12 Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet

Aan de orde is het VSO Ontwerpbesluit zevende tranche Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (32127, nr. 172).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Infrastructuur en Milieu van harte welkom.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Wat heeft die Crisis- en herstelwet de crisis lekker opgelost, hè? Hij moest en zou erdoor. Heus, hij zou niet worden gebruikt om controversiële projecten door te drukken, ten koste van natuur en milieu. Rara, luchthaven Twente en de Eemshaven, die toch al onder druk staan, worden toegevoegd in de bijlage van de Crisis- en herstelwet, zodat het makkelijker wordt om deze ontwikkelingen voort te zetten.

Ik dien de volgende twee moties in om dat te voorkomen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er geen draagvlak is voor de ontwikkeling van luchthaven Twente en het zeer de vraag is of het project economisch haalbaar is;

constaterende dat de ontwikkeling van luchthaven Twente waardevolle natuur aantast;

overwegende dat het uitgangspunt van de Crisis- en herstelwet is dat het om maatschappelijk gewenste projecten moet gaan;

constaterende dat de Crisis- en herstelwet nu wordt gebruikt om dit controversiële project erdoorheen te drukken en de hogerberoepsmogelijkheden van burgers en belangengroepen in te perken;

verzoekt de regering, de ontwikkeling van luchthaven Twente van bijlage II van de Crisis- en herstelwet af te halen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 174 (32127).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Eemshaven al vele jaren te kampen heeft met onaanvaardbare problemen op het gebied van externe veiligheid, geluid, geur en stikstof;

constaterende dat opname van dit gebied in de Crisis- en herstelwet ervoor zorgt dat het oplossen van de milieu- en natuurproblemen nog verder buiten beeld raakt omdat de milieunormen nu voor een periode van tien jaar niet langer van toepassing zullen zijn voor dit gebied;

verzoekt de regering, de aanwijzing van de Eemshaven als ontwikkelingsgebied onder de Crisis- en herstelwet ongedaan te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 175 (32127).

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Ik heb drie moties naar aanleiding van het schriftelijk overleg. De eerste luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister heeft benadrukt dat de Crisis- en herstelwet er altijd op gericht is, maatschappelijk gewenste ontwikkelingen tot stand te brengen;

overwegende dat bij de ontwikkelingen in Muiden rond het KNSF-terrein juist sprake is van grote maatschappelijke weerstand;

overwegende dat de Commissie Operatie Schoon Schip heeft vastgesteld dat in de casus Muiden sprake is geweest van belangenverstrengeling en onregelmatigheden;

verzoekt de regering, de projecten KNSF-terrein, Buitenhaven Muiden en Brediusterrein uit bijlage II van de Crisis- en herstelwet te laten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 176 (32127).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb een vraag over deze motie. Op dit moment loopt er een schriftelijk overleg, onder andere over het gebied in Muiden. De antwoorden hebben wij nog niet, dus ik ben een beetje verbaasd. Wij hebben kritische vragen gesteld over de aanwijzing van Muiden onder de Crisis- en herstelwet. Volgens mij moeten wij dat overleg even afwachten. Dient de heer Smaling alvast een motie in? Of zegt hij: wij wachten de antwoorden van de minister niet af en wij gaan er nu over stemmen? Kan hij dat toelichten?

De heer Smaling (SP):

Ik stel voor om even af te wachten wat de minister over de motie te zeggen heeft. Daarna kunnen wij vaststellen wat wij verder doen.

