7 Landbouw- en Visserijraad

Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad (AO d.d. 16/10).

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris, die rennend de zaal binnenkomt. Dat waarderen wij van harte.

Er zijn vijf deelnemers aan dit VAO Landbouw- en Visserijraad. Twee van hen zullen spreken. De eerste is mevrouw Leijten van de fractie van de Socialistische Partij.

Mevrouw Leijten (SP):

Er is vanmiddag een algemeen overleg geweest over de Landbouw- en Visserijraad waarin is gesproken over de visserijprotocollen en het nieuwe visserijprotocol dat wordt afgesproken met Marokko. De SP vindt dat wanneer je 30 miljoen euro van de Europese belastingbetaler weggeeft aan subsidies voor visserijprotocollen, je zeker moet weten dat dat geld goed terechtkomt. Bij dit visserijprotocol met Marokko weten we dat niet. Sterker nog, de Verenigde Naties hebben geschreven dat het visserijprotocol niet in lijn is met internationaal recht. Daarom vind mijn fractie dat de Nederlandse regering de komende dagen tegen dit voorstel moet stemmen in de Landbouw- en Visserijraad. Omdat het helaas niet tot een toezegging is gekomen in het algemeen overleg, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er geen garantie is in het voorliggende visserijprotocol met Marokko dat internationaal recht niet geschonden wordt;

overwegende artikel 90 van de Grondwet "de regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde";

overwegende dat de verhoging van het vangstquotum kan leiden tot overbevissing en daarmee niet duurzaam is;

verzoekt de regering, in de Landbouw- en Visserijraad tegen het nieuwe visserijprotocol met Marokko te stemmen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 748 (21501-32).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik heb een aantal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onder belastingbetalers weerstand bestaat tegen de Europese landbouwsubsidies, die de komende jaren in totaal 363 miljard zullen bedragen en vooral worden uitgegeven aan inkomenssteun aan — veelal grote — boerenbedrijven;

constaterende dat de Europese Commissie een publiekscampagne is gestart om deze enorme uitgaven aan boeren te verkopen aan de burgers, nota bene op kosten van die burger zelf;

spreekt uit dat een EU-promotiecampagne voor Europese landbouwsubsidies ongepast en ongewenst is;

verzoekt de regering, zich ervoor in te zetten dat deze publiekscampagne per direct wordt gestopt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 749 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de richtlijn over minimumnormen ter bescherming van varkens (2008/120 EG Hoofdstuk 1, art. 8) het couperen van staarten en knippen of vijlen van hoektanden als routinemaatregelen verbiedt;

constaterende dat uit recent onderzoek blijkt dat verschillende Europese lidstaten zich niet houden aan de minimumvoorschriften uit deze richtlijn;

verzoekt de regering, bij de Europese Commissie aan te dringen op strikte handhaving van dierenwelzijnsrichtlijnen en rapportages over de naleving in de lidstaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 750 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er ieder jaar duizenden dolfijnen op barbaarse wijze worden geslacht in de baaien van het Japanse dorp Taji en voor de kust van de Faeröer-eilanden;

verzoekt de regering, zich sterk te maken voor een beëindiging van de dolfijnenjacht, onder andere door in te zetten op een verbreding van het beschermingsregime van de International Whaling Committee naar kleine walvisachtigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 751 (21501-32).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik kom toe aan mijn laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er al decennialang dramatische dalingen plaatsvinden van de populatie van de blauwvintonijn en dat er in de Grote Oceaan zelfs een totale afname is van 96%;

overwegende dat het vanuit het voorzorgbeginsel noodzakelijk is om de visserij op de blauwvintonijn stop te zetten om de populatie de kans te geven om zich te herstellen;

verzoekt de regering, zich in te zetten voor een moratorium op de vangst van blauwvintonijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 752 (21501-32).

De voorzitter:

Dank u wel. Er zijn in totaal vijf moties ingediend. Ik schors de vergadering enkele ogenblikken opdat de staatssecretaris deze moties kan bekijken

De vergadering wordt van 16.53 uur tot 16.56 uur geschorst.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik dank de leden voor de ingediende moties. Helaas betekent dit niet dat ik alle moties zal kunnen omarmen.

In de motie op stuk nr. 748 wordt de regering verzocht om tegen het visserijprotocol tussen de Unie en Marokko te stemmen. Ik heb vanochtend in het debat aangegeven dat de Nederlandse regering tot het afgewogen oordeel is gekomen dat wij nu niet kunnen instemmen met het protocol. Het protocol is echter wel een verbetering ten opzichte van datgene wat er lag. Alleen vinden wij op het punt van de duurzaamheid en de garanties voor de bevolking van de Westelijke Sahara onduidelijk wat op dit moment de voordelen zouden zijn. Wij hebben de positie ingenomen dat Nederland zich zal onthouden van stemming. Daarmee laten wij open dat er nog heronderhandeld kan worden. Wij willen de deur niet dichtslaan. Daarom ontraad ik de motie van mevrouw Leijten.

