haalde dat aan. Men is trots op de taal. Niet voor niets is het de tweede rijkstaal. Wij weten echter ook allemaal dat dit soort kleine talen dreigen te verdwijnen als je geen onderhoud pleegt, als je niet continu bezig bent met het stimuleren van het gebruik ervan. Daarom plegen wij actief onderhoud. Friese kinderen leren de taal. Dat is essentieel voor het voortbestaan van het Fries. Friestalige ouders vinden dat ook ongelooflijk belangrijk. Bovendien is de Nederlandse overheid op grond van allerlei internationale verdragen, alsook op grond van de bestuursafspraken die zij met de provincie heeft gemaakt — ik maak overigens een compliment aan de provincie voor de manier waarop dat heeft plaatsgevonden — verplicht om het gebruik van de Friese taal te bevorderen en de kwaliteit van het onderwijs in het Fries te waarborgen. Dat is een van de redenen waarom op de meeste scholen in Friesland de Friese taal verplicht is. Er zijn enkele uitzonderingen. In die delen van Friesland waar de Friese taal minder of niet wordt gesproken, zoals op de Waddeneilanden, kan sprake zijn van een ontheffing. Dit voorstel heeft als doelstelling om de kwaliteit van het Fries in het onderwijs te bevorderen en het gebruik van het Fries aldaar te stimuleren.

De heer Bisschop heeft vragen gesteld over wat dit betekent in de verhouding tussen het Rijk en de provincie. Laat ik daar helder over zijn: het Rijk blijft eerst en vooral verantwoordelijk voor de totale kwaliteit van het onderwijs, dus ook voor de inhoudelijke normen voor het Fries. Die inhoudelijke normen worden met dit wetsvoorstel vastgelegd, maar de provincie kan de kerndoelen, dus de uitwerking van die normen, vaststellen. Die uitwerking kent wel de nodige waarborgen, zoals goedkeuring van de minister. Het parlement zal erover worden geïnformeerd. Dat is een van de wijzigingen die heeft plaatsgevonden na het advies van de Raad van State.

Het Rijk trekt zich dus niet terug. Ik zou eerder zeggen dat sprake is van een heel goede samenwerking tussen het Rijk en de provincie, waarbij er op rijksniveau waarborgen worden gegeven, maar er maximaal gebruik wordt gemaakt van zowel de inhoudelijke expertise, die meer aanwezig is op het niveau van de provincie — dat moet ik eerlijk zeggen — als het draagvlak dat kan worden gecreëerd in het overleg met de scholen over de vraag hoe de kerndoelen er precies uit zouden kunnen en moeten zien. Die twee zaken grijpen hier in elkaar. Ik denk dat dit een goed voorstel is.

Is dit nu de eerste uitzondering in een hele reeks? Ik kan de heer Bisschop geruststellen: dat zal niet het geval zijn. Hij heeft gevraagd hoe het zit met verticale delegatie. Ik heb geprobeerd om dit in de schriftelijke inbreng te onderstrepen en ik zal het hier nu nogmaals doen: er kan alleen sprake zijn van verticale delegatie in zeer bijzondere uitzonderingssituaties. Dit is daarvan een heel specifieke, omdat het hier gaat om een onderwijsdoel dat geënt is op een specifieke regio in Nederland. Voor het overgrote deel gaat het natuurlijk om algemene onderwijsdoelen die voor alle kinderen gelden. Op dit moment is dan ook totaal niet voorzien dat van een dergelijke constructie gebruik zal worden gemaakt voor andere onderwijsdoelen.

Er is ten slotte gevraagd naar de betekenis hiervan in de praktijk. Hierover zijn procedures afgesproken, maar die zijn er in de praktijk ook in de scholen zelf. Je kunt inhoudelijke normen hebben die wettelijk zijn vastgelegd, je kunt vervolgens afspraken maken over de manier waarop de kerndoelen tot stand moeten komen in een goede samenwerking tussen de provincie en het Rijk, maar het gaat uiteindelijk natuurlijk om de les die gegeven wordt in de klas. Er wordt terecht gewezen op een knelpunt, dat ook al eerder is aangestipt door de onderwijsinspectie in het rapport van 2010, dat slechts zo'n 60% van de docenten Fries in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs bevoegd is. Wij moeten er dan gemakshalve maar even van uitgaan dat die bevoegde docenten ook bekwame docenten zijn. We willen eigenlijk dat docenten die les geven in een vak, gewoon een bevoegdheid hebben. Dat geldt niet alleen voor docenten Fries maar voor alle docenten in Nederland.

Beide Friese hogescholen in Leeuwarden, NHL Hogeschool en Stenden Hogeschool, bieden cursussen, opleidingen en nascholingsmateriaal aan zodat docenten alsnog hun bevoegdheid kunnen halen. NHL Hogeschool doet dat ook voor het voortgezet onderwijs. In de Bestuursafspraak Friese Taal en Cultuur is afgesproken dat het Rijk en de provincie in het kader van het kwaliteitsakkoord de komende jaren zullen bijdragen aan het nascholingsaanbod Fries, om zo uiteindelijk ook dat percentage onbevoegde docenten van 40 verder terug te dringen. Dat zijn niet alleen maar mooie woorden, maar daar is ook geld mee gemoeid. In het kader van die afspraak heeft het Rijk in de periode 2010 tot 2013 al drie ton in nascholing geïnvesteerd. Ook in de komende jaren zullen we samen met de provincie het aanbod blijven afstemmen en het aantal onbevoegde docenten terugdringen.

Ik hoop hiermee de resterende vragen te hebben beantwoord. Ik hoop dat dit voor Friesland en voor Nederland historische wetsvoorstel op een breed draagvlak mag rekenen.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van dit historische debat. Ik dank de staatssecretaris, de Kamerleden en de mensen op de publieke tribune voor hun aanwezigheid. Er zal volgende week dinsdag worden gestemd over het wetsvoorstel.

De vergadering wordt van 16.26 uur tot 19.03 uur geschorst.

Voorzitter: Van Veldhoven

Naar boven