Mijn tweede motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de Crisis- en herstelwet bepaald is dat in het kader van het lopende experiment "verlichte bouwtoets" het bevoegd gezag niet vooraf in het kader van de vergunningprocedure hoeft te beoordelen of het desbetreffend bouwwerk voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2012;

overwegende dat nog geen evaluatie heeft plaatsgevonden van de effecten van de werkwijze bij het project Haarlemmermeer, zoals bij de behandeling van de vijfde tranche door de regering is aangegeven;

verzoekt de regering, de uitbreiding van het experiment "verlichte bouwtoets" (artikel 6g) naar de gemeente Hoogeveen te schrappen uit de zevende tranche Crisis- en herstelwet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 177 (32127).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er zoals de regering zegt "nog te weinig afgeronde experimenten zijn waarvan alle aspecten op dit moment bekend zijn om de Crisis- en herstelwet tot een succes te verklaren";

verzoekt de regering, uiterst terughoudend te zijn bij het aan de Kamer aanbieden van een negende tranche van de Crisis- en herstelwet en indien hier toch toe wordt overgegaan, helder te onderbouwen wat het crisis- en herstelgehalte is van nieuw aangemelde projecten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 178 (32127).

De heer Albert de Vries (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid is positief over de Crisis- en herstelwet. De toepassing laat tot nu toe zien dat belangen gewaarborgd blijven en doelen sneller gerealiseerd kunnen worden. Wij vinden wel dat wij er in verdere stappen steeds alert op moeten blijven dat belangen van bewoners geborgd zijn en dat de flexibiliteit in de toepassing van regels niet leidt tot blijvende oprekking of overschrijding van milieunormen.

We hebben waardering voor de manier waarop in de vorig jaar verschenen gebiedsvisie naar de ontwikkelingsmogelijkheden van het Noordzeekanaalgebied wordt gekeken naar de manier waarop de transitie van onder andere het Hembrugterrein mogelijk kan worden gemaakt. Daar wordt onder het regime van de Crisis- en herstelwet tien jaar lang een aantal onderdelen van de Wet geluidhinder overschreden. Dat snappen wij. Dat is nodig voor de transitie van een bedrijfsterrein naar een gemengd woon- en werkgebied. Als het binnen tien jaar tot woningbouw komt, moeten er echter wel sluitende garanties zijn dat de gezondheid van de bewoners geen gevaar loopt. Ook moet er een sluitende afspraak zijn dat de geluidsbelasting na het verstrijken van die tien jaar ook daadwerkelijk tot het normale niveau is teruggebracht. Uit de visie op het Noordzeekanaalgebied en de beantwoording van de minister leiden wij af dat grenzen wellicht opgerekt moeten worden door alle ontheffingsruimte uit de wet te benutten. Daar zijn wij niet voor; daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Hembrugterrein in Zaanstad met de zevende tranche onder de werking van de Crisis- en herstelwet wordt geplaatst en dat daarmee gedurende tien jaar mag worden afgeweken van de geluidsnormen die zijn gegrond in de Wet geluidshinder;

overwegende dat (toekomstige) bewoners van het Hembrugterrein dienen te worden beschermd tegen langdurige overschrijdingen van de Wet geluidshinder;

draagt de regering op om ervoor zorg te dragen dat er alleen woningbouw wordt ontwikkeld op het Hembrugterrein in Zaanstad als kan worden gegarandeerd dat de gezondheid van de bewoners wordt gewaarborgd en dat wordt waargemaakt dat er na tien jaar daadwerkelijk wordt voldaan aan de reguliere wettelijke geluidsnormen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Albert de Vries. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 179 (32127).

De voorzitter:

Ik constateer dat de minister nog niet alle moties tot haar beschikking heeft.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Alle moties zijn intussen gekopieerd. Het woord is aan de minister.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. Ik zal meteen ingaan op de moties, omdat er geen aparte vragen zijn gesteld. Allereerst ga ik in op de motie op stuk nr. 174 van de Partij voor de Dieren, over luchthaven Twente. De Partij voor de Dieren geeft nogmaals blijk van haar weerstand tegen de Crisis- en herstelwet, omdat zij verwacht dat natuur- en milieuregels opzij worden gezet en dat er geen draagvlak is voor het project Twente. Ik ben het niet eens met het lid van de Partij voor de Dieren dat deze wet wordt gebruikt om controversiële projecten door te drukken. Ik ben het er ook niet mee eens dat het project geen draagvlak heeft, want zowel in de gemeenteraad van Enschede als in de Provinciale Staten van Overijssel is er een meerderheid voor dit plan. Ik zie dus ook geen reden om het niet in de Crisis- en herstelwet op te nemen. Daarmee ontraad ik de motie op stuk nr. 174.

Ik kom op de motie op stuk nr. 175 van de Partij voor de Dieren, over de Eemshaven. Daarbij is de zorg van de Partij voor de Dieren dat de milieuregelgeving buitenspel wordt gezet als gevolg van de aanwijzing. Het is echter juist de bedoeling, omdat er voor dit gebied heel oude bestemmingsplannen liggen waardoor het heel moeilijk is om te komen tot verbetering van de milieuvraagstukken die er nu liggen, om de natuur- en milieuvraagstukken wel aan te pakken door te gaan voor een bestemmingsplan met een bredere reikwijdte. Eigenlijk lukt het al jaren niet om het vorm te geven binnen al die individuele plannen. Juist om de natuur- en milieudoelen te kunnen halen, is het goed om het op deze manier te doen. Het is zeker niet zo dat de milieunormen tien jaar lang niet van toepassing zijn — dat is niet correct — omdat de geldende milieunormen, zeker die in Europees verband, natuurlijk geldig blijven. Je krijgt alleen een groter gebied waarbinnen je de vraagstukken kunt oplossen. Ook deze motie ontraad ik dus.

Ik kom op de motie op stuk nr. 176 van het lid Smaling van de SP. Hij vraagt om het project KNSF-terrein af te voeren. Dat staat echter niet in deze tranche maar in de achtste tranche. Een van de andere Kamerleden merkte dat al op. Dat is nu dus niet aan de orde. Daarover vinden nu nog overleg en beantwoording plaats.

De heer Smaling (SP):

Dan houd ik de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Smaling stel ik voor, zijn motie (32127, nr. 176) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik kom bij de verlichte bouwtoets voor Hoogeveen. Die is toegevoegd aan het experiment omdat het gaat om een krimpgebied. Daarom heeft het een andere werking dan het project dat nu als voorbeeld werd genoemd en is het eigenlijk een aanvulling op het experiment en niet een soortgelijk experiment. Daarom wil ik het graag in deze lijst houden. Ik ontraad de motie op stuk nr. 177 van de SP op dat vlak dus.

Ik kom bij de laatste motie van de SP, op stuk nr. 178, waarin de heer Smaling vraagt om te stoppen met het in procedure brengen van nieuwe tranches van het besluit voor de uitvoering van de Crisis- en herstelwet, behalve als daaronder een crisis- en herstelverhaal komt te liggen. Deze discussie heb ik eerder gevoerd, toen wij de Crisis- en herstelwet permanent gemaakt hebben, tot die zou opgaan in de Omgevingswet. Het kabinet vindt het van groot belang om als onderdeel van de stelselherziening naar de Omgevingswet nu al te beginnen met de implementatie van een eenvoudige en betere uitvoeringspraktijk. Daarom wordt, vooruitlopend op de Omgevingswet, ervaring opgedaan met het werken in de geest van de Omgevingswet. Wij noemen dat programma nu al Eenvoudig Beter. De ervaringen met de Crisis- en herstelwet bieden een belangrijke basis voor de stelselherziening. Op basis van die projecten kunnen wij ook leren wat je experimenteel moet houden en wat je in de definitieve besluitvorming moet opnemen. Bovendien zijn er al veel gemeenten die veel baat hebben bij de toepassing van de Crisis- en herstelwet. Wij zitten bijna aan 100 projecten. Twee keer per jaar brengen wij dus projecten onder de werking van de Crisis- en herstelwet. Ik zou daarmee graag willen doorgaan. Ik ontraad deze motie dus.

De heer Smaling (SP):

Speciaal voor deze motie heb ik een citaat uit de beantwoording van de minister gehaald. De minister zei dat gemeenten veel baat hebben bij de Crisis- en herstelwet, maar dat niet keihard is aangetoond dat die wet goed is geweest, beter dan de wetgeving op het gebied van de ruimtelijke ordening die we daarvoor hadden. Op basis van die formulering van de minister vind ik het wel een logisch verzoek om in de toekomst het crisis- en herstelelement, dat ook meetbaar moet zijn, iets kwantitatiever aan te geven dan in het verleden het geval is geweest. In die zin vind ik het wel een aardig motie, als ik eerlijk ben.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Kan ik de letterlijke tekst van de motie nog krijgen? Die heb ik hier namelijk niet. Het gaat om de motie op stuk nr. 178. Ik heb hier alleen de strekking van de motie. Als ik de motie heb, kan ik de tekst even goed bekijken. O, de bode wijst op het nietje.

De voorzitter:

Het zit erachter.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

De heer Smaling van de SP verzoekt de regering om uiterst terughoudend te zijn bij het aan de Kamer aanbieden van de negende tranche van de Crisis- en herstelwet en om, indien ze daartoe overgaat, helder te onderbouwen wat het crisis- en herstelgehalte is van nieuw aangemelde projecten. Ik heb net aangegeven dat de Crisis- en herstelwet breder gaat dan alleen maar crisis en herstel. Met deze wet wordt, vooruitlopend op de Omgevingswet, ook geprobeerd om ervaring op te doen met het werken in de geest van de Omgevingswet en om een eenvoudigere en betere uitvoeringspraktijk tot stand te brengen. Te zien is dat er ook veel milieuprojecten in deze tranche zitten die tot doel hebben om dingen mogelijk te maken die onmogelijk zijn op basis van de huidige wet- en regelgeving. Op die manier kunnen we ermee experimenteren en kunnen we bekijken of we de bestaande wet- en regelgeving moeten aanpassen.

De heer Smaling heeft gelijk als hij zegt: je kunt nog niet bij alle projecten van de Crisis- en herstelwet zien of ze beter uitwerken of niet. Dat komt ook doordat een aantal projecten nog maar pas zijn opgestart. Die moeten ook nog worden geëvalueerd. Zo'n experimenteerwet is er echter juist ook voor bedoeld om te bekijken wat er in de praktijk gebeurt, hoe we dat invullen en of we dat uiteindelijk ook definitief willen inbrengen.

Ik vind dat we altijd terughoudend moeten omgaan met het onder de Crisis- en herstelwet brengen van projecten. Je moet eerst kijken naar nut en noodzaak en naar het maatschappelijk draagvlak. We hebben echter gezegd: deze wet werkt goed, we maken hem permanent. Daarom wil ik hem niet koppelen aan de vraag om helder te onderbouwen wat het crisis- en herstelgehalte is. Dat hebben we namelijk al losgelaten toen we in meerderheid kozen voor het permanent maken van de Crisis- en herstelwet. Ik zal dus eens in de zoveel tijd met tranches bij de Kamer aankomen. Dan kan de Kamer op inhoud aangeven dat ik met die tranches een goed verhaal heb of dat ik daarmee iets heb aangeleverd waarvan ze nut en noodzaak niet ziet. Maar ik kom wel. Daarmee ontraad ik dus de strekking van deze motie van de heer Smaling.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Smaling. Heel kort graag.

De heer Smaling (SP):

Ik probeer het nog één keer. Dan wordt het een beetje als vroeger met de Top 40. Als je dan bij de platenboer kwam, was het elke week weer een verrassing wat daar dan weer voor nummers in stonden. Oorspronkelijk, toen de Crisis- en herstelwet werd ingevoerd, was het een wet die een deel van de wetgeving op het gebied van de ruimtelijke ordening vertraagde of buitenspel zette, tot zelfs onteigeningskwesties aan toe. In die zin zie ik de wet meer als een wet die zaken vervangt, terwijl de minister hem ziet als aanloopje naar de Omgevingswet, die in aantocht is. Destijds hebben we, in de andere Kamer, bezwaar gemaakt tegen de lange lijst openeinde-AMvB's. Daarom vind ik het noodzakelijk om bij iedere tranche toch zo hard mogelijk aan te tonen waarom die projecten op de lijst staan. Dit lijkt mij een heel legitieme vraag, die ook helemaal niet zo veel extra werk met zich zal brengen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik gaf al aan dat we altijd moeten onderbouwen waarom we projecten op de lijst zetten, waarom ze passen binnen de wet. Ik weet dat u betrokken was bij de behandeling van de Crisis- en herstelwet in de Eerste Kamer, maar daarna is er nog een nieuwe wet gekomen, namelijk de wet voor het permanent maken van de Crisis- en herstelwet. Daarmee is een nieuwe realiteit ontstaan: het is niet alleen maar voor crisis en herstel, maar het is ook een vorm om tot eenvoudigere en betere besluitvorming te komen, vooruitlopend op de Omgevingswet. Ik zal iedere keer moeten aantonen dat de projecten die ik in de volgende tranche wil zetten, het verdienen om op die plek te staan.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 179.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

De motie op stuk nr. 179 gaat over het Hembrugterrein in Zaanstad. In de motie wordt gevraagd om ervoor zorg te dragen dat alleen woningbouw wordt ontwikkeld op het Hembrugterrein in Zaanstad als kan worden gegarandeerd dat de gezondheid van de bewoners wordt gewaarborgd en als wordt waargemaakt dat na tien jaar daadwerkelijk wordt voldaan aan de reguliere wettelijke geluidsnormen. In het bestemmingsplan worden de maatregelen om te voldoen aan die normstelling opgenomen. Die maatregelen zullen voor iedere burger bindend zijn, dus handhaafbaar, en daarmee is die garantie er ook. Het is, denk ik, aan de PvdA om te kijken of zij de motie wel of niet in wil trekken.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Dat snappen we, maar we hebben in de visie op het Noordzeekanaalgebied gelezen dat er wordt gekeken naar de maximale oprekking in de wetgeving. Er worden getallen van 60 tot zelfs 65 dB(A) genoemd en dan moet je je toch afvragen of, als je op voorhand al dat soort getallen noemt en uitzonderingsmaatregelen gaat nemen, je nog bezig bent met het creëren van een goed woonklimaat. Wij zouden er dus bij de minister op willen aandringen dat gewoon de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) en eventueel 55 dB(A) echt de maat is. Misschien dat er bij uitzondering iets hogers wordt toegestaan, maar niet als algemeen uitgangspunt.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik zit niet zo diep in de Wet geluidhinder dat ik weet of de gemeente zelf haar dB(A)'s in het bestemmingsplan kan bepalen of dat dat altijd een nationale aanwijzing betreft. Ik weet dat de Wet geluidhinder enorm in verandering is, dus vind ik het moeilijk om dat te zeggen. Wat ik alleen weet is dat, op het moment dat het bestemmingsplan wordt gemaakt, je bindende maatregelen moet opnemen. Ik krijg hier nu een spiekbriefje van mensen die het wel weten: na 10 jaar is voor 55 dB(A) de maat. Misschien helpt dat.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Als dat goed in de notulen wordt vastgelegd, is mijn motie overbodig en trek ik die in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Albert de Vries (32127, nr. 179) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Dan heb ik nog één opmerking. Er stond ook een project in voor de gemeente Lelystad en de provincie, die een aanvraag hadden gedaan voor een innovatief en duurzaam experiment Flevokust. Ik stond daar positief tegenover, maar inmiddels is lokaal en regionaal besloten om geen bodemassen meer toe te passen in dit project en is de geplande green deal met de gemeente Lelystad komen te vervallen. Dat betekent dat in overleg is besloten dit project terug te trekken uit de zevende tranche van de AMvB Crisis- en herstelwet. Ik zal dat doen bij de versie die naar de Raad van State wordt gestuurd. Dat betekent niet dat ik hier niet langer positief tegenover sta. Ik zal met de partijen kijken op welke wijze de haven wel kan worden gerealiseerd, maar de Kamer weet in ieder geval dat er nog een wijziging op deze tranche komt.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we volgende week stemmen.

Naar boven