10 Algemene Financiële Beschouwingen (Eerste Termijn Kamer)

Aan de orde zijn de algemene financiële beschouwingen,

en de behandeling van:

- het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2014 (33750-IX).

Voorzitter: Arib

De voorzitter:

Als eerste is het woord aan de heer Tony van Dijck van de PVV-fractie. Natuurlijk heet ik de minister van Financiën van harte welkom. Ik heb begrepen dat de staatssecretaris ook zal komen.

De (algemene) beraadslaging wordt geopend.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter, daar gaan we niet op wachten.

Voorzitter. Er is een akkoord, een historisch blunderakkoord. Het maakt namelijk de weg vrij voor het kabinet-Rutte II om door te gaan met het afbreken van Nederland. De oppositiepartijen hebben voor een paar kruimels hun ziel verkocht aan dit kabinet en zijn vanaf nu medeverantwoordelijk voor de afbraak van Nederland. Elke werkloze, elk faillissement kleeft vanaf nu ook aan de handen van deze drie partijen.

D66 kreeg een half miljardje voor onderwijs en de christelijke partijen wisten de bezuiniging op de kinderbijslag terug te draaien. En, o ja, de ChristenUnie wist te voorkomen dat twee kazernes en een tbs-kliniek werden gesloten. Een kleine oppositiehand is snel gevuld. Het was dan ook gênant om te zien hoe de kleine partijen zich als bokito's op de borst stonden te kloppen, zo blij waren ze met dit resultaat. Blij met een dode mus.

Het is niet voor niets dat deze minister in Buitenhof zei: slechts een klein deel van de begroting is aangepast; het kabinet kan door. Van de 8,5 miljard lastenverzwaring in 2014 kan 8 miljard gewoon door. Hoe vaak moeten deze partijen zich nog aan dezelfde steen stoten? Eerst tekenden ze voor het Kunduzakkoord, dat desastreus uitpakte. Dat hebben we kunnen zien. Doordat de belastingen met 9 miljard werden verhoogd, verloren bijna 200.000 mensen hun baan, ging een recordaantal bedrijven failliet en kwam de economie volledig tot stilstand. Daarna tekenden dezelfde partijen het woonakkoord, dat ook desastreus uitpakte voor de woningmarkt. De huren schoten omhoog en de huizenprijzen kelderden verder.

En nu, voorzitter, dit blunderakkoord, dat de werkloosheid volgend jaar verder zal doen stijgen met maar liefst 70.000 mensen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voor de verslaglegging het volgende, want de historici zullen ongetwijfeld deze periode gaan bestuderen. De SGP zat niet bij het Kunduzakkoord, daar zat GroenLinks bij. Het waren dus niet dezelfde partijen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Excuus …

De heer Dijkgraaf (SGP):

Aanvaard!

De heer Tony van Dijck (PVV):

… het was zonder de SGP.

Deze partijen maken het nu mogelijk dat alle onzalige plannetjes van dit kabinet door kunnen gaan. De lasten worden nog steeds verhoogd. De btw, de accijnzen op diesel, lpg, tabak, alcohol en frisdrank, de belasting op auto's, water, energie en afval: alles gaat omhoog. En alsof dat nog niet genoeg is, wordt er ook nog 1 miljard bezuinigd op de toeslagen.

Ook de lasten op arbeid stijgen gewoon door. In 2014 is er sprake van maar liefst 2,5 miljard aan hogere sociale premies voor werkgevers. De gezinnen met kinderen, waar de oppositiepartijen, met name de christelijke, de mond van vol hebben, zijn nog steeds de klos. Al wordt de bezuiniging op de kinderbijslag teruggedraaid, dan nog steeds wordt de kinderbijslag bevroren en verdwijnen de alleenstaande-ouderkorting, de ouderschapsverlofkorting en de aftrek voor levensonderhoud. Alles wordt geschrapt. Nog steeds wordt er 500 miljoen bezuinigd op de gezinnen met kinderen. Alsof het niet genoeg is, wordt daarnaast het sociaal leenstelsel ingevoerd en de ov-jaarkaart geschrapt. Het gaat gewoon allemaal door.

De ouderen met een klein pensioen worden nog het hardst van allemaal gepakt. De ouderenkortingen verdwijnen, de koopkrachttegemoetkoming verdwijnt, de partnertoeslag verdwijnt, net als de huishoudelijke hulp, en dan worden de pensioenen ook nog eens gekort. Het is dan ook niet voor niets dat de ouderen 4,5% in koopkracht mogen inleveren bij dit kabinet.

Ook is het zo'n leugen dat de chronisch zieken en gehandicapten uit de wind gehouden worden. Chronisch zieken en gehandicapten — dat zijn makkelijke slachtoffers — worden slechts voor 600 miljoen gepakt. Er wordt bezuinigd op de WTCG, de compensatie voor het eigen risico. Elke euro die zij erbij krijgen in het akkoord, wordt vervolgens afgeroomd bij de gemeenten. Het is dus een dikke sigaar uit eigen doos. Alsof dat nog niet genoeg is, wordt ook nog de AO-tegemoetkoming met €100 verlaagd.

De misvorming van de woningmarkt, de arbeidsmarkt en de pensioenen gaat gewoon door. De huurstijgingen van 1,1 miljard, de afbouw van de hypotheekrenteaftrek, de verkorte WW-duur, het versoberde ontslagrecht en de lagere pensioenopbouw gaan gewoon allemaal door dankzij de drie oppositiepartijen.

De Partij van de Arbeid kan ook gewoon doorgaan met feesten, want vrijwel alles wordt genivelleerd. Zelfs de algemene heffingskorting wordt genivelleerd. Dat geldt ook voor de arbeidskorting, de ouderenkorting, de huren, de partnertoeslag en de zorgtoeslag. Zelfs de huishoudelijke hulp wordt genivelleerd. Het is wachten op de krentenbollen.

Dat nivelleren duizenden banen kost, neemt de PvdA op de koop toe. Tenslotte hebben we in Nederland geen probleem met de werkgelegenheid. Er is immers werk genoeg! Al deze ellende kan gewoon doorgaan met dank aan de oppositiepartijen, met dank aan Alexander, Arie en Kees. Of moet ik Wouter, Carola en Elbert zeggen? Ook bedankt namens de 70.000 werklozen en de duizenden failliete bedrijven die er volgend jaar bij komen.

Er is veel te doen geweest over de werkgelegenheid. De werkloosheid is in een recordtempo opgelopen van 500.000 begin 2012 naar 700.000 in 2013. Alleen dit jaar al is de werkloosheid met 100.000 toegenomen. Ook het aantal faillissementen loopt in recordtempo op. Dit akkoord zal die trend helaas niet keren. Er wordt met trots gesproken over de 50.000 banen die komen, maar wat zijn de feiten? Het CPB laat in zijn berekeningen zien dat de werkgelegenheid in de periode tot en met 2017 met 236.000 zal afnemen. Waar hebben wij het dus over? Moeten wij soms blij zijn met 50.000 extra banen in 2040, terwijl het CPB ons voorschotelt dat 236.000 banen verloren zullen gaan tot en met 2017 dankzij dit kabinetsbeleid?

Ik kom op de lasten. De PVV ontgaat volledig waarom de belastingen en accijnzen verder worden verhoogd. Wat hebben we gezien in de Voorjaarsnota en de Miljoenennota? Belastingenverhogingen kosten geld in deze tijd. Met Kunduz dacht men 9 miljard extra belastinginkomsten op te halen, maar dit blijkt nu 10 miljard minder te zijn. Als je die belastingverhogingen niet had afgesproken in het Kunduzakkoord, had je 1 miljard meer gehad dan nu. Deze belastingverhogingen hebben daarnaast 100.000 banen gekost. Wij hebben allemaal kunnen zien dat men met de btw-verhoging 4 miljard extra dacht op te halen, maar dit blijkt 2,5 miljard minder te zijn. Een heel mooi voorbeeld zijn de accijnsverhogingen. Men dacht daaraan 500 miljoen te verdienen, maar dit werd 800 miljoen minder. Deze maatregelen en deze verhogingen van de belasting en de accijnzen kosten dus geld en kosten werkgelegenheid.

Nederland prijst zichzelf dan ook uit de markt. Het wordt voor consumenten, en vanaf 2014 ook voor transportbedrijven, steeds aantrekkelijker om in het buitenland te gaan tanken en shoppen. Dat doen ze dan ook massaal. Met het beleid van het kabinet spekken wij dan ook niet de Nederlandse maar de Duitse en Belgische economie. Wij jagen mensen de grens over, wij jagen ondernemers het faillissement in en wij jagen mensen de WW in. Hoe dom kun je zijn? In plaats van te leren van deze fout, verhogen wij de accijnzen nu per 2014 weer met 400 miljoen. De PVV roept het kabinet dan ook nog één keer op om te stoppen met de belasting- en accijnsverhogingen. Die leveren ons uiteindelijk niets op en kosten economische groei, banen en belastinginkomsten. De automobilist is weer volledig terug op de politieke agenda, als melkkoe, wel te verstaan. Weer zo'n groep die de VVD beloofde te beschermen, maar die nu wordt geofferd voor het pluche. In 2014 wordt deze groep voor maar liefst 1,2 miljard aangeslagen. Dat is wel zo gemakkelijk en snel verdiend. De motorrijtuigenbelasting, de bpm, de accijns op lpg en diesel, alles wordt verhoogd met als excuus dat dat goed is voor de vergroening. Eigenlijk is het de hardwerkende Nederlander die elke dag in de file staat op weg naar zijn werk, die dit mag betalen. Hetzelfde geldt voor onze gepensioneerden: zij zijn ook een groep die als melkkoe telkens wordt gepakt. Ik zei het al eerder: die groep mag 4,5% inleveren terwijl iemand met een minimumloon er bijna 8% op vooruitgaat. Het is een kwestie van keuzes, hoorden we de heer Samsom net zeggen.

Tot slot een woord over Europa. Nederland is niet alleen de grootste nettobetaler in Europa, Nederland bungelt inmiddels ook onderaan bij de zwakke broeders van de eurozone. Alleen Spanje en Cyprus doen het iets slechter. Nederland staat tegelijkertijd wel vooraan om andere landen, en straks ook de banken, financieel bij te staan. Dat is als een zwerver die royaal doneert aan de daklozenopvang, maar dan wel met geleend geld. Nederland staat inmiddels voor 201 miljard garant voor andere landen en andere buitenlandse banken, zo rekende de Rekenkamer ons voor. Dat is een vertienvoudiging sinds 2008. Het kabinet speelt Russische roulette met onze welvaart, of wat er nog van over is. In plaats van een keiharde grens te trekken, gaat het gegooi met miljarden gewoon door. Dit is helemaal aan de orde nu de heer Pechtold is doorgedrongen tot het Torentje. De vraag is dan waar deze minister de grens trekt, want hij sluit ook een volgende steunronde aan Griekenland niet uit. Er worden nu ook stappen gezet en er wordt voorgesorteerd op een bankenunie, waarbinnen met ons belastinggeld uit het ESM straks tekorten van zwakke banken kunnen worden aangevuld. De PVV houdt haar hart vast.

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. In de week waarin het kabinet de Miljoenennota presenteerde, hadden we ook een wrang jubileum: vijf jaar kredietcrisis. Na de val van Lehman Brothers kwamen ook in Europa en Nederland banken in de problemen. Daarna belandden we niet alleen in de ergste economische crisis in decennia, maar als toetje kregen we er in Europa ook nog een schuldencrisis bovenop. Na deze vijf jaar lijken we op een tweesprong te staan. Als we achter ons kijken, zien we vooral de economische crisis, onzekerheid en oplopende werkloosheid. Als we voor ons kijken, zien we de eerste lichtpuntjes van economisch herstel en groei. Hoe gaan wij dit herstel bereiken? Daarvoor ga ik even terug naar de afgelopen vijf jaar.

De overheid heeft in Nederland aanvankelijk op de crisis gereageerd door de uitgaven nog verder op te schroeven. Pas sinds 2,5 jaar is Nederland gaan ombuigen. Waar de inkomsten ongeveer gelijke tred hielden met de stilgevallen groei van de welvaart, stegen de uitgaven door, vooral aan zorg en sociale zekerheid. Sinds in 2009 het begrotingsoverschot omsloeg in een begrotingstekort, is er door de overheid ruim 110 miljard euro meer uitgegeven dan er is binnengekomen. Volgens velen was dit noodzakelijk om de economie te stimuleren, maar is dat ook gelukt? Wie naar de kille cijfers kijkt, komt tot de conclusie dat dit allesbehalve het geval is. De Nederlandse economie is qua omvang in 2013 nog steeds gelijk aan die in 2009. Het enige wat gestimuleerd lijkt, is de staatsschuld, die volgend jaar oploopt tot 466 miljard euro, ruim 75% van ons bbp. Ook nu nog geeft de overheid meer uit dan er binnenkomt, zo'n 20 miljard per jaar. Toch zijn er nog steeds economen, van die keynesiaanse types, die dit niet genoeg vinden. Als moderne kwakzalvers roepen ze de overheid op om vooral niet te bezuinigen en om nog meer uit te geven om de Nederlandse economie te stimuleren. Als het wonderlijke zilverwater niet werkt tegen de kwalen, is er simpelweg niet genoeg van gedronken. Dat is dan ongeveer het argument. Stimuleringsbeleid heeft in een land als Nederland echter weinig zin. Doordat de Nederlandse economie heel open is, lekt een groot deel van alle extra miljarden die de overheid uitgeeft, weg naar het buitenland. Het is dan ook niet verwonderlijk dat internationale organisaties als het IMF en de OESO een land als Nederland ertoe oproepen om vooral meer geld uit te geven. Daar profiteert de internationale gemeenschap immers van. Voor velen klinkt dit desondanks aantrekkelijk: "besteed nu, betaal later" is verleidelijk in tijden waarin iedereen het zwaar te verduren heeft in zijn persoonlijke financiële situatie. Ik begrijp dat goed, zeker als daar ook nog bij wordt gezegd dat wij dit in de toekomst gemakkelijk terugverdienen met wat extra economische groei. Mijn fractie heeft in de algemene politieke beschouwingen echter al aangegeven dat juist die groei de komende decennia onder druk staat als gevolg van de vergrijzing. Dan is het toch tijd om te stoppen met de keynesiaanse kolder in de polder.

Maar wat dan wel? Wat de VVD betreft, is een duidelijk beleid nodig, met vertrouwen in de toekomst en vanuit de wetenschap dat er geen verborgen rekeningen achterblijven. Het gaat namelijk om de wetenschap dat ondernemerschap en investeringen iets kunnen opleveren. Die elementen zullen er uiteindelijk voor zorgen dat het wenkend economisch herstel zal doorzetten.

De heer Van Hijum (CDA):

Na de filippica of tirade tegen het keynesiaanse spenderen had ik iets anders verwacht, namelijk een oproep om te stoppen met het steeds verder verhogen van de overheidsuitgaven. Het verbaast mij dat de heer Harbers daar niet over begint, want ik kan mij debatten met hem herinneren waarin hij in eerste instantie keihard wilde vasthouden aan 3%. Dat is uiteindelijk niet gebeurd. Vervolgens wilde hij keihard vasthouden aan 6 miljard. Kijk maar naar wat het Centraal Planbureau zeker voor 2014 over dat bedrag zegt. De heer Harbers staat toe dat deze minister van Financiën de uitgavenkaders voor Sociale Zaken oprekt met 1,7 miljard, terwijl hij hier een paar maanden geleden nog zei dat dat niet mag gebeuren en dat dat een eenmalige overtreding van de begrotingsregels was. Kortom: wanneer komt het echte pleidooi om de tering naar de nering te zetten?

De heer Harbers (VVD):

Dat komt hier, precies in datgene wat het kabinet voorstelt. Bovenop de 46 miljard aan lopende ombuigingen en hervormingen op alle terreinen zijn er ook nog eens 6 miljard aan extra ombuigingen en het begrotingsakkoord van afgelopen vrijdag. Daarin zitten substantiële ombuigingen, dit keer niet alleen op de rijksbegroting in enge zin — dus op de traditionele overheidsuitgaven — maar vooral ook op zorg en sociale zekerheid.

De heer Van Hijum (CDA):

De heer Harbers weet net als ik dat het pakket van 6 miljard voor 3 miljard bestaat uit naar voren gehaalde inkomsten en dat er daarnaast allerlei uitgavenbeperkingen in zitten die ook door het Centraal Planbureau als "zacht" worden gekwalificeerd. Bovendien gaan allerlei lastenverzwaringen door. Wat is nou echt de winst van de VVD in dit pakket?

De heer Harbers (VVD):

De winst is dat er volgend jaar wat meer ruimte is voor koopkrachtherstel. Die ruimte wordt vooral gefinancierd door extra ombuigingen op het punt van de overheidsuitgaven, zorg en sociale zekerheid. Dat zat al in het oorspronkelijke pakket van 6 miljard en dat zit ook in de begrotingsafspraak van afgelopen vrijdag. En tegenover het naar voren halen van belastingopbrengsten staat dat in de jaren daarna er ook structurele maatregelen worden genomen, waardoor we volgend jaar dat bescheiden plusje aan koopkracht kunnen boeken.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik ga toch nog even in op die structurele component. We hebben het over 400 miljoen. Tegenover die 400 miljoen aan lastenverlichting staat een uitgavenbeperking. Is dat de grote winst die de VVD hier claimt als uitkomst van dat hele onderhandelingsproces?

De heer Harbers (VVD):

Al bij de algemene beschouwingen doken we niet weg voor het feit dat ook in het pakket van 6 miljard lastenverzwaring zat. Dat we ten opzichte van dat pakket met de begrotingsafspraken van afgelopen vrijdag lastenverlichting hebben kunnen bereiken, vind ik winst. De verdeling daarvan vind ik ook winst, omdat daarin maatregelen die we graag wilden terugdraaien of niet wilden invoeren, zoals de korting op de zelfstandigenaftrek, ook zijn weggepoetst. Precies dat staat mijn fractie erg aan.

Ik gaf aan dat er een duidelijk beleid moet worden gevoerd. Dat betekent dat er wat ons betreft geen geloofwaardig alternatief is voor het op orde brengen van de begroting door ombuigingen en bezuinigingen. Precies dat geeft vertrouwen voor de toekomst. Het is daarom ook goed dat er voor nog eens 6 miljard euro aan aanvullende maatregelen is genomen. Het was opnieuw nodig om extra maatregelen te nemen richting een structureel overschot en richting het pad voor het op orde krijgen van de begroting. Zojuist gaf ik al aan dat dit gaat langs de lijn van het extra snijden in de uitgaven voor zorg en sociale zekerheid. Het is een pakket dat de problemen aanpakt door te snijden in de consumptieve uitgaven van de overheid die het meeste stijgen, namelijk de zorg en de sociale zekerheid. Het is ook een pakket dat fraude en verspilling aanpakt en het zinloos rondpompen van geld wat meer aan banden legt dankzij de invoering van één huishoudtoeslag, waarin een reeks van verschillende belastingkortingen en toeslagen wordt samengevoegd. Mijn fractie loopt er niet voor weg — ze heeft dit eerder aangegeven — dat het voor de korte termijn noodzakelijk was om de lasten te verhogen. Dat hadden we liever niet willen doen. Maar het is wel gericht en met zo min mogelijk schade gedaan. Denk bijvoorbeeld aan de maatregelen betreffende de stamrecht-bv's en de tabelcorrectiefactor. Daarnaast staan ook weer positieve zaken, zoals de verruiming van de schenkbelasting in het komende jaar. Met de aanvullende begrotingsafspraken die de coalitie heeft gemaakt met D66, de ChristenUnie en de SGP — het eerdere debat van vandaag ging daarover — komen er nog lastenverlichtingen voor burgers en bedrijven bovenop, evenals aanvullende bezuinigingen op de departementen, op zorg en op de sociale zekerheid. Er is ook een eenmalige koopkrachtverbetering in het komende jaar. Je kunt immers het lopende jaar en het komende jaar beschouwen als de jaren waarin mensen ook persoonlijk het meeste merken van de crisis.

Nu we de overheidsfinanciën op orde brengen, noodzakelijke hervormingen versneld doorvoeren en draagvlak buiten en binnen de politiek hebben, kunnen we de lichtpuntjes in het economische herstel omarmen. We zijn er nog niet, maar we mogen er enig vertrouwen aan ontlenen. Dat is dan het vertrouwen dat de economie ook dit keer op gang komt zoals in het verleden het geval was: via een aantrekkende wereldhandel, vervolgens aantrekkende export en bedrijfsinvesteringen, dan pas aantrekkend consumentenvertrouwen en, helaas als laatste, herstel van de werkgelegenheid. Het verloop van de werkgelegenheid is namelijk spiegelbeeldig aan de situatie aan het begin van de crisis: toen nam in de eerste jaren de werkloosheid nog af, nu zal ze helaas nog een tijdje doorstijgen. Het beste wat de overheid kan doen, is: bij dat herstel zo min mogelijk in de weg zitten. Ze moet niet langer meegaan in de decennialange tendens waarin de rol van de overheid binnen de samenleving groter en groter wordt. Immers, hoe groter het initiatief vanuit de overheid, hoe kleiner het initiatief vanuit de samenleving. Wij vinden dat economische groei alleen vanuit de samenleving zelf kan komen door eigen initiatief, ondernemerschap en het nemen van risico's.

Dit brengt mij op een aantal punten die de begroting van het ministerie van Financiën raken. Het is tijd om de rol van de overheid ook hierbij wat kleiner te maken. In de eerste plaats noem ik de schokbestendigheid van de overheidsfinanciën als gevolg van de toegenomen hoeveelheid door de Staat afgegeven garanties. Deze staan inmiddels voor een bedrag van meer dan 500 miljard euro. Dat is een ongekend hoog bedrag. Het was onorthodox en het was ook nodig in de heetste jaren van de crisis, maar het brengt ook een ongekend risico met zich. Het is goed om te lezen dat het kabinet zich als doel heeft gesteld om de uitstaande risico's in de komende jaren terug te brengen en dat het de aanbevelingen van de Commissie Risicoregelingen overneemt. De eerste aanbeveling is om het aantal crisisgerelateerde risicoregelingen zodra dat mogelijk is terug te brengen. In dit kader vraag ik de minister waarom de portefeuille "Amerikaanse rommelhypotheken", de Alt-A-portefeuille, nog niet wordt verkocht. Deze zou inmiddels met winst van de hand kunnen worden gedaan, zo lees ik uit de antwoorden op de vragen. Welke exitstrategie ziet de minister wat dat betreft? Daarnaast valt te lezen dat het kabinet, in lijn met de huidige begrotingsregels, van mening is dat voor de afgegeven garanties een kostendekkende premie gevraagd moet worden door de desbetreffende vakdepartementen. Kan de minister aangeven welke acties in dit kader concreet worden ondernomen? Zien wij bij de volgende financiële beschouwingen een analyse terug van alle departementale begrotingen op het punt van de premiebetalingen voor garanties? Voor veel regelingen worden immers nog geen premies in rekening gebracht. Het kabinet wijst hierbij bijvoorbeeld op de waarborgfondsen van de NHG en de WSW.

Dit brengt mij op de voorgenomen oprichting van de nationale hypotheekinstelling. Ik zie echter de heer Merkies bij de interruptiemicrofoon staan.

De voorzitter:

Die geef ik nu het woord.

De heer Merkies (SP):

Dit verbaast me een beetje. Ik hoor een hele tirade van de heer Harbers tegen keynesiaans beleid. Daarbij heeft hij het vooral over de staatsschuld, die al is opgelopen van 45% naar 75%. Dat is echter gebeurd toen de VVD zelf in de regering zat. Nu vindt de VVD dat het niet verder mag gaan. Daarnaast hoor ik een hele tirade over de garanties, die zijn vertienvoudigd. Ook dat is echter gebeurd onder het VVD-beleid. Houdt de heer Harbers niet vooral een tirade tegen zichzelf?

De heer Harbers heeft eveneens gesproken over de koopkracht. Die is in de afgelopen vijftien jaar gelijk gebleven. In de afgelopen jaren is de koopkracht zwaar onder druk komen te staan; al vijf jaar hebben wij te maken met een koopkrachtdaling. De heer Harbers weet net zo goed als ik dat dit een heel belangrijke oorzaak is van het terugvallen van de vraag. Dat wordt in 2014 een klein beetje gerepareerd, maar in de jaren daarna niet. Wat gaat de heer Harbers daaraan doen? Hij weet toch donders goed dat dit ervoor zorgt dat onze economie weer in het slop wordt gedraaid?

De heer Harbers (VVD):

Dat was een uitgebreid betoog, dus ik moet even bekijken welke van de vele punten ik eruit zal lichten. Ik begin met het verwijt dat alles de schuld is van de VVD. Volgens mij weet de heer Merkies net zo goed als ik dat wij vijf jaar lang te maken hebben met een economische crisis, die soms onorthodoxe maatregelen vergt, zoals ik zojuist al aangaf. Het feit dat de staatsschuld is opgelopen, betekent echter niet dat wij daar ongebreideld mee kunnen doorgaan, want ook in dat geval zullen de risico's zich opstapelen. Als wij in allerlei voorspellingen zien dat er wel degelijk lichtpuntjes aankomen, is het wat mijn fractie betreft tijd om na te denken over afbouw van dat soort zaken. Het is dan tijd om na te gaan hoe wij crisisregelingen en garantieregelingen kunnen afbouwen en de staatsschuld naar beneden kunnen krijgen.

De heer Merkies verweet mij voorts dat de koopkracht al vijf jaar niet omhoog gaat. Zojuist heb ik al aangegeven dat er met het akkoord van afgelopen vrijdag in ieder geval ruimte is om voor volgend jaar voor grote groepen een licht koopkrachtherstel te bewerkstelligen. Dat zou inderdaad voor het eerst in een aantal jaren zijn. Gelet op de hoeveelheid maatregelen die nu noodzakelijkerwijs moeten worden genomen, zullen de mensen het in de jaren 2013 en 2014 het zwaarst hebben, dus is het verdedigbaar dat wij ook in 2014 eenmalige maatregelen nemen. De boodschap voor de jaren daarna is dat de hoeveelheid maatregelen die wij moeten nemen ertoe leidt dat de mensen dit nog een aantal jaren zullen blijven merken, ook in hun eigen portemonnee. Ik kan het niet mooier maken.

De voorzitter:

U merkte terecht op dat de vraag heel uitgebreid was, maar dat geldt ook voor het antwoord.

De heer Harbers (VVD):

Ja, wij hebben alle elementen aan de orde gehad.

