6 Landbouw- en Visserijraad

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 13 februari 2013 over de Landbouw- en Visserijraad.

De voorzitter:

Er zijn zeven deelnemers aan het debat, van wie er vier iets gaan zeggen. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Ouwehand. Zij heeft zoals iedereen twee minuten de tijd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De Europese Unie heeft besloten om de import van levende varkens – fok- en gebruiksvarkens zeggen ze daarbij – vanuit de Verenigde Staten toe te staan om vooral door te voeren naar Rusland. Je kunt je voorstellen dat dat enorm lange transporten worden met levende dieren. Dat gesleep met dieren over de hele wereld moeten wij een halt toeroepen. Daartoe heb ik één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Unie heeft besloten de import van levende varkens vanuit de VS toe te staan, voor onder andere doorvoer naar Rusland;

spreekt uit dat dergelijke langdurige transporten van levende dieren naar en door Europa onwenselijk zijn;

verzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken om langdurige transporten door Europa, afkomstig van of met een bestemming buiten de EU, te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 687 (21501-32).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De staatssecretaris wil ik meegeven dat het nu gaat over de doorvoer vanuit de Verenigde Staten naar Rusland, maar het gaat natuurlijk ook over bestaande situaties die onwenselijk zijn, zoals transporten die in Litouwen starten met als eindbestemming Irak die voor een deel over Europees grondgebied gaan. Wij zouden ook de mogelijkheden moeten bekijken om die te stoppen.

De voorzitter:

Dan gaan wij nu luisteren naar de heer Van Gerven. Ook hij heeft twee minuten.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik heb een tweetal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland de claims van Marokko over de Westelijke Sahara niet erkent;

van mening dat de visserij in het kader van het visserijakkoord niet in overeenstemming is met het internationaal recht indien niet expliciet aangetoond kan worden dat de exploitatie van de viswateren van de Westelijke Sahara door de EU middels een akkoord met Marokko, met instemming van en voor het profijt van de oorspronkelijke bevolking van de Westelijke Sahara plaatsvindt;

verzoekt de regering, in de Landbouw- en Visserijraad te bepleiten niet in te stemmen met het nieuwe protocol in het kader van het visserijakkoord indien niet expliciet aangetoond kan worden dat de exploitatie van de viswateren van de Westelijke Sahara door de EU, middels een akkoord met Marokko, met instemming van en voor het profijt van de oorspronkelijke bevolking van de Westelijke Sahara plaatsvindt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 688 (21501-32).

De heer Van Gerven (SP):

Dan heb ik nog een tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, met het oog op de bijensterfte, er zo spoedig mogelijk zorg voor te dragen dat er in Nederland geen neonicotinoïden en fipronil meer verkocht kunnen worden aan particulieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 689 (21501-32).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. De ChristenUnie heeft een motie over het moratorium op neonicotinoïden destijds gesteund, omdat er een disclaimer in zit waarin wordt gesteld dat ze wel mogen worden gebruikt als onomstotelijk bewezen is dat ze geen schadelijke effecten hebben op de gezondheid van bijen. Gisteren heeft de staatssecretaris dit bevestigd voor suikerbieten. Ik vraag haar nogmaals om de toepassingen voor neonicotinoïden ook in de glastuinbouw toe te staan. Het gaat hier immers om een afgesloten omgeving waarin geen risico's voor bijen bestaan. Wij moeten voorkomen dat wij met deze motie ons doel voorbijschieten.

Ik heb twee korte moties over de visserij.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Europa een einde wil maken aan de bijvangsten, maar nog steeds de pulskor niet volledig heeft toegelaten;

overwegende dat er een ongelijk speelveld dreigt te ontstaan doordat vissers met een pulskorvergunning aanzienlijk lagere brandstofkosten hebben dan vissers die nog steeds wachten op een dergelijke vergunning en er inmiddels schepen zijn verkocht aan het buitenland omdat een vergunning uitbleef;

verzoekt de regering, in de Landbouw- en Visserijraad te verzoeken dat in de triloog met het Europees Parlement over het gemeenschappelijk visserijbeleid wordt ingezet op het zo snel mogelijk volledig vrijgeven van de pulskor,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 690 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, in de Landbouw- en Visserijraad:

– conform de motie-Bosman c.s. (Kamerstuk 21501-32, nr. 647) aan te dringen om het compromisvoorstel van de visserijsector mee te nemen in de triloog;

– en indien dit compromis door een meerderheid wordt geblokkeerd, tenminste een de-minimisregeling van 10% en een impactassessment voor de gemengde visserij te vragen en tegen het gemeenschappelijk visserijbeleid te stemmen indien de plannen niet op deze punten worden aangepast,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 691 (21501-32).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dit was een motie over de discard ban.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik wil een korte vraag stellen over de introductie van mevrouw Dik-Faber. Zij pleit nu voor een onderscheid voor de glastuinbouw. Waarom maakt zij dat onderscheid en steunt zij niet de uitleg van de staatssecretaris van gisteren?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Wij hebben de motie over neonicotinoïden gesteund, omdat in de motie heel duidelijk is opgenomen als bijzin, maar wel als integraal onderdeel van de motie, dat neonicotinoïden kunnen blijven worden toegepast als onomstotelijk vaststaat dat bijen niet geschaad worden. De staatssecretaris heeft gisteren al gezegd dat dit geldt voor suikerbieten. Er is nu helemaal niets opgenomen over glastuinbouw. Ik heb dit punt naar voren gebracht omdat glastuinbouw ook een afgesloten, beschermde omgeving is en bijen niet geschaad worden bij de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen. Ik weet ook dat het in de glastuinbouw moeilijk is om alternatieven te vinden, in ieder geval op dit moment. Daarom stel ik voor om ook de glastuinbouw uit te zonderen. Dat past ook binnen de motie.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik verbaas me over dit onderscheid. De suikerbieten zijn als voorbeeld genoemd in het debat. Dat is niet een hele sector. Alle sectoren hebben moeite om een alternatief te vinden. Ik vraag de staatssecretaris dus om hierop nog specifiek te reageren.

De voorzitter:

Dat zal zij zeker doen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Mevrouw Dik sprak over de steun die de ChristenUnie heeft uitgesproken voor onze motie. Ik heb dat als volgt begrepen, en ik wil dat even toetsen bij mevrouw Dik. In de motie staat dat we het voorzorgsbeginsel hanteren. Als we zeker weten dat het geen schade oplevert voor bijen, kunnen de middelen worden toegepast. Als blijkt dat dit voor de glastuinbouw geldt, dan valt die inderdaad binnen de strekking van de motie. Ziet mevrouw Dik het ook in die volgorde?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ja. Dat kan ik bevestigen.

De voorzitter:

Dat zijn de antwoorden die we zoeken.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Gisteren hadden wij een algemeen overleg over de voorbereiding op de Landbouw- en Visserijraad. Ik heb daarin namens de CDA-fractie mijn ongenoegen geuit over de summiere informatie die het parlement van het kabinet krijgt over het Meerjarig Financieel Kader. Het is voor mijn fractie heel moeilijk om de gevolgen, met name rondom het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor Nederland in te schatten. Ik moet het op dit moment doen met dossierstukken van collega's uit België. De reactie van de staatssecretaris op dat punt vond ik onvoldoende, en daarom kom ik met een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het voor een goede controle op de besluitvorming noodzakelijk is de integrale afwegingen van het kabinet, die hebben geleid tot het instemmen met het Meerjarig Financieel Kader (MFK) te kennen;

verzoekt de regering, de onderliggende stukken en de berekeningen wat de voorgestelde pakketten voor Nederland opleveren, in zijn geheel aan de Kamer te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 692 (21501-32).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik zal eerst een korte reactie geven op de ingediende moties en daarna maak ik nog een opmerking naar aanleiding van de vraag van mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Ouwehand heeft de regering in haar motie op stuk nr. 687 gevraagd of zij de mogelijkheden wil onderzoeken om langdurige transporten van in dit geval levende varkens tegen te gaan. Gisteren hebben wij daarover een debat gevoerd. Toen hebben wij vastgesteld dat het met name vanwege de interne marktregels niet mogelijk is om iets op dat vlak te doen. Wij gaan wel binnen WTO-verband bekijken hoe het zit met consumer concerns. Dit heb ik al toegezegd en zal ik ook doen. Ik ontraad de aanneming van deze motie. Wij kunnen immers wel uitgebreid onderzoek naar de bestaande mogelijkheden gaan doen, maar wij kennen die al. De mensen op mijn departement hebben wel wat anders te doen, want het is best druk.

De voorzitter:

Kort, mevrouw Ouwehand!

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik hoop dat iedereen daar heel druk is met dierenwelzijnregels.

Staatssecretaris Dijksma:

Ja.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat is mooi.

Eigenlijk had ik gehoopt dat de staatssecretaris zou zeggen dat mijn motie ondersteuning van het beleid is. Ik heb niet voor niets het transport van runderen uit Litouwen met eindbestemming Irak via Europees grondgebied genoemd. Deze situatie komt steeds terug. Er is voortdurend gedoe bij de Bulgaars-Turkse grens. De staatssecretaris is daarmee bezig. Ik had gehoopt dat zij zou zeggen dat wij in Europa inderdaad niet alleen moeten pleiten voor een beperking van de transportduur tot acht uur, maar ook moeten bekijken op welke wijze wij kunnen voorkomen dat dieren, voordat zij Europees grondgebied bereiken, al heel lang in de vrachtwagen zitten en daarna nog eens. Ik had dus gehoopt dat de staatssecretaris zou kijken naar de mogelijkheden op dat gebied.

Staatssecretaris Dijksma:

Dan zou de motie overbodig zijn en zou de Kamer die ook niet moeten aannemen. Volgens mij heb ik mijn positie helder geschetst. Het is niet zo dat ik mij hier geen zorgen over maak. Op basis van de huidige regelgeving binnen de Europese Unie kunnen wij hier echter niets aan doen. Wij zullen dus een route via de WTO moeten vinden en dat ga ik doen. Ik blijf dus bij mijn oordeel.

Ik kom nu op het voorstel van de heer Van Gerven. Hij vraagt mij in zijn motie op stuk nr. 688 om iets te doen met betrekking tot het akkoord over de exploitatie van de viswateren van de Westelijke Sahara. Ik heb aan de Kamer voorgesteld om gewoon de uitkomst van het akkoord af te wachten en op basis daarvan te beoordelen of wij kunnen instemmen. Mijn voorstel is dus om die uitkomst af te wachten. Vervolgens kunnen wij een gesprek voeren over de vraag of wij in staat zijn om het akkoord te steunen. Ik verzoek de heer Van Gerven dus heel vriendelijk om zijn motie aan te houden, want anders moet ik die ontraden. Volgens mij is ons standpunt helder en voegt deze motie niets toe aan wat wij op dit moment aan het doen zijn.

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, houdt u uw motie aan?

De heer Van Gerven (SP):

Nee, ik heb nog een aanvullende vraag. De motie bepleit om ook op te komen voor de belangen van de lokale bevolking. Dat is de essentie van de motie. Ondersteunt de staatssecretaris die inzet? Dat is eigenlijk de bedoeling van de motie.

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, natuurlijk. Dit zal worden afgewogen ten opzichte van het Nederlands belang. De belangen van de lokale bevolking moeten hierin echter zeker een rol spelen. Dit is bij mij echt wel in goede handen.

De heer Van Gerven (SP):

Stel dat die belangen niet voldoende behartigd zijn in de ogen van de staatssecretaris, zou zij dan een afwijzend standpunt innemen of toch meegaan met de meerderheid van Europa?

Staatssecretaris Dijksma:

Dat is een open kwestie. Dat hangt voor mij dus echt af van de uitkomst. Als ik denk dat die niet goed genoeg is, stem ik niet in. Dat is altijd zo.

De voorzitter:

De staatssecretaris ontraadt dus de motie op stuk nr. 688.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik kom nu op de motie-Van Gerven/Ouwehand op stuk nr. 689. Daarin wordt voorgesteld om geen neonicotinoïden en fipronil meer te verkopen aan particulieren. In dit verband heb ik voorgesteld om te bekijken waar de EU mee komt. De Commissie is bezig met het voorbereiden van een voorstel op dit terrein Als je het gebruik aan commerciële partijen verbiedt, kan ik me heel goed voorstellen dat je het vervolgens ook niet meer toetstaat aan particulieren. Ik begrijp dus de redenering. Ik zou juli willen afwachten. Ik raad dus aan om de motie aan te houden; anders moet ik die ontraden.

De heer Van Gerven (SP):

Ik begrijp de redenering van de staatssecretaris niet zo goed. Je zou eigenlijk verwachten dat het veel moeilijker is om met deze middelen te stoppen als daarmee commerciële belangen gemoeid zijn of als je een bedrijf hebt, dan in het kader van particulier gebruik. Daar is namelijk je persoonlijk inkomen of je toekomst niet mee gemoeid. Je zou daarbij nog veel makkelijker het voorzorgsprincipe kunnen hanteren. Daarom heb ik de motie ook ingediend. Kan de staatssecretaris die redenering volgen?

Staatssecretaris Dijksma:

Ik volg hier bij voorkeur mijn eigen redenering. Die is dat het hele onderwerp van de neonicotinoïden op de Europese agenda staat. Daarvoor heb ik met steun van de Kamer zelf gezorgd. Dit betekent dat de Europese Commissie nu voorbereidt hoe hiermee verder moet worden omgegaan in de lidstaten. Daarbij wordt ook de positie van particulieren betrokken. Ook op dat terrein bereidt de Europese Commissie iets voor. Laten wij dat even afwachten. Ik heb een voorkeur voor communautair beleid. Als dat niet kan en als wij er niet uit komen, zullen wij zelfstandig gaan handelen. Dan vinden wij elkaar in deze arena wel weer terug.

Mevrouw Dik-Faber vraagt ons in de motie op stuk nr. 33 om in te zetten op het volledig vrijgeven van de pulskor. Op dit moment ligt er geen voorstel van de Raad voor, maar mevrouw Dik-Faber weet wel dat dit mijn inzet is. Dit is typisch een motie die onder de afdeling "overbodig" valt. Zelfs na het debat dat wij gisteren hadden, zou ik denken dat mevrouw Dik-Faber geen motie meer nodig heeft om mij hiertoe aan te sporen, tenzij zij een punt wil maken tegenover haar achterban. Dat is uiteraard haar goed recht, maar volgens mij zijn wij het volstrekt eens. De motie is dus overbodig.

De voorzitter:

Ondersteuning van beleid? Oordeel Kamer?

Staatssecretaris Dijksma:

Dat mag ook. Het is tenslotte uw feestje.

De motie op stuk nr. 34 moet ik ontraden. Mevrouw Dik-Faber vraagt mij om het compromisvoorstel mee te nemen en om een en ander te doen als het wordt geblokkeerd, maar het is al op alle Europese niveaus geblokkeerd. Wij weten dus al dat dit zal gebeuren. Het lijkt mij echt niet verstandig om deze route te bewandelen. Gisteren heb ik geprobeerd om de Kamer mee te nemen in de strategie die wij moeten bewandelen om het doel te bereiken waartoe mevrouw Dik-Faber in haar eerste motie oproept, namelijk het vrijgeven van de pulskor. Als zij mij deze inzet laat plegen, handelt zij eigenlijk in strijd met haar eerste motie. Deze motie is dus onverstandig en ik moet deze ontraden.

De motie op stuk nr. 35 van de heer Geurts is overbodig. Hij wil dat ik de onderliggende stukken en de berekeningen van wat de voorgestelde pakketten voor Nederland opleveren, naar de Kamer stuur. Ik had dat al toegezegd.

De voorzitter:

U laat het oordeel dus aan de Kamer?

Staatssecretaris Dijksma:

Ja.

Tot slot ga ik in op de vraag van mevrouw Dik-Faber. Zij brengt mij een beetje in de problemen, zeg ik maar heel eerlijk. Misschien moet zij dit debat eerder voeren met de indiener van de motie. Ik kan op dit moment niet bewijzen dat er in de glastuinbouw geen gevaar is. Ik heb een andere route voorgesteld, waarbij ontbrekende informatie snel wordt ingevuld. Zoals mevrouw Lodders al zei, zien veel mensen uit de tuinbouwsector problemen om alternatieven te vinden. Het is echter van tweeën een. Of mevrouw Dik ziet problemen, hanteert het voorzorgsbeginsel en bepleit een moratorium. Dan is dat ook een moratorium, en daar heeft zij bij mijn weten vóór gestemd. Of zij kiest een andere route, maar dan had zij in eerdere instantie een ander standpunt moeten innemen. Daar kan ik haar dus niet bij helpen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Het debat met de indiener van de motie zal vast nog vele malen worden gevoerd. Daar maak ik mij niet druk over. Ten aanzien van aanvullende informatie, het doen van nadere onderzoeken, heeft de staatssecretaris een terecht punt. Ik vraag mij echter af of het in de glastuinbouw überhaupt nog nodig is, omdat daar duidelijk sprake is van een afgeschermde omgeving. Het is een gesloten systeem waarin geen risico voor de bijenpopulatie bestaat. We kunnen daar nog heel lang onderzoek naar doen, maar volgens mij kunnen we nu al met elkaar vaststellen dat er in de glastuinbouw geen risico is voor de bijenpopulatie.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik handel toch liever evidence based. Dat betekent dat ik niet op basis van sympathie of vermoedens een categorie alvast ga uitsluiten. Mijn voorstel aan de Kamer is en was dus om het risico zo snel mogelijk te kunnen vaststellen waar we dat tot nu toe niet konden. Waar al drie toepassingen met een hoog risico zijn, vind ik dat we daarmee moeten stoppen. Dat heb ik ook ingebracht in Europa. Voor de rest heeft de Europese Commissie het voorstel van de Tweede Kamer misschien niet een-op-een, maar toch wel in hoge mate gesteund. In juli kunnen we dat uiteindelijk ook beslechten. Het lijkt mij echter onverstandig om nu één sector eruit te halen en die alvast buiten haken te plaatsen, ook omdat er ondernemers zijn die zeggen dat bewezen is dat hun toepassing zonder hoger risico is. Dat moet natuurlijk allemaal wel vastgesteld worden. We kunnen dat dus wel denken, maar we weten het niet.

De voorzitter:

Dat is helder. Ik stel voor om het hele AO niet over te doen.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter, u hebt volstrekt gelijk.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Bedankt mevrouw Dik. Ik stel voor om het hierbij te laten. Ik dank de staatssecretaris voor haar aanwezigheid. Wij stemmen vandaag nog over de zes moties. Dat zal rond de klok van vijf uur, half zes zijn. Na de schorsing gaan we praten over het eindrapport van de Parlementaire enquêtecommissie financieel stelsel.

De vergadering wordt van 11.36 uur tot 11.48 uur geschorst.

Naar boven