8 Justitiële jeugdinrichtingen

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het verslag van een algemeen overleg over justitiële jeugdinrichtingen (24587, nr. 483).

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg op 19 december van het vorig jaar heeft de staatssecretaris geen antwoord gegeven op de vraag van de PVV of de enorme stijging van maar liefst 83% van de daggeldvergoeding voor inrichtingen ook heeft geleid tot vermindering van de recidive. Dat is een topprioriteit van het kabinet, dus je verwacht dat daar duidelijkheid over komt. Er kwam een brij van woorden, van de Academische werkplaats forensische zorg tot het WODC aan toe, maar er kwam geen antwoord. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er sprake van een stijging van 83% van de dagvergoeding in justitiële jeugdinrichtingen;

constaterende dat deze stijging voornamelijk betrekking heeft op maatregelen die getroffen zijn om de detentie, behandeling en nazorg te verbeteren;

constaterende dat de minister geen zicht heeft op de resultaten van de kwaliteitsmaatregelen op het recidivegedrag van criminele jongeren;

verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk informatie beschikbaar te stellen over de invloed van de forse investeringen en de stijging van de dagvergoeding op het recidivegedrag van criminele jeugdigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Helder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 484 (24587).

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Ten tweede hebben de PVV, het CDA en de SP hun verbazing en verontwaardiging uitgesproken over de sluiting van wederom een jji en een dependance, om bij de woorden van de staatssecretaris te blijven. Hoe dan ook, door dit voornemen raken 130 mensen hun baan kwijt. De zojuist genoemde partijen zijn daar tegen en daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de justitiële jeugdinrichtingen (jji's) De Horizon Kolkemate te Zutphen en De Hartelborgt locatie Kralingen zullen worden gesloten;

overwegende dat in de genoemde justitiële jeugdinrichtingen investeringen in geld en menskracht hebben plaatsgevonden die teniet worden gedaan door de voorgenomen sluiting;

constaterende dat uit het rapport "Economie en Straf" van B.C.J. van Velthoven blijkt dat het strafrisico in Nederland erg laag is en de verwachting is dat de criminaliteit komende tijd zal stijgen;

verzoekt de regering, mogelijke alternatieven voor het sluiten van de inrichtingen nader te onderzoeken en daartoe in gesprek te gaan met het personeel van de justitiële jeugdinrichtingen en de Kamer hierover uiterlijk 1 maart 2013 nader te berichten;

verzoekt de regering tevens, geen mogelijke (tijdelijke) sluiting door te voeren in deze regeerperiode,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Helder, Van Toorenburg en Kooiman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 485 (24587).

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Ten slotte is er gesproken over de meerdaadse samenloop, ofwel in de woorden van de VVD: het stapelen van straffen. Stoere taal, waarvan in het algemeen overleg na twee interrupties helemaal niets overbleef. Sterker nog: de antwoorden die de VVD gaf, waren innerlijk tegenstrijdig. Uiteindelijk bleef er gepruttel over, wat inhield dat de VVD het de staatssecretaris maar laat regelen bij het wetsvoorstel Adolescentenstrafrecht. De PVV gaat echter zelf aan de slag, en gaat dan ook verder met het initiatief met betrekking tot de meerdaadse samenloop. Laten we dan maar eens kijken of de staatssecretaris iets op papier heeft staan en of de VVD haar rug dan gerecht heeft.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Een goed luisteraar heeft naar aanleiding van de motie die mevrouw Helder net helder heeft uitgelegd, kunnen constateren dat het eigenlijk dezelfde motie is die het Kamerlid Teeven enige jaren geleden heeft ingediend. Ook hij vond het ongepast om op momenten waarop er eigenlijk capaciteit nodig is, jeugdinrichtingen te sluiten. Daarom wensen wij dat dat niet voortgaat. Bovendien gaat het – daarover zullen we binnenkort een debat voeren – heel slecht met de jeugdinrichtingen. Wij vinden dat zorgelijk. Ons bereiken signalen dat het de mensen niet meer kan schelen; ze zijn onzeker over hun functie en de toekomst van de jeugdinrichting. Wij willen dat de staatssecretaris voorafgaand aan het debat vandaag helder maakt hoe hij denkt dat het tij kan worden gekeerd in een sector waarin heel veel is geïnvesteerd, waarin heel veel mensen hun best hebben gedaan om de zaak weer op orde te brengen, maar waarin je nu langzaam maar zeker ziet dat de boel wordt afgebroken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Ik dank de beide Kamerleden die hebben gesproken voor hun inbreng. Wij hebben op 19 december jongstleden uitgebreid met elkaar van gedachten gewisseld over de justitiële jeugdinrichtingen. In die zin verbaast mij de inbreng van mevrouw Toorenburg wel een beetje. Ik heb op 19 december goed geluisterd en het verslag er nog eens op nagelezen. Wij hebben de afgelopen jaren met elkaar een heel proces doorgemaakt in het verbeteren van de gang van zaken bij de justitiële jeugdinrichtingen. Het staat ieder Kamerlid uiteraard vrij een inbreng te leveren die het wenst. Daarover ga ik niet. Maar bij mijzelf denk ik: wij hebben dat verbeterplan opgesteld onder het vierde kabinet-Balkenende. Staatssecretaris Albayrak was daarvoor verantwoordelijk. Dat heeft geleid tot veel verbeteringen. In de vorige regeerperiode heb ik tal van die verbeteringen voortgezet. Ik heb daarin ook geen verandering aangebracht, ook niet als er van de ene of de andere zijde commentaar op was. Sterker nog: het algemene beeld dat ik heb overgehouden aan het algemene overleg van 19 december, is dat de Kamer helemaal niet zo vreselijk ontevreden was. Daarna heeft een aantal incidenten plaatsgevonden waarvan mij in ieder geval is gebleken dat een aantal feitelijkheden onjuist is. Laten wij vooral niet vergeten dat er in onze justitiële jeugdinrichtingen niet allemaal lieverdjes zitten. Wij hebben met elkaar een heel verbetertraject doorlopen.

Om meteen maar in te gaan op wat mevrouw Van Toorenburg daarover heeft gezegd: ik kijk ook naar het Lenteakkoord dat over de begroting van 2013 is gesloten, naar de taakstellingen die toen, niet met de instemming van de fracties van de PVV en de SP, maar wel met die van het CDA, in de begroting moesten worden opgenomen. Iedereen kon dus weten dat er bezuinigingen moesten plaatsvinden. Ik heb tijdens het AO van 19 december ook gezegd: als er capaciteitsoverschot is, zul je op enig moment inrichtingen moeten sluiten, hoe zeer dat ook doet. Dat hebben wij in november 2010 meegemaakt onder het kabinet-Rutte I. Toen zijn de justitiële jeugdinrichtingen gesloten om dezelfde reden als nu, namelijk omdat er meer capaciteit was dan strikt noodzakelijk. Wij weten allemaal dat niet alle optimale faciliteiten kunnen worden gegarandeerd als jeugdinrichtingen onder een bepaalde bezettingsgraad komen. Dat hoef ik de Kamerleden niet te vertellen. Daarvoor lopen ze, wat dit onderwerp betreft, al lang genoeg mee. Het is dus beter om te zorgen dat een aantal jeugdinrichtingen voor 100% bezet is of een hoge bezettingsgraad heeft, dan dat er een lage bezettingsgraad is. Ik denk, zeer tegen mijn zin, dat het onontkoombaar is dat je, gezien de zware taakstellingen bij de rijksoverheid, overgaat tot bezuinigen als er overcapaciteit bestaat.

De voorzitter:

Wat betekent dit voor beide moties?

Staatssecretaris Teeven:

Dit is nog mijn reactie op de inbreng van mevrouw Van Toorenburg.

De voorzitter:

O, neem mij niet kwalijk. Dan gaan wij even luisteren naar mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Er ontstaat iedere keer een soort mist over de cijfers rond de bezuinigingen. Het past de staatssecretaris natuurlijk om te proberen dit aan de Kamer te presenteren als noodzakelijk, maar daarvan klopt de optelsom nog steeds niet. Is de staatssecretaris het niet eens met de CDA-fractie dat wij vanavond of morgenavond ook hadden kunnen debatteren over de cijfers in verband met al die mensen die nog steeds zouden moeten worden ingesloten, die allemaal rondwandelen, die allemaal in deze inrichtingen ingesloten zouden kunnen worden om de recidive een beetje te verminderen? Hij kan wel zeggen dat er capaciteit over is, maar laten wij die gebruiken om mensen in te sluiten. Daarover hadden wij eigenlijk morgenavond willen spreken, wat ook weer niet mogelijk is.

Staatssecretaris Teeven:

Ik kom op de moties van mevrouw Helder. In haar eerste motie, op stuk nr. 484, verzoekt zij de regering om zo spoedig mogelijk informatie beschikbaar te stellen over de invloed van de forse investeringen en de stijging van de dagvergoeding op het recidivegedrag. Ik kan mevrouw Helder toezeggen dat ik zeer bereid ben om een overzicht te geven van de gedane investeringen, de stijgingen die zich hebben voorgedaan en de zaken waaraan het geld is besteed. Wellicht is dit voor mevrouw Helder aanleiding om haar motie aan te houden.

Mevrouw Helder (PVV):

Nee, zeker niet. Ik heb gevraagd of de gemaakte kosten invloed hebben gehad op de daling van de recidive. Dat verband wil ik graag zien. Ik weet dat er sprake is van een stijging van de kosten met maar liefst 83%. Graag wil ik weten of daaruit ook baten zijn voortgevloeid. Ofwel: is de recidive verminderd?

Staatssecretaris Teeven:

Er is sprake van een daling van de recidive, zoals mevrouw Helder weet, ook onder de jeugdigen. Of dat direct verband houdt met de investeringen die wij hebben gedaan, weet ik niet. Ik mag hopen van wel. In de justitiële jeugdinrichtingen doen wij dingen die ertoe moeten leiden dat de recidive afneemt. Ik kan echter niet aantonen dat de door ons gedane investeringen in de vorm van bepaalde maatregelen direct van invloed zijn. Wij zien graag dat dit het geval is. Alle methodieken die wij hanteren binnen de justitiële jeugdinrichtingen, de gedragstherapieën voor jeugdigen, de wijze waarop wij de jeugdigen proberen terug te brengen in de samenleving en het onderwijs dat zij krijgen, leiden er hopelijk toe dat zij minder recidiveren. Of dit echter daadwerkelijk zo is, weet ik niet.

De voorzitter:

Mevrouw Helder, een korte afrondende opmerking.

Mevrouw Helder (PVV):

Ik hoor de staatssecretaris zeggen: Ik mag hopen van wel. Mijn motie is dus een ondersteuning om het te gaan onderzoeken, want wij willen het graag weten. Ook de staatssecretaris wil dat weten, want hij zegt te hopen dat er een direct verband is.

Staatssecretaris Teeven:

Ik heb een toezegging gedaan. Ik ben bereid de informatie die ik heb, te verstrekken. Daardoor is de motie naar mijn oordeel overbodig.

De voorzitter:

U laat het oordeel over de motie dus over aan de Kamer.

Staatssecretaris Teeven:

Ja, wat mij betreft wel.

De voorzitter:

De laatste motie.

Staatssecretaris Teeven:

In de laatste motie wordt ertoe opgeroepen geen sluitingen door te voeren in deze kabinetsperiode. Ik heb aangegeven dat er taakstellingen zijn, ook voor het jaar 2013, en dat het niet mogelijk is om overbodige capaciteit in de lucht te houden. Derhalve moet ik de motie ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de beide moties zal dinsdag aanstaande plaatsvinden.

De vergadering wordt van 19.41 uur tot 19.45 uur geschorst.

Naar boven