18 Groene groei

Aan de orde is het VAO Groene groei (AO d.d. 09/10).

De voorzitter:

Ik heet opnieuw welkom de minister van Economische Zaken. Ook heet ik uiteraard welkom de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb drie moties. De eerste motie dien ik mede in namens GroenLinks.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het bbp een belangrijke indicator is voor het meten van welvaart in de jaarlijkse Macro Economische Verkenning (MEV) van het CPB, maar dat deze indicator beperkingen kent en een eenzijdige weergave geeft van welvaart en welzijn;

constaterende dat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in het advies "Naar een lerende economie" concludeert dat het bbp-begrip steeds slechter past bij de structuur van de moderne economie;

van mening dat in de komende jaren moet worden ingezet op een sociale en duurzame economie en dat de aanpak van de economische crisis een samenhangende aanpak vereist, waarbij niet alleen wordt gekeken naar financieel kapitaal, maar ook naar sociaal en ecologisch kapitaal;

verzoekt de regering, voorstellen te doen voor een andere opzet van de Macro Economische Verkenning van het CPB, waarin de stand van de economie ook in sociaal en ecologisch opzicht wordt weergegeven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17 (33043).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel reclameverlichting 's nachts aan is terwijl er vrijwel niemand is om ernaar te kijken;

overwegende dat dit leidt tot lichtvervuiling en slecht is voor de biodiversiteit;

verzoekt de regering, net als Frankrijk reclameverlichting 's nachts te verbieden waarbij er uitzonderingen zijn voor bijvoorbeeld luchthavens en feestdagen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 18 (33043).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er voor sociale veiligheid en verkeersveiligheid richtlijnen zijn voor verlichting van de Nederlandse Stichting Voor Verlichtingskunde en daarnaast (vaak strengere) normen voor het politiekeurmerk Veilig Wonen en van verzekeringsmaatschappijen;

overwegende dat genoemde normen en richtlijnen niet altijd lichtvervuiling tegengaan en niet altijd zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek wat een sociaal veilig of verkeersveilig lichtniveau is;

verzoekt de regering, samen met genoemde instanties te onderzoeken wat een sociaal- en verkeersveilig lichtniveau is zodat genoemde normen en richtlijnen kunnen worden aangepast om lichtvervuiling tegen te gaan en de Kamer te informeren over de onderzoeksresultaten en de vertaling daarvan in aangepaste normen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 19 (33043).

De voorzitter:

Drie moties in twee minuten, dat is een hele prestatie. Het woord is aan mevrouw Van Veldhoven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik dien één motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er op het terrein van de circulaire economie momenteel veel initiatieven ontstaan, met een risico op versnippering van inspanningen en een gebrek aan samenhang met bijvoorbeeld het topsectorenbeleid;

verzoekt de regering, in navolging van de Biobased Accelerator, in samenwerking met kennisinstellingen en bedrijfsleven te komen tot een "Circular Economy Accelerator" als basis voor de versterking van de circulaire economie, waar het kabinet naar streeft;

verzoekt de regering tevens, bij de inrichting in ieder geval aandacht te besteden aan precompetitief onderzoek, ondersteuning bij het sluiten van ketens en het identificeren van belemmerende regelgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 20 (33043).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb maar één motie. Ik dacht: ik blijf vandaag maar bij het thema van de hybride en elektrische auto's. Er is behoorlijk wat geïnvesteerd om daar voldoende laadpalen voor te krijgen. Je hebt niets aan een elektrische auto als er geen laadpaal is en je hebt niets aan het neerzetten van heel veel laadpalen als de ontwikkelingen met de elektrische auto's nauwelijks van de grond komen. Ik heb mij laten vertellen dat het probleem niet zozeer een geldtekort is, als wel dat er op allerlei fronten tegen paarse krokodillen aangelopen wordt. Het gaat om zaken als het type meter dat het moet zijn, het type vergunning dat daarvoor nodig is en de afstand tot de rijweg. Ik dien één simpele motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het succes van modern vervoer, zoals hybride en elektrische auto's, afhankelijk is van de beschikbaarheid van voldoende laadmogelijkheden;

verzoekt de regering, een plan te maken om te komen tot een vergroting van het aantal laadpalen in Nederland en om eventuele administratieve obstakels weg te nemen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 21 (33043).

De heer Jan Vos (PvdA):

Voorzitter. In onze oceanen drijven gigantische afvalbergen van plastic afval. Die zijn tezamen twee keer zo groot als de oppervlakte van de gehele Verenigde Staten bij elkaar. Wij verbruiken als wereldbevolking 1 triljard plastic tasjes per jaar; dat is ongeveer 1 miljoen per minuut. Dat heeft vreselijke gevolgen voor de dieren in onze oceanen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat plastic zakjes een notoire bron van vervuiling zijn van het milieu, in het bijzonder de zee;

overwegende dat er in Nederland dagelijks miljoenen gratis plastic zakjes worden uitgedeeld die slechts eenmalig gebruikt worden;

overwegende dat een aantal winkelketens al goed op weg zijn en daarvan geen merkbare hinder ondervinden, maar dat andere nog steeds gratis zakjes uitdelen;

overwegende dat een verbod op gratis plastic zakjes zeer effectief is gebleken in andere landen;

overwegende dat de mogelijkheid tot het verbieden van gratis plastic zakjes wordt uitgebreid;

overwegende dat er reeds veel wordt gedaan, ook door dit kabinet, om de verspreiding van plastic afval te beperken;

verzoekt de regering, zo snel mogelijk plastic zakjes uit ons land te laten verdwijnen;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jan Vos, Van Tongeren, Ouwehand en Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 22 (33043).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Heeft de heer Vos nagedacht over biologisch afbreekbaar plastic? Misschien kunnen daarmee nog stappen worden gezet. Heeft de heer Vos contact gehad met het bedrijfsleven om na te gaan hoe nog beter gefaciliteerd kan worden dat op andere vormen dan plastic zakjes wordt overgegaan? Ik kan mij voorstellen dat heel veel consumenten het wel prettig vinden dat er een zakje omheen komt als zij ergens iets kopen. Het klinkt misschien een beetje betuttelend om te zeggen dat wij alles zomaar afschaffen. Graag hoor ik hierover de mening van de PvdA-fractie.

De heer Jan Vos (PvdA):

Biologisch afbreekbaar plastic is een heel mooie uitvinding. Daar zijn wij allemaal groot voorstander van. Als de tasjes van biologisch afbreekbaar plastic gemaakt zijn, mogen ze wat mij betreft blijven en vallen ze niet onder deze motie. U kunt de motie zo interpreteren. Als je bij het recyclen biologisch afbreekbaar plastic mengt met regulier plastic, dat wij nog steeds hebben, krijg je echter wel minder hoogwaardig plastic. En dat heeft ook weer een aantal negatieve consequenties voor het milieu. Als je daar induikt, is het behoorlijk ingewikkeld.

Als het gaat over tasjes voor de consument in het algemeen, heb je natuurlijk papieren tasjes, kartonnen tasjes, tasjes van afbreekbaar biologisch plastic, tasjes van linnen, tasjes van katoen. Wij kunnen die lijst samen nog wel wat langer maken, maar al die tasjes wil ik heel graag toestaan. Rugzakken, tassen, aktetassen …

De voorzitter:

Wij hebben afgesproken dat wij het kort zouden houden en ik wil alle sprekers daaraan houden. Het VAO wordt op uw verzoek nu gehouden. Er zitten mensen op een aantal leden te wachten. Wij gaan vragen stellen en antwoorden geven en geen uitweidingen meer doen.

De heer Van Gerven (SP):

Wij staan sympathiek tegenover het doel: zo min mogelijk gebruik van plastic zakjes. Maar is het niet effectiever en beter om alles te zetten op biologisch afbreekbare zakjes, op maximaal recyclen? Die zakjes zijn in een aantal gevallen wel heel gemakkelijk.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik heb al eerder gezegd dat biologisch afbreekbare zakjes wat mij betreft zeer welkom zijn. Recycling is heel erg goed, maar ik wil graag af van die plastic afvalzakjes die in een miljoen zoogdieren, in onze vogels terechtkomen. Ik wil graag een visje eten zonder plastic resten erin.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Deze motie betreft alleen de gratis plastic tasjes. Alle andere tasjes mogen van de heer Vos dus wel blijven bestaan. Wat betekent dat voor winkeliers? Moet ik, als ik een paar schoenen koop, apart €0,30 afrekenen voor het tasje? Wat betekent het voor de administratieve lasten bij winkeliers? Nogmaals, ook ik ondersteun heel erg graag het doel van minder plasticgebruik, maar ik maak mij wat zorgen over de mogelijke uitvoering. Ik weet niet of de heer Vos dat allemaal voorziet.

Wat is het voorstel van de heer Vos meer dan wat er in het verpakkingenconvenant met de sector is afgesproken?

De heer Jan Vos (PvdA):

Met mijn motie vraag ik de regering om zo snel mogelijk alle plastic tasjes uit Nederland te laten verdwijnen. Het maakt mij niet zo veel uit of die tasjes gratis zijn of niet. Ik weet niet of dat voor D66 een belangrijk onderscheid is. Het gaat mij om het plastic. Toen het in 1861 werd uitgevonden, was dat fantastisch, maar nu moeten wij constateren dat het onze oceanen vervuilt. Ik wil er dus vanaf. Kan het kabinet daarvoor zorgen? Dat is wat in de motie staat. De manier waarop dat gebeurt, laat ik graag aan de regering over.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik kan alleen maar constateren dat er in de motie wordt gesproken van gratis plastic tasjes. Om die reden vraag ik even naar het onderscheid. Als de heer Vos alle plastic zakjes wil uitbannen, gaat het dan ook om vuilniszakken? Hoever moet ik dit doortrekken? Het lijkt mij nuttig om het woord "gratis" uit de motie te schrappen, want dat levert verwarring op.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik heb u verkeerd begrepen. De tekst van de motie wordt gehandhaafd.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dan krijg ik graag antwoord op beide vragen.

De heer Jan Vos (PvdA):

Het betekent dus dat plastic tasjes die gratis worden uitgedeeld, zo snel mogelijk uit Nederland verdwijnen. Een KOMO-vuilniszak van biologisch afbreekbaar plastic mag wat mij betreft tot in lengte van dagen in ieder gezin gebruikt worden.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De vraag is dan wat het qua administratieve lasten betekent voor een winkelier waar je bijvoorbeeld een paar schoenen koopt. Moet je dan apart een tasje kopen voor €0,30? Heeft de heer Vos bekeken wat dit betekent voor de administratieve lasten? Wat is het meer dan in het verpakkingenconvenant is afgesproken?

De heer Jan Vos (PvdA):

Die winkelier kan een kartonnen tasje aanbieden, die kan een papieren tasje aanbieden, die kan een linnen tasje aanbieden, die kan een tasje van biologisch afbreekbaar plastic aanbieden … Het lijkt mij toch niet helemaal de waarheid dat dat tot onoverzienbare administratieve lasten voor die winkelier leidt.

Mevrouw Lucas (VVD):

Voorzitter. Ik was eigenlijk helemaal niet van plan om het woord bij dit VAO te voeren, maar ik doe het toch. Ik geloof in groene groei en ik geloof in de voorgestelde kabinetsaanpak, namelijk een innovatiebeleid. Waar ik niet in geloof, is in allerlei nieuwe verboden die hier vandaag door de andere partijen worden voorgesteld. Ik neem het stapeltje moties graag mee naar het volgende AO over regeldruk.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik vervang de heer Smaling, die vanwege dringende andere verplichtingen niet bij de plenaire afronding van het AO aanwezig kan zijn. Ik dien de volgende twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland koploper is op het gebied van recycling van huishoudelijk afval;

verzoekt de regering, in haar normerings- en beprijzingsgedrag deze tak van sport in de volle breedte te koesteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23 (33043).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat "groene groei" een ruimere visie op de economie vereist dan het traditionele denken in termen van het bruto nationaal product;

overwegende dat "groene groei" zich niet gemakkelijk verhoudt tot de klassieke organisatorische verzuiling die onder andere ministeries en topsectoren kenmerkt;

constaterende dat het PBL hier in het rapport "Vergroenen en verdienen" zinvol op inspeelt door ten eerste de relevante domeinen te beperken tot biobased economie, circulaire economie en duurzaam gebouwde omgeving en ten tweede te suggereren om kleinere, innovatieve bedrijven hierbij extra te faciliteren;

verzoekt de regering, de wijsheid geuit in het genoemde PBL-rapport in de "groene groei"-agenda te verankeren, en de uitvoering en effectiviteit van de "groene groei"-agenda concreter te maken door de middelen te koppelen aan afrekenbare doelen en het jaarlijks toevoegen van een departementoverstijgende begrotingsstaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24 (33043).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik zie dat de minister en de staatssecretaris zijn gearriveerd. Het is misschien goed om de leden mee te geven dat de motie van de heer Vos op stuk nr. 22 mede is ondertekend door mevrouw Van Tongeren, mevrouw Ouwehand en de heer Klein.

Ik geef graag het woord aan de minister van Economische Zaken.

Minister Kamp:

Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Dank ook aan de woordvoerders. Ik zal proberen om op de moties te reageren in het tempo van mevrouw Dik-Faber.

De motie-Dik-Faber/Van Tongeren op stuk nr. 17 gaat over de Macro Economische Verkenning. De MEV dient echt een heel specifiek doel, namelijk het schetsen van de economische context ten behoeve van het opstellen van de begroting. Het is ook een stuk dat echt is gemaakt voor de korte termijn, terwijl duurzame ontwikkeling natuurlijk typisch een langetermijnvisie nodig heeft. Ik denk dat je de sociale en groene aspecten voor de duurzaamheid op langere termijn niet moet vragen van het Centraal Planbureau. Daar is het CPB niet voor ingericht. Ik denk ook dat het jammer is om een ander instrument te veronachtzamen dat wij ter beschikking hebben en dat wel degelijk van de grootste betekenis is, ook voor hetgeen mevrouw Dik-Faber nastreeft. Dit instrument is de Monitor Duurzaam Nederland. Deze wordt weliswaar niet ieder jaar maar wel iedere twee jaar geproduceerd en wordt bovendien ieder jaar geactualiseerd. Die actualisatie is voor iedereen toegankelijk via de website van het CBS. De Monitor Duurzaam Nederland is een stuk waar Nederland echt eer mee inlegt. De monitor wordt in andere landen als een voorbeeld gezien en de OESO en de IAE schetsen het als een voorbeeldig stuk waarin op een bijzondere manier rekening wordt gehouden met de belangen van duurzame ontwikkeling vanuit een breed welvaartsperspectief, hoe je dat zo goed mogelijk in beeld brengt en volgt.

Het lijkt mij dat we dat stuk vooral moeten gebruiken. Daar zijn het Planbureau voor de Leefomgeving en het Centraal Bureau voor de Statistiek mee bezig. Daarnaast hebben we de Macro Economische Verkenning, die we vooral in stand moeten houden voor een ander doel. Met die beide stukken is de Kamer naar mijn gevoel goed bediend. Of dat ook het gevoel is van mevrouw Dik-Faber zullen we misschien straks nog vernemen. Voorlopig zal ik in ieder geval mijn bijdrage leveren in de vorm van het ontraden van deze motie van mevrouw Dik-Faber.

De voorzitter:

Heel kort, mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De minister slaat de spijker op de kop: ik ben heel blij met de Monitor Duurzaam Nederland. En inderdaad, die bestaat naast de MEV. Vorige week was ik op bezoek bij een groot Nederlands bedrijf waar werd geconstateerd dat het bedrijfsleven verantwoordelijkheid neemt als het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen. Er verschijnen rapportages en jaarrekeningen over. Ook wordt er niet alleen gekeken naar de financiën maar ook naar ecologisch en sociaal kapitaal in één rapportage, zodat het goed in onderlinge samenhang kan worden afgewogen. We constateerden ook dat de overheid dit zelf niet doet; de MEV leunt te eenzijdig op het bbp, dat ook eenzijdig wordt ingevuld. Wat de minister nu antwoordt, is precies wat ik bedoel: laat het niet naast elkaar bestaan maar integreer het. Laten we er nu mee beginnen en het niet op de lange baan schuiven, juist omdat duurzaamheid …

De voorzitter:

Dit wordt een herhaling van het AO. Ik stel voor dat we dat niet doen, ook de rest van dit debat niet. Ik geef het woord aan de minister.

Minister Kamp:

Een heel korte reactie. Het ene is voor de korte termijn, het andere is voor de lange termijn. Het ene is van het Centraal Planbureau, het andere is van het Planbureau voor de Leefomgeving. Het ene is om de begroting te kunnen maken, het andere is om de duurzame ontwikkeling te stimuleren en te volgen. Ik denk dus dat het echt twee verschillende dingen zijn. Om die reden heb ik de motie ontraden.

Mevrouw Van Veldhoven heeft ons verblijd met een motie die de circulaire economie betreft (33043, nr. 20). Zij zegt dat deze circulaire economie kan worden bevorderd op dezelfde wijze, met een accelerator, als wij dat hebben gedaan met de Biobased Business Accelerator. Een vergelijkbare systematiek zouden we hier ook kunnen instellen. De Biobased Business Accelerator hebben we een aantal jaren financieel ondersteund. Deze ondersteuning is er nu niet meer, het moet nu door de markt zelf worden gedaan. Ik heb geen middelen om andere accelerators op te zetten en te financieren. Dat neemt niet weg dat ik denk dat zo'n accelerator en de samenwerking die daarbinnen kan plaatsvinden, nuttig kunnen zijn. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer, maar mocht de Kamer haar aannemen, dan zal ik bekijken hoe dit binnen de bestaande budgetten en de bestaande werkzaamheden ingevuld zou kunnen worden.

De motie-Van Tongeren op stuk nr. 21 gaat over laadpalen. Dat is een belangrijk onderwerp omdat elektrische auto's een belangrijk onderwerp zijn. Het is dan ook goed dat wij al een heel eind zijn gekomen met laadpalen. Wij hebben in Nederland inmiddels 3.200 publieke laadpunten, waar iedereen op publiek terrein bij terecht kan. Daarnaast hebben wij nog 2.500 laadpunten op privaat terrein die wel publiek toegankelijk zijn, zoals bijvoorbeeld op tankstations. Daarnaast hebben wij nog 10.000 laadpunten op private terreinen die alleen privaat toegankelijk zijn. Dus wij hebben er al heel veel voor het aantal auto's die er in ons land zijn en die hier gebruik van kunnen maken.

Wij willen graag meer van die auto's. Daar zijn weer meer laadpunten voor nodig. Daarom zijn wij van plan om hier een green deal over te sluiten. Samen met de netbedrijven, de autobranche, de marktpartijen en de regionale overheden bekijken wij hoe wij het aantal publieke laadpunten nog kunnen verhogen met zo'n 7.000 tot 10.000. Dat wij die green deal willen afsluiten, hebben wij ook vastgelegd in het regeerakkoord. Ik ben ook druk bezig om dat uitgevoerd te krijgen. In het recente energieakkoord hebben wij dat nog een keer opgenomen. Daarin hebben wij gezegd dat wij de publieke laadinfrastructuur gaan stimuleren en afspraken gaan maken om die verder uit te bouwen. Ik denk dat wij met deze activiteiten precies doen wat GroenLinks wil. Daarom wil ik mevrouw Van Tongeren vragen of zij misschien dezelfde conclusie kan trekken en daarmee kan vaststellen dat aan haar wens is voldaan, dat er gaat gebeuren wat zij wil en dat haar motie dus op dit moment overbodig is. Om die reden vraag ik haar de motie in te trekken. Anders zal ik de motie vanwege haar overbodigheid ontraden.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dan houd ik de motie aan om te zien of het inderdaad lukt om de hindernissen die mij gemeld worden, met deze twee aanpakken te beslechten. Ik hoop het van harte, want wij hebben ze hard nodig. Zo niet, dan kan ik de motie op een later moment alsnog in stemming brengen als steun in de rug voor de minister.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van Tongeren stel ik voor, haar motie (33043, nr. 21) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Kamp:

Dank voor het vertrouwen dat mevrouw Van Tongeren hiermee uitspreekt.

Misschien kan de heer Van Gerven hetzelfde vertrouwen uitspreken. Hij heeft in zijn motie op stuk nr. 24 gezegd dat er een stuk is van het Planbureau voor de Leefomgeving dat nu vertaald moet worden in afrekenbare doelen en dat er jaarlijks een departementoverstijgende begrotingsstaat aan de begrotingsstukken moet worden toegevoegd. Ik denk dat hij daarmee een beetje vooruitloopt op wat wij hier in de Kamer nog kunnen gaan bespreken, omdat dit rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving een kabinetsreactie verdient. Die komt er ook, in ieder geval nog dit jaar. Daarin zullen wij aangeven hoe wij gaan reageren op de diverse ambities die in het rapport zijn uitgesproken. Wij zullen ook kijken waar afrekenbare doelstellingen bij in beeld kunnen worden gebracht. Ik ben zeer bereid om de gedachte van de heer Van Gerven die is uitgewerkt in zijn motie, te betrekken bij de bespreking van de kabinetsreactie. Ik stel hem voor om de motie tot dan aan te houden.

De heer Van Gerven (SP):

Ik wil nog opmerken dat de motie wel een zekere aanscherping van de doelen in zich heeft, een zekere focus maakt, maar ik ben blij met het aanbod van de minister. Dus ik houd bij deze de motie aan. Kan de minister nog aangeven wanneer een kabinetsreactie verwacht kan worden op het PBL-rapport?

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (33043, nr. 24) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Kamp:

Ik verwacht dat de heer Van Gerven en de andere leden van de Kamer deze reactie nog dit jaar tegemoet kunnen zien.

Staatssecretaris Mansveld:

Voorzitter. De motie-Dik Faber op stuk nr. 18 over reclameverlichting vind ik een erg sympathiek idee. Het gaat echter om een commerciële activiteit. Toch zeg ik mevrouw Dik-Faber toe dat ik haar idee wil meenemen in mijn overleg over maatschappelijk verantwoord ondernemen met ondernemers en hen aan te sporen hiertoe zelf het initiatief te nemen. Maar zoals de motie is geformuleerd, ontraad ik haar.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik ben heel blij met de toezegging van de staatssecretaris. De commerciële belangen zijn juist ook een probleem, want als de een het niet doet, doet de ander het ook niet. Daarom is het heel belangrijk dat er iets van een normering komt, zodat alle ondernemers worden aangespoord om de reclame 's nachts te doven.

Staatssecretaris Mansveld:

Ik zal het in het overleg meenemen en ik zal kijken of ik kan stimuleren dat men het op eigen initiatief zal doen. Dwingend verbieden ontraad ik op dit moment.

De motie-Dik-Faber op stuk nr. 19 gaat over een sociaal- en verkeersveilig lichtniveau. Wij zijn bezig met het lichtniveau in de openbare omgeving, bijvoorbeeld de ledverlichting op de A4. Verder zijn we op een aantal wegen gestopt met de nachtverlichting. Ik doe graag onderzoeken naar verdere mogelijkheden in het sociaal- en verkeerveilige lichtniveau. Ik ben bereid om de Kamer zo spoedig mogelijk te berichten op welke termijn het kan. Ik zie deze motie als ondersteuning van beleid.

De motie-Jan Vos c.s. op stuk nr. 22 behandelt een nieuw onderwerp. Wij hebben het hier in het AO helemaal niet over gehad. Ik omarm de ambitie van de heer Vos volledig. Ik denk dat het goed is dat we stappen zetten om van gratis zakjes, maar misschien ook wel in het algemeen van plastic zakjes, af te komen. We hebben al een eerste stap gezet in de Raamovereenkomst Verpakkingen en er zijn afspraken gemaakt met het verpakkend bedrijfsleven. Vanaf 1 januari 2014 worden geen gratis plastic zakken meer verstrekt bij bijvoorbeeld de kassa in supermarkten. Daar moet dan voor betaald worden. Ook in het Ketenakkoord Kunststoffen, dat zal worden getekend op 12 november, worden afspraken gemaakt over het stimuleren van burgers om minder gebruik te maken van plastic zakken. Verder doet het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken onderzoek naar de mogelijkheden voor en de te zetten stappen naar duurzaam verpakken en duurzame alternatieven voor onder andere plastic zakjes. Dat onderzoek zal in de eerste helft van 2014 beschikbaar komen. Dat wil ik graag afwachten. Ik laat het oordeel over de motie dan ook aan de Kamer.

De motie-Van Gerven/Smaling op stuk nr. 23 gaat over het normerings- en beprijzingsgedrag. Ik neem dit mee in de uitwerking van afval en grondstoffen. Ik zie deze motie als ondersteuning van beleid.

Mevrouw Lucas (VVD):

Ik heb nog een vraag over de vorige motie. De staatssecretaris gaf een aantal keren aan dat er nog wat onderzoek moet plaatsvinden en vroeg daarom om een motie aan te houden. Over de motie op stuk nr. 22 zegt de staatssecretaris echter dat zij de ambitie omarmt en dat zij het onderzoek af wil wachten, maar toch laat ze het over aan het oordeel van de Kamer. Is het niet verstandiger om deze motie aan te houden en eerst het onderzoek af te wachten?

Staatssecretaris Mansveld:

Ik ga niet over het wel of niet aanhouden van de motie. Daar gaat de indiener over. Ik heb aangegeven dat ik graag het onderzoek wil afwachten om te kijken wat de alternatieven zijn. Het zo snel mogelijk verbieden van het verstrekken van gratis plastic zakjes is wat mij betreft nu niet aan de orde. Ik zou graag eerst een aantal stappen zetten om te kijken wat de alternatieven zijn enzovoort. Ik laat het oordeel over deze motie dus aan de Kamer.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Er ontstaat nu een klein beetje verwarring, aangezien de staatssecretaris zegt dat zij het eigenlijk niet eens is met het belangrijkste deel van het dictum. Zij wil het niet verbieden.

Staatssecretaris Mansveld:

Het lijkt mij inderdaad onverstandig om het op dit moment te verbieden. Ik omarm de ambitie, maar de vraag is hoe je gaat komen tot uiteindelijk het uitroeien van de plastic zakjes. Er zullen een aantal stappen gezet moeten worden. Ik ben altijd heel blij met deze commissie, omdat de ambitie enorm hoog is, maar voor mij zijn de stappen hoe je daar gaat komen, erg belangrijk. In dit geval wil ik graag het onderzoek afwachten.

De voorzitter:

Ik besef heel goed dat het een nieuw onderwerp is en dat het verrassend is als er opeens een nieuw onderwerp wordt ingebracht, maar ik denk niet dat wij dat nu uitentreuren kunnen gaan bespreken. Daarom geef ik mevrouw Van Tongeren als laatste over dit onderwerp het woord.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Met "oordeel Kamer" lijkt mij het nieuwe onderwerp helemaal op zijn plek. Het gaat echter over de dunste, kleinste nieuwe plastic zakjes. Die zijn over het algemeen niet van biologisch afbreekbaar plastic. Het zijn juist die zakjes die het meest in magen van vogels en vissen terechtkomen. Er is nu een wereldwijde oproep gedaan. Zou Nederland, die vroeger koploper was op het terrein van milieu, deze kleine stap niet gewoon nu kunnen omarmen? Het is namelijk enorm goed voor het milieu. Het heeft ook geen grote nadelige gevolgen voor winkeliers, omdat de plastic zakken die je moet kopen, er niet onder vallen. Mensen die zelf geen tas naar de winkel kunnen meenemen, kunnen hun boodschappen daarmee dus gewoon naar huis nemen.

Staatssecretaris Mansveld:

Ik zei al dat ik de ambitie omarm. Ik steun de ambitie. Ik vind het een heel goede ambitie. We moeten echter ook de vraag beantwoorden hoe we daar gaan komen. Het gaat over markten waar plastic zakjes worden verstrekt. Het gaat ook over gedrag. Ik wil graag de alternatieven in kaart gebracht hebben. Daarom blijf ik bij hetgeen ik heb gezegd.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris hartelijk. Ik dank ook de minister hartelijk. We gaan straks verder met de begroting van Infrastructuur en Milieu.

De vergadering wordt van 19.08 uur tot 20.00 uur geschorst.

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven