11 Gaswinning Groningenveld

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2013 over gaswinning Groningenveld.

De heer Jan Vos (PvdA):

Voorzitter. In de weg naar het herstel van het beschadigde vertrouwen moet de veiligheid van de Groningse bevolking nu vooropstaan. Er is materiële schade, maar er is ook andere schade. Er is schade berokkend aan het vertrouwen in je eigen huis, je eigen dorp. Er is schade berokkend aan het vertrouwen in de NAM en er is schade berokkend aan het vertrouwen in de Nederlandse overheid.

De minister heeft nu een eerste stap gezet naar het herstel van vertrouwen. Hij heeft vergaande toezeggingen gedaan over het door de fractie van de Partij van de Arbeid verlangde onderzoek. Daarvoor bedank ik de minister graag in het bijzonder. Ik wens hem succes en sterkte in de komende periode met al het werk dat hij moet gaan verzetten.

Mijn fractie dient de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op basis van meerdere onderzoeken een besluit kan worden genomen over mogelijke reductie van de gaswinning in het Groningenveld;

overwegende dat een eventueel besluit om gaswinning in het Groningenveld te reduceren technische maatregelen vergt;

van mening dat indien dit besluit genomen zal worden het wenselijk is, eventuele maatregelen alsdan zo snel mogelijk uit te kunnen voeren;

verzoekt de regering, de noodzakelijke technische en juridische voorzorgsmaatregelen te nemen die benodigd zijn om een eventueel te nemen reductiebesluit, wanneer dit aan de orde is, snel uit te kunnen voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jan Vos en Leegte. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3 (33529).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er veel onrust is ontstaan in Groningen, niet alleen door de aardbevingen, maar ook door de afhandeling van schadeclaims door de NAM in het verleden;

overwegende dat het van belang is dat bewoners met hun zorgen, klachten en vragen terecht kunnen bij een vertrouwenspersoon;

verzoekt de regering, een onafhankelijke ombudsfunctie te creëren waar bewoners terechtkunnen met vragen en zorgen over de gasboringen en daardoor ontstane schade,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jan Vos en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4 (33529).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dien twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat:

  • - de inwoners en bedrijven van Groningen hinder ondervinden van de gaswinning in het gebied;

  • - de waarde van woningen daalt als gevolg van de steeds frequenter optredende bevingen;

  • - de aantrekkelijkheid van het gebied achteruitgaat door de gevolgen van gaswinning (o.a. minder investeringen);

overwegende dat:

  • - investeringen via een regiofonds het gebied aantrekkelijk houden voor burgers en bedrijven;

  • - een impuls voor Energy Valley goed is voor de werkgelegenheid en de energietransitieopgave;

  • - een commissie van wijzen (commissie-Meijer) eerder aanbevelingen heeft gedaan voor het Waddengebied;

verzoekt de regering, voorbereidingen te treffen voor het instellen van een regiofonds, gevuld met aardgasbaten, voor investeringen in het gebied, onder meer gericht op energietransitie, en een commissie van wijzen in te stellen die hiervoor aanbevelingen opstelt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Klaver en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5 (33529).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Mijn tweede motie betreft energietransitie. Ik ben blij te horen dat de minister voorbereidingen treft voor de toekomst, als er minder gas wordt geproduceerd en als op termijn het gas opraakt. Deze motie gaat verder en vraagt om gas in te zetten als transitiebrandstof.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat:

  • - in het regeerakkoord wordt gesproken over 16% duurzame energie in 2020 en volledig duurzame energie in 2050;

  • - gas een belangrijke rol kan spelen in de periode van energietransitie;

overwegende dat:

  • - het Groningse gas nu in grote hoeveelheden wordt opgepompt (50 miljard m3 per jaar) en voor de helft wordt geëxporteerd;

  • - de gasvoorraad bij de huidige productie over ongeveer 15 jaar op is;

  • - het kabinet geen visie heeft op welke manier het Groningse gas een rol kan spelen in de periode van energietransitie;

verzoekt de regering, een visie op te stellen waarin duidelijk wordt gemaakt op welke manier het Groningse gas bijdraagt aan de duurzame energiedoelstellingen van het kabinet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Agnes Mulder, Van Veldhoven, Klaver en Van Gerven.

Zij krijgt nr. 6 (33529).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Ik heb een tweetal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van groot belang is dat de regionale en landelijke overheden en alle betrokkenen, met name de bewoners, voortdurend nauw worden betrokken bij de uitvoering van alle elf aangekondigde onderzoeken naar gaswinning in Groningen;

constaterende dat in de luchtvaartsector zogenaamde Alderstafels zijn opgericht die een nuttig instrument zijn gebleken om burgers, bedrijven en lokale en regionale overheden in gezamenlijkheid naar oplossingen te laten zoeken;

verzoekt de regering, deze werkwijze met Alderstafels ook te gebruiken bij het uitvoeren van de onderzoeken naar gaswinning en de Kamer over de voortgang hiervan te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder, Van Gerven, Van Veldhoven en Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7 (33529).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister van plan is, een onderzoek uit te voeren naar de mogelijke waardedaling van de woningen (onderzoek nr. 10);

overwegende dat het opstellen van scenario's voor compensatie, waaronder bijvoorbeeld het opkopen van huizen en het terughuren daarvan door inwoners hiervan geen onderdeel uitmaken;

overwegende dat ook de gevolgen van planschade-, economische schade en imagoschade voor de waarde van de woningen en bedrijven geen deel uitmaken van het onderzoek;

verzoekt de regering, de genoemde zaken te betrekken bij het onderzoek nr. 10 naar de mogelijke waardedaling van de woningen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder, Van Gerven, Van Veldhoven, Klaver, Dik-Faber en Ouwehand.

Zij krijgt nr. 8 (33529).

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. "Waar visie ontbreekt, komt het volk om". Ik geloof dat dit een uitspraak is uit de Bijbel, maar ook uit een roemrucht coalitieakkoord ten tijde van de heer Den Uyl. Wij hebben ook bij dit debat een visie nodig. Daarom dien ik een tweetal moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Staatstoezicht op de Mijnen adviseert de gaswinning te temporiseren om de toename van het aantal aardbevingen in Groningen terug te dringen;

overwegende:

  • - dat met het terugdringen van het aantal aardbevingen ook de kans op een aardbeving met kracht hoger dan 3,9 op de schaal van Richter afneemt;

  • - daarmee de schade en overlast in Groningen beperkt blijft tot geaccepteerde proporties;

verzoekt de regering, gehoor te geven aan het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen en de winning van gas zo snel als contractueel mogelijk te temporiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven, Van Veldhoven, Dik-Faber, Agnes Mulder en Ouwehand.

Zij krijgt nr. 9 (33529).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat toename van aantallen en kracht van aardbevingen een ontbindende voorwaarde zou moeten zijn in contracten voor gaslevering;

verzoekt de regering, bij verlenging van contracten en bij afsluiten van nieuwe contracten voor levering van gas uit Nederlandse bodem een kans op aardbevingen met een kracht groter dan 3,9 op de schaal van Richter als force majeur en dus ontbindende voorwaarde op te laten nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (33529).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. De minister heeft aangekondigd zijn huiswerk te zullen gaan doen. De vraag is natuurlijk niet of de minister zijn huiswerk goed doet, maar vooral wanneer het af is. Wat de D66-fractie betreft is dat zo snel mogelijk.

Verder willen wij dat aan de schade van de mensen in Groningen zo goed mogelijk wordt tegemoetgekomen. Daarom dien ik twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat burgers nu geen inzicht hebben in het volledige schaderapport;

overwegende dat zij daarmee ook niet kunnen beoordelen of de door hen geleden schade op een adequate manier in beeld is gebracht en wordt aangepakt;

verzoekt de regering, met de NAM en lokale overheden af te spreken dat:

  • - burgers volledige inzage krijgen in de schaderapporten en het reparatieplan;

  • - er een beroepsmogelijkheid komt, onafhankelijk van de NAM, voor als er conflicten ontstaan;

  • - bij grote schade te voorzien in de mogelijkheid van voorfinanciering voor herstelwerk, zodat mensen niet klem komen te zitten terwijl de schadeprocedure loopt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Van Gerven, Klaver, Agnes Mulder, Dik-Faber en Klever.

Zij krijgt nr. 11 (33529).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Staatstoezicht op de Mijnen heeft geadviseerd om de gaswinning "zoveel mogelijk en zo snel mogelijk" te reduceren, omdat het risico op aardbevingen in een gegeven jaar samenhangt met de omvang van de gaswinning uit het Groningenveld in dat jaar;

overwegende dat het kabinet nader onderzoek uitvoert, maar een productievermindering op termijn niet uitsluit;

overwegende dat een dergelijk besluit een terugval in de gasbaten zou kunnen betekenen met een ordegrootte van meerdere miljarden euro's, en dat het moeilijk is dergelijke aanpassingen in de Miljoenennota te verwerken na Prinsjesdag;

overwegende dat 2014 een verloren jaar dreigt te worden indien de onderzoeken pas in december beschikbaar komen;

verzoekt de regering, de onderzoeken die betrekking hebben op de mogelijke financiële consequenties van de productiebeperking zo snel mogelijk af te ronden, zodat hierover nog voor de zomer een debat kan plaatsvinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Van Gerven, Klaver, Agnes Mulder en Dik-Faber.

Zij krijgt nr. 12 (33529).

De heer Leegte (VVD):

Vanochtend had ik op de radio een debatje met mevrouw Van Veldhoven van de D66-fractie. De interviewer stelde de vraag of zij niet te vroeg was met te zeggen dat de D66-fractie streeft naar vermindering van de aardgaswinning. Mevrouw Van Veldhoven antwoordde dat dat absoluut niet het geval was en dat alle deskundigen het erover eens zijn dat door minder gas te winnen, je ook minder aardbevingen krijgt. In het NRC Handelsblad heeft zij gezegd dat het goed is om 20% minder aardgas te winnen, omdat daarmee de aardbevingen worden gestopt. Wat is er over van die dappere uitspraken van de D66-fractie als het hier aankomt op moties en als het er hier op aankomt om waar te maken wat zij belooft in Loppersum?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Allereerst wil ik de heer Leegte uitnodigen om de quote in het NRC Handelsblad even op te zoeken, want die bestaat namelijk niet. Die quote heb ik niet in het NRC Handelsblad gegeven. Ik heb altijd gezegd dat wij vinden dat de gaskraan preventief zo snel mogelijk moet worden dichtgedraaid. De Kamer kent D66 als een zeer constructieve partij die altijd zoekt naar een redelijke oplossing. Wij hebben dan ook gezegd: kijk zo snel mogelijk naar wat er kan, en wat er kan, moet je doen. En omdat de coalitiepartijen zo weinig bereidheid tonen om ook maar iets te doen, zoeken wij in de moties natuurlijk naar iets waarvan wij denken dat dit ook aan de zorgen die de heer Leegte zou moeten hebben, tegemoetkomt. Vandaar dat wij komen met een motie die minder scherp is geformuleerd, omdat wij hopen dat de Kamer die zal steunen.

De heer Leegte (VVD):

Dat is natuurlijk uitermate vriendelijk, maar over mij hoeft mevrouw Van Veldhoven zich niet zoveel zorgen te maken. Het gaat erom dat mevrouw Van Veldhoven een verwachting schept in Groningen. Zij zegt dat, als het aan de D66-fractie ligt, de gaskraan dichtgaat. Ik begrijp dat haar fractievoorzitter haar daarvoor geen ruimte geeft. Wat zijn haar woorden dus waard voor de mensen in Groningen als zij hier komt met een motie om te onderzoeken op welke manier de gaskraan dicht kan? Dat is toch niet het managen van verwachtingen van mensen in Groningen. Zij maken zich zorgen en zij vestigen hun hoop op mevrouw Van Veldhoven en mevrouw Van Veldhoven zegt hier zich zorgen te maken over mijnheer Leegte. Dat is een raar verhaal.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dit slaat helemaal nergens op. Ik kan garanderen dat mijn fractievoorzitter mij op geen enkele wijze heeft teruggefloten. Ik weet niet of dat een ervaring is die de heer Leegte heeft met zijn fractievoorzitter, maar in mijn geval kan ik u verzekeren dat dit niet het geval is. Wij staan nog steeds volledig achter de lijn zoals wij die hadden. Wij vinden het heel goed om preventief de gaskraan terug te draaien. Wij vinden dat je moet kijken naar wat kan en dat je wat kan, moet doen. Ik zou de burgers in Loppersum graag de zekerheid geven dat wij dat ook gaan doen. Helaas ligt dat niet alleen aan mij, maar vooral aan de heer Leegte. Ik probeer de heer Leegte tegemoet te komen door iets neer te leggen waar zelfs de heer Leegte met enig fatsoen geen nee tegen kan zeggen, als hij werkelijk de veiligheid – de VVD zegt dat dit belangrijk is – hoog in het vaandel draagt. Zo meteen bij de stemmingen zullen wij dit zien.

De heer Jan Vos (PvdA):

Is mevrouw Van Veldhoven het met mij eens dat in haar samenvatting van het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen het woordje "realistisch" ontbrak?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Met de exacte quote moet je altijd voorzichtig zijn. Het Staatstoezicht op de Mijnen heeft gezegd, dat je, omdat er een lineair verband bestaat tussen de omvang van de gaswinning en het aantal bevingen dat in een gegeven jaar plaatsvindt, door het terugbrengen van de gaswinning in dat jaar ook minder bevingen zult hebben. Het Staatstoezicht op de Mijnen zegt ook dat het niet alleen aan de NAM kan worden overgelaten om de productie terug te brengen en dat het daarom de regering oproept om zo snel mogelijk zo veel mogelijk als realistisch is – dat zal er waarschijnlijk tussen staan – die gaswinning terug te brengen. Ik heb daarom gezegd: laten wij kijken wat kan en dat dan ook doen. Ik hoop dat de PvdA dat met mij eens is. Tevens hoop ik dat de PvdA het ook met mij eens is dat wij daar dan haast mee moeten maken en dat wij niet eerst nog een jaar moeten gaan studeren.

De heer Jan Vos (PvdA):

De PvdA heeft de minister opgeroepen zo snel als enigszins mogelijk is de elf onderzoeken af te ronden die nu worden uitgevoerd naar aanleiding van wat is geconstateerd. De PvdA heeft de minister ook gevraagd per direct maatregelen te nemen, zodat als wij dan straks dat besluit kunnen nemen, we het ook direct kunnen laten ingaan. Ik hecht er wel aan hier te concluderen dat het Staatstoezicht op de Mijnen heeft gezegd dat zo snel als realistisch mogelijk is die winning moet worden teruggebracht en dat het niet realistisch is dit nu te doen. Dat is volgens mij de omissie in de samenvatting die mevrouw Van Veldhoven gaf, want het woordje "realistisch" kwam daarin niet voor.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Het woord "realistisch" is voor mij een basisvoorwaarde voor welk besluit wij hier ook nemen. Dat lag ook altijd aan de basis van het standpunt dat D66 heeft ingenomen. Wij zeggen alleen: laten wij zorgen dat wij heel snel kijken wat er financieel en binnen de contracten die er zijn realistisch mogelijk is. Dat is wat anders, als je dat preventief wilt doen, dan een structurele oplossing waarvoor nog een aantal geologische onderzoeken nodig zijn. Wat financieel en contractueel realistisch is, kunnen wij voor de zomer weten en ik hoop dat de PvdA dit wil steunen.

Mevrouw Klever (PVV):

Voorzitter. De PVV heeft steeds gehamerd op 100% schadevergoeding voor de bewoners. Gezien het verleden waarin dit niet altijd goed is gegaan, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de NAM in het verleden terughoudend is geweest met de schadeafhandeling;

overwegende dat de NAM heeft toegezegd, vanaf heden 100% van de schade als gevolg van nieuwe aardbevingen te vergoeden;

verzoekt de regering om de NAM ook 100% van de reeds bestaande schade als gevolg van eerdere aardbevingen te laten vergoeden, en daartoe ook oude gevallen opnieuw tegen het licht te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klever, Van Veldhoven, Van Gerven, Klaver, Agnes Mulder en Dik-Faber.

Zij krijgt nr. 13 (33529).

Mevrouw Klever (PVV):

Hoewel voor veel nuchtere, onverschrokken Groningers die in dit gebied wonen 100% compensatie voor de opgelopen schade genoegdoening biedt, zijn er ook een hoop Groningers die kampen met meer dan alleen materiële schade. De aardbevingen zorgen voor angst en onrust bij veel bewoners, die zich letterlijk gevangen voelen in hun onverkoopbaar geworden huis. Hierover dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Noordoost-Groningen het aantal aardbevingen en de intensiteit ervan toeneemt en daarmee ook de materiële schade en de risico's op gewonden en dodelijke slachtoffers;

constaterende dat ondanks de 100% schadevergoeding door de NAM de huizen in dit gebied door de toegenomen risico's onverkoopbaar zijn geworden;

overwegende dat dit voor veel onrust en angst zorgt bij de bewoners die in feite gevangen zitten in hun onverkoopbaar geworden huis;

verzoekt de regering om samen met de NAM een uitkoopregeling op te zetten waar bewoners die in het risicogebied in Noordoost-Groningen wonen gebruik van kunnen maken zodat zij kunnen verhuizen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klever. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14 (33529).

De heer Leegte (VVD):

Voorzitter. Het leek wel of Loppersum een rampgebied was. Behalve de koningin is bijna iedereen in het gebied geweest om te kijken hoe het stond met de scheuren in de huizen. Over de rug van bezorgde burgers wordt politiek bedreven, wat mij vreemd voorkomt. Het Staatstoezicht op de Mijnen heeft gezegd dat niet valt uit te sluiten dat er zwaardere bevingen kunnen plaatsvinden, maar dat we nog steeds onvoldoende informatie hebben om er iets zinnigs over te zeggen. Als politicus heb je dan de keuze. Je kunt tegen elkaar opbieden wie de gaskraan het forst durft terug te draaien, waarmee je een daadkrachtige indruk maak. Het is goed als je die indruk waarmaakt. Het zou je sieren als je een motie indient waarin staat: ik draai de winning met 20% terug. Wie dat niet doet, brengt schade toe aan de politiek, omdat je een verwachting wekt die hier niet waargemaakt wordt. Dat is zonde.

De voorzitter:

Dit behoort tot de categorie uitlokking. Mevrouw Van Veldhoven heeft derhalve de gelegenheid om kort te reageren.

De heer Leegte (VVD):

O, excuus.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Moet ik dit zo interpreteren dat de heer Leegte er trots op is dat hij niet in het gebied is geweest en niet heeft geluisterd naar de bewoners daar?

De heer Leegte (VVD):

Nee.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

O, u leek zonet even iets anders te suggereren, maar dan ben ik daarover geheel gerustgesteld. Ik vind het belangrijk dat volksvertegenwoordigers zich naar het gebied begeven. Waarom bent u daar niet heen gegaan?

De voorzitter:

Ik dacht dat u ging reageren op de uitlokking, maar dit is een wedervraag. Ik stel voor dat u kort reageert en daarna verdergaat met uw betoog, mijnheer Leegte.

De heer Leegte (VVD):

Ik heb intensief contact met mensen in Loppersum, in Groningen, in Godlinze, in 't Harde, overal daar. Ik hoef daar niet meteen naartoe, omdat ik de mensen niks anders te bieden heb dan het eerlijke verhaal dat we een afweging moeten maken die frustrerend is. Het laatste wat ik wil doen, is het wekken van de suggestie dat ik een motie zal gaan indienen waarin staat dat we de aardgaswinning gaan terugdraaien, terwijl ik vervolgens met lege handen sta omdat ik niet verder kom dan het indienen van een motie voor een onderzoek naar de vraag of dat kan. Dat is een soort politiek waar niemand iets aan heeft. Dat is een politiek waar Groningen niet mee geholpen wordt. Ik sta voor het eerlijke verhaal. Uiteraard ga ik binnenkort naar Loppersum om te kijken wat er aan de hand is. Ik zal dan vooral praten over het investeringsklimaat. Groningen is de grootste bouwput van Nederland. De grootste investeringen vinden plaats in dat gebied. Het is van belang dat die ontwikkelingen doorgaan, want daar heeft Groningen iets aan.

De voorzitter:

Mijnheer Leegte …

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Dit was echt uitlokking.

De voorzitter:

Nee, nee, wacht even. Dit is een VAO. Er is een AO geweest, waarin drie openingen zijn geweest om het debat voort te zetten. Een VAO is bedoeld om moties in te dienen en niet om het debat opnieuw te voeren. U krijgt een laatste kans om kort te reageren, mevrouw Van Veldhoven. Datzelfde geldt voor de heer Leegte. Daarna gaat hij verder met zijn betoog.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter, ik kan het kort houden, want ik ben het helemaal met u eens dat het hier niet de juiste plaats is voor dit debat. Misschien heeft de heer Leegte ook nog een vraag aan de minister. Daar is dit debat volgens mij voor bedoeld. Ik laat het allemaal voor zijn rekening. Volgens mij is hij de enige die hier echt met lege handen staat.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik hecht eraan om de heer Leegte het volgende te vragen. Hij praat over het investeringsklimaat. Ik heb hem hiervoor regelmatig over de economische consequenties horen praten. Dat is niet de lijn van de fractie van de Partij van de Arbeid. De veiligheid van de inwoners van Groningen staat voor ons voorop. Het vertrouwen van de mensen daar is geschaad. Is de heer Leegte dat met mij eens?

De voorzitter:

Is deze kwestie niet aan de orde geweest in het AO?

De heer Jan Vos (PvdA):

Nee, niet op deze wijze, en zeker niet nu de heer Leegte dit zo stelt.

De heer Leegte (VVD):

Het is een aardig bruggetje naar het vervolg van mijn betoog. Er wordt een tegenstelling gecreëerd tussen veiligheid en opbrengsten uit aardgaswinning. Ik zie die tegenstelling niet. De VVD marchandeert niet met de veiligheid van mensen in dat gebied. Daar is onze zorg op gericht. Ik constateer alleen dat we onvoldoende informatie hebben om uit te sluiten dat er zwaardere aardbevingen plaatsvinden. Daarvoor moeten we onderzoeken doen. Die willen we zo snel mogelijk afgerond hebben. De minister zegt dat dit december wordt, maar hopelijk zijn ze er zo vroeg mogelijk. Pas als we dat allemaal hebben en dat in samenhang kunnen beoordelen, weten we welke besluiten we kunnen nemen om te zorgen dat de veiligheid verder verbetert. Het geeft geen pas om die tegenstelling te creëren. Ik doe daar ook niet aan mee. Wel ben ik bezorgd over het investeringsklimaat, omdat het mij opvalt dat veel collega's daar naartoe gaan en uitspraken doen als "we draaien de gaskraan met 20% dicht". Die uitspraken worden vervolgens niet in dit huis waargemaakt, waardoor er onrust ontstaat bij bedrijven. Die willen niet meer investeren. Dat is pas echt schade aan het gebied.

De voorzitter:

Mijnheer Leegte, het debat is uitgebreid gevoerd.

De heer Jan Vos (PvdA):

Dan concludeer ik …

De voorzitter:

Ik doe een dringend beroep op u om kort te reageren. Dat geldt ook voor …

De heer Jan Vos (PvdA):

Dan concludeer ik in één zin …

De voorzitter:

Mag ik heel even? Ik wil dat u een korte interruptie pleegt, mijnheer Vos, en dat de heer Leegte kort reageert en vervolgens verdergaat met zijn betoog.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik concludeer dat de VVD-fractie het met mij eens is dat de veiligheid van de bewoners van Groningen vooropstaat en boven alles gaat. Dat is dan helder. Op dit punt zijn wij het dus met elkaar eens.

De heer Leegte (VVD):

Mijn eerste zin in de eerste termijn – dat is lang geleden – was dat met de veiligheid van mensen niet gemarchandeerd mag worden. Dat is voor ons een topprioriteit.

Ik rond af, want ik heb inmiddels al veel gezegd. Ik herken mij niet in de tegenstelling die wordt gecreëerd. Ik vind het jammer en schadelijk dat dit gebeurt. Ik wens de minister veel sterkte. Het is immers niet eenvoudig om de moeilijke boodschap die hij heeft te vertellen, namelijk dat we op dit moment geen echte, makkelijke oplossingen hebben, te verkopen in een gebied waar de emoties, terecht, oplopen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Het is bijzonder dat wij een derde termijn hebben gehad. Dit is mijn tweede periode in de Kamer, maar ik heb dit niet eerder meegemaakt. Het is een belangrijk onderwerp. Dat zie je ook aan het feit dat de oppositie, van links tot rechts, zich heeft verenigd en samen moties heeft ingediend vandaag. Ik ben heel blij dat ik voor het eerst ook met mijn collega Klever samen een motie mag indienen; dat klinkt zo lekker.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bewoners slecht geïnformeerd worden over de gaswinning en de mogelijke effecten daarvan op de bodemgesteldheid en de veiligheid;

constaterende dat bewoners niet op de hoogte waren van de verdubbeling van de gaswinning van 20 tot 30 miljard m3 naar 45 tot 50 miljard m3 sinds 2000;

overwegende dat de ongerustheid van bewoners verder wordt aangewakkerd door een gebrek aan transparantie van de overheid en de NAM;

verzoekt de regering, de informatievoorziening aan bewoners en bedrijven te verbeteren en de Kamer te informeren hoe zij dit wil vormgeven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver, Agnes Mulder, Van Veldhoven, Van Gerven, Dik-Faber en Klever.

Zij krijgt nr. 15 (33529).

De heer Klaver (GroenLinks):

De heer Leegte was heel teleurgesteld dat er geen motie was waarin werd opgeroepen tot een verdere reductie van de gasboringen. Ik zal hem op zijn wenken bedienen met mijn volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Staatstoezicht op de Mijnen de minister adviseert "de gasproductie van het Groningse gasveld zo snel mogelijk en zo veel als mogelijk en realistisch terug te brengen";

constaterende dat de NAM nog geen beslissing heeft genomen om de productie te verminderen;

overwegende dat de minister bevoegd is om de NAM hiertoe opdracht te geven;

verzoekt de regering, het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen onverkort op te volgen en direct stappen te zetten tot het verminderen van de gasproductie uit het Groningse aardgasveld met 40%;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16 (33529).

Ik begrijp dat de minister direct kan antwoorden, dus het woord is aan de minister.

Minister Kamp:

Voorzitter. De heer Leegte zei dat de emoties in het gebied terecht oplopen. Ik ben dat met hem eens. Deze kwestie speelt al jaren in dit gebied en de problematiek ervan wordt steeds duidelijker voor de mensen in het gebied. Zij maken zich zorgen over wat zij de komende jaren te verwachten hebben. Daarbij lopen de emoties op. Het is heel terecht dat de Kamer daar uitgebreid aandacht aan geeft.

In dit verband – het is een VAO – zal ik kort reageren op de vele moties die zijn ingediend. Dat wil niet zeggen dat ik niet bereid ben om diepgaand op de materie in te gaan. Ik heb daar gedurende drie termijnen de gelegenheid voor gekregen van de Kamer en ik heb daar uitgebreid gebruik van kunnen maken.

In de eerste motie, de motie-Vos/Leegte op stuk nr. 3, wordt de regering verzocht om de technische voorzorgsmaatregelen te nemen die nodig zijn om een eventueel te nemen reductiebesluit snel te kunnen uitvoeren. Ik leg de motie zo uit, dat het gaat om het benodigde voorwerk voor de besluitvorming. Als het de bedoeling van de motie is dat ik niet alleen onderzoek laat doen, maar ook naga wat ik al kan afronden, zodat een besluit, als het eenmaal genomen is, ook snel uitgevoerd kan worden, dan heb ik daar geen bezwaar tegen. Ik laat het oordeel over deze motie graag over aan de Kamer.

Hetzelfde geldt voor de motie van de heer Vos en mevrouw Van Tongeren op stuk nr. 4. Daarin staat dat er een onafhankelijke ombudsfunctie gecreëerd moet worden. Ik heb aangegeven dat de Technische commissie bodembeweging voor het gebied bestaat. Die commissie zou meer zichtbaar kunnen zijn in het gebied. Mogelijk kan zij ook een soort ombudsfunctie vervullen, maar misschien kan het ook op een andere manier ingevuld worden. Ik zal met een open blik bekijken hoe we zo goed mogelijk uitvoering kunnen geven aan deze mogelijke wens van de Kamer. Dat lijkt mij zelf ook nuttig. Het oordeel over deze motie laat ik dan ook aan de Kamer.

Ik ga verder met de motie-Dik-Faber c.s. op stuk nr. 5, waarin staat dat er een regiofonds met aardgasbaten en een commissie van wijzen moeten komen. Ik heb in het algemeen overleg al aangegeven dat een extra regiofonds, bovenop de steun voor infrastructuur en economie, op dit moment niet nodig is. Ik heb op dit moment ook geen behoefte aan een commissie van wijzen. Daarom ontraad ik deze motie.

Ik kom op de motie over een energietransitie op stuk nr. 6. Ik vind dat daarin een gekunstelde link wordt gelegd tussen aardbevingen en duurzame energie. Volgens mij moeten wij nu ook niet met dat onderwerp bezig zijn. Wij hebben het onderwerp dat wel aan de orde is, uitgebreid met elkaar doorgenomen. Deze motie ontraad ik dus ook.

In de motie-Mulder c.s. op stuk nr. 7 wordt de regering verzocht om de communicatie op basis van de Alderstafels vorm te geven. Ik had tot vandaag nog niet van de Alderstafels gehoord. Ik heb aangegeven dat de communicatie met de mensen in het gebied gedurende het eerste kwartaal van dit jaar zo veel mogelijk aandacht moet krijgen. Wij zullen op het ministerie een communicatieplan opstellen dat gericht is op de bevolking. Daarnaast zullen wij natuurlijk het bestuurlijk overleg organiseren. Ik bekijk graag hoe wij dit communicatieplan invullen. Ik heb echter niet bij voorbaat al behoefte aan een uitspraak van de Kamer dat de Alderstafels daarvoor ingezet moeten worden. Daarom ontraad ik ook deze motie.

De motie op stuk nr. 8 betreft een manier waarop onderzoek naar mogelijke waardedaling ingevuld kan worden. Ik heb in het algemeen overleg gezegd dat wij zelf bekijken wat wij eventueel met de problematiek van de waardedaling moeten doen. Ook de NAM is daarmee bezig en wij spreken daarover met de NAM. Het lijkt mij niet dienstig voor de zaak om bij voorbaat al bepaalde aspecten te benoemen en eruit te lichten. Daarom ontraad ik ook de motie op stuk nr. 8.

Ik ga verder met de motie-Van Gerven c.s. op stuk nr. 9, waarin staat dat we de winning van gas zo snel mogelijk moeten temporiseren. Volgens mij moeten we bekijken hoe het met de veiligheid in het gebied zit en met de leveringszekerheid van aardgas voor mensen die daarvan afhankelijk zijn. We moeten ook contracten en juridische aspecten, alternatieven en financiën bekijken. Er moet dus een heleboel bekeken worden. Het lijkt mij niet goed om nu al, vooruitlopend op onderzoeken en een nog te nemen verantwoord besluit, te besluiten om zo snel mogelijk te temporiseren. Daarom ontraad ik ook de motie op stuk nr. 9.

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, u mag alleen een informatieve vraag stellen. We gaan geen debat over de ingediende moties voeren.

De heer Van Gerven (SP):

Ik vraag me af of de minister de motie wel goed gelezen heeft. In het dictum van de motie wordt namelijk heel duidelijk gevraagd om te temporiseren zo snel als contractueel mogelijk is. Het is mogelijk, maar het gaat om het nemen van een principebesluit. We vragen dus niet het onmogelijke van de minister, maar wel om een principebesluit te nemen en die richting in te gaan.

Minister Kamp:

Ik heb uitgebreid uitgelegd dat ik dit principebesluit niet wil nemen. Ik wil op een verantwoord moment een besluit nemen, namelijk als ik over alle benodigde informatie beschik. Ik beschik nu nog niet over alle benodigde informatie. Ik hoop dat ik daarover kan beschikken als ook de laatste onderzoeken op 1 december zijn afgerond. Althans, ik hoop dat die onderzoeken dan zo vergevorderd zijn dat ik kan profiteren van de inzichten die deze onderzoeken bieden. Ik verwacht dat ik rond de jaarwisseling een besluit kan nemen. Dit besluit kan een temporisering inhouden, maar dat hoeft niet het geval te zijn, omdat alternatieve winningstechnieken mogelijk een oplossing zijn. Ik loop er dus niet op vooruit en ik zeg nu zeker niet dat er een principebesluit genomen moet worden om te temporiseren. De heer Van Gerven kan van opvatting zijn dat temporiseren nodig is, maar dat ben ik niet. Ik ontraad daarom de motie op stuk nr. 9.

In de motie-Van Gerven/Ouwehand op stuk nr. 10 wordt verzocht om in nieuwe contracten force majeure als ontbindende voorwaarde op te nemen. Het is op dit moment niet de bedoeling om nieuwe langetermijncontracten af te sluiten. We weten dat er de komende zeven jaar langzaam vermindering van de productie van het Groningenveld zal plaatsvinden. De zeven jaar daarna zal er een forse vermindering plaatsvinden, tot ongeveer 40% van de huidige productie. Die nieuwe contracten zijn op dit moment dus niet aan de orde. Force majeure is een algemene bepaling. Die kun je inroepen als er een bijzondere situatie is. Maar als je de bestaande contracten niet respecteert, kun je in ieder geval geen nieuwe contracten afsluiten. Dat heb ik al uitgelegd. Sluit je wel nieuwe contracten af, dan kun je de oude contracten niet verminderen. Je kunt er wel over onderhandelen. Dat heeft consequenties. Die gaan we nu allemaal onderzoeken. Deze motie ontraad ik dus ook.

In de motie-Van Veldhoven c.s. op stuk nr. 11 wordt gevraagd om bij grote schade te voorzien in de mogelijkheid van voorfinanciering en om met de NAM af te spreken dat zij inzage geeft in de schaderapporten en het reparatieplan. Het gaat mij erom dat de NAM ervoor zorgt dat alle schade als gevolg van een aardbeving volledig vergoed wordt. Hoe dat precies gaat, is een kwestie van uitwerking voor de NAM. Het gaat erom dat zij alle schade volledig vergoedt. Er is geen Kameruitspraak nodig om de details te geven. Ik zal mij ervan vergewissen hoe dat precies in het gebied gebeurt, niet alleen bij de NAM maar ook in het gebied zelf. Ik zal nagaan of datgene gebeurt wat er op dit punt moet gebeuren. Er wordt gevraagd om voorfinanciering, schaderapporten en reparatieplannen, maar ik geloof niet dat we het in de Kamer ingewikkelder moeten maken dan het is. De schade die er is, moet worden vergoed. Ik ontraad dus ook deze motie.

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, kort graag.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Soms is het nuttig dat je in het gebied bent, want dan hoor je dat mensen zeggen: ik heb alleen foto's gekregen van scheuren in de muren, maar ik weet bijvoorbeeld niet of er ook schade is aan de fundering. Zolang je dat rapport niet hebt, kun je niet beoordelen of alle schade op een goede manier wordt aangepakt. Daarom vind ik het belangrijk dat mensen het schaderapport kunnen inzien. De regering heeft zich, overigens met steun van de VVD, ook geschaard achter de voorfinanciering in het kader van het Bergermeer. Daar hebben wij het in de Kamer ook over gehad. Dat is voor de mensen gewoon heel belangrijk. Zij kunnen zo'n groot bedrag niet in één keer van hun spaargeld betalen.

Minister Kamp:

Voor die mensen is het belangrijk dat op een goede wijze de schade als gevolg van aardbevingen wordt vergoed. Hoe dat precies wordt ingevuld en of dat op een nette manier wordt ingevuld, zullen we nagaan in het gebied. Dat is ook mijn taak. Ik heb mij daartoe bereid verklaard. Ik heb gemerkt dat het probleem in het verleden was dat niet alle schade volledig werd vergoed. Op dit moment is dat naar mijn overtuiging wel het geval. Ik zal mij ervan vergewissen hoe dat precies gebeurt. In de motie wordt gevraagd om inzage te geven in schaderapporten en reparatieplannen en om te voorzien in de mogelijkheid van voorfinanciering. Ik zie dat echter als aspecten van een goede afwikkeling van de schade. De NAM is daarvoor verantwoordelijk. Ik zal met de NAM overleggen over de manier waarop zij dat invult. De motie-Van Veldhoven c.s. op stuk nr. 11 is wat mij betreft overbodig. Daarom ontraad ik deze motie.

Ik kom op de motie-Van Veldhoven op stuk nr. 12. Daarin wordt gevraagd om de onderzoeken die betrekking hebben op de mogelijke financiële consequenties van de productiebeperking zo snel mogelijk af te ronden, zodat de Kamer hierover voor de zomer een debat kan voeren. Wij hopen dat er aan het einde van dit jaar voldoende informatie is voor een verantwoord besluit, dat kan inhouden dat er geen wijzigingen zijn, dat er andere winningstechnieken worden toegepast of dat de aardgaswinning getemporiseerd wordt. Pas op het moment dat je dit weet, kun je de financiële consequenties van dat besluit inpassen. Daarvoor doet het ministerie van Financiën het nodige voorwerk, zoals dat met alles wordt gedaan. Maar dat is voorbereiding op toekomstige besluitvorming. Voor de zomer in de Kamer al een debat hierover voeren, lijkt mij een halfjaar te vroeg. Deze motie ontraad ik dus ook.

In de motie-Klever c.s. op stuk nr. 13 wordt verzocht om de NAM ook reeds bestaande schade als gevolg van eerdere aardbevingen te laten vergoeden. De NAM heeft in het gebied al laten weten dat de schade veroorzaakt door aardbevingen wordt vergoed. Er is niet gezegd dat deze schadevergoeding alleen maar voor de laatste aardbeving geldt. Er is juist uitdrukkelijk gezegd dat dit ook voor de voorgaande aardbevingen geldt. Ik meen dat daar in het gebied geen enkel misverstand over bestaat. We zullen dat zelf nog eens laten weten, maar de NAM doet dat dus al. Deze motie is dus overbodig. Ik ontraad dan ook het aannemen van de motie op stuk nr. 13.

De motie op stuk nr. 14 gaat over de waardedaling van de huizen in het gebied. Vier of vijf verschillende varianten hiervan zijn in het debat aan de orde geweest. De uitkoopregeling werd ook door mevrouw Klever genoemd. Het heeft geen zin om die varianten apart in moties te verwoorden. Alle aspecten die bij de waardedaling een rol spelen en de mogelijke reacties daarop komen in beeld. Een uitspraak van de Kamer op één onderdeel is niet zinvol. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 14.

In de motie-Klaver c.s. op stuk nr. 15 wordt de regering verzocht de informatievoorziening te verbeteren en de Kamer te informeren over de manier waarop zij daaraan vorm wil geven. Wij hebben al gezegd dat de informatievoorziening in het gebied grote prioriteit heeft. In het eerste kwartaal zal de informatievoorziening door de NAM, ondersteund door het ministerie, worden verbeterd. We gaan een informatie- en communicatieplan opstellen voor de mensen in het gebied. Verder zullen we ter ondersteuning een bestuurlijk overleg met de bestuurders in het gebied voeren om hieraan verder invulling te geven. Deze motie is dan ook overbodig, vandaar dat ik haar ontraad.

In de motie-Klaver/Van Tongeren op stuk nr. 16 wordt gezegd dat de gasproductie uit het aardgasveld onmiddellijk met 40% moet worden verminderd. Mij lijkt dat uit het debat duidelijk is geworden dat dit op dit moment geen verantwoord besluit zou zijn. Om die reden ontraad ik deze motie.

De heer Klaver (GroenLinks):

Op welke wijze en wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over het communicatieplan waar de minister over sprak?

Minister Kamp:

Ik informeer de Kamer niet over alles wat ik aan het doen ben. Ik heb gezegd dat de informatie aan en communicatie met de mensen in het gebied van groot belang zijn. Binnen twee dagen nadat de brief naar de Kamer werd gestuurd, was ik in het gebied. Gedurende drie dagen heb ik met de mensen in het gebied gepraat. Ik zal de komende tijd vaak in het gebied zijn om met de mensen te praten. We gaan een communicatieplan opstellen om onze eigen communicatie in die periode goed te laten verlopen en om die te laten aansluiten bij de communicatie van de zijde van de NAM. Ook zal ondersteunend bestuurlijk overleg plaatsvinden. Zo gaan we het doen. Wat mij betreft, hoeft daar geen aparte informatie over naar de Kamer, anders dan de informatie die ik haar op dit moment geef. Informatie kun je mondeling en schriftelijk geven. Ik heb de Kamer deze informatie nu mondeling gegeven. Zij weet wat ik ga doen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik ben blij met deze toelichting. Daaruit blijkt niet dat de motie overbodig zou zijn, maar dat de minister het er niet mee eens is dat de Kamer moet worden geïnformeerd en het plan naar de Kamer moet worden gestuurd zodra het gereed is. Die motie komt dus gewoon in stemming.

Er zijn veertien moties ingediend, waarvan twaalf door de oppositie. Alle moties van de oppositie die breed zijn ingediend, heeft de minister ontraden. Jammer.

Minister Kamp:

Duidelijk. Voorzitter, dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van dit VAO. Over de ingediende moties zal vanavond worden gestemd.

De vergadering wordt van 17.30 uur tot 18.00 uur geschorst.

Voorzitter: Van Miltenburg

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Ik weet dat het tijd wordt dat we een elektronisch systeem krijgen. Dan gaat het allemaal wat sneller. Ik zou bij punt 13, stemmingen over moties ingediend bij het VAO Vastgoed Defensie, graag een hoofdelijke stemming willen over de motie-Knops-Hachchi over een renovatieplan voor de Van Horne Kazerne (32733, nr. 111).

De voorzitter:

Dank voor de vooraankondiging.

Naar boven