4 Het bericht dat kinderen de dupe zijn van de crisis

Aan de orde is het dertigledendebat over het bericht dat kinderen de dupe zijn van de crisis.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Laat de kinderen niet de rekening van de crisis betalen. Wij gunnen alle kinderen in Nederland een goede jeugd, maar de Kinderrechtenmonitor en alle nieuwe ontwikkelingen vandaag en de werkloosheidscijfers laten zien dat het niet vanzelfsprekend is. Voor de komende jaren bestaan er dan ook grote zorgen. Te veel kinderen worden de dupe van de omstandigheden waarin zij opgroeien en worden geconfronteerd met zaken waar zij helemaal niets aan kunnen doen. Inmiddels leeft een op de negen kinderen in armoede, is goed onderwijs niet altijd meer vanzelfsprekend, zeker niet voor de kwetsbaarste kinderen, en zwerven 9.000 jongeren zonder verblijfplaats op straat.

Hoewel dit nog lang niet alle problemen zijn waar kinderen mee te maken hebben, wordt de jeugdzorg overgeheveld naar de gemeenten, met alle haken en ogen van dien. Ook is er sprake van een bezuiniging van miljoenen en de zorg daarover is heel erg groot. De positie van deze kinderen is erg kwetsbaar.

De Kinderombudsman heeft zijn zorgen uitgesproken over de haast waarmee de stelselwijziging van de jeugdzorg plaats moet vinden en over de daarmee gepaard gaande bezuinigingen. Zijn vrees dat kinderen hiervan de dupe zullen worden, wordt gedeeld door de gemeenten. Deze vrees wordt ook gedeeld door de jeugdwerkers die gisteren massaal in Den Haag waren om hun stem te laten horen in het belang van de kinderen. De Kinderombudsman vraagt dan ook aan het kabinet: neem de positie van deze kinderen in acht, neem die verantwoordelijkheid en zorg ervoor dat de zorg voor kinderen gegarandeerd wordt! Graag krijg ik een reactie van de staatssecretaris.

Daarnaast is er nog de groeiende armoede. Het kabinet bezuinigt op het sociale domein in totaal vijf miljard aan zorg, werk, inkomen en jeugdzorg; allerlei zaken waarmee kinderen te maken krijgen. Het kabinet zegt allerlei inspanningen op het gebied van armoede te verrichten, maar volgens de Kinderombudsman moet dit topprioriteit zijn. Ik vraag de staatssecretaris het volgende. Bijna 400.000 kinderen groeien op dit moment in armoede op en het aantal groeit nog steeds onacceptabel. Is de staatssecretaris in dat licht bereid om het beleid van het kabinet op het gebied van zorg, jeugdzorg en sociale zaken op de effecten van armoede te laten toetsen? Wij kunnen dan vooraf inschatten of het goed is en in het belang van de kinderen. Dragen wij bij aan het welzijn van alle kinderen in Nederland of niet?

De heer Kuzu (PvdA):

Voorzitter. Vandaag spreken we over het bericht dat kinderen de dupe zijn van de economische crisis. Dat doen we naar aanleiding van het rapport van de Kinderombudsman. De Kinderombudsman geeft in dat rapport aan dat het op hoofdlijnen goed gaat met kinderen in Nederland, en dat mag tijdens het debat ook wel een keer worden gezegd. Tegelijkertijd zijn er veel aandachtspunten waarvan we ons rekenschap moeten geven.

De Partij van de Arbeid hecht heel veel waarde aan de aanbevelingen van de Kinderombudsman. Het kabinet heeft een uitgebreide reactie op al die aanbevelingen gegeven en de positieve punten daarin zijn dat er steeds minder zeer zwakke scholen zijn, dat het kinderpardon eindelijk eens is geregeld en dat er een meldcode ter bestrijding van kindermishandeling is. Voor de Partij van de Arbeid blijven de gevolgen van de economische crisis het belangrijkste zorgpunt. Die hebben invloed gehad op de armoede in Nederland. Die is helaas toegenomen. Gelukkig zien we steeds meer signalen dat de economische crisis voorbij is. Een belangrijk punt zagen we gisteren nog voorbijkomen: het Nibud heeft berekend dat de koopkracht van bijvoorbeeld een bijstandsmoeder, die de afgelopen jaren er alleen maar op achteruit is gegaan, voor het eerst in jaren erop vooruitgaat. Dit is juist een periode waarin we moeten investeren in mensen die het de afgelopen periode moeilijk hebben gehad. Waar het gaat om armoede, zijn gemeenten in de eerste plaats aan zet.

Ook kinderen worden geraakt door de economische crisis. De Kinderombudsman concludeert dat een op de negen kinderen in armoede opgroeit. Voor de Partij van de Arbeid is elk kind dat in armoede opgroeit, er een te veel. Daarom is zij blij dat het kabinet extra middelen heeft ingezet om armoede te bestrijden. Wat de Partij van de Arbeid betreft, is daarbij het bestrijden van kinderarmoede topprioriteit. Daarop zal zij het kabinet dan ook blijven volgen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik vind het goed om te horen dat het bestrijden van armoede onder kinderen topprioriteit is. Kan ik dan ook op de steun van de heer Kuzu en zijn partij rekenen waar het gaat om het laten toetsen van het beleid op met name het gebied van jeugdzorg en sociale zaken, en de effecten van armoede onder kinderen?

De heer Kuzu (PvdA):

Het lijkt mij vanzelfsprekend dat we in geval van een wijziging de positie van in armoede opgroeiende kinderen in ogenschouw nemen. Ik zie de motietekst van mevrouw Karabulut graag om te kunnen beoordelen of wij daar al dan niet in kunnen meegaan.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dat is de tekst. Ik wil hem zo nog wel geven. Als de heer Kuzu het met mij eens is, dan komen wij er met de tekst vast wel uit dat het beleid moet worden getoetst op de effecten op kinderen en op armoede onder kinderen.

De heer Kuzu (PvdA):

Vanzelfsprekend moet je daarnaar kijken, zoals ik al zei. Het is ook van belang om na te gaan of een motie haalbaar is alvorens haar in te dienen. Ik vraag mij af hoe je bijvoorbeeld in de nieuwe jeugdwet de effecten in de zin van kinderarmoede gaat toetsen. Deze vraag leg ik voor aan de staatssecretaris.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik hoop dat dit geen dankbeweging was, maar dat wij deze vragen inderdaad gezamenlijk aan de staatssecretaris hebben gesteld. Ook hoop ik dat de heer Kuzu de Kinderombudsman op zijn minst samen met mij een steun in de rug geeft en datzelfde vooral doet aan die honderdduizenden kinderen die de dupe dreigen te worden van de crisis.

De heer Kuzu (PvdA):

Voor mij is van belang dat een in te dienen motie uitvoerbaar is. Daarmee denk ik voldoende te hebben gezegd.

De heer Potters (VVD):

Voorzitter. De SP heeft een debat aangevraagd over de Kinderrechtenmonitor 2013. De SP concludeert uit dit rapport dat kinderen in Nederland de dupe zijn van armoede. De VVD ziet dat toch anders. Ik lees in zin een van het hoofdstuk in het rapport waarin de situatie van kinderen wordt besproken: "In het algemeen is het met de gezondheid, met de gezondheidszorg en met de welvaart in Nederland goed gesteld". Niet alleen uit dit rapport blijken deze cijfers. Nederland kent geen armoedecultuur. Armoede gaat in ons land niet over van generatie op generatie. Als je het als kind thuis niet breed hebt, heb je in ons land heel goede kansen om het later veel beter te krijgen. Sterker nog, 93% van de mensen die als kind met armoede zijn geconfronteerd, heeft de kans om die te ontvluchten. Dit blijkt ook uit de cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Uit het rapport van UNICEF blijkt dat Nederland de gelukkigste kinderen heeft van alle landen. We staan op nummer 1 als het gaat om de welvaart van onze kinderen.

De VVD sluit haar ogen natuurlijk niet voor de huidige economische omstandigheden. Sommige mensen zitten in een lastige situatie en hebben het moeilijk. Dat zien wij ook. Daarom moeten we doorgaan met het op orde brengen van de overheidsfinanciën. De VVD vindt het belangrijk dat Nederland weer financieel gezond wordt en dat bedrijven weer durven te investeren in banen. Het is belangrijk dat het kabinet, dat daar hard mee bezig is, de arbeidsmarkt steeds verder versterkt en moderniseert. Dat is nodig, want de VVD gelooft dat een baan de beste manier is om uit de armoede te komen. Gelukkig zien we de eerste resultaten van het ingezette beleid, de eerste voorzichtige tekenen van herstel in export en investeringen, een groeiend producenten- en consumentenvertrouwen en vertrouwen in de woningmarkt. Als dit gepaard gaat met het stijgen van de werkgelegenheid, zijn we op de goede weg.

Mevrouw Karabulut (SP):

Werkelijk waar, het optimisme van de VVD is wereldvreemd. Terwijl de werkloosheid weer een recordhoogte heeft behaald, 8,5%, en de nieuwste cijfers aantonen dat er vorig jaar 100.000 werklozen bij zijn gekomen, spreekt de heer Potters over luie werklozen op de bank. Misschien is het passend om die uitspraak terug te nemen. Is de heer Potters het met mij eens dat je effecten van het beleid dat hij en het kabinet voorstaan, zou moeten toetsen op de gevolgen voor armoede onder kinderen, mede gezien de waarschuwingen van de Kinderombudsman?

De heer Potters (VVD):

Volgens mij haalt mevrouw Karabulut twee debatten door elkaar. Ik heb het hier helemaal niet over luie werklozen op de bank gehad. Dat zijn haar woorden en daar moet zij zelf verantwoordelijkheid voor nemen.

Mevrouw Karabulut (SP):

De heer Potters heeft dit in de krant gezegd; het zijn beslist niet mijn woorden.

De heer Potters (VVD):

Ik houd het graag bij mijn eigen woorden. Daar ga ik zelf over. Het gaat erom dat een baan de grootste kans is om de armoede te ontstijgen. En laat nu net het verkiezingsprogramma van de SP het slechtst scoren op banen en werkgelegenheid in Nederland. Sterker nog: als we het verkiezingsprogramma van de SP hadden uitgevoerd, waren er misschien nog veel meer kinderen in armoede terechtgekomen. Laten we nu gewoon het beleid van het kabinet volgen en ervoor zorgen dat de overheidsfinanciën op orde komen, dat de werkgelegenheid toeneemt en dat we uit de crisis komen. Dat is veel beter dan een paar mooie woorden.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik vind de heer Potters ontzettend brutaal. Dat mag. De heer Potters is niet mans genoeg om zijn woorden over luie werklozen op de bank terug te nemen. De heer Potters ontloopt zijn verantwoordelijkheid, want hij en zijn partij zijn samen met de Partij van de Arbeid verantwoordelijk voor de stijgende werkloosheid op korte termijn. Als de heer Potters ons programma goed had gelezen, had hij gezien dat bij de SP de banen en de koopkracht de komende jaren juist zouden toenemen. Maar dat wil de heer Potters niet. Heeft de heer Potters dan op zijn minst het fatsoen om vooraf te toetsen wat de gevolgen zijn van het voorgestelde beleid en de bezuinigingen voor kinderen in armoede?

De heer Potters (VVD):

Ik heb er niet zo'n behoefte aan om vooraf te toetsen. Ik heb er behoefte aan dat het kabinet bij de maatregelen die het uitvoert, goed kijkt wat ze betekenen voor kinderen en volwassenen die in armoede zitten. Ik ga ervan uit dat dit gebeurt. Ik denk dat de staatssecretaris er nog op zal reageren, maar ik denk dat wij zorgvuldig kijken naar de effecten. We hebben een economische crisis en er zijn heel veel kinderen die daar nu last van hebben en het moeilijk hebben. Dat snappen we. Het beste wat we kunnen doen, is Nederland op orde brengen. Het is jammer dat de SP daar, zoals gebruikelijk, geen verantwoordelijkheid voor wil nemen.

De voorzitter:

De staatssecretaris kan direct antwoorden, maar niet voordat ik haar van harte welkom heet. Dat was ik vergeten te zeggen.

Staatssecretaris Klijnsma:

Voorzitter. Hartelijk dank, ook dank voor de bijdragen van de drie woordvoerders. Het is wezenlijk om over kinderen te praten, ook in dit huis waar volwassenen het woord voeren. Als uit de Kinderrechtenmonitor blijkt dat het niet met alle kinderen in Nederland goed gaat qua portemonnee, moeten we daar natuurlijk aandacht aan besteden. Het zal u niet verbazen dat het kabinet ontzettend zijn best doet om dat te doen. We hebben op 27 november 2013 een AO gehad. Daar heb ik gemeld dat ik het met de Kinderombudsman eens ben dat we die inzet moeten plegen. We moeten immers voorkomen dat kinderen de dupe worden van de financiële gevolgen van de crisis.

Wat doen wij dan? Terwijl wij, zoals de heer Potters naar voren heeft gebracht, de rijksbegroting op orde moeten brengen, hebben wij als kabinet toch gezegd: we gaan extra geld uittrekken voor de armoedebestrijding. Dat extra geld moet bij uitstek terechtkomen bij kinderen die in armoede opgroeien. Dat zijn wij nu aan het doen.

Zoals de heer Kuzu opmerkte, zijn gemeenten aan zet bij het armoedebeleid. Ik wil gemeenten hiertoe zo goed mogelijk in staat stellen, zeker in deze tijden van zwaar weer.

Mevrouw Karabulut zegt terecht dat dit een topprioriteit moet zijn. Dat geldt voor alle bestuurders in Nederland, dus ook de lokale bestuurders. De SP-fractie vraagt om de effecten van armoede op kinderen te toetsen. Wij toetsen sowieso altijd effecten. De Tweede Kamer krijgt bij uitstek altijd, ook bij de begrotingsbehandeling, cijfers over de effecten van het beleid. Wij hebben het Armoedesignalement, dat wordt gemaakt door het Centraal Planbureau en het Sociaal en Cultureel Planbureau. Daarin wordt iedere keer ook aandacht besteed aan huishoudens met kinderen. Die effecten worden dus getoetst.

Mevrouw Karabulut (SP):

Het CBS en het Centraal Planbureau monitoren hoe het staat met de armoede. Ik stel de staatssecretaris voor om vooraf een effectrapportage te maken. Neem een heel belangrijke wet als de Wet op de jeugdzorg of neem de maatregelen van de staatssecretaris zelf op het terrein van Sociale Zaken in verband met jonggehandicapten. Daarbij zou je vooraf moeten toetsen wat dit beleid zou doen in verband met de armoede onder kinderen als wij het invoeren, omdat dit een topprioriteit is. Dit moet niet achteraf of volgend gebeuren. Kan de staatssecretaris daarop nog reageren?

Staatssecretaris Klijnsma:

Als het kabinet maatregelen presenteert, heeft het ook in zijn onderleggers, in de memorie van toelichting, beschreven wat de gedragseffecten zullen zijn van de maatregelen en wat naar alle waarschijnlijkheid — dat kun je natuurlijk nooit helemaal vooraf verifiëren — de effecten van de maatregelen zullen zijn. Daarom neem je ook maatregelen. Ik vind het essentieel dat je jaar in jaar uit laat zien wat het effect is, niet alleen op kinderen, maar ook op andere doelgroepen in de samenleving. Daarom ben ik oprecht blij met de Kinderrechtenmonitor. Ook de Nibud-cijfers geven weer hoe de situatie is voor gezinnen, ook voor eenoudergezinnen en eenoudergezinnen met meerdere kinderen. Kortom, wij hebben gelukkig al heel veel inzicht in de materie, zowel vooraf als achteraf.

Mevrouw Karabulut (SP):

Nee, natuurlijk, dit is vooral achteraf. Wij weten dat de armoede onder kinderen groeit. Wij weten dat het er bijna 400.000 zijn. Wij weten ook dat er grote zorgen bestaan over de transitie van de jeugdzorg en over de Participatiewet, maar wij weten niet expliciet wat dit beleid zal doen voor de kinderen in armoede en of het de armoede zal vergroten, wat het zal doen aan de sociale en economische positie van kinderen. Is de staatssecretaris bereid op dit punt een expliciete paragraaf, een armoede-effectrapportage voor kinderen, te introduceren bij al die sociale wetten? Dat is mijn expliciete vraag. Niet dat er koopkrachtcijfertjes komen of dat er wordt gekeken hoeveel kinderen er onder de Jeugdwet komen te vallen et cetera. Daarover heb ik het niet.

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik ben van mening dat wij in de onderbouwing van onze wetten die effecten voldoende hebben aangegeven. Nogmaals, ik vind het heel plezierig dat door instituties als het Sociaal en Cultureel Planbureau en het CPB over dit punt cijfers worden overlegd. Daar vragen wij zelf ook om. Ik hecht eraan nog te melden dat met name in verband met de armoedebestrijding voor kinderen een groot aantal instellingen de hand aan de ploeg slaat, zoals de Stichting Leergeld, het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds. Het kabinet heeft besloten daarvoor ook middelen beschikbaar te stellen, zodat de kinderen daarvan de vruchten kunnen plukken. Het is natuurlijk essentieel dat gemeentebestuurders, zoals de Kinderombudsman ook aanbeveelt, heel goed nadenken over hoe ze kinderen individueel kunnen ondersteunen. Dat kan op basis van kindpakketten. Het verstrekken van kindpakketten kan een goed instrument zijn om kinderen in individuele gevallen te ondersteunen. Ik meldde al dat er dit jaar 80 miljoen extra beschikbaar is voor de armoedebestrijding en vanaf volgend jaar, ieder jaar opnieuw, 100 miljoen. Gemeenten hebben dus ook meer ruimte om de armoede onder kinderen te bestrijden.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik wil graag aan de staatssecretaris meegeven om bij dat bedrag ook de bredere context te noemen. Een en ander gaat namelijk gepaard met een bezuiniging van bijna 3 miljard als je het verlagen van het sociaal minimum meerekent. Dan is 100 miljoen redelijk karig. Mijn vraag gaat echter over het volgende. De staatssecretaris zegt dat dat geld terecht moet komen bij de kinderen. Gaan we dat dan ook regelen? Gaan we ervoor zorgen en er een stempel op geven dat dit geld voor de armoede onder kinderen is?

Staatssecretaris Klijnsma:

Het is natuurlijk zo dat gemeenteraden heel goed opletten waar de armoedemiddelen naartoe gaan. Je zou ook kunnen zeggen dat gemeenteraden de colleges afrekenen in de zin van: zijn de middelen besteed waar ze het meest nuttig zijn? Ik kan de Kamer melden dat ik heel veel wethouders heb gesproken die de armoedebestrijding onder kinderen met stip op de eerste plaats hebben gezet. Ik denk dat dit door de gemeenteraden dus goed wordt getoetst. Overigens wil ik nog even ingaan op het feit dat mevrouw Karabulut net meldde dat er voor de laagste inkomens expliciete bezuinigingen zouden zijn à raison van 3 miljard. Ik weet niet waarop zij dat stoelt, want juist de laagste inkomens en de uitkeringen worden uit de wind gehouden. We zien dat ook in de koopkrachtplaatjes van het Nibud. Ik moet zeggen dat ik daar heel blij mee ben.

Mevrouw Karabulut (SP):

Het is waar, en ik ben daar blij mee, dat door eenmalige maatregelen dit jaar sommige groepen, zoals werkenden met lage inkomens en een heel klein deel van de uitkeringsgerechtigden, na jaren in de min te hebben gestaan, er een heel klein beetje, een paar euro's per maand, bij krijgen. Natuurlijk, alle beetjes helpen en de eenmalige uitkering ook. Maar over de hele linie genomen staan zij, als alle maatregelen doorgaan, in 2017 wederom jarenlang in de min. En heel veel mensen zitten al tot over hun oren in het moeras. Dat in de eerste plaats.

In de tweede plaats: waar halen we die 3 miljard vandaan? Door verlaging van het sociaal minimum wordt 1 miljard bezuinigd. Dat is onder het kabinet-Rutte I ingevoerd en daar gaat het kabinet van deze staatssecretaris, het kabinet-Rutte II, mee door. Vervolgens hebben we de korting van 1,1 miljard op de …

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut …

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik leg even uit waar ik mij op baseer, want de staatssecretaris doet alsof ik hier fabeltjes vertel. Het is echter het beleid van de staatssecretaris zelf. Dus er wordt wel heel hard op gekort.

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, u moet echt een korte interruptie houden. Het debat is al geweest en daarover is ook al het nodige gezegd. Er is ook nog een tweede termijn. U krijgt nu het woord voor een korte interruptie.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dank u wel. De staatssecretaris lokt het weliswaar ook een beetje uit, maar ik zal mij beperken. Het spijt mij dat de staatssecretaris niet bereid is om die vijf of tien wethouders die het geld daaraan niet zouden willen besteden, daartoe te dwingen.

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik stond gisteravond ook in deze zaal en toen heb ik precies hetzelfde gezegd als nu. We zitten in een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Dat is een groot goed in Nederland. Dat betekent ook dat de Nederlanders op 19 maart de gemeenteraden kiezen. En dat betekent dat de gemeenteraden hun wethouders controleren, ook op het armoedebeleid. Zo moet het en zo gaat het. Dat betekent ook dat ik niet iedere wethouder op zijn schouder tik in de zin van: gij zult dit en gij zult dat! Dat is voorbehouden aan de gemeenteraden. Voorzitter, ik denk dat ik aan het einde van mijn betoog ben gekomen, want — u hebt gelijk — eigenlijk hebben we in een andere context al over dit onderwerp gesproken. De heer Kuzu heeft gemeld dat de extra middelen voor de armoede goed ingezet kunnen worden en heeft ook nog een aantal andere statements gemaakt, maar heeft niet echt vragen gesteld. Hetzelfde geldt voor de heer Potters, die heeft beklemtoond — en dat ben ik met hem eens — dat het het meest voor de hand ligt en het belangrijkst is dat mensen aan het werk komen, want dan en slechts dan kunnen gezinnen uit de armoede geraken.

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn van de regering. We schorsen voor maximaal vijf minuten.

De vergadering wordt van 10.40 uur tot 10.45 uur geschorst.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Dank aan de collega's die erbij zijn gekomen. Ik heb een motie, die ik ga indienen omdat ik het heel jammer en ergens ook wel bijzonder pijnlijk vind dat, ondanks de waarschuwingen van de Kinderombudsman en de zaken die in de Kinderrechtenmonitor worden benoemd, bijna 400.000 kinderen de rekening van de crisis gepresenteerd dreigen te krijgen. Dit alles in combinatie met allerlei nieuw beleid, zoals het overhevelen van de jeugdzorg en maatregelen in het kader van werk en inkomen naar gemeenten, wat gepaard gaat met gigantische bezuinigingen. Dat zou je moeten toetsen op de consequenties voor kinderen. De staatssecretaris weigert dat. Misschien komt ze nog tot inkeer; dan kan ze de komende motie als ondersteuning van haar beleid zien. Tegelijkertijd zegt ze namelijk dat armoedebestrijding voor haar topprioriteit is.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat steeds meer kinderen in armoede opgroeien en de Kinderombudsman waarschuwt dat kinderen de dupe van de crisis dreigen te worden;

verzoekt de regering, het beleid op het gebied van (jeugd)zorg en sociale zaken vooraf te toetsen op de effecten voor armoede onder kinderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 340 (31839).

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. De heer Kuzu van de Partij van de Arbeid kent nu de tekst. Wellicht dat hij alvast een reactie kan geven.

De voorzitter:

Voordat ik de staatssecretaris het woord geef, dank ik de heer Roemer voor zijn fysieke en geestelijke verschijning.

Staatssecretaris Klijnsma:

Voorzitter. Er rest mij nog een reactie op de motie, die op voldoende ondersteuning kon rekenen. Dat is mooi. Ik heb in mijn eerste termijn al gezegd dat we natuurlijk de Kinderrechtenmonitor en het Armoedesignalement hebben. Laten we ervoor zorgen dat we niet nog meer effectrapportages op dit punt entameren, want ik wil zo graag dat we de middelen die we beschikbaar hebben, inzetten voor de kinderen die het betreft. Ik zou niet willen dat we nog eens een onderzoeksinstituut de opdracht geven, op basis van die middelen dit soort zaken op een rij te zetten, daar waar dit soort zaken al op een rij wordt gezet. Ik ontraad derhalve de motie. Ook ik vind het wel fijn dat er nog ondersteuning kwam, zodat ze kon worden ingediend. Dank.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende motie zal dinsdag worden gestemd.

De vergadering wordt van 10.49 uur tot 12.01 uur geschorst.

Naar boven