6 Begrotingsakkoord 2014

Aan de orde is de voortzetting van het debat over het begrotingsakkoord 2014.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Een jaar na zijn aantreden kan het kabinet eindelijk gaan regeren. We hebben vorige week een opmerkelijk staaltje van bestuurlijke vernieuwing gezien. Het was niet zozeer de vernieuwing waar mijn partij voor is opgericht, maar daarvoor liggen gelukkig genoeg wetsvoorstellen in de Kamer. De voormannen van VVD en PvdA wilden ons doen geloven dat we aan dit soort vernieuwing moeten wennen. Nou nee, wat vorige week gebeurde moet wat mij betreft een uitzondering blijven. Het zal in ieder geval het bewustzijn begroten dat we aanlopen tegen de grenzen van onze democratie. Maar wie weet — ik zou het graag willen — leidt het in de toekomst tot echte fundamentele veranderingen in ons democratisch bestel.

Een jaar geleden zei ik op deze plek dat D66 het kabinet weliswaar vanuit de oppositie beziet, maar met een positieve grondtoon: constructief waar het kan, kritisch waar het moet, aansporend waar gewenst en bijsturend waar nodig. Zo is geschied. Ik zou het hierbij kunnen laten, maar ik denk dat de Kamer dan vindt dat ik me er te gemakkelijk vanaf maak.

Vorige week heeft D66 met VVD, PvdA, ChristenUnie en SGP overeenstemming bereikt over de begroting voor 2014. Wat was voor ons daarbij de afweging? Ik ga even terug naar de algemene politieke beschouwingen, precies drie weken geleden. Het kabinet-Rutte II dreigde een sta-in-de-weg te worden voor het herstel van de economie en het herstel van vertrouwen waarvan het prille begin zich elders in Europa begint af te tekenen. In plaats van los te komen van een verkeerd ingezette koers, hield het kabinet krampachtig vast aan het eigen gelijk. Het bleek daarmee ook een sta-in-de-weg voor zichzelf te zijn. Met de houding "wie niet voor ons is, is tegen ons" gingen kabinet en coalitie de confrontatie aan. Dat bleek een doodlopende weg toen het kabinet een blauw oog opliep in de Eerste Kamer door de wetsvoorstellen over pensioenen. Dat heeft ons niet verrast: alle seinen stonden al wekenlang op rood. Het was en is gewoon een slechte wet.

Of het nu de Eerste Kamer is die het kabinet een halt toeroept, of de samenleving, in beide gevallen zou het kabinet uitgeregeerd zijn. Na vijf verkiezingen en evenzoveel akkoorden was Nederland in dat geval terug bij af. Dat was de situatie na het debat in de Kamer over de begroting voor 2014. Het was een begroting waaruit elke ambitie was verdwenen en die onze constructieve houding zwaar op de proef zou hebben gesteld. Wat was onze keuze? Ik stel het even heel scherp. Het was doormodderen tot er uiteindelijk nieuwe verkiezingen zouden komen, of op zoek gaan naar alternatieven waarmee het kabinet aan de slag kon. Wij hebben gekozen voor het laatste. We gingen onderhandelen met het kabinet en kijken of het er nu wel in zat. Als dat nergens toe zou leiden en het kabinet zou volharden in zijn eigen plannen, waren we niet teruggeschrokken voor de onvermijdelijkheid. Doormodderen zoals het afgelopen jaar was voor ons in ieder geval geen optie.

Alle partijen hebben hun eigen afwegingen gemaakt. PVV en SP hadden een kwartier nodig om "gehoord de beraadslaging" hun wantrouwen uit te spreken. Ze waren in ieder geval rolvast. Het was duidelijk: de flanken bieden alweer geen oplossing. Het probleem van deze coalitie ligt in het midden. De oplossing dus ook. Jammer dat CDA en GroenLinks een andere afweging hebben gemaakt. Het maakt onze liefde voor onze vrienden in het midden er niet minder om. Wat ons betreft geldt: nieuwe ronde, nieuwe kansen. Tegen collega's Buma en Van Ojik zeg ik dat er best wat te halen valt bij dit kabinet.

Met deze begrotingsafspraken wil D66 laten zien dat politiek Den Haag wel in staat is om zekerheid te creëren waardoor vertrouwen kan groeien.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik dank collega Pechtold voor zijn vriendelijke woorden over het politieke midden. Hij keek daarbij gelukkig vooral naar collega Buma en wat minder naar mij. Daar ben ik heel blij om. Ik heb goed geluisterd en het valt mij op dat de heer Pechtold uitdrukkelijk spreekt over de begroting voor 2014. In die zin begrijp ik zijn oproep aan anderen, in de trant van: er is nog heel veel te doen. Hij zegt: ik heb mij alleen maar gecommitteerd aan de begroting voor 2014. Zo versta ik althans zijn woorden. Ook andere fractievoorzitters hebben al de vraag aan de orde gesteld waar je nu precies voor hebt getekend als je voor dit akkoord hebt getekend. De minister van Financiën heeft het over drie kwart van het regeerakkoord gehad. De plannen zelf, zoals die in de brief staan, bestrijken niet alleen 2014, maar ook een aantal jaren daarna. Het sociaal akkoord, door de heer Pechtold zelf op de agenda gezet, betreft afspraken die op zijn minst de hele kabinetsperiode betreffen. Daarom vraag ik de heer Pechtold: heeft hij nu getekend voor de begroting voor 2014 — zoals hij zojuist een aantal keren zei — of is er meer waarvoor hij heeft getekend?

De heer Pechtold (D66):

Dat laatste. Ik zal u dat toelichten. Wij hebben getekend voor de begroting voor 2014. Die kent een aantal heel belangrijke "doorlopen" waarbij mijn partij graag de vinger aan de pols houdt. Dat betreft inderdaad de hervormingen. De afgelopen weken heb ik daar zwaar op ingezet. Het gaat niet om hervormingen als doel op zich, maar het gaat erom, de werkgelegenheid en daarmee de economische groei in gang te zetten. Andere landen hebben dat eerder gedaan, maar Nederland bleef daarbij achter. Er zijn ook een aantal heel belangrijke investeringen, zoals die in onderwijs. Er komt elk jaar 500 miljoen schoon erbij. Ik ben er natuurlijk uitermate in geïnteresseerd of dat ook in de toekomst door dit kabinet wordt bewaakt.

Ik vind ook dat wij onze verantwoordelijkheid moeten blijven nemen voor een aantal bezuinigingen, waar ik niet voor wegloop. Ik vind het een beetje moeilijk om dat in percentages uit te drukken. Toen de heer Van Ojik en ik samen aan tafel zaten, hadden wij het over een pakket van 6 miljard op een begroting van 260 miljard. Ook de heer Van Ojik heeft eigenlijk alleen daar een probleem van gemaakt, maar dat is een klein deel van het totaal.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het is precies zoals de heer Pechtold zegt. Die 6 miljard is maar een klein deel van het totaal van om en nabij de 50 miljard voor deze kabinetsperiode. Het is daarom interessant om te weten over welk deel van die 50 miljard wij het hebben. Het gaat mij echt niet om het percentage, maar wel om duidelijkheid. Als dit akkoord al iets moet brengen, is het duidelijkheid, en het moet een einde maken aan de onzekerheid. Dan is het goed om te weten wat in dat pakket van 50 miljard ongeveer wel en ongeveer niet op steun kan rekenen van de drie gedoogpartijen in de Staten-Generaal.

De heer Pechtold (D66):

Er blijft voor D66 straks voldoende oppositie mogelijk, op tal van onderwerpen. Ik noem Europa, de rechtsstaat, de ontwikkelingssamenwerking en de strafbaarstelling van illegaliteit. Er zijn veel zaken zonder euroteken. Er zijn ook een aantal zaken met euroteken. Als we naar de parlementaire geschiedenis kijken, is er altijd ruimte om je tegen een onderdeel van een begroting te verzetten, terwijl je het totaal van de begroting steunt. Ik kan mij zomaar voorstellen dat ik nog steeds niet blij ben met het nu aanschaffen van de JSF, evenals u. Ga ik dan de hele Defensiebegroting, die zelfs iets is bijgeplust, afstemmen? Nee. Maar ook in de gesprekken die ik daarover met u heb gehad, heb ik altijd die basishouding gevoeld. Zo kijken wij ertegenaan. Er zijn belangrijke doorkijken, maar er zijn ook belangrijke verplichtingen, waar ik niet voor wegloop.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het verschil tussen de heer Pechtold en mij is dat ik, zoals ik hier sta, de handen vrij heb om bij elke begroting mijn eigen afweging te maken. Dat geldt voor 2014, maar ook voor de jaren daarna. De heer Pechtold en D66 hebben een andere keuze gemaakt ten aanzien van het sluiten van een akkoord. Dat is natuurlijk prima. Iedere partij gaat over haar eigen afwegingen. Het is echter belangrijk om te weten wat daarvan de politieke implicaties zijn. Ik kan voor of tegen elke begroting stemmen, al naar gelang ik dat wil, in 2014, maar ook in de jaren daarna. Ik wil graag weten of de heer Pechtold dat ook kan.

De heer Pechtold (D66):

Ja, die ruimte heb ik, maar de lenigheid die de heer Van Ojik zichzelf permitteert, die heb ik dan weer niet. De hervormingen horen bij de maatregelen die voor D66 belangrijk waren. De heer Van Ojik vroeg mij zojuist duidelijkheid. In het verkiezingsprogramma van GroenLinks staat inzake hervormingen bijvoorbeeld de beperking van de WW-duur. In de tegenbegroting van GroenLinks van drie, vier weken geleden lees ik: GroenLinks beperkt de duur van de WW-uitkering tot maximaal twaalf maanden. De heer Van Ojik incasseert dat in zijn tegenbegroting ook financieel. Dat getuigt van een lenigheid waar ik moeite mee heb. Ik sta hier voor wat D66 heeft binnengehaald. Ik sta ook voor de bezuinigingen. Die kwamen laat, waardoor de creativiteit ook steeds minder werd, maar we staan er wel voor. Tussen "de handen vrij", zoals de heer Van Ojik het formuleert, en "de handen niet vuil" zit nog wel een gradatie.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Er loopt nu heel veel door elkaar: de lenigheid en ons standpunt over de WW. Mijn vraag aan de heer Pechtold was wat we precies aan D66 hebben in de komende jaren. Hij zegt nu tegen mij: je bent wat de WW betreft voor hervormingen in 2016. Dat is zo en daar heb ik nooit enig geheim van gemaakt. Wij volgen daarin het sociaal akkoord. Dat heb ik bij debatten over het sociaal akkoord ook gezegd. Het is leuk geprobeerd, maar het heeft niet veel te maken met de vraag die ik aan de heer Pechtold stelde, namelijk: geef er nu duidelijkheid over waaraan je je met die begrotingen wel en niet hebt gecommitteerd. Dan weten we waar we aan toe zijn. Als de heer Pechtold zegt: ik heb me gecommitteerd aan die begrotingen, prima, dan weten we dat.

De heer Pechtold (D66):

Die vraag heb ik zojuist al met ja beantwoord, maar misschien moet ik iets korter formuleren. Ja tegen 2014, ja tegen de langere termijn als het gaat om die andere zaken. De heer Van Ojik daagde mij net ook weer uit. Als GroenLinks in haar tegenbegroting schrijft: wij beperken de WW-uitkering tot maximaal twaalf maanden en de heer Van Ojik neemt dat dan ook mee, dan is het verbazingwekkend dat hij een paar dagen later in een interview zegt dat de huidige WW-rechten van werknemers overeind blijven. Door die verwarring komt de instabiliteit en die verwarring zorgt ervoor dat mensen minder vertrouwen hebben in wat wij hier aan het doen zijn.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Nu gaat de heer Pechtold echt op een heel selectieve manier uit onze tegenbegroting citeren. Die heeft hij kennelijk voor zich liggen, want hij heeft dit kennelijk voorbereid. Hij weet dat daarin staat dat aanpassing en verkorting van de WW wat ons betreft op zijn vroegst op 1 januari 2016 plaatsvindt. Als hij citeert uit onze tegenbegroting — ik gun het hem van harte, daar kan niet genoeg uit geciteerd worden — dan moet hij wel goed citeren, en dan ziet hij dat het standpunt dat ik heb ingenomen ten aanzien van bijvoorbeeld het sociaal akkoord en datgene wat in onze tegenbegroting staat, voor 100% consistent is.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Eerder vroeg ik de heer Zijlstra hoe groot zijn steun was voor het regeerakkoord. Hij bevestigde wat minister Dijsselbloem afgelopen zondag zei: het motorblok heeft nu steun, zo'n 75% van het regeerakkoord. Deelt de heer Pechtold die analyse?

De heer Pechtold (D66):

Ik leg me niet vast op een percentage, maar als je met dit kabinet begrotingsafspraken voor 2014 maakt, zit je daar voor het grootste deel aan en voor de toekomst zal dat ook voor een groot deel zijn. Als we dan in de vergelijking blijven: ja, het motorblok is zeker gesteld. Er is nog een stuur, een gaspedaal en een rem. Daar kunnen we met zijn drieën gebruik van maken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Net ging het over 50 miljard, 6 miljard, 50 miljard. Het motorblok is veel groter. Als nu ook de heer Pechtold zegt dat het motorblok vastligt, want daar zijn afspraken over gemaakt, dan begint dit toch heel dicht in de buurt van gedogen te komen.

De heer Pechtold (D66):

Ik heb me daar nog eens in verdiept, maar dat gedogen is natuurlijk een uitvinding waar het CDA mee is gekomen een aantal jaren geleden, ook een bijzondere vorm van bestuurlijke vernieuwing. De heer Buma weet daar meer van. Wij steunen een begroting en blijven vervolgens onderscheid maken op belangrijke immateriële thema's, maar ook op andere thema's waarover wij met het kabinet van mening verschillen. Dat is volgens mij iets volstrekt anders dan het opgeven van bijvoorbeeld het eigene van je partij op thema's als rechtszekerheid of rond de vraag hoe we in de samenleving met elkaar omgaan. Kijk, dat is echt een gedoogconstructie. Daarbij moet je het als partij meemaken dat de punten verdwijnen die je jarenlang geprobeerd hebt hoog te houden, bijvoorbeeld rond vreemdelingenbeleid, ontwikkelingssamenwerking en andere zaken. Het is gedogen als je je op die punten echt laat gijzelen. Dat vind ik echt iets anders.

De voorzitter:

Het is de bedoeling dat er wordt geïnterrumpeerd door de interrumpant, mijnheer Pechtold. Ik snap dat u ook wat debat wil, maar volgens mij is het beter dat sommige vragen worden bewaard voor de termijn van de heer Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik constateer dat de heer Pechtold bijna in zijn eigen val trapt. Hij heeft het over "die" gedoogconstructie in tegenstelling tot "deze" gedoogconstructie. Feit blijft dat nu ook door de heer Pechtold is bevestigd dat zo'n 75% van het regeerakkoord van steun kan worden voorzien. Dat is dus meer dan hier en daar steunen. Ik noem dat: gedogen.

De heer Pechtold (D66):

Ik heb zelf niet zo'n moeite met dat beeld. Als de heer Van Haersma Buma dat percentage interessant vindt, is dat goed. Ik heb het gehoord. Ik zal er niet omheen draaien: 75% vind ik prima. Als die 25% onderscheidend is, als die 25% betekent dat wij een eigen gezicht hebben, vind ik het goed. Die 75% levert stabiliteit op. Wij trokken en trekken samen met het CDA op om lastenvermindering te bewerkstelligen en om de nivellering enigszins bij te stellen. Van de marginale druk hebben we een groot punt gemaakt. Werken moet lonen. Als die 75% dat allemaal betekent, heb ik vanuit de positie die we hadden en de mogelijkheden die er anders waren, volgens mij ook namens het CDA de koers kunnen bijstellen.

De heer Roemer (SP):

Veel interessanter vond ik eigenlijk wat de heer Pechtold hiervoor zei. Op de vraag waar precies voor is getekend, antwoordde hij: wij hebben inderdaad voor de begroting getekend, maar we blijven gewoon oppositie voeren op onderdelen van de begroting. Dat geeft een heel andere indruk dan de heer Zijlstra zojuist gaf. Hij zei dat voor de begroting gewoon een akkoord is getekend. De heer Pechtold noemde de JSF als voorbeeld. Hij zei dat het nog helemaal niet gezegd is dat D66 voor de JSF gaat stemmen. Dat zou mij een lief ding waard zijn. Ik noem echter nog een ander punt. De heer Schouw van D66 vond het onacceptabel dat griffierechten omhoog zouden gaan en dat de bezuinigingen op de rechtsbijstand zouden worden ingevuld.

De heer Pechtold (D66):

Ja.

De heer Roemer (SP):

Betekent dat, dat D66 die onderdelen niet zal steunen?

De heer Pechtold (D66):

Ik ben heel blij dat we afgelopen week niet te veel in details zijn getreden. We hebben niet bij iedere begroting gekeken of daarbij nog een puntje van verlichting of verandering mogelijk was. Ik heb namens D66 samen met mijn collega Koolmees ingezet op het in het oog houden van de werkgelegenheid, de lasten en het onderwijs. Over de justitiebegroting heb ik al eerder gezegd dat het duo Teeven en Opstelten niet ons favoriete onderdeel van de club is. Ik merk dat heel veel maatregelen van dit duo, maatregelen die vaak niet eens met financiën te maken hebben, nu door de Eerste Kamer worden gestopt. Ik moet zeggen: daarmee speelt de Eerste Kamer precies de rol die ik van haar verwacht. Voor de Eerste Kamer moet gelden: bij twijfel niet inhalen. Het zou inderdaad heel goed kunnen dat wij op het punt van de griffierechten een aantekening bij de begroting van het ministerie van Justitie vragen. Ik meen dat het bij de griffierechten gaat om 81 miljoen. Het kabinet krijgt echter van ons de zekerheid dat de begrotingen en het Belastingplan erdoor komen.

De heer Roemer (SP):

We moeten duidelijk zijn. Als dit onderdeel onacceptabel is voor D66, dan ga ik ervan uit dat dat onderdeel wat D66 betreft niet door de Kamer komt. Als ik dat zo goed begrijp, ben ik heel benieuwd. Dat zou een klein winstpuntje zijn.

Ik kom op een ander punt. Daarover ontstond zojuist ook wat irritatie bij de heer Pechtold. Er is aangekondigd dat in september 2014 een wet in werking zal treden waarmee de studiefinanciering wordt afgeschaft voor de masterfase. De feitelijke financiële vertaling ligt daarna, maar het staat gepland voor september 2014. Mag ik aannemen dat D66 dat ook niet zal steunen?

De heer Pechtold (D66):

Als we zo gaan tellen, komt die 25% toch weer in beeld. We hebben het nu gehad over 80 miljoen griffierechten en ongeveer 800 miljoen studiefinanciering. Het is duidelijk. Volgens mij is er niets in veranderd. Op justitie ben ik zojuist ingegaan. Voor het onderwijs vind ik — dat stond ik ook in het D66-verkiezingsprogramma — de versobering van de kindregelingen en het ineen laten vloeien van deze regelingen belangrijk. U weet dat het er elf waren en dat worden er nu zo'n vier. Dat gaat gepaard met weliswaar een bezuiniging, maar — met respect voor de andere twee collega's die hebben meeonderhandeld — minder fors dan voorgenomen. Toch is het budget dat wij voor het primair en het voortgezet onderwijs overeind hebben weten te houden, eigenlijk precies de wens die in mijn tegenbegroting stond. Nu het hoger onderwijs. In de plannen van het kabinet ziet u geen extra geld, maar wel een verandering, in die zin dat het geld dat in de toekomst gepaard gaat met studiefinanciering en eventueel de ov-jaarkaart, wordt ingezet voor investeringen in het hoger onderwijs. GroenLinks en D66 zijn hierover voor de zomer met het kabinet in gesprek geweest. Dat gesprek is toen niet gelukt. Ik vermoed zomaar dat wij zo'n gesprek weer gaan oppakken. Maar op het slagingspercentage durf ik mij niet vast te leggen.

De heer Roemer (SP):

Ik zal u sparen en die andere 25% niet noemen. Dit maakt wel duidelijk dat er enorm veel mist is. Het is heel leuk om voor de bühne en tegen de mensen thuis te zeggen dat je een pakket van 6 miljard en begrotingen steunt, maar al bij de eerste de beste onderwerpen is nog helemaal niet zeker of gerekend kan worden op gedoogsteun van een van de drie partijen. Het blijft dus doormodderen, zo blijkt. Telkens weer zal op een ministerie of op het Torentje achter gesloten deuren onderhandeld moeten worden. Die 6 miljard wordt niet gehaald. Voor D66 hoefde dat ook niet, zo zei u bij de algemene beschouwingen. De minister van Financiën was heel duidelijk, net als de heer Zijlstra: die 6 miljard komt op tafel. Dus u gaat binnenkort weer met de minister onderhandelen achter gesloten deuren om die laatste 700 miljoen te vinden?

De heer Pechtold (D66):

Nee. Ik hoop op enige rolvastheid van de heer Roemer. Eerst was het: u hebt 75% vastgesteld. Nu zegt u: maar die 25% is onduidelijk. Óf je kiest voor de ene aanvalslinie — alles ligt vast — óf je kiest voor de andere. Als een antwoord je niet bevalt, moet je niet terugvallen op de andere strategie. Ik stel in ieder geval tevreden vast dat daar waar de PVV de vorige keer een kwartier nodig had om, gehoord de beraadslagingen, te zeggen "stuur die handel maar weg", de SP nu al een uur of vier zegt: we hebben eigenlijk meer vertrouwen dan tot nu toe dankzij de bijsturingen van de drie partijen. Ik verwacht dadelijk nog een fractievergadering van de SP waarin dit punt nog een keer aan de orde kan komen. Ik tel mijn zegeningen tot nu toe.

De heer Roemer (SP):

Daar staat iemand die graag minister wil zijn. Hij geeft namelijk geen antwoord op de vraag. Gaat u dadelijk gewoon weer onderhandelen om die 700 miljoen bij elkaar te sprokkelen? De heer Zijlstra heeft immers gezegd dat die op tafel moet komen. Of blijft u er gewoon wollig omheen draaien en is dat de rol voor de komende jaren? Het scheelt in ieder geval veel geld. Wij hebben immers nauwelijks interrupties van D66 en dus kan iedereen vandaag op tijd naar huis.

De heer Pechtold (D66):

Laten wij uitgaan van de precieze getallen. Het is geen 700 miljoen. Het is 650 miljoen voor het onderwijs in 2013. De heer Roemer moet nu wel even goed opletten. De minister van Financiën heeft gewezen op de onderuitputting. De afgelopen jaren is de onderuitputting — dat is eigenlijk datgene wat op ministeries overschiet — ongeveer gelijk geweest aan wat er aan eventueel probleem bestaat door die 650 miljoen voor onderwijs, aldus de minister. Om precies te zijn: in 2010 was dat een half miljard, in 2011 700 miljoen en in de Najaarsnota 2012 was het 693 miljoen. Als je daarvan het gemiddelde neemt, is dat ongeveer het probleem dat nu voorligt. Ik heb er alle vertrouwen in dat dit zorgvuldig gedekt wordt. Ik ben met één ding blij: dat onderwijsgeld wordt al voor december uitgekeerd. Al die scholen, die nu te maken hebben met een lumpsum — dat is dat ingewikkelde begrip waarmee het bedrag wordt aangeduid waarmee ze hun tekorten kunnen dekken — hebben steun. Ik weet het zeker, die onderwijsbegroting wordt dadelijk ook door de Socialistische Partij gesteund.

Voorzitter. We hebben het gezien bij de woningmarkt met het positieve nieuws van de laatste tijd tot gevolg. Met de gemaakte afspraken hebben wij in de eerste plaats ingezet op structureel herstel van de economie. Dat geldt voor de hervormingen die op de langere termijn extra werkgelegenheid opleveren. Het geldt ook voor de extra investeringen in onderwijs en onderzoek die op langere termijn onze economie structureel zullen versterken. Het geldt evenzeer voor de vergroening die onze economie duurzamer zal maken. De crisis vraagt echter ook om actie op de korte termijn. Met een verdubbeling van het aantal banen voor arbeidsgehandicapten en het extra geld voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid hebben we de werkgelegenheid van de kwetsbare groepen op korte termijn ook aangepakt. Door de bijna twee miljard minder lasten voor mensen en bedrijven verbeteren we de koopkracht ook op de korte termijn. Dat is een belangrijke voorwaarde voor herstel van vertrouwen, want mensen hebben meer te besteden en bedrijven kunnen weer investeren. Het is een belangrijke impuls voor de economie.

Het verbaast mij enigszins dat ik de heer Heerts termen in de mond hoor nemen als "onbehoorlijk" en "onfatsoenlijk", omdat het kabinet eenzijdig het sociaal akkoord zou hebben gewijzigd. Was het niet de FNV-voorman zelf die zijn handen aftrok van het sociaal akkoord op pensioenonderdelen? In ieder geval ben ik blij dat de kritiek van de FNV zich beperkt tot het proces.

Ik loop niet weg voor het feit dat we niet overal de hoofdprijs hebben gekregen, dat we niet alle lastenverzwaringen van het kabinet hebben kunnen terugdraaien. Dit kwam omdat het allemaal erg laat tot stand is gekomen. We moeten dus bezuinigen en versoberen. Ik sta daarvoor. Dit pakket is niet een-op-een ons verkiezingsprogramma en ook niet onze tegenbegroting. Er zit voor mijn fractie wel veel in. Er ligt een pakket pragmatische afspraken over de begroting van 2014, niet meer en niet minder dan dat. We hebben de begroting van 2014 voor een deel naar onze hand kunnen zetten. Er valt nog heel veel te doen voor D66 als oppositiepartij. Het is een wat ongebruikelijke situatie. De Kamer stuurt en stuurt bij en het kabinet voert uit. Daarbij zullen wij het kabinet, wederom, constructief kritisch volgen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Tijdens de algemene beschouwingen twee weken geleden ging het de heer Pechtold twee dagen lang om onderwijs en werk, als ik dat zo mag zeggen. Ik kon dat heel ver meevoelen. Een oogstpunt op het vlak van werk, de ambitie van 50.000 banen, blijkt eigenlijk pas in 2040 jaar te moeten zijn gerealiseerd. Meent de heer Pechtold dat wat hij er nu met dit akkoord heeft uitgehaald, is wat hij bedoelde met de ambitie van twee weken geleden? Zegt de heer Pechtold: dit is wat ik beoogde, dit is genoeg op dit punt?

De heer Pechtold (D66):

Het is zeker genoeg. Ik ben blij met het evenwicht tussen de korte termijn, volgend jaar, en de langere termijn. D66 pleitte ervoor dat de structurele hervormingen op de arbeidsmarkt op langere termijn ambitieuzer zouden zijn dan het regeerakkoord en dan het sociaal akkoord. U kent de cijfers, het gaat om een verschil van tienduizenden banen. Als je de prognoses tot 2040 nu mag geloven, zul je die banen structureel in de economie aanwezig zien. De Kamer creëert geen banen, of het moeten Melkertbanen of iets dergelijks zijn. Wat wij wel kunnen doen, is zorgen dat de economie groeit. Daarvoor moet je op korte termijn zaken doen en moet je op de pijnpunten van het beleid zorgen dat je ruimte geeft. Die ruimte geef je door die bijna twee miljard lagere lasten op arbeid, door de 0,5 miljard voor de bestrijding van de werkloosheid en door de 200 miljoen in de bouw voor de btw. Ik zeg het er even bij, dit laatste punt betreft ook de hoveniers, want die groep is wat onderbelicht gebleven. Dit laatste punt gaat over de zzp-boete, waardoor die 800.000 zelfstandigen niet gekort worden, maar de kans krijgen door deze tijd heen te komen. Het is voor een deel ook een bescheiden beperking van de nivellering, waardoor ook dat extra werk dat even wordt gedaan, echt wordt beloond. Dit is de marginale druk waarover we hier veel spraken. Die kortetermijnmaatregelen en de hervormingen op middellange en lange termijn maken — de heer Van Ojik vroeg of ik het uiteindelijk goed vind — dat ik daar ja tegen zeg.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik vind het ook goed, want elke baan is er één. Laten we daarover vooral heel duidelijk zijn. Ik herinner mij het debat van twee weken geleden. De heer Pechtold was vol ambitie en vuur op het gebied van de werkgelegenheid. Er mocht niet genivelleerd worden omdat nivelleren banen kost, het sociaal akkoord moest worden aangepakt omdat het sociaal akkoord banen kost. Dat is allemaal gebeurd: er is gedenivelleerd en het sociaal akkoord is aangepakt. De oogst is 50.000 banen — althans, dat denken we en dat hopen we — over een periode van 27 jaar. Er komen volgend jaar 70.000 werklozen bij. Als het allemaal een beetje meezit, komen er nu vijf-, zes-, zevenduizend banen bij, als we het heel ruim rekenen. Ik wil dat overigens niet bagatelliseren, want elke baan is er één.

De heer Pechtold (D66):

Ik begrijp het. Het is een leuke vergelijking, die 70.000 en 50.000 op termijn. De heer Van Ojik luistert dan echter slecht, of ik vertel het niet goed; laat ik de schuld bij mijzelf zoeken. Het is de korte termijn. Een overheid kan alleen stabiel zijn. Een overheid kan maatregelen nemen waardoor de economie gaat groeien. Die maatregelen worden genomen. Ik heb het rijtje zojuist genoemd. De hervormingen waarvoor tot voor kort de heer Van Ojik en ik samen streden, en die heer de heer Van Ojik nog steeds wel in zijn programma opneemt, namelijk per 2016, hebben ook pas effect over 20 à 30 jaar. Die hervormingen zijn wel nodig. De heer Van Ojik pleit ervoor, ik pleit ervoor. Hij streeft naar die extra banen, ik streef ernaar. Ik ben alleen aan tafel blijven zitten om het ook zeker te weten.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik kan dat niet veranderen. Ik heb de heer Pechtold vrijdagavond vol trots horen spreken over de 50.000 banen. We begrepen uit de krant dat in de brief eerst "per 2040" stond en dat dit later veranderd is in "op termijn" omdat het misschien toch een beetje pijnlijk was om te lezen dat het pas in 2040 zou zijn. De heer Pechtold hoeft alle maatregelen niet op te sommen, want ik ken ze. Ik constateer dat hij zegt hiermee tevreden te zijn. Ik zeg op mijn beurt dat ik hiermee nog lang niet tevreden ben. Ik zal er ook voor pleiten dat er nog veel meer gebeurt op dat gebied.

De heer Pechtold (D66):

Daarover zijn we het eens, net als over de vergroening. Er wordt nu voor 755 miljoen aan vergroeningsmaatregelen genomen. Ik ben blij dat het deel waarin we konden samenwerken, de druk op het kabinet heeft gezet om dat te doen. Dat is goed, want het wordt in de vorm van lastenverlichting teruggegeven. Alle paniekverhalen die de heer Van Ojik en ik altijd naar ons hoofd krijgen dat het slecht is, kan ik ontkrachten. Dergelijke maatregelen stimuleren namelijk goed gedrag. Er worden kortetermijnmaatregelen en langetermijnmaatregelen voor de werkgelegenheid getroffen. Het getal van die 50.000, de ambitie die daaruit spreekt en de ambitie die de minister van Sociale Zaken ook voelt, zat een beetje in het regeerakkoord, maar werd ook een beetje afgezwakt in het regeerakkoord. Als alle rekenmeesters gelijk krijgen, dan komt het zelfs boven de ambitie van het regeerakkoord uit. Ik heb ten enenmale willen voorkomen dat het lijntje met de sociale partners, waarmee we toch rekening hebben gehouden, brak. Als die ambitie én door de politiek én door de polder wordt gedragen, vertrouw ik er helemaal op dat de minister daarmee zijn ambitie nog niet kwijt is.

De heer Slob (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Drie weken geleden stond ik hier ook tijdens de algemene politieke beschouwingen. Toen hebben we hier twee dagen geprobeerd te debatteren met het kabinet. Ik heb toen namens de ChristenUnie onder andere gezegd dat de weg uit de crisis niet ligt in verdeeldheid, maar in eensgezindheid, niet in terugzakken en elkaar de put in praten, maar in aanpakken — de spade in de grond — en niet in populisme, maar in realisme. We moeten met elkaar weer op zoek naar gedeelde wijsheid en bezieling. Maar, mevrouw de voorzitter, de bal lag toen nadrukkelijk bij het kabinet en bij de coalitie. Zij moesten, om te beginnen, het eigen begrotingsgelijk loslaten. Wij weten hoe de twee dagen zijn verlopen: er was geen doorkomen aan. Helemaal aan het einde van het debat kwam uiteindelijk de uitnodiging om verder te praten, eerst via de heer Zijlstra, later van de minister-president. Die uitnodiging hebben wij aanvaard, want hangmatpolitiek past niet bij ons.

Toen wij richting het ministerie van Financiën gingen, stonden wij op scherp. Met onze tegenbegroting waren wij tot de tanden toe gewapend om de kabinetsplannen ook echt aan te passen. Wij hadden twee hoofddoelen; ik heb die tijdens de algemene beschouwingen ook al naar voren gebracht. Het eerste doel is perspectief bieden aan mensen op het terrein van de werkgelegenheid. Werkgelegenheid hoort op nummer één te staan. Wij kunnen ons niet zo maar neerleggen bij die 700.000 werkzoekenden en het feit dat de aantallen stijgen. Wij zullen daaraan iets moeten doen voor de korte en de lange termijnen. Dit was voor ons niet acceptabel. Voor de korte termijn heb ik nadrukkelijk aandacht gevraagd voor regionale werkgelegenheid. Nederland is meer dan alleen de Randstad.

Het tweede hoofddoel betreft de gezinnen. De kabinetsplannen, en ook de meerjarenplannen, waren op dit punt onaanvaardbaar. Dat moest anders en dat kon ook anders. Wij hebben dat in onze tegenbegroting duidelijk gemaakt.

Zo zijn wij aan tafel gaan zitten. Ik kan melden dat de gesprekken op het ministerie van Financiën zwaar zijn geweest. Er is hard gewerkt, tot in de kleine uurtjes. Ik voel het bij wijze van spreken nog in mijn lijf; de gesp van mijn broekriem is een gaatje opgeschoven. Maar het resultaat mag er zijn, al blijft het nog steeds een zwaar pakket. Wij hebben het resultaat vrijdagavond in een stemmige omgeving naar buiten gebracht. Als ik terugkijk, kan ik zeggen dat ik het ook wel een passende omgeving vond. Hoewel de koffie met cake en de broodjes ontbraken, hebben wij wel grote delen van de kabinetsbegroting ten grave gedragen. Dit was de dag waarvan ik hoopte dat hij ooit zou komen.

Het kabinet en de coalitie, VVD en Partij van de Arbeid, hebben eindelijk hun eigen begrotingsgelijk losgelaten. Dat heeft veel inspanning gekost. Zij hebben gedoogd dat door de oppositie substantiële wijzigingen in de begrotingen en het meerjarenbeleid konden worden doorgevoerd. Daarom kan ik hier zeggen: gedogers van Partij van de Arbeid en VVD, bedankt.

Bedankt namens de 2,5 miljoen Nederlandse gezinnen die opgelucht kunnen ademhalen nu de aanslagen op de kindregelingen zijn verijdeld. Dat is, mijnheer Buma, geen klein onderwerp. Maar ook bedankt namens de vele werkzoekenden in ons land die niet opeens een baan zullen hebben, maar wel meer perspectief hebben dan hiervoor. En ook bedankt namens alle betrokkenen van bijvoorbeeld Veldzicht in Balkbrug, en namens de militairen en de inwoners van Ermelo en Assen. In die plaatsen was de vreugde echt heel groot. Direct en indirect raken de wijzigingen van de kabinetsplannen aan honderden en honderden banen. In Ermelo en Assen gaat het ook om een stuk waardering van militairen die na de afbreuk van Rutte I — VVD en CDA met één miljard bezuinigingen — nu weer nieuwe bezuinigingen op zich zagen afkomen. Zij zien dat nu eindelijk een andere richting wordt ingeslagen. Ook bedankt namens de zzp'ers die bijvoorbeeld in de bouw werken. Zij halen opgelucht adem omdat dit voor de korte termijn al heel nadrukkelijke wijzigingen tot gevolg zal hebben.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik heb een vraag aan de heer Slob over de bezuinigingen op Defensie. Hij zegt dat die van tafel zijn. Betekent dit dat hij de extra bezuinigingen die nog resten, niet zal steunen?

De heer Slob (ChristenUnie):

De bezuinigingen zijn in die zin van tafel dat in de afsprakenlijst die is opgesteld, nu een aantal positieve dingen voor Defensie zijn opgenomen. Ik noem de uniformering van het loonbegrip die wordt gerepareerd. Verder gaat in het kader van een integraal arbeidsmarktbeleid, regionaal extra geld naar Defensie. Dat zullen wij steunen. Wij hebben daarover afspraken gemaakt. Ik ben echter niet gebonden aan zaken waarover we geen afspraken hebben gemaakt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat betekent dus dat we samen én dit extra geld naar Defensie kunnen brengen én de bezuiniging van het kabinet in zijn geheel kunnen stoppen?

De heer Slob (ChristenUnie):

Als we samen hadden willen optrekken, had het CDA moeten aanschuiven. Misschien hadden we dan nog een veel groter bedrag voor Defensie kunnen binnenhalen. Ik ben het inderdaad met de heer Van Haersma Buma eens dat wat er in de vorige kabinetsperiode is gebeurd, eigenlijk onaanvaardbaar is. Ik ben dan ook blij dat hij dat met terugwerkende kracht misschien ook erkent. In die tijd stonden de SGP en de ChristenUnie echter helemaal alleen in deze Kamer. Er was geen enkele andere fractie die naar voren stapte en zei dat dit zo niet kon. We kunnen dat natuurlijk niet zomaar repareren. Zulke forse bedragen schud je niet zomaar uit je mouw. Ik ben blij dat het nu voor het eerst is gelukt om toch punten ten goede aan te brengen in de plannen van het kabinet. Ik ben echter niet gebonden aan zaken waarover we geen afspraken hebben gemaakt. Ik ben wel gebonden aan het feit dat er nu extra geld komt. Ik zal daaraan uiteraard mijn steun geven.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is wel wezenlijk, want het kabinet in de persoon van minister Dijsselbloem op zondag, evenals de heren Zijlstra en Pechtold nu, suggereerden dat drie kwart van het gehele kabinetsbeleid, het regeerakkoord, hiermee is gesteund. Dat betekent ook dat de bedragen van het regeerakkoord nu overeind staan, tenzij de heer Slob in het overleg van de vijf partijen met alternatieven komt. Ik heb dat eerder ook gevraagd. Mijn beeld tot nu toe was dat zolang dat niet gebeurt — en ik zou het heel fijn vinden als het anders is — die 90 miljoen extra voor Defensie inderdaad bovenop het extra gekorte geld komt, namelijk 300 miljoen eraf en nu 90 erbij, en niet op het bedrag voor die korting. Wat is het nu? Komt die 90 miljoen bij het bedrag dat er staat of komt het bij het bedrag dat er voor de begroting stond?

De heer Slob (ChristenUnie):

Er wordt nu gerefereerd aan uitspraken van de minister van Financiën die hij zondag op de televisie heeft gedaan. Ik zat toen in de kerk, dus ik heb dat niet gezien. De bedragen die nu hierin staan, zullen in de begroting natuurlijk een plek moeten krijgen. Te zien is zelfs dat ze ook meerjarig terugkomen. Wij zullen dat steunen. Wij zijn vrij om, op het moment dat de begrotingen hier liggen, weer met het kabinet in debat te gaan en te kijken of we nog extra aanvullingen hebben of wijzigingen kunnen doorvoeren. Als de heer Van Haersma Buma daarvoor een prachtige dekking heeft die misschien ook acceptabel is voor anderen in de Kamer, ben ik gaarne bereid om daaraan mee te werken.

De voorzitter:

Dat was de vierde vraag. Gaat u verder, mijnheer Slob.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik gaf al aan dat er ook mensen blij zijn met dit pakket omdat het kabinetsbeleid daarmee is gewijzigd. Ze zijn er blij mee, ook al zit er veel pijn in. Als er niet was ingegrepen vanuit de oppositie, had het kabinetsbeleid gewoon kunnen doorgaan. Ik denk aan de chronisch zieken en gehandicapten. Zij hebben erop aangedrongen dat een landelijke regeling zou blijven bestaan. Die landelijke regeling blijft bestaan en er wordt zelfs een behoorlijk bedrag in gestopt: meer dan 400 miljoen euro. Ik denk ook aan de weduwen en wezen; de Anw blijft intact. Ik had niet verwacht dat ons dat zou lukken, maar die aanval is dus afgeslagen. Het is ook fijn dat er extra geld naar onderwijs gaat, en ook naar onderdelen van het onderwijsbeleid. Ik denk daarbij onder andere aan passend onderwijs, waarvoor dat ook zeer passend is. Ik vind het ook fijn dat we weer wat aan vergroening gaan doen. Verduurzaming leek een beetje van de agenda verdwenen te zijn en nu is er weer een begin ten goede gemaakt.

Ik hoop dat er rust in het land zal komen. De economische situatie blijft onverminderd ernstig, maar een politieke crisis zoals door sommige fracties in deze Kamer wel werd gewenst, zou die situatie alleen maar verder verdiept hebben. Geen burger zou daar beter van geworden zijn. Het kabinet en de coalitie, de Partij van de Arbeid en de VVD, zijn nu wel gewaarschuwd. Er is door hen in de afgelopen periode met vuur gespeeld en de politieke blaren zitten nog aan de vingers. Het had ook slechter kunnen aflopen. Ons doel en de reden om de afgelopen weken naar het ministerie van Financiën te gaan en mee te praten, was niet om het kabinet van de rand van de richel weg te halen. Ons doel was om een bijdrage te leveren aan een hoopvolle agenda en perspectief te bieden voor mensen in het land. Als ik kijk naar de afspraken die we hebben kunnen maken, kan ik niet anders dan constateren dat dit op onderdelen ook is gelukt. Het is niet bij alles gelukt. Nee, inderdaad is het niet bij alles gelukt. Er is veel buiten gebleven. We zullen dus nog heel vaak tegenover dit kabinet staan als het bijvoorbeeld gaat over het asielbeleid, medisch-ethische kwesties en ontwikkelingssamenwerking. Net kwam het onderwerp studiefinanciering ook langs. We zijn niet voor een leenstelsel en we blijven dan ook tegen een leenstelsel. Ik denk wel dat de marges voor dit kabinet om een leenstelsel te realiseren, door de ingreep bij deze begrotingen kleiner zijn dan zij daarvoor waren. Maar we zullen het zien. We zullen misschien nog vaak tegenover het kabinet komen te staan, maar ik hoop en verwacht dan een andere houding dan die welke wij drie weken geleden en daarvoor hebben ontmoet. Dan hoop ik op en verwacht ik ook de houding die wij in de afgelopen week hebben gezien.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De heer Slob heeft inderdaad een ijzeren conditie. Ik kan daarvan uit eerste hand getuigen, want zaterdagochtend was ik relatief vroeg hier en toen klaterde er een applaus in de Statenpassage omdat de heer Slob zijn leden aan het toespreken was. Maar dit terzijde.

Daarna voerden wij een discussie bij Tros Kamerbreed en toen zei de heer Slob iets opvallends. Hij herhaalde het net, en daarom wil ik er toch nog eens naar vragen. Ik noem bijvoorbeeld de bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking. De heer Slob zegt: wij van de ChristenUnie behouden ons het recht voor om daar gewoon tegen te zijn. Daarbij gaat het om een bedrag van 750 miljoen à één miljard structureel tot 2017. Dat zou wel eens een flink gat in de begroting kunnen slaan, in de begroting voor 2014, maar ook in de begrotingen daarna. Begrijp ik goed dat dit gewoon kan? Heeft de heer Slob zich niet verplicht om die bezuinigingsdoelstelling voor zijn rekening te nemen?

De heer Slob (ChristenUnie):

Wat die conditie betreft: als de heer Van Ojik een keer mee wil gaan hardlopen, dan is hij van harte uitgenodigd. De duinen zijn mooier in Den Haag, en anders gaan we langs de mooie IJssel in Overijssel.

De heer Van Ojik kijkt wat bezorgd bij zijn vraag over de begroting, alsof hij bezorgd is dat het misschien niet goed komt met de begrotingen voor Ontwikkelingssamenwerking. Zoals uit de lijst blijkt, hebben wij geen afspraken over Ontwikkelingssamenwerking gemaakt. Ik ben volledig vrij om daar, als ik dat zou willen, tegen te stemmen. Ik zou het nog mooier vinden — daarom heb ik wat steun gemist aan tafel — als het ons zou lukken om toch nog weer extra geld voor Ontwikkelingssamenwerking beschikbaar te krijgen. Dat is immers waar het uiteindelijk om gaat. Er wordt zo vaak gesproken over de motorblokken, over drie vierde en over het wel of niet tegen de begroting stemmen, maar uiteindelijk gaat het erom dat wij de goede dingen voor de mensen in het land doen. Wij moeten proberen om dat met elkaar te doen, want wij redden dat niet alleen. Dat geldt zeker nu wij hier met een soort minderheidskabinet te maken hebben, maar ook omdat het nodig is om in een tijd van crisis te proberen met elkaar zover mogelijk te komen.

U bent afgehaakt bij de gesprekken, mijnheer Van Ojik. Dat hebt u overigens allemaal netjes gemotiveerd. Dat respecteren wij ook. Als het bij de komende begrotingsbehandelingen misschien lukt om ons samen toch nog sterk te maken op een aantal punten, dan is Ontwikkelingssamenwerking er denk ik één. Tot uw dienst!

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik neem dat graag aan en we zullen dat zeker doen. Voor mij is het in dezen echter wel belangrijk om precies helder te hebben wat de heer Slob nu zegt. Als ik hem goed hoor, zegt hij in feite dat de bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking niet in "de plaat" staan. Ik heb geleerd dat dit zo heet bij Financiën: de plaat; dat was voor mij echt een ontdekking. Hij is dus vrij — ik zeg het in mijn eigen woorden — om daartegen te zijn. De gedachte dat hiermee de begrotingen voor 2014, laat staat de begrotingen voor de jaren daarna, zijn zeker gesteld, staat op z'n minst toch een beetje losse schroeven, of niet?

De heer Slob (ChristenUnie):

De heer Van Ojik kijkt nu weer bezorgd. Ik moet het even heel zakelijk houden. De heer Van Ojik is er een tijd bij geweest. Wij hebben inderdaad gesproken over de begrotingen die er waren, maar mede op ons verzoek en overigens ook op verzoek van D66 zijn er een aantal onderwerpen bij gehaald die meer jaren doorlopen. De kindregelingen voor het komende jaar is een eerste begin, maar in de jaren daarna gaan die pas echt aantikken. Dan komt er wetgeving, en als die in 2014 wordt afgetikt, heb je de jaren daarna het nakijken. Die wilden wij ook op tafel hebben. Wij hebben een groot aantal wijzigingen in de begrotingen doorgevoerd, maar wij hebben ook afspraken gemaakt over een aantal zaken die meer jaren doorlopen. Daarbij zal ik de vinger aan de pols houden. Ik zal mijn verantwoordelijkheid nemen, ook voor de minder fijne dingen. Er zijn immers ook een paar vervelende bezuinigingen afgesproken. Bezuinigen is nooit fijn. Daar zijn wij dus verantwoordelijk voor. Ik heb echter alle ruimte om tegen de dingen te stemmen die daarbuiten vallen en mij niet bevallen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Als je de begroting voor 2014 steunt, dan steun je niet alleen de maatregelen die nu in het pakket zitten, maar de hele begroting, inclusief de bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking. Ik kan het niet anders zien.

De heer Slob (ChristenUnie):

Alle begrotingen worden hier stuk voor stuk, los van elkaar, behandeld. We leggen de lijst met de gemaakte afspraken ernaast. Dan zullen we ook zien welke vallen onder welke begroting. De heer Van Ojik zal dan zien dat over de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking niets is afgesproken. Ik verwijs naar de afsprakenlijst. Ik heb dan mijn beide handen — en dat geldt ook voor onze woordvoerder — volledig vrij. Als wij dat willen, kunnen wij dan tegenstemmen. Maar wie weet gaat het ons lukken om daar toch nog wat wijzigingen in door te voeren. Ik hoop daarbij wel op uw steun.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik begrijp het ook niet helemaal. Als je je vrij voelt om tegen de begroting te stemmen op het onderdeel Ontwikkelingssamenwerking, waarvoor nota bene een bezuinigingsoperatie van 750 miljoen euro op stapel staat, kun je als ChristenUnie toch niet aan de buitenwereld verkopen dat je je verantwoordelijkheid hebt genomen en politieke rust en stabiliteit hebt gecreëerd? Op elk moment en op alle onderwerpen waarover geen akkoord is, kan het misgaan. Het wordt dus nog steeds aanrommelen; niet alleen met de begroting voor 2014, maar ook daarna. Dan moet je je afvragen: waar heb je je als partij eigenlijk voor geleend?

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik krijg haast de indruk dat mevrouw Thieme ons wil aanmoedigen om bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking te gaan steunen. Volgens mij kennen we elkaar niet zo bij dit onderwerp. Ik probeer het even terug te zetten naar de juiste proporties. Allereerst hebben we afspraken gemaakt over de begroting voor 2014. Dat is ons gelukt. Kijk eens naar onze tegenbegroting: veel zaken die daarin stonden, hebben we een plek gegeven in de begroting van het kabinet. Ik heb het daarvoor bedankt, want daarvoor heeft het toch wel wat moeten loslaten. Dat heeft het gedoogd. Er zijn onderwerpen waarvoor wij hebben geknokt. Ontwikkelingssamenwerking is wel aan de orde geweest, maar het is erbuiten gevallen, dus we zullen op een later moment moeten proberen om dit op een andere manier, hier in de debatten, te regelen. Eén ding is natuurlijk wel duidelijk: wij zullen vóór een ook voor het kabinet vrij zwaar punt, het Belastingplan, gaan stemmen. Waarom? Omdat de lasten voor arbeid nu op een ongelooflijke manier zullen worden verlaagd: er zal 1,8 miljard euro voor de verlaging van de lasten voor arbeid in 2014 in het Belastingplan terechtkomen. Daarvoor heb ik hier tijdens de algemene politieke beschouwingen staan knokken. Het is ook voor het kabinet belangrijk, want als we geen belastingplan hebben, loopt de boel echt vast. Dat heeft het nu veiliggesteld en wij zullen daar steun aan geven.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik ken de heer Slob als een eerlijk man. Hij moet dan ook eerlijk zijn als hij naar buiten toe verkoopt waarom hij zijn steun heeft gegeven aan dit kabinet. Dat was omdat hij bepaalde onderdelen wilde, omdat hij voor zijn achterban graag wat cadeautjes wilde hebben. Dát is het eerlijke verhaal. Als hij beweert dat hij het heeft gedaan om politieke stabiliteit te creëren, zodat de regering kon gaan regeren, is dat verhaal niet houdbaar. De heer Slob heeft net aangetoond dat over Ontwikkelingssamenwerking, of de griffierechten of pensioenen die al eerder in het debat zijn genoemd, nog helemaal geen ei is gelegd, waardoor deze regering elke keer weer terecht zal kunnen komen in de — om met de heer Samsom te spreken — grindbak van de rauwe realiteit.

De heer Slob (ChristenUnie):

Wij voeren deze debatten nu in een tijd van crisis. Wij kijken naar mogelijkheden om het kabinetsbeleid nog te veranderen. Als je dat afdoet als cadeautjes krijgen, heb je volgens mij weinig van deze tijd begrepen. Als we het toch hebben over cadeautjes krijgen, kan ik u één ding wel vertellen: ik had mijn achterban geen groter plezier kunnen doen dan substantiële wijzigingen in de ontwikkelingssamenwerkingsbegroting te regelen. Dat is niet gelukt, dat geef ik hier ronduit toe. Ik heb ook de ruimte om daarop terug te komen in het debat en nog een keer een poging te wagen, want ik vind het de moeite waard om ook iets te doen voor de armsten van de wereld. Wij hebben ons echter uiteindelijk gecommitteerd aan deze afsprakenlijst. Ik zie daarin zo goed als alle doelen terugkomen die ik had bij de algemene politieke beschouwingen. Dat gaf mij uiteindelijk de vrijmoedigheid om te zeggen: oké, wij gaan hiermee akkoord; wij zullen onze verantwoordelijkheid hiervoor nemen, ook voor de pijnlijke kanten die eraan vastzitten.

De heer Roemer (SP):

Ik ben blij met de duidelijkheid die de heer Slob nu geeft over de vraag waartegen hij nou precies ja heeft gezegd. Ik hoop dat ik hem goed heb begrepen. Hij zei in ieder geval dat hij zijn handtekening heeft gezet bij de afspraken over het Belastingplan, en dat hij daarmee eigenlijk ook het voortbestaan van het kabinet heeft gered. Maar het is dus niet gezegd dat alle individuele begrotingen op voorhand kunnen rekenen op de steun van de ChristenUnie-fractie. Heb ik het zo goed verwoord?

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik kan hier vrijuit spreken over het Belastingplan, omdat de wijzigingen die daarin zullen worden doorgevoerd — zie de afsprakenlijst — zo substantieel zijn, dat ik zelfs uitzie naar de behandeling ervan. Ik bedoel, er is nogal wat gebeurd in de afgelopen drie weken. De andere begrotingen zullen wij uiteraard op hun merites beoordelen, met de afsprakenlijst in de hand. Misschien kan ik het nog ergens terugvinden. Ik weet echter wel dat wij, kijkend naar het kabinetsbeleid, de houding hadden om echt een en ander te doen op het gebied van gezinnen en het Belastingplan. Het Belastingplan in de oude vorm was voor ons namelijk niet acceptabel. Daarover hebben we nu afspraken kunnen maken en ik kan namens de Tweede Kamerfractie zeggen dat we daar onze steun aan zullen geven.

De heer Roemer (SP):

Het gaat natuurlijk ook om relevante onderdelen uit die begroting die daarna allemaal naar de Kamer zullen komen. De heer Zijlstra was er in zijn eerste termijn, bij een interruptie van mij, stellig van overtuigd dat voor de hele begroting nu steun is gevonden bij deze drie partijen. Dat is dus gewoon niet waar. Dat vindt mijnheer Zijlstra misschien minder leuk, maar dat zijn dus de feiten.

Ik was blij met uw geste richting Ontwikkelingssamenwerking. Daarop zullen we elkaar snel kunnen vinden. Ik wil ook bekijken of dit nog kan bij de Dienst Justitiële Inrichtingen. Daarin hebben we gezamenlijk opgetrokken. We hebben elkaar altijd gevonden in de strijd om zo veel mogelijk open te houden. Veldzicht is met uw inspanningen open gebleven. Betekent dit dat er in de Kamer voor u nog ruimte is om andere open te houden? Ik zie namelijk geen verschil. Ik ben er blij mee dat Veldzicht openblijft, maar waarom moet die in de Achterhoek bijvoorbeeld wel gesloten worden?

De heer Slob (ChristenUnie):

Als het ons lukt om vanuit de Kamer gedekte voorstellen in te dienen die op een brede meerderheid kunnen rekenen en waarmee we nog verder kunnen gaan dan ik vorige week in de onderhandelingen heb kunnen regelen, dan sta ik tot uw dienst.

De heer Roemer (SP):

Maar dat betekent …

De heer Slob (ChristenUnie):

Het is wel jammer dat u niet aangeschoven bent. U hebt nu zulke mooie voorstellen.

De heer Roemer (SP):

Die voorstellen doen we niet in een achterkamer, die doen we netjes hier. Ik zal ze graag straks met u indienen. Ik dien graag een voorstel in om meer van deze instellingen open te houden. Daar hebben we samen voor geknokt. Ik ben blij dat nu helder is dat de begroting niet staat, zoals de heer Zijlstra wel dacht. Op tal van onderwerpen voelen de partijen zich vrij om met nieuwe voorstellen te komen, de samenwerking te zoeken en tegen te stemmen als iets hun niet bevalt.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb goed nieuws voor de heer Roemer. Alle begrotingsbehandelingen zijn zeer relevant. Dan zullen we uiteraard spreken over de wijzigingen die in dit afsprakenpakket worden doorgevoerd. Als er nog meer mogelijkheden zijn, gaan we het gewoon nog een keer proberen. We hebben namelijk echt nog wel andere voorstellen voor begrotingen die we niet in dit pakket hebben kunnen krijgen. Dan kijken we hoever we kunnen komen. Als we die welwillende houding van VVD en PvdA een beetje kunnen vasthouden in de Kamer, kan er nog wel wat moois gebeuren. Ik zie mijnheer Zijlstra al in een houding zitten van "kom maar op met je voorstellen!".

De voorzitter:

Maar mijnheer Buma staat bij de interruptiemicrofoon, dus geef ik hem het woord.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Slob is enthousiast over de ruimte die hij nog heeft, ondanks het akkoord. De vraag is of er sprake is van echte ruimte of dat het alleen gaat om ruimte op het spreekgestoelte. Ontwikkelingssamenwerking is een zeer belangrijk punt voor de ChristenUnie. Is de heer Slob vrij om de begroting van Buitenlandse Zaken af te stemmen vanwege de bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking?

De heer Slob (ChristenUnie):

Laten we het even in een goede volgorde doen. Ik vraag me namelijk af of mensen hiermee geholpen zijn. We proberen eerst nog wijzigingen door te voeren. In de vorige periode waren we u helemaal kwijt op dit onderwerp, maar ik hoop dat u nu weer naast ons staat om te proberen om hier nog iets aan te doen. Laten we daar eerst maar eens mee aan de slag gaan. We hebben ook woordvoerders die daar behoorlijk gemotiveerd voor zijn. Als we voortdurend stuklopen op dat soort onderwerpen en een en ander buiten de gemaakte afspraken in de afsprakenlijst valt, heb ik inderdaad de ruimte om tegen te stemmen. Tegenstemmen is echter niet mijn eerste optie. Dat is net zoiets als een motie van wantrouwen indienen voordat het debat begint. Dat is een beetje in die categorie, maar dat doen we niet.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dit gaat natuurlijk over de aard van de afspraken. Tot nu toe zei het kabinet dat het nu zekerheid heeft over de begroting voor 2014. Er is een begrotingsakkoord. U zegt nu dat u toch tegen kunt stemmen. Wat is het nu? Is er een begrotingsakkoord of is er geen begrotingsakkoord?

De heer Slob (ChristenUnie):

Wij hebben afspraken gemaakt over de begrotingen. U ziet daar prachtige dingen in terug, dingen die volgens mij het CDA-hart ook sneller laten kloppen. Ook al hebben anderen het gerealiseerd, u zult er toch ook blij mee zijn. Dat hebt u volgens mij ook gezegd. Daar staan wij ook voor. Dat zal onze houding ten opzichte van begrotingen zeer zeker in positieve zin bepalen.

Neem bijvoorbeeld het onderwijs. Hier staat een onderwijsman van huis uit. Als er extra geld naar Onderwijs gaat, zul je wel gek zijn om tegen de begroting te stemmen. Dan kunnen de uitgaven namelijk niet doorgaan en daar hebben de mensen in het onderwijs helemaal niets aan. Dat geldt natuurlijk voor nog een paar begrotingen. Als er pijnlijke punten in zitten, kun je op onderdelen zeggen dat je ertegen bent. Je wilt echter ook bepaalde uitgaven laten doorgaan. Dat is bijvoorbeeld een afweging bij de begroting van Defensie. Als er extra geld naar Defensie gaat, en we tegen de begroting stemmen, kan dat extra geld ook niet weggezet worden. Dat geldt ook bij de justitiebegroting. Dus dat zijn allemaal afwegingen die gemaakt moeten worden in de komende maanden. Het is ook wel een geruststelling want die begrotingsbehandelingen gaan nog wel ergens over.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat vind ik toch wel wat moeilijk, want de heer Slob loopt totaal weg voor alles wat er voor dat zwarte gordijn is gezegd, alles! Er werd gezegd: er is een begrotingsakkoord. Nee, zegt de heer Slob nu, er is geen begrotingsakkoord, ik kan iedere begroting afstemmen. Dat is echter niet wat de andere sprekers namens de het akkoord sluitende partijen hebben gezegd. Ik kan alleen maar constateren dat de heer Slob blijkbaar de afspraken anders interpreteert dan alle deelnemers tot nu toe naar buiten hebben gebracht.

De heer Slob (ChristenUnie):

Nu begint de heer Buma weer over afstemmen. Ik heb ruimte om in de komende weken met mijn mensen, de vijf mensen die mijn fractie telt, die gideonsbende, bij iedere begrotingsbehandeling er vol voor te gaan om te proberen begrotingen nog verder te wijzigen dan we nu in de afspraken hebben gedaan, maar ik ben inderdaad gecommitteerd aan de afspraken die gemaakt zijn waarvan er sommige meerjarig doorlopen. Daar ben ik op aanspreekbaar, ook als het gaat om de bezuinigingen die daaraan vastzitten.

De heer Roemer (SP):

Ik probeer toch iets meer duidelijkheid te krijgen. De ruimte die de heer Slob zich toe-eigent wordt beetje bij beetje steeds groter en ik ben ook blij voor hem. Ik noem een voorbeeld om te kijken hoe concreet dit nu precies is. Er zijn afspraken gemaakt om de forse bezuinigingen op gezinnen te verbeteren. In plaats van 800 miljoen is het nu 500 miljoen. Dus er is 300 miljoen verbeterd. Legt de heer Slob zich nu neer bij de 500 miljoen bezuinigingen die nog steeds terechtkomen op de gezinnen en heeft hij zich daaraan gecommitteerd of voelt hij nog steeds de ruimte om nieuwe meerderheden in de Kamer te zoeken om ook die bezuinigingen van 500 miljoenen weg te nemen?

De heer Slob (ChristenUnie):

Het is veel meer dan 500 miljoen, hoor. U moet maar eens goed naar de doorrekeningen kijken. Dat tikt behoorlijk aan. Een paar weken geleden, toen minister Asscher naar buiten kwam met zijn invulling van de kindregelingen met die draconische bezuinigingen ernaast, zijn er gezinnen geweest die via de RTL-site ingevuld hebben wat dit voor hen zou gaan betekenen. Het betekende voor hen honderden euro's op jaarbasis die ze kwijt zouden raken, ook als die schoolboeken nog eens weg zouden vallen, waardoor ze nog eens €300 per kind zouden kwijtraken. Dus het gaat om fors geld. Ik denk dat we in ons tegenverhaal bijna het maximale veilig hebben gesteld waar het gaat om hetgeen door het kabinet werd voorgesteld inzake de kindregelingen. Als er ergens nog een klein plusje op gezet kan worden, zal ik dat afwegen maar ik denk dat we voor de gezinnen heel erg blij mogen zijn met hetgeen hier gepresteerd is. Ik zeg in alle eerlijkheid dat ik van tevoren niet had verwacht dat we zo ver zouden komen, maar het is wel gelukt.

De heer Roemer (SP):

Nu krijgen we een beetje duidelijkheid op dat punt. Er ligt echter nog een enorme bak aan verslechteringen voor gezinnen met kinderen waar u zich altijd hard voor gemaakt hebt, en die hebt u niet weggekregen. Maar dat slikt u en daarmee committeert u zich, want dat is dan wel de afspraak?

De heer Slob (ChristenUnie):

Er is bijvoorbeeld een afspraak gemaakt over de 100 miljoen rond de kinderopvang, waarvan de heer Van Ojik de trotse eigenaar is. Die is ook in de plaat opgenomen, maar 50 miljoen van dat bedrag komt bij de hoge inkomens terecht. Dat had wat mij betreft ook wel op een andere plek terecht mogen komen, maar goed, dat accepteer ik. Dat is gebeurd. Dat staat ook in ons verhaal. Ik zie niet zo heel veel mogelijkheden meer als het gaat om gezinnen om er nog allerlei aanvullende dingen voor te doen, omdat we volgens mij nu al de hele breedte beslaan, maar als u straks nog voorstellen heeft, zou ik zeggen: ga ook met onze woordvoerders praten, wie weet wat we nog kunnen doen. Het is in ieder geval prachtig dat u nu ook in beweging komt om te kijken wat we nog richting het kabinet kunnen doen; dat had de afgelopen weken overigens ook gekund.

Tot slot nog het volgende, waarbij ik nog even de ambiance van die persconferentie in gedachten heb. Ik moest denken aan paus Franciscus. Tien jaar geleden, bij het uitbreken van de crisis in Argentinië, was hij daar bisschop en heeft hij een oproep gedaan, ook aan politici, om te werken aan hoop en perspectief voor burgers in plaats van — ik citeer wat hij toen zei — "op te trekken als een sombere stoet en bezig te zijn met het leggen van een grafsteen op de eigen zoektocht". Hij deed ook een oproep om de schaduw van wantrouwen te laten verdwijnen. En ik zeg hem dat na. Ik ben ervan overtuigd dat de gemaakte afspraken van de vorige week daarvoor een eerste aanzet geven en ik vraag het kabinet voortvarend en loyaal over te gaan tot de uitvoering daarvan.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Bij de algemene politieke beschouwingen, nu twee weken geleden, heb ik de minister-president in alle toonaarden gevraagd om een keuze te maken uit de toen voorliggende alternatieven voor het kabinetsbeleid. Ik heb gezegd: je kunt niet iedereen te vriend houden; je moet niet proberen het onverenigbare te verenigen, want als je dat probeert, houd je uiteindelijk iedereen aan het lijntje. Die keuze, waar ik toen om vroeg, is nu gemaakt. Ook al zou het mijn keuze niet zijn, ik wil de minister-president daar graag een compliment voor maken. Het gedoogakkoord geeft helderheid, althans, op een aantal punten. Er blijven ook veel vragen over. Dat blijkt ook uit het debat tot nu toe. Daar kom ik straks nog op terug.

Graag geef ik ook een compliment aan de onderhandelaars van de coalitiepartijen en hun meest geliefde oppositiepartijen. Die bestaan nu, de meest geliefde oppositiepartijen. Het moet, zelfs nadat de fractie van GroenLinks de onderhandelingen had verlaten, een taaie puzzel zijn geweest, als ik het goed begrepen heb uit alle fraaie reconstructies in de kranten. De puzzelstukjes zijn echter gelegd en dat is op zichzelf een huzarenstukje. Ook al bevalt de plaat die nu tevoorschijn is gekomen, mij lang niet in alle opzichten, ook hier zijn complimenten op hun plaats.

Graag wil ik nog iets zeggen over de reikwijdte van wat er nu is afgesproken, want het debat tot nu toe heeft mij daarover nog geen volledige helderheid geboden, zo moet ik tot mijn spijt zeggen. Dat werd net heel duidelijk in het debat met de heer Slob over de vraag: wat neem je nu eigenlijk voor je verantwoording? Heb je de maatregelen die in het akkoord staan, voor je verantwoording genomen en heb je daarmee ook automatisch de begroting voor 2014 of zelfs begrotingen daarna voor je verantwoording genomen, of mag je daar nog van alles aan veranderen als je maar voor dekking zorgt? Ik denk dat het goed is als ook de minder geliefde oppositie van dit kabinet daarover duidelijkheid krijgt. Ik vraag de minister-president dan ook om die te bieden.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind het prachtig dat de heer Van Ojik zijn nieuwe begrip "de plaat" zo etaleert, maar hij moet niet in een groef blijven hangen. Ik kan mij goed herinneren — daarmee verklap ik niets wat alleen aan tafel is gewisseld en niet in reconstructies naar voren is gekomen — dat GroenLinks, ook naar buiten toe, op het standpunt stond dat wij hier een goede traditie hebben dat je oppositie kunt voeren en accenten binnen begrotingen kunt leggen zonder dat je tegen de begroting stemt. De heer Van Ojik zei zelf dat hij zich niet kon herinneren dat GroenLinks ooit tegen een begroting had gestemd. Toen het kabinet begon met het regeerakkoord, zei ik: 80% van het regeerakkoord zou ik zo kunnen overnemen. Zo druk je je dan uit, in getallen. De minister van Financiën heeft die ambitie voor D66 nu teruggebracht naar 75%, maar goed. Als hij 81% had gezegd, had ik gezegd: nou, er is maar één procentje bijgekomen. Wat ik hiermee bedoel te zeggen, is het volgende: of wij gaan nu naar verhoudingen waarin straks ook GroenLinks alles afstemt omwille van het afstemmen, of wij houden gewoon vast aan onze traditie. Ja, drie partijen hebben nu meer verantwoordelijkheid genomen, ook voor de langere termijn, maar laten wij nou niet het beeld in het leven roepen als zouden wij hier lijnrecht tegenover elkaar staan en begrotingen helemaal proberen te frustreren waardoor salarissen en andere zaken niet betaald kunnen worden.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik begrijp wat de heer Pechtold zegt, maar dat gaat voorbij aan de essentie van de vraag. Het is inderdaad lang geleden dat de fractie van GroenLinks tegen een begroting heeft gestemd. Ik krijg hier te horen dat het twee jaar geleden is. Nou, dat is lang geleden. Dat was een heel andere tijd. Twee jaar, één keer wellicht. Er zijn andere partijen, die nu niet behoren tot de meest geliefde oppositie, maar tot de coalitie, die waarschijnlijk vaker tegen een begroting hebben gestemd. Maar dat is niet de essentie; laat ik daar duidelijk over zijn. De essentie is niet de vraag of je nu gaat zeggen dat je tegen een bepaalde begroting stemt. De vraag is of je daar ruimte voor hebt. De discussie met collega Slob ging ook hierover. Hij zei letterlijk: wij hebben ruimte om tegen de begroting te stemmen. Of je die ruimte gaat gebruiken en hoe waarschijnlijk het is dat je die ruimte gaat gebruiken, is niet de kwestie. We hebben in dit parlement immers een traditie waarin dat heel weinig gebeurt. Samen met de heer Pechtold wil ik dat vooral zo houden. Maar als je alles afwegende tot de conclusie bent gekomen dat je tegen de bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking bent — om dat voorbeeld nog maar eens te noemen — zou het niet goed zijn als je die ruimte van tevoren zou opgeven. Het behoud van de ruimte om daartegen te stemmen, lijkt mij essentieel. Daarom vraag ik de minister-president om hier helderheid over te scheppen na deze tot nu toe heel verwarrende ronde, waarin iedereen net een klein beetje een ander accent legt.

De heer Pechtold (D66):

Dat steun ik zelfs.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat is mooi.

De heer Pechtold (D66):

We zijn nu een aantal uren verder en dit is de eerste vraag die wordt gesteld aan het kabinet. Ik dacht eerst dat we vandaag wel heel vroeg klaar zouden zijn, maar de eerste vraag is dus gesteld. Ik vind dat we op dit punt duidelijk moeten zijn, en dan niet alleen in de beeldvorming. Ik wijs echter op de opstelling van de leider van GroenLinks in de afgelopen weken. We zitten hier niet in een soort Amerikaanse situatie waarin we elkaar zo gijzelen op begrotingen dat het land naar de afgrond wordt gebracht. Wij proberen hier vanuit de oppositie zaken bij te sturen. Drie partijen zijn daarin wat verder gegaan, maar die zekerheid moet het kabinet toch hebben? Laat ik maar voor mijzelf spreken. Ik hoop dat de heer Van Ojik het met deze lezing eens is, want anders zal de voorzitter zeggen dat het geen vraag is. Die zekerheid en stabiliteit stonden voor ons op de eerste plaats. Daarvoor zat de heer Van Ojik ook aan tafel. We hebben gesproken over een pakket van 6 miljard, terwijl de totale begroting 260 miljard is. Dan kun je dus ook zeggen: waar heb je het over? Het gaat echter om wijzigingen die ertoe doen. Het gaat om de stabiliteit die we garanderen. Ik hoop dat de heer Van Ojik in de komende begrotingsbehandelingen er, ook in zijn eigen traditie, zo tegenaan blijft kijken.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De heer Pechtold kondigde al aan dat het niet echt een vraag was, maar ik denk dat ik datgene wat hij heeft gezegd, prima voor mijn rekening kan nemen. Ik ben blij dat ik de eerste ben die een vraag heeft gesteld aan de minister-president. Ik heb gezegd dat het volstrekt helder moet zijn waar iedereen zich wel en niet aan gecommitteerd heeft. Dat geldt ook voor het regeerakkoord. We hebben de discussie gevoerd over drie kwart van het regeerakkoord, de helft van het regeerakkoord of twee derde van het regeerakkoord. Ik denk dat het heel belangrijk is dat daar duidelijkheid over komt.

Mevrouw de voorzitter. Ik wil een paar opmerkingen maken over de maatregelen in het pakket en de effecten van die maatregelen. In het pakket zit een aantal dingen waar wij heel blij mee zijn. Ik zou dat niet graag ongezegd willen laten. Wij zijn bijvoorbeeld heel blij met het feit dat er meer geld naar Onderwijs gaat. Voor de zomer hebben we ons daar samen met D66 en een aantal bewindslieden uit het kabinet voor ingezet. Ik ben heel tevreden dat dit is gelukt. Op zichzelf ben ik ook heel blij met het feit dat vergroening op de agenda is gekomen. Ook daar hebben we eerder voor gepleit. Mijn fractie heeft daar eigenlijk al vanaf het begin van het jaar voor gepleit. Het is heel goed dat die vergroening nu op de agenda staat. Dat wil niet zeggen dat de maatregelen in het pakket niet volstrekt onvoldoende kunnen zijn in de visie van mijn fractie.

Nederland loopt op dit moment bijvoorbeeld flink achter als het gaat om de omslag naar een duurzame economie. Dat bleek vorige week ook uit een rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving. Ik ben ervan overtuigd dat de daadwerkelijke omslag naar een duurzame economie, die nu eindelijk in gang moet worden gezet, met de maatregelen zoals die nu in het akkoord staan, helaas nog niet zijn beslag krijgt.

De heer Pechtold (D66):

Er is sprake van 750 miljoen euro voor vergroening. Dat bedrag wordt overigens teruggesluisd naar de loonbelasting. Kan de heer Van Ojik in dit kader een maatregel noemen waar hij het niet mee eens is?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

In de overtuiging van mijn fractie is het absoluut noodzakelijk dat je, als je met dit pakket de omslag wilt maken, daar begint waar de energieconsumptie het meest excessief is. Ik wijs bijvoorbeeld op de belastingopbouw in de energieketen. Als je datgene wat grootverbruikers van energie aan belasting betalen, vergelijkt met wat reguliere verbruikers van energie aan belasting betalen, is er sprake van een totale wanverhouding. Ik neem aan dat de heer Pechtold dat met mij eens is. Ik heb niets tegen een afvalheffing of een waterbelasting. Ik vind het goed dat het grootverbruik van water nadrukkelijk is meegenomen. De daadwerkelijke omslag zal echter pas plaatsvinden als je grootverbruikers van energie en grondstoffen voor hun gebruik, en uiteindelijk hun misbruik, gaat belasten. Dat staat niet in het akkoord en daardoor mis ik de daadwerkelijke omslag naar een duurzame economie.

De heer Pechtold (D66):

Ik zie 750 miljoen aan vergroeningsmaatregelen die terugkomen in besteedbaar inkomen. Ik vroeg aan de heer Van Ojik om één maatregel te noemen die GroenLinks niet steunt. Ik hoorde er geen antwoord op. Wij steunen samen het volledige pakket van 750 miljoen. Nu vraagt de heer Van Ojik om ervoor te zorgen dat bedrijven ook wat vaker gaan meebetalen aan de vergroening. De heer Van Ojik en ik constateerden samen dat grootverbruikers boven 300 m3 niet betalen voor leidingwater. Hoewel de premier de begroting doorgaans ongelooflijk goed kent, hoorden wij hem — de microfoon stond open — zeggen: "bizar!". Het zit er nu wel in dat grootverbruikers gewoon voor hun water gaan betalen. Ik geef toe dat de ambitie van GroenLinks en D66 veel verder reikt, maar de eerste 750 miljoen zijn binnen en van geen enkele maatregel zegt de heer Van Ojik dat D66 die fout heeft genomen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat klopt. Ik heb geprobeerd om de heer Pechtold duidelijk te maken dat wij niet zozeer iets tegen de maatregelen hebben. Ik heb echter ook geprobeerd om uit te leggen dat maatregelen die volgens ons echt nodig zijn voor de transitie naar een duurzame economie, in het akkoord ontbreken. Als ik de heer Pechtold goed begrepen heb, verschillen wij daar niet eens over van mening. Hij vindt ook dat ze in het akkoord ontbreken.

De extra bezuinigingen op zorg en sociale zekerheid zijn onbegrijpelijk, vooral omdat elders met geld gesmeten wordt. Ik noem de algemene heffingskorting, waarmee we bijna een half miljard euro naar gezinnen brengen die meer verdienen dan 55.000 euro en waarvan een belangrijk deel zelfs terechtkomt bij gezinnen die meer dan 95.000 euro verdienen. In de visie van mijn fractie is dat een onverantwoorde beslissing in een tijd waarin zo zuinig met geld moet worden omgesprongen. Hetzelfde geldt voor het handhaven van de leeftijdsdifferentiatie in de kinderbijslag, waardoor honderden miljoenen worden uitgedeeld aan huishoudens die het geld echt niet nodig hebben.

Dat brengt mij bij de effecten van het akkoord en het eerlijk delen van de lasten. In 2014 gaat iedereen er een beetje op vooruit. We hebben er vanochtend al over gesproken. Als we echter wat verder vooruitkijken, dan zien we dat 2017 een weinig fraai beeld laat zien. Ik heb vanochtend in het debat met collega Samsom verwezen naar de tabellen over de koopkrachtontwikkelingen en het verschil in koopkracht dat is ontstaan door het vaststellen van dit maatregelenpakket. Je ziet duidelijk dat er gekozen is voor het brengen van extra geld naar mensen met hoge inkomens en het op nul of zelfs in de min zetten van mensen die heel kwetsbaar zijn. In de tabel wordt het effect op de hogere inkomens nog niet eens volledig zichtbaar — ik verwijs naar de tekst die in de brief staat — omdat het voor een belangrijk deel optreedt bij inkomens tussen twee en drie keer modaal. Dat heeft veel minder met eerlijk delen te maken dan met het standpunt van de heer Pechtold dat nivelleren banen kost en dat het hele pakket daardoor gelukkig een beetje denivellerend is geworden. Ook hier geldt dat je niet allebei kunt hebben: je kunt niet als ene partner aan tafel zeggen dat het pakket niet denivellerend is, en als andere partner zeggen dat we gelukkig een beetje denivellering hebben binnengehaald omdat dit goed is voor de werkgelegenheid. Het kan niet allebei.

De heer Pechtold (D66):

Nee dat kan niet, maar wat wel kan is goed omgaan met de koopkrachtcijfers. Ik ben er ook geen fan van, want niemand herkent zich er uiteindelijk in. Dan komen wij weer bij die puntenwolken of bij het Nibud uit; dat is allemaal een drama. De heer Van Ojik kan toch echter niet ontkennen, als je kijkt naar de wijzigingen die door de drie partijen zijn aangebracht, dat er bij alle inkomens voor volgend jaar een plus staat? Het was een pakket van 6 miljard. Vorig jaar heb ik samen met GroenLinks een pakket van meer dan twaalf miljard afgesproken als onderdeel van alle bezuinigingen die er de afgelopen jaren op ons bordje lagen. Ik hoop dat de heer Van Ojik toch ook niet goedkoop wil omgaan met de koopkrachtcijfers, maar dat hij gewoon reëel wil blijven. Kijk je naar de meerjarencijfers, dan zijn eigenlijk alle categorieën rustig, behalve het deel waarop de overheid nauwelijks invloed heeft, te weten de aanvullende pensioenen. Dat zit hem vooral in de pensioenopbouw in de tweede pijler, zoals door collega's hier nog eens is bevestigd. Daar gaan wij niet over, althans onze middelen zijn op dat gebied beperkt. Waar de overheid daarvoor kan zorgen, komt er volgend jaar rust in de koopkracht, en op langere termijn evenwicht. Dat kan de heer Van Ojik, vorig jaar met GroenLinks nog verantwoordelijk voor 12,5 miljard aan ombuigingen, toch niet ontkennen?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het gaat erom wat je onder evenwichtige koopkrachtontwikkeling verstaat. Dat is zo'n begrip dat ook de coalitiepartijen vorige week zijn gaan gebruiken, toen de woorden nivelleren en denivelleren wat te polariserend bleken uit te werken. Toen zijn wij gaan spreken over een evenwichtige inkomensontwikkeling, als ik mij goed herinner. Als ik het beeld voor 2017 vergelijk met het beeld dat er was op basis van de miljoenennota, dan heeft er in die aanpassing een zekere mate van denivellering plaatsgevonden. Ik heb de heer Pechtold dat overigens ook horen zeggen. Dat wilden sommige partijen graag. Het is niet mijn keus, want ik geloof er niets van dat het goed is voor de werkgelegenheid. Maar de heer Pechtold heeft het tijdens de algemene beschouwingen niet één keer, niet vijf keer, maar misschien wel tien keer gezegd. Hij heeft zijn zin gekregen en daar feliciteer ik hem mee, maar als dan de heer Samsom — die inmiddels bij de interruptiemicrofoon staat — zegt "het pakket is helemaal niet denivellerend en de mensen met lagere inkomens leveren helemaal niet in ten opzichte van de mensen met de hogere inkomens", kan dat niet allebei waar zijn. Dat is mijn punt.

De heer Samsom (PvdA):

De discussie ging over de vraag of lage inkomens hadden ingeleverd. Dat is niet het geval. Wij zijn het eens over het feit dat hoge inkomens iets minder marginale druk hebben ondervonden. Dat komt onder andere door keuzes die de heer Pechtold voorstond, maar er is nog iemand die zo'n keuze heeft gemaakt, namelijk de partij die een motie indiende om 100 miljoen terug te sluizen naar de kinderopvangtoeslag. Dat bedrag kwam voornamelijk terecht bij de middeninkomens en de hoge inkomens. Wie was de ondertekenaar van die motie, die zorgde voor kleinere marginale druk bij hogere inkomens? Ik heb de motie meeondertekend en was het er dus mee eens, maar wie was nu degene die deze motie ondertekende?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De motie-Van Ojik/Samsom had een aantal elementen. Dat weet de medeondertekenaar minstens zo goed als ik. Een van die elementen was 100 miljoen koopkrachtreparatie voor mensen met lage inkomens. Dat was een nivellerende maatregel. Wij hebben daar toen met anderen discussie over gehad. Dat er bij het herstellen van de kinderopvangtoeslag voor gekozen is om een belangrijk deel daarvan naar mensen met hogere inkomens te laten gaan, heeft te maken met het feit dat de uitval in het gebruikmaken van de kinderopvang daar het grootste was. Dat weet de heer Samsom heel goed. Dat was de reden, een zeer specifieke reden, waarom we toen op dat punt dat onderdeel van de motie voor onze rekening hebben genomen. Er zat ook iets in de motie waar we het hopelijk nog over gaan hebben de komende tijd, namelijk om 100 miljoen extra beschikbaar te stellen voor mensen met lage inkomens. Daarmee was het totaalbeeld van wat er in de motie gevraagd werd, zeker niet denivellerend, zeg ik tegen de heer Samsom als medeondertekenaar. Dat weet hij ook heel erg goed.

De heer Samsom (PvdA):

Ik weet heel goed dat er inderdaad goede redenen waren om dat te doen. Daarom was ik het er ook mee eens. Ik ben blij dat de heer Van Ojik die motie indiende. Daarom ondersteunde mijn fractie die motie ook. Er was een goede reden om 100 miljoen terug te geven in de kinderopvangtoeslag, wat voornamelijk neerkomt bij de hogere inkomens. Dat klopt. Het enige deel van het pakket dat echt direct aan GroenLinks is toe te wijzen, de motie-Van Ojik/Samsom, is een motie die 100 miljoen terugsluist naar de wat hogere inkomens. Dat is niet een probleem. Sommige dingen kun je ook gewoon goed met elkaar oplossen. Misschien moeten we dan met zijn allen minder zwart-wit aankijken tegen nivellering, tegen maatregelen, en gewoon eens kijken welke maatregelen nut hebben. Dit was er zo een. U stond daar voor, mijnheer Van Ojik, blijf daar dan ook gewoon voor staan!

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik sta er nog steeds voor, maar de heer Samsom kan toch niet ontkennen dat de motie-Van Ojik/Samsom waar hij aan refereert nog niet eens voor de helft is uitgevoerd? Immers, het deel van de 100 miljoen reparatie in de kinderopvang is wel uitgevoerd, maar het deel van 100 miljoen reparatie van de koopkracht van mensen met de laagste inkomens is nog niet uitgevoerd. Dus ik sta ervoor, ik ben er trots op, ik ben heel blij dat we dat met het kabinet hebben kunnen regelen. Ik heb daar ook geen enkel geheim van gemaakt, maar het is niet juist om nu de indruk te wekken dat de heer Samsom en ik samen een motie hebben ingediend, waarvan het totale effect denivellerend was, want het is simpelweg niet zo. Ja, wel als je alleen naar de bovenste regel van de motie kijkt en de rest vergeet. Dus het spijt me, ik kan het niet mooier maken dan het is: die motie was niet denivellerend en dat zouden wij allebei fijn moeten vinden. Het lijkt alsof de heer Samsom zich daar wat minder gemakkelijk bij voelt dan ik.

Over het eerlijk delen heb ik volgens mij het nodige gezegd. Ik vind het eindbeeld in de plaat — ik gebruik dat woord nog maar een keer, dat heb je vaak als je net een nieuw woord hebt geleerd — niet eerlijk delen en uiteindelijk kon ik dat ook niet voor mijn verantwoordelijkheid nemen.

Ten slotte de ambitie op werk. Wij hebben daar eerder over gesproken. Eigenlijk was het alle partijen, ook de partijen die inmiddels van tafel zijn gegaan, zoals de mijne, voor een belangrijk deel erom te doen, te bezien of we aan die ook in 2014 nog snel oplopende werkloosheid echt iets kunnen doen, of we echt een trendbreuk zouden kunnen bewerkstelligen. Het is dan ook echt met spijt dat ik moet vaststellen dat hetgeen er op dat gebied is uitgekomen, 50.000 banen als ambitie, in de komende 27 jaar — banen die er uiteindelijk in 2040 zullen zijn — een toch wat schamel resultaat is. Ik kan het niet anders zeggen, in het licht van de oplopende werkloosheid. Ik hoop dat het bij deze bescheiden ambitie niet zal blijven de komende tijd.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Wat was het een somber weer toen we vorige week telkens weer naar het ministerie van Financiën gingen om te praten over de begrotingen van 2014. Veel regen, veel wind. Toen vrijdagavond de begrotingsafspraken rondkwamen, veranderde het weer al snel. De volgende dag begon met een stralende zon! Ik zou niet durven om hier een verband te veronderstellen, al was het maar omdat het de dag daarna weer echt helemaal bar en boos was. Nee, voorzitter, deze begrotingsafspraken zullen niet in een keer zorgen voor economische zonneschijn. Ze zullen niet ineens een fantastische groei van het aantal banen opleveren. Ze zullen evenmin in één klap het grote gat op de staatsbegroting dichten. De SGP-fractie is er, in alle bescheidenheid, wel van overtuigd dat deze begrotingsafspraken goed nieuws zijn. Een politieke shutdown is wel het allerlaatste waar burgers en bedrijven op zitten te wachten. Was het niet de president van de Nederlandsche Bank die nog maar kort geleden zei dat de politiek het economisch herstel wel eens in de weg zou kunnen staan? Mijn oproep was en blijft: laat de Tweede Kamer haar werk afmaken. Wij genieten van verkiezingscampagnes en wij houden veel van verkiezingsdebatten, maar wij merken dat heel veel kiezers er wél genoeg van hebben om steeds voortijdig naar de stembus te worden geroepen. Zij willen duidelijkheid. Zij willen daadkracht. Deze begrotingsafspraken dragen bij aan het wegnemen van onzekerheid en aan het bouwen aan vertrouwen. Dat noem ik goed nieuws.

De nieuwe plannen brengen ook inhoudelijk belangrijke bijstellingen aan in de plannen die op Prinsjesdag werden gepresenteerd. Tijdens de algemene politieke beschouwingen na Prinsjesdag nam ik u mee op werkbezoek naar een gezin in Scherpenzeel en een gezin in Medenblik met drie schoolgaande kinderen. Ik ben blij dat ik tegen die gezinnen nu kan zeggen: het is gelukt om aan veel van jullie zorgen tegemoet te komen! Ik kan tegen die gezinnen zeggen: jullie hoeven die €900 kinderbijslag niet in te leveren en de hoge rekening voor schoolboeken krijgen jullie niet gepresenteerd. De SGP is de gesprekken ingegaan met de wens om gezinnen meer te ontzien, om te voorkomen dat alleenverdieners er weer hard op achteruit zouden gaan. We hebben ons ervoor ingezet dat van elke extra verdiende euro minder aan de schatkist hoeft te worden afgedragen. Op deze terreinen worden stappen gezet. Wij tellen onze zegeningen op die terreinen.

Goed nieuws is het ook dat er meer geld beschikbaar komt voor de mantelzorg, dat de toeslag voor alleenverdieners met een gehandicapt kind behouden blijft en dat niet wordt getornd aan de regeling voor weduwen en wezen. Wij zijn er ook heel blij mee dat er eindelijk meer geld komt voor Defensie en voor de Nederlandse militairen, in plaats van dat er een nieuwe plundertocht volgt om de toch al magere defensiekassen leeg te graaien. Hopelijk is dit nu eens echt een trendbreuk.

Een goede zaak is ook het verlaagde btw-tarief voor onderhoud en renovatie in de bouw. Investeringen in innovatie en onderwijs zijn dat ook, evenals de arbeidsmarktmaatregelen. De SGP beseft dat de zon niet overal tegelijk kan schijnen. Ik weet dat er nog veel te wensen overblijft, ook vanuit het perspectief van ons verkiezingsprogramma en ons financiële plaatje. Ik zeg er echter wel het volgende bij. Wat in jaren is scheefgegroeid, kan niet in één enkele week worden rechtgetrokken.

Mag ik twee dingen noemen waarop ik nog graag een nadere reactie van het kabinet hoor? Zij gaan juist over die toekomst. De collectieve lastendruk is nog steeds veel en veel te hoog. Wij zien graag dat er nu al verder vooruit wordt gekeken naar de mogelijkheden voor lastenverlichtingen voor burgers en bedrijven, en naar het snijden in de overheidsuitgaven op de langere termijn. Welke mogelijkheden ziet het kabinet op dat vlak?

Een tweede punt dat ik hier nog wil noemen, is de nadruk op meer werk en meer banen. Daarover zeggen wij: die nadruk is prima. In de huidige economische modellen en fiscale maatregelen mist mijn fractie echter een uitdrukkelijke waardering voor zorgtaken. We moeten niet de werkelijkheid in beperkte economische modellen willen proppen, maar de modellen meer laten aansluiten op de werkelijkheid. We moeten laten meewegen hoe waardevol het is als mensen werk maken van zorg voor elkaar. Dat is een ontwikkeling die bijvoorbeeld ook in de plannen voor de hervorming van de langdurige zorg zitten. We missen het op waarde schatten van die zorg voor elkaar in de economische modellen waarmee wordt gerekend.

Ik zeg tot slot nog dit. We hebben het veel over hervormingen op de arbeidsmarkt, over het onderwijs en over het saneren van de overheidsfinanciën. Dat is allemaal heel belangrijk en daar doe ik niets aan af. Maar laten we ons er niet blind op staren. Er is meer dan belastingdruk, er is meer dan koopkrachteffecten en er is meer dan ramingsbijstellingen. De SGP zal blijven zeggen: de mens leeft niet bij brood alleen.

Tijdens de algemene beschouwingen, drie weken geleden, had ik het over een strandwandeling in Scheveningen. De wandeling liep uit op een bezoek aan een zeker pretpaleis op de Pier, met een wietplantage en een megagroot gokpaleis. Ik zie dat de heer Pechtold het zich herinnert. Ik weet niet of u in alle hectiek vorige week het nieuws hebt gevolgd, maar vorige week stond in de krant dat de Pier gesloten moet worden. De Pier is in verval geraakt en te gevaarlijk geworden. Dat is veelzeggend. Het goede nieuws is dat deze abrupte sluiting hoop biedt voor een heel grondige hervorming. Onze stelling is: als er goed gereformeerd wordt, knapt iedereen daarvan op. Mijn bijdrage aan de algemene beschouwingen eindigde ik met een verwijzing naar de ark van Noach. Concreet: geen houding van "na ons de zondvloed". Integendeel, oog voor de regenboog, verbondenheid en trouw aan elkaar, een betere bescherming van kwetsbaar leven en veel meer oog voor Gods goede geboden. Dat zijn geen zaken om met een voet tussen de deur af te dwingen, maar wij zullen niet moe worden om ook op die broodnodig morele en geestelijke hervormingen met klem en overtuiging aan te dringen.

De heer Pechtold (D66):

Om ook zichtbaar vanaf deze plek recht te doen aan de samenwerking: ik ben blij dat de Pier gerenoveerd kan worden. Het was tot voor kort de enige plek in Scheveningen waar je op zondag in alle rust kon winkelen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Als dat voorbij is, is dat zeker goed nieuws!

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Eigenlijk past het niet. Vijftien zonnebloemen in een vaas. Drie elkaar tegensprekende economen op één Zweeds podium. Of vijf tegengestelde politieke stromingen in één kabinet. Het akkoordje waarop de mannenbroeders van D66 en de liberalen van de SGP het gooiden, onder toeziend oog van VVD, PvdA en de ChristenUnie. Zoals het Kunduzakkoord niet veel verschilde van het Catshuisakkoord en de PVV in no time uitwisselbaar bleek voor D66, de ChristenUnie en GroenLinks, zo verschilt het Herfstakkoordje nauwelijks van het Kunduzakkoord, zij het dat GroenLinks uitwisselbaar bleek voor de SGP. Socioloog Willem Schinkel had gelijk toen hij zei dat alle politieke partijen inmiddels lijken op D66, behalve de Partij voor de Dieren.

Er moest en zou 6 miljard euro bezuinigd worden, maar de kazernes in Ermelo en Assen blijven nog even open, de schoolboeken blijven toch nog even gratis en het blijft lonen om kinderen te krijgen. En de AIVD hoeft 10 miljoen euro minder te bezuinigen, zodat hij goed naar de Nederlandse burger kan blijven luisteren. Het onderwijs krijgt er 650 miljoen euro bij, hoewel niemand weet wie dat gaat betalen. Kosten dezes: 700 miljoen extra tekort in 2014.

Is dit nu het grote denken dat ons uit de crisis gaat helpen? Of is dit het maximaal haalbare van vijf partijen met tegengestelde ideeën rond een grabbelton met cadeautjes? Het gebak dat geserveerd is bij het gesloten akkoordje, is zoet in de mond maar bitter in de buik. Ik denk dat collega Van der Staaij ongetwijfeld weet waar hij dit eerder heeft gehoord. Nog voor de gemeenteraadsverkiezingen zal blijken dat er geen groepen zijn die er geld bij krijgen, zoals wel gesuggereerd wordt, maar dat hier en daar alleen minder wordt bezuinigd dan eerst werd aangekondigd. Wij weten inmiddels hoe participatiepolitiek werkt. De euforie is binnen een paar weken over zodra duidelijk wordt dat het kabinet geen structurele maatregelen neemt om de crisis echt te bezweren en dat het eigenlijk maar één doel had: tijd kopen met geld dat er niet is, hopen op betere tijden en intussen schuilen bij elkaar, ondanks gebrek aan politieke geestverwantschap. De coalitie van water en vuur is gewoon aangevuld met meer water en meer vuur. Daarmee is het beeld van een constructieve oppositie, die de coalitie in het zadel zou houden, maar beperkt houdbaar, zeker nu 80% van de kiezers het beleid als averechts beoordeelt. Mark Rutte droomde ooit van groenrechts en Diederik Samsom is in het licht van zijn oude idealen duidelijk naar averechts opgeschoven.

De voorgestelde vergroeningsmaatregelen zijn greenwashing. Waarom zouden wij het drinkwater belasten als wij weten dat dit maar een druppel is op de gloeiende plaat vergeleken met de watervoetafdruk van de Nederlandse veehouderij? Voor de productie van 1 kilo biefstuk is 15.000 liter drinkwater nodig. Dat is net zoveel als de gemiddelde Nederlander verbruikt bij een jaar lang douchen. Wie serieus wil vergroenen, komt met een vleestaks zoals collega Pechtold de kiezer ook beloofde, en niet met een drinkwaterheffing, want dat is symboolpolitiek. Dit akkoord is weer een nieuwe grootste gemene deler. Om de pijn van een enorme operatie te verzachten, krijgen de deelnemende partijen ieder een aardigheidje voor de eigen achterban. De 50.000 beloofde banen zijn uitgesmeerd over 27 jaar. Dat is niet meer dan een handjevol extra arbeidsplaatsen per jaar, als alles meezit, in een land waar meer dan 1,5 miljoen mensen aan de kant staan, met een uitkering en zonder een baan. In het begrotingsakkoord wordt een marginale loonkostenverlaging genoemd. Dit is puur symboolpolitiek. Er wordt hiermee geen substantiële werkgelegenheid gecreëerd.

Wij weten dat er landen zijn waar de economie nog enigszins floreert omdat ze één ding met elkaar gemeen hebben: lagere loonkosten. De premies en belastingen op het loon werken als een accijns op arbeid. Normaal gesproken heeft accijns tot doel het gebruik af te remmen, zoals de accijns op alcohol, tabak en benzine. Een accijns op arbeid is een systeemfout in onze economie. Het kabinet zou kunnen inzetten op het massaal creëren van werkgelegenheid door de loonheffingen af te schaffen en te vervangen door een belasting over de onttrokken waarde. Het stimuleren van de inzet van arbeid in plaats van hem te ontmoedigen, zou de kern moeten zijn van een werkgelegenheidsbeleid dat het begrotingstekort en de werkloosheid kan bestrijden. Er wordt al sinds 1996 nagedacht over mechanismen om de arbeid goedkoper te maken zonder de lonen te verlagen. De politieke wil hiervoor ontbreekt echter. Het blijft bij symboolpolitiek. De minister-president riep iedereen op een nieuwe auto te kopen om zo de crisis op te lossen. In de nieuwe plannen wordt hierop voortgeborduurd. Erfenissen moeten alvast met de warme hand worden geschonken en ondernemers worden gestimuleerd miljarden van hun bedrijfskapitaal op te nemen en in de economie te stoppen. Dit kabinet wil vol gas doorrijden op de reservetank en zo komt Jan Splinter door de winter. Inmiddels is het "willen is kunnen"-gevoel van collega Samsom vastgelopen in wat hij zelf altijd zo graag aanduidt als "de grindbak van de rauwe realiteit". Hij heeft zijn idealen van toen afhankelijk gemaakt van gelegenheidscoalities die met spiegeltjes en kraaltjes de aandacht van een grote crisis proberen af te leiden. De Partij voor de Dieren heeft er in een vroeg stadium voor gekozen geen steun te verlenen aan dergelijke schijnbewegingen. In september liep collega Pechtold nog met opgerolde broekspijpen een blauwtje bij de coalitie langs het strand bij Wassenaar. Ruim een maand later zijn Pechtold, Van der Staaij en Slob samen nodig om het krakende kabinet overeind te houden.

Kiezers hebben geen vertrouwen in opportunistische politiek. Volgend jaar zijn er tenminste twee verkiezingen, zodat niet alleen politici zich kunnen uitspreken over wat het landsbelang is, maar ook de kiezers. In dat kader zal het u niet verbazen dat ik voorts van mening ben dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

De voorzitter:

Na de inbreng van de heer Klein is de eerste termijn van de Kamer voorbij. We schorsen daarna voor twintig minuten. Daarna zal het kabinet de vragen beantwoorden.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. Uit peilingen zou blijken dat Nederland blij is met het akkoord, maar dat is maar heel betrekkelijk. Het positieve oordeel beperkt zich tot het feit dat er überhaupt iets gesloten is. Mensen willen dat een kabinet echt gaat regeren in plaats van akkoordjes te sluiten. Voor het overige is Nederland blij gemaakt met een dooie mus en halfslachtig beleid. Dat het verstandig is dat partijen met het kabinet om tafel gaan zitten om een begroting te maken die in principe ook op steun in de Eerste Kamer kan rekenen, staat voor 50PLUS buiten kijf. Juist door met elkaar te praten kun je tot oplossingen komen. PVV en SP gooiden helaas de handdoek in de ring voordat de wedstrijd begonnen was. 50PLUS vond de onderhandelingsruimte bij de start twee weken geleden zeer beperkend. Een pakket van 6 miljard aan bezuinigingen en lastenverzwaringen was en bleef het piketpaaltje van het kabinet. 50PLUS gaf in de algemene politieke beschouwingen al aan dat dit geen verstandige keuze is om Nederland erbovenop te helpen. In de algemene financiële beschouwingen zal ik hierop terugkomen; dat is of vanavond of morgen.

Alle constructieve deelnemende partijen hebben van dit kader kennisgenomen. Er is alleen onderhandeld over de wijze waarop de pijn binnen die 6 miljard anders verdeeld kan worden. 50PLUS vindt het van belang dat de onevenwichtige kabinetsbezuinigingen en lastenverzwaringen ten nadele van de 50-plussers worden omgebogen. We hebben daarvoor drie thema's aangeleverd middels de volgende voorstellen. Zorg voor de ouder wordende mens, versterk de huishoudelijke zorg, schrap de bezuinigingen op de persoonlijke verzorging, zorg voor de volgende generatie. Wij stelden een sterke verhoging voor van de vrijstelling van de erfbelasting, die oneerlijke en onrechtvaardige sterftaks. Zorg voor een rechtvaardig inkomen voor ouderen, voor een verhoging van de ouderenkorting, voor compensatie van de gevolgen van de WUL voor vroeggepensioneerde zzp'ers en voor opvang van het verlies aan koopkracht voor AOW'ers. Maar wat zagen we in de openingsset van het kabinet? Niets, maar dan ook niets waaruit nog enigszins blijkt dat het kabinet oog heeft voor ouderen. Integendeel. Als er op een menukaart niets, maar dan ook helemaal niets fatsoenlijks staat, ga je niet soebatten met de kok, maar stap je op. Je hebt je goede wil getoond, maar het moet wel van twee kanten komen. Het kabinet wil niets doen voor de ouderen terwijl zij, ten opzichte van andere groepen onder de kabinetten Rutte I en II, al onevenredig veel hebben moeten inleveren.

Als er uiteindelijk nog twee partijen vertrekken, blijft er een clubje van drie fracties over die door de pomp moeten gaan. Dan wordt het interessant om te zien of Nederland er echt iets mee opgeschoten is. Ja hoor, een tbs-kliniek blijft over. Dat was een puntje van de ChristenUnie. Een pantserinfanteriebataljon blijft open. Dat is volgens mij een punt van de SGP. Van de publieke omroep worden niet beide benen maar geamputeerd, maar slechts één. Dat is een puntje van D66. Verder blijven er veel vage posten over, zoals de al eerder besproken 650 miljoen lumpsum voor het onderwijs. We moeten ook blij zijn met 11 miljoen voor tweënhalf miljoen mantelzorgers, wat neerkomt op maar liefst €4,40 per mantelzorger extra per jaar. Zet dat zoden aan de dijk of is het slechts symboolpolitiek? Er zijn veel lastenverzwaringen, zelfs op het water uit de kraan, een eerste levensbehoefte. Dan zijn er met name nog alle lastenverhogingen voor de automobilist. De hele autobranche is door dit akkoord van de VVD met de andere partijen de klos. "VVD" en "autootje pesten" blijken anno 2013 synoniem te zijn. Wie had dat nu kunnen denken?

Waar leidt dit pakket toe? Als het een beetje meezit, komen er over 27 jaar, in 2040, 50.000 banen bij. Dan zijn veel werkzoekenden van nu met pensioen, hopelijk. Dit kabinet noemt dit extra banen op termijn en draait mensen daarmee een rad voor ogen. Juist op de hoofdzaken wordt te weinig gedaan. Sterker nog, de tweedeling tussen werkend en niet-werkend Nederland wordt groter. Mensen die niet meer werken, de gepensioneerden, krijgen na 2014 een onevenredig koopkrachtverlies voor de kiezen. Voor hen is er het meeste koopkrachtverlies van alle groepen: tot -4,5%. En dan zijn de pensioenkortingen nog maar gemiddeld voor 0,75% meegerekend. Een zeer rooskleurig gemiddelde dat geen recht doet aan de realiteit waarmee de gepensioneerden zullen worden geconfronteerd. Dan zegt het kabinet: sorry, daar kunnen wij niets aan doen, dit is een zaak voor de pensioenfondsen. Dat is een wel erg goedkope redenering, want ook die pensioenfondsen werken binnen een wettelijk kader dat wij hier samen hebben vastgesteld.

Dan zijn er nog de bezuinigingen op de zorg. Ouderen die veel zorgkosten hebben, mogen zelfs rekenen op een koopkrachtverlies van 6,1%. Wij hebben het dan over ouderen met een klein aanvullend pensioentje en niet over de vermogenden. Dat wordt pijn lijden.

De plannen voor de arbeidsmarkt zijn droever dan droef. De doorwerkbonus voor oudere werkenden wordt afgeschaft. 770.000 werklozen worden sneller verplicht te gaan werken, bij voorkeur onder hun niveau. Alsof de banen voor het oprapen liggen!

Zijn er dan geen lichtpuntjes in dit akkoord? Die zien wij bijvoorbeeld wel in het terugdraaien van de verlaging van de zelfstandigenaftrek met 300 miljoen. De zzp'ers ondervinden echter nog steeds een nadeel van 287 miljoen als effect van de Wet uniformering loonbegrip. Dat willen wij ook herstellen. Voor de goede orde: dit zijn met name enthousiast werkende mensen, veel 50-plussers die op eigen kracht met ondernemerschap weer een bestaan proberen op te bouwen. Dit is een bestaan vol risico's. Ook de stamrechtvrijstellingen kunnen daarbij helpen — wij komen daarop terug bij de behandeling van het Belastingplan — maar de voorgenomen verslechteringen blijven staan. Daar hebben de partijen in dit akkoord geen oog voor.

De fractie van 50PLUS is blij dat de ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten niet volledig wordt afgeschaft. Dit lijkt echter een druppel op een gloeiende plaat. Dit geldt ook voor het terugdraaien van de zeer onrechtvaardige versobering van de ANW, de asociale kabinetsmaatregel die met name oudere weduwen benadeelde.

Hebben wij hiermee dan een constructief begrotingsakkoord dat duurzaam perspectief biedt? Nee, dat denken wij niet. Het kabinet is nu eventjes uit de brand, althans zo lijkt het, maar structureel verandert er niets. Het kabinet-Rutte blijft een minderheidskabinet dat zich alvast kan opmaken voor een volgend akkoord. Wellicht richt dat volgende akkoord zich op de onverantwoorde verlaging van het pensioenopbouwpercentage naar 1,75. Of is die deal die slecht is voor de jongeren van nu, de gepensioneerden van morgen, al in de maak?

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik schors de vergadering tot 15.35 uur.

De vergadering wordt van 15.17 uur tot 15.35 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik verzoek de fotografen, dit deel van de zaal te verlaten. Ik geef allereerst het woord aan de minister-president voor de beantwoording in eerste termijn.

Minister Rutte:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor het mogen bijwonen van het debat. Het aantal aan het kabinet gestelde vragen is inderdaad beperkt. Wij hebben er twee gevonden die beantwoord zullen worden door de minister van Financiën. Dat betreft de vraag over de CPB-doorrekening van de begrotingsafspraken en de vraag over de collectievelastendruk. Verder is er een vraag gesteld aan de minister van Sociale Zaken over de relatie tussen zorgtaken en werk en zijn ambities op dit punt. Ik zal mijzelf beperken tot een aantal inleidende opmerkingen.

Ik stel vast dat vijf partijen in deze Kamer vorige week afspraken hebben gemaakt met het kabinet over de begroting voor 2014 en over de doorwerking daarvan in komende jaren. Ik ben daar om twee redenen buitengewoon blij mee. In de eerste plaats is dat omdat er goede afspraken zijn gemaakt over de inhoud van die afspraken. We zijn erin geslaagd om binnen de financiële kaders met een pakket te komen dat goed is voor de werkgelegenheid op korte en lange termijn. Ik denk dat dit de grote winst van dit pakket is. In de tweede plaats ben ik er blij mee omdat we met deze afspraken politieke rust en duidelijkheid creëren. En ja, daarvoor is tegenwoordig meer en intensiever politiek en maatschappelijk overleg nodig dan in het verleden. Ik constateer echter ook dat we er met elkaar zijn uitgekomen en dat er politiek en maatschappelijk draagvlak is voor het motorblok van het kabinetsbeleid, zoals dat nu is gaan heten. Ik citeer daarmee maar even de minister van Financiën.

Ik heb er vorige week ook op gewezen dat in het pakket zaken zitten die tegemoetkomen aan de wensen die leven buiten deze vijf partijen. Dat is belangrijk omdat de dialoog met de Kamer niet eindigt met dit akkoord. Het kabinet is de rit begonnen met de ambitie om een zo breed mogelijk draagvlak te vinden voor alle moeilijke maatregelen die nodig zijn. Die ambitie hebben wij onverminderd en daarom omvat dit pakket heel veel. Dit pakket omvat niet alleen het op orde brengen van de overheidsfinanciën, maar het heeft ook oog voor een evenwichtige inkomensverdeling, een extra impuls voor onderwijs, innovatie en inzet op groene groei en aandacht voor gezinnen en een beter functionerende arbeidsmarkt. Het zit er allemaal in.

Dit is tot zover mijn beantwoording ter inleiding op de drie antwoorden die nu gegeven zullen worden. Mag ik de voorzitter in overweging geven om allereerst de minister van Financiën het woord te geven?

De voorzitter:

Dat mag u. Ik vraag de minister van Financiën dan ook of hij dat antwoord wil geven.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Aan mij zijn slechts twee vragen gesteld. De eerste vraag was naar aanleiding van de eerste reactie van het CPB op ons aanvullende pakket. Daarin zaten enkele elementen, onder andere de tijdelijke verlaging van het box 2-tarief. Het CPB hanteert bij de beoordeling van de maatregelen de vaste regel dat het echt wil zien dat alle voornemens die wij met elkaar afspreken ook belegd zijn met concrete maatregelen. Pas dan verwerkt het CPB dat in zijn doorrekening. Dat is een heel verstandige beleidslijn van het Centraal Planbureau. Het is aan ons om zo snel mogelijk alle elementen van het aanvullende pakket te beleggen met concrete maatregelen. Op een aantal punten is dat nog niet gebeurd, maar dat kon ook niet anders. Dat geldt bijvoorbeeld voor de prijsbijstelling. Ik zeg daar direct achteraan dat het niet voor het eerst is dat de prijsbijstelling wordt ingehouden in jaren waarin de begroting onder grote druk staat. We slagen er echter altijd in om de departementen dat te laten invullen met minder beleid. Dat doen we ook heel eenvoudig omdat de middelen, de prijsbijstelling, gewoon bij Financiën op de lat staan en niet worden uitgekeerd. Daar zit dus een zekere druk achter en dat is allemaal niet vrijblijvend.

Voor een aantal andere maatregelen geldt dat de nadere invulling daarvan op korte termijn geleverd zal moeten worden. Het is onze vaste overtuiging dat het CPB de maatregelen dan alsnog zal verwerken in de doorrekeningen.

Dat brengt mij op het meer specifieke punt van het tarief in box 2. Dat is een raming.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Kan de minister toezeggen dat die invulling voor de definitieve stemmingen over de begrotingen bekend is, zodat wij weten waar wij uiteindelijk over stemmen? Dat geldt ook voor de prijsbijstelling en de andere dingen die nog moeten worden ingevuld.

Minister Dijsselbloem:

Helaas kan ik dat niet toezeggen. Bij sommige maatregelen heeft het CPB een sterretje gezet. Die hoeven eigenlijk pas in 2015 te worden verwerkt. Ik noem bijvoorbeeld de schijnconstructies, die als titel in de plaats zijn gekomen voor de versobering zelfstandigenaftrek. Dat zal pas in 2015 ingaan. Daarvoor hebben we dus iets meer tijd.

De prijsbijstelling vindt altijd plaats in de loop van het jaar. De beslissing om die al dan niet uit te keren, zou in het voorjaar worden genomen. Die is nu eerder genomen. Het beleggen en de verwerking daarvan door de departementen in hun begroting, gebeurt dan bij de voorjaarsbesluitvorming. Dat kan ook, want het geld staat gewoon geparkeerd bij Financiën. Het geld wordt dus niet ondertussen al uitgegeven. Ik wil de Kamer voorstellen om haar in het voorjaar, zoals te doen gebruikelijk, te melden hoe dat plaatsvindt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De werkelijkheid zal toch zijn dat de departementen daarmee voor 1 januari, het liefst over het hele jaar, rekening willen houden. Ik neem aan dat de departementen per 1 januari al weten hoe zij het nu zeker niet doorgaan van de prijsbijstelling gaan verwerken.

Minister Dijsselbloem:

De departementen kunnen en konden er niet van uitgaan dat zij de prijsbijstelling zouden krijgen. Dat is niet altijd, maar de laatste jaren wel onderdeel van de voorjaarsbesluitvorming. Nogmaals, het geld staat op de lat bij Financiën. Het komt dus niet tot uitgeven. De departementen kunnen er vervolgens voor kiezen om de versobering in de vorm van een kaasschaaf door te voeren of door middel van gerichte maatregelen. Daar zal men in het voorjaar helderheid over moeten geven.

De voorzitter:

Dank u wel. Gaat u verder met uw betoog.

Minister Dijsselbloem:

Ik was bij de tijdelijke verlaging van het tarief in box 2. Dat blijft inderdaad een raming. Over die raming hebben wij toch voldoende zekerheid verschaft, en wel op basis van twee dingen. Ten eerste hebben wij ervaringscijfers uit 2007. Toen is eenzelfde maatregel genomen en was er ook een tariefsverlaging naar 22% met een plafond van €250.000. Voor de raming nu is die opbrengst naar beneden bijgesteld omdat de economische omstandigheden ten opzichte van 2007 een stuk slechter zijn. Ten tweede hebben wij ons gebaseerd op het CPB, dat de besparing van één miljard in 2014 heeft overgenomen. Het CPB heeft dat vanochtend bevestigd.

De tweede vraag die aan mij werd gesteld, was van de heer Van der Staaij. Hij vroeg welke mogelijkheden het kabinet ziet om in de toekomst de collectievelastendruk te verminderen. Hij heeft volstrekt gelijk: die is de laatste jaren opgelopen. In het licht van de crisis is dat niet wonderlijk. Wij hebben natuurlijk ook in de sociale zekerheid te maken met oplopende uitgaven op een aantal punten. We gaan ervan uit dat deze uitgaven zullen dalen op het moment dat we weer uit de crisis komen. Belangrijk zijn een aantal structurele hervormingen die wij doorvoeren. Denk aan de hervorming in de zorg, die structureel zal leiden tot een lagere stijging van de zorguitgaven ten opzichte van het patroon van de afgelopen jaren.

In de huidige begrotingsafspraken zitten in ieder geval per saldo lastenverlichtingen ten opzichte van het voorgenomen beleid. Dat is dus een eerste stap. Voor meer lastenverlichting in de toekomst zijn we natuurlijk afhankelijk van het aantrekken van de economie enerzijds en het op orde brengen van de overheidsfinanciën anderzijds. Daarna ontstaat er ruimte voor lastenverlichting. Dat hebben wij ook tot uitdrukking gebracht in de begrotingsregels. We hebben gezegd dat, als Nederland weer voldoet aan de doelstellingen van het Stabiliteits- en Groeipact en het feitelijk saldo een meerjarig overschot laat zien, wij 25% van dat overschot inzetten voor lastenverlichting. De andere 75% zetten wij dan in voor schuldreductie. Op die manier willen wij daar enigszins optimistisch op vooruitkijken.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan … De heer Buma heeft nog een vraag aan de minister van Financiën.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Snelheid is mooi, maar er zijn grenzen, voorzitter.

Toen het CDA met een alternatief kwam, zei de minister van Financiën dat het niet solide was. Een aantal dingen werden niet goedgekeurd. Nu heeft de regering zelf een begroting met daarin een aanpassing, waarbij ook een aantal dingen niet worden goedgekeurd en de 6 miljard niet wordt gehaald. Als hij kijkt naar wat hij toen zei, wat zegt hij dan van de begroting die hij nu zelf presenteert?

Minister Dijsselbloem:

Solide. Mijn commentaar richtte zich toen niet op de prijsbijstelling, maar op het thema van de nullijn in de zorg. Dat thema hebben wij in het kabinet meerdere keren binnenstebuiten gekeerd. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat het in het licht van het juridisch bindende karakter van convenanten niet mogelijk is om dat convenant per direct op te zeggen en de nullijn dwingend op te leggen; tenzij je zo ver zou willen gaan als een loonwet, die een veel bredere impact zou hebben, met alle gevolgen van dien, niet in de laatste plaats voor het sociaal akkoord. Ook wij vinden dat politiek geen wenselijke weg.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat betrof de haalbaarheid en wenselijkheid, niet de soliditeit. Daarop komt een tegenvraag. In het voorstel van nu wordt voor onderwijs geld uitgegeven waar het CPB grote vraagtekens bij zet. Ook vindt het de opbrengst van de box 2-maatregel zeer onzeker. De minister kan dat toch onmogelijk "solide" noemen?

Minister Dijsselbloem:

Nee, ook het CPB noteert die één miljard aan box 2-maatregelen. Dat is onzeker, omdat we niet weten in welke mate daarvan gebruikgemaakt zal worden. Het is dus een raming. Dit geldt overigens voor veel cijfers in de begroting: dat zijn ramingen op basis van ervaringsgegevens, verwachtingen en prognoses.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

In dat geval een laatste vraag, want zo houden we de snelheid erin. Afhankelijk van het antwoord is het ook echt mijn laatste vraag. Het kabinet heeft al aan Brussel laten weten hoe die 6 miljard wordt ingevuld. Het CPB heeft daar nu een stempel op gezet voor 5,3 miljard. Waar gaat Europa straks van uit? Van wat het kabinet inlevert? Of moet dat zijn voorzien van een stempel van een onafhankelijke autoriteit om het ook 6 miljard te laten zijn? Voor volgende jaren is dit ook van belang.

Minister Dijsselbloem:

Nee, de Europese Commissie komt tot haar eigen oordeel. Ze vraagt niet of er op dit moment wel een stempel van het CPB op staat voor de volle 6 miljard. Het CPB heeft overigens niet gezegd dat we het niet zullen halen, maar wel dat op dit moment een aantal van de aannames onvoldoende is belegd met instrumenten, uitvoeringen en precieze voornemens. Daar heeft het gewoon gelijk in, maar dat gaan we binnen de noodzakelijke termijnen gewoon doen. Brussel komt dus tot zijn eigen oordeel, beoordeelt die 6 miljard zelf. Op basis van onze ervaring — het inhouden van de prijsbijstelling is immers niet voor het eerst — met de Europese Commissie over dit onderwerp zien wij dat met vertrouwen tegemoet. In de tweede helft van november horen wij van de Europese Commissie of zij vindt dat ons pakket nog steeds voldoet aan de effectieve inspanning voor 6 miljard structureel.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het nieuwe pakket gaat dus naar Brussel en de verwachting is dat dit zal worden beoordeeld met dezelfde meetlat als de begrotingen van het kabinet, zodat daarover geen probleem hoeft te ontstaan.

Minister Dijsselbloem:

Zo is het.

Minister Asscher:

Voorzitter. Laat ik beginnen met uit te spreken dat ik, met de heer Van der Staaij, veel waardering heb voor mensen die mantelzorg verlenen en hun naasten in eigen kring opvangen. Zij verdienen ons respect en onze bewondering. Vele mensen die dit doen, combineren dat met een heel druk bestaan, met jonge kinderen, met een reguliere baan. Dat maakt het des te knapper dat zij dit doen. De heer Van der Staaij vroeg of die waardering niet tot uitdrukking zou moeten komen in de modellen over werkgelegenheid. Immers, wat daarmee wordt verricht, is ook werk. Het Centraal Planbureau is het enige instituut dat voor ons werkgelegenheidseffecten berekent. Dat doet het aan de hand van modellen. Ik zie niet dat mantelzorg daar op een makkelijke manier in zou kunnen worden geschoven, mede omdat deze vaak zijn gebaseerd op internationale definities. Dat neemt niet weg dat het van belang is om toe te zeggen dat we bij maatregelen met grote effecten voor mantelzorgers, afspreken dat er een kwalitatieve duiding van de effecten op mantelzorgers kan worden gegeven. Ten slotte wil ik erop wijzen dat we ook beleidsmatig bekijken hoe we het combineren van werk en zorg, mantelzorg en andere taken, verder kunnen bevorderen. Met het oog daarop zal het kabinet binnenkort een bijeenkomst organiseren, juist over het thema arbeid en zorg, met nadruk op mantelzorg. Dit gebeurt op suggestie van de heer Heerma van het CDA. Die zal ongetwijfeld ideeën opleveren die de combinatie van al die ingewikkelde zaken als werk en zorg of mantelzorg, in het moderne leven kunnen vergemakkelijken.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is nog een vraag van de heer van Ojik.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Als u het goedvindt, is mijn vraag niet noodzakelijkerwijs voor de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik heb even het antwoord van de drie bewindslieden afgewacht. Ik heb een van de weinige concrete vragen gesteld. De heer Pechtold sloot zich, gaandeweg mijn vraag, bij mij aan. Wat is er precies afgesproken? Waar hebben de akkoordpartijen zich nu precies akkoord mee verklaard bij de begroting? Ik stelde die vraag natuurlijk, omdat er in heel veel van de bijdrages van collega's en mijzelf, naar mijn smaak, verschillende dingen over werden gezegd. Het lijkt mij goed — ik ben blij dat de minister-president alweer staat — om daar ook van het kabinet meer duidelijkheid over te krijgen.

Minister Rutte:

Ik dacht dat dit langzamerhand duidelijk was geworden in het debat, maar ik zal de vraag graag beantwoorden. Wij hebben afspraken gemaakt over de aanpassing van de begroting en het belastingplan voor 2014, met doorwerking. De doorwerking betreft met name een aantal dekkingsposten die fors door de hele begroting heen lopen en een flink aantal intensiveringen die ook door de begroting heen lopen. Daarom is er ook sprake van een meerjarige doorwerking. De minister van Financiën heeft zondag bij Buitenhof gezegd dat er, als het nodig blijkt om geld te verdelen of extra geld te vinden, ook weer contact zal zijn met de partijen die hier hun verantwoordelijkheid hebben genomen, zonder daarmee de zaak af te sluiten bij die partijen. De heer Pechtold refereerde hier ook aan in zijn bijdrage. We willen heel nadrukkelijk ook met de rest van de Kamer het gesprek aangaan. Die afspraken zijn gemaakt. Aan de hand daarvan gaan wij werken. Dat brengt de komende tijd ook politieke rust. Het biedt namelijk zicht op werkbare meerderheden in beide Kamers van de Staten-Generaal. Ik zeg er meteen bij dat de Eerste Kamer uiteraard altijd haar eigen afweging maakt. In ieder geval is er in deze Kamer een bredere meerderheid ontstaan dan alleen die van de twee coalitiepartijen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Stel dat een partij die dit akkoord mede heeft gesloten, grote bezwaren heeft tegen de bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking. De heer Slob kwam zelf met dat voorbeeld. Die partij zou om die reden de afweging kunnen maken om tegen zo'n begroting te stemmen. De heer Slob heeft gezegd dat hij nog helemaal niet weet of hij dat zal doen. Hij zegt ook niet dat hij dat van plan is, maar het zou kunnen. Is daarvoor ruimte? Ik meen dat daarin toch wat licht zit. De minister-president dacht dat dat debat zichzelf al overbodig had gemaakt, maar ik denk toch dat daarin licht zit. Ik verwijs naar hetgeen de heer Zijlstra en de heer Slob zeiden. Is dat de minister-president ook opgevallen?

Minister Rutte:

Ik denk dat de heer Slob daar zelf het antwoord op heeft gegeven. GroenLinks heeft in 1994 één keer tegen een begroting gestemd, de partij van de heer Slob nog nooit. De meeste begrotingen vinden hun plek in de begrotingsafspraken, bijvoorbeeld omdat er intensiveringen of bezuinigingen plaatsvinden. Voor Ontwikkelingssamenwerking geldt dit niet. Bij Ontwikkelingssamenwerking doet zich echter een ander probleem voor. Als je tegen de begroting stemt, bezuinig je meer dan de PVV wil. Op Ontwikkelingssamenwerking zijn de meeste uitgaven namelijk niet verplicht. Bij alle begrotingen zijn de meeste uitgaven ook wettelijk verplicht. Dan ga je het jaar erop door met die uitgaven, op basis van een soort raming, een soort voortzetting van het vorige jaar. Bij Ontwikkelingssamenwerking lopen, als de begroting wordt afgestemd, alleen de uitgaven door die te maken hebben met de niet-gouvernementele organisaties waar we lid van zijn. Alle andere uitgaven vallen weg. Ik kan me niet voorstellen dat iemand, buiten de PVV en misschien delen van de VVD, dat wenselijk zou vinden.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat laatste zou ik niet voor mijn rekening durven nemen, maar het is goed dat de minister-president dat wel durft. Ik denk namelijk dat dit wel klopt. De minister-president legt nu aan mij uit wat de consequentie is van een tegenstem, maar dat weet ik wel. Het gaat mij ook niet om de vraag of een partij kan zeggen dat zij wel of niet tegenstemt. Het gaat om de, lijkt mij, vrij principiële vraag of een partij de ruimte heeft om uiteindelijk een eigen afweging te maken, waarbij zij al die consequenties die de minister-president schetst in aanmerking neemt. Kan zij om wat voor reden dan ook toch tegen de begroting stemmen? Een aantal partijen, echt niet alleen GroenLinks, heeft dat regelmatig gedaan in deze Staten-Generaal.

Minister Rutte:

Het merendeel van die begrotingen raakt niet aan die afspraken. Ten aanzien van de overige begrotingen is er ruimte, maar die is heel theoretisch. Bijvoorbeeld bij Ontwikkelingssamenwerking zou het namelijk leiden tot het instorten van de uitgaven. Wat wel kan, zijn twee andere dingen. Het eerste is dat partijen amendementen indienen op die begrotingen, mits die ook een zodanige dekking hebben dat dit ook te dragen is door een grote meerderheid van de partijen. Het tweede is dat in het uiterste geval partijen op onderdelen aantekening vragen dat ze geacht wensen te worden tegen die onderdelen te hebben gestemd, hetgeen dan geen materiële betekenis heeft voor de desbetreffende uitgaven. Ik zeg dit alles in de context van het feit dat wij vijven hebben gezegd dat wij ons gezamenlijk verplicht voelen om de hele begroting uiteindelijk zo veel mogelijk ongeschonden door het parlement te loodsen.

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee is een eind gekomen aan de beantwoording van de regering in eerste termijn. Ik constateer dat er behoefte is aan een tweede termijn. Dan geef ik als eerste het woord aan de heer Wilders van de Partij voor de Vrijheid.

De heer Wilders (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Ik was twintig seconden te laat en toen ik op mijn plek zat en mijn interrupties zat te ordenen, ging de minister-president weer zitten. Het is toch niet te geloven! Drie minuten heeft hij hier volgens mij gestaan en de rest van de bewindslieden was in vijf minuten klaar. Dat zegt, denk ik, genoeg. Dus dan doen we het maar voor een deel in tweede termijn.

Alle gekheid op een stokje, ik vond het een verschrikkelijk debat vandaag. Het lijkt ook alsof we een eenpartijstelsel hebben in Nederland. Ongeveer alle partijen, de coalitiepartijen, de nieuwe gedoogpartijen en ook een aantal van de zogenaamde oppositiepartijen hadden complimentjes, vonden het misschien wel een beetje erg maar op onderdelen toch ook weer niet. Zo zit de politiek volgens mij niet in elkaar. Als kabinet moet je natuurlijk steun hebben wil je kunnen regeren, maar er moet ook een oppositie zijn die zegt wat ze ervan vindt. Ik ben blij en ik denk ook heel veel mensen in Nederland dat er in ieder geval nog een Partij voor de Vrijheid is. Waarom is dat nodig? Dat is nodig omdat dit kabinet de afbraak voortzet. Het crematoriumakkoord, zoals ik het heb genoemd, verandert niets aan de feiten. De belastingbetaler wordt ook nu nog tot de laatste druppel uitgeknepen. De belastingen gaan niet omlaag, de belastingen gaan omhoog. Er komen geen banen bij de komende jaren, er gaan volgend jaar 70.000 mensen de WW in. Niemand in Nederland schiet iets op met dit crematoriumakkoord, op de minister-president na, want hij mag iets langer in het torentje blijven zitten om Nederland nog verder de vernieling in te helpen.

Iedereen in Nederland betaalt de prijs, maar er zijn twee groepen waarvoor ik in het bijzonder nu aandacht wil hebben en waarop ik ook van de minister-president zelf een reactie wil hebben. Ten eerste — ik heb de heer Zijlstra, de voorzitter van de VVD-fractie, er al op geïnterrumpeerd — is dat de groep van de ouderen. Ik vind het echt onaanvaardbaar dat de ouderen in Nederland zo hard worden gepakt, dat de AOW'ers die alleenstaand zijn en met name de AOW'ers die niet-alleenstaand zijn, dat de mensen met alleen AOW maar vooral de AOW'ers met €10.000 aanvullend pensioen keihard worden gepakt door dit kabinet. Dan heb ik het niet alleen maar over de regelingen die verdwijnen. Dan heb ik het niet alleen maar over de verzorgingshuizen die worden gesloten. Dan heb ik het niet alleen maar over de koopkrachttegemoetkoming waarbij mensen ook €25 per persoon per maand kwijtraken. Dan heb ik het gewoon over álle koopkrachteffecten. Ik zou de minister-president dan ook dit willen vragen. Is dat nog fatsoen? Is dat nou waar u voor staat? Waar mensen met een minimumloon er dankzij dit kabinet — en ik gun het ze van harte — er meer dan 7% op vooruitgaan, worden de mensen met een AOW en €10.000 aanvullend pensioen — dan praten we over mensen die, wat het is, €20.000 tot €25.000 per jaar aan pensioen krijgen en daar hun hele leven hard voor gewerkt hebben — tot meer dan 4% keihard in hun portemonnee gepakt door de heer Rutte en zijn club. Ik vind het echt een schande. Je moet je daar als samenleving voor schamen. Het betreft mensen die hun inkomen niet kunnen verbeteren door nog een baantje erbij te nemen. Het zijn honderdduizenden mensen in Nederland. Ik vind dat wij een lans voor hen moeten breken en ik doe dat met trots. Ik vraag hier de minister-president hoe hij het lef heeft om dit te doen en of hij het wil aanpassen.

De tweede groep wordt gevormd door de automobilisten. Dat zijn heel veel mensen in Nederland. De automobilisten worden op alle mogelijke manieren gepakt. De ANWB heeft een brief gestuurd naar de Kamer — ik neem aan ook naar het kabinet — waaruit blijkt dat de automobilist in 2014 1 miljard aan lastenverzwaringen voor zijn kiezen krijgt, door verhoging van de accijns op lpg, door een taakstelling in de wegenbelasting, door een aanscherping van de oldtimerregeling, door opcenten, door een automatische indexatie van de brandstofaccijns, door een accijnsverhoging op diesel en door het niet-verlagen van de motorrijtuigenbelasting. Door al die maatregelen bij elkaar wordt de automobilist met 1 miljard gepakt, terwijl de VVD ooit stond voor de automobilist. Daaronder vallen ook de ouderen die in een auto rijden. Het zijn ook de kleine zelfstandigen en de werkenden die gewoon naar een kantoor, fabriek of bedrijf gaan om te werken. Het zijn ook de mensen die in het weekend met hun kinderen naar oma gaan of iets anders gaan doen. Al deze mensen worden opnieuw gepakt. Voor die twee groepen vragen wij in het bijzonder aandacht.

Het hele kabinetsbeleid deugt van geen kant. Misschien hebben de eurofiele partijen vandaag een slag gewonnen, maar ik verzeker u dat wij met het andere geluid, namelijk hoe het anders kan zonder de slaaf te zijn van Brussel en zonder Nederland kapot te bezuinigen, volgend jaar bij de verkiezingen voor het Europees Parlement die slag in het kwadraat zullen terugwinnen.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Ik dank het kabinet voor de uitputtende beantwoording van de enorme hoeveelheid gestelde vragen. Ik heb iets heuglijks moeten constateren. Als ik het goed heb begrepen, hebben wij vandaag een soort gedoogconstructie met het CDA tot stand zien komen. Ik hoorde de heer Van Haersma Buma tegen een aantal partijen zeggen: als het klopt dat u zo'n 75% van het motorblok van het kabinetsbeleid gaat steunen, is dat bijna gedogen. Toen dacht ik: hé, ik heb een tijdje geleden, in de Volkskrant van 16 oktober, een artikel gezien waarin de heer Van Haersma Buma zei dat 90% van het kabinetsbeleid grosso modo zijn richting uitging. Als hij 75% al gedogen vindt en als 90% zijn richting uitgaat, dan hebben wij hier een goede deal gesloten met ons allen. Welkom, zou ik zeggen. Ik proef daar bij het CDA een welwillende houding uit tegenover bijvoorbeeld de maatregelen voor de langdurige zorg. Al waren er een paar zorgpunten, ik begreep toch dat het CDA welwillend zal zijn en bereid zal zijn het kabinetsbeleid op dit punt te steunen. Het kabinet is het CDA met deze afspraken ook tegemoetgekomen, bijvoorbeeld door een landelijke fiscale faciliteit overeind te houden voor chronisch zieken en gehandicapten. Ik hoop dat die opbouwende houding, die gedooghouding, bij het CDA zal standhouden.

Ik herhaal uit de eerste termijn wat er nu is afgesproken. Daar was enige discussie over, maar dat was ook te verwachten. Het is helder: steun voor het Belastingplan 2014 en voor de begrotingen 2014, waarbij partijen, zoals ik in eerste termijn al zei, de ruimte hebben om over individuele maatregelen een afwijkende mening te hebben. Wil je die maatregelen echter veranderen, dan moet je daar wel een gedragen dekkingsvoorstel voor hebben. Dat wachten wij bij alle begrotingsbehandelingen natuurlijk met spanning af. Het goede nieuws is dat het kabinet kan doorgaan met de hervormingen en noodzakelijke bezuinigingen. Dat is nodig voor het herstel van de Nederlandse economie. Het beeld voor de koopkracht ziet er in 2014 beter uit, maar ik wil nogmaals zeggen dat wij moeten waken voor een verkeerd beeld. Het eenmalige positieve effect dat in 2014 optreedt vanwege de box 2-maatregel betreffende geld dat wij uit de bv's "ontklemmen", zoals dat heet, is immers in 2015 weg. Het eenmalige effect zullen we dus niet vervolgens gaan compenseren. Dat kunnen we zien aankomen. Ik denk dat we dat daarbij ook helder moeten vermelden. Maar bij de VVD overheerst het positieve gevoel. We kunnen de mensen in dit land duidelijkheid bieden. We kunnen ze zekerheid bieden over al die zaken die nu uitgevoerd kunnen worden. We kunnen de economie en de overheidsfinanciën daarmee op orde brengen. Dat was nodig en dat is nu gelukt.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Ik dank het kabinet voor de uitgebreide beantwoording. Die was zeer de moeite waard.

Voor een groot deel was dit debat voorspelbaar. De twee coalitiepartijen halen tijdelijk opgelucht adem; daar kan ik mij iets bij voorstellen. De drie gedoogpartijen vertellen graag wat ze hebben binnengehaald; daar kan ik mij ook iets bij voorstellen. Maar het debat kreeg toch wel degelijk een wending. De VVD zei: de steun is voor de hele begroting. Maar vooral de ChristenUnie en ook D66 zeiden: op onderdelen houden wij onze handen vrij en wij hebben helemaal niet toegezegd dat wij voor die begrotingsonderdelen zullen stemmen. Ik ben benieuwd wat hun woord in de toekomst waard is.

Het blijft slechts bijsturen op de verkeerde weg. De armoede loopt op. De zorg staat zwaar onder druk. Wajongers en mensen in de WSW zijn zeer ongerust. De werkloosheid loopt fors op. En dat terwijl een half miljard gaat naar de mensen met de allerhoogste inkomens. Er is misschien tijdelijk rust in het kabinet, maar er is sprake van oplopende onrust in de samenleving. Voor veel mensen is de zomer heel ver weg.

De heer Samsom (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Ook ik dank het kabinet voor de uitgebreide beantwoording in eerste termijn. Ik constateer dat het uithoudingsvermogen van de premier weleens heftiger op de proef is gesteld. Maar zonder gekheid, als de rust in dit debat een voorbode is van de rust die misschien in de samenleving optreedt naar aanleiding van dit akkoord, hebben we toch een mooie stap gezet. Als de opwinding van de PVV een maat is voor de ontevredenheid die zij heeft over de gang van zaken, ben ik daar ook niet al te ongelukkig mee. Dat zeg ik in reactie op het onhoorbare geluid aan de rechterkant van deze zaal.

Mijnheer Wilders, als u iets tegen mij wilt zeggen, moet u even naar de interruptiemicrofoon komen.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog, mijnheer Samsom.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. We hebben met dit debat een nieuw stapje gezet, maar in de afgelopen twee weken hebben we misschien wel een grote stap gezet. Drie oppositiepartijen hebben samen met de coalitiepartijen verantwoordelijkheid genomen. Daarbij zijn de verschillen in acht genomen die tussen deze oppositiepartijen onderling bestaan en die tussen de oppositie en de coalitie bestaan. We deelden echter de wens om werkgelegenheid te stimuleren en om gezamenlijk een pakket te brengen dat rust voor de toekomst kan bieden. Ik ben daar erg tevreden mee.

De Partij van de Arbeid constateert tevreden dat ook partijen die zich nu nog niet hadden aangesloten bij zo'n samenwerkingsverband, de bereidheid tonen om in de toekomst wel degelijk constructief te kijken naar voorstellen van het kabinet. Ik heb het over voorstellen op het gebied van de zorg, het onderwijs en de arbeidsmarkt. Ook dat stemt mij tot tevredenheid, want op deze manier kan de politiek verder. Het is van belang dat de voorstellen van het kabinet kunnen rusten op een breed draagvlak vanuit de Tweede Kamer en wellicht ook — dit zeg ik met terughoudendheid — vanuit de Eerste Kamer. Daar gaan wij hier niet over, maar wie weet kan dat ook lukken. Met een constructieve houding kunnen we Nederland verder brengen.

Mijn fractie kijkt met spanning uit naar de komende begrotingsbehandelingen. Er zal heus nog veel debat mogelijk zijn over onderdelen en over specifieke wensen. Ook dat debat moet alle ruimte krijgen, maar ik constateer dat we hiermee de basis hebben gelegd voor een toekomst waar Nederland mee verder kan.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Ik dank de premier en de bewindspersonen voor hun reactie en beantwoording. Die waren kort maar duidelijk. Het duidelijkst was de premier aan het einde van zijn inbreng toen hij een vraag van de heer Van Ojik beantwoordde. Gevraagd werd wat voor afspraak er nu precies is gemaakt. De premier zei dat afgesproken was dat verbindende partijen zich er gezamenlijk voor inzetten om zoveel mogelijk van de begrotingen ongeschonden door de Kamers te loodsen. Dat is een heldere afspraak. Ik begrijp dat men afspraken maakt. Ook al ben ik het er niet mee eens, ik sta er wel voor. Het betekent natuurlijk iets totaal anders dan hier zeggen hoeveel je kunt afwijken van de begroting. Er is een afspraak gemaakt en daarmee weten we dat alle begrotingen met steun van drie partijen aangenomen zullen worden. Als je tegen onderdelen stemt in de Kamer, weet iedereen dat het onder die omstandigheden "window dressing" is, omdat het uiteindelijk allemaal gesteund gaat worden. Het mag, maar het zou wel fair zijn om het te erkennen.

Het is duidelijk dat het CDA niet meedoet met de afspraken. Wij vinden namelijk dat een andere koers nodig is. En ja, zodra die 90% — zeg ik tegen de heer Zijlstra — echt onze kant uitgaat en er echt geen sprake is van lastenverzwaring, als er eindelijk sprake zal zijn van een kleinere overheid en als middeninkomens eindelijk worden ontzien, dan kunt u ook op het CDA rekenen.

Wie op ons aller steun moeten kunnen rekenen en meer dan in de akkoorden tot nu toe, zijn chronisch zieken en gehandicapten. Ik vraag het kabinet of het mogelijk is om hun meer tegemoet te komen. De bezuinigingen blijven overeind staan. Er komt een heel grote schuif naar de belastingen toe. De werkelijkheid is dat het voor de mensen zelf niets uitmaakt, maar deze groep dreigt bij alle afspraken vergeten te worden. Ik doe een oproep aan het kabinet om daarin een andere keuze te maken.

Tot slot vroeg ik de minister van Financiën naar de invulling van een aantal bezuinigingen. Een aantal is nog niet duidelijk. Ik denk aan de prijsbijstellingen, waarvan we weten dat hierover niet later maar nu beslist wordt, en de grote onzekerheid over het uitkeren van het geld voor onderwijs. Toch, nu we weten dat ze er komen, roep ik het kabinet op om duidelijkheid te geven voordat wij stemmen over de begrotingen. Om dat te bewerkstelligen dien ik een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering de prijsbijstelling voor 2014 als een structurele bezuiniging inboekt voor een bedrag van 480 miljoen euro;

overwegende dat onduidelijk is op welke wijze deze taakstelling doorwerkt op de begrotingen van departementen;

verzoekt de regering om voorafgaand aan de behandeling van de deelbegrotingen inzicht te verschaffen in de toedeling en de invulling van de extra taakstelling voor departementen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haersma Buma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 22 (33750).

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Toen de fractie van GroenLinks precies een week geleden de onderhandelingstafel verliet, gaf ik drie argumenten. Het eerste was dat de gesprekken naar het oordeel van mij en mijn fractie te veel werden belast door de discussie over de 6 miljard. Al zeker een halfjaar heb ik in deze Kamer met mijn collega's duidelijk gemaakt dat wij deze bezuiniging een onzalig idee vonden. Het tweede argument was de te geringe ambitie op groen en werk, om het maar even kort samen te vatten. Het derde argument waren de vraagtekens over het karakter van "eerlijk delen" van het pakket. Na dit debat, en uiteraard na dit akkoord goed bestudeerd te hebben, wil ik graag zeggen dat ik de aarzelingen die ik toen had nog heb en dat ik alle reden heb om nog achter de afwegingen te staan die ik toen gemaakt heb. Maar ik tel ook mijn zegeningen en wil daarover sportief zijn. In het akkoord staan dingen die mij bevallen. In mijn eerste termijn heb ik daarvan voorbeelden genoemd: de intensivering op onderwijs, de verbetering van de positie van zzp'ers en — inderdaad — een aantal vergroeningsmaatrgelen. Ik vind ze verre van voldoende — dat heb ik hopelijk duidelijk gemaakt — maar op zichzelf genomen heb ik er geen enkel bezwaar tegen. De heer Pechtold vroeg mij daarnaar. Ik tel dus mijn zegeningen.

Ik tel na dit debat ook mijn zegeningen op een ander punt. Ik kijk uit naar de discussies die wij gaan krijgen tijdens de algemene financiële beschouwingen, die vandaag al beginnen, tijdens de behandeling van het Belastingplan en tijdens de behandeling van de verschillende begrotingen. Ik heb begrepen dat ook met collega's die voor dit akkoord hebben getekend, de komende tijd kan worden samengewerkt als het erom gaat om ons te verzetten tegen bezuinigingen op de begrotingen waarvan mijn collega's en ikzelf vinden dat ze ongewenst zijn. Ik beschouw dat als winst en zal hen er ook aan houden. Ik zal met hen de samenwerking zoeken. Op die manier zal ik proberen om samen met hen zeker te stellen dat al die zaken in de begrotingen waarvan ik denk dat ze ongewenst zijn en niet moeten doorgaan, vervangen kunnen worden door positievere maatregelen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Wij moeten met elkaar vaststellen dat het vertrouwen van de burger in de politiek historisch laag is. Ik heb de indruk dat het vandaag niet veel beter is geworden. Onzekerheid blijft het belangrijkste woord in de wordclouds die van deze kabinetsplannen kunnen worden gemaakt. Natuurlijk leven wij in onzekere tijden, maar het is niet aan de politiek om zich daarop te beroepen. Wij zijn gekozen door burgers om op een daadkrachtige manier oplossingen te bieden voor de verschillende crises die welvaart en welzijn bedreigen. Een kabinet dat verdeeld is en niet kan rekenen op een meerderheid in de Staten-Generaal, verdient niet de steun van de oppositie om langer door te regeren dan strikt noodzakelijk is. Zeker, als gekozen zou worden voor een radicale koerswijziging in de richting van duurzaamheid en mededogen, verdient de coalitie wel een nieuwe kans, niet alleen met steun van de ChristenUnie, de SGP en D66, maar zeker ook van de Partij voor de Dieren. Maar de koers wórdt niet gewijzigd. Het kabinet blijft bij het wegbelasten van de werkgelegenheid en bij het uit de weg gaan van serieuze vergroening. Deze crisis waait niet over. Wij hebben niet geleerd van de bankencrisis in 2008, zo blijkt. Wij hebben niet geleerd van de eurocrisis. Wij hebben ook niet geleerd van alles was erop wijst dat wij ons in een systeemcrisis bevinden zoals niet eerder vertoond. Het kabinet blijft daarentegen navelstaren. Het blijft geloven dat economische groei alle problemen zal gaan oplossen, terwijl steeds duidelijker wordt dat juist de economische groei voor problemen zorgt en niet de oplossing vormt. Het kabinet benadert de economische crisis als een natuurverschijnsel dat vanzelf zou kunnen overwaaien en neemt met nadruk geen eigen verantwoordelijkheid om de crisis echt op te lossen, anders dan door zich te verzekeren van een parlementaire meerderheid. Dat is geen crisisbeleid, het is een overlevingsstrategie van het kabinet zelf. Gezien de plannen in het akkoord zal mijn fractie niet deelnemen aan de algemene financiële beschouwingen. Het akkoord biedt wat ons betreft te weinig ruimte voor een open en zinvol debat. Wij zullen onze spreektijd liever benutten bij de vakbegrotingen die de komende maanden behandeld zullen worden. Die begrotingen bieden waarschijnlijk meer ruimte om op het gebied van landbouw en milieu eventueel nog wat te kunnen bereiken.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. Dit is mijn eerste debat als fractievoorzitter van 50PLUS. Hoe moet je daar nu op terugkijken? Het begon allemaal zo mooi en dan zie je uiteindelijk alle fracties hun zegeningen tellen. Sterker nog, er worden allerlei waslijstjes benoemd door iedereen. Daarop volgt een kabinetsantwoord. Ik was er eerlijk gezegd nogal verbaasd over dat dit een behoorlijk nietszeggend procesantwoord was.

Eigenlijk typeert dat ook wel het akkoord: het is toch een ratjetoe van vijf keer niets, en ook GroenLinks en het CDA kunnen er nog wat in vinden van hun gading. Voor de rest blijft alles zoals het was, met dien verstande dat de positie van ouderen uiteraard heel onrechtvaardig zal zijn. In dat opzicht sluit ik mij aan bij de warme woorden die de heer Wilders op dit punt gesproken heeft. Daar kon ik mij goed in vinden.

Uiteraard zal dit nog wel een vervolg krijgen. Per slot van rekening zullen wij morgen nog de CPB-cijfers krijgen over de koopkracht. Dan kunnen we daadwerkelijk de effecten bekijken, om ervoor te zorgen dat alle generaties in dit land ook daadwerkelijk eerlijk de lasten zullen verdelen.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Klein. Hiermee is een einde gekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Op verzoek van het kabinet schors ik de vergadering voor tien minuten.

De vergadering wordt van 16.22 uur tot 16.32 uur geschorst.

Minister Rutte:

Voorzitter. Mijn suggestie is dat u na mij de minister van Financiën de kans geeft om te reageren op de motie en om de vraag over de chronisch zieken en gehandicapten te beantwoorden.

Ik zal twee andere vragen beantwoorden. De eerste vraag betreft de koopkrachtpositie van de ouderen. Als wij moeilijke maatregelen nemen, heeft dat natuurlijk ook koopkrachteffecten. Dat is onvermijdelijk en het geldt voor iedereen. Ook de ouderen kunnen wij daarbij niet uitsluiten. Gelukkig klopt het beeld dat de ouderen er extra slecht voorstaan niet. Dat is ook onlangs weer gebleken uit een onderzoek naar de inkomens- en vermogenspositie van ouderen, die de afgelopen jaren sterk is verbeterd. Om die reden vragen wij ook de ouderen om een bijdrage te leveren in deze moeilijke tijden. Ouderen die kwetsbaar zijn, ontzien wij daarbij zo veel mogelijk. Dat zien wij ook terug in het koopkrachtbeeld, met alle mitsen en maren die wij bij zo'n beeld moeten geven; het gaat immers om werkelijkheden van tegen 2017. Voor mensen die financieel wat zwakker staan, zijn de effecten zodanig dat er geen achteruitgang is. Voor de ouderen die wat meer hebben, is de achteruitgang iets groter.

Vervolgens ga ik in op de automobilisten. Ik wijs erop dat er in het voorliggende pakket structureel 400 miljoen euro meer lastenverlichting is dan was voorzien in de plannen van het kabinet. Dat gaat natuurlijk wel tegen een prijs: er wordt extra omgebogen op de rijksbegroting, in de sociale zekerheid en in de gezondheidszorg. Uiteindelijk is er echter, naast een aantal investeringen in het onderwijs en in kindregelingen, ook ruimte voor structurele lastenverlichting, ongeveer ter grootte van een aantal vergroeningsmaatregelen. Er zijn twee vergroeningsmaatregelen gevraagd. De eerste vergroeningsmaatregel, met betrekking tot de motorrijtuigenbelasting, is het niet doorgaan van een tariefsverlaging. Het is dus geen tariefsverhoging, maar het niet doorgaan van een tariefsverlaging. De tweede hangt samen met het feit dat er inmiddels 1 miljard euro structurele terugloop is van de bpm. Dat heeft te maken met allerlei maatregelen in de sfeer van de CO2-differentiatie. Daarvan halen wij nu weer 200 miljoen euro terug. Nogmaals, daar staat een structurele lastenverlichting van 400 miljoen tegenover.

Voorzitter, mag ik u beleefd in overweging geven om de minister van Financiën de andere twee vragen te laten beantwoorden?

De voorzitter:

Mmm ...

Minister Rutte:

Zou u het nou wel doen?

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister van Financiën.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. De heer Buma heeft in zijn eerste termijn gewezen op extra bezuinigingen die hij meende aan te treffen op de langdurige zorg. Dat behoeft misschien toelichting. De extra bezuiniging, de ombuiging bij VWS onder het kopje "Transitie hervorming langdurige zorg", betreft middelen die vrijvallen als gevolg van de hervorming die daarin gaat plaatsvinden. Dat was nog niet ingeboekt. Die middelen waren ook nog niet weggestreept. Dit betreft een aantal regelingen die straks in het nieuwe stelsel, na de decentralisatie, niet meer zullen worden voortgezet. Dit is dus geen nieuwe extra bezuiniging op chronisch zieken en gehandicapten. Ik hecht eraan dit met klem te benadrukken.

Daarnaast vroeg de heer Buma of je wel zou moeten doorgaan met de maatwerkvoorziening lokaal. Dat is ook consistent met zijn tegenbegroting. In het pakket is nu afgesproken dat wij het grootste deel van dat geld inderdaad weer in een landelijke regeling zullen stoppen. De vormgeving daarvan staat nog nader te bezien. Die zal gerichter moeten worden, omdat er ten opzichte van de huidige fiscale regeling iets minder budget voor komt. Dat steunt het CDA ook, dacht ik. Ook het CDA laat immers in totaal op de inkomensregelingen voor chronisch zieken en gehandicapten ongeveer 0,5 miljard aan bezuinigingen staan. Het CDA corrigeert netto 100 miljoen ten opzichte van de bezuinigingen van het kabinet, maar het gaat nog steeds om 0,5 miljard. Er blijft een landelijke regeling, conform de wens van het CDA, maar ook een beperktere maatwerkvoorziening om de mensen die niet gebruik kunnen maken van regelingen lokaal alsnog gericht te kunnen ondersteunen. Mijn voorstel zou zijn dat wij met het CDA samen werken aan een regeling die daadwerkelijk de mensen bereikt die het echt nodig hebben. In het verleden heeft ook in dit soort fiscale landelijke regelingen heel veel weglek gezeten naar mensen die het niet nodig hadden en voor wie het misschien ook niet was bedoeld. We gaan proberen om een gerichtere regeling te maken. Dat lijkt me de goede weg om daarin samen te werken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat waardeer ik zeer van de minister. Het verschil is wel dat het CDA er 100 miljoen minder op wil korten dan het kabinet. Dat moet ook overlegd worden, maar ik wacht de voorstellen van de minister af. Dat waardeer ik.

Minister Dijsselbloem:

Zeker. Wij zien beiden de mogelijkheid om erop te besparen. Wij kunnen samenwerken om de regeling zo gericht mogelijk bij de doelgroep te krijgen.

Ik kom op de motie die de heer Van Haersma Buma heeft ingediend. Daarin verzoekt hij de regering om voorafgaand aan de behandeling van de deelbegrotingen inzicht te verschaffen in de toedeling én invulling van de extra taakstelling voor departementen. Mijn reactie op de motie is tweeledig: zij is deels overbodig en deels wil ik haar ontraden. De motie is deels overbodig omdat de toedeling heel snel kan plaatsvinden. Ik kan dadelijk de percentuele verdeling naar de departementale begrotingen aan de Kamer overhandigen. Dat gebeurt namelijk naar rato van de omvang van de uitgaven op de begrotingen. Dat is de verdeling. Daarbij moet worden aangemerkt dat de begrotingen van Defensie en Onderwijs netto zijn vrijgehouden van de extra taakstelling en dat zij daar dus ook geen invulling aan hoeven te geven. De extra ruimte die zij krijgen, valt weg tegen de extra beperking die zij via de inhouding van de prijsbijstelling krijgen.

Alle departementen moeten de taakstelling invullen. Nogmaals, de middelen worden niet uitgekeerd aan de departementen. De uitgaven beginnen dus niet op 1 januari; het geld staat apart. De afspraak is dat departementen in het voorjaar laten zien of zij de kaasschaaf hanteren, gerichte maatregelen nemen etc. Dat is heel regulier. Het eerste deel van het dictum van de motie, over het toedelen, kan ik onmiddellijk toezeggen. Ik kan een lijstje aan de Kamer overhandigen waarmee duidelijk wordt hoe het wordt verdeeld. De invulling, het tweede deel van het dictum, doen wij volgens het kabinet beter in het voorjaar. Vanwege dat punt wil ik de motie ontraden.

De voorzitter:

Ik heb een praktische vraag. De minister zegt dat hij een lijstje aan de Kamer kan overhandigen. Wanneer gaat hij dat doen?

Minister Dijsselbloem:

Mag dat aan het begin van de algemene financiële beschouwingen, die aanstonds beginnen?

De voorzitter:

Dat is goed. Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen vanmiddag over de ingediende motie stemmen. Wij hebben zo meteen nog een VAO. Aansluitend stemmen wij over de moties die tijdens dat VAO worden ingediend en over de motie die tijdens dit debat is ingediend.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is akkoord. Ik wil de Kamer niet apart bij elkaar roepen om over de motie te stemmen. Maar als er al een stemming is, kan de motie zo snel mogelijk in stemming komen.

De voorzitter:

De motie komt in stemming samen met de moties die worden ingediend tijdens het VAO Landbouw- en Visserijraad. Op die manier doen wij het.

De vergadering wordt van 16.40 uur tot 16.50 uur geschorst.

Voorzitter: Bosma

Naar boven