9 Nadere informatie ontwerpbesluit Wijziging Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet

Aan de orde is het VSO Nadere informatie ontwerpbesluit Wijziging Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, in het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet voor de diercategorieën schapen, geiten en niet voor zuivel gehouden runderen met terugwerkende kracht per 1 januari 2014 een generieke vrijstelling van de verwerkingsplicht in te voeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf, Geurts, Graus en Lodders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 127 (33037). 

Dat was wederom een korte inbreng. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. We hebben een schriftelijk overleg gevoerd en ik heb helemaal geen antwoord gekregen op mijn vragen. Dat vind ik raar. Vandaar dat ik dit VSO, dat door de heer Dijkgraaf is aangevraagd, gebruik om nog maar even een vraag te stellen. 

De staatssecretaris staat op verzoek van de sector het gebruik van runderdrijfmest voor erosiebestrijding toe. Dat doet zij tegen het advies in van de Technische commissie bodem, die waarschuwt voor de milieuschade als gevolg van deze maatregel en die bovendien concludeert dat er prima alternatieven zijn. Maar de staatssecretaris luistert daar dus niet naar en zij geeft geen verdere reden voor het opheffen van het verbod op deze milieuschadelijke praktijk. We hebben gevraagd naar de motivatie voor dat besluit en we hebben gevraagd om de milieugevolgen te beschrijven en de maatschappelijke kosten van deze beslissing in kaart te brengen. Daar is geen enkel antwoord op gekomen. Misschien lukt het vandaag. 

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik sta hier eigenlijk om dezelfde reden als mevrouw Ouwehand. We hebben geen antwoord gekregen op onze vragen. Dat vind ik toch wel jammer. Ik roep het ministerie en daarmee de staatssecretaris op om daar in het vervolg wel voor te zorgen. Ik ga die vragen nog een keer stellen. 

Ik heb de staatssecretaris vragen gesteld over knelpunten rondom de verplichte mestverwerking. Bijvoorbeeld Stichting Mestverwerking Gelderland en Ecoson hebben dat op het ministerie aangekaart. Ik heb gevraagd of die punten opgelost zijn en ik kreeg als antwoord een verwijzing naar een algemeen overleg waar ik zelf bij heb gezeten en er werd gezegd dat er een driepartijenovereenkomst is en hoe die werkt. Mijn vraag is daarmee niet beantwoord. Er zijn problemen, die in april aan het ministerie zijn gemeld. Ook zijn er vanuit de sector oplossingsrichtingen aangegeven. Daarna heeft de sector niets meer gehoord van het ministerie. Mijn concrete vraag is of de staatssecretaris deze problemen gaat oplossen. 

Wat graszaad betreft heeft de staatssecretaris beloofd om in contact te treden met de sector. De vraag is wel beantwoord, maar ik vind het antwoord mager. Wil de staatssecretaris toezeggen, de Kamer voor 1 oktober te informeren over het proces en de voortgang? Ik dacht: laat ik nou niet om 1 augustus vragen maar om 1 oktober. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik begin met een reactie op de inbreng van de heer Dijkgraaf en zijn motie op stuk nr. 127. Hij heeft eerder een amendement ingediend waarin bij AMvB wordt bepaald dat óf huisvestingssystemen óf diercategorieën kunnen worden aangewezen, met als doel om daar strorijke mest te produceren. We zijn nu aan de slag met de wettelijke bepaling; die komt er in de vorm van een wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet. Wij hebben afgewogen of we nou voor diercategorieën of voor stalsystemen zouden kiezen. Ik kies dus nadrukkelijk niet voor diercategorieën maar voor stalsystemen. 

