8 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de VVD-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Defensie het lid Bosman tot lid in plaats van het lid Dijkhoff en het lid Dijkhoff tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Bosman.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: de motie-Van Veldhoven (30175, nr. 174); de motie-Van Veldhoven/Pia Dijkstra (30175, nr. 169); de motie-Kuzu (24515, nr. 264); de motie-Kooiman (29270, nr. 77); de motie-Lodders/Dijkgraaf (27858, nr. 163); de motie-Ouwehand (33037, nr. 58); de motie-Ouwehand/Thieme (21501-32, nr. 687); de motie-Ouwehand (27858, nr. 127); de motie-Ouwehand/Van Gerven (27858, nr. 126); de motie-Ouwehand/Schouw (27858, nr. 128); de motie-Ouwehand c.s. (27858, nr.125); de motie-Ouwehand (28694, nr. 106); de motie-Ouwehand (28694, nr. 107); de motie-Ouwehand (27625, nr. 295); de gewijzigde motie-Ouwehand (27858, nr. 208, was nr. 192); de motie-Ouwehand (29675, nr.154); de gewijzigde motie-Ouwehand (27858, nr. 196, was nr. 167); de gewijzigde motie-Ouwehand/Schouw (27858, nr. 195, was nr. 166); de gewijzigde motie-Ouwehand/Schouw (27858, nr. 194, was nr. 165); de gewijzigde motie-Ouwehand/Schouw (27858, nr. 193, was nr. 164); de motie-Ouwehand (27625, nr. 295); de motie-Ouwehand (21501-20, nr. 734); de nader gewijzigde motie-Thieme (33400-XIII, nr. 133, was nr. 132); de motie-Thieme (33410, nr. 60); de motie-Thieme (29683, nr. 154).

Ik stel voor, vanmiddag ook te stemmen over de aangehouden motie-Graus/Dijkgraaf (32670, nr. 75) en over de moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over het Belastingplan 2014.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda het VAO Handhaving, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 31 oktober, met als eerste spreker de heer Heerma van het CDA.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Bosman.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. Tijdens het vragenuur hebben wij net een discussie gehad met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de toekomst van het Koninkrijk en de mogelijke keuzes en voorsorteringen van Nederland daarin. Ik krijg geen warm gevoel bij de beantwoording. Ik verzoek om een debat met de minister om daarin fundamenteel met hem van mening te gaan verschillen.

De voorzitter:

Laat ik geen commentaar geven. De heer Bosman verzoekt om steun voor een debat.

De heer Van Raak (SP):

Ik steun dat verzoek van harte. Als de bevolking van Statia wil spreken, dan is het aan de bestuurders in Den Haag om te zwijgen. Ik steun het verzoek om een debat dus van harte. Ik moet echter ook zeggen dat ik niet snapte wat de minister zei. Ik weet dus ook niet waarover wij moeten debatteren. Ik vraag mij dus af of wij niet beter eerst een brief kunnen vragen waarin de minister probeert helder uiteen te zetten wat hij precies bedoelt, zodat wij het vervolgens met hem oneens kunnen zijn.

De voorzitter:

Dat is voor u geen voorwaarde? U zegt: wij willen een debat, maar daaraan voorafgaand willen wij graag een brief over waar de minister precies staat. Er wordt dus een tweede verzoek aan toegevoegd.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dit lijkt ons nu typisch een punt voor de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Daarin kunnen wij dit kwijt. Vooralsnog geven wij dus geen steun aan het verzoek om een debat, maar wel aan het verzoek om een brief.

Mevrouw Hachchi (D66):

Collega Bosman wijst niet zozeer op Sint-Eustatius, als wel op een bredere discussie over één relatie en de staatkundige verhoudingen. Ik zou dus zeggen: betrek dit onderwerp bij de behandeling van de begroting van Koninkrijksrelaties, dan is het ook sneller aan de orde. Ik zal dit in ieder geval doen, dus ik geef geen steun aan het verzoek om een apart debat.

De voorzitter:

Ik neem aan dat u het wel een goed idee vindt om een brief te ontvangen voor de begrotingsbehandeling.

De heer Bisschop (SGP):

Mijn fractie geeft ook steun aan het verzoek om een brief met een toelichting. Het lijkt mij voor de hand liggend om het onderwerp te betrekken bij de begrotingsbehandeling.

De voorzitter:

U geeft steun aan het verzoek om een brief, maar niet aan het verzoek om een debat.

De heer Fritsma (PVV):

Ook mijn fractie steunt het verzoek om een brief en vindt het voor de hand liggen om dit onderwerp bij de begrotingsbehandeling te betrekken.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik sluit mij bij de laatste twee sprekers aan.

De voorzitter:

U geeft steun aan het verzoek om een brief, maar niet aan het verzoek om een debat.

Mijnheer Bosman, u hebt geen steun voor het houden van een debat. Er is wel brede steun voor de brief en een groot enthousiasme om dit onderwerp te betrekken bij de begrotingsbehandeling die, naar ik meen, over drie weken gepland staat.

De heer Bosman (VVD):

Het is een groot onderwerp, maar goed, ik heb de Kamer gehoord. Ik vind het in ieder geval verstandig om de brief even af te wachten. Als de brief aanleiding geeft tot meer zorgen, kunnen wij alsnog een debat aanvragen; anders betrekken wij het onderwerp bij de begrotingsbehandeling of vragen wij een AO aan.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Lodders.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. Ik rappelleer vragen die ik op 11 oktober mede namens een aantal collega's heb ingediend. Ik vraag het kabinet om de antwoorden voor morgenochtend 9.00 uur aan de Kamer te zenden in verband met de begrotingsbehandeling Economische Zaken, onderdeel Landbouw, Natuur en Visserij.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik heb hier een mooi rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Het is niet zo dik, dus dat is prettig voor ons. Het heet: Naar een lerende economie; investeren in het verdienvermogen van Nederland. Het gaat over de lange termijn. Als kabinet en Kamer moet je vooruitdenken en moet je misschien nu al durven om besluiten in voorbereiding te nemen. Ik zou daarover graag een debat met de minister-president voeren. Bij zo'n stuk van deze raad verschijnt altijd automatisch een reactie van de regering. Ik heb er geen haast mee, maar het lijkt mij mooi om hierover ergens voor de kerst te debatteren, als het aan mij ligt als fractievoorzitters met de premier, minister van Algemene Zaken.

De voorzitter:

Ik haal het verzoek uit elkaar. U wilt ook een reactie op het rapport …

De heer Pechtold (D66):

Die verschijnt automatisch. Het is een raad van de regering, dus er komt automatisch een reactie. Ik hoop dat dat niet te lang op zich laat wachten. Als de reactie er is, kom ik niet opnieuw hier terug. Dan zou ik graag dat debat voeren.

De voorzitter:

De heer Pechtold wil een debat over het WRR-rapport. In het stenogram staat dat hij dat graag met de minister-president wil voeren. Uiteindelijk is het aan het kabinet om de afvaardiging te bepalen. Iets dergelijks geldt voor de deelname van fractievoorzitters. Daar ga ik niet over, maar ik geef nu wel een fractievoorzitter het woord.

De heer Roemer (SP):

Ik ondersteun het verzoek van de heer Pechtold volledig, inclusief de vraag om het debat met de minister-president te voeren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Wij zouden graag een debat met de minister-president voeren over hoe dit kabinet afscheid gaat nemen van zijn oude ideeën over economie. Wij zouden het kabinet graag voorzien van nieuwe, verfrissende ideeën. Dus steun voor het verzoek, inclusief het verzoek om de minister-president naar de Kamer te roepen.

Mevrouw Lucas (VVD):

Ook wij kijken reikhalzend uit naar de kabinetsreactie, maar die willen wij wel afwachten voordat wij besluiten over een debat.

De voorzitter:

Op dit moment geeft u dus geen steun aan het houden van een debat.

De heer Slob (ChristenUnie):

Als er een kabinetsreactie is, lijkt het ons erg goed om daar een debat over te voeren.

De voorzitter:

Steun voor een debat dus.

De heer Rog (CDA):

Idem dito. Eerst een uitgebreide kabinetsreactie en dan steun voor een debat.

De heer Klein (50PLUS):

Ook wij steunen een debat. Wij willen graag een reactie hebben.

De heer Van der Staaij (SGP):

De SGP steunt het verzoek om een debat ook. Het is heel nuttig om ook over dit soort bredere WRR-rapporten een goede discussie te hebben.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ook GroenLinks steunt dit goede voorstel.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik sluit mij graag aan bij de heer Slob. Wij steunen het verzoek om een debat, maar wij willen wel even bekijken hoe wij dat vervolgens invullen.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, u hebt brede steun voor het houden van een debat. Ik herhaal dat wij als Kamer snel een reactie van het kabinet op dit rapport willen ontvangen en dat veel leden van het parlement graag met de minister-president in debat gaan. Ik zal het debat inplannen als de reactie er is en als de agenda het toelaat. Ik heb de dringende haast van u allen gehoord.

De heer Pechtold (D66):

Kom ik, als u dat debat gaat inplannen, terug om met u van gedachten te wisselen over de spreektijd?

De voorzitter:

Het lijkt mij pragmatisch om dat nu al te doen. Mijn inzet is: vier minuten spreektijd. Ik zie een zuinig mondje …

De heer Pechtold (D66):

Eentje erbij.

De voorzitter:

Laat ik niet moeilijk doen en u die minuut geven. Ik ga ervan uit dat u niet weer bij de microfoon staat als de kabinetsreactie binnen is. De spreektijd bedraagt vijf minuten per fractie.

Het woord is aan mevrouw Eijsink als voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Voorzitter. De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken is vanmiddag in een extra procedurevergadering bijeen geweest naar aanleiding van de ontvangen artikel 100-brief over een bijdrage aan MINUSMA in Mali. Namens de commissie verzoek ik u om ter afronding van het debat een plenaire derde termijn in te plannen op donderdag 12 december.

De voorzitter:

Dat ga ik doen. Ik dank u voor deze vooraankondiging. Ik ga ervan uit dat die derde termijn wordt afgesloten met stemmingen op die dag.

Het woord is aan mevrouw Gesthuizen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die in ons midden is en dus meteen kan meeluisteren, heeft namens het kabinet een reactie gestuurd op de uitspraak van de Raad van Europa. Die heeft namelijk een advies uitgebracht naar aanleiding van een klacht van de PKN, de Protestantse Kerk in Nederland. Die vroeg om een oplossing voor mensen die uitgeprocedeerd zijn, ongedocumenteerd in Nederland zijn en geen recht hebben op opvang. De Raad van Europa heeft gezegd dat Nederland werk zou moeten maken van die opvang en dat mensen dus eigenlijk per direct recht zouden moeten hebben op opvang, een dak boven hun hoofd, een bad, brood en kleding. Het kabinet lijkt niet voornemens om dat advies op te volgen. Dat vind ik heel zorgelijk, ook met de winter weer voor de deur. Ik zou dus graag het dertigledendebat dat vorige week al met succes is aangevraagd door mijn collega De Wit, gezien de urgentie, het weer en de grote groep mensen om wie het gaat, voor het kerstreces voeren. Ik vraag mijn collega's in de Kamer om een meerderheid daarvoor.

De heer Schouw (D66):

Namens de fractie van D66 geef ik van harte steun aan dit verzoek.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ook steun van GroenLinks voor het verzoek.

Mevrouw Maij (PvdA):

Ik heb vanmorgen een schriftelijke vraag hierover gesteld, omdat ik ook graag advies van de Raad van State over deze uitspraak wil. Volgens mij is er gelegenheid om het onderwerp tijdens de begrotingsbehandeling aan de orde te stellen.

De voorzitter:

Geen steun voor het verzoek.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Van harte steun voor het verzoek. Wij moeten het onderwerp zeker voor het kerstreces bespreken, maar ik zal het zelf aan de orde stellen tijdens de begrotingsbehandeling. Ik hoop dat heel veel advocaten dit bericht horen en naar de rechter stappen om de afwijzing van de minister aan te vechten.

De heer Van Hijum (CDA):

De CDA-fractie steunt het verzoek. Het is namelijk belangrijk om niet alleen inzicht te krijgen in de beleidsmatige consequenties, maar vooral ook in de juridische consequenties.

De heer Azmani (VVD):

Geen steun voor het verzoek. Ongeveer over twee weken volgt de begrotingsbehandeling en dan kan het punt aan de orde komen. Het vergt nogal wat uitkristallisering wil je hierover in de Kamer een goed debat voeren. Ik zou daarom zeggen: geef het de tijd om het tot een volwaardig debat te laten komen. Wij kunnen het onderwerp het eerst bespreken tijdens de begrotingsbehandeling.

De heer Fritsma (PVV):

Geen steun voor het verzoek. Illegalen moeten namelijk niet in Nederland worden opgevangen, maar terugkeren naar de landen van herkomst.

De voorzitter:

Mevrouw Gesthuizen, u hebt niet de steun van een meerderheid voor uw verzoek.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Nee. Ik wil graag nog heel kort reageren op de suggestie die door mevrouw Maij en de heer Azmani werd gedaan om het onderwerp maar tijdens de begrotingsbehandeling te bespreken. Wij kunnen natuurlijk alles wat wij het hele jaar door bespreken, ook op het gebied van immigratie en asiel, prima tijdens de begrotingsbehandeling aan de orde stellen. De spreektijd is dan echter enigszins beperkt. Als mevrouw Maij nog een reactie van de Raad van State wil, lijkt het mij vrij sterk dat wij die nog, op zo korte termijn, voor de begrotingsbehandeling kunnen ontvangen. Helaas zie ik verder geen beweging, voorzitter, dus daar blijft het bij. Ik wacht totdat u het debat kunt inplannen.

De voorzitter:

Ik geef u de volgende suggestie mee. Een andere mogelijkheid is om een algemeen overleg over het onderwerp te houden. Dan weet u ook zeker dat dit voor het kerstreces kan.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat klopt, maar daarvoor heb ik een meerderheid in de commissie nodig, net zoals ik hier een meerderheid nodig heb om het debat zo snel mogelijk op de agenda te krijgen.

De voorzitter:

Misschien kunt u nog een poging wagen in de procedurevergadering.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Zeker!

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Ypma heeft een verzoek.

Mevrouw Ypma (PvdA):

Ik wil graag bij de stemmingen onder punt 6, over moties die zijn ingediend bij de behandeling van de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de motie op stuk nr. 25 over de definiëring van uitgaven aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Ypma stel ik voor, haar motie (33750-VIII, nr. 25) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven