2 Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Heerma aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de beschuldiging van het FNV dat het kabinet het sociaal overleg frustreert en dat onderhandelen over een sociaal akkoord zo geen zin heeft.

De heer Heerma (CDA):

Voorzitter. Een broedende kip moet je niet storen. Vanuit dat adagium heeft de Tweede Kamer zich de afgelopen maanden in debatten met de minister van Sociale Zaken zeer terughoudend opgesteld. Terughoudend wanneer de minister aangaf op een vraag geen antwoord te kunnen geven, hangende het sociaal overleg, of wanneer hij in reactie op een motie het advies gaf de motie aan te houden in het belang van het overleg over een groot sociaal akkoord. Ten tijde van deze grote financiële en economische crisis is het ongeduld in de Kamer breed en groot, maar die terughoudendheid is opgebracht, ook indachtig het regeerakkoord en het zelfs apart omlijnde kader waarin het belang van een echt sociaal akkoord, overleg in de polder en een gezamenlijke sociale agenda, werd benadrukt. Die terughoudendheid is niet in de laatste plaats door mijn eigen fractie betracht, omdat wij zeer hechten aan een echt sociaal akkoord, een tweede akkoord van Wassenaar. Echter, gisteren in een interview luidde de voorzitter van de FNV de noodklok, in niet mis te verstane woorden. Het kabinet frustreert het overleg met de sociale partners en overleggen heeft zo geen zin meer. Wel daadkracht, maar geen draagvlak. Hij spreekt zelfs van een sluipmoordenaar die wordt losgelaten op de verzorgingsstaat. De reactie vanuit het kabinet leek vervolgens te zijn: de heer Heerts heeft het verkeerd begrepen. We leggen het hem nog één keer uit. Dit leek een reactie uit een ivoren toren, die niet recht doet aan het speciaal omlijnde kader uit het regeerakkoord. Mijn vraag aan de minister is dan ook: heeft de voorzitter van de FNV het allemaal verkeerd begrepen? Misschien nog belangrijker: hebben wij hier te maken met een belangrijke winstwaarschuwing? Gaat dat echte sociaal akkoord, waar wij hier allemaal op wachten, er niet meer komen? De noodklok, geluid door de heer Heerts, maar ook de reactie van het kabinet stemmen niet tot optimisme. Wil de minister nog steeds alles op alles zetten om tot die echte gedeelde sociale agenda te komen, of te wel tot een sociaal akkoord?

De voorzitter:

U hebt zo meteen nog meer tijd. Ik geef nu eerst het woord aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Minister Asscher:

Voorzitter. Ik dank de heer Heerma voor zijn vraag. Het kabinet hecht zeer aan overleg met sociale partners en het samen opstellen van de sociale agenda. Ik noem de urgentie in Nederland gezien de oplopende werkloosheid, waarover vandaag weer nieuwe cijfers kwamen, de enorme uitdaging om onze arbeidsmarkt te hervormen op een verantwoorde manier, en de veranderingen die nodig zijn in Nederland die maken dat wij echt zoeken naar draagvlak. Dat doen wij met werkgevers en werknemers. Het kabinet stelt de houding van de Kamer, zeker die van de heer Heerma, bijzonder op prijs. Wij weten namelijk dat wij in de Kamer een medestander hebben die net zozeer hecht aan dat sociaal overleg, de overlegeconomie en de mogelijkheid van een sociaal akkoord.

Ik heb in de reactie op het interview van de heer Heerts aangegeven dat wij zijn zorgen, bijvoorbeeld over de werkloosheid in de bouw, delen. Wij werken daaraan. Wij werken ook met sociale partners aan plannen om de werkgelegenheid, bijvoorbeeld in de bouw, te behouden en te vergroten en om mensen van werk naar werk te helpen. Maar ik heb ook aangegeven dat wij ons niet herkennen in de casus belli: de twee punten waarvan de heer Heerts in het interview blijk gaf dat als gevolg daarvan het sociaal overleg gefrustreerd werd. Wij hebben in de brief van 19 december aan de Kamer een aantal onderwerpen genoemd waar wij ons in de sociale agenda over moeten buigen: ontslag, flex, WW, Participatiewet, quotum en de fiscale behandeling van pensioenen. Daarnaast moesten wij in januari reageren op de motie-Essers en snel met een overbruggingsregeling komen voor de AOW.

De zorgen van de FNV over de huidige stand van de economie delen wij dus. Bij mij en het kabinet leidt dat ertoe dat wij eerder meer dan minder overtuigd zijn van het belang van de sociale agenda met sociale partners. Of het gaat lukken, weten wij niet, maar wij doen er in ieder geval alles aan.

De heer Heerma (CDA):

Ik hoor de minister een aantal keren aangeven dat het kabinet hecht aan sociaal overleg, maar mijn vraag ging over een sociaal akkoord. Daar kwam hij op het laatst nog op terug. Kan de minister nogmaals heel duidelijk aangeven dat het kabinet alles op alles zet om het regeerakkoord op dit punt ook waar te maken en te komen tot dat tweede Akkoord van Wassenaar?

Daarnaast blijft bij mij een beetje het beeld hangen dat de minister aangeeft dat de voorzitter van de FNV het allemaal verkeerd begrepen heeft. Ik heb daar twee opmerkingen bij. Allereerst worden er meer voorbeelden aangehaald dan de twee die hier genoemd worden en gisteren ook in de reactie werden meegenomen. De heer Heerts noemt meer onderwerpen. Maar mijn vraag is ook: heeft de heer Heerts het verkeerd begrepen of zijn in de polder, bij sociale partners, meer of andere verwachtingen gewekt dan nu naar voren komen in een reactie op de motie-Essers, waarin een nadrukkelijke wens vanuit de Eerste Kamer tot daadkracht wordt uitgedrukt? En hoe zien andere sociale partners dat of heeft alleen de FNV dit beeld?

Ten slotte, in een eerste reactie gisteren gaf de minister heel duidelijk aan dat hij niet was geschrokken van het interview omdat de heer Heerts de avond daarvoor al gesproken had. Wat is daar besproken waardoor de minister niet geschrokken is van dat spijkerharde interview gisteren in de Volkskrant?

Minister Asscher:

De belangrijkste vraag is de vraag die de heer Heerma als eerste stelde: is het kabinet ten volle bereid en bezig om het sociale overleg tot een succes te maken? Het antwoord daarop is ja. Als dat leidt tot een akkoord, is dat prachtig. Als dat leidt tot meerdere akkoorden, is dat ook prachtig. Wij zijn daar volop mee bezig, maar je hebt daar drie partijen voor nodig: het kabinet, met de opdracht die het van de Kamer meekrijgt, werkgevers en werknemers. Elk van die drie partijen moet zich realiseren dat Nederland van ze mag verwachten dat wij tot het uiterste gaan om het eens te worden. De Kamer kan erop rekenen dat ik dat doe, omdat ik weet dat mensen nu bang zijn voor hun baan, dat wij in de toekomst ook een werkende verzorgingsstaat nodig hebben en dat wij een arbeidsmarkt nodig hebben waarin mensen vertrouwen kunnen hebben.

De heer Heerma zei ook: er waren toch meer grieven van de FNV? Zeker, er waren twee redenen waarom de heer Heerts vond dat het sociaal overleg niet goed liep. Die twee redenen heb ik net besproken. De FNV spreekt ook haar zorgen uit over de aangekondigde maatregelen in de WW. Daar geeft de heer Heerts die kwalificaties aan. Dat vindt hij een bedreiging voor de verzorgingsstaat. Ik heb heel veel begrip voor de kritiek die daarover bestaat, maar daarvoor geldt dat wij juist met elkaar in overleg zijn om te kijken of die plannen mogelijk beter kunnen worden. Dat neemt niets weg van de zorgen van de heer Heerts daarover – daar heb ik begrip voor – maar daarom zitten wij juist met elkaar aan tafel. Daarover heb ik nog geen plannen aan de Kamer gestuurd. In april krijgt de Kamer die voorstellen.

De heer Heerma (CDA):

Ik mis toch het antwoord op een aantal belangrijke vragen die ik heb gesteld. Wat is er gisteravond in het telefoongesprek gewisseld waardoor de minister er niet van geschrokken is? En is het zo dat kennelijk alleen de FNV het verkeerd begrepen heeft? Of is het beeld bij sociale partners breder? Heeft het kabinet verwachtingen gewekt die nu niet waargemaakt worden? Ten slotte verwacht de CDA-fractie geen akkoordjes, maar een sociaal akkoord.

Minister Asscher:

Ik wil voorkomen dat ik voor de derde keer aangeef hoe belangrijk wij het sociaal overleg vinden, want ik denk dat de heer Heerma dat nu wel van mij begrepen heeft. In het telefoongesprek werd ik gewaarschuwd dat er een kritisch interview in de Volkskrant zou komen, dus ik kon de dag erna zeggen: nee, ik ben niet verrast. Dat is letterlijk wat ik heb gezegd, en ik was ook niet verrast want ik wist dat het er aankwam. Heeft de heer Heerts het allemaal verkeerd begrepen? Nee. Hij geeft vanuit zijn positie uiting aan zijn zorgen over de economie en over de inhoud van het kabinetsbeleid. Hij is van harte uitgenodigd om die zorgen aan de onderhandeltafel met ons te delen. Dan moet er iets moois uitkomen voor Nederland.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De minister verwijst naar de brief die hij op 19 december aan de Kamer heeft gestuurd. De voorzitter van de FNV gaf aan dat er ook een lijstje was afgesproken waarop ook andere onderwerpen stonden. Is de minister bereid om het lijstje dat in het overleg is besproken aan ons te doen toekomen, zodat wij weten waarop we hem kunnen aanspreken?

Minister Asscher:

De brief van 19 december geldt ten volle. Daarin is een hele lijst genoemd aan onderwerpen voor de sociale agenda, en daarin staat ook de toezegging van de regering om lopende het overleg over die onderwerpen geen nieuwe plannen naar de Kamer te sturen.

De heer Ulenbelt (SP):

Is de minister bereid om een blijk van goede wil te tonen door de brief over de overbruggingsregeling voor mensen met een 65-plusgat in te trekken en eerst met werkgevers en werknemers daarover te overleggen? Die brief hebben wij vorige week gekregen.

Minister Asscher:

Ik ben te allen tijde bereid tot een blijk van goede wil, maar niet als dat meer onzekerheid veroorzaakt voor de mensen die zaten te wachten op die brief. Voor hen gold uiterste spoed. De heer Ulenbelt weet dat de wet per 1 januari van kracht is geworden. De verandering is ingezet. In het regeerakkoord was precies omschreven hoe de overbruggingsregeling eruitzag. Dat is de reden waarom we de brief snel wilden sturen. Als het sociaal overleg nog tot aanpassing of aanvullingen leidt, zullen we dat zien, maar die brief moest eruit, en die moet in de Kamer worden besproken.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Toen ik het interview met de heer Heerts gisteren in de Volkskrant las, moest ik toch een zucht slaken. We gaan nu via de krant allerlei discussies met elkaar, het kabinet en de vakbeweging voeren, terwijl het ontzettend hard nodig is dat er maatregelen genomen worden. We moeten een van de grootste crises sinds jaren aanpakken met maatregelen. Ik vraag dan ook via de minister of de sociale partners zich daarop willen gaan richten. En aan de minister vraag ik of er een akkoord komt dat voor alle generaties maatregelen bevat, een generatieakkoord dus dat zowel de jongeren als de ouderen die in grote problemen zitten, tegemoet kan komen.

Minister Asscher:

Ik begrijp de vraag van mevrouw Schouten bijzonder goed. De heer Heerts heeft mij ook verzekerd dat het niet de intentie was om weg te lopen van de onderhandeltafel, maar vooral om door te praten en uiting te geven aan zijn zorgen, die het kabinet voor een deel deelt. Ik ben het helemaal met mevrouw Schouten eens dat het aan die tafel zal moeten gebeuren. Uit de onderhandelingen moeten afspraken komen die goed zijn voor Nederland en voor de toekomst. Zo beluister ik ook eigenlijk alle fracties in de Kamer. Daardoor voelt het kabinet zich gesteund om de gesprekken in te gaan, op een open manier – dus niet: het moet allemaal precies zoals wij het hadden bedacht – maar niet op een manier zonder mening. Het moet wel goed zijn voor de werkgelegenheid, voor de financiën van Nederland en voor de arbeidsmarkt. Als we elkaar daar weten te vinden, en dat is onze opdracht, dan krijgen we een goed resultaat. Ik zal de zorg van mevrouw Schouten met de sociale partners delen en mij er zelf ook op die manier over verstaan.

De heer Wilders (PVV):

Mijn broek zakt bijna af als ik deze minister hoor praten over een sociaal akkoord. Deze minister zorgt voor het meest asociale beleid dat Nederland ooit heeft gekend, met name ten aanzien van ouderen. De belasting voor ouderen gaat omhoog. Ze moeten hun vermogen opeten. De pensioenen van de ouderen worden gekort. De huren gaan omhoog. Hij pakt de ouderen in dit land als geen ander. Mijn vraag aan de minister van werkloosheid is: bent u bereid om op te houden met het brabbelen met sociale partners over zogenaamd sociaal beleid en om alle asociale maatregelen, alle belastingverhogingen en alle pensioenkortingen ongedaan te maken voor de ouderen van Nederland?

(geroffel op de bankjes)

Minister Asscher:

Het lijkt mij verstandig als de heer Wilders een broekriem aanschaft, want iedereen in Nederland zal voelen dat er bezuinigd moet worden. Dat geldt voor ouderen, dat geldt voor jongeren, dat geldt voor ons allemaal. We zien nu de effecten van de maatregelen, ook van Rutte I, van het Lenteakkoord en van wat er daarna is gebeurd. Ik zal in augustus en bij de uitwerking van maatregelen kijken of de verdeling eerlijk en rechtvaardig is, of we het kunnen dragen. Het belang van het sociaal overleg is heel anders. Dat gaat over de toekomst van Nederland en over het maken van afspraken waardoor we verder kunnen in dit land. Daar gaat het kabinet gewoon mee door.

De heer Wilders (PVV):

Mevrouw de voorzitter …

De voorzitter:

Ik hoor geroezemoes in de Kamer dat een tweede interruptie niet toegestaan zou zijn, maar iedereen mag twee vragen stellen in het vragenuurtje. Iedere fractie mag zelf beslissen op welke wijze die worden ingevuld. Mijnheer Wilders, gaat uw gang.

De heer Wilders (PVV):

Zo is dat, mevrouw de voorzitter.

Wat een slap, wat een enorm slap antwoord van deze minister van Sociale Zaken en Werkloosheid. Deze minister, deze Partij van de Arbeid-bewindspersoon, verhoogt de belastingen als nooit tevoren. Dat dit zijn hobby is, moet de minister zelf weten. Maar hij pakt de hardwerkende Nederlander, hij pakt de ouderen keihard in hun portemonnee. Alle mensen die nu televisie kijken, hebben gezien dat hun salaris of pensioen al is gekort en dat dit opnieuw gekort gaat worden. Mensen in een verzorgingshuis moeten hun vermogen aanspreken omdat zij hun huis niet kunnen verkopen. Mensen zien de huren omhoog gaan. Die mensen laat de minister nu keihard in de kou staan. Het is asociaal beleid! Houd op met praten met sociale partners en doe daar wat aan! Kom op voor de mensen die vroeger nog op de Partij van de Arbeid stemden!

(geroffel op de bankjes)

Minister Asscher:

De mensen in dit land verwachten van de regering dat zij de overheidsfinanciën op orde brengt en dat zij afspraken maakt, opdat Nederland weer kan groeien de komende jaren. Dat doet de regering niet alleen. Zij doet dit samen met werkgevers en werknemers. Het gesprek daarover is pittig, want het zijn moeilijke keuzes. Niemand loopt daar weg voor de keuzes die gemaakt moeten worden. Niemand ontkent dat we in Nederland in de financiële problemen zitten. Alleen door dat te erkennen en door rechtvaardige oplossingen te kiezen, kunnen we verder met dit land. We kunnen van alles beloven en roepen, maar het gaat erom dat we afspraken maken die goed zijn voor dit land. Dat is de regering aan het doen. Het is een moeilijk proces. Er zal vast nog weleens vaker iets over in de krant staan, maar juist voor het algemeen belang doen wij dat. Daar gaan wij gewoon mee door.

De voorzitter:

Ik dank u voor uw komst naar de Kamer.

Naar boven