Het probleem met de motie-Dijkgraaf c.s. is dat als je voor diercategorieën kiest en daar een generieke vrijstelling voor maakt, de reikwijdte van de vrijstelling echt breder wordt dan strorijke mest. Een deel van het vleesvee wordt immers gehouden in stallen met onvoldoende stro. Dat is een uitholling van de mestverwerkingsplicht; dat vind ik niet wenselijk. Eigenlijk komt de heer Dijkgraaf met deze motie terug op het amendement dat hij zelf heeft ingediend. Dat laat nadrukkelijk de ruimte voor die afweging. Die afweging hebben we met recht en rede gemaakt, ook om het handhaafbaar te houden en om heel precies te blijven bij de betekenis van het amendement. Daar zijn we nu dus mee aan de slag. Dat doen we ook in overleg met de sector. Dat betekent niet dat men het daar altijd met alles eens is — daar zal ik zo meteen nog iets over zeggen — maar het is wel een uitwerking van het amendement van de heer Dijkgraaf. Het kan niet met terugwerkende kracht, omdat dat niet controleerbaar is. Bovendien biedt de wet wel de mogelijkheid om te kiezen voor de vervangende verwerkingsovereenkomst. Daar hebben wij de sector overigens al op gewezen. Daarmee kan men onderling regelen dat het voor dit jaar — het amendement van de heer Dijkgraaf treedt immers vanaf volgend jaar in werking en dan krijgt hij dus materieel waarom hij heeft gevraagd — praktisch wordt opgelost. Dat moet ook op die manier, omdat het anders echt niet te handhaven is. Ik zou de heer Dijkgraaf heel graag tegemoet willen komen, zeker aan het eind van het parlementaire jaar, maar dat zit er niet in met dit verhaal. Dat wordt hem dus niet. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik ben hier wel blij mee, want het amendement is ook ontraden. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, maar het is wel aangenomen. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Jazeker, maar als de regering consistent is in het ontraden en de Kamer in het aannemen van het amendement, dan zijn wij allebei consistent. 

Staatssecretaris Dijksma:

Nee, de heer Dijkgraaf is dan niet consistent, want hij heeft mij in zijn amendement de keuze geboden tussen het systeem op basis van stalsystemen en diercategorieën. Ik heb hem uitgelegd dat het amendement is aangenomen en dat wij dat nu dus materialiseren. Een aangenomen amendement voer je immers uit. Wij hebben in het debat toen gezegd dat een van de problemen van het amendement de handhaafbaarheid ervan is. Daar zijn wij nu heel zorgvuldig mee aan de slag gegaan. Per 1 januari aanstaande krijgt de heer Dijkgraaf wat hij vraagt. Eigenlijk zegt hij nu dat hij met terugwerkende kracht niet alleen de keuze wil, maar dat hij allebei wil. Het probleem is dat ik dat niet kan waarmaken, omdat ik het niet kan handhaven en omdat hij dan iets vraagt wat veel verder gaat dan alleen het vrijstellen van de strorijke mest. Ik denk niet dat dat de bedoeling is. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Omdat wij nu al in juni, of in juli zelfs, 2014 zitten, moet er een praktische oplossing komen voor dit jaar. De staatssecretaris stelt nu een papieren oplossing met die overeenkomsten voor. Dat geeft echter een hele hoop gedoe en bureaucratie. Ik heb de woorden van de staatssecretaris gehoord. Ik ga daar nog eens op kauwen. Wij hebben morgennacht pas stemmingen. Er is dus nog tijd. Wij zullen zien wat eruit komt. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik zeg nog één ding. Ik ben het ermee eens dat het praktisch moet zijn, maar de vervangende overeenkomst lijkt ingewikkelder dan zij hoeft te zijn. De intermediairs weten daar heus raad mee. Ik zeg hem dus met klem het volgende. Laten wij voor dit jaar voor de praktische aanpak kiezen. Zijn amendement wordt vanaf 1 januari 2015 gematerialiseerd, maar dat weet hij. 

De voorzitter:

Gaat u verder. Volgens mij waren er nog andere vragen. 

Staatssecretaris Dijksma:

Het klopt dat er geen nadere milieukundige onderbouwing onder de stuifbestrijding ligt. Op verzoek van de sector is dit opgenomen in het vijfde actieprogramma. Dat actieprogramma hebben wij uitgebreid besproken in de Kamer. De Europese Commissie heeft het gewogen en het goed bevonden. Die runderdrijfmest wordt gedaan om stuifbestrijding te realiseren. Mevrouw Ouwehand heeft er materieel gelijk in dat dit geen bijdrage aan het milieu is. Dat is ook zo. Daarom is die ook niet in het pakket opgenomen. Dat is om schade te voorkomen. Wij hebben hem geaccepteerd gekregen. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat hebben we gelezen in het schriftelijk overleg, want ook D66 had daarover vragen gesteld. Daar staat inderdaad het antwoord dat de sector het wil en dat de Europese Commissie het goed vindt. Onze vraag is echter niet beantwoord, maar er werd verwezen naar het antwoord op D66. Misschien dat D66 alles goed vindt wat de Europese Commissie goed vindt, maar wij houden vast aan de bezwaren van de Technische commissie bodem, die dit ten sterkste afraadt. Ik wil van de staatssecretaris een inhoudelijke motivatie anders dan dat de Europese Commissie het goed vindt. Het gaat dus om een milieuvervuilende maatregel, waar een verbod op is. De Technische commissie bodem raadt het af — wij hebben die adviesdienst niet voor niets — maar de staatssecretaris zegt dat het haar niets kan schelen. 

Staatssecretaris Dijksma:

Wij komen terug op een debat dat wij meer dan een jaar geleden hebben gevoerd waarin omwille van het evenwicht het pakket van het vijfde actieprogramma is voorgesteld. Daarin zitten een heleboel maatregelen die het milieu zeer van dienst zijn. Daarin zit echter ook een aantal tegemoetkomingen in de richting van de sector. Nu pakt mevrouw Ouwehand die eruit, nu het hele pakket eenmaal gehonoreerd is, en nu vraagt zij mij achteraf om dit te beredeneren, terwijl wij het hele debat hebben gehad en de samenhang tussen die maatregelen aan de orde is gekomen. Ik ben volstrekt transparant. Er is geen milieukundige onderbouwing voor deze maatregel, want het is een onderdeel van een breder pakket dat per saldo een heel goede bijdrage levert aan het milieu, maar waarbij ook een aantal dingen is opgenomen dat voor de sector van grote waarde is. Dat is een kwestie van geven en nemen. 

Dan, last but not least, de heer Geurts. Hij heeft twee zaken aan de orde gesteld. Ik ga eerst in op het punt van het graszaad. Kan ik de Kamer voor 1 oktober informeren over het proces? Ja. In overleg met de sector en met de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet zijn we daarmee aan de slag, dus dat zal ik doen. 

Het tweede punt betreft de knelpunten in het kader van de verplichte mestverwerking en een aantal specifieke bedrijven die problemen hebben gemeld. We zijn — daar moet ik toch even een sterretje bij zetten — met de betrokken organisaties in overleg geweest om tot een oplossing te komen. Wat er aan de hand is, is niet dat men geen gehoor vond, maar dat de oplossingen waarmee men kwam, niet kunnen. Dat betekent niet dat wij daarmee niet naar andere mogelijkheden kijken. Dus dat er nu een soort sfeer ontstaat van "er wordt niet gecommuniceerd", daar moet ik echt afstand van nemen. Als mensen bij ons niet altijd krijgen wat ze willen, betekent dat niet dat het gesprek niet heeft plaatsgevonden. Dan zijn ze soms gewoon teleurgesteld, maar daarmee is het gesprek nog niet klaar. 

De heer Geurts (CDA):

Ik liep al voordat ik dat laatste hoorde: het gesprek is nog niet klaar. Ik neem aan dat dat ook betekent dat de staatssecretaris deze problemen met haar ministerie gaat oplossen in de praktijk. 

Staatssecretaris Dijksma:

Wij doen er alles aan om, waar dat kan en waar dat binnen ons vermogen ligt — dat moet ik erbij zeggen — de mestverwerking tot een goed resultaat te brengen. De Kamer weet dat dat een weerbarstige zaak is, maar we zullen er wel mee aan de slag moeten. Als de heer Geurts mij nu vraagt om bij het kruisje te tekenen als de sector zegt dat het zó moet, dan zeg ik tegen hem: dat kan ik niet altijd doen. Maar volgens mij vraagt hij mij dat ook niet. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit VSO. Er is één motie ingediend, waarover we morgen gaan stemmen. Ik dank de staatssecretaris, de Kamerleden, de ambtenaren en de mensen op de publieke tribune. 

De vergadering wordt van 18.45 uur tot 20.01 uur geschorst. 

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven