24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 483 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 22 januari 2013

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft op 19 december 2012 overleg gevoerd met staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie over:

  • de brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 1 maart 2012 met de resultaten van de proef met drugshonden in justitiële jeugdinrichtingen (24 587, nr. 457);

  • de brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 22 maart 2012 met de reactie op het verzoek van mevrouw Van Toorenburg over de situatie in justitiële jeugdinrichting (JJI) Den Hey-Acker (24 587, nr. 460);

  • de brief van de president van de Algemene Rekenkamer d.d. 14 maart 2012 met het rapport Detentie, behandeling en nazorg criminele jeugdigen. Terugblik (31 215, nr.7);

  • de brief van de president van de Algemene Rekenkamer d.d. 16 mei 2012 met de antwoorden op de lijst van vragen aan de Algemene Rekenkamer over het rapport Detentie, behandeling en nazorg criminele jeugdigen. Terugblik (31 215, nr.8) (31 215, nr. 9);

  • de brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 6 juni 2012 met de lijst van vragen en antwoorden over het rapport Detentie, behandeling en nazorg criminele jeugdigen. Terugblik van de Algemene Rekenkamer (31 215, nr. 10);

  • de brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 30 oktober 2012 met het Inspectierapport JJI Den Hey-Acker en beleidsreactie (24 587, nr. 477);

  • de brief van de minister van Veiligheid en Justitie d.d. 30 november 2012 over de capaciteit van justitiële jeugdinrichtingen (24 587, nr. 480).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Jadnanansing

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Nava

Voorzitter: Jadnanansing

Griffier: Hessing-Puts

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Van der Burg, Helder, Jadnanansing, Kooiman, Marcouch en Van Toorenburg,

en de heer Teeven, staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

Aanvang 16.03 uur

De voorzitter: Hierbij open ik de vergadering. Aan de orde is een aantal brieven over justitiële jeugdinrichtingen. Ik heet de staatssecretaris, zijn ambtenaren, het publiek en mijn collega's van harte welkom.

Mevrouw Helder (PVV): Voorzitter. Tijdens dit AO staan drie punten centraal: het rapport van de Algemene Rekenkamer, het sluiten van twee justitiële jeugdinrichtingen (jji's) en het inspectierapport van JJI Den Hey-Acker.

Om gelijk met de deur in huis te vallen, de PVV vindt de conclusie van de Algemene Rekenkamer betreffende de nader te noemen kosten onacceptabel. De staatssecretaris heeft fors geïnvesteerd in de behandeling van criminele jongeren in jji's. Talloze maatregelen zijn genomen om de kwaliteit van de detentie, behandeling en nazorg van criminele jeugdigen te verbeteren. De kosten van de dagbehandeling in een jji zijn daardoor van 2007 tot 2012 gestegen van € 308 naar € 563, een stijging van maar liefst 83%. Tegelijkertijd kan de staatssecretaris niet aangeven of deze kosten nut hebben gehad. Hij kan niet aangeven of deze methode heeft geleid tot een daling van de recidive. Er is niets waaruit blijkt dat de «jonge boefjes» niet opnieuw de fout ingaan. De staatssecretaris gaat proberen dit te meten en hij zal hiervoor een meetinstrument laten ontwikkelen, maar dat zal waarschijnlijk pas eind 2013 gereed zijn. Kosten gaan voor de baten, maar dit is onacceptabel als de baten niet duidelijk zijn.

De PVV is tegen de sluiting van de twee genoemde jji's, Horizon Kolkemate in Zutphen en de Hartelborgt in Kralingen, gemeente Rotterdam. In totaal zullen hierdoor meer dan 130 mensen op straat komen te staan. De aangevoerde reden hiervoor, leegstand door een dalende strafrechtelijke instroom, staat haaks op het recentelijk verschenen rapport De economie van misdaad en straf. Daarin staat namelijk dat de meeste criminaliteit niet eens bij de politie terechtkomt en dus ook niet als zodanig geregistreerd wordt. Er moet ergens een kink in de kabel zitten en mijn fractie concludeert dan ook dat de oude crimefighter, de huidige staatssecretaris, niet alleen een softie is geworden, maar ook nog eens 180 graden is gedraaid ten opzichte van zijn standpunt van twee jaar geleden. Ik wijs op een motie uit 2010 die mede ondertekend is door toen nog het Kamerlid Teeven. In deze aangenomen motie werd het kabinet verzocht alternatieven te bedenken voor het sluiten van drie jji's en daartoe in gesprek te gaan met het personeel van de desbetreffende inrichtingen. Nu wordt het personeel uit de zojuist genoemde jji's door dezelfde heer Teeven, nu staatssecretaris, op straat gezet onder het mom van capaciteitsbehoefte en de bezetting van jji-plaatsen. De bezuinigingsdrift van de staatssecretaris kent geen grenzen, maar hij bezuinigt niet over de ruggen van de crimineeltjes, maar over de ruggen van het personeel van de inrichtingen.

Het kabinet geeft aan dat de capaciteitsbehoefte het komende jaar op 635 plaatsen komt te liggen. Dit strookt niet met het aantal onopgeloste misdrijven door jonge criminelen die gewoon achter slot en grendel hadden moeten zitten. Een capaciteitsbehoefte van 635 plaatsen in jji's in heel Nederland komt geenszins overeen met de keiharde werkelijkheid. De instroom in 2010 bedroeg bijvoorbeeld 2250 jeugdigen. De instroom mag dan ten opzichte van 2007 gedaald zijn, maar dit betekent niet dat er structureel behoefte is aan minder capaciteit of dat er sprake is van minder criminaliteit. Sinds 2004 zijn er minder ophelderingen door de politie. De pakkans is klein en we leven helaas in een land met een buitengewoon laag strafrisico.

Wat de PVV betreft worden jonge criminelen in sommige, uitzonderlijke, gevallen opgesloten in gewone gevangenissen. Hieraan heeft de staatssecretaris in het vorige kabinet ruchtbaarheid gegeven. Hij noemde toen het voorbeeld van jongeren die onbehandelbaar en stelselmatig agressief zijn en de veiligheid van het personeel in de jji in gevaar brengen. Dat argument hanteerde de staatssecretaris destijds ook. De PVV gaat ervan uit dat hij op dat punt niet ook gedraaid is.

Tot slot. Zoals bekend is de PVV voorstander van maatregelen om het middelengebruik in de jji's terug te dringen. Onlosmakelijk is daaraan een afkickplicht verbonden. De regering klaagt dat middelengebruik zo ontzettend schadelijk is. Waarom is zij dan geen voorstander van die afkickplicht? Graag wijs ik ook hierbij de staatssecretaris op een motie die hij als Kamerlid heeft ondertekend. Toen ging het om een verzoek aan de regering om gedetineerden de mogelijkheid te bieden op drugsvrije afdelingen van hun verslaving af te komen. Is de overtuiging van staatssecretaris Teeven nog dezelfde als die van het Kamerlid Teeven of is er sprake van een gewijzigde visie op het drugsbeleid in de jji's? Is de staatssecretaris nog steeds voorstander van drugsvrije afdelingen waar jonge criminelen van hun verslaving af kunnen komen? Graag krijg ik een reactie.

In verband met fractieverplichtingen moet ik deze vergadering om 17.00 uur verlaten. Om deze reden wil ik alvast een VAO aankondigen als de staatssecretaris niet antwoordt naar wens van de PVV, hoewel dit ongebruikelijk is in de eerste termijn. Ik hoop wel snel terug te zijn.

De voorzitter: Dank u wel voor uw inbreng en voor het feit dat u binnen de vijf minuten bent gebleven. Ik had geen spreektijd genoemd. Dat doe ik nu alsnog. Zoals op de convocatie staat, hebben alle woordvoerder vijf minuten spreektijd en twee interrupties zowel bij de Kamerleden als bij de staatssecretaris.

Mevrouw Kooiman (SP): Voorzitter. Ik ga direct van start en ik wil beginnen bij Den Hey-Acker. Daar waren veel incidenten: weglopers, incidenten op een dak van de instelling. Diverse Kamerleden, onder wie ikzelf, hebben toen aan de bel getrokken bij de staatssecretaris. Hij schreef in zijn brief: maakt u zich geen zorgen, het is allemaal onder controle, het komt allemaal goed. Uit het inspectierapport van oktober 2012 blijkt vervolgens dat de personeelsbezetting onvoldoende stabiel is, dat het ziekteverzuim enorm hoog is, dat de omgang met de jongeren voor een belangrijk deel niet op orde is en dat er zorgen zijn om de interne veiligheid. Dit is een heel ander beeld dan het beeld dat de staatssecretaris schetst in zijn brief van maart. Hoe kan dit verschil ontstaan? Hoe voorkomt de staatssecretaris dat hij ons opnieuw een rooskleurig beeld voorschotelt en zegt dat er niets aan de hand is, maar dat hij vervolgens op zijn schreden terug moet komen en moet zeggen dat er toch iets heel anders aan de hand is? Wat gaat hij doen met de uitkomsten van het inspectieonderzoek?

Als er problemen zijn, is goed inspectietoezicht van groot belang. Helaas zijn veel inspectiebezoeken, ook dat aan Den Hey-Acker, ruim van tevoren aangekondigd. Bij Den Hey-Acker werd niet alleen aangekondigd dat de inspectie kwam, maar kregen de medewerkers ook instructies voor de manier waarop ze moesten handelen. Er circuleerde een lijstje met do's-and-don'ts voor de manier waarop men zich moest gedragen bij het bezoek van de inspectie: de nadruk leggen op wat er goed gaat en vooral niet te eerlijk zijn. Het is heel goed dat de staatssecretaris in antwoord op de schriftelijke vragen van de SP heeft gezegd dat dit lijstje geschrapt moet worden en van intranet afgehaald moet worden. Hij heeft ons echter niet toegezegd dat hij de inspectiebezoeken te allen tijde onaangekondigd laat doen. Hij schrijft dat dit wel kan. Ik wil weten of hij dit ook bij Den Hey-Acker gaat doen. Graag hoor ik een reactie.

Mevrouw Helder heeft al gesproken over de enorme bezuinigingsslag die we bij de jji's net achter de rug hebben. En nu staat de volgende alweer op de stoep. Ik ben er, net als mevrouw Helder en vele anderen van deze commissie, behoorlijk van geschrokken. Net als sommige andere Kamerleden kreeg ik gisteren een brief van Esther. Zij schrijft: «Als een van de medewerkers van locatie Kolkemate die volgens het capaciteitsplan gesloten wordt, zit ik vol met vragen. Ik neem aan dat u goed weet hoe dit werkveld met al zijn uitdagingen en spanningen er uitziet. We zijn ons er allemaal van bewust dat er bezuinigd moet worden, maar dit kan niet zonder het wegen van inhoud en kwaliteit. Dat dit nu wel gebeurt, baart mij zorgen.» Hoe kan de staatssecretaris de zorgen van Esther wegnemen? Kan hij aangeven hoe zij en anderen weer werk moeten vinden? In de jeugdzorg is dat haast onmogelijk want daarop wordt bijna 0,5 miljard bezuinigd, maar ook in het volwassenengevangeniswezen wordt er behoorlijk gekort. Hoe gaat de staatssecretaris deze kapitaalvernietiging tegen? Hoe zorgt hij ervoor dat de ramingen wel kloppen? Is hij bereid om ook naar kwaliteit te kijken, zoals Esther aangeeft? Uit een onderzoek van de jji zelf zou blijken dat dit een van de betere jji's is. En nu moet deze inrichting dicht? Blijft nachtdetentie nog mogelijk met de buitengebruikstelling van de afdeling in de Hartelborgt? Dit zijn genoeg vragen voor de staatssecretaris. Hij kan wel raden dat we absoluut niet te spreken zijn over de sluiting van deze instellingen.

De Algemene Rekenkamer signaleert dat de nazorg inmiddels geprotocolliseerd is en expliciet onderdeel uitmaakt van het hele traject. De Algemene Rekenkamer signaleert dat de voorgenomen bezuinigingen op de gemeenten negatieve effecten kunnen hebben op de nazorg voor de jeugdigen. Kan de staatssecretaris hierop reageren en is hij bereid om het geld voor de nazorg te oormerken zodat deze zorg niet verloren gaat?

Tot slot. We hebben eerder met elkaar over Multisysteem Therapie (MST) gesproken. De staatssecretaris maakt MST mogelijk als nazorg en hij financiert deze bijvoorbeeld bij een gedragsbeïnvloedende maatregel. Er zijn alsnog grote problemen. Ik heb geïnformeerd bij de mensen die dit werk doen. Ze geven aan dat het op orde krijgen van de financiering nog steeds erg lastig ligt tussen gemeenten, VWS en justitie. Ik vraag de staatssecretaris om dit voor eens en altijd te regelen. Ik heb nog een aangehouden motie die ik liever niet in stemming wil brengen, maar als de staatssecretaris dat toch nodig heeft, zal ik dat alsnog doen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Voorzitter. Laten we met een luchtig onderwerp beginnen, namelijk de drugshonden. De staatssecretaris schrijft dat drugshonden een meerwaarde kunnen hebben. Dat is mijn ervaring ook. Vroeger lieten we bij de nachtdienst weleens een van de huishonden van een van de personeelsleden meekomen. Die blafte twee keer op het vlak, zoals dat heette. De wc's werden doorgespoeld en de drugs waren uit de inrichting. Dat hielp heel erg. De staatssecretaris zegt het al: het is zeer preventief. Ik denk dat daarin met name de meerwaarde zit. Cannabisgebruik blijft ongeveer twee weken zichtbaar in de urine. Met een goede controle krijgt men dat gebruik wel boven water. Ik vraag me alleen af of deze maatregel niet veel kostbaarder is dan controle met die kleine stickjes. De huisarts controleert bijvoorbeeld een blaasontsteking met stickjes. Zo zijn er ook stickjes waarmee men gelijk kan zien of iemand drugs gebruikt heeft. Dat kost nog geen dubbeltje per doosje. Is het niet veel goedkoper om de controle op die manier op te voeren?

Dat was het luchtige onderwerp, nu volgen de ernstigere onderwerpen. Allereerst het incident in Den Hey-Acker. Als ik lees wat er is gebeurd, kunnen we met elkaar constateren dat er correct is gehandeld. Ik maak me wel een beetje zorgen over het feit dat de politie zo laat kwam. Als er een alarm wordt gegeven om 17.20 uur door een instelling waar professioneel personeel aan de slag is, waarom duurt het dan 40 minuten voordat de politie er is? Dat vind ik lang.

Wat betreft de personele situatie vind ik het zorgelijk dat bij een hoog ziekteverzuim het personeel afhankelijk is van een intern bijstandsteam (IBT) uit de Penitentiaire Inrichting Breda, die de staatssecretaris vermoedelijk wil sluiten. Hoe wordt een dergelijke situatie in de toekomst dan opgelost?

Onze zorg is ook hoe de staatssecretaris ervoor zorgt dat er professioneel, goed werkend en hoogopgeleid personeel in de inrichtingen blijft en dat we op kwaliteit kunnen selecteren. De beste mensen moeten in zo'n instelling blijven. Die hebben we nodig, zeker op kwetsbare groepen.

Er zijn een aantal kritische geluiden te horen in het inspectierapport. Het is mooi om te lezen dat het personeel altijd bereid is een stapje extra te zetten. Zo ken ik de inrichtingen ook. Toch zien we dat het water hen aan de lippen staat door reorganisaties en bezuinigingen. In het rapport lezen we over reorganisatie na reorganisatie en vervolgens zien we met lede ogen aan dat de kwaliteit achteruit gaat.

De afstemming van de instelling met de school is nog steeds een probleem. We hebben indertijd gevraagd om een speciaal onderwijssysteem voor jongeren in beslotenheid. Hoe staat het daarmee? Ik snap dat het ingewikkeld is om de methodiek goed uit te voeren. Eerst gebruikten ze het competentiemodel, daarna EQUIP en nu YOUTURN. Een zo snelle opstapeling in korte tijd is ook erg ingewikkeld.

Er zijn ook zorgelijke dingen ten aanzien van de veiligheid, al vind ik het wel grappig dat het juist op het terrein van drugs goed gaat. Beheersmatig mag er een tandje bij, maar laten we ook eens tegen elkaar zeggen dat deze instelling een goede pers heeft, met name op het punt van maatschappelijke integratie en het betrekken van de ouders. Deze instelling laat zien dat het kan. Daarop zijn we dan weer trots.

In alle gedane aanbevelingen is duidelijk de zorg voor de continuïteit, voor de methodiek en voor de bezetting te lezen. Alles staat of valt met een fatsoenlijke personele bezetting en deze is nog steeds zorgelijk doordat er zoveel ziekteverzuim is. Reorganisatie op reorganisatie maakt deze instelling heel kwetsbaar.

Over het rapport van de Algemene Rekenkamer hebben we samen met de PvdA indertijd maar één centrale vraag gesteld: wanneer gaan we echt onderzoek doen? We waren teleurgesteld over het onderzoek van de Algemene Rekenkamer, zeker toen we een paar keer doorvroegen of er wel echt naar de dossiers was gekeken en naar de manier waarop er met de jongeren werd omgegaan. Dat had de Algemene Rekenkamer helemaal niet gedaan. We hebben gevraagd of de Rekenkamer gezien heeft hoe de jongeren binnenkomen in die methodiek waarin geanalyseerd wordt wat er met die jongeren gebeurt en hoe ze er vervolgens uitgaan. Ook dat had de Rekenkamer eigenlijk niet gedaan. Dat maakt dat we toch behoorlijk teleurgesteld waren, zeker als we bekijken wat er allemaal mogelijk is in YOUTURN, die stapsgewijze benadering van de jongere. Daaruit zou men toch veel meer kunnen halen. Ik begrijp dat de staatssecretaris hiermee verder aan de slag gaat. We willen graag weten op welke manier hij de aanbevelingen opvolgt. Ik geef het de inrichtingen te doen om jongeren die als een ongeleid projectiel en stuiterend binnenkomen in korte tijd toch een draai te laten maken met behulp van nieuwe methodieken waar men nog in moet komen, en met reorganisatie op reorganisatie en bezuiniging op bezuiniging.

Met betrekking tot de sluiting van die jji's, een volgende reorganisatie, roep ik graag de staatssecretaris in mijn herinnering op. Ik zie hem nog zitten met allerlei spannende moties, samen met Van Velzen en Bouwmeester, en later met een mooie motie over het gevangeniswezen, de motie-Teeven/Verdonk. Alle moties gingen over niet sluiten: dat gaan we niet doen; het zal allemaal wel dat er capaciteit over is, maar no way. Ik heb de teksten hier voor me. Als ik de namen verander, kan ik ze zo overnemen. Toen ging het over de Doggershoek, Rentray en locatie Vught. Ik vervang die namen door Horizon, Kralingen Rotterdam en ik zeg gewoon: constaterende dat ze een substantiële bijdrage leveren, overwegende dat er veel is geïnvesteerd in menskracht, overwegende de rapporten, verzoek ik deze regering niet tot sluiting over te gaan. Was getekend, indertijd nog, Teeven. Staatssecretaris Teeven kan een vergelijkbare motie van onze hand tegemoet zien, ook getekend door Helder en Kooiman, om te zien hoe de staatssecretaris reageert als hij zelf aan de knoppen draait. Wij geloven dat die capaciteit nodig is. Wij geloven dat we opgeleid personeel niet zomaar op straat moeten zetten, zeker niet in deze kritische tijd. De staatssecretaris kan wellicht veel doen met het aangekondigde adolescentenstrafrecht, want juist op dit terrein kunnen we het goed werkende personeel en de locaties gebruiken.

Mevrouw Van der Burg (VVD): Voorzitter. Vandaag gaat het AO over de jeugdcriminaliteit en in het bijzonder over de jji's en Den Hey-Acker. Uit de Criminaliteits- en rechtshandhavingsmonitor 2011 blijkt over het algemeen dat de jeugdcriminaliteit in de periode 2005–2011 is gedaald. Over de hele linie gaat het goed met de aanpak van de jeugdcriminele en overlastgevende groepen. Uit deze rapportage blijkt ook dat de geweld- en seksuele misdrijven toenemen. Deze cijfers baren de VVD zorgen. We willen van de staatssecretaris weten hoe de toename van dergelijke ernstige delicten zich verhoudt tot het beperken van de capaciteit in de jji's. Worden er vaker andersoortige straffen dan detentie uitgedeeld bij dergelijke zware strafbare feiten?

Dit brengt me op twee andere punten die de VVD belangrijk vindt. Ten eerste, kan de staatssecretaris toezeggen dat het Openbaar Ministerie (OM) vanaf nu consequent conform de strafvorderingsrichtlijn een drie keer zwaardere straf eist bij geweld tegen hulpverleners, in tegenstelling tot wat nu de praktijk is of in ieder geval lijkt te zijn? Juist in het jeugdstrafrecht, waar het accent meer ligt op het «weer op het rechte pad krijgen», kan aan de jongeren die zich misdragen niet duidelijk genoeg gemaakt worden dat de norm is «handen af van onze hulpverleners». Jong afgeleerd is oud niet gedaan. Kortom, we krijgen graag een toezegging dat het OM vanaf vandaag consequent bij geweld tegen hulpverleners drie keer de straf eist. Dat lijkt me een goed voornemen voor het OM voor 2013 dat een steun in de rug geeft aan de hulpverleners in de komende tijd.

Ten tweede, is de staatssecretaris het met de VVD eens dat een meerdaadse samenloop ook in het jeugdstrafrecht moet gelden? Een stapeling van strafbare feiten betekent een stapeling van straffen zoals ook in het volwassenenstrafrecht gebeurt.

Mevrouw Helder (PVV): Ik ben heel blij dat mevrouw Van der Burg letterlijk het woord «stapelen» in de mond neemt. Is ze gedraaid ten opzichte van haar collega Van der Steur? Die zei: we willen niet toe naar een situatie waarin we straffen gaan stapelen. Dat was tijdens het vragenuurtje in november vorig jaar, toen hij ook weer eens de meerdaadse samenloop naar zichzelf toe wilde trekken om de PVV in de wielen te rijden. Komt mevrouw Van der Burg dat ook doen? Is de VVD-fractie nu wel voor het stapelen van straffen?

Mevrouw Van der Burg (VVD): Ik heb uiteraard de tekst van dat vragenuurtje gelezen, evenals de motie. Die was heel erg breed. Daar zat geen enkel kader meer om. Dat willen we niet. We willen dat dit voor het volwassenenstrafrecht geldt, maar we vinden dat er meer ruimte zou moeten zijn voor rechters om dit toe te passen. Dat staat in het regeerakkoord en dat vragen we van de staatssecretaris.

Mevrouw Helder (PVV): Dat antwoord verwachtte ik al en ik ben er heel blij mee. De motie was inderdaad zodanig ruim dat ook de VVD zich erin zou kunnen vinden. Zoals ik hier de tekst van mevrouw Van der Burg hoor en die ook bij NU.nl zie, zegt ze dat de rechter ruimere mogelijkheden moet krijgen om een passende straf in dit soort situaties op te leggen. Laat ik de letterlijke tekst van de motie – de VVD stemde tegen – er even bijnemen: «van mening dat dit plafond onwenselijk is omdat de rechter met elk strafbaar feit apart rekening moet kunnen houden en daar een gepaste straf voor dient te kunnen geven». Ik vraag mevrouw Van der Burg om drie, twee of misschien één verschil met die motie te geven.

Mevrouw Van der Burg (VVD): Dat is niet zo heel ingewikkeld. Mevrouw Helder haalt het hele plafond eruit en dat doen wij niet. Wij geven wel aan dat er wat ruimere mogelijkheden zouden moeten zijn voor de rechter om hiermee rekening te houden. Dat is in het volwassenenstrafrecht ook het geval. Maar wij gaan niet het hele plafond eruit halen. Dat deed mevrouw Helder wel met haar motie.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Nu mevrouw Helder terecht de VVD aanspreekt op stoere praatjes over het verhogen van de straf, willen we ook nog even terugkomen op de manier waarop mevrouw Van der Burg het zo stoer formuleert bij NU.nl. Daar was de toon heel duidelijk dat de VVD hogere straffen wil voor jongeren. Dat snappen we. Dat hadden we in de vorige periode met elkaar geregeld. Juist voor die ongeleide projectielen van 17–18 jaar zouden we die strafmaat moeten kunnen verhogen, gelet op het feit dat de rechter in die gevallen meer ruimte moet zoeken. Tot onze grote schrik is in het nieuwe regeerakkoord die strafmaat vervolgens weer gehalveerd. Hoe kan mevrouw Van der Burg nu stoer zeggen dat de VVD vindt dat er steviger moet kunnen worden opgetreden als jongeren zich niet gedragen en dat we moeten stapelen? Ze heeft immers in dezelfde beweging de verhoging van de strafmaat van de vorige regeringsperiode gehalveerd.

Mevrouw Van der Burg (VVD): Ik dank mevrouw Van Toorenburg voor deze vraag. Ik heb niet stoer bij NU.nl gezegd dat de maximale strafeis omhoog moest. Ik heb heel duidelijk twee concrete voorbeelden genoemd waarbij wij vinden dat er ruimte zou moeten zijn, dan wel dat het zou moeten gebeuren. Het punt van het OM is al mogelijk binnen de wet. Het blijkt alleen dat het OM het nooit eist. Dat is toch heel raar gezien de afspraken die we in deze Kamer met elkaar gemaakt hebben. En ja, het is waar dat de strafmaat van 4 naar 2 jaar is gegaan. Mevrouw Van Toorenburg weet ook hoe het werkt in coalities. We hebben een afspraak gemaakt en daaraan houden we ons. Dat laat onverlet dat we in ons verkiezingsprogramma andere voorstellen hiervoor hadden staan.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Het is dan toch wel merkwaardig om op de trom te roffelen en te roepen: de VVD wil hogere straffen. Ze weet toch dat er net een regeerakkoord is gesloten waarin staat dat de straffen gehalveerd worden. Ik snap dat er soms dingen zijn die je moet slikken. Dat hebben wij in een vorige periode ook gehad. Maar dan ga je niet de media opzoeken en groot uitpakken in NU.nl: de VVD wil zwaardere straffen. Dat is kletspraat. De VVD wil samen met de PvdA regeren en halveert dus de straffen.

Over het andere punt merk ik nog het volgende op. Wanneer we met rechters praten – en dat doen we vrij vaak – zeggen deze dat ze het een beetje zat zijn dat ze altijd de zwartepiet toegespeeld krijgen. Het OM eist de verhoging vaak niet, terwijl de rechters deze wel graag willen opleggen. Bovendien lopen ze vaak tegen de maxima aan. Misschien kan ik nog even aangeven dat we bezig zijn met een amendement om die strafverhoging terug te brengen naar wat blijkbaar de VVD ook graag wil, met name gericht op dit soort delicten. We geven dan het OM die mogelijkheid om bij de soort delicten waaraan mevrouw Van der Burg kennelijk denkt, echt die straf te kunnen opleggen die het OM wil, die straf van een derde omhoog. Ik wil graag de toezegging horen dat ook mevrouw Van der Burg haar handtekening daaronder zet. Volgens mij hebben we de PVV al mee, dus nu alleen nog even de VVD met de stoere praatjes.

Mevrouw Van der Burg (VVD): Ik constateer dat het CDA via een omweg probeert mijn punt te ondersteunen. Dank daarvoor. We richten ons niet op de rechter, maar we hebben heel duidelijk gezegd dat we wetgeving hebben voor driemaal de strafmaat, die bijna nooit geëist wordt. We vinden dat het OM dat wel zou moeten doen. Ik heb hierover een toezegging gevraagd van de staatssecretaris. Dat lijkt me duidelijk.

Over het andere punt ben ik ook duidelijk geweest. Er wordt heel vaak een lagere straf opgelegd dan binnen de maximale termijnen mogelijk is. Daarover hebben we het met die stapeling van straffen. Daarmee kunnen we nog een heel eind komen en ik denk dat dit een goede zaak is.

Mevrouw Kooiman (SP): Ik snap het nu niet meer. Ik was juist heel blij met het regeerakkoord en de strafmaat die juist weer wat minder werd, van vier naar twee jaar. Dat vond ik heel goed van de PvdA. Nu hoor ik dat de VVD wil dat die strafmaat weer omhoog gaat. Wat is het nu? Steunt mevrouw Van der Burg nu het amendement van Van Toorenburg bij het adolescentenstrafrecht? Daarover wil ik graag duidelijkheid.

Mevrouw Van der Burg (VVD): We zijn in ons verkiezingsprogramma altijd bijzonder duidelijk geweest. Ik ben er ook bijzonder duidelijk over geweest dat we staan voor onze handtekening als we een regeerakkoord sluiten. Het adolescentenstrafrecht komt nog in behandeling. Ik heb de staatssecretaris heel duidelijk gevraagd naar de rol van het OM. Het punt van de strafmaat valt binnen de huidige wetgeving en het heeft dus puur te maken met de aansturing van het OM. Het lijkt me dat er een duidelijk antwoord op mijn vraag kan komen.

Mevrouw Kooiman (SP): Over de rol van het OM hebben we deze week al twee keer met minister Opstelten gesproken. Hij heeft toegezegd dat hij dit gaat doen. Ik vraag me alleen af of mevrouw Van der Burg het amendement van mevrouw Van Toorenburg gaat steunen. Een simpel ja of nee is voldoende.

Mevrouw Van der Burg (VVD): Ik weet niet eens hoe het amendement eruitziet. Ik ga dus zeker niet zeggen of ik dat ga steunen. Ik weet gewoon niet hoe het eruitziet, dus dat lijkt me geen verstandige politiek. Laat ik het zo maar zeggen.

Op het laatste punt hoor ik graag van de staatssecretaris hoe hij dit kan regelen. Het adolescentenstrafrecht is al genoemd, maar we hebben ook nog een jeugdstrafrecht. Ik krijg hierop graag een toelichting.

Ik ga verder met de justitiële inrichtingen en in het bijzonder Den Hey-Acker. Hoe is het mogelijk dat het al zo lang niet goed in de JJI Den Hey-Acker? Kan de VVD deze staatssecretaris eraan houden dat de problemen in deze jji na het eerste kwartaal 2013 eindelijk tot het verleden zullen behoren? We hebben verschillende spoeddebatten over Den Hey-Acker gehad. Mevrouw Van Toorenburg heeft er verschillende aangevraagd. Ik wil graag weten of het nu op orde is, ook na het inspectierapport.

De volgende vraag wil ik ook gesteld hebben. We hebben een capaciteitsplan met keuzes gekregen. Waarom heeft, gegeven deze stapeling van problemen in Den Hey-Acker, de staatssecretaris er niet voor gekozen om JJI Den Hey-Acker te sluiten in plaats van een van de twee andere jji's? Ik wil daarover graag uitleg.

Ik wil het specifiek hebben over het probleem met het verlof en de incidenten daarmee in de jji's. Jeugdigen komen niet of te laat terug. Een strafkorting van een derde is niet meer automatisch. Is het mogelijk om geen strafkorting toe te kennen als er verwijtbare incidenten zijn met het verlof? Kan de staatssecretaris toezeggen dat bij verwijtbare standaardincidenten met verlof privileges zoals sporten, computeren en dat soort zaken, worden ingetrokken gedurende een bepaalde periode? Volgens mij is dat mogelijk. De jongeren moeten immers de gevolgen van hun gedrag ervaren. Ik zie uit naar de beantwoording door de staatssecretaris.

De heer Marcouch (PvdA): Voorzitter. Ik heb verschillende puntjes, om te beginnen de sluiting van cellen. Ik heb ook bij de begrotingsbehandeling aandacht gevraagd voor het voornemen tot het sluiten van cellenblokken en soms van complete gevangenissen. Nu staat het sluiten van jji's op de agenda. Uit de brief van de staatssecretaris begrijp ik dat dit kan en ook moet omdat er simpelweg te weinig jeugdige gedetineerden zijn. Dat is net ook al genoemd. Er is leegstand en die leidt tot sluiting. Ik zal zo meteen iets zeggen over de terbeschikkingstelling aan het onderwijs (tbo) en de staatssecretaris daarover bevragen. Zoals ik heb gesteld bij de begrotingsbehandeling, vraag ik de staatssecretaris om ook hierbij slim te handelen. Ik begrijp dat we moeten bezuinigen. Ik heb zelf ook geconstateerd dat we her en der jji's hebben die voor de helft of soms maar voor een kwart gevuld zijn. Ik begrijp dat we die moeten sluiten. Ik vraag de staatssecretaris dat wel op een slimme manier te doen en per jji te bekijken of er geen andere invulling aan gegeven kan worden. Hij kan bijvoorbeeld bekijken hoe we de resocialisatieprogramma's met opleidingen en onderwijs vorm kunnen geven in dergelijke jji's: dus niet per definitie sluiten om het sluiten, maar hiermee omgaan op een slimme manier en vanuit de inhoud beredeneerd.

We weten dat er heel veel jonge criminele jongeren vrij rondlopen. Kan de staatssecretaris aangeven hoeveel van deze jongeren nog een straf moeten uitzitten? In hoeverre heeft de staatssecretaris in zijn afwegingen deze loslopende en voortvluchtige criminele jongeren meegenomen?

In zijn brief schrijft de staatssecretaris dat het wel goed komt met het personeel, dat het niet op straat komt te staan en dat het geholpen wordt bij het zoeken naar een andere baan. Waar komt dat vertrouwen vandaan? Hoe gaat de staatssecretaris een en ander regelen? Wat is er precies met het personeel overeengekomen?

Ik vraag de staatssecretaris inzicht te geven in de uitwerking van de tbo. Twee jaar geleden is een motie aangenomen om deze terbeschikkingstelling vorm te geven. Deze staat nu gelukkig ook in het regeerakkoord. Kan de staatssecretaris aangeven op welke termijn we een voorstel kunnen verwachten waarin de tbo wordt uitgewerkt?

Mevrouw Kooiman (SP): Ik heb een vraag over de bezuiniging in de jji's. Ik snap dat de heer Marcouch zich zorgen maakt, net als iedereen hier, ook over het personeel. Hij geeft aan dat we op een slimme manier moeten bezuinigen. Ik snap dat niet zo heel goed. Moeten we dan bijvoorbeeld ook kijken naar de kwaliteit van de verschillende jji's zoals meerdere fracties hier aan tafel hebben aangegeven? En moeten we dan pas bekijken welke instellingen er gesloten moeten worden en of het wel noodzakelijk is ze te sluiten?

De heer Marcouch (PvdA): Ik verwijs niet voor niets naar onze discussie tijdens de begrotingsbehandeling waarin we deze factoren, bijvoorbeeld expertise en kennis, naar voren hebben gebracht. Wat mij betreft gaat het ook over de kwaliteit van de gebouwen. Er zijn gebouwen waarmee we misschien niet veel kunnen, maar er zijn ook gebouwen waarin we andere voorzieningen kunnen onderbrengen die nuttig zijn voor bijvoorbeeld de resocialisatie, het ontwikkelen van de tbo en dat soort zaken. Ik denk niet dat de staatssecretaris het op die manier bekijkt, maar ik zou het jammer vinden als we alleen schrappen vanwege de bedragen die dat oplevert en niet kijken naar de kwaliteit, de expertise en de inhoud van de desbetreffende jji's.

Mevrouw Kooiman (SP): Daarmee ben ik heel blij. Kolkemate bijvoorbeeld is inderdaad een instelling die heel goed scoort op kwaliteit. Ik hoor ook de heer Marcouch zeggen dat we dat goed moeten bekijken alvorens we beslissen wat verstandig en wijs is om te doen.

De heer Marcouch (PvdA): Ik vind dat een verantwoordelijkheid van de staatssecretaris. Ik pleit niet voor een bepaalde jji, ook al is die verleiding groot. Dat doe ik niet. Het is van belang het in een bredere context te bezien. Het gaat niet om die ene of die andere jji, maar het gaat erom dat we vergelijken en afwegen. Misschien moeten we ook geografische factoren laten meetellen, want we vinden de betrokkenheid van de ouders belangrijk. Uiteindelijk gaat het erom dat we die jongeren beter eruit krijgen dan ze erin zijn gegaan.

De voorzitter: U vervolgt uw betoog; u hebt nog twee minuten.

De heer Marcouch (PvdA): Dat gaat altijd heel snel bij u, voorzitter.

Tot slot. Ook mijn fractie maakt zich grote zorgen over Den Hey-Acker. Ik heb het rapport zitten lezen en dacht aanvankelijk: sluiten die handel. Toen ik het goed bekeek, bedacht ik dat het probleem niet zozeer met het gebouw te maken heeft. Heb ik het goed gezien? Hebben we in Den Hey-Acker grote cultuurproblemen? In hoeverre kunnen we spreken van een acuut probleem met betrekking tot de veiligheid van de jongeren die daar zitten en van het personeel? In hoeverre biedt de heersende cultuur ruimte om op een normale en veilige manier te werken en te bouwen aan de terugkeer van de jongeren naar de maatschappij zodat op zijn minst de maatschappij geen risico's loopt? Daarom sluiten we die jongeren daar ook op. Ik vraag de staatssecretaris aan te geven in hoeverre dit een cultuurprobleem in Den Hey-Acker is en of dit probleem ook in andere jji's speelt.

Schorsing van 16.39 uur tot 16.45 uur

Staatssecretaris Teeven: Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng en hun betrokkenheid bij het onderwerp. We hebben voor de laatste keer met elkaar gesproken over de jji's op 9 november vorig jaar. Ik merk in deze laatste week van het parlementaire jaar 2012 weer een sterke emotionele betrokkenheid op sommige onderwerpen. Dat kan aan het moment van dit overleg liggen, maar ook aan de intensiteit waarmee de commissie dit onderwerp wil behandelen. Ik zal proberen alle vragen zo goed mogelijk te beantwoorden.

Ik was eigenlijk niet zo ontevreden met het rapport van de Algemene Rekenkamer. Het positieve is dat er een opgaande lijn is met betrekking tot de jji's. Dat hadden we op 9 november van het vorige jaar ook gedeeld. Ik heb het verslag er nog eens op nagelezen. De kwaliteitsverbeteringen werden toen al herkend. Dat deelden de commissieleden ook met mij. Dat laat onverlet dat er wel incidenten in een aantal jji's zijn geweest. Daarop hebben diverse leden al gewezen. Ik wil wel zeggen dat er nog steeds een dalende capaciteitsbezetting is in de jji's die het moeilijk maakt om de bereikte kwaliteit te handhaven en verdere verbeteringen door te voeren.

Zonder iemand enigszins het idee te willen geven dat ik de bal teruggooi, wijs ik mevrouw Helder en mevrouw Van Toorenburg op de discussie die we kort na het aantreden van het kabinet-Rutte I hebben gehad over het terugbrengen van de capaciteit in de jji's. Toen ging het ook over te veel capaciteit en toen hebben we er ook vrij snel een aantal moeten sluiten. Mevrouw Van Toorenburg haalde nog wat mooie moties aan die dateren uit eind 2009 en 2010, tijdens het kabinet-Balkenende IV. Ik meen eind 2010 toch te hebben gehoord dat mijn beleid met betrekking tot het sluiten van jeugdinrichtingen de volle steun had van de PVV en het CDA, maar ik vind het uiteraard prima dat partijen die nu in de oppositie zitten daarover nu anders denken dan toen. Ik heb toen gezegd dat ik het buitengewoon triest vond dat ik jeugdinrichtingen moest sluiten. Dat heb ik ook betreurd. Het is zeker vervelend als er goed personeel is, als het een goede inrichting is en als er verbeteringen tot stand zijn gebracht die weer te niet gedaan moeten worden. Ik heb in 2010 ook gezegd dat ik niet uitsloot dat het daarbij niet zou blijven. Het kan dus voor de leden van de commissie geen verrassing zijn geweest dat ik vorige week die brief over Kolkemate heb moeten sturen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Het venijn zit in de staart. De staatssecretaris zegt terecht dat hij indertijd met ons heeft gesproken over het sluiten van jji's. Toen hebben we daarvoor begrip willen hebben. Nu zegt de staatssecretaris dat we wel een beetje hadden kunnen voorzien dat het daarbij niet zou blijven, maar hij heeft ons helemaal geen goede redenen gegeven. We hebben nog steeds rapporten waaruit blijkt dat de pakkans heel laag is, dat mensen heel snel weer op straat staan en dat er zelfs onder de jeugd mensen op straat lopen die hun straf nog moeten uitzitten. Eigenlijk zijn het dezelfde argumenten die het Kamerlid Teeven gaf toen de voormalige minister met goede argumenten probeerde uit te leggen waarom hij echt niet anders kon en bijna met zijn rug tegen de muur stond. Het Kamerlid Teeven ramde toen toch door en zei dat het niet ging gebeuren. Ik denk dat hij nu zelf een vergelijkbare Kamer ontmoet, ook gelet op het feit dat hij onvoldoende argumenten geeft voor het overgaan tot een verdere sluiting. We willen graag zijn echte motivering.

Staatssecretaris Teeven: Dit is interessant om te horen. Ik heb wat gedeeld met de Kamer over de sluiting in 2010. Ik heb dat moeten doen met een kabinet dat werd gevormd door het CDA en de VVD met steun van gedoogpartner PVV en met de steun van de hier aanwezige leden van de commissie. We vonden het uiteraard allemaal triest en vervelend. Mevrouw Kooiman laat non-verbaal weten dat een aantal leden van de commissie, die toen in de oppositie zaten, dat niet steunden, en daarin heeft ze gelijk. Ik heb toen aangegeven dat we een overcapaciteit een tijdje kunnen opvangen met een reservebezetting en dat heb ik ook geprobeerd. Op enig moment is toch de situatie ontstaan dat ik ook moet inkrimpen op die reservebezetting en dus weer een jji moet sluiten. Dat laat onverlet dat er in 2010 pakkansproblemen waren. Daarover heeft de Kamer laatst ook met de minister gesproken. Die heeft toegezegd dat hij de politie gaat intensiveren om ervoor te zorgen dat die pakkans omhoog gaat. Dat laat onverlet dat ik als staatssecretaris niet kan zeggen dat ik belastinggeld blijf uitgeven aan half leegstaande jeugdinrichtingen, ongeacht hoe goed het personeel ook werkt en hoeveel verbeterslagen er ook zijn geweest. Dat punt heb ik in 2010 tijdens het kabinet-Rutte I gemaakt en datzelfde punt wil ik ook tijdens het kabinet-Rutte II wel maken.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Dat is dezelfde argumentatie die Ernst Hirsch Ballin indertijd bezigde: ik kan geen inrichtingen openhouden als ik daarvoor geen mensen heb. Het Kamerlid Teeven zei daarop toen: dan zorgt u maar dat ze vol komen. Dezelfde opdracht krijgt hij nu zelf vanuit de Kamer.

Mevrouw Helder (PVV): Mevrouw Van Toorenburg was mij voor, maar zij heeft dat punt terecht gemaakt. Ik wil me daarbij aansluiten. Ik heb de Handelingen van het AO over de jji's erop nageslagen. Daarin heb ik gezegd dat het wel heel vreemd is dat uit het rapport van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) blijkt dat er een sterke toename is van openbareordemisdrijven, bedreiging en mishandeling, en een sterke toename van recidivisten en veelplegers, terwijl het aantal door de rechter opgelegde vrijheidsstraffen een daling vertoont. Ik heb toen gevraagd hoe dat kon en of dat de reden was voor het feit dat er cellen in de jji's leeg bleven. Kan een reden hiervoor zijn dat er minder wordt doorgerechercheerd waardoor er minder jeugdigen worden bestraft, zoals het WODC ook heeft gesignaleerd? Die vragen heb ik toen al gesteld. Een jaar later wil ik daarop wel eens een antwoord krijgen, zeker gezien het feit dat de staatssecretaris in datzelfde AO heeft gezegd dat hij verwachtte dat de instroom de komende jaren zou toenemen. Hij heeft gezegd: ik denk dat de maatregelen die in het regeerakkoord staan en waarvoor het CDA en de PVV getekend hebben, hun uitwerking gaan hebben. Vervolgens zegt de staatssecretaris: ik noem het consequenter en strenger ten uitvoer leggen bij mislukte taakstraffen en het niet voldoen aan bijzondere voorwaarden. Het is dan ook niet vreemd dat we een jaar later, als al die vragen nog niet beantwoord zijn, tegen de sluiting van weer twee jji's zijn.

Staatssecretaris Teeven: Het is goed om bij de feiten te blijven. Het zijn niet twee jji's, maar één jji en een dependance met een gering aantal plaatsen, de Hartelborgt in Rotterdam. Maar dat even terzijde. Het is ook goed om te constateren dat de regering geen jeugdstraffen of jeugddetentie oplegt. Dat doet de rechter. Dit kabinet, net als het vorige kabinet, zet in op het terugdringen van de jeugdcriminaliteit. Het vorige kabinet heeft een aantal maatregelen genomen en er zijn een aantal maatregelen opgenomen in het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht zoals een beperking van taakstraffen voor jeugdigen. Dit zal leiden tot een opwaartse druk op de cellenbezetting. Tegelijkertijd maken niet wij de keuze of er een celstraf wordt opgelegd aan de jeugdige dan wel of er een andere vorm van afdoening plaatsvindt bij een straf. Die keuze maakt de rechter in het individuele geval. Ik weet dat ik de instroom maar zeer beperkt kan beïnvloeden, maar als staatssecretaris heb ik op een gegeven moment wel te maken met de feitelijke bezetting. Ik moet dan bekijken waaraan het belastinggeld wordt besteed. Voor die keuze staan we nu. Ik heb heel lang gewacht met het sluiten van JJI Kolkemate te Zutphen, maar het was onontkoombaar.

De voorzitter: Mevrouw Helder heeft een vervolgvraag.

Mevrouw Helder (PVV): Ik heb niet zozeer een vervolgvraag als wel een constatering. Je wordt niet sterker door je achter de rechter te verschuilen. Laat de staatssecretaris niet meer de verwachting uitspreken dat de instroom wel zal toenemen, want dan zitten we hier over een jaar weer met dezelfde punten.

Staatssecretaris Teeven: Je kunt die verwachting hebben op grond van het kabinetsbeleid, maar het is natuurlijk altijd de rechter die in de individuele zaak een straf oplegt. We hebben geprobeerd met het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht verbeteringen aan te brengen in de bestrijding van de jeugdcriminaliteit. Dat wetsvoorstel moet zo snel mogelijk door de Kamer worden behandeld. Dan spreek ik toch de verwachting uit dat dit zijn invloed zal hebben op het jeugdstrafrecht. Ik ben alleen wel zo voorzichtig geworden dat ik niet meer de verwachting uitspreek dat dit ook zal leiden tot een opwaartse druk op de cellenbezetting. Die voorzichtigheid neem ik nu wel in acht.

De Algemene Rekenkamer concludeert dat er in de periode van 2007 tot 2011 de benodigde maatregelen zijn genomen om de kwaliteit van de detentie, behandeling en nazorg in de jji's te verbeteren. Tegelijkertijd constateert de Rekenkamer dat die verbeteringen wortel hebben gevat. De jji's beschikken nu over de voorwaarden die een veilig leef- en werkklimaat bieden aan jeugdigen en personeelsleden. We moeten overigens niet tevreden zijn met wat er bereikt is en het laten zoals het nu is. We streven steeds opnieuw naar kwaliteitsverbetering.

De leden hebben ongetwijfeld ook de kritische conclusie van de Rekenkamer gezien dat we onvoldoende zicht hebben op de resultaten en de effecten van de kwaliteitsverbeteringen. Verschillende woordvoerders hebben daarover al een opmerking gemaakt. Ik zal hierop bij de beantwoording van de vragen hierover verder ingaan. De afgelopen jaren hebben in het teken van het implementeren van verbetermaatregelen gestaan. Nu is de tijd gekomen om zichtbaar te maken wat de resultaten en effecten hiervan zijn. Daarin zal ik de komende jaren dan ook investeren.

Ik heb al gezegd dat het moeilijk is om de kwaliteit van het personeel bij leegstand of een gering bezettingspercentage op hetzelfde niveau te houden. Mevrouw Van Toorenburg weet dat uit eigen ervaring, want ze heeft dit werk als directeur gedaan. Ik vind leegstand in jji's onverantwoord. Hoe vervelend en dramatisch het soms ook is voor het personeel en hoeveel moeite we ook moeten doen om personeel van werk naar werk te begeleiden, het is onontkoombaar dat we bij leegstand overgaan tot sluiting. Helaas heb ik dat weer moeten doen. Ik zal proberen het personeel van werk naar werk te begeleiden, net zoals we dat in 2010 gedaan hebben. Dat zijn we verplicht aan de mensen.

Een aantal woordvoerders heeft al gevraagd waarom we Kolkemate sluiten en niet een andere jeugdinrichting omdat we immers verschillende keuzes kunnen maken. We kijken onder meer naar de bezetting over het land. Hebben alle regio's en alle delen van het land de beschikking over een jeugdinrichting? Dat criterium heeft nadrukkelijk meegewogen.

Mevrouw Kooiman (SP): We hebben natuurlijk ook te maken met het criterium van kwaliteit. Bij zorg aan jeugdigen moeten we goed kijken naar de manier waarop we jongeren goed kunnen terugplaatsen in de samenleving. Als Kolkemate bijvoorbeeld inderdaad goed functioneert ... Deze keuze van de staatssecretaris heeft me eerlijk gezegd wel verbaasd. Ik hoop dat hij hierop wat meer toelichting wil geven.

Buiten dat heb ik verhalen gehoord van personeelsleden die dit verhaal al voor de derde keer met tranen in hun ogen hebben gehoord. Het gaat hierbij wel om mensen en het toekomstperspectief om weer een nieuwe baan te vinden is voor deze mensen niet buitengewoon rooskleurig. Kan de staatssecretaris hierop ingaan?

Staatssecretaris Teeven: Om met het laatste te beginnen, dit hebben we ook met elkaar gedeeld bij de sluiting van de jji's in 2010. Toen waren we ook niet optimistisch over de vraag of we in staat zouden zijn de mensen zo veel mogelijk van werk naar werk te begeleiden. Het is toen wel gelukt, soms naar vergelijkbare functies maar ook naar andere functies. Ik deel met mevrouw Kooiman dat dit dramatisch is voor mensen. Maar sterker nog, ik wil eerlijk zijn. Als ze mij vandaag vraagt of dit de laatste sluiting van een jji is bij de huidige ontwikkelingen en prognoses, kijk ik naar de enorme taakstellingen die aan het ministerie van Veiligheid en Justitie zijn opgelegd bij de bezuinigingsronde voor 2013. Dan kan ik op dit moment niet zeggen dat het bij de sluiting van Kolkemate zal blijven.

We hebben echt de verdeling bekeken. Juvaid zit in het noorden, het Keerpunt in Margraten in het zuiden. In de regio oost was er in Zutphen een jeugdinrichting en in Nijmegen De Hunnerberg. Deze keuze lag qua geografische spreiding in ieder geval zeer voor de hand. Daarbij komt nog een argument om het plaatje compleet te maken, namelijk dat het sluiten van rijksinrichtingen aanzienlijk duurder is dan het sluiten van particuliere inrichtingen.

Mevrouw Kooiman (SP): Dat stelt me zeker niet gerust. Ik heb niet van de staatssecretaris gehoord dat het ook om kwaliteit gaat. Het is, denk ik, voor iedereen hier aan tafel belangrijk dat daarnaar gekeken wordt. We hebben destijds bij de sluiting van de andere inrichtingen gesproken over het personeel en de vraag waar dat dan naartoe moest. Toen heb ik ook al gezegd dat de glazen bol van Justitie niet altijd even betrouwbaar is geweest met betrekking tot de ramingen. Waarom zou dat nu wel zo zijn, zeker als we kijken naar de crisis? We weten bijvoorbeeld dat armoede een grote voorspellende waarde heeft. Ik kan nog wel een aantal andere zaken noemen. Dat betekent niet dat ik kinderen wil opsluiten; in die zin ben ik wel weer blij dat er minder kinderen in inrichtingen zitten. Ik vind het wel van belang dat we niet rücksichtslos inrichtingen sluiten om die vervolgens weer te moeten bouwen. Dat wil ik voorkomen.

Staatssecretaris Teeven: Daarin heeft mevrouw Kooiman groot gelijk. Dat wil ik ook voorkomen. Daarom heb ik lang gewacht met het opnieuw overgaan tot een sluiting, maar er is door de directeuren gewezen op de geringere bezetting. Dan komt er een moment dat je die beslissing moet nemen. Er is wel degelijk gekeken naar kwaliteit, maar we zitten op dit moment in een situatie waarin heel veel inrichtingen kwaliteit leveren. Dat is ook geconstateerd. Maar het gaat niet alleen om kwaliteit. We hebben er niets aan als er alleen maar jeugdinrichtingen in het oosten van Nederland liggen. We moeten ook jeugdinrichtingen in het westen van Nederland hebben. Daarom proberen we het iedere keer voldoende te spreiden.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): We zijn er zeer mee ingenomen dat de staatssecretaris in ieder geval ten aanzien van de jeugdinrichtingen wel kijkt naar de regionale spreiding. Misschien kan hij met die andere pet op voor het gevangeniswezen nog iets van zichzelf leren. Het is belangrijk dat we bekijken welk personeel uiteindelijk de inrichting moet verlaten. Uit de diverse rapporten blijkt – ook de inspectie wijst hierop – dat met name hoogopgeleid personeel en jong personeel vertrekt. Die mensen hebben we nodig. We hebben met elkaar de afgelopen jaren een kwaliteitsslag willen maken met het personeel. Daarmee zijn we begonnen met mevrouw Albayrak en in de vorige periode zijn we daarmee doorgegaan. Het zou zonde zijn als juist door de vaak gehanteerde regels op basis van anciënniteit de nieuwe, capabele, jonge, enthousiaste mensen het veld moeten ruimen terwijl de mensen die zich niet verder hebben ontwikkeld gewoon kunnen blijven zitten.

Staatssecretaris Teeven: Mevrouw Van Toorenburg weet dat bij particuliere inrichtingen het personeelsbeleid in eerste instantie een aangelegenheid is van de inrichtingen zelf. Dat is in elk geval bij Kolkemate wel zo; dat is een aangelegenheid van Avenier.

Ik wijs er overigens op dat ik in 2010, toen er een gedeelte van Avenier is gesloten, ook heb gezegd dat ik niet kon uitsluiten dat het hierbij zou blijven, maar dat ik niet die verwachting had. Daarin heeft mevrouw Helder gelijk. Mijn verwachting was toen anders, maar die is niet uitgekomen. We zien nu een dalende instroom van jongeren in jji's. Dat heeft er overigens niet alleen mee te maken dat de pakkans niet hoog genoeg zou zijn of dat er niet voldoende wordt doorgerechercheerd. Dat heeft er ook mee te maken dat we een scheiding tot stand hebben gebracht tussen een civielrechtelijke en strafrechtelijke afdoening van jeugdzaken. Ik heb er al eerder, ook op 9 november 2011, op gewezen dat de kinderrechter er soms voor kiest om een civiele sanctie op te leggen en geen strafrechtelijke. Een aantal van de woordvoerders, en ik ook, is weleens in die jeugdzorgplus-instellingen geweest. Soms is de populatie van die instellingen zodanig dat je je afvraagt of het niet beter was geweest dat zo'n jeugdige in een jeugdinrichting gezeten had. Die was daar misschien beter tot zijn recht gekomen en misschien was men daar beter in staat geweest om met die jeugdige om te gaan. Ik zeg tegen mevrouw Helder, die me nu niet aankijkt, dat dit factoren zijn die we niet altijd kunnen beïnvloeden. Ik wil me er niet achter verschuilen, maar we hebben dit systeem zelf met elkaar in het leven geroepen en dat maakt ons wel minder flexibel. Dat wil ik daarmee maar aangeven.

Ik kom bij de bespreking van verschillende punten die de leden hebben aangekaart. Ik zal dat per onderwerp doen. Ik zal beginnen met de vragen over het rapport van de Algemene Rekenkamer en de opmerkingen die zijn gemaakt over de capaciteit, Den Hey-Acker en de kwaliteit. Vervolgens bespreek ik de overige onderwerpen, waarbij ik onder meer de vragen van de heer Marcouch over de tbo-maatregel zal beantwoorden. Dat komt aan het einde, dus hij moet niet denken dat ik er niet meer aan toe kom, want die vragen nemen we wel mee.

Mevrouw Helder zei dat het onaanvaardbaar is dat ik zoveel geld heb geïnvesteerd zonder dat ik concrete resultaten kan laten zien. Ze vraagt waarom ik geen zicht heb op de resultaten en effecten van detentiebehandeling. In de bestuurlijke reactie die ik de Kamer heb gestuurd naar aanleiding van het rapport van de Rekenkamer, ben ik daarop uitgebreid ingegaan. Het meten is ten dele al gedaan tijdens het invoeren van verbetermaatregelen, bijvoorbeeld door procesevaluaties en evaluaties op onderdelen. Daardoor konden de verbeteringen worden gevolgd en bijgestuurd. Verder is de inspectie in 2011 gestart met doorlichtingsonderzoeken. Ook die bieden een waardevol inzicht in het bepalen van de plaatsen waar verbeteringen noodzakelijk en wenselijk zijn. De fase van het doorvoeren van verbeteringen en het bijsturen daarvan is afgerond. Nu zijn de jji's in de fase waarin het zichtbaar maken van de resultaten meer op de voorgrond komt. Hieraan wordt bijvoorbeeld gewerkt door de Academische Werkplaats Forensische Zorg voor Jeugd (AWFZJ). Die werkt op dit moment aan een systeem voor Routine Outcome Monitoring zodat de voortgang en de uitkomst van een behandeltraject nadrukkelijk kunnen worden gevolgd en vastgelegd.

Mevrouw Helder heeft voorts gevraagd op welke wijze ik de komende jaren invulling geef aan het beter zichtbaar maken. Het WODC is in 2012 gestart met een onderzoek naar de oorzaken en achtergronden van de recidivecijfers. Daarin wordt nagegaan hoe aannemelijk het is dat de daling van de recidive het effect is van beleid. Dit rapport is gereed in het voorjaar van 2014. De effectiviteit van nieuwe evidence-based interventies wordt systematisch onderzocht via proces- en effectevaluaties.

Mevrouw Kooiman heeft gevraagd of nachtdetentie mogelijk blijft na sluiting van de vestiging Kralingen van de Hartelborgt. Ja, dat blijft mogelijk vanuit de hoofdlocatie van de Hartelborgt in Spijkenisse. Ik weet niet of het geruststellend is, maar ik kan er in ieder geval een duidelijk antwoord op geven.

Mevrouw Kooiman vroeg ook hoe ik de zorgen van Esther kon wegnemen. Mevrouw Kooiman wijst aan waar ze zit, dus ik zeg Esther ook even gedag. De ervaringen met de mobiliteitsaanpak zijn goed geweest. Ik heb er al iets over gezegd naar aanleiding van de buitengebruikstelling in 2010. We hebben goed opgeleide medewerkers op een aantal plaatsen elders kunnen plaatsen, onder andere in de civiele jeugdzorg. Dat is goed gelukt. Maar ik wil niet verhullen dat de situatie van 2012 lastiger is dan die van 2010. Ik kan bovendien niet ontkennen dat ik de zorgen van Esther maar voor een deel kan wegnemen. De economische situatie is wel degelijk van invloed. Ik zeg tegen mevrouw Kooiman en ook tegen de toehoorders van dit AO dat we echt proberen mensen van werk naar werk te begeleiden en wel zodanig dat ze in een sector tewerk worden gesteld waar hun knowhow en ervaring daadwerkelijk kan worden gebruikt. Het Rijk wil daaraan zeker meewerken, maar in het concrete geval van de particuliere inrichtingen is het Rijk natuurlijk niet de nieuwe werkgever. In die zin is de situatie anders dan bij het sluiten van De Doggershoek, waar de overheid voor 100% de werkgever was.

Mevrouw Kooiman (SP): Dat snap ik en dat vind ik uiteraard jammer. Alleen is de overheid wel daadwerkelijk werkgever in geval van de jeugdbescherming en de gesloten jeugdzorg en dat zijn deels ook sectoren waarvoor deze staatssecretaris verantwoordelijk is. Ik hoop dat hij wil bekijken of er ruimte in deze sectoren is voor deze mensen zodat ze kunnen doorstromen.

Staatssecretaris Teeven: Vanuit onze sector zullen we natuurlijk overleg voeren, ook met de particuliere instellingen. Nogmaals, ik ben er eerlijk over dat ik niet uitsluit dat dit niet de laatste jeugdinrichting is die gesloten zal moeten worden in de komende jaren. Met deze dalende tendens sluit ik dat niet uit. We zullen zeker overleg voeren met de particuliere werkgevers om te bezien of deze mensen tewerk kunnen worden gesteld in het overheidsdomein.

Mevrouw Van Toorenburg heeft gevraagd of ik de kwaliteit van het personeel kan borgen. Ik kan niet ontkennen dat in overleg met de medezeggenschapsraad gekozen wordt voor anciënniteit. Jonge medewerkers zullen dan inderdaad vaak als eerste getroffen worden. Het is aan de directies van de particuliere inrichtingen om de overgebleven medewerkers hun kwaliteit te laten behouden. Ik heb er vertrouwen in dat