De heer Merkies (SP):

Ik krijg tenminste wel antwoord. De lichtpuntjes zijn er wel, maar die hebben te maken met de wereldhandel. Het crue is dat de wereldeconomie met bijna 3% omhoog gaat, terwijl de economie hier daalt met 1,25%. Er is dus wel degelijk iets aan de hand met het Nederlandse beleid. Wij zien dat het beschikbaar inkomen in Nederland veel verder achterblijft in vergelijking met de rest van Europa, wat effect heeft op de koopkracht. De heer Harbers moet het dan toch met mij eens zijn dat dit de lacune in het Nederlandse beleid is?

De heer Harbers (VVD):

Wederom hoor ik een aantal elementen. Wij kunnen er vertrouwen aan ontlenen dat de wereldhandel aantrekt. Naar mijn mening heeft dit vertrouwen — dat is recent nog eens gezegd door niet de minsten — ook te maken met ons overheidsbeleid. Het gaat erom hoeveel vertrouwen de mensen erin kunnen hebben dat hetgeen wij ons voornemen ook daadwerkelijk gebeurt. Ik denk dat die kans sinds afgelopen vrijdag veel groter is geworden.

Ten aanzien van het beschikbaar inkomen kunnen wij tal van vergelijkingen maken. Het is zinnig om daar ook bij te pakken hoezeer de uitgaven voor zorg en sociale zekerheid in de afgelopen vijf jaar zijn toegenomen. Met die toenemende uitgaven lopen wij uit de pas met nogal wat landen in de Europese Unie. In die landen is het beschikbaar inkomen misschien wel gestegen, zoals de heer Merkies terecht heeft opgemerkt, maar met de hoeveelheid beschikbare voorzieningen, waaraan dit land soms ook verslaafd lijkt te zijn, is het aanzienlijk kariger gesteld. Nogmaals, ik zou graag meer willen opschuiven richting dat gemiddelde, maar dat betekent ook het omkeren van de almaar stijgende tendens bij zorg en sociale zekerheid.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Merkies.

De heer Merkies (SP):

Nou, omdat de heer Harbers het opbrengt: de VVD heeft inderdaad zelf gevraagd naar de verhouding tot de ons omringende landen op het gebied van zorg en sociale zaken. Het antwoord daarop was dat zorg en sociale zaken in Nederland een kleiner deel vormen dan in Duitsland. Eigenlijk spreekt de heer Harbers zichzelf dus tegen. Hij doet alsof het hier veel erger is, maar dat is niet het geval.

De heer Harbers (VVD):

De oploop en de almaar stijgende lijn steken wel schril af bij het gemiddelde van de landen om ons heen.

Ik was gebleven bij de voorgenomen oprichting van een nationale hypotheekinstelling of een nationale investeringsbank. Ik begin met die laatste. De VVD is tegen de vorming van een nationale investeringsbank die zelf gaat lenen op de kapitaalmarkt of waar overheidskapitaal in gaat. De overheid kan als een soort makelaar kapitaal koppelen aan investeringen, maar de overheid moet geen bank gaan spelen en marktwerking verstoren. De markt pakt namelijk heel veel zaken al zelf op. Zo las ik deze week in Het Financieele Dagblad dat de zakenbank NIBC nieuwe soorten obligaties en bundels met leningen heeft verkocht aan investeerders. De aandacht ging hierbij vooral uit naar de plaatsing van een speciale obligatie, de zogenaamde conditional pass-through covered bond, die met hypotheken als onderpand een eerste in zijn soort blijkt te zijn en de eigenaren beter zou beschermen als de bank omvalt. De verwachting is dat andere banken volgen. Als ik dit zo lees, vraag ik me af wat de toegevoegde waarde van een nationale hypotheekinstelling is. Want is niet een van de voorwaarden dat deze instelling de markt niet mag verstoren? Hoe kijkt de minister aan tegen een dergelijke instelling in het kader van de huidige hoeveelheid garanties en de noodzaak om die juist af te bouwen?

De VVD vindt het cruciaal dat ook consumenten zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen financiën. De overheid kan niet alles regelen, niet alle risico's wegnemen en niet de verantwoordelijkheid alleen bij de financiële sector neerleggen. Daarover is in het kader van de generieke zorgplicht al een uitgebreide discussie gevoerd. Wil de consument eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen, dan zijn twee zaken randvoorwaardelijk. De eerste is de informatievoorziening. Die moet helder, begrijpelijk en transparant zijn. De tweede is financiële educatie. Er is 2,6 miljoen euro beschikbaar voor het platform Wijzer in geldzaken. De minister heeft aangegeven dat dit voldoende is. De VVD heeft meer ambitie op dit terrein, maar — begrijp me goed — die hoeft niet te worden verwezenlijkt door een grotere rol van de overheid. Het is in de eerste plaats een zaak van de marktpartijen. Zo bereiken ons signalen dat sommige marktpartijen, bijvoorbeeld de pensioensector, achterblijven met bijdragen aan dit platform.

De VVD heeft hierover een aantal vragen. Hoe verloopt de samenwerking met de financiers en de partners? We krijgen namelijk signalen dat er van echte samenwerking geen sprake is. Hoe functioneert het platform? De VVD krijgt het signaal dat men zelf te veel doet in plaats van zaken uit te zetten bij andere partners. En wat kan er meer worden gedaan met een hogere bijdrage uit de marktsector?

Tot slot ga ik in op Europa. Het is mooi dat een aantal zaken nu zo op de rit staan dat ik er niet het grootste gedeelte van mijn inbreng aan hoef te wijden. Ik wil twee opmerkingen maken. Ten eerste heeft de board of auditors van het ESM — u weet, ook dit parlement hecht er zeer aan dat die instelling er is gekomen — in het jaarverslag een aantal opmerkingen gemaakt over noodzakelijke verbeterpunten in het financieel beheer van het ESM. Ik heb daar voor de zomer in een AO aan gerefereerd, en ik vind het belangrijk genoeg om het hier te herhalen. Ik vraag de minister of en hoe die verbeterpunten door de gouverneurs, dus de ministers van Financiën, zijn opgepakt. In de tweede plaats heeft de minister ons om instemming verzocht met de toetreding van Letland tot het ESM. Ik stem daarmee in. Zoals ik al eerder met enige ironie opmerkte: het is altijd fijn als zich vrijwillige donateurs melden.

Ik rond af. Niet alleen heeft Nederland alles in huis voor een goede toekomst, zoals de VVD niet nalaat te benadrukken, ook treft de overheid de juiste, hoewel vervelende, maatregelen van bezuinigingen en hervormingen om daarvan in de toekomst te profiteren. Alle inspanningen van het kabinet moeten daarom de komende jaren niet alleen gericht zijn op het beheersen van de overheidsuitgaven, maar ook op het beperken ervan. Het aanvullende bezuinigingspakket van het kabinet zal voor velen een bittere pil zijn om te slikken, maar het is hoog tijd om te beseffen dat dit het enige medicijn is dat Nederland nodig heeft.

De voorzitter:

Bent u klaar?

De heer Harbers (VVD):

Ja.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Een van de laatste alinea's van de heer Harbers ging over de toetreding van Letland tot het ESM. Hij zei dat het altijd goed is als er nieuw geld, nieuwe bijdrages, naar het ESM komen. Dit lijkt nu misschien hard nodig te worden, want afgelopen week heeft onze eigen staatssecretaris aangegeven dat er voor de opbouwfase van de bankenunie een beroep kan worden gedaan op het ESM, mocht dat nodig zijn. Ik ken de heer Harbers en de VVD als kritische volgers van de bankenunie. Wat is de mening van de heer Harbers hierover?

De heer Harbers (VVD):

Die mening heb ik in het AO van twee weken geleden gegeven. Het is begrijpelijk dat mevrouw Schouten die niet kent, omdat zij niet bij dat AO kon zijn. De bepaling dat de nieuwe bankenunie zo nodig kan lenen bij het ESM, hoeft voor ons niet.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik was inderdaad niet bij dat AO, maar het was mij wel ter ore gekomen dat de VVD hier tegenstander van is. Ik heb inmiddels begrepen dat het kabinet, nota bene de staatssecretaris van VVD-huize, hiervoor toch wel de deur heeft opengezet. Sterker nog, hij heeft ook nog gezegd dat zelfs in de inloopfase bij het Europees toezicht een beroep gedaan kan worden op het ESM. Is de heer Harbers bereid om straks met mij een motie in te dienen om het kabinet op dit punt terug te fluiten?

De heer Harbers (VVD):

Nee, want ik heb dit al aangegeven. Volgens mij heeft de Kamer, dus ook de VVD-fractie, haar inzet buitengewoon helder meegegeven aan het kabinet. Ik neem aan dat het kabinet daar goede dingen mee doet in de onderhandelingen de komende tijd. Ik wacht wat dat betreft het eindvoorstel voor het resolutiemechanisme met belangstelling af.

Het enige waar wij volgens mij tot op heden mee hebben ingestemd, is dat je het ESM uiteindelijk aan boord kunt hebben op het moment dat het via de traditionele route niet anders kan. Dat is mijn standpunt. Als een bank in de problemen is en de eigen depositohouders of aandeelhouders niet voldoende kunnen bijspringen, komt het land in beeld. Als het land dan niet voldoende kan bijspringen, komt het ESM in beeld, maar dan wel via de traditionele route waarbij ook conditionaliteit geldt voor de lidstaat zelf.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik constateer dat de VVD op twee gedachten hinkt. Van de ene kant wil zij dit eigenlijk niet, maar van de andere kant moet zij zich kennelijk erbij neerleggen. Ik zal de heer Harbers nog proberen te verleiden om hier een duidelijker standpunt op in te nemen. Ik zal daar in mijn termijn op terugkomen.

De heer Harbers (VVD):

Mijn standpunt is zo duidelijk dat ik daar geen motie voor nodig heb. Wij hebben dat in het AO al gewisseld. Die inzet is meer dan helder. Ik heb in dezen alle vertrouwen om het eindresultaat af te wachten.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik wil graag even terug naar de begroting. De heer Harbers eindigt zijn betoog weer met een oproep om de uitgaven te beperken en de lasten te verlichten. Dat laatste heb ik trouwens niet expliciet gehoord, maar ik heb net al geconstateerd dat dat er naar onze mening volstrekt onvoldoende inzit.

Ik heb echter een ander punt. Als je naar de afspraken kijkt, welk punt heeft de VVD dan binnengehaald? Ik noem even een voorbeeld. Wij hebben net de uitwerking gekregen van de wijze waarop de prijsbijstelling en de bezuiniging daarop, het inhouden van de prijsbijstelling, uitpakt voor de departementen. Bovenop de 250 miljoen die er al structureel op het ministerie van Infrastructuur en Milieu bezuinigd is, komt nog eens 105 miljoen. Op het terrein van Veiligheid en Justitie wordt er meer dan 50 miljoen extra bezuinigd. De heer Harbers kent de discussie over het Masterplan DJI waar de rek volledig uit is. Het Openbaar Ministerie kan niet meer dezelfde kwaliteit bieden. Waar moeten die 50 miljoen binnen het ministerie van Veiligheid en Justitie gevonden worden?

De heer Harbers (VVD):

Het is op zichzelf merkwaardig dat mij hier de maat wordt genomen over een maatregel als de prijsbijstelling, terwijl de partij van de heer Van Hijum die zelf ook in de tegenbegroting had en daar ook geen onderverdeling van heeft gegeven. Ik kom nu op het punt waar de winst zit. In dit pakket zit meer ombuiging op de uitgaven dan in de oorspronkelijke Miljoenennota. Er zitten in dit pakket minder lasten dan in de oorspronkelijke Miljoenennota. Bovendien wordt in dit pakket de maatregel van de zelfstandigenaftrek teruggedraaid, waarmee wij erg ongelukkig waren. In dit pakket zit ook een compensatie voor Defensie, zodat de Defensiebegroting, na de ingrepen die daar al zijn geweest, in ieder geval volgende aanslagen bespaard blijft. Zo kan ik nog wel een aantal zaken noemen, maar er zit meer dan genoeg in waarom de VVD tevreden is met de uitkomst van afgelopen vrijdag. Ik vergeet overigens nog de extra ombuiging op de uitgaven voor de zorg en de sociale zekerheid.

De heer Van Hijum (CDA):

De heer Harbers verwijst naar onze tegenbegroting. Als hij die goed bekeken had, had hij gezien dat wij extra uitgaven voor infrastructuur en voor veiligheid en justitie hebben opgenomen. Dat hebben we gedaan omdat wij ons realiseren dat de prijsbijstelling deze departementen niet ongemoeid zal laten. Het valt mij op dat voor Defensie en Onderwijs wel rekening is gehouden met de prijsbijstelling en dat hiervoor gecompenseerd is, maar op buitengewoon belangrijke terreinen zoals infrastructuur juist niet. Dat gaat op heel korte termijn banen kosten. Ook bij Veiligheid en Justitie is geen rekening gehouden met de prijsbijstelling, terwijl hier de intensiveringen al naar achteren zijn geschoven en de beoogde kwaliteit nu al niet geleverd kan worden. Ik herhaal daarom mijn vraag: waar gaat de bezuiniging op Veiligheid en Justitie neerslaan, wat de VVD betreft?

De heer Harbers (VVD):

Die gaat zo veel mogelijk plaatsvinden bij de ondersteunende diensten en zo min mogelijk in de uitvoerende en zichtbare veiligheid op straat. Als de heer Van Hijum mij verliespunten wil aanwrijven, kan ik er ook nog wel een paar noemen. Ik ben op zich blij dat het met de plaat van afgelopen vrijdag is gelukt om een aantal verbeteringen te doen en uiteindelijk de lasten te verlagen ten opzichte van de Miljoenennota. Als je VVD-hobby's zoekt, is Defensie er ook een en ik ben heel blij dat die gespaard is.

De heer Van Hijum (CDA):

Dat geef ik ook toe. Ik geef ook toe dat er zaken in zitten die mijn fractie aanspreken. Daar zal ik zo dadelijk nog iets over zeggen. Maar juist als het over deze twee kerntaken van de overheid gaat, zorgen voor goede infrastructuur en zorgen voor veiligheid op straat, valt het mij bitter tegen dat er op dat punt zo zwaar wordt ingeleverd door de VVD.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik ken de heer Harbers bijna niet meer terug. Als hij bij de PvdA zou zitten, zou ik het kunnen begrijpen, maar als VVD'er herken ik hem bijna niet meer. In zijn hele betoog heeft hij het woord belastingverlaging niet laten vallen. We weten dat de VVD tegen nivellering is, maar ook daar hoor ik hem niet over. Ik vraag me af wat er gebeurd is met de VVD. We zien dat de belastingverhogingen uiteindelijk meer schade dan winst opleveren voor de schatkist en voor de werkgelegenheid. Hoe stoïcijns kun je zijn als je de accijnzen verhoogt met 500 miljoen en vervolgens blijkt dat het 800 miljoen minder oplevert? Met andere woorden: als we de accijnzen niet hadden verhoogd, hadden we 300 miljoen meer in kas gehad.

De heer Harbers (VVD):

Om een geloofwaardige boodschap af te geven dat er ruimte ontstaat voor belastingverlichting moet je eerst de uitgaven terugdringen. Gezien de situatie waarin we in Nederland beland waren, is dat een hell of a job om te doen. Ik ben ontzettend opgelucht dat het niet alleen in de Miljoenennota maar ook in de begrotingsafspraak van afgelopen vrijdag gelukt is om dat te doen. Dit is immers de enige manier waarop je op termijn het perspectief kunt geven dat er daadwerkelijk verdere belastingverlichting komt. Wij willen geen eenvoudige en goedkope belastingverlichting voorstellen en zeggen: na ons de zondvloed. We kennen de tegenbegroting van de heer Van Dijk van vorig jaar waarin het tekort opliep en men zich er niets van aantrok. Dat is geen geloofwaardige belastingverlaging. Het is een belastingverlaging die je over een paar jaar met rente terugkrijgt.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik weet niet of de heer Harbers ooit van de Laffercurve heeft gehoord. We zijn de top van de Laffercurve al lang voorbij. Met deze Miljoenennota en de Voorjaarsnota is gebleken dat belastinginkomsten tegenvallen op het moment dat je ze verhoogt, omdat de top van de Laffercurve is bereikt. Wij hebben in onze tegenbegroting de btw verlaagd, waardoor we uiteindelijk meer inkomsten van btw ophalen, omdat we de economie en de werkgelegenheid stimuleren. De heer Harbers kent dat principe helemaal niet meer. Hij haalde Keynes net ook al onderuit. Hij kent alleen nog de lijn van de PvdA en dat is stijging van de overheidsuitgaven en de lasten verder verhogen. Dat is alles wat hij doet.

De heer Harbers (VVD):

De heer Van Dijck en ik zijn het erover eens dat wij de belastingen uiteindelijk op geloofwaardige wijze willen terugbrengen. Daarvoor moet je eerst ingrijpen bij de overheid zelf. Vervolgens husselt de heer Van Dijck een paar dingen door elkaar, bijvoorbeeld als het gaat om de btw-verhoging. Ik neem aan dat de staatssecretaris er ook op zal komen naar aanleiding van het betoog van de heer Van Dijck zelf. Hier loopt een aantal effecten door elkaar heen. Ik denk dat dit jaar de hoofdoorzaak van de tegenvallende belastinginkomsten het feit is dat de economie nog in de min zit en dat is echt niet alleen de schuld van Nederland. Het leidt echter wel automatisch tot tegenvallende belastinginkomsten en het is maar zeer de vraag of het zonder de btw-verhoging beter was gegaan. Ik denk dat dan de uitkomst zou zijn geweest dat er nog minder belasting zou zijn opgehaald.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Alle economen zijn het erover eens dat juist de belastingverhogingen de economie zodanig schaden dat de economie niet groeit. Dit kabinet en zijn beleid zorgen ervoor dat het alleen maar van kwaad tot erger gaat. Dat zien we in de grensstreken; daar klagen ze steen en been. We hebben er 100.000 werklozen bij gekregen en we hebben 10 miljard minder belastinginkomsten, terwijl het de bedoeling was dat we meer werkgelegenheid en 9 miljard meer belastinginkomsten zouden hebben. Dit beleid werkt averechts en toch gaan we ermee door en dat neemt de PVV niet alleen het kabinet, maar ook de VVD kwalijk.

De heer Harbers (VVD):

Ik grijp terug op mijn eerdere betoog. Als je geloofwaardig de boodschap wilt afgeven dat er in de toekomst ruimte zal ontstaan voor belastingverlichting en voor meer financiële armslag in het land, dan kan dat niet anders dan door ook nu, in het heetst van de crisis, de overheidsuitgaven een kopje kleiner te maken. Op de korte termijn gaat dat helaas gepaard met een paar belastingverhogingen, maar het zou geen geloofwaardige boodschap zijn om te zeggen "we gaan nu gewoon de belasting verhogen; we laten het tekort oplopen; na ons de zondvloed". Ik pas daar dan ook voor.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Na het vorig jaar te hebben gehad over het blindstaren op de 3% gaat het dit jaar ergens anders over: het blindstaren op de 6 miljard. De keuze voor een bedrag in plaats van voor een streefpercentage was natuurlijk een aardige vondst. Als gevolg van de keiharde bezuinigingen vlogen de inkomsten namelijk achteruit, vorig jaar met maar liefst 12 miljard. Dan moet je volgens de filosofie van rechts harder bezuinigen om dat gat te dichten. De regering jaagt daardoor eigenlijk op haar eigen staart.

Olli Rehn bedacht het volgende: we nemen een vast bedrag en wel 1% van het bbp, van het nationaal inkomen. Enige gefundeerde economische onderbouwing zit daar niet onder, maar die 6 miljard is wel heilig verklaard. Het interessante is dat we de afgelopen tijd de ontwikkeling hebben gezien dat steeds meer oppositiepartijen zeiden "deze 6 miljard is voor ons niet heilig". Zelfs D66 kwam op 4 miljard uit. Dat levert het interessante beeld op dat een Kamermeerderheid zich zou realiseren dat die lastenverzwaringen en bezuinigingen de economie ernstige schade berokkenen als de PvdA maar hetzelfde standpunt zou innemen als voor de verkiezingen.

Helaas liep het anders, want het kabinet heeft gezegd "we kunnen overal over praten, behalve over die 6 miljard". We mochten dus eigenlijk alleen nog maar praten over de invulling ervan. De oppositiepartijen die onder die voorwaarden willen meepraten en zo de economie helpen kapot bezuinigen, worden constructieve partijen genoemd. Constructief door samen destructief te zijn. Wij passen daarvoor!

Maar goed, er ligt nu een pakket van 6 miljard waarmee het kabinet en haar gedoogpartners de begroting structureel op orde denken te kunnen brengen. Maar hoe structureel is het eigenlijk? 2 miljard, een derde van het pakket, wordt opgebracht door het naar voren halen van belastinginkomsten uit stamrecht-bv's. Voor een financieel degelijke begroting hoef je dat in ieder geval niet te doen. Je geeft een belastingkorting weg en loopt daardoor in de toekomst belastinginkomsten mis. Het is ook een beetje een gekke boodschap aan mensen. Tegen diegenen die een stamrecht-bv hebben zeg je "je hebt genoten van de voordelen en, weet je wat, we doen er nog eens schepje bovenop met een korting van 20%" en tegen de volgende generatie zeg je eigenlijk precies het omgekeerde, namelijk "voor jullie schaffen we de stimuleringsmaatregel om te sparen voor later juist af". De logica ontbreekt hier een beetje.

De enige reden die ik kan verzinnen om deze maatregelen in te voeren, is dat het is om aan de 6 miljard te komen. Het positieve is dat deze maatregelen de economie nu weinig schade toebrengen, maar de economie op gang brengen doen ze ook niet, volgens het Centraal Planbureau.

Je kunt je afvragen: wie houden wij nu eigenlijk voor de gek wanneer wij omwille van Brusselse normen het ene gat gaan vullen met het andere gat? In het gedoogakkoord is dat trucje nog een keer herhaald met box 2, waar ook weer op magische wijze 1 miljard naar voren wordt gehaald. Vanmiddag is daar ook over gesproken. De minister kan wel zeggen dat het CPB dit goedkeurt, maar je kunt toch niet uitgaan van een schatting uit 2007? In 2007 waren ondernemers nog veel optimistischer over hun toekomst. De kans dat ze dit geld nu allemaal massaal gaan opnemen, is dus niet zo groot.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik probeer het betoog van de heer Merkies goed te volgen. Ik vond het mooi gevonden: constructief door samen destructief te zijn. Het riep bij mij wel direct deze gedachte op: hoe constructief is het om binnen een kwartier een motie van wantrouwen te steunen, voordat het debat heeft plaatsgevonden? Maar dat is een opmerking terzijde. De heer Merkies zegt — ik hoorde hem goed — dat 3 miljard van de 6 miljard uit het pakket, 2 miljard stamrecht en 1 miljard box 2, eigenlijk de economie niet raakt. Dat roept bij wel de vraag op, in de constructieve sfeer: had de heer Merkies ook willen meedenken over meer maatregelen die de economie niet zouden raken en toch ook de overheidsfinanciën zouden helpen?

De heer Merkies (SP):

De reden waarom ik dit toch heb genoemd, is de volgende. Je verplaatst het geld eigenlijk uit de toekomst, daarover kunnen we het eens zijn. Het is opmerkelijk dat het kan, maar je haalt belastinginkomsten uit de toekomst naar het nu. Maar daarmee heb je wel bepaald wie er in de toekomst gaan betalen. Daarin zit mijn bezwaar. Als wij het erover eens zijn dat het eigenlijk net zo goed 3 miljard kan zijn, waarom kunnen wij dat dan niet gewoon zeggen? Dan kunnen wij in de toekomst, als de banken bijvoorbeeld heel veel winst maken, ook beslissen dat wij het bijvoorbeeld bij de banken neerleggen. De heer Nijboer legt het eigenlijk bij de gezinnen neer.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik stelde de vraag andersom. De Partij van de Arbeid heeft het evenwicht proberen te zoeken. Wij hebben dat ook steeds ingebracht in de besprekingen, waarvoor ook de SP was uitgenodigd maar waaraan zij jammer genoeg niet heeft deelgenomen. Het ging ons erom zulke maatregelen te nemen en het pakket zo samen te stellen dat de economie en de werkgelegenheid zo veel mogelijk werden ontzien. Daarnaast wilden wij een investeringspakket samenstellen. Had de SP daarover willen meedenken? Zou de SP ook zo naar het pakket willen kijken? Wat had de SP dan nog anders willen zien? Dat zijn allemaal inhoudelijke, constructieve vragen. Helaas heb ik die de afgelopen weken niet kunnen benutten, want ook bij de algemene politieke beschouwingen is daarop verder niet ingegaan. Ik zou dat nu wel graag van de heer Merkies horen.

De heer Merkies (SP):

Tussen de woorden van de heer Nijboer door hoor ik steeds dat hij ons de afgelopen week eigenlijk heeft gemist. Dan ga ik toch weer een jaar terug, toen de PvdA de deur volledig op slot heeft gedaan. Toen had men zaken kunnen doen. De heer Nijboer weet net zo goed als ik waarom wij nu niet hebben meegedaan. Dat heeft ermee te maken dat de deur voor ons op slot is gegooid. Er is namelijk gezegd: die 6 miljard doen wij sowieso, hoe dan ook; je mag alleen meespreken over de manier waarop je het gaat invullen. Wij hadden daar samen met de PvdA een front tegen kunnen vormen, maar de PvdA is sinds de verkiezingen als een blad omgeslagen.

De heer Nijboer (PvdA):

Een slotconstatering: ik hoor veel retoriek over 3% en 6 miljard, maar als ik even doorvraag naar de inhoud — hoe wordt het samengesteld? — stel ik vast dat ik op die vraag geen antwoord krijg. Ik vind dat toch ook een interessant debat, dat ik in mijn termijn graag zal aangaan. Ik had gehoopt ook een inhoudelijk antwoord te krijgen van de SP, maar dat heb ik niet gehoord.

De heer Merkies (SP):

Misschien stelde u uw vraag te snel, want ik zal inhoudelijk nog op alle vragen ingaan. Ik ga daar graag over praten. Als de heer Nijboer het heeft over retoriek, denk ik aan de heer Samsom die het voor de verkiezingen had over het sprintje naar de 3%. Daarom heb ik gezegd: het gaat nu inderdaad over iets anders. Ja, het gaat nu over het sprintje naar de 6 miljard.

Ik kom op nog een maatregel waarvan het realiteitsgehalte op zijn minst twijfelachtig is. Het realiteitsgehalte is erg laag deze keer. Het betreft de prijsbijstelling. Ik hoorde daar vanmiddag de meest wilde zaken over. De heer Pechtold denkt het opeens uit de onderuitputting te kunnen halen, omdat er een schatting is van wat de onderuitputting de laatste jaren was. Ik wil weleens van de minister van Financiën horen of het inderdaad ineens uit de onderuitputting komt, zoals de heer Pechtold zegt. De heer Zijlstra zegt: we halen het gewoon weg en we zien volgend jaar wel hoe. Dat vind ik een vreemde gang van zaken. Je wilt toch weten waar het wordt weggehaald? Zoals net al een in een interruptiedebatje tussen VVD en CDA werd besproken, kan het bijvoorbeeld bij de politie worden weggehaald. De heer Harbers zegt dat het van de ondersteuning af kan. Het is wel duidelijk dat hij iets noemt, maar dan is het net alsof agenten op straat geen ondersteuning nodig hebben.

Dat was de categorie "luchtfietserij". Ik kom nu op maatregelen die schadelijk zijn voor de koopkracht en de economie. In eerste instantie denk ik dan aan de nullijn voor ambtenaren. Dan gaat het wéér om de politie en de leraren, die voor het vijfde jaar op rij moeten inleveren. Als zij dan óók weer inflatie moeten inleveren, zijn ze er in totaal maar liefst 10% op achteruitgegaan. Hoeveel kun je nog pakken van leraren en politie? Er is wel een compensatie van 200 miljoen, maar dat laat nog steeds een gat van 550 miljoen. Als het kabinet meer dan een half miljard wil weghalen in de sfeer van arbeidsvoorwaarden, in de vorm van minder reiskostenvergoeding en minder verlofdagen, dan is het gewoon een sigaar uit eigen doos.

Ik kom op de miljardenbezuinigingen op de zorg, deels mogelijk gemaakt door het nieuwe gedoogakkoord dat de bezuinigingen nog eens heeft opgehoogd. In de Macro Economische Verkenning lees ik dat de besparing van 1 miljard die voortkomt uit zorgakkoorden wordt bereikt doordat alle betrokkenen het goede gaan doen. Ze gaan alleen nog maar zuinige en zinnige zorg verlenen en dergelijke. In de manier waarop het CPB dat heeft opgeschreven, valt volgens mij enig cynisme te bespeuren. Zo constateert het CPB in de Macro Economische Verkenning dat de akkoorden nauwelijks concrete maatregelen bevatten. Deelt de minister van Financiën die constatering? Als iedereen het goede gaat doen, dan ben ik het daar natuurlijk van harte mee eens. Het zou hartstikke mooi zijn als je op die manier kunt bezuinigen, maar wat gebeurt er als die bezweringsformule niet werkt? Dan is er wel alvast een bezuiniging van een miljard ingeboekt. Ten koste van wie gaat het dan; wordt het dan vertaald naar minder zorg of meer eigen betalingen? Dat heeft natuurlijk ook weer consequenties voor de koopkracht.

Het kabinet schept dus nog meer onzekerheid. De gedoogpartners kunnen het hebben over de gezinnen — natuurlijk is het goed dat er geld is vrijgemaakt voor de kinderbijslag — maar tegelijkertijd wordt er weer enorm gekort op het kindgebonden budget. Het resultaat is dat er, na het sluiten van het akkoord, nog steeds meer dan een half miljard op de kindregelingen wordt bezuinigd. Het korten op het kindgebonden budget wordt nog eens samengevoegd met de invulling daarvan en drie andere maatregelen, namelijk inzake de huurtoeslag, de zorgtoeslag en de MKOB. Dat is goed voor 9 miljard en daar gaat vervolgens ook nog eens een miljard af.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik adviseer de heer Merkies om een paar bedragen nog eens goed te bekijken. Het is namelijk zware onzin dat er 500 miljoen op de kindregelingen wordt bezuinigd. Zo veel wordt er helemaal niet bezuinigd. Sterker nog, de intensivering op de kinderbijslag is al structureel 600 miljoen. Dat lijkt me dus al heel bijzonder op een bezuiniging van 800 miljoen. Bovendien worden schoolboeken weer gratis. Ik heb echter een andere vraag. Wat had de heer Merkies zelf op de kindregelingen ingeboekt in het verkiezingsprogramma van de SP? Ik heb geen tegenbegroting gezien, maar ik heb het verkiezingsprogramma van de SP er wel even op nageslagen. Hoeveel bezuinigde de SP daarin op de kindregelingen?

De heer Merkies (SP):

Wij wilden daarop best een fors bedrag bezuinigen, maar dat kwam doordat wij de kindregelingen inkomensafhankelijk wilden maken. Dat moet er wel even bij worden gezegd.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik heb het wel even nagekeken: 1 miljard. De SP bezuinigde 1 miljard op de kindregelingen. Als de SP niet eens deze cijfers op orde heeft, zou ik toch een klein toontje lager zingen als ik de heer Merkies was.

De heer Merkies (SP):

Ik heb de cijfers wel op orde; ik verwachtte deze vraag eigenlijk al van mevrouw Schouten. Ik heb alleen te kort de tijd om het hele tabelletje voor te lezen. Maar ik wil wel een aantal zaken noemen. Het heeft vooral te maken met het kindgebonden budget. Ook heeft het te maken met de koopkrachtenvelop, met de ouderschapsverlofkorting, de alleenstaande-ouderkorting, de vereenvoudigde kinderbijslag … Ik kan zo nog een hele tijd doorgaan. Als je dat hele rijtje optelt, kom je uit, na het akkoord, op 552 miljoen in plaats van op 810 miljoen. Dus zo veel heeft mevrouw Schouten eigenlijk niet gewonnen. En dan heb ik het nog niet eens over het miljard dat er vervolgens nog afgaat door die vier maatregelen, de huurtoeslag, de zorgtoeslag de MKOB en het kindgebonden budget, die worden samengevoegd.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik wil het de heer Merkies met alle liefde een keer voorrekenen. Er wordt 560 miljoen structureel teruggedraaid op de kinderbijslag. Daarnaast wilde het kabinet het kindgebonden budget verhogen. Daar zit nog steeds een verhoging in, alleen iets minder dan wat het kabinet wilde. Dat wilde namelijk de gehele kinderbijslag er afhalen. De koopkrachtenvelop is niet exclusief voor gezinnen. Dat is nu voor een deel ook naar gezinnen gegaan. Hoezee, zou ik zeggen en zou de SP ook moeten zeggen. De gratis schoolboeken zijn terug, dat is een goede 200 miljoen. Als ik de heer Merkies was, zou ik toch nog een keer al mijn tabellen bij elkaar schrapen en eens goed gaan rekenen. Wat hij nu zegt, klopt namelijk van geen kant.

De heer Merkies (SP):

ik wil mevrouw Schouten het hele tabelletje wel geven, geen probleem. We gaan van elf kindregelingen naar vier kindregelingen. Er zijn gewoon heel veel kindregelingen. Mevrouw Schouten wil toch niet beweren dat er niet structureel een miljard wordt bezuinigd in 2017 door de samenvoeging van de andere vier maatregelen die ik heb genoemd?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Als de heer Merkies het akkoord nog een keer goed leest, ziet hij dat er boven op het kindgebonden budget nog een alleenstaande-ouderkop komt van 900 miljoen. Volgens mij zijn we dan rond.

De heer Merkies (SP):

Die kop is er overigens alleen voor de alleenstaande ouderkorting. Mevrouw Schouten maakt het eigenlijk nog erger, want dat kindgebonden budget gaat ook nog eens een keer eerder in. Zij gaat bovendien helemaal niet in op het feit dat er dus 1 miljard structureel wordt bezuinigd op de vier samengevoegde regelingen waar het kindgebonden budget deel van uitmaakt.

De heer Dijkgraaf (SGP):

De heer Merkies heeft gelijk dat het er bezuinigd wordt op het kindgebonden budget, om precies te zijn 149 miljoen in het structurele plaatje dat hier voorligt. Het bedrag voor het kindgebonden budget was echter eerder opgehoogd ter compensatie van de korting op de kinderbijslag voor de lage inkomens. De heer Merkies is het toch met mij eens dat wanneer deze korting niet doorgaat, die compensatie ook niet meer nodig is? Dan is het toch logisch dat je kort?

De heer Merkies (SP):

Het probleem is dat je moet kijken naar het complete plaatje. Dan blijkt dat er heel veel maatregelen zijn die gezinnen treffen. Neem bijvoorbeeld de eerste schijf inkomstenbelasting. De heer Dijkgraaf kan wel zeggen dat het mooi is dat ze de verlaging daar goed hebben geregeld voor de gezinnen. Ja, voor 2014, maar na 2014 is het weer weg en betalen de gezinnen weer evenveel. Ik weet overigens nooit waarom de heer Dijkgraaf het alleen maar over gezinnen heeft, alsof degenen die geen kinderen hebben niet die koopkracht verdienen, maar dat terzijde.

De heer Dijkgraaf (SGP):

De verlaging van de eerste schijf gaat naar iedereen. Of je nu alleen bent of met zijn tweeën of met veertien, dat maakt niet uit. Gezinnen van veertien personen zijn er gelukkig ook in Nederland.

Ik kom nog even terug op mijn vraag. Ik stelde namelijk een heel simpele vraag. De heer Merkies zei dat de grootste bezuiniging uit het kindgebonden budget komt. Dat hebben we heel bewust gedaan. Het kindgebonden budget werd eerst verhoogd om de bezuiniging op de kinderbijslag te compenseren Als je die bezuiniging terugdraait — waar ik overigens dolblij mee ben - hoef je die dus ook niet meer te compenseren in het kindgebonden budget. Je zou wel een bijzonder mens zijn als je dan die intensivering van het kindgebonden budget toch laat staan. Het is toch volstrekt logisch om het zo te doen? Dat is per saldo niet een bezuiniging voor die gezinnen, maar het voorkomen van overcompensatie van lage inkomens. Daar was zelfs de PvdA het mee eens.

De heer Merkies (SP):

Per saldo is dit een bezuiniging op gezinnen van, zoals voorgerekend, 277 miljoen. Daar komen al die maatregelen in voor. Vervolgens hebben we daarna nog die 1 miljard bezuiniging op die vier maatregelen die worden samengevoegd.

De voorzitter:

Tot slot de heer Dijkgraaf.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ja, tot slot mevrouw de voorzitter. De heer Merkies ontwijkt mijn vraag met zijn antwoord. Dat is zijn goed recht. Laten we in ieder geval vaststellen dat, in vergelijking met het verkiezingsprogramma van de SP, gezinnen door dit akkoord gelukkig een stuk beter af zijn.

De heer Merkies (SP):

Nee, dat klopt ook niet, want wij maakten het inkomensafhankelijk. Probleem is dat u het door deze schijf eigenlijk minder inkomensafhankelijk maakt, door kinderbijslag terug te geven en weer te bezuinigen op het kindgebonden budget. Het wordt dus minder inkomensafhankelijk, en je treft dus eigenlijk de armste gezinnen des temeer. Dat is het probleem.

Over de huishoudtoeslag die eraan komt, en die het resultaat is van het bij elkaar voegen van die vier maatregelen, hebben we gevraagd wie dat nou eigenlijk treft. In de antwoorden zie je dat van de laagste inkomens tot modaal 56% erop achteruit gaat, en van de inkomens boven driemaal modaal slechts 11%. Daar heb je hem: het is dus vooral iets wat de laagste inkomens treft. Ik ben daarom zeer benieuwd naar de koopkrachtcijfers voor na 2014, met in het achterhoofd de reparatie van de eerste schijf, die alleen maar voor een jaar geldt. We krijgen die cijfers morgen. Het is natuurlijk jammer dat we niet de cijfers voor na 2014 krijgen, want die zullen waarschijnlijk niet zo goed uitpakken. Nog een keer de heer Dijkgraaf. Sorry, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dacht dat ik daarover ging. De heer Dijkgraaf.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik nodig de heer Merkies uit om de brief van de regering nog even te lezen. Daar staan gewoon de koopkrachtplaatjes in, en wel in een tabel over 2014 en in een tabel over 2014-2017. Per type staan de koopkrachtplaatjes er over de hele periode exact in.

De heer Merkies (SP):

Ja, maar dan krijg je bijvoorbeeld een alleenstaande oudere zonder werk, dus een bepaald type huishoudens. Ik wil een heel simpel plaatje van vier inkomenscategorieën. Zonder dit pakket geeft dat al een licht denivellerend beeld. Ik vrees dat het denivellerender is geworden, nadat we dit jaar ook al een denivellering hadden.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Maar de vraag van de heer Merkies was of er koopkrachtplaatjes zijn die dit duidelijk maken, ja of nee. Ja, die zijn er, ze staan gewoon in de brief en ze gelden voor de hele periode als het gaat om het minimumloon, alleenstaande, eenverdiener, tweeverdiener, modaal, twee keer modaal. Daar kan de heer Merkies toch exact die informatie uit halen?

De heer Merkies (SP):

Dat is vanmiddag al volledig besproken. Dan zie je dat minima in het algemeen slechter af zijn. Maar ik wacht de cijfers van het CPB af, waarbij ik vooral uitkijk naar de cijfers van 2015 en later. Dan hebben we ook het complete beeld van alle macro-economische effecten. Het gaat natuurlijk ook om werkgelegenheid. Het regeerakkoord zou al leiden tot 50.000 banen. Maar we hebben tot nu toe een verlies gezien van 150.000 banen. Volgend jaar komen er nog eens 70.000 werklozen bij. Tegen kabinet, coalitie en gedoogpartners, of moet ik zeggen meest geliefde oppositiepartijen zeg ik dan ook: dagelijks worden er banen vernietigd door verkeerd beleid, en u droomt van banen in 2040. Het wordt tijd dat u weer in het hier en nu gaat leven. Die banen zijn nú nodig.

Er zijn nog twee zorgelijke ontwikkelingen die ik hier onder de aandacht wil brengen. De eerste is het feit dat er al jarenlang wordt bezuinigd op de financiële rechtshulp. Elk jaar komt de toegang tot recht verder onder druk te staan. Ook volgend jaar moet de rechtsbijstand het weer met 85 miljoen euro minder doen. PvdA-leider Samsom zei in maart tijdens een bijeenkomst van zijn partij nog dat verdere bezuinigingen op rechtsbijstand een brug te ver zouden zijn. Nu had de PvdA met D66 aan tafel een uitgelezen kans om bezuinigingen op de rechtsbijstand terug te draaien. Een gemiste kans, lijkt mij, maar mogelijk kunnen we het vandaag en morgen nog rechtzetten. Ik zal daarom een voorstel doen, want het kunnen halen van je recht is zoiets fundamenteels dat we het toch eigenlijk niet mogen accepteren als mensen daar om financiële redenen vanaf moeten zien. Ik hoop hier brede steun voor te kunnen vinden in deze Kamer.

Als het gaat om zorg, begeleiding, inkomensondersteuning, zaken waarmee we voor elkaar zorgen en die een sociaal karakter hebben, zien we de laatste tijd steeds vaker dat die naar beneden worden gedrukt, naar de gemeenten. Dat gaat dan altijd vergezeld van een enorme bezuiniging. Tegelijkertijd zien we dat het afdwingen van bezuinigingen, rechtse hervormingen, juist omhoog wordt gedrukt naar Europees niveau. Die tendens leidt continu tot verrechtsing en tot verschraling van onze publieke voorzieningen. Ik roep daarom met name de linkse partijen hier in de Kamer op om die tendens te onderkennen. Willen we die tendens keren, dan kan dat alleen door naar links te kijken en niet door VVD-beleid uit te voeren en daar de scherpe kantjes vanaf te halen. De achterban van die partijen heeft het allang begrepen en die wijst dit beleid massaal af, nu zij nog. Als zij bereid zijn, naar links te kijken, komen we morgen op een sociale manier uit de crisis en staan we voor onze publieke voorzieningen en betekenen de woorden "eerlijk delen" nog echt iets.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Er is vandaag al veel over de begroting gesproken en niet alleen vandaag. Met een aantal collega's is de afgelopen weken zo'n beetje dag en nacht gesproken. Maar voor ik daarover zal spreken, wil ik eerst graag stilstaan bij waar we nu staan, vijf jaar nadat Lehman viel, vijf jaar nadat we ABN AMRO moesten nationaliseren. Hoe staat de Nederlandse economie er nu voor? Met welke problemen hebben we te kampen? Hoe ver zijn we op weg om die van een antwoord te voorzien? Daarvoor maak ik gedurende mijn betoog graag de vergelijking met de strijd die ons land al jaren voerde tegen het water. De financiële storm heeft er immers toe geleid dat grote delen van ons land deels onder water staan.

Het eerste grote thema is de opgeblazen balansen. Nederland is een rijk en welvarend land en tegelijkertijd kampen we met forse schuldenproblemen, bij inwoners, bij banken, bij huizenbezitters en bij de overheid. Dat komt door het probleem van de opgeblazen balansen. Ons land heeft aan de ene kant de opbouw van vermogen fiscaal gestimuleerd, onder andere pensioensparen, huizenbezit, grote vermogens, en aan de andere kant ook het maken van schulden, zowel bij bedrijven als bij particulieren, fiscaal gestimuleerd. Dat betekent dat we enorme balansen hebben met vermogen waar we niet bij kunnen. Dat leidt ertoe dat als er iets gebeurt in de wereld de economie daar enorm hard op reageert. Het heeft ons een boom and bust economie gebracht. In goede tijden groeien de bomen tot in de hemel — een nieuwe keuken, een extra vakantie en zelfs, indachtig de premier, een nieuwe auto — en in slechte tijden is het precies andersom. Dan moet de tering naar de nering worden gezet en komt de klap dubbelhard aan. Dat is de bron van de economische situatie waar we nu in zitten, de fragiliteit en instabiliteit waar we nu in zitten. Onze economie moet weerbaarder worden, want netto staan we er goed voor. Tegenover 600 miljard aan hypotheekschulden staat 1.200 miljard aan huizenvermogen. Tegenover 466 miljard aan staatsschuld staat meer dan 1.000 miljard aan pensioenvermogen. Daarnaast is er nog de 600 miljard aan privaat vermogen. We zijn een welvarend land, maar ons vermogen zit muurvast. Dat blijkt ook uit de Miljoenennota.

Dat maakt ons land een land van paradoxen. We zijn wereldkampioen sparen, en toch staat de binnenlandse kapitaalmarkt droog en kunnen bedrijven nauwelijks krediet krijgen. We zijn bijna het meest vermogende land ter wereld, en toch gaat een kwart van de huizenbezitters gebukt onder restschulden. We hebben na Luxemburg het hoogste inkomen per hoofd van de bevolking, en toch dalen de binnenlandse bestedingen harder dan elders. Ook hebben we een grote, heel grote financiële sector, maar hypotheken zijn duurder dan in andere Europese landen.

De opgeblazen balansen hebben de problemen vergroot, en die moeten dus worden afgebouwd. Op de woningmarkt, door de hypotheekrenteaftrek te beperken, waar dit kabinet toe over is gegaan, en door met het woonakkoord wat rust op de hypotheek- en de woningmarkt te brengen. Je ziet ook dat de woningmarkt nu langzaam aantrekt. Een ander punt zijn de garanties die zijn verstrekt in het kader van de crisis, en die in de loop der jaren zijn opgebouwd. De PvdA-fractie heeft eerder het kabinet aangemoedigd om kritisch naar die garanties te kijken. Het is goed dat er een Commissie Risicoregelingen is opgesteld, die aanbevelingen heeft gedaan die de minister wil overnemen. De PvdA-fractie vraagt de minister wel in te gaan op de NHG-garanties die in het kader van de crisis zijn verstrekt. De garanties zijn toegenomen van 100 naar 150 miljard, terwijl we de woningmarkt in de afgelopen jaren toch geen geweldige sprongen zagen maken. De vraag rijst dan of dit een effectieve maatregel was. Wat zegt het kabinet daarop?

Ook de pensioenen moeten we aanpassen aan deze nieuwe tijd. Het nieuwe ftk, het nieuwe financieel toetsingskader voor pensioenen, moet bewegingen beter kunnen opvangen dan thans, waarbij schokken direct terugvloeien in de premies. Ook moet natuurlijk de pensioenleeftijd worden verhoogd. We moeten het vermogen dat we in dit welvarende land hebben in deze tijd van welvaart benutten door pensioenfondsen meer te laten investeren in Nederland. Ik ben blij dat het kabinet daar zo veel werk van heeft gemaakt. Ook goed is de instelling van een nationale investeringsinstelling, waarvoor snelheid nu belangrijk is. De VVD sprak over de risico's voor de staatsbalans; daar ben ik het wel mee eens, maar nu is de nood aan de man. Hoe snel verwacht de minister dat dit tot resultaten leidt?

De woningcorporaties, waarin veel vermogen zit, moeten ook weer gaan bouwen. Ik ben blij met het woonakkoord en de toezegging van de corporaties om weer huizen te gaan bouwen. Elk huis is drie banen. Fiscaal van groot belang is dat uit stamrecht-bv's dood vermogen kan worden aangesproken uit box 2, en de schenkingsvrijstelling waardoor mensen schulden kunnen aflossen. Zo worden balansen verkort. Ziet de minister nog meer mogelijkheden om beklemde vermogens die in de economie aanwezig zijn, aan te wenden?

Misschien wel het belangrijkste, is een grondige, fundamentele hervorming van de financiële sector, die misschien wel een oorzaak van de crisis is. Een grote complexe sector, die juist in Nederland de exponent is geworden van de crisis. Die opgeblazen balansen — aan de ene kant lenen we, aan de andere kant sparen we — hebben geleid tot een enorm grote financiële sector, ook ten opzichte van de economie. Die sector is in de basis nog niet gezond en bevindt zich in het verkeerde evenwicht. We moeten echt doorzetten, zowel Europees als nationaal, met de Dijsselbloemdoctrine. We moeten risico's terugduwen naar de private sector en niet meer op het bordje van de belastingbetaler leggen. Het eigen vermogen moet dan ook omhoog. De leverage ratio moet naar 4%; daar zal Europees veel discussie over zijn. Als het Europees niet wil lukken, moet het maar nationaal worden geregeld. Het is slechts een eerste stap. Ik vind de reactie van de Nederlandse Vereniging van Banken daarop veel te defensief. Ze vinden 3% in 2018 al heel offensief en vooruitstrevend. Dat is echt veel te laat en veel te weinig.

Ook vraag ik de minister in te gaan op de vele argumenten dat kapitaalinjecties niet mogelijk zouden zijn op de markt, in het licht van de 240 miljard die Europese banken aan kapitaal ophalen.

De heer Harbers ging al in op "de klant centraal". Ik roep de minister op om met de sector echt werk te maken van standaardproducten, zodat de producten goed vergelijkbaar zijn, en hypotheekproducten en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen dezelfde termen krijgen, zodat de concurrentie ook op dat vlak bevorderd wordt. De concurrentie op de bankenmarkt in Nederland is namelijk nog te beperkt.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik loop een beetje achter, geef ik de heer Nijboer toe. Hij sprak zojuist over de beklemde vermogens en vroeg zich af of de minister meer mogelijkheden ziet om die vrij te geven. Hoe breed ziet de heer Nijboer die vraag?

De heer Nijboer (PvdA):

Het kabinet heeft eerst het voorstel gedaan om vermogen te krijgen uit de stamrecht-bv's. In de onderhandelingen hebben we zelf naar een variant in box 2 gekeken. Misschien zijn er bijvoorbeeld nog mogelijkheden in de pensioenen bij bv's, misschien zijn er elders nog mogelijkheden. Ik vind dat er breed naar gekeken moet worden, gegeven de analyse van opgeblazen balansen, gegeven de schuldpositie die er is en gegeven het feit dat het de economie kan helpen zonder de begroting te belasten.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat is boeiend, want dit is belangrijk. Daar zit vermogen dat wij kunnen gebruiken. Daar zijn wij zeer voor. Ik zal daarover straks ook nog iets zeggen. Volgens mij zit daar ook veel privaat vermogen bij. Dat zit bijvoorbeeld in het buitenland, wordt daar belegd of is daar zelfs gesitueerd. Dat is van vermogende Nederlanders of stichtingen. Horen dat soort dingen er wat de heer Nijboer betreft allemaal bij? Als wij Nederlands vermogen beter kunnen benutten in Nederland, wat zijn daarvoor dan de mogelijkheden en hoe kunnen wij stimuleren dat dit hier beter wordt ingezet?

De heer Nijboer (PvdA):

Zeker.

Ik kom op mijn laatste punt. Dat is echter niet het onbelangrijkste voor de financiële sector, namelijk het wetsvoorstel waar de minister mee zou komen om de bonussen wettelijk te maximeren op 20% van het vaste loon. Ik vraag de minister om daar dit jaar nog mee naar de Kamer te komen. Zonder gezonde financiële sector komt onze economie er niet bovenop. Zie daarvoor Japan.

Ik kom op de begroting. Net als bij de strijd tegen het water zit het zoeken naar consensus, het polderen, ons in het bloed. Dat geldt zelfs voor D66. Dat zit zo diep. Zelfs in een iets meer gepolariseerde politieke cultuur en midden in een economische crisis hebben vijf partijen verantwoordelijkheid willen nemen voor de begroting en het Belastingplan voor volgend jaar. Daarvoor past alle waardering, ook voor de collega-partijen. Overigens geldt dit ook voor de partijen die wel zijn aangeschoven bij de onderhandelingen, maar uiteindelijk niet tot afspraken zijn gekomen. Het geldt iets minder voor partijen die niet eens de bereidheid hadden om aan te schuiven. De PvdA denkt dat wij consensus hebben gevonden in onze zoektocht naar het gezamenlijke en naar wat ons samen bindt. Er zijn natuurlijk ontzettend veel verschillen tussen de vijf partijen — dat zal niemand bestrijden — maar wat ons samen bond, zijn in de eerste plaats de thema's werkgelegenheid, werkloosheidsbestrijding en een sterke economie. Daarnaast waren voor de lange termijn ook werkgelegenheid, investeringen in onderwijs, een groenere en duurzamere economie, vergroening van het fiscale stelsel en de ondersteuning van gezinnen met kinderen van belang. Dat wordt betaald door verdere uitgavenbeperkingen zowel op de departementen als binnen de sociale zekerheid en de zorg. Er is vooral gezocht naar maatregelen als het tegengaan van verspilling in de zorg en budgetbeheersing bij instituties en minder, of zelfs helemaal niet, naar maatregelen zelf. Je had immers ook kunnen denken aan maatregelen als eigen betalingen enzovoorts, maar dat bleek gelukkig allemaal niet nodig.

Het uitgangspunt was om de economie zo veel mogelijk te ontzien en om de koopkracht te ondersteunen. Dat probeerde ik ook in het interruptiedebatje met de heer Merkies aan te geven. Ik vind dat het kabinet daar in samenwerking met de partijen goed in is geslaagd. Het regeerakkoord stoelt op drie pijlers: een verantwoord begrotingsbeleid, een evenwichtige verdeling van de lasten en het mogelijk maken van vooruitgang. De Partij van de Arbeid heeft het kabinet voor de zomer aangespoord om niet alleen de vooruitgang op lange termijn mogelijk te maken door te investeren in onderwijs, duurzame energie, een open economie en een open houding naar de wereld, maar ook oog te hebben voor de economische situatie op korte termijn. Ik noemde al een heel aantal zaken zoals de beklemde vermogens, het investeren van pensioenfondsen in Nederland en de woningcorporaties die weer moeten gaan investeren. Ook binnen de begroting is daarvoor gericht ruimte gevonden, bijvoorbeeld de 125 miljoen voor kredietverlening aan het mkb, het lage btw-tarief voor de bouw, de starterslening, geld voor de opwekking van duurzame energie, investeringen in bedrijven door liquiditeit te geven in de fiscaliteit en natuurlijk de 600 miljoen van minister Asscher om werkloosheid te bestrijden. De Partij van de Arbeid vindt dit pakket ook op korte termijn noodzakelijk.

Verantwoord begrotingsbeleid is nodig, omdat de schuld onhoudbaar is geworden door in vijf jaar van 45% naar 75% te gaan. Op dezelfde voet doorgaan, zou ons in de problemen brengen. Het is dus nodig om toekomstige voorzieningen waar juist sociaaldemocraten maar ook anderen in de Kamer zo aan hechten, zoals goede zorg en sociale zekerheid, te borgen door goed op de overheidsfinanciën te passen. Dat past in een goede sociaaldemocratische traditie.

Daarvoor zijn wel veranderingen nodig. Ik sprak al over de financiële sector en de woningmarkt. Daarnaast zijn ze nodig in de zorg. De zorg moet dichter bij huis worden georganiseerd, verspilling moet worden tegengegaan en er moet goedkoper worden ingekocht. Het is ook nodig in de fiscaliteit door ontwijking door het grote internationale bedrijfsleven hard tegen te gaan. Ook internationale bedrijven horen hun fair share te betalen. Als dat niet gebeurt, drukken de lasten onnodig hoog op arbeid en op het mkb in Nederland. Het is redelijk om van hen een bijdrage te vragen. Ik ben ook blij dat de staatssecretaris op aandrang van de Kamer, ook van GroenLinks overigens en mijn partij, een behoorlijke brief met voorstellen heeft gestuurd. Dat is echt noodzakelijk. De arbeidsmarkt verdient ook een antwoord op de toegenomen internationalisering. Sommige partijen zeggen dat het antwoord is om te versoberen en alles flexibel te maken. Andere partijen, vooral de PVV, zeggen dat er niets hoeft te veranderen. Beide antwoorden zijn wat de Partij van de Arbeid betreft niet juist. Er moeten zaken veranderen, zowel in het ontslagrecht als in de flexbescherming, waar juist meer bescherming nodig is. Zekerheid is een belangrijke basis, juist in tijden van economische kwetsbaarheid. Mensen moeten weten dat ze ergens op kunnen terugvallen, dat de overheid misstanden aanpakt, dat zzp-constructies die tot ontduiking leiden worden aangepakt en dat nebenjobs zoals in Duitsland in Nederland nooit werkelijkheid zullen worden.

Ik heb drie specifieke opmerkingen bij de begroting. De eerste gaat over de vergroening in de autobelastingen. We hebben de afgelopen jaren gezien dat die belastingen fors tegenvielen. Er staat nu ook voor 200 miljoen aan vergroeningsmaatregelen genoemd. De PvdA-fractie vraagt het kabinet hoe die opbrengst wordt geborgd, want de uitwerking moet nog komen. Mijn fractie vraagt het kabinet daar extra op te letten, gegeven het verleden van elk jaar tegenvallende belastingopbrengsten.

Het tweede punt is het punt van de Algemene Rekenkamer over de bezuinigingsmonitor van de 51 miljard. De Rekenkamer vraagt hierover extra informatie. Is het kabinet bereid om die extra informatie te geven?

Het derde punt is het weer fiscaal regelen van een voorziening voor chronisch zieken. De PvdA-fractie is hier voorstander van, want het geeft eenduidigheid. Ik pleit evenwel voor een vereenvoudiging en voor het waken voor het gebruik. Het gebruik van de huidige fiscale regeling was natuurlijk wel de aanleiding om het anders voor te stellen. De PvdA denkt in het vervolg graag mee over de vormgeving ervan. Wil het kabinet toezeggen dat er ook een vereenvoudiging komt?

De heer Van Hijum (CDA):

Ik denk dat de heer Nijboer en ik het eens zijn over het uitgangspunt dat er op het terrein van chronisch zieken en gehandicapten nog best het een en ander valt te verbeteren. Het is ook zo dat het Nibud heeft berekend wat de koopkrachteffecten zijn van het schrappen van alle voorzieningen die er op dit moment voor chronisch zieken en gehandicapten bestaan. Op basis van de Miljoenennota komt er nog een nadere korting van de AO-tegemoetkoming bovenop. Er wordt dus 1,5 miljard bezuinigd op chronisch zieken en gehandicapten en er komt maar 700 miljoen voor in de plaats. Dat is een halvering van het budget. Is er met de heer Nijboer ook te spreken over de vraag hoe je de enorme koopkrachteffecten voor de chronisch zieken en gehandicapten verder kunt verzachten?

De heer Nijboer (PvdA):

Dat zijn veel vragen tegelijk. De Nibud-berekening heb ik natuurlijk gezien. Wat ik moeizaam vind aan zo'n berekening, is dat maar de helft van de gegevens wordt genomen. Er wordt gezegd: er wordt iets afgeschaft en dit zijn de effecten. Het kabinet plaatst hier vervolgens een nieuwe regeling tegenover en die nemen we niet mee. Dan krijg je cijfers waar mensen natuurlijk ongerust van worden. Ik vind dat totaal ongepast. Natuurlijk moet je letten op inkomensgevolgen. Ik merk op dat bij de huidige fiscale regeling mensen fiscaal tegemoet worden gekomen tot aan de staatssecretaris toe, dus ook mensen die het niet nodig hebben. Dat moet anders en die mensen zullen het ook voelen. Voor hen hoeft ook geen inkomenscompensatie plaats te vinden. Het moet wel gericht gebeuren en mensen die chronisch ziek zijn en een laag inkomen hebben, moeten worden ontzien.

De heer Van Hijum (CDA):

De ongerustheid was helemaal niet terecht. De middelen voor de gemeenten worden niet geoormerkt en kunnen dus door de gemeenten vrij besteed worden. De vraag of die middelen uiteindelijk bij de doelgroep terechtkomen, is zeer terecht. De principiële vraag zou gesteld moeten worden of inkomensbeleid, ook voor deze kwetsbare groep mensen, rijksbeleid is of dat het over de schutting moet worden gegooid bij de gemeente om vervolgens iedereen die om hulp komt vragen, naar het gemeenteloket door te sturen. Ik vind dit geen PvdA-standpunt. Mijn vraag blijft overeind. Is de heer Nijboer bereid met ons te kijken naar concrete mogelijkheden om de landelijke regeling verder op te plussen en de inkomensgevolgen voor chronisch zieken en gehandicapten verder te verzachten?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb misschien het compliment gemist over het feit dat er al weer 400 miljoen van de lokale regeling naar de landelijke context is getrokken, precies volgens de lijn die de heer Van Hijum graag ziet. Het is uiteraard zo dat inkomensbeleid in beginsel bij het Rijk ligt. Tegelijkertijd willen we het de gemeenten mogelijk maken, in de decentralisatiesfeer en in de sfeer van het organiseren van sociale zaken en zorg dicht bij de mensen, de juiste hulpmiddelen aan te bieden of wellicht in natura zaken te regelen. Hier is uiteraard budget voor nodig en daarin zal een evenwicht moeten worden gevonden. Ik zie dat ook terug in de CDA-tegenvoorstellen. De heer Van Hijum is ook voorstander van een budget voor gemeenten om dit te kunnen doen. Over die uitwerking komen ongetwijfeld debatten met de zorgwoordvoerders. Daarin moet heel goed naar dit soort zaken gekeken worden. Ik ben dus graag bereid om daar met het CDA naar te kijken.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik zou daar graag juist bij deze financiële beschouwingen een concreet voorstel over willen voorleggen, ook aan de heer Nijboer. In de Miljoenennota wordt bijvoorbeeld 100 miljoen gereserveerd voor extra armoedebeleid op lokaal niveau. Is het niet veel verstandiger om de groep die het stevigst getroffen wordt door de maatregelen van het kabinet, namelijk chronisch zieken en gehandicapten, met die middelen specifieker en beter te compenseren dan wanneer je de gemeente geld geeft, waarna je je maar moet afvragen wat daar vervolgens mee gebeurt? Mijn concrete voorstel aan de heer Nijboer is dus om samen een voorstel te doen om die regeling voor chronisch zieken en gehandicapten op te plussen en om daarvoor de middelen van het armoedebeleid in te zetten.

De heer Nijboer (PvdA):

Zoals het voorstel er nu ligt, is voor gemeenten 300 miljoen beschikbaar om chronisch zieken en gehandicapten tegemoet te komen. Er zijn natuurlijk ook andere problemen: mensen met schulden, mensen met armoede, mensen die jarenlang in de bijstand zitten. Ik zou de gemeenten niet op voorhand het budget voor die problemen willen ontnemen, zodat die groepen in deze crisistijd niet meer tegemoet kunnen worden gekomen. Daar is dat budget natuurlijk ook voor bedoeld. Het precieze debat over die wet lijkt mij een zaak van de zorgwoordvoerders. De PvdA-fractie is heel graag bereid om mee te denken over de precieze vormgeving, maar u krijgt mij hier in een interruptiedebat niet zover om 80 miljoen op te geven voor armoedebestrijding, ook ten behoeve van gezinnen met kinderen die niet kunnen sporten of mensen die lang in de bijstand zitten.

Het water bracht ons land grote havens, welvaart en ook plezier, maar vergt ook omgang met risico's in verband met overstroming. Ik kom uit Groningen. Daar hebben we last gehad van piping. Dat is een raar woord; dat betekent dat het water onder de dijk door gaat. Die risico's worden veroorzaakt door wind en hoog water. Van de mogelijkheden hebben wij geprofiteerd; zij maakten ons tot een handelsnatie. Wij zijn er rijk door geworden en het water biedt enorme exportkansen, maar de risico's moesten worden ingedamd, niet alleen door hogere dijken maar ook door rivieren te laten meanderen en zelfs door uiterwaarden te benutten. Dat moet ook met onze economie gebeuren. De lucht moet uit onze balans lopen. De financiële sector moet stevig worden hervormd, de overheidsfinanciën moeten gezond worden gemaakt en de zorg en de sociale zekerheid moeten worden gemoderniseerd. Het mooie is dat dit kan in een mooie, lange traditie van een poldercultuur, die ook in deze economische crisis soelaas kan bieden. Dat alles tezamen legt de basis voor een sterke en sociale economie.

De heer Merkies (SP):

Ik ben een beetje verbaasd: waar is het hele verhaal over eerlijk delen? Ik dacht dat we de PvdA daarvan kenden. We weten allemaal dat de topinkomens vorig jaar 6% zijn gestegen. We weten ook dat heel veel mensen op de nullijn worden gezet. We weten ook dat dit jaar de laagste inkomensgroepen er het hardst op achteruit gaan. Erkent de heer Nijboer dat? En wat wil hij daaraan doen? Wat heeft hij nu eigenlijk in de afgelopen weken bereikt wat betreft eerlijk delen?

De heer Nijboer (PvdA):

De SP vindt een paar zaken belangrijk. Een daarvan is dat de hoogste inkomens de grootste bijdrage leveren. Dat is het geval. Dat staat in het regeerakkoord en de heer Merkies zal dat ongetwijfeld ook in de doorrekeningen van het Centraal Planbureau zien staan. Ik heb de heer Zijlstra zo'n hellingshoek zien tekenen. Die hellingshoek staat nog steeds overeind. Ik zal een voorbeeld noemen. De crisisheffing voor inkomens boven de €150.000: 16% extra belasting. Sommigen in de Kamer gruwen daarvan, maar die heffing wordt wel gevraagd, dit jaar en ook volgend jaar. Er is ook ondersteuning aan de onderkant. In de koopkrachtplaatjes en ook in dit aanvullende pakket is te zien dat er voor volgend jaar — elk jaar worden bij de augustusbesluitvorming nieuwe plaatjes gepresenteerd — gemiddeld 0,5% bij komt voor elke inkomensgroep. Dat is niet voor niks, want de inkomstenbelasting, belastingschijf 1, wordt met 1,5 miljard verlaagd. Het gemiddelde is dus +0,5%, maar voor de sociale minima, een aparte categorie, staat: +1%, +1% en +1%, voor respectievelijk een paar met kinderen, een alleenstaande en een alleenstaande ouder.

De heer Merkies (SP):

Daar heb je het weer. Dan ga je naar specifieke gezinnen kijken. Ik kijk naar het totaalbeeld. Het Centraal Planbureau deelt, heel simpel, alles in vier inkomensgroepen in. Dat is het eenvoudigste. Dan zie je dat dit jaar de laagste inkomensgroep er het hardst op achteruit gaat. Ik maak me zorgen over het volgende. In het pakket dat nu is afgesproken, heeft de PvdA ingestemd met weer 0,5 miljard voor de hoogste inkomens door de afbouw van de algemene heffingskorting. Blijkbaar weet de heer Nijboer meer over de CPB-cijfers dan ik, maar betekent het niet gewoon dat na 2014 de koopkracht van de laagste inkomens het zwaar te verduren zal hebben?

De heer Nijboer (PvdA):

Met permissie, de heer Merkies vraagt mij om naar de inkomenspolitiek te kijken en vervolgens krijg ik het verwijt dat ik naar specifieke gezinnen kijk. In de kabinetsbrief wordt dit gewoon ook toegelicht in de rubriek over de sociale minima, de mensen met de laagste inkomens. Ik zei dat een paar met kinderen, een alleenstaande en een alleenstaande ouder er 1% op vooruit gaan, terwijl het gemiddelde +0,5% is. Dat laat zien dat zij het meest worden ontzien. De heer Merkies slaat ook aan op het algemene beeld. Hij vroeg of in algehele zin het kabinetsbeleid is dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Het antwoord daarop is een onversneden ja.

Daarmee kom ik op het laatste punt dat de heer Merkies maakte, de 480 miljoen aan marginale druk. Dat was een wens van verschillende partijen, maar niet van de Partij van de Arbeid. Op zich is lastenverlichting voor arbeid wel goed voor de economie. Die lastenverlichting, betaald uit vergroening, had voor ons niet gehoeven. Hierdoor zal die helling iets minder steil lopen, maar die gaat niet naar beneden, in het geheel niet.

De heer Merkies (SP):

Ik wilde bewust niet ingaan op die hele lijst, want dan haalt iedereen het gezin eruit dat voor hem het gunstigst uitkomt. Misschien wil de heer Klaver, die hier naast mij staat, die discussie nog wel aangaan, maar ik wilde om die reden naar het totaalbeeld kijken. Laat ik het nog één keer vragen. De heer Nijboer heeft nu twee keer mijn vraag omzeild. Ik stel hem nu dus één vraag: klopt het dat dit jaar de laagste inkomens er het hardst op achteruitgaan?

De heer Nijboer (PvdA):

Nee. Volgens mij heb ik daar al afdoende antwoord op gegeven.

De heer Merkies (SP):

Dat is in strijd met de waarheid.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik heb nog een vraag over eerlijk delen. Laten we ons niet verliezen in de tabellen. Ik kan me zo voorstellen dat de heer Nijboer dan zegt: kijk dan naar de koopkrachtontwikkeling van 2014. En dan zeg ik: kijk naar de jaren daarna, naar hoe slecht het dan gaat. Mijn vraag is als volgt. Er is aan de onderhandelingstafel een heel bewuste keuze gemaakt, zo zie ik terug in dit document, om jaarlijks structureel bijna 500 miljoen vrij te spelen voor de hoogste inkomens, dus voor iedereen die meer dan €55.000 verdient, en alleen incidenteel een grote klap te maken voor lastenverlichting van de lagere inkomens. Waarom verdedigt de PvdA die keuze?

De heer Nijboer (PvdA):

In het pakket zal al een ontzettende lastenverzwaring voor hoge inkomens. Die blijft er ook in zitten. De afbouw van de arbeidskorting staat voor vele honderden miljoenen. Een deel van de Kamer vond dat tot te hoge marginale druk voor de hoogste inkomensgroepen leiden. Een deel van de "eerlijk delen"-operatie — ik houd zelf niet zo van het woord "nivelleren"— is teruggedraaid, maar die operatie is nog steeds groot. Het gaat om vele honderden miljoenen meer dan die 500 miljoen. Anderen vonden dat overigens veel te weinig; dat geef ik grif toe. Wat mij betreft had het bedrag kunnen blijven staan, maar anderen vonden het probleem met de marginale druk te groot.

De heer Klaver vraagt voorts waarom ervoor is gekozen om het bedrag structureel met 500 miljoen te verminderen. In feite hebben wij voor de GroenLinks-oplossing gekozen. De heer Klaver was degene die zei dat wij er in tijden van een slechte economie voor moeten zorgen dat bedrijven mensen aannemen en dat wij premiekortingen voor WW geven, zodat er zo veel mogelijk werkgelegenheid komt. Dat is in deze tijden zelfs nog belangrijker dan verhoging van de koopkracht. Dat was het betoog van de heer Klaver in de NRC. Dat is precies wat er gedaan is, juist om de werkgelegenheid te stimuleren en de mensen een baan te bieden.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik hoop niet dat de voorzitter van de PvdA meeluistert nu ik hier de financieel woordvoerder van de PvdA-fractie hoor zeggen dat hij niet zo van het woord "nivelleren" houdt.

De heer Nijboer (PvdA):

Dat zei ik niet. Ik gebruik het nooit.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik ben blij met de premieverlaging; laat ik daar eerlijk over zijn. Ik heb daar een aantal vragen over aan het kabinet, die ik aanstonds zal stellen. Het gaat mij er nu om dat ervoor is gekozen om structureel meer geld te geven aan de hogere inkomens. Is het in tijden dat wij moeten bezuinigen en ervoor kiezen om toch voor die 6 miljard te gaan, niet veel rechtvaardiger om te zeggen dat de mensen met de laagste inkomens ontzien moeten worden? Waarom hoor ik van de PvdA niet dat zij dit liever niet had gewild? Ik hoor bijna een verdediging, een rechtvaardiging van het terugdraaien van de 500 miljoen. Ook bij de algemene beschouwingen ging het voortdurend over de marginale druk, alsof het bijna misdadig is dat de mensen met deze inkomens over de laatste euro's die zij verdienen bijna 60% belasting moeten betalen.

De heer Nijboer (PvdA):

Dit is echt creatief omgaan met de feiten. We hebben afspraken gemaakt over 16 miljard aan ombuigingen in deze kabinetsperiode. Daar is 6 miljard bovenop geplaatst. Voor velen was dat een nivelleringsslag die zijn weerga niet kent. Daar was veel kritiek op; onder anderen van de heer Buma. Die basis staat. Daar is een amendement op gekomen, zodat aan de top de marginale druk nu 3% lager is dan oorspronkelijk was beoogd. Die neemt nog altijd toe tot 56%. Het is dus niet juist om mij te verwijten dat er niet eerlijk wordt gedeeld. Morgen zullen wij de zogenaamde koopkrachtpiano van het CPB zien. Daaruit zal duidelijk worden dat het aan de top waarschijnlijk iets minder steil is geworden, maar de basis van het kabinetsbeleid is: eerlijk delen. Dat kan de PvdA-fractie heel goed dragen. Alleen is er in het pakket van 2 miljard tegemoetgekomen aan de wens inzake de marginale druk. Dat is in de algemene beschouwingen gewoon gewisseld. Dat is betaald door vergroening, waarover GroenLinks nog een huppeltje zou kunnen doen.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Nijboer (PvdA):

Graag gedaan.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Wij bespreken vandaag de eerste echte begroting die voortvloeit uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte/Asscher. In de afgelopen weken is daar flink over onderhandeld. Namens mijn fractie heb ik, zeker in de beginfase, deelgenomen aan een aantal gesprekken daarover. Na een aantal dagen heeft mijn fractie de conclusie getrokken dat er op inhoud onvoldoende wederzijdse toenadering was. Ik respecteer overigens volledig dat andere fracties andere afwegingen hebben gemaakt en andere conclusies hebben getrokken. Ik erken ook volmondig dat er elementen in de afspraken te vinden zijn die zij, heel begrijpelijk, met verve verdedigen en die zeker onze kant op komen. Op een verandering van de koers kon echter tijdens het nieuwe rondje kaarten niet meer worden ingezet. Dat was een principieel punt, ook voor mijn fractie.

Al in december van het vorig jaar heb ik er namens mijn fractie voor gewaarschuwd dat het beleid gebaseerd is op een veel te rooskleurige inschatting van de economische groei, met gemiddeld 1,5% per jaar. Ondanks het feit dat de economie hier momenteel ver bij achterblijft, mogen de overheidsuitgaven tussen 2013 en 2017 groeien met 24 miljard euro. Ondertussen loopt de werkloosheid op en blijven de belastinginkomsten sterk achter. Het daardoor ontstane begrotingsgat wordt voor bijna de helft gedempt met belastingverhogingen. Is het niet op arbeid, dan maar op leidingwater of op auto's. De collectievelastendruk is inmiddels de 40% van het bbp gepasseerd. Daarnaast maakt de regering meer regelingen sterker inkomensafhankelijk, waarmee zij werken ontmoedigt. Ik heb zonet het enthousiasme van collega Nijboer daarover nog gehoord.

Dat alles gaat ten koste van de werkgelegenheid. Wij zijn al in het voorjaar duidelijk geweest: de CDA-fractie werkt niet mee aan een nieuwe ronde van belastingverhoging en nivellering. We zullen namelijk echt rekening moeten houden met een langdurig lagere economische groei, en het niveau van uitgaven moet aan die realiteit worden aangepast. Dat zeggen wij niet alleen; dat zegt ook de Raad van State in een buitengewoon kritisch advies op de Miljoenennota. De raad constateert dat de lastendruk in 2014 opnieuw stijgt en dat het overheidsbeleid zelf een belemmering dreigt te worden voor het herstel. De oplossing moet volgens de Raad van State gezocht worden in een combinatie van uitgavenbeperking en structurele lastenverlichting. Die keuze, die principiële keuze, wordt noch in de Miljoenennota, noch in het begrotingsakkoord gemaakt. Het is mij dus volstrekt onduidelijk waarop de claim van 50.000 extra banen is gebaseerd, maar dat zullen we morgen van het Centraal Planbureau vernemen. Het risico bestaat ook dat de rituele dans van de afgelopen maanden in het komende voorjaar gewoon weer opnieuw begint. Hoogleraar Bas Jacobs noemde het "Grieks boekhouden", maar de CDA-fractie houdt het er gewoon op dat het begrotingsbeleid op dit moment niet solide is. Ik noem vijf punten van kritiek.

Ten eerste grijpt de minister onvoldoende in bij stijgende uitgaven. Zoals gezegd, mogen de overheidsuitgaven op grond van de begrotingskaders in deze periode met 24 miljard euro stijgen. Zorg en sociale zekerheid vormen samen nu al meer dan de helft van die uitgaven. Minister Schippers heeft weliswaar afspraken gemaakt met de sector over uitgavenbeperking, maar die zijn volgens het Centraal Planbureau tamelijk zacht. Ik citeer: het zijn nauwelijks concrete maatregelen en er wordt geen rekening gehouden met averechtse effecten. Einde citaat. Die onzekerheid geldt daarnaast ook voor de opbrengst van tariefregulering, de maatregel die in het Herfstakkoord is afgesproken. Bovendien groeien de uitgaven nog steeds sneller dan de economie. Voor de sociale zekerheid verhoogt de regering in 2014, in strijd met de begrotingsregels, het uitgavenplafond met 1,7 miljard euro. Het gevolg van die coulance is dat minister Asscher geen maatregel op zijn begroting hoeft te treffen.

Mijn fractie stelt in haar tegenbegroting aanvullende maatregelen voor in de zorg en de sociale zekerheid, zoals het invoeren van eigen bijdragen en het beleidsmatig koppelen van uitkeringen aan de ambtenarensalarissen. Ik geef direct toe dat het niet leuk is, maar het is nodig, ook gelet op de snelle stijging van de verhouding tussen inactieven en actieven naar maar liefst 76%. Daarnaast stelt de CDA-fractie een "government cooldown" voor bij een tekort van meer dan 3%, door het afzien van automatische uitgavenstijgingen zoals de loonbijstelling van ambtenaren. Het doel van deze voorstellen is een einde te maken aan de automatische afwenteling van tekorten op de belastingbetaler. In tweede termijn zal ik de regering dan ook bij motie verzoeken om een nota van wijziging op het Belastingplan in te dienen waarmee via uitgavenbeperking de lasten structureel worden verlicht.

Het tweede punt van kritiek is dat de minister zich rijk rekent met belastinginkomsten. Mede door de economische krimp vallen de belastinginkomsten dit jaar met ruim 11 miljard euro tegen. Desondanks worden de tarieven verhoogd. Veranderingen in tarieven lokken echter gedragseffecten uit. Als het de minister uitkomt, rekent hij die gedragseffecten wel mee, zoals bij de verlaging van het box-2-tarief of het afschaffen van de stamrecht-bv's. Overigens ben ik benieuwd naar de reactie van de minister op de kritiek van accountants dat het onhaalbaar is om een miljard euro uit de box-2-maatregel te halen, omdat de pensioenreserves en de regels daaromtrent de uitkering van dividend belemmeren. De minister zegt dat het extra inkomsten oplevert. Dat mensen bij een verhoging van de accijns op diesel en lpg over de grens gaan tanken, zit echter niet in de rekenmodellen, terwijl we toch van de tegenvallende btw-opbrengsten kunnen leren dat het recept van de tariefsverhoging is uitgewerkt. De grote vraag is dan ook of de inkomsten in 2024 echt de sprong gaan maken van 11 miljard euro naar 237 miljard euro. Graag vernemen wij wat de minister doet als in het voorjaar blijkt dat de inkomsten zijn tegengevallen en hij zich rijk heeft gerekend.

De heer Merkies (SP):

Toch maar een kort vraagje over de "government cooldown". Dat is aardig verzonnen. Eigenlijk gaat het over het doortrekken van de nullijn. De nullijn is er al vijf jaar. Hoelang wil de heer Van Hijum eigenlijk doorgaan met de nullijn? Het lijkt alsof je op nul blijft staan, maar in feite betekent de nullijn natuurlijk elk jaar een achteruitgang in je inkomen in reële termen.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik zeg ook niet dat dit een leuke maatregel is. Als je je steeds maar niet aan dat tekort van 3% weet te ontworstelen, kom je op een gegeven moment voor de vraag te staan of je de gaten gaat dempen met weer een nieuwe ronde belastingverhoging of dat je het geld echt bij de overheid zelf gaat zoeken. Wij kiezen bewust voor dat laatste. Ik vind het dus echt heel onverstandig dat de regering nu al — ik zal daar zo nog op ingaan — in het vooruitzicht heeft gesteld dat er volgend jaar wel weer geld bij zal komen voor een loonstijging en dat het kabinet het zelfs toestaat dat je dit jaar in de loononderhandelingen al op dat budget kunt anticiperen. Wij weten namelijk helemaal niet hoe de economie volgend jaar zal zijn. Wij weten helemaal niet of het verstandig is om dan de overheidsuitgaven weer te laten stijgen. Vanuit voorzichtigheid, prudentie, zou ik zeggen: laten wij met elkaar afspreken dat de overheid niet groeit, zolang het tekort hoger is dan 3%.

De heer Merkies (SP):

Nou, dan groeit de overheid niet. Ik dacht dat de heer Van Hijum het specifiek had over de nullijn. De nullijn gaat wel door, alleen gaat die deels misschien in de arbeidsvoorwaarden door. Mensen zijn er al 10% op achteruitgegaan. Je kunt politieagenten en leraren toch niet eindeloos blijven korten? Het Centraal Planbureau boekt zoiets zelfs niet eens in als een structurele bezuiniging, omdat het salaris uiteindelijk zo laag is dat de overheid geen mensen meer aantrekt.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik zie ook wel dat de aantrekkelijkheid van het beroep ten opzichte van de markt geborgd moet worden, zeker op de langere termijn. Nu doet zich de vraag voor hoe snel en goed je uit de crisis komt. Ik ben ervan overtuigd dat je de spiraal naar beneden versterkt, als je iedere keer maar de overheidsuitgaven laat oplopen en de tekorten via belastingverhoging dempt. Als je daarentegen probeert om de uitgaven niet te laten groeien en ervoor zorgt dat er ruimte komt voor economische ontwikkeling en groei, ben je in staat om eerder de loonbijstelling uit te keren. Dan heb je dus ruimte daarvoor. Op die manier ben je eerder in staat om ervoor te zorgen dat de collectieve sector mee kan profiteren van de economische groei. Nu brengen wij elkaar in een negatieve spiraal.

De heer Merkies (SP):

Ja, maar het gaat om een automatische inkomensachteruitgang, elk jaar. Ik stel mijn vraag nog maar een keer. Het gaat al om 10% achteruitgang. Hoe ver wil de heer Van Hijum nog gaan?

De heer Van Hijum (CDA):

Je kunt daarover discussiëren, dus ik ben heel blij dat de heer Merkies daarnaar vraagt. Voor mij is de spelregel heel duidelijk. Zolang het tekort groter is dan -3, moet je volgens mij met elkaar besluiten dat je de tekorten niet afwentelt op de belastingbetaler, maar dat je primair bekijkt wat je bij de overheid kunt doen. Als het tekort onder die de grens van -3 zakt, zou je dit volgens het "nee, tenzij"-principe moeten doen. Ik heb dit niet helemaal zelf verzonnen. De Studiegroep Begrotingsruimte heeft geadviseerd om in tijden van tekort deze automatische uitgavenstijgingen — dat zijn het toch, want ze zijn ingeboekt in de begroting — ter discussie te stellen. Nogmaals, ik vind dat een verstandig advies van die studiegroep. Vandaar dat wij dit ook in een wetsvoorstel zullen neerleggen. Ik hoop dat wij met elkaar een discussie kunnen voeren over de inhoud en de maatvoering van zo'n voorstel.

Ik kom nu op het derde punt van mijn kritiek op het solide begrotingsbeleid, namelijk het dempen van het begrotingsgat met nieuwe lastenverzwaringen. Eigenlijk heeft de heer Merkies daar al naar gevraagd. De stelregel dat bij een nieuwe bezuinigingsronde een derde deel uit lastenverzwaringen mag bestaan, is geen begrotingsregel, maar een uitgangspunt van het kabinet. De lastenquote is de rode lijn van de 40% allang weer gepasseerd. Dat is sinds de jaren negentig niet meer voorgekomen. Ik zeg het er maar even bij. Dit zou moeten leiden tot uiterste terughoudendheid bij nieuwe belastingverhogingen. In de praktijk heeft de regering zich hiervoor naar ons oordeel de afgelopen maanden onvoldoende ingespannen. Door vanaf het voorjaar telkens weer keuzes uit te stellen, werden belastingverhogingen steeds waarschijnlijker. Het nieuwe pakket van 6 miljard bestond dan ook voor meer dan 2,7 miljard uit lastenverzwaringen. Het begrotingsakkoord doet daar iets vanaf, namelijk 500 miljoen, maar zet dat eens af tegen de 900 miljoen die KPN als fiscaal voordeel krijgt als gevolg van de aftrek van verliezen. Is dat laatste eigenlijk geoorloofd? Ik stel deze vraag aan de staatssecretaris, want het komt regelmatig voor dat hij zonder vragen naar huis gaat. Dit lijkt me een heel relevante. Overigens heeft de heer Groot terecht al een aantal vragen over dit onderwerp gesteld.

De extra lasten van 2,2 miljard euro komen bovenop het regeerakkoord. Dat betekent 3,25 miljard hogere lasten voor gezinnen en 1,75 miljard voor bedrijven. Vanaf 2015 komt daar nog een zware bezuiniging op de huishoudentoeslag met 1,2 miljard euro bij. De heer Merkies wees er ook al op. De huishoudentoeslag gaat de zorgtoeslag, de huurtoeslag, het kindgebonden budget en de ouderenkorting vervangen. De maatregel zal forse koopkrachteffecten hebben voor ouderen en voor mensen met middeninkomens. Deze effecten zijn nog niet in de maatregel verwerkt. Met dit voorstel winkelt de regering bovendien selectief in het advies van de commissie-Van Dijkhuizen. Het voorstel van deze commissie was namelijk om de huishoudentoeslag te introduceren en de belastingtarieven te verlagen. Dat laatste voorstel wordt niet overgenomen. De toeslagen worden dus wel afgebouwd, maar de lastenverlichting wordt er niet bijgeleverd. Kan de minister toezeggen dat hij dit jaar een hoofdlijnennotitie over de huishoudentoeslag naar de Kamer stuurt?

De minister verschuift rekeningen naar de toekomst. De begroting voor 2014 is via kasschuiven flink opgepoetst. Nieuwe uitgaven zijn deels verschoven naar latere jaren, de extra uitgaven voor onderwijs in 2014 worden betaald uit meevallers uit 2013 die we nog niet kennen, en inkomsten worden naar voren gehaald. Dit laatste gaat ten koste van het saldo in latere jaren. Een heel bijzondere toezegging betreft de loonruimte voor ambtenaren. Mijn collega van de SP refereerde er al aan. De besparing van 750 miljoen op de loonruimte voor 2014 mag ingevuld worden met secundaire voorwaarden, de zogenaamde loonsombenadering. Dat is op zich prima, maar dat de gereserveerde middelen voor 2015 ook bij de onderhandelingen mogen worden betrokken, is domweg potverteren op rekening van de toekomst. Dat geldt ook voor het inzetten van meevallers voor de kinderopvang.

De garanties en risicoregelingen nemen steeds verder toe. De risico's en staatsgaranties bedragen bijna 500 miljard euro. De minister neemt zich elk jaar voor om dit bedrag af te bouwen, maar in 2013 kwam er opnieuw 10 miljard euro bij. Komend jaar gaat het Rijk wellicht nieuwe risico's aan via de nationale hypotheekinstelling. Graag hoor ik een toelichting op de risico's die de minister bereid is om aan te gaan. De heer Harbers vroeg er ook naar, maar hij verbond er meteen de conclusie aan dat we zo'n instelling niet moesten oprichten. Ik zou graag eerst de discussie met de minister willen voeren.

Na deze vijf punten van kritiek is een interessante vraag wat Eurocommissaris Olli Rehn vindt van het nieuwe kaartenhuis dat de boekhouding van Nederland vormt. Kan de minister aangeven hoe de procedure van de Europese Commissie de komende weken zal verlopen?

Specifieke zorgen hebben we over de voorstellen voor chronisch zieken en gehandicapten. Het is goed dat er een landelijke regeling blijft bestaan naast de gemeentelijke maatwerkvoorziening. Het is voor mijn fractie nog wel de vraag of dit een fiscale regeling moet zijn. De bezuiniging veroorzaakt een aanzienlijke aantasting van de koopkracht voor deze groep. Wij stellen daarom voor om de Compensatie eigen risico, die volgend jaar zou worden afgeschaft, nog een jaar te laten bestaan, een jaar extra te nemen om de nieuwe landelijke regeling uit te werken en de negatieve effecten met ten minste 100 miljoen euro structureel te repareren. Ook willen we geen korting op de AO-tegemoetkoming. De dekking zoeken wij in het geld dat voor het armoedebeleid is gereserveerd. Wij zijn oprecht van mening dat je het budget veel beter en gerichter kunt inzetten om deze heel negatieve koopkrachteffecten voor chronisch zieken en gehandicapten te repareren, dan dat je een ongericht extra budget reserveert voor armoedebeleid. Ik hoop echt dat we daarover in gesprek kunnen komen, ook met de fractie van de PvdA.

Ook wil de CDA-fractie de werkgelegenheid in de bouw stimuleren. Door de motie-Zijlstra/Samsom is er al 250 miljoen structureel bezuinigd op infrastructuur. Door de prijsbijstelling komt daar nog eens 105 miljoen extra bij. De eenmalige compensatie voor 2014, de voetnoot in de brief van minister Dijsselbloem, kwam er niet. Daarom stellen wij voor om de bezuiniging terug te draaien. Wij hebben liever echte banen in de bouw dan subsidies voor projecten. De dekking zoeken wij dan ook met name in de subsidieprojecten van de minister van Sociale Zaken.

Daarnaast stellen wij voor om de verhuurderheffing te verlagen in combinatie met afspraken over investeringen in energiezuinige woningen, zodat we volgens het Overijsselse model investeringen in de regio op gang kunnen brengen: meer banen in de bouw en lagere energierekeningen. Ik noem deze punten, omdat deze amendementen ook in de volgende begroting doorwerken.

Het laatste voorstel dat ik de Kamer wil voorleggen, is het voorstel om het budget van 250 miljoen voor vredesmissies weer over te hevelen van Buitenlandse Zaken naar Defensie. Daardoor komt het budget weer helemaal beschikbaar voor operationele defensieactiviteiten.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Van de tien dagen hebben we inderdaad vier à vijf dagen met elkaar opgetrokken. Het CDA zat toen aan tafel bij de minister van Financiën om te zien wat er nog mogelijk was. De heer Van Hijum trok aan het begin van zijn betoog de conclusie dat het niet lukte, omdat een radicale koerswijziging niet mogelijk bleek. Ik heb het alternatief van het CDA er nog maar eens bij gepakt om te zien hoeveel maatregelen uit het pakket ook in het alternatief van het CDA staan. Dat zijn vijftien maatregelen! Bijna de helft van de maatregelen die in het aanvullende beleidsakkoord staan, staan ook in de tegenbegroting van het CDA. Was de reden om af te haken echt de constatering dat het niet om een radicale koerswijziging zou gaan?

De heer Van Hijum (CDA):

We moeten natuurlijk wel onderscheid maken tussen de wensen van het CDA voor Defensie en de kindregelingen — wensen die inderdaad in onze tegenbegroting staan — en de principiële kwestie die ik mijn bijdrage aan de orde heb gesteld, namelijk dat wij nu kiezen voor een structurele uitgavenverlaging en structurele lastenverlichting. Dat is echt van fundamenteel belang voor mijn partij.

De structurele uitgavenverlaging bedraagt in onze tegenbegroting 2,9 miljard euro netto en de lastenverlaging is ook 2,9 miljard euro. In het Herfstakkoord is dat uiteindelijk 500 miljoen geworden, iets meer dan toen wij afscheid namen. De structurele doorwerking neemt bovendien ook niet toe. Dat is iets wat wij willen, omdat wij het liefst stapsgewijs toe zouden werken naar de invoering van een vlaktaks. Dat willen wij overigens ook om de huishoudentoeslag, een toeslag waarmee uw fractie nu kennelijk instemt, te compenseren via lastenverlichting. Dat gebeurt dus niet. Die beweging wordt helemaal niet gemaakt, sterker nog: die beweging wordt nog minder, aangezien het van 500 miljoen naar 400 miljoen gaat. Ik vind dat geen structurele beweging in de richting die volgens ons noodzakelijk is om uit de crisis te komen en om te voorkomen dat we keer op keer achter de feiten aan blijven lopen. Gevolg daarvan is namelijk dat we straks in 2015 gewoon weer met dezelfde ronde moeten beginnen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Erkent de heer Van Hijum dan wel dat hij eigenlijk geen enkele moeite heeft gedaan om te proberen dat bedrag omhoog te krijgen? Dat had hij namelijk kunnen doen door wel aan tafel te blijven. Juist op het moment dat de onderhandelingen echt zouden beginnen, stopte het CDA er al mee.

De heer Van Hijum (CDA):

Dat is geen juiste voorstelling van zaken. We hadden op dat moment namelijk al twee stappen achter de rug. De eerste stap was de bouwstenennotitie, een notitie waarin verschillende bouwstenen uit de tegenbegrotingen waren opgenomen. Ik heb onmiddellijk aangegeven dat ik mij onvoldoende in die bouwstenen herkende. Als dat het begin van de trechter was, had ik er toen dus al niet zo veel vertrouwen in dat we op een goed resultaat uit zouden kunnen komen. Dat werd vervolgens bevestigd in het aanbod waarmee de regering vervolgens kwam, de tweede stap. We hebben allemaal gezegd dat het belangrijk was dat de regering zou kiezen. Dat heeft men overduidelijk gedaan. Wij hielden inderdaad vrij strak en principieel vast aan die koerswijziging en die zat dus niet in de twee stappen die we met elkaar hebben doorlopen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

De heer Van Hijum constateert zelf dat de lastenverlichting hoger uitviel dan in de bouwstenennotitie. Er waren dus wel degelijk kansen om bij het kabinet op zoek te gaan naar meer ruimte. Ik zou de volgende oproep tot de heer Van Hijum willen richten: ga weg van de flanken en kom terug naar het midden. Dat is echt beter, ook voor het land!

De heer Van Hijum (CDA):

Ik neem daar kennis van. Dank voor die oproep.

Ik wijs mevrouw Schouten er toch ook maar op dat de keuzes die wij in onze begroting maken, precies dezelfde keuzes zijn als in ons verkiezingsprogramma. En die keuzes leveren uiteindelijk wel 180.000 banen op. Het is onze overtuiging dat wij in de traditie van Lubbers, die crisissen overwon, Balkenende, die crisissen overwon, ook nu met een tegenbegroting komen die aan de basis kan staan van herstel van onze Nederlandse economie. Daarom maken wij deze keuzes. Ik vertaal dat niet in links of rechts. Dat het kabinet inmiddels op een koers zit die daarvan afwijkt, zegt ook iets over de keuzes die het kabinet zelf maakt en niet alleen over onze keuzes.

De heer Koolmees (D66):

De heer Van Hijum houdt een betoog over structurele uitgavenreductie. Ik ben het daar zeer mee eens. Dat weet de heer Van Hijum. Hij maakt een verwijt aan het kabinet en de meeste geliefde oppositiepartijen van de heer Dijsselbloem over het solide karakter van het pakket. Ik noem echter drie voorbeelden uit de tegenbegroting van het CDA. Daarin worden de sectorplannen geschrapt, wordt het revolving fund voor ontwikkelingssamenwerking geschrapt en worden de kosten van het invoeren van de huishoudentoeslag geschrapt. Het betreft bij elkaar een kleine 850 miljoen, maar het zijn eigenlijk incidentele bezuinigingen. Twee jaar later zijn ze er namelijk niet meer. In hoeverre maakt het CDA dan een terecht verwijt over de soliditeit van het pakket?

De heer Van Hijum (CDA):

De heer Koolmees moet eerlijk zijn. De tegenbegroting gaat primair over 2014, maar ik kan hem verzekeren dat wij ook een onderliggende doorrekening voor de lange termijn hebben. Overigens gaat ook de tegenbegroting van de heer Koolmees alleen in op 2014 en 2015, maar niet op de langere termijn. Veruit de meeste keuzes, zeker waar wij structurele uitgavenbeperking in ruil voor lastenverlichting voorstellen, vallen keurig netjes tegen elkaar weg. Die keuzes zijn substantiëler dan het kabinet het voorstelde en wat nu ook in het Herfstakkoord wordt voorgesteld.

De heer Koolmees (D66):

Allereerst merk ik op dat D66 een tegenbegroting voor 2014 en een structurele tegenbegroting had. Wij keken dus wel degelijk naar de lange termijn. De heer Van Hijum heeft een aantal hervormingen in zijn tegenbegroting opgenomen die op de langere termijn inderdaad geld zouden moeten opleveren, maar het betreft een beperkt bedrag. Ik ben dus zeer benieuwd naar de precieze keuzes van het CDA voor het opvangen van de incidentele posten die voor het eerste jaar ingeboekt worden.

De heer Van Hijum (CDA):

Er zijn ook een aantal maatregelen die structureel een hogere doorwerking hebben in latere jaren. Ik noem maar even het voorbeeld van de ontkoppeling van lonen en uitkeringen. Die maatregel heeft de heer Koolmees niet opgenomen, maar de heer Dijkgraaf wel. Dat soort maatregelen levert op langere termijn meer geld op. Zo zijn er dus een aantal maatregelen die het plaatje structureel sluitend maken, maar ook in 2014. Dat laatste gold in ieder geval niet voor de tegenbegroting van D66.

De heer Koolmees (D66):

Ik wilde het volgende punt maken. Ik deel de oplossingsrichtingen van het CDA. Ik vind ook dat er structurele uitgavenverlichting moet zijn, om daarmee ook tot lastenverlichting te komen en het saldo te verbeteren. Ik merk het volgende op over de keuzes van het CDA. Voor 2014 worden er een heleboel incidentele posten ingeboekt, los van de nullijn waarover een vorige keer is gediscussieerd met de minister-president en de minister van Financiën en los van de prijsbestelling die ook nu in het pakket is ingeboekt. Er staan echter geen concrete maatregelen in de tegenbegroting om de uitgaven echt terug te dringen. Daarom vind ik het een makkelijke vorm van kritiek. Ik hoop daarom dat het CDA iets concreter kan maken op welke manier de uitgaven gereduceerd kunnen worden. Anders blijft het namelijk een beetje hangen in algemeenheden.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik snap de zorg van de heer Koolmees, maar wij hebben wel degelijk aangegeven wat een aantal structurele uitgavenposten zijn waarmee je de uitgaven kunt terugdringen. Ik heb ze nota bene nog genoemd. Het zijn geen leuke dingen om op te noemen, maar het betreft de eigen bijdragen in de zorg, de ontkoppeling, de loonruimte, ook op de langere termijn, en noem maar op. Die dingen kun je in een motie opnemen om structurele lastenverlichting mogelijk te maken. Dat zullen wij morgen doen en dan hopen wij op de steun van de heer Koolmees. Ik zeg erbij dat die dingen ontbreken in dit akkoord. Er zit geen structurele lastenverlichting in het akkoord en de hervormingen waarop de heer Pechtold zo vaak heeft gewezen, heb ik, met alle respect, ook nog niet echt ontdekt. Ik ben benieuwd wat de versnelling van het sociaal akkoord met een halfjaar morgen in de doorrekening van het Centraal Planbureau aan structurele banen oplevert. Ik ga de discussie daarover morgen graag met de heer Koolmees aan.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het is een helder CDA-geluid. Ik kan niet anders zeggen; mijn complimenten daarvoor. Ik heb alle respect voor de beslissing van het CDA, want daar gaat het CDA helemaal zelf over. Toch heb ik na dit betoog de behoefte om één ding scherper te krijgen, namelijk het vroege vertrek van het CDA uit de onderhandelingen.

Toen het CDA wegging, bracht het naar buiten dat te doen omdat er maar 100 miljoen lastenverlichting in zat voor 2014. Dat hebben wij vervijftienvoudigd in de dagen daarna. We hebben het verviervoudigd voor de jaren 2015 tot en met 2017. Hoewel niemand het ooit zal weten, zou ik weleens willen zien wat die getallen waren geweest als het CDA was blijven zitten. Waarom zo vroeg in het proces weggaan, terwijl er nog zo veel kansen lagen?

De heer Van Hijum (CDA):

Ik heb dit zojuist in reactie op mevrouw Schouten ook al uitgelegd. We deden dat omdat het proces, waarin getrechterd werd, ons niet de indruk gaf dat er heel veel ruimte was om bij te sturen op voor ons wezenlijke punten. Ik doel op het punt van uitgavenbeperking en lastenverlichting, maar ook op het punt van de correctie van intensiveringen. Er is vanaf het begin gesproken over bijvoorbeeld onderwijs, maar het punt infrastructuur, dat ik een aantal keer opbracht, is nooit in de voorstellen teruggekeerd. Ik wil dit niet alleen maar leggen bij de regering en de partijen die aan tafel zaten, maar wij hadden het gevoel dat het niet tot elkaar kwam en dat er uiteindelijk onvoldoende ruimte bij de coalitie was om echt te gaan voor uitgavenbeperking en structurele lastenverlichting. Ik heb vanochtend de heer Van der Staaij gehoord. Hij zegt dat we dat op lange termijn beter moeten regelen. Ja, dat ben ik volstrekt met hem eens, maar dit was wel het moment om dat met elkaar vast te leggen in afspraken en dat is niet gebeurd.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ja, maar dan heb ik voor de scherpte van het debat toch nog een vraag. Toen het CDA wegging, lag er slechts 100 miljoen lastenverlichting. De heer Van Hijum zegt dat hij het gevoel had dat het een trechter werd. Wij hadden helemaal niet het gevoel dat het een trechter werd, want het werd elke dag breder. Er kwam elke dag meer geld voor kinderen, gezinnen en defensie. Zo was het proces. Er kwam meer geld voor lastenverlichting. Dat hebben we allemaal gedaan. Het was dus geen trechter. Nee, het werd breder tot we op een moment zeiden dat we niet meer verder kwamen. Als het CDA aan tafel had gezeten, zou het kunnen zijn dat het nog verder was gegaan. Dus waarom heeft het CDA niet gewoon die rit uitgezeten om daarna pas de balans op te maken of het al dan niet genoeg was? De heer Van Hijum kan nu namelijk de finale balans niet opmaken.

De heer Van Hijum (CDA):

Dat kan ik wel, want er ligt nu een voorstel dat ik kan leggen naast onze insteek en onze inzet. Ik kom nog even terug op de middelen die er natuurlijk zijn gekomen voor lastenverlichting in 2014. Ik wijs de heer Dijkgraaf erop dat dit incidentele middelen zijn die gedekt worden met een maatregel in box 2. De minister zei dat dit in 2007 ook is gebeurd. Dat hebben wij eens even nagekeken. Het CPB zegt over deze maatregel in een voetnoot tegen het kabinet dat je misschien wel een post voor lastenverlichting kunt opnemen als je de tarieven verlaagt van 25% naar 23% of 22%, maar dat je je niet rijk mag rekenen met de opbrengsten. Anticiperen op gedragseffecten mag nooit. Ik vind dat echt heel ondeugdelijk boekhouden. Ik mag hopen dat de heer Dijkgraaf dit met mij eens is. Met andere woorden: het is wel mooi, die eenmalige lastenverlichting, maar het is maar zeer de vraag of het geld daarvoor binnenkomt en of de rekening niet wordt betaald met een geweldige tegenvaller in de belastinginkomsten. Dan spreken we elkaar in het voorjaar weer.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Dijkgraaf.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik hoop sowieso dat de heer Van Hijum en ik elkaar in het voorjaar weer spreken, en eerder ook, zo af en toe tussendoor. Mijn hele punt is echter dat de heer Van Hijum zegt dat hij een afweging kan maken omdat hij weet wat er nu ligt. Nee, dat kan hij niet, want als het CDA was blijven zitten, hadden we hier misschien een beter plaatje gehad. Die kans heeft het CDA laten lopen.

De heer Van Hijum (CDA):

Maar we waren natuurlijk niet bij nul begonnen. Wij hebben al vanaf het voorjaar gezegd dat we een koerswijziging wilden en dat het kabinet niet moest wachten tot het najaar omdat er dan nog maar één ding mogelijk was, namelijk lastenverzwaring. Vervolgens komt er een pakket waar die lastenverzwaring ook in zit. Dan kun je niet verbaasd zijn dat wij zeggen: dit is niet waarvoor wij zouden hebben gekozen; het moet echt anders. Wij hebben dat niet alleen maar geroepen; wij hebben ook inzichtelijk gemaakt waar die andere keuzes zouden kunnen worden gemaakt. Dat deden we met een doorgerekende tegenbegroting die op 6 miljard euro sloot. Ik vind niet dat de heer Dijkgraaf of anderen verbaasd kunnen zijn dat wij dan op een gegeven moment de conclusie trekken dat als die beweging niet echt komt, het van ons niet meer hoeft.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Van Hijum zegt dat hij pleit voor een koerswijziging. Dat siert hem. Ik ben blij met dat voortschrijdend inzicht, ook het inzicht dat lastenverzwaring in deze tijd geen nut heeft. Sterker nog, zoals de heer Van Hijum zelf al zegt, heeft 9 miljard uiteindelijk geresulteerd in 11 miljard minder belastinginkomsten. Maar de eerlijke vraag is natuurlijk wel of de heer Van Hijum spijt heeft van zijn handtekening onder het Kunduzakkoord.

De heer Van Hijum (CDA):

Ja, heeft de heer Van Dijck er spijt van dat hij het eerste kabinet-Rutte op de klippen heeft laten lopen, waarin een poging werd gedaan om juist via uitgavenbeperking en niet via lastenverzwaring de begrotingsgaten te dichten? Maar ik zal niet om zijn vraag heen lopen: dat was natuurlijk een noodgreep om de op dat moment buitengewoon instabiele situatie te herstellen. Aan die conclusie waren we nog lang niet aan toe. De btw-verhoging die we destijds hebben afgesproken — daar doelt de heer Van Dijck op — zou gepaard gaan met een structurele verlichting van de lasten op arbeid. Die structurele verlichting van de lasten op arbeid, wat ons betreft in de vorm van een vlaktaks in een aantal jaren, zit niet in de voorstellen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Even verwijzend naar de Catshuisbesprekingen: daarmee gingen we niet akkoord, vanwege het feit dat er lastenverzwaringen in zaten. Wij vinden lastenverzwaringen niet de oplossing, wat nu uiteindelijk ook is gebleken. Ik ben blij dat de heer Van Hijum dat nu ook inziet: die 9 miljard heeft meer kwaad dan goed gedaan voor Nederland en voor de economie. 180.000 werklozen erbij, waarvoor hij ook mede verantwoordelijk is, want die zijn erbij gekomen sinds hij zijn handtekening zette. Maar heeft dat voortschrijdend inzicht effect op het toekomstige beleid van de heer Van Hijum? Ik hoor hem nu zeggen dat hij met amendementen en moties komt, maar ik heb het gevoel dat er weinig te versleutelen valt aan dit akkoord.

De heer Van Hijum (CDA):

De realiteit is natuurlijk dat er een deal gemaakt is en dat we in tweede instantie moeten proberen, de goede voorstellen die we nog steeds hebben alsnog in deze Kamer aan een meerderheid te helpen. Ik zie dat de kans daarop niet gegroeid is, maar ik heb op een aantal onderdelen zeker de hoop niet opgegeven. Wij zullen daar zeker mee doorgaan.

Over dat gewijzigde inzicht: wij lopen uiteindelijk niet weg als het om moeilijke situaties gaat. Ook hier wil ik er toch nog even op wijzen dat wij wel een tegenbegroting hebben ingeleverd waarin wij pijnlijke keuzes hebben gemaakt. Dat heeft de PVV niet gedaan. Wij zijn wel aan tafel gaan zitten bij het kabinet om te kijken hoe ver we zouden kunnen komen. Dat je op een gegeven moment tot andere afwegingen komt, vind ik prima. Ik respecteer dat ook van andere partijen. Ik kan me zelfs de opluchting voorstellen dat er een akkoord is, maar wat de CDA-fractie betreft niet dit akkoord.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Wij hebben tijdens de verkiezingen een grote tegenbegroting neergelegd, waarin we duidelijk hebben laten zien, als beste van alle andere partijen, dat wij wel economische groei hadden, dat wij wel werkgelegenheid hadden en dat wij wel minder werklozen hadden. Met andere woorden: ons antwoord op waarvoor u hebt getekend bij het Kunduzakkoord is ons verkiezingsprogramma. Hadden we dat nu uitgevoerd, dan hadden we nu geen 180.000 werklozen gehad die we nu wel hebben, omdat u getekend hebt voor Kunduz.

De heer Van Hijum (CDA):

Nee, dan hadden we nog meer werklozen gehad. Als we uit de Europese Unie stappen en miskennen welke internationale relaties we hebben en hoe we daarvan profiteren, dan zijn we pas echt ver van huis. Liever een stevig debat op inhoud over voorstellen en over uitkomsten waarover je van mening kunt verschillen, dan dat soort onhaalbare en destructieve manieren van politiek bedrijven.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. De crisis is hardnekkiger dan velen voorspelden. Ook in 2013 is het economisch herstel uitgebleven. Mensen worden werkloos, bedrijven gaan failliet en de koopkracht blijft achter. Juist in tijden van grote onzekerheid moet politiek duidelijk en voorspelbaar zijn: mensen willen weten waar ze aan toe zijn. Dankzij de begrotingsafspraken van afgelopen vrijdag is die duidelijkheid er nu voor 2014. 1,8 miljard euro minder belasting op arbeid, 500 miljoen voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid en 500 miljoen aan investeringen in onderwijs. Goed voor de werkgelegenheid, goed voor de koopkracht, goed voor het vertrouwen en dit pakket van structureel 6 miljard euro kan ook rekenen op parlementaire steun.

Gezien de omstandigheden is D66 tevreden met de gemaakte begrotingsafspraken. Maar helaas heeft het kabinet wel veel tijd verloren laten gaan. Ook wij waarschuwden in december al en zeiden: neem aanvullende maatregelen. Pas in maart stuurde de minister van Financiën een pakket van 4,3 miljard euro naar de Kamer. Om dat pakket vervolgens onder druk van de sociale partners weer van tafel te halen. In april diende mijn fractie samen met het CDA, ChristenUnie en de SGP een motie in. We vroegen duidelijkheid, maar weer gebeurde er niets. Pas na de zomer kwam er een pakket van 6 miljard euro, zonder parlementair draagvlak. Hierdoor duurde de onzekerheid langer dan nodig en was 2014 voor veel bezuinigingen en hervormingen te kort dag. Er was meer mogelijk geweest als er eerder knopen waren doorgehakt. Dan hadden we een nog verstandiger pakket gehad. Hoe kijkt de minister van Financiën terug op dit proces? Is hij het met mij eens dat dit volgend jaar anders moet?

Ik vervolg mijn betoog in vier blokken: de toekomst, de hervorming van de belastingen, de staatsgaranties en de financiële sector. Ik begin met het eerste blok, de toekomst. Dat is inderdaad een breed begrip, mijnheer Nijboer.

Vijf partijen hebben afspraken gemaakt over de begroting voor 2014. Betekent dit dat de overheidsfinanciën nu structureel op orde zijn? Het antwoord is natuurlijk nee. Deze afspraken zijn een eerste stap, maar we zijn er nog lang niet. De betaalbaarheid van de zorg en de sociale zekerheid blijft een grote uitdaging. De afgelopen vijf jaar zijn we 18 miljard euro per jaar meer gaan uitgeven aan sociale zekerheid en 12 miljard euro per jaar meer aan gezondheidszorg. Dit zijn reële bedragen, gecorrigeerd voor inflatie. Ook in deze kabinetsperiode stijgen de uitgaven voor zorg en sociale zekerheid door. Ondanks alle bezuinigingen, ondanks alle maatregelen die zijn genomen, stijgen ze met nog eens 18 miljard euro per jaar, weer in reële termen.

Noodzakelijke investeringen in de economie, zoals in onderwijs, infrastructuur en wetenschap, staan hierdoor onder druk. Als we niets doen, zijn belastingverhogingen onvermijdelijk. Niet alle partijen zijn geïnteresseerd in 2040, zo bleek eerder vandaag in het debat met de fractievoorzitters. Maar als de zorguitgaven zo blijven stijgen als de afgelopen tien jaar, dan betaalt een doorsnee gezin in 2040 bijna de helft van het inkomen aan de gezondheidszorg. Dat is slecht voor de economie en slecht voor onze welvaart.

De enige oplossing is hervormen; nu maatregelen nemen, straks de vruchten plukken. Dat vereist politieke moed. In de afgelopen jaren zijn gelukkig de eerste stappen gezet. De AOW-leeftijd gaat eindelijk langzaam stapje voor stapje omhoog en voor hypotheekrenteaftrek is aflossen nu de norm. Ook het regeerakkoord had stevige ambities, op het terrein van de arbeidsmarkt en van de gezondheidszorg. Ik moet minister Schippers overigens een compliment maken voor de afspraken die ze heeft gemaakt met de zorgsector om de groei te remmen. Dankzij de begrotingsafspraken van vorige week kunnen veel van die ambities nu omgezet worden in daden. Maar is het genoeg? Krijgen we de begroting structureel op orde? Scheppen we inderdaad de voorwaarden voor economische groei en welvaart in de toekomst? De premier, weten wij, houdt niet van vergezichten en van visies, maar de minister van Financiën hopelijk wel. Wat is de visie van de minister van Financiën op de jaren na 2014? Zijn de overheidsfinanciën houdbaar? Het Centraal Planbureau heeft een berekening gemaakt van het houdbaarheidstekort. Hoe staat het daar nu mee? In welk jaar halen we een begrotingsevenwicht? Is de minister het met de fractie van D66 eens dat meer structurele maatregelen noodzakelijk zijn?

Ik kom bij blok twee, de hervorming van de belastingen. De commissie-Van Dijkhuizen nam op verzoek van deze Kamer het belastingstelsel onder de loep. Voordat ik verder ga met blok twee …

De heer Merkies (SP):

We zijn al voorbij de toekomst. Dat betekent dat we voorbij de hervormingen zijn. Dat was toch het grote punt dat D66 zou hebben binnengehaald. Daarvoor heeft D66 in ieder geval heel erg gepleit. Er zijn inderdaad een paar dingetjes naar voren gehaald, een jaar of een half jaar. Dat moet dan over 20, 30 jaar het grote verschil gaan maken, hoorde ik de heer Pechtold vanmiddag zeggen. Een van die maatregelen gaat over passende arbeid. Die maatregel houdt in dat als je langer dan een half werkloos bent, je elk werk zou moeten aannemen, ook als dat onder je niveau is. Vindt de heer Koolmees, nu hij ervoor heeft gepleit om die maatregel naar voren te halen — dit is een van de zaken die D66 binnen heeft gehaald — dat dat voor iedereen zou moeten gelden, dus ook voor hemzelf en voor ons hier in de Kamer?

De heer Koolmees (D66):

De heer Merkies stelt een heel brede vraag. Ik begin met de hervormingen, waar ik, zoals hij weet, een groot fan van ben. Inderdaad, de hervormingen op de arbeidsmarkt, in de WW, in het ontslagrecht, maar ook in de gezondheidszorg, in de langdurige zorg en de curatieve zorg, juicht mijn fractie zeer toe. Wij zijn namelijk oprecht van mening dat het op de langere termijn leidt tot houdbare overheidsfinanciën, tot meer kansen en tot meer werkgelegenheid. In het debat van vanmiddag is inderdaad gepasseerd dat het SP-programma structureel 225.000 banen vernietigt. Wij kiezen er juist voor om die hervormingen nu in te zetten, om daar op de langere termijn de vruchten van te plukken.

Het tweede deel van de vraag van de heer Merkies had betrekking op passende arbeid. Ik vind in het algemeen dat de regelingen die voor iedereen gelden, ook voor ons als Kamerleden zouden moeten gelden. Dat is een algemeen antwoord; dat hebben we vorig jaar ook laten zien in het Lenteakkoord. Toen hebben we heel concreet gedebatteerd over de reductie van de WW-duur, die ook van toepassing is verklaard voor Kamerleden. Dat uitgangspunt deel ik zeer. Als Kamerleden een halfjaar lang hebben geprobeerd te solliciteren op een functie, en hun dat niet gelukt is, moeten ook zij een baan gaan aannemen.

De heer Merkies (SP):

Mijn intro sloeg natuurlijk ook een beetje op het feit dat D66 vanmiddag sprak over een termijn van 20 à 30 jaar waarbinnen het een effect zou hebben, waarbij men denkt dat dat effect komt door iets een jaar naar voren te halen. Ik vind dat heel vreemd, maar ik ben blij met de toezegging van de heer Koolmees naar aanleiding van mijn vraag. Dat betekent dus ook dat hij een voorstel van mij zal steunen, om voor Kamerleden en politici in vak-K dezelfde normen te laten gelden als voor de mensen in het land?

De heer Koolmees (D66):

Ik ga uw voorstel met zeer veel belangstelling bekijken.

Toch wil ik even reageren op de kritiek van de heer Merkies op het een jaar naar voren halen. Het gaat niet alleen om het een jaar naar voren halen. Ja, wij vinden inderdaad dat die hervormingen zo snel mogelijk moeten worden doorgevoerd. Vandaar dat wij hebben gehamerd op een snelle invoering van die hervormingen. Het is gelukt om de maatregelen een halfjaar naar voren te halen. Voor de WW-maatregel is het gelukt om die een jaar naar voren te halen; het gaat daarbij inderdaad om passende arbeid en de inkomstenverrekening. Daarnaast hebben we een aantal nieuwe hervormingen toegevoegd aan de agenda, bijvoorbeeld ter bevordering van het doorwerken na 65-jarige leeftijd. Hoe gaan we om met het tweede ziektejaar, de Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte? Al die onderwerpen zijn opgenomen in de afsprakenlijst van afgelopen vrijdag. Dat zijn hervormingen die er ook weer voor kunnen zorgen dat de arbeidsmarkt beter gaat werken, dat outsiders een kans krijgen en dat mensen als ze werkloos worden een kans krijgen om weer aangenomen te worden. Daar gaat het om. Ik weet zeker dat de economische structuur beter wordt, dat mensen meer kansen krijgen op een baan en dat de economie ook op de lange termijn gezonder wordt als we die hervormingen doorvoeren. De SP loopt daar altijd tegen te hoop, en dat zorgt er ook voor dat de SP in de doorrekening van haar verkiezingsprogramma 225.000 banen vernietigt.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Merkies.

De heer Merkies (SP):

De heer Koolmees werkt mee aan de vernietiging van 70.000 banen in het volgende jaar. Dat is nog een heel ander verhaal. Maar inderdaad, de heer Koolmees noemt nu een ander punt: de VUT wordt ook niet mogelijk gemaakt, en dat schept blijkbaar banen. De heer Koolmees weet toch net zo goed als ik dat gemeenten daar juist mee proberen te experimenteren, omdat zij ook jongeren de kans willen geven op de arbeidsmarkt. Dit betekent dus dat mensen inderdaad vervroegd uittreden, en dat in de plaats daarvan jongeren worden aangenomen. Kom nu dus niet aanzetten met het verhaal dat dit werk gaat opleveren.

De heer Koolmees (D66):

Mijn reactie op dit verhaal van de heer Merkies is tweeledig. In de eerste plaats ben ik het er helemaal mee eens dat jongeren een kans moeten krijgen. Daarom reserveren we ook 500 miljoen euro in dit pakket om jongeren zo snel mogelijk aan een baan te helpen. Op dat punt zijn wij het helemaal met elkaar eens. In de tweede plaats hebben we één ding geleerd uit de grootschalige invoering van de VUT in de jaren tachtig: het leidt niet tot meer banen. Oudere werknemers werden toen overtollig in de VUT geloosd, maar er kwamen geen nieuwe banen bij. Dat is ook precies hoe de arbeidsmarkt werkt. Alle ervaringen in de jaren tachtig en negentig met, en alle evaluaties van de VUT-regeling hebben aangetoond dat een oudere niet plaatsmaakt voor een jongere. Wél vernietig je heel veel menselijk kapitaal, zonder dat je de jongeren een oplossing biedt. Ik adviseer de heer Merkies om die evaluaties eens goed te lezen.

De heer Van Hijum (CDA):

Wat D66 en het CDA gemeenschappelijk hebben, is in ieder geval de inzet om de structurele werkgelegenheid te bevorderen, zeker als ik naar de tegenbegrotingen en naar de verkiezingsprogramma's kijk. Dat is niet zozeer omdat dit banen in 2014 zou opleveren, maar omdat de structurele werkgelegenheid er ook een indicator voor is of datgene wat je doet, de economie echt versterkt en vooruithelpt. Wel is mijn vraag waar de 50.000 banen, waarmee met name de heer Pechtold nogal pronkte bij de presentatie van het Herfstakkoord, eigenlijk op gebaseerd zijn. Als ik het teruglees in het stuk, blijkt dat het bij die 50.000 gaat om een ambitie. Het is dus geen resultaat van de maatregel. Of zie ik dat verkeerd?

De heer Koolmees (D66):

Dat ziet de heer Van Hijum goed. Ik kan een heel uitgebreid antwoord geven op de vraag waar de 50.000 banen op gebaseerd zijn. Dat wil ik ook best doen. In het regeerakkoord was de ambitie …

De voorzitter:

Kort graag!

De heer Koolmees (D66):

Ik ga het toch doen, want de heer Van Hijum stelde een heel goede vraag. In het regeerakkoord was de ambitie 0,7% werkgelegenheidsgroei op de langere termijn. Vervolgens kwam daaroverheen de motie-Zijlstra/Samsom als gevolg van de inkomensafhankelijke zorgpremie. Toen daalde die ambitie, omdat de marginale druk werd verhoogd. Daardoor werd meer werken ontmoedigd. Na het sociaal akkoord daalde die ambitie nog verder. Daarop heeft mijn fractie ook veel kritiek gehad. Weliswaar zouden meer arbeidsgehandicapten in de quotumregeling daardoor een baan vinden bij werkgevers, maar de WW-maatregel had tot effect dat de werkgelegenheidsgroei af zou nemen. Wij hebben gezegd dat er naast het borgen van de hervormingen op korte termijn, zoals het naar voren trekken van het flexibel ontslag en de WW, ook maatregelen in het pakket zijn opgenomen die ervoor zorgen dat die ambitie weer teruggaat naar die in het regeerakkoord en het liefst daar nog boven. Dit gebeurt met een aantal maatregelen, bijvoorbeeld het verlagen van de marginale druk, het stimuleren van de kinderopvangtoeslag, het doorwerken van ouderen boven hun 65ste, een tweede jaar doorbetaling van het loon bij ziekte en het beter laten aansluiten van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Zo denken wij die ambitie waar te maken. Morgen komt het Centraal Planbureau met de doorrekening. Ik ben zeer benieuwd. Het dus inderdaad een ambitie. Ik hoop ook dat wij het met zijn allen in de Kamer kunnen waarmaken dat de arbeidsmarkt beter gaat werken.

De heer Van Hijum (CDA):

Dit is heel opmerkelijk, want bij de presentatie zei de heer Pechtold dat hij 50.000 extra banen wil. De heer Koolmees zegt nu echter dat de oorspronkelijke ambitie van de regering ongeveer 0,6% à 0,7% was, wat correspondeert met 50.000 banen. Dit werd gehalveerd door het sociaal akkoord en het naar achteren schuiven van maatregelen tot ongeveer 25.000 banen. Het is onze ambitie om weer terug te keren op het oude niveau van 50.000, zegt de heer Koolmees. Dat is dus maximaal 25.000 extra, een halvering van wat er gepresenteerd werd bij de presentatie van het Herfstakkoord. Dan nog is de vraag of dit een ambitie is of dat dit voor de heer Koolmees en voor D66 een hard uitgangspunt is en iets wat afrekenbaar moet zijn.

De heer Koolmees (D66):

Ik verwijs de heer Van Hijum naar de brief. Daarin staat het heel concreet en heel duidelijk opgeschreven. De ambitie van het pakket is om met de structurele werkgelegenheidseffecten nog boven het niveau van het regeerakkoord uit te komen. Dat staat er letterlijk. Daarover kan geen misverstand bestaan. Ik hoop inderdaad dat wij die ambitie waar kunnen maken door die maatregelen zo vorm te geven.

De heer Van Hijum (CDA):

Met alle respect, maar dan zijn het dus geen 50.000 extra banen. Dan gaat het dus om het oorspronkelijke niveau waarop de regering zat met misschien een klein beetje erbij, maar het gaat zeker niet om 50.000 extra. Waar komt dat verhaal dan vandaan? Nogmaals, de heer Pechtold stond hier in het verleden altijd met het verhaal dat doelen afrekenbaar en controleerbaar moeten zijn. Dan moet het een norm zijn waaraan D66 de regering gaat houden. Als die norm niet gehaald wordt, zullen er dan aanvullende maatregelen moeten komen of niet?

De heer Koolmees (D66):

Ik moet mijzelf herhalen. In de brief die afgelopen vrijdag is gestuurd, ook naar de heer Van Hijum, is het heel helder opgeschreven. De ambitie in deze set afspraken is om structureel 50.000 banen te creëren en daarmee boven het niveau van het regeerakkoord uit te komen. Dat betekent dus niet dat er 50.000 banen extra komen, maar dat wij de ambitie hebben om boven het regeerakkoord uit te komen. De fractie van D66 zal er inderdaad alles aan doen om die ambitie waar te maken, bijvoorbeeld tegenover de minister van Sociale Zaken.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u verdergaat.

De heer Koolmees (D66):

Ik was bij de hervorming van de belasting en bij de commissie-Van Dijkhuizen, die op verzoek van onder anderen de heer Dijkgraaf het belastingstelsel onder de loep heeft genomen. Uit het rapport van de commissie blijkt dat wij niet alleen door belastingverlagingen werkgelegenheid kunnen creëren, maar ook door ons belastingstelsel slimmer in te richten. Dat kost geen geld — het is allemaal budgettair neutraal — maar is wel goed voor de economie. Volgens het CPB leveren de voorstellen structureel 140.000 banen op. Het kabinet komt voor 1 april 2014 met een reactie op dit rapport.

Mijn fractie pleit al langere tijd voor een fundamentele hervorming van het belastingstelsel. Ik las recent dat ook de Raad van State daar een groot voorstander van is. D66 hanteert daarbij vier uitgangspunten: werken moet lonen, de vervuiler betaalt, een evenwichtige inkomensverdeling en een zo eenvoudig mogelijk fiscaal stelsel. In dit kader heb ik een aantal vragen aan de staatssecretaris. Komt de staatssecretaris inderdaad met een plan van aanpak in de kabinetsreactie? Is er in deze kabinetsperiode nog ruimte voor een fundamentele hervorming van het belastingsysteem, bijvoorbeeld in het Belastingplan 2015? Kan de staatssecretaris ingaan op de samenhang met onderdelen uit het rapport van de commissie-Van Dijkhuizen die al in de huidige begrotingsafspraken zitten, zoals de huishoudentoeslag?

De Miljoenennota gaat niet alleen over de uitgaven en inkomsten, maar ook over risico's en dat is terecht. De garanties zijn toegenomen van 63 miljard in 2008 naar 218 miljard in 2014, terwijl de mogelijkheden van de overheid om de risico's op te vangen, juist zijn afgenomen. Ik zie voldoende reden om kritisch naar de risicoanalyse te kijken. Ik heb hier nog veel vragen over. Hoe groot is de kans dat de risico's zich voordoen? Dat is natuurlijk de belangrijkste vraag die voorligt. Wanneer moet Nederland echt gaan betalen voor die risico's en hoeveel? Eigenlijk weten we daar niets over. De Algemene Rekenkamer wees hier in een recent rapport ook op. De minister wil nu de risico's transparanter maken. Ik ben daar een groot voorstander van. Ik begrijp ook zijn bezwaar dat te veel transparantie schadelijk kan zijn voor de instellingen die we garanderen. Dat is een lastig dilemma waar de minister van Financiën mee zit. Als Kamer moeten we wel de informatie krijgen die we nodig hebben om de risico's goed te kunnen inschatten. Hoe gaat dit eruitzien? Ik ben benieuwd naar zijn reactie hierop.

In dit kader sluit ik mij ook aan bij de vraag van de heer Harbers over het terugdringen van risico's als het gaat over de Alt-A-portefeuille van ING. Wat is hiervan de stand van zaken? Kunnen we daar als Nederlandse Staat niet van af? Ik zie ook risico's bij de nieuwe nationale hypotheekinstelling, de NHI. Ik ben het eens met het kabinet dat de risico's voor de staat materieel niet mogen toenemen. Onder dit gras kunnen echter heel veel addertjes verborgen zitten. De Wall Street Journal noemt het NHI al "de nieuwe Fannie Mae of Freddie Mac". Er is veel onduidelijkheid over de vraag of hier nu sprake is van staatssteun en voorzichtigheid is geboden. Wat is de stand van zaken bij de NHI? Hoe lopen de gesprekken in Brussel en hoe gaat dit verder? Ik hoor ook graag daar een reactie op.

Ik wil het niet alleen over de begroting hebben, maar ook over de toekomst van de financiële sector. Als er vandaag of morgen een bank omvalt, kan deze begroting direct de prullenbak in. We hebben dat al eens eerder meegemaakt in 2008. Het gaat gelukkig de goede kant op in de financiële sector. Het gaat wat mijn fractie betreft echter te langzaam. Lehman Brothers is al vijf jaar failliet. Wat is er sindsdien gebeurd? Er zijn banken genationaliseerd, er zijn landen gered en er zijn ontzettend veel rapporten geschreven. Er is ontzettend veel werk verricht, niet alleen door ministers en parlementariërs, maar vooral ook door alle ambtenaren die vooral in Brussel met elkaar overleggen over de toekomst van de financiële sector. Het was echter vooral crisismanagement. Pas de laatste jaren zijn we bezig met echte structurele oplossingen voor de lange termijn en nog steeds laten de structurele oplossingen op zich wachten. In oktober 2009 zei EU-voorzitter Zweden dat er over Europees toezicht voor het eind van dat jaar een akkoord moest zijn. Uiteindelijk is er een akkoord gekomen in september 2013 en is er nog een jaar nodig het ook daadwerkelijk in te voeren. Ik weet dat ik wat dit onderwerp betreft aan dezelfde kant sta als de minister. Ik blijf onvermoeibaar roepen dat hij vaart moet maken bij de realisatie van de bankenunie. Ik juich zijn opstelling toe. Er moet juist nu haast worden gemaakt met de structurele oplossingen voor de financiële sector, om te voorkomen dat we over tien jaar weer in dezelfde situatie zitten. Ik ben benieuwd of de minister ons kan informeren over de laatste stand van zaken binnen de discussie over de bankenunie.

In Nederland moet de minister ook flink bijschakelen. D66 wil dat de banken snel veiliger en concurrerender worden. Ze kunnen veiliger worden door het opschonen van de bankbalansen, bijvoorbeeld door herkapitalisatie, door hogere kapitaalbuffers en door de rekeningen bij aandeelhouders en andere kapitaalverstrekkers neer te leggen als dit noodzakelijk is. Ze moeten ook concurrerender worden. Klanten komen nu alleen centraal te staan als ontevreden klanten voor een andere bank kunnen kiezen. Veel mensen klagen over bankiers. Dan zou je denken: ga dan naar een andere bank! Maar 98% van de klanten stapt niet over, blijkt uit onderzoek. De minister kan die concurrentie nog meer aanjagen door ABN en SNS te privatiseren zodat zij weer mogen concurreren met de andere banken op de Nederlandse markt, door meer ruimte te bieden voor nieuwe en buitenlandse initiatieven, en door standaardproducten in te voeren voor complexe producten zodat mensen gemakkelijk kunnen vergelijken en desnoods ook gemakkelijk kunnen overstappen. Uiteindelijk moeten we naar een situatie waarin elke bank continu wordt uitgedaagd en zonder grote maatschappelijke gevolgen failliet kan gaan. Dat betekent dus een definitief einde aan "too big to fail". Natuurlijk is dit niet van de ene op de andere dag geregeld, maar hoe eerder we echt aan de slag gaan, hoe eerder we de sector gezond maken. Geen woorden maar daden, zeg ik als Feyenoord-fan. Graag krijg ik ook hierop een reactie van de minister.

Bij de start van dit kabinet heeft de D66-fractie gezegd dat zij een constructieve oppositie zou voeren. Mijn fractie ondersteunt veel hervormingen uit het regeerakkoord, maar heeft bij de start van het kabinet ook gezegd dat wij het kabinet ertoe zouden aansporen om zijn ambities waar te maken. Die opstelling van de D66-fractie is ook de afgelopen weken zichtbaar geweest en we zullen daarmee doorgaan.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Koolmees heeft de mond altijd vol van prudent boekhouden en begrotingsregels. Is het toevallig dat ik hem daar vandaag helemaal niet over hoor? Als hij in de oppositie had gezeten, in de normale oppositie, weet ik zeker dat hij daar een blokje van wellicht drie minuten aan gewijd had.

De heer Koolmees (D66):

Ik heb inderdaad ook kritiek gehad, bijvoorbeeld op de herijking van de kaders, ook een aantal weken geleden in Het Financieele Dagblad. Het is goed dat de heer Van Dijck dat zegt; dat was ik bijna vergeten. Ik heb nog een vraag aan de minister. Die vraag kan ik nu gelijk naar hem doorsturen, via mijn antwoord aan de heer Van Dijck. Waarom zijn de uitgavenkaders in deze eerste budgettaire ronde herijkt? Het kabinet heeft de begrotingskaders herijkt en daarmee is eigenlijk onduidelijk waar de mee- en tegenvallers zijn gebleven. De vraag is waarom dat is gebeurd. Dat was dus een terecht punt van de heer Van Dijck. Ik was die vraag even vergeten in mijn inbreng. Ik dank de heer Van Dijck voor het feit dat hij mij daaraan heeft herinnerd.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De uitgavenkaders bij Sociale Zaken zijn, zoals de heer Van Hijum al zei, verhoogd met 1,7 miljard, omdat dat toevallig uitkwam vanwege de werkloosheid. Met het akkoord wordt in 2015 500 miljoen uitgekeerd voor onderwijs, uw stokpaardje; volgens het CPB blijkt dat overigens 200 miljoen of 300 miljoen te zijn. Daar hoor ik u niet over. Daar is geen dekking voor; het is een ongedekte cheque van D66. En ook de 100 miljoen voor de kinderopvangtoeslag, uit de motie van de heer Van Ojik, was kennelijk gedekt met toekomstige meevallers. Waarom gaat het daar niet over?

De heer Koolmees (D66):

Ik kan ze alle drie beantwoorden. Die laatste post, de 100 miljoen voor de kinderopvang, is gedekt in de begroting van minister Asscher, omdat hij een meevaller van 100 miljoen op de kinderopvang had. Die is apart gedekt binnen de begroting. Wat betreft het SZW-kader ben ik het met de heer Van Dijck eens. Gelukkig hebben we in de aanvullende begrotingsafspraken aanvullende bezuinigingen binnen het SZW-kader afgesproken om die lastenverlichting te kunnen financieren. Door aanvullende maatregelen te nemen is een deel van de, overigens terechte, kritiek van de heer Van Dijck omgebogen. Wat betreft de 500 miljoen van OCW zeg ik het volgende. Inderdaad wordt een deel van die 500 miljoen al in 2013 uitgekeerd. De verwachting is dat die uitkering in 2013 kan worden opgelost met onderuitputting. Ook dat is overigens niet nieuw, want in de Miljoenennota van het kabinet — het verbaast me dat ook daar niet eerder over begonnen is — is om de lasten voor de werkgevers te verlagen bewust gekozen voor bijvoorbeeld een intensivering van 1,3 miljard middels Aof-premieteruggave. Dat is ook een belasting van het saldo, maar wel een heel verstandige keuze in deze tijd. Hetzelfde geldt voor de investering in het onderwijs. Die is niet alleen op de korte termijn belangrijk, maar zeker ook met het oog op een structurele economische ontwikkeling op de langere termijn.

De voorzitter:

De heer Merkies. Kort graag.

De heer Merkies (SP):

Het is gek dat je nu al zegt dat je het uit onderuitputting kunt betalen. Het is een beetje gek om dat op voorhand al te zeggen. Maar goed, de heer Koolmees heeft het altijd zo op degelijke begrotingen. Nu doet hij zelf mee aan deze gelegenheidscoalitie en is er sprake van prijsbijstellingen waarvan het CPB zegt: dat kan eigenlijk niet. Dan is de vraag waar het dan vandaan komt. Je kunt niet eindeloos met de kaasschaaf eroverheen blijven gaan. Op een gegeven moment moet het ergens vandaan komen. Vanmiddag was er een motie waarin werd gevraagd om helderheid. En dan stemt D66 tegen! Waarom?

De heer Koolmees (D66):

De heer Merkies zegt twee dingen. In de eerste plaats had hij het over de onderuitputting. Uit de onderuitputtingsanalyses van de afgelopen jaren blijkt — ik zeg het uit mijn hoofd — dat er in 2010 sprake was van 500 miljoen, in 2011 van 700 miljoen en in 2012 van 700 miljoen aan onderuitputting. Het gaat daarbij om projecten die niet worden uitgevoerd en waarvan het geld daarom op de plank blijft liggen. Daarbij is dan dus sprake van onderuitputting. Het tweede punt betrof de prijsbijstelling. Het is niet de eerste keer dat het kabinet besluit om de prijsbijstelling niet uit te keren. De heer Merkies heeft gelijk: dat vereist specifieke afspraken over de wijze waarop dit moet worden gedekt. De prijsbijstelling wordt echter ook gebruikt als smeerolie op de departementale begrotingen. Geld dat je niet krijgt uitgekeerd, kun je namelijk ook niet uitgeven. En dan moet er een oplossing voor komen. Ik denk dat het in de afgelopen tien jaar misschien vier of vijf keer is voorgekomen dat de prijsbijstelling niet is uitgekeerd. Iedere keer is dat netjes opgelost binnen de begrotingen. Waarom zou dat dit jaar niet kunnen, zeker als de departementen nu al weten dat ze die prijsbijstelling volgend jaar niet krijgen? Meestal wordt de beslissing over het niet uitkeren van de prijsbijstelling pas in april of mei genomen. Dan ben je al halverwege het jaar. Nu weten de departementen al voordat het jaar begint waar ze aan toe zijn. Het lijkt mij dus op te lossen.

De heer Merkies (SP):

Volgens mij is de heer Koolmees een beetje de weg kwijt. Het geld van de onderuitputting kun je niet al op voorhand uitgeven. Dat is een heel vreemd verhaal. Verder maakt het wat betreft de prijsbijstelling natuurlijk wel wat uit. Je kunt wel zeggen dat we dat in het verleden wel vaker hebben gedaan, maar in het verleden waren er niet al allerlei andere kortingen op de ministeries. Dat is nu juist de fundamentele kritiek van het Centraal Planbureau. Als je al zo veel hebt gekort, dan kan het er niet meer bij. Of je moet heel duidelijk zeggen waar het vandaan komt. De heer Harbers zei: uit de ondersteuning van agenten, bijvoorbeeld. Hij heeft tenminste een duidelijk punt genoemd. De heer Koolmees wil het blijkbaar niet eens weten. Hij stemt tegen een motie waarin wordt gevraagd om daarover duidelijkheid te geven.

De heer Koolmees (D66):

We hebben tegen die motie gestemd omdat we het verstandig vinden dat de departementen zelf de eerste maanden gaan zoeken naar een goede oplossing. Deels kan die zijn gelegen in efficiencymaatregelen, in het niet meer doen van bepaalde dingen, en deels kan die zijn gelegen in het nemen van concrete maatregelen. Dan moeten de departementen zelf inventariseren hoe ze het oplossen. Even voor het beeld: de prijsbijstelling is niet iets waar de ministeries recht op hebben. Normaal gesproken wordt ieder jaar bij de behandeling van de Voorjaarsnota besloten of de prijsbijstelling dat jaar wordt uitgekeerd. In de afgelopen tien jaar is dat vier of vijf keer niet gebeurd omdat de budgettaire situatie schrijnend was. Dat wordt altijd opgelost binnen de begrotingen, maar dat vergt wel keuzes. Ik ben het onmiddellijk met de heer Merkies eens dat er keuzes gemaakt moeten worden, maar voor een bedrag van 450 miljoen op een begroting van 260 miljard zijn naar mijn mening best maatregelen te verzinnen.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Merkies (SP):

De heer Koolmees doet alsof de prijsbijstelling een cadeautje is dat men ieder jaar krijgt. Die prijsbijstelling krijgt men omdat goederen en diensten nu eenmaal duurder worden. Het is gewoon een noodzakelijke inflatiecompensatie. Krijgt men die niet, dan moet er ergens op bezuinigd worden. De ministeries kunnen dat niet eindeloos blijven volhouden, elke keer weer die kaasschaaf naast de reguliere bezuinigingen. Op een gegeven moment houdt het op. Dan moet ten minste duidelijk gemaakt worden waar de klappen zullen vallen. Blijkbaar wil de heer Koolmees die duidelijkheid niet hebben.

De heer Koolmees (D66):

In het debat van vanmiddag is duidelijk geworden dat wij ons hebben gecommitteerd aan de begroting voor 2014 en dat wij ons verantwoordelijk voelen voor het oplossen van dit soort problemen in de loop van 2014. Op sommige departementen zal het gemakkelijker gaan dan op andere departementen, omdat op sommige departementen echt concrete maatregelen genomen zullen moeten worden. Daar hebben wij ja tegen gezegd. Nogmaals, op een totale grondslag van 260 miljard zijn er best concrete maatregelen te verzinnen. Sterker nog, ik weet uit de afgelopen tien jaar dat het vaker is gebeurd.

De voorzitter:

Mijnheer Van Hijum, u bent net geweest.

De heer Van Hijum (CDA):

Mag ik nog één keer?

De voorzitter:

Als het heel kort is.

De heer Van Hijum (CDA):

Dat kan ik niet beloven. Ik ken de heer Koolmees als iemand die de begrotingsspelregels altijd nauwlettend volgt en prudent financieel beleid belangrijk vindt. Hoe kijkt hij aan tegen het inboeken van 1 miljard, of misschien zelfs nog meer, uit de box 2-maatregel? Je hoort bij dit soort ramingen toch niet te anticiperen op gedragseffecten?

De heer Koolmees (D66):

Ik zal mezelf één inhoudelijk antwoord en één jij-bak veroorloven.

De voorzitter:

Houdt u het kort.

De heer Koolmees (D66):

De jij-bak is dat het CDA in haar tegenbegroting hetzelfde doet met de stamrecht-bv. Dat voorstel van het kabinet — wat ik eveneens een verstandige maatregel vind, want het beklemd vermogen wordt daarmee los gespeeld — wordt in de tegenbegroting van het CDA gewoon overgenomen.

Vervolgens mijn inhoudelijke antwoord. Er zijn effecten van de eerste orde en van de tweede orde. Als aan een tariefsverlaging direct het gedragseffect gekoppeld is dat het geld vrijkomt, dan mag de minister van Financiën dat inboeken. Als je iets doet aan de WW, dan is de kans heel groot dat mensen eerder in de bijstand komen. Het Centraal Planbureau neemt dat dan mee in zijn berekeningen. Sterker nog, in 2010 hebben wij in onze tegenbegroting gekort op re-integratiesubsidies. Toen heeft het Centraal Planbureau gezegd: als er geen re-integratiesubsidies worden verstrekt, is het automatisch een eersteorde-effect dat de bijstandsuitkeringen omhoog gaan. Een tweedeorde-effect is dat een maatregel vervolgens doorwerkt in de economie. Dat effect mag niet worden meegenomen. Ik denk dat dit hier wel gebeurd is.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik ga eerst in op de jij-bak. Ik geef eerlijk toe dat wij zo veel lastenverzwaringen op het bordje zagen, dat wij selectief bekeken hebben wat het meest schadelijk is voor de economie en dus teruggedraaid zou moeten worden. Wij hebben hier vanaf het begin kanttekeningen bij geplaatst, hoewel je bij de stamrecht-bv nog kunt zeggen dat die wordt afgeschaft, zodat er sprake is van een stok achter de deur. De vraag is of dit hier eveneens aan de orde is.

Ik wil nog even ingaan op de gedragseffecten. Is er met de D66-fractie, of misschien ook wel met de minister, over te praten om bijvoorbeeld voor woningcorporaties de verhuurderheffing naar beneden te brengen en de woningcorporaties te verplichten om de ruimte die zij daarmee krijgen te investeren in het energiezuiniger maken van woningen? De btw-opbrengsten die daarvan het gevolg zijn, kunnen zeker worden ingeboekt. Dat is dan toch een vergelijkbare actie die eerder altijd werd verboden omdat men daarmee anticipeert op gedragseffecten?

De heer Koolmees (D66):

Allereerst zeg ik iets over de reactie van de heer Van Hijum op de jij-bak. Ik ben blij dat de heer Van Hijum dat toegeeft. Er is echter wel sprake van twee maatregelen. De ene maatregel is het afschaffen van de stamrecht-bv, wat 750 miljoen oplevert. De andere maatregel is het losmaken van beklemd vermogen. Daarbij wordt dezelfde systematiek gehanteerd als voor de box 2-maatregel geldt. Dat zijn echt twee aparte maatregelen. Bij de 1,25 miljard gaat het om dezelfde systematiek als bij de lagere vennootschapsbelasting in box 2.

De tweede vraag ging over de verhuurderheffing. Ik ben het inhoudelijk niet met de afweging eens, maar dat staat nog los van de techniek. Ik denk namelijk dat hierbij wel degelijk sprake is van tweedeorde-effecten, omdat je nooit een-op-een kunt zeggen dat de verhuurderheffing uiteindelijk leidt tot hogere btw-opbrengsten. Dat kun je ook niet garanderen; het lijkt me een ingewikkelde afspraak om te maken. De inhoudelijke reden waarom ik hier niet voor ben, is dat in het energieakkoord 400 miljoen beschikbaar is gesteld voor energiezuinig bouwen, naast de 150 miljoen van het revolverend fonds die al in het woonakkoord beschikbaar was gesteld en die met drie wordt vermenigvuldigd door marktpartijen. In totaal is er dus ongeveer een miljard beschikbaar voor het stimuleren van energiebesparing in woningen. Als we daar ieder jaar 1,7 miljard in zou stoppen, hebben we op een gegeven moment heel Nederland "gerockwoold", en volgens mij is dat niet erg efficiënt.

De voorzitter:

Tot slot, een heel korte opmerking, mijnheer Van Hijum.

De heer Van Hijum (CDA):

Het gaat wel om een veronderstelde 3 miljard aan belastinginkomsten voor volgend jaar. Hoe groot acht de heer Koolmees de kans dat dit geld daadwerkelijk door de staatssecretaris kan worden geïncasseerd?

De voorzitter:

Mijnheer Koolmees, ook voor u geldt: een kort antwoord.

De heer Koolmees (D66):

Ik heb weer twee antwoorden. Het eerste antwoord is dat de veronderstellingen die ten grondslag liggen aan deze aannames, zowel bij de stamrecht-bv als bij box 2, door het ministerie van Financiën als prudent, als conservatief, zijn gegeven. Het gaat om de veronderstelling dat een kwart van de mensen met een stamrecht-bv het doet en dat er rekening is gehouden met minder vermogen in bv's dan in 2007 het geval was. Dat is dus al een veiligheidsbuffer. Ten tweede maak ik een relativerende opmerking. Vorig jaar verwachtten we voor dit jaar een groei van 0,75% en dat blijkt nu een krimp te worden. We hebben dus ook dit jaar gezien dat een tegenvallende economische groei direct leidt tot 12 miljard minder belastinginkomsten. Ik denk dat dat een veel groter effect is dan wanneer je er hier 500 miljoen naast zit.

De voorzitter:

Dank u wel. Voordat we verdergaan met de eerste termijn schors ik de vergadering voor tien minuten.

De vergadering wordt van 21.19 uur tot 21.29 uur geschorst.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Een maand na Prinsjesdag voeren wij dan eindelijk het debat over de financiële beschouwingen 2014. In die maand is er veel gebeurd. De begroting die het kabinet had ingediend, is de afgelopen twee weken op veel punten aangepast. Nog voordat de inkt van de Miljoenennota droog was, bleek een wijziging nodig om het draagvlak in de Tweede Kamer te vergroten. Er volgden intensieve onderhandelingen die resulteerden in aanvullende begrotingsafspraken voor 2014, ook wel het "mannenbroedersakkoord" genoemd, maar men zal begrijpen dat ik mij daar niet geheel in herken.

Mijn fractie heeft in de tegenbegroting en tijdens de algemene politieke beschouwingen de nadruk gelegd op een aantal punten. Allereerst ging het daarbij om de lastenverlichting op arbeid, zodat het voor werkgevers meer lonend wordt om personeel in dienst te houden of te nemen en het voor werknemers meer lonend is om te werken. Verder ging het om het op peil houden van de koopkracht van gezinnen, op vergroening van het belastingstelsel en op het ontzien van kwetsbare groepen.

Ik constateer dat wij het kabinetsbeleid op al deze punten redelijk hebben kunnen wijzigen. Ten opzichte van het kabinetsbeleid realiseren de aanvullende beleidsafspraken in 2014 1,8 miljard lastenverlichting op arbeid. Het voortzetten van het verlaagd btw-tarief in de bouw in 2014 zorgt er hiernaast voor dat in de bouwsector banen kunnen worden behouden. Na 2014 stuurt dit pakket ook een aantal kabinetsmaatregelen bij, bijvoorbeeld om te voorkomen dat zelfstandigen hard in hun portemonnee worden geraakt. Gezinnen zouden met de voorstellen van dit kabinet de rekening van de crisis gaan betalen. Een verlaging van de kinderbijslag en het afschaffen van de gratis schoolboeken hing als een zwaard van Damocles boven de hoofden van al die gezinnen met jonge kinderen. Met dit aanvullend beleidspakket is het tij echter gekeerd.

Ten aanzien van de kwetsbare groepen zijn de bezuinigingen op de Algemene nabestaandenwet ongedaan gemaakt, blijft er een landelijke tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten en komt er meer geld voor passend onderwijs. Ten aanzien van de vergroening hebben wij 750 miljoen aan maatregelen kunnen nemen die ervoor zorgen dat de vervuiler gaat betalen.

Dit pakket leidt hiernaast ook tot een verlaging van de marginale druk ten opzichte van het kabinetsbeleid. Wat betreft de koopkracht — meerdere collega's hebben daar al aan gerefereerd — zit er voor iedereen een verbetering in. Vanmiddag is al uitgebreid gediscussieerd over de inhoudelijke maatregelen uit het pakket. Ik beperk mij kortheidshalve dan ook tot enkele punten waar mijn fractie nog vragen over heeft aan het kabinet.

Ten eerste hebben wij een vraag over het beklemd vermogen. Door de tijdelijke verlaging van het tarief in box 2 is er een grotere prikkel om beklemd vermogen vrij te laten vallen. Tegelijkertijd loopt er al langere tijd een discussie over het pensioenvermogen dat ondernemers in hun bv moeten aanhouden. De heer Van Hijum refereerde daar, meen ik, ook al aan. Dat vermogen mag niet uitgekeerd worden als dividend. Is er een mogelijkheid om de eis te versoepelen dat een groter deel van het eigen vermogen aangehouden moet worden als pensioen? Dit zou niet alleen ondernemers tegemoetkomen, maar ook de economie een impuls kunnen geven. In deze tijd zou dat heel erg kunnen helpen. Graag krijg ik hierop een reactie van het kabinet.

Ten tweede heb ik een vraag over de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet. Dit klinkt buitengewoon technisch. Vorige week is er een advies geweest van de advocaat-generaal bij de Hoge Raad dat de komende jaren forse consequenties kan hebben voor de rijksbegroting. De advocaat-generaal heeft gesteld dat er sprake is van een te ongelijke behandeling van ondernemingsvermogen en privévermogen wat betreft de vrijstelling bij de schenk- en erfbelasting. Nu zijn ondernemingen met een vermogen tot 1 miljoen vrijgesteld van het betalen van deze belasting. De advocaat-generaal heeft geadviseerd om dit verschil met de behandeling van privévermogen met terugwerkende kracht vanaf 2010 te repareren. Uiteraard is er nog geen uitspraak van de Hoge Raad, maar die wordt wel snel verwacht. Als de Hoge Raad in dit advies meegaat, ontstaat er een fors probleem voor de schatkist. Hoe gaat de staatssecretaris voorkomen dat dit probleem daadwerkelijk zal ontstaan? Als wij een probleem zien aankomen, moeten wij niet achteroverleunen en afwachten tot het op ons afkomt, maar tijdig met elkaar nadenken over mogelijke oplossingen. Ik wil graag van de staatssecretaris horen of hij bereid is om dit snel met de Kamer te bespreken, ten minste heel snel na de uitspraak van de Hoge Raad die, naar ik meen, eind november of begin december wordt verwacht. Ten derde en ten slotte de bankenunie. Ik heb over dit onderwerp al geïnterrumpeerd bij de heer Harbers. De afgelopen jaren domineerden de Europese ontwikkelingen menig debat over de Miljoenennota. Tot nu toe werden er echter weinig woorden aan gewijd, terwijl de plannen rondom bijvoorbeeld de bankenunie veel impact kunnen hebben. Eergisteren heeft de staatssecretaris van Financiën uitspraken gedaan over de route die gevolgd moet worden als het resolutiefonds niet tijdig op orde is. Hij heeft voorgesteld om het resolutiefonds eerst te vullen vanuit het ESM, voordat het helemaal gevuld wordt door de banken. Feitelijk komt het risico voor de redding van banken dan helemaal bij de belastingbetaler te liggen. Dat is voor mijn fractie onacceptabel. Het kabinet stelt dat het geld terugbetaald moet worden aan het ESM als het resolutiefonds eenmaal gevuld is. Maar hoeveel zekerheid is daarover en hoe lang duurt het voordat het bedrag teruggestort is door de banken, als ze er noodgedwongen gebruik van moeten maken? Wij voorzien een forse risicoverhoging voor het ESM. Kan het kabinet toelichten waarom het tot dit voorstel is overgegaan, zonder dat de Tweede Kamer hier expliciet mee heeft ingestemd?

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik sta hier een tikkeltje onwennig. Het is de allereerste keer dat ik de algemene financiële "nabeschouwingen" moet doen. Dat is lastig, maar ik zal een poging wagen. Ik ga proberen om het debat van vanmiddag niet over te doen, maar het wordt lastig om alle dubbelingen te voorkomen.

Op de eerste plaats wil ik mijn complimenten maken, vooral aan mijn collega's van de oppositie die het akkoord hebben gesloten. We zitten in een lastige politieke situatie en het is te gemakkelijk om nu af te geven op de partijen die het kabinet in 2014 en misschien in 2015 — daar komen we zo dadelijk over te spreken — gaan gedogen en ervoor gaan zorgen dat het kabinet zijn beleid kan uitvoeren. Het is een lastige politieke tijd en eigenlijk zitten we sinds 2010 in een soort staatsrechtelijk niemandsland. We proberen met elkaar uit te vinden hoe we verder kunnen komen en hoe we steeds wisselende meerderheden vinden. Ik vind het belangrijk om het te hebben over deze gedoogconstructie. Feitelijk wordt het kabinet gedoogd, maar we lijken in een soort schimmenspel te belanden. Hoe moeten we de constructie duiden als we allemaal een negatieve connotatie hebben bij het woord "gedoogconstructie" door wat er in 2010 is gebeurd?

Ik heb de laatste dagen, nadat wij uit de onderhandelingen waren gestapt, veel teruggedacht aan die tijd. Ik kwam terug bij de brief van Ab Klink, waarin hij schrijft: "Omdat de politieke samenwerking op een vertrouwensband moet berusten, volstaat overeenstemming over een aantal beslispunten niet. Enige cohesie moet toch aanwezig zijn, wil een kabinet geloofwaardig aantreden". Ik denk dat dit een probleem kan zijn voor de komende tijd en het beleid dat dit kabinet voert in wisselende meerderheden. Wat is de cohesie? Wat is de gedeelde visie waar de partijen die de maatregelen delen, voor staan? Op welke wijze dragen ze dat uit? Er wordt immers gezegd dat er nu weer vertrouwen wordt gegeven aan Nederland. Ik heb net mijn welgemeende complimenten gegeven aan mijn collega's, maar ik denk niet dat we nu al kunnen spreken over vertrouwen dat is gegeven aan Nederland. Want hoe gaan we nu verder? Ik denk dat de onduidelijkheid in het voorjaar, maar ook in 2015, alleen maar groter zal zijn.

Mijn collega van de PvdA zei dat ik een klein vreugdesprongetje moest maken, als het gaat om de vergroening. Het is mij de laatste dagen vaker geadviseerd om een klein huppeltje te maken. Vergroening is echter veel meer dan nu in het pakket is opgenomen. Vergroening gaat erover dat we milieuwinst willen boeken. We willen niet alleen de vervuiler bestraffen, maar ook kijken op welke manier we milieuwinst kunnen boeken. Vergroening betekent ook de grootvervuilers belasten om innovatie te stimuleren. Dat zijn de vragen die ik heb bij de vergroening die in het akkoord is afgesproken. Ik stel die vragen niet om het af te fakkelen, want iedere stap vergroening is een belangrijke. Daarom zei mijn fractievoorzitter vanmiddag ook dat wij hier niet tegen zijn. Maar is dit nu wat we onder vergroening zouden moeten verstaan? Is het kabinet verder bereid om de milieuwinst die het gevolg is van het vergroeningspakket, te laten doorrekenen? Als we weten hoe groot de milieuwinst van dit pakket is, geeft dat mijn fractie meer houvast bij het beoordelen van de merites van de maatregelen.

Volgens mij is het niet de polder die de kolder in de kop heeft, maar de VVD! Ik moest vanavond terugdenken aan 2001/2002 en aan misschien wel de enige fout waarop Gerrit Zalm ooit is betrapt. Toen het heel goed ging met de economie en er een belangrijke stelselwijziging in de belastingen werd doorgevoerd, werd er 8 miljard gulden aan lastenverlichting weggegeven. Zalm deed dat op het moment dat het goed ging met de economie, terwijl hij dat geld in het terugdringen van het tekort had moeten stoppen. Keynesiaans beleid houdt in dat we dat toen hadden moeten doen. Nu lijkt het erop dat we de fout die toen door de VVD is gemaakt, proberen goed te maken. We proberen vandaag de oorlog van toen te winnen en volgens mij is dat niet juist.

Ik heb een aantal concrete vragen over het akkoord. Ik begin met de huishoudentoeslag. Uit de brief van het kabinet maak ik op dat deze nader is uitgewerkt. Kan de precieze vormgeving van deze wet nog voor de tweede termijn met de Kamer worden gedeeld? Is de maatregel verder wel volledig meegenomen in de koopkrachtberekening?

Het is zeer positief dat de lastenverlichting op arbeid er komt. Wel is het jammer dat deze maatregel wat rommelig is vormgegeven. Het bedrag voor de lastenverlichting voor werkgevers schommelt nogal per jaar. Hoe ziet het kabinet dit voor zich? Ik vraag dat, omdat bedrijven natuurlijk geen mensen aannemen als de werkgeverspremies na een jaar stijgen en het jaar daarna weer dalen. Mijns inziens biedt dat onvoldoende zekerheid. Heeft het kabinet hierover wel overlegd met het bedrijfsleven?

De verzachting van de bezuiniging op de zzp'ers: ook hiervan is mijn fractie een warm voorstander. Als ik het goed begrijp, wordt door het akkoord de zelfstandigenaftrek volledig gerepareerd. De rest van de bezuiniging blijft echter bestaan en, als ik mij niet vergis, betekent dat dat de startersaftrek vervalt. Ik hoor graag hoe het zit. Als dat inderdaad zo is, vind ik dat jammer, want het is juist nu nodig om startende zzp'ers te helpen. Het beginnen van een eigen onderneming is juist in crisistijd voor veel mensen een kans om zich te onttrekken aan werkloosheid. De algemene zelfstandigenaftrek is daarentegen relatief ongericht en komt ten goede aan alle zzp'ers, ongeacht de hoogte van hun winst. Kan de minister deze keuze toelichten? Is er eventueel nog ruimte voor een aanpassing?

Het geld voor de landelijke fiscale ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten wordt gehaald uit het budget voor de gemeenten. Mag ik daaruit concluderen dat daarmee feitelijk de volledige bezuiniging op de chronisch zieken en gehandicapten blijft bestaan? En wat betekent het voor de uitvoering van de decentralisatie naar de gemeenten? Is hierover overlegd met de VNG?

Zoals meerdere collega's hebben opgemerkt, zijn er verschillende risico's voor de overheidsfinanciën, bijvoorbeeld het grote bedrag waarvoor de overheid garant staat. Een ander risico is de stabiliteit van de financiële sector, want hoewel banken werken aan bufferopbouw, is een snellere herkapitalisatie gewenst. Vandaag werd dit opnieuw bepleit in een mooi artikel in Het Financieele Dagblad. Zowel de staatsbanken als de zelfstandige banken zouden — zo bepleit Roel Beetsma — de markt op moeten om hun vermogen te vergroten. Dit vergroot de kredietverlening en kan zo het economische herstel bevorderen. Is de minister het hiermee eens en, zo ja, is hij dan ook bereid om in ieder geval bij de staatsbanken aan te dringen op het aantrekken van vermogen op de markt?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Ik moest een beetje denken aan het proces van het schrijven van een proefschrift. Misschien dat de bewindslieden dat ooit nog eens gaan doen. Ik zou het ze zeer aanraden, maar ik zie de minister al met zijn hoofd schudden. Het is een mooi proces. Op een gegeven moment heb je je conceptproefschrift af en dan moet je naar een commissie toe. Universiteiten verschillen er een beetje in, maar tegenwoordig is het vaak zo dat er dan eerst een interne commissie van deskundigen naar kijkt die beoordeelt of het proefschrift goed genoeg is. Zo zou je ook naar de afgelopen twee weken kunnen kijken. Een bredere commissie dan gebruikelijk heeft naar het proefschrift van dit kabinet gekeken en, net zoals de SGP, geconstateerd dat de eerste versie weliswaar goede elementen en een goede analyse bevatte, maar ook een aantal hoofdstukken waaraan nog wel het een en ander moest gebeuren.

Wij zijn blij dat dat proces ook is afgerond. In die eerste versie werden allerlei maatregelen voorgesteld in verband met de positie van gezinnen. De kinderbijslag werd afgeschaft, althans voor een belangrijk deel, en de eigen bijdrage voor schoolboeken zou voor 100% gaan gelden; gratis schoolboeken bestaan immers helemaal niet. Er stonden ook maatregelen in de belastingsfeer in, met de inkomensafhankelijkheid die maar doorstapelde en doorstapelde. Daarvan zeiden wij: dit proefschrift deugt niet. Ik ben blij dat het kabinet bereid is geweest om naar oppositiepartijen te luisteren.

De heer Klaver vroeg naar de visie. De visie is eigenlijk wat ons de afgelopen twee weken samenbracht, namelijk: zekerheid bieden. Het gaat ons erom, geen chaos te creëren, maar duidelijkheid te bieden door aan te geven: zo gaat het gebeuren. Zo weten de mensen in Nederland waar zij aan toe zijn.

Ik zou zeggen: laten wij die commissie vooral flexibel houden. Er komen immers nog meer proefschriften aan van kabinetsleden. Mensen die in die commissie willen treden — ik noem de heer Klaver en de heer Van Hijum, maar het geldt ook voor alle andere collega's — zijn van harte welkom wat mij betreft. Hoe breder de commissie is, hoe beter het resultaat, als men althans in die commissie blijft zitten.

Gezinnen, mantelzorg en defensie, dat zijn de hoofdpunten waarbij stappen vooruit zijn gezet. Heeft de SGP dan niets meer te wensen? Ja, wij hebben nog vele wensen. Vergelijk de plannen die er nu liggen met het verkiezingsprogramma van de SGP en je ziet allerlei wensen: lagere belastingen, een kleinere overheid, een gelijkere behandeling van eenverdieners en tweeverdieners. Maar als wij elk jaar in staat zijn om een stap te zetten zoals wij die nu hebben gezet, wil ik over tien jaar wel eens zien hoe ver wij zijn. Ik durf de stelling aan dat wij dan een stuk verder zullen zijn dan met de tegenbegroting van sommige andere partijen. Hopelijk zijn wij dan ook een stuk verder in de richting van het verkiezingsprogramma van de SGP. Die uitdaging durf ik in ieder geval aan.

Ik heb nog enkele punten, waarover anderen ook al zijn begonnen. Zo meteen ga ik in op beklemde vermogens en private vermogens. Ik begin met een ander punt, het toetsingsinkomen. Dat vind ik een interessant onderdeel van de CDA-tegenbegroting. Op het toetsingsinkomen kun je op dit moment allerlei aftrekposten in mindering brengen, waardoor je eerder in aanmerking komt voor toeslagen. Als je dat zomaar zou verrekenen, heb je natuurlijk een groot probleem bij de middeninkomens, want die krijgen dan veel minder. Dat moet je dus natuurlijk niet doen. Maar ik zou weleens van het kabinet willen horen, mede naar aanleiding van het betoog van de heer Koolmees over de commissie-Van Dijkhuizen, of er in deze periode stappen gezet kunnen worden in het belastingstelsel. Kan de regering de uitdaging aangaan om de middelen die daaruit vrijkomen een-op-een terug te geven? Ik denk dat daardoor een grote stap kan worden gezet in het verlagen van de marginale tarieven, die wat ons betreft op dit moment echt nog te hoog zijn. Durft het kabinet die uitdaging aan?

De heer Van Hijum (CDA):

Ik ben de eerste om toe te geven dat de SGP-fractie en andere fracties een aantal punten hebben binnengehaald die mijn fractie zeker aanspreken. Een van de dingen die mij het meest hebben verbaasd, is dat er zo selectief is gewinkeld in het advies van de commissie-Van Dijkhuizen, terwijl ik weet dat ook de heer Dijkgraaf eraan hecht om integraal naar die voorstellen te kijken. De huishoudentoeslag, waarvoor nu al 1,2 miljard euro structureel wordt ingeboekt, gaat niet vergezeld van de lastenverlichting die de commissie-Van Dijkhuizen ook voorstelt. De heer Dijkgraaf vraagt nu: kunnen wij dat geld toch niet inzetten voor lastenverlichting? Het antwoord lijkt mij helder: dat kan niet, want het is nu al ingeboekt in het kader van dit Herfstakkoord. Waarom vraagt de heer Dijkgraaf daar dan naar?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Omdat we stap voor stap werken. Dit akkoord gaat in principe over de begroting van 2014 en het Belastingplan 2014. Wij gaan volgend jaar natuurlijk discussiëren over het nieuwe Belastingplan, voor 2015. Wij zeggen niet dat wij nu klaar zijn. Nee, wij moeten stap voor stap zien verder te komen. Dat is heel belangrijk. Wij hebben met de inrichting van de huishoudentoeslag in ieder geval, in tegenstelling tot wat in de tegenbegroting van het CDA is voorgesteld, een daling van het marginale lastentarief van 5% bereikt, tot en met €55.000. Dat is het grote winstpunt dat wij hebben bereikt. Daarbovenop realiseren wij een marginale lastendaling door het niet meer afbouwen van de algemene heffingskorting. Het denken staat bij ons echter niet stil. Wij proberen stap voor stap verder te komen. Zo hebben wij leren lopen.

De heer Van Hijum (CDA):

Een marginale daling is prachtig, maar juist omdat er een grotere groep voor in aanmerking komt, zullen de koopkrachteffecten voor ouderen en middeninkomens waarschijnlijk zeer fors zijn. Ik vraag het kabinet, naar ik aanneem net als de heer Dijkgraaf, om heel snel een uitwerking hiervan naar de Kamer te sturen. Mijn vraag luidt echter als volgt. Is de heer Dijkgraaf te porren voor een gezamenlijke motie waarin wij vragen om de opbrengsten van de huishoudentoeslag terug te sluizen in de vorm van lastenverlichting?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik heb het kabinet eigenlijk gevraagd om dat eens uit te werken. Als het kabinet een toezegging doet, heb ik er geen behoefte aan om een motie in te dienen. Het ligt natuurlijk ook aan de tekst van de motie. Ik ben in tal van dingen geïnteresseerd. Wat is denkbaar? Welke ruimte ziet het kabinet om dit soort dingen te doen? De inrichting van de huishoudentoeslag was voor ons essentieel. De heer Van Hijum zegt terecht dat hierdoor forse koopkrachteffecten kunnen optreden. Ja, de manier van invoering is een van de redenen waarom er forse koopkrachteffecten optreden voor eenverdieners, maar dan wel positief. Dat is een belangrijk punt voor ons.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik ben heel verrast, want de heer Dijkgraaf doet eigenlijk een voorstel dat een gat van structureel een miljard euro in het pakket van 6 miljard schiet. Hij stelt namelijk voor om de toeslagenmaatregel terug te sluizen in de vorm van een lastenverlichting. Dat is echter geen onderdeel van de voorliggende afspraak. Het betreft een heel substantieel onderdeel van de 6 miljard, maar de heer Dijkgraaf zegt eigenlijk: daar leggen wij ons niet zomaar bij neer. Ik vind het heel verassend, maar wel positief.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik doe dit voorstel niet voor 2014, maar in het kader van wat de heer Koolmees ook zei: laten wij verder blijven denken en laten wij inventariseren wat de mogelijkheden zijn. De heer Van Hijum heeft volstrekt gelijk: op dit moment zie ik niet in hoe wij het zouden moeten dekken. Ik stel het nu dus ook niet voor. Ik vind wel dat wij in de komende kabinetsperiode de uitdaging moeten blijven aangaan. Ik ben daarbij erg geïnteresseerd in het volgende. Als je het doet, wat zijn dan de effecten? Wat zijn technische voordelen en technische nadelen? Hoe ziet het koopkrachtplaatje eruit? Ik wil de dynamiek in het denken houden. Als wij die informatie hebben, zitten wij hopelijk in betere tijden en kunnen wij weer een stap vooruitzetten. Er is natuurlijk een dekkingsprobleem. Zolang het niet gedekt is, blijven wij bij het voorliggende voorstel.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik heb twee vragen over twee belangrijke punten. De SGP schermt ermee dat zij die punten heeft binnengehaald. Het eerste punt betreft de kindregelingen. Het is een mooie winst dat de bezuiniging op de kinderbijslag is teruggedraaid, maar er werd ook 900 miljoen op de kindregelingen bezuinigd. Het afschaffen van de ouderschapsverlofkorting en de aftrek van levensonderhoud van kinderen, à 300 miljoen, zijn echter niet teruggedraaid. Ik zie ook nergens dat het afschaffen van de aanvulling voor alleenstaande ouders, à 350 miljoen, wordt teruggedraaid. Er wordt dus wel degelijk 650 miljoen op de kindregelingen bezuinigd.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het is geen 650 miljoen, maar laten wij niet kibbelen over de getallen. Wij kunnen een eindeloze discussie over de techniek voeren, maar er wordt bezuinigd. Daar ben ik het mee eens. Voor ons stond daarbij de stapeling van effecten voor gezinnen voorop. Die vonden wij te groot. Dat is precies het punt: de stapeling wordt te groot als je op alle punten bezuinigt, waardoor je de effecten niet meer kunt verdedigen. Wij hebben de kinderbijslag hersteld, de 0%-bijdrage voor schoolboeken hersteld en wij hebben ook een aantal dingen in de belastingsfeer gedaan. Laat de heer Van Dijck naar de koopkrachtplaatjes kijken, want dan ziet hij wat er gebeurt: gezinnen met kinderen gaan er veel minder op achteruit of er zelfs in absolute zin op vooruit. De SGP is de eerste die zegt dat het crisis is, dat je moet bezuinigen en dat de lasten dus moeten neerslaan bij iedereen. Zowel bedrijven als gezinnen zullen het met minder moeten doen; verdeel het dus evenwichtig. Ons punt is dat de verdeling destijds onevenwichtig was voor gezinnen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Oké, dan is het voor alle gezinnen met kinderen duidelijk dat er wel degelijk structureel 650 miljoen wordt bezuinigd op de kindregeling.

Ook op het punt van de chronisch zieken en gehandicapten wordt heel trots gezegd dat er bezuinigingen zijn tegengehouden. Is de woordvoerder van de SGP het echter met mij eens dat dit een sigaar uit eigen doos is en dat er nog steeds een kleine 600 miljoen wordt weggehaald bij de chronisch zieken en gehandicapten?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik kom eerst nog even terug op het vorige punt van de heer Van Dijck. Gezinnen zijn niet geïnteresseerd in de vraag of er 500 miljoen wordt geïntensiveerd of 500 miljoen bezuinigd. Zij zijn geïnteresseerd in het bedrag dat zij iedere maand overhouden en in de vraag of zij moeten inleveren. Laat de heer Van Dijck naar de koopkrachtplaatjes kijken. Neem een gezin met drie kinderen tussen de 12 jaar en 18 jaar. Zij hoeven niet meer €1.800 per jaar in te leveren. Op een modaal inkomen is dat 6%, mijnheer Van Dijck. Dáár hebben we het over.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Van Dijck.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat is het verhaal van de zakkenroller die €1.000 uit je zak klopt, €500 teruggeeft en dan vindt dat je blij moet zijn. Dat gebeurt er namelijk: er wordt 900 miljoen gekort op de kindregelingen en er wordt 400 miljoen teruggegeven door de SGP. Nog steeds, echter, blijft het diefstal.

Mijn punt van de chronisch zieken ligt er nog. U zegt dat u daar ook bezuinigingen hebt voorkomen. U hebt helemaal niets voorkomen, mijnheer Dijkgraaf. U hebt een sigaar uit eigen doos gegeven, want u haalt het bij de gemeentes weg en geeft het terug aan de chronisch zieken in de vorm van de regeling specifieke zorgkosten. Dat is mooi, maar feit blijft dat er keihard 600 miljoen wordt bezuinigd op chronisch zieken en gehandicapten in de WTCG.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Als wij hetzelfde hadden gedaan als de PVV, hadden gezinnen met drie kinderen €1.800 ingeleverd alleen al vanwege de kinderbijslag en de schoolboeken. Wat het punt van de chronisch zieken betreft: natuurlijk wordt er bezuinigd. Wij zullen bij de uitwerking kijken hoe dat uitpakt voor die groep. Het is namelijk een groep waarover we ons zorgen maken. Net zo goed als we kijken naar de koopkracht van gezinnen, zullen we ook kijken naar deze groep. Hier was echter iets geheel anders essentieel, namelijk dat de regeling naar gemeenten zou gaan waardoor het voor chronisch zieken volstrekt onduidelijk was wat zij zouden krijgen. De ene gemeente doet het misschien goed maar de andere niet en dan moet je maar afwachten hoe het zit in de gemeente waar je woont. We hebben nu een landelijke regeling die chronisch zieken veel meer zekerheid biedt. Wij hebben berichten ontvangen van chronisch zieken dat zij daar dol- en dolblij mee zijn.

De voorzitter:

Goed. Gaat u verder.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Ik heb nog twee punten over vermogens. De heer Nijboer en mevrouw Schouten, maar ook anderen, spraken al over de beklemde vermogens. Ik wil daarbij aanhaken en vraag de staatssecretaris of hij op enige termijn bereid is om ook ondernemers de keuze te bieden om andere vormen van beklemd vermogen, zoals de fiscale oudedagreserve, de stakingslijfrente en de kleine pensioenen, in eigen beheer tegen een aantrekkelijk tarief op te nemen of andere stappen te nemen om dat vrij te geven. We hebben daar een historie, zo hebben we ook geregeld dat de levensloopregeling vrijgegeven moet worden. Wij vinden dat je in deze tijd van crisis meer keuzevrijheid moet geven aan mensen en aan bedrijven die vermogen hebben opgebouwd in een bv. Het is immers eigenlijk heel bijzonder dat we directeur-grootaandeelhouders, die we in staat achten om een bedrijf te leiden niet in staat achten om zelf te beslissen over hun pensioentoekomst. Als zij aan de ene kant een huis hebben dat onder water staat of een forse hypotheekschuld hebben en aan de andere kant vermogen hebben in de pensioenen in hun bv, zou het toch mogelijk moeten zijn dat zij die met elkaar solderen? Dan lossen we niet alleen het probleem op van die dga's maar helpen we ook de bankensector door veel meer vermogen in die sector te pompen.

Wat daarbij aansluit, is het punt van de private vermogens in Nederland. Er zijn velen in Nederland die veel vermogen hebben. Dan heb je het niet over de vermogens die de meeste Kamerleden hier hebben — dat is in ieder geval in mijn geval uiterst beperkt — dan heb je het over andere bedragen. We weten met elkaar dat dat deels zelfs over de grens is gebracht, en bij velen ook daar belegd wordt. Dat is normaal, want je spreidt je risico. Maar als je kijkt naar de percentages die over de grens worden belegd, dan zie je dat die fors zijn. Bij de pensioenfondsen gaat het kabinet er iets aan doen. Ik zou ook hier willen dat er maatregelen genomen worden waarmee mensen verleid worden om meer van dat vermogen binnen de Nederlandse grenzen te beleggen. Ook dan helpen we de banken, als ze dat via de banken laten lopen, maar ik weet ook dat velen van dit soort mensen geïnteresseerd is in financiering van het mkb. Juist daar zit een probleem: die bedrijven hebben plannen, maar ze krijgen hun financiering bij de banken moeilijk rond. Dit zijn vaak ondernemers die bijvoorbeeld hun bedrijf verkocht hebben en veel ondernemerservaring hebben. Zij brengen niet alleen hun vermogen in, ze brengen ook nog eens die ondernemerservaring in, waardoor ze mkb-bedrijven kunnen helpen. Maar ze lopen wel tegen een paar belemmeringen aan, bijvoorbeeld in de bedrijfsopvolgingsregeling en bijvoorbeeld wat institutionele mogelijkheden betreft, als je kijkt naar hoe de fiscus omgaat met dit soort regelingen. Ik vraag het kabinet om op korte termijn met een notitie te komen — het zou mooi zijn als we die notitie nog bij het Belastingplan kunnen betrekken — want daarmee kunnen we volgens mij grote stappen zetten, waarvan niet alleen die mensen profiteren, want daar gaat het me helemaal niet om, maar waarvan vooral Nederland profiteert, omdat we daarmee meer vermogen krijgen in de economie.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. 50PLUS heeft zich positief getoond om over de begroting te willen onderhandelen, in het belang van een evenwichtige inzet van alle generaties. Juist de oudere generatie zit bij dit kabinet in de hoek waar veel klappen vallen. Dat voorkomen was onze inzet. Dit kabinet doet er veel te weinig aan, wat voor 50PLUS aanleiding was om niet verder te gaan in die onderhandelingen. Dat ga ik nu niet verder herhalen, want die discussie hebben we vanmiddag gevoerd.

De basis voor deze beschouwing willen we gebruiken om te kijken wat we fundamenteel een betere keuze voor de begroting, beter gezegd voor ons land vinden. Duurzaam economisch herstel is met het financieel-economisch beleid van dit kabinet onvoldoende gediend. De blik blijft te veel gefixeerd op de 3%-norm. Daarom wil dit kabinet nog 6 miljard extra bezuinigen. Maar bezuinigen en lasten verzwaren is slecht op het moment dat de economie en de burgers dat niet goed kunnen dragen. Het financieel-economisch beleid van dit kabinet is halfslachtig. Het is vlees noch vis. Geen structurele lastenverlichting, maar minder meer lasten, en voor een deel tijdelijke lastenverlichting. De koopkracht wordt in 2014 een beetje opgepoetst door de inkomstenbelasting een jaar te verlagen. Maar de tariefschijven worden niet geïndexeerd. Een echte koerswijziging naar structurele lastenverlichting blijft uit, en dat terwijl de microlastendruk — tarieven, schijfgrenzen, heffingsbronnen en aftrekposten — volgens de MEV 2014 de laatste jaren alleen al met zo'n 20 miljard is gestegen.

50PLUS is ook zeer kritisch over de gekozen dekking van de kabinetsplannen, met name de opheffing van de stamrechtvrijstelling en het vrijmaken van de dividend-bv's in box 2. Ook het effect van deze laatste maatregel noemt het CPB overigens onzeker. Door het opheffen van de stamrechtvrijstelling wordt een voorziening getroffen die bedoeld was als inkomensaanvulling op een later moment. 50PLUS keurt het opheffen van deze stamrechtvrijstelling af, omdat het juist mensen aantast in hun inkomenspositie, en dan zeker de 50-plussers. Deze vrijstelling biedt mensen die hun baan zijn kwijtgeraakt, de mogelijkheid om hun inkomen fiscaal gunstig aan te vullen. Dit moet volgens de plannen met elkaar zo'n 3 miljard aan belastinginkomsten gaan opleveren, de helft van het totale pakket aan maatregelen. Of deze opbrengst ook daadwerkelijk gehaald wordt, is zeer onzeker. Rekent het kabinet zich niet rijk? Wij vragen graag om een overtuigende onderbouwing. Nemen wij met dit naar voren halen van de belastinginkomsten geen onverantwoord voorschot op een onzekere toekomst? Is het niet het vooruitschuiven van de rekening voor leuke dingen? Voor ons heeft dit veel weg van een grote schuiftruc, want in latere jaren is er juist een veel geringere belastingopbrengst.

Het beleid van het kabinet blijft primair gericht op een snelle terugdringing van het overheidstekort. Dat is volgens 50PLUS objectief gezien niet nodig en zelfs schadelijk voor het economisch herstel. De Nobelprijswinnaar Robert Shiller heeft erop gewezen dat dit het onverstandigste moment is voor overheden om schulden af te bouwen en dat we de economie juist moeten stimuleren. Het zogenaamde feitelijke EMU-saldo bedraagt volgens het Centraal Planbureau 3,2% in 2013 en 3,3% in 2014. Maar het structurele EMU-saldo, dus gecorrigeerd voor de conjuncturele incidentele factoren, bedraagt slechts 1,5% in 2013 en 1,4% in 2014. Dat is dus veel lager. De omvang van onze staatsschuld, 413 miljard in 2013, ongeveer 75% van het brute binnenlands product, lag in midden jaren tachtig en begin jaren negentig ook tussen de 70% en 80% en was in het verdere verleden nog veel groter.

Internationaal gezien is de staatsschuld ook slechts van gemiddelde omvang. De rentelasten op de overheidsschuld zijn absoluut gezien en zeker als een percentage van het bbp historisch laag. In 1995 bedroeg de rentelast nog 17,9 miljard of 5,9% van het bruto binnenlands product. Vorig jaar was dat ongeveer 1,8%. De koning heeft in de Troonrede het bedrag genoemd van 11 miljard aan rentelasten voor 2014, maar in de stukken wordt een bedrag van 8,9 miljard opgevoerd. Wat is het juiste bedrag? Graag een toelichting.

Het begrotingstekort is internationaal gezien gemiddeld. Van de EMU-landen hebben negen landen een groter tekort en acht landen een kleiner tekort. Dat betreft de cijfers van 2012. Negen EMU-landen hebben een begrotingstekort van ruim boven de 4% bruto binnenlands product.

De collectieve lasten zijn internationaal gezien wel bovengemiddeld hoog, maar die zijn, afgezien van de collectieve zorgkosten, voor een niet onaanzienlijk deel ook weer conjunctureel bepaald. Sinds de crisis van 2008 stegen de uitgaven voor sociale zekerheid alleen al met 12 miljard euro. Dat is voor een belangrijk deel ook weer terug te voeren op de toenemende werkloosheid. Als de economie aantrekt, zullen deze conjuncturele uitgaven vanzelf gaan dalen. 50PLUS wil daarom het kabinet de volgende boodschap meegeven: staar je niet blind op dat overheidstekort. Een te sterke fixatie op de overheidsschuld en het doorvoeren van harde bezuinigingen en lastenverzwaringen zullen ons niet uit de crisis tillen. Lastenverlichting, investeringen en een aantrekkende economie doen dat wel. Zij leiden tot terugdringing van de conjuncturele lasten voor de rijksfinanciën, maar dan wel op een veilige manier.

Het echte probleem is op dit moment niet de omvang van de overheidsschuld, want die is slechts 17% van de collectieve totale schuld van overheid, bedrijven, burgers en banken. Het probleem zit vooral bij de schulden van burgers en banken. Wat gaat het kabinet daaraan doen? Graag een reactie. Onze inspanningen moeten gericht zijn op het herstel van de balansen van bedrijven, banken en burgers en het verlagen van de private schuldenberg. Dat moet voorop staan en dat kan — ik zeg het nog maar eens — alleen maar door lastenverlichting, investeringen en juist daardoor een versterkt economisch herstel.

De Miljoenennota heeft voor gepensioneerden al heel weinig te bieden, het begrotingsakkoord nog minder, zeker als we kijken naar het koopkrachtbeeld voor 2014-2017. Wij vinden dat de negatieve koopkrachteffecten veel te veel geconcentreerd zijn bij de gepensioneerden. Daar hebben we het vanmiddag ook al over gehad, en toen hebben we dat ook duidelijk besproken. We zullen daar echter aan de hand van de nieuwe CPB-cijfers die morgenmiddag zullen verschijnen, nader op ingaan bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken dan wel als wij eerder met elkaar afspreken om weer een koopkrachtdebat te houden.

Tot slot heb ik nog een opmerking over de staatsgaranties. Volgens de Algemene Rekenkamer zijn de staatsgaranties sinds 2008 ongeveer vertienvoudigd, tot 201 miljard. 50PLUS vraagt zich af of bekend is welke garanties andere EU-landen op zich hebben genomen. Hoe doen wij het in vergelijking met andere Europese landen? En wat betekent garantiestelling door de Staat voor de nieuwe Nederlandse hypotheekinstelling en de Nederlandse investeringsinstelling, voor risico's die de Staat en dus de burgers lopen? Dat zien wij ook in het licht van alle discussies om de pensioenfondsen in te kunnen zetten en in het licht van de garanties die daarvoor weer worden gevraagd. Onze concrete vraag is echter hoe het aangaan van nieuwe staatsgaranties zich verhoudt tot het streven van het kabinet om de omvang van de staatsgaranties terug te dringen. Wij wachten graag de reactie hierop af.

De (algemene) beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij aan het eind gekomen van de eerste termijn van de Kamer. De regering zal morgen vanaf 10.15 uur antwoorden.

Naar boven