Volgens de motie op stuk nr. 749 zou er geen publiekscampagne kunnen worden georganiseerd door de Europese Commissie aangaande het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ik moet deze motie ontraden. De campagne is gericht op het door het Europees Parlement en de Raad vastgestelde nieuwe GLB. Wanneer je je beleid ingrijpend verandert — ik zou haast zeggen: moderniseert — is het eigenlijk wel logisch dat je ook de boeren en burgers in Europa daarvan op de hoogte wilt stellen. De campagne moet ruimte bieden voor debat en dialoog. De Commissie wil haar website gebruiken voor raadpleging en consultatie. Ik vind het heel positief dat de Commissie open wil staan voor die discussie. Overigens, maar dat ter zijde, gaan wij helemaal niet over de communicatie-activiteiten van de Commissie, net zo min als de Commissie gaat over de communicatie-activiteiten van de Nederlandse regering.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

U gaat vast protesteren, voorzitter, maar ik wil erop wijzen dat de staatssecretaris herhaalt wat zij in het AO heeft gezegd. Een paar fracties waren er niet bij, zoals D66 en de PVV. Het is wel duidelijk geworden dat het niet alleen de bedoeling is om burgers en boeren te informeren over het gewijzigde beleid, maar ook om burgers te overtuigen van de noodzaak van die landbouwsubsidies. Het is dus een publiekscampagne en daar gaat deze motie over. Ik zeg dit, zodat de geachte afgevaardigden van de andere fracties dat weten en niet zomaar in de lijn van de staatssecretaris meegaan.

Staatssecretaris Dijksma:

Het is heel goed dat mevrouw Ouwehand haar eigen klankkleur geeft aan de activiteiten, maar ik houd mijn verhaal staande. Het gaat ook over de vraag wat het nieuwe GLB betekent voor de mensen. Ik zou het heel gek vinden dat wij daarover geen communicatie zouden laten plaatsvinden. Als mevrouw Ouwehand een standpunt inneemt, wil zij er ook over communiceren. Zij is het alleen niet eens met het standpunt van de Commissie. Volgens mij zit daar de crux en dat mag. Desalniettemin moet ik haar motie ontraden. Vanzelfsprekend hoop ik op steun van uw Kamer.

Over het volgende onderwerp zijn wij het eens. Als er minimumnormen zijn ter bescherming van varkens en er binnen de Unie afspraken zijn gemaakt over bijvoorbeeld het couperen van staarten en het knippen of vijlen van hoektanden, zullen alle lidstaten zich daaraan moeten houden. Toen de Commissaris in Nederland was, heb ik al tegen hem gezegd dat ik vind dat hij zich in het kader van een gelijk speelveld scherp moet opstellen tegenover die landen die de normen overtreden. Voor het gemak beschouw ik de motie op stuk nr. 750 als ondersteuning van beleid.

De voorzitter:

En dus is het oordeel aan de Kamer?

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, het oordeel is aan de Kamer.

Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 751, waarin de regering wordt verzocht om zich in te zetten voor het extra beschermen van de dolfijnen en voor een zodanige uitbreiding van die bescherming dat ook de kleine walvisachtigen daaronder vallen. Ik wil het oordeel over deze motie ook graag aan de Kamer overlaten. Wij doen dit, wij zetten ons ervoor in. We delen wel het ongenoegen dat het een zaak van heel lange adem is. Ik hoop van harte dat de Kamer de regering hierbij wil steunen. Ik laat het oordeel dus over aan de Kamer en ik beschouw deze motie als een aansporing om met het werk door te gaan om de dolfijnen in de wereld heel te houden.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 752 van mevrouw Ouwehand over de blauwvintonijn. Ik wil graag steunen op wetenschappelijk advies, zoals bij alle visserijkwesties. Ik zal dat advies volgen. We zien weliswaar dat het bestand van de blauwvintonijn een kleine opleving kent, maar we zijn er nog lang niet. Ik heb vanochtend tegen mevrouw Ouwehand gezegd dat het mij te ver gaat om op voorhand een totaalvangstverbod in te stellen. Wel vind ik dat het wetenschappelijk advies tot grote terughoudendheid noopt. Wij zullen dat advies dan ook heel precies volgen. Ik ontraad deze motie, maar er is geen spoor van discussie tussen mevrouw Ouwehand en ondergetekende over de vraag dat we heel voorzichtig moeten zijn met dit bestand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

We hebben in het algemeen overleg al even een procedurele hobbel besproken. Er komt nog een wetenschappelijk advies en de staatssecretaris wil op basis daarvan haar inzet formuleren. Ik wil de motie dan ook aanhouden totdat die brief naar de Kamer is gekomen.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (21501-32, nr. 752) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik dank de staatssecretaris voor haar positieve reactie op de motie op stuk nr. 751 over de dolfijnen. Ik weet dat het de inzet van de Nederlandse regering is om de bescherming van de IWC naar kleine walvisachtigen te verbreden. De vergadering is echter al op 1 januari en we horen niets. Kan de staatssecretaris toezeggen dat de Kamer binnenkort wordt geïnformeerd over de voortgang?

Staatssecretaris Dijksma:

Het lijkt me prima om dat te doen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Tot zover dit VAO. Ik dank de staatssecretaris voor haar aanwezigheid.

Ik schors de vergadering tot 17.15 uur en dan gaan we stemmen over de overgebleven vier moties en over de motie die is ingediend bij het debat dat we eerder hebben gevoerd.

De vergadering wordt van 17.03 uur tot 17.15 uur geschorst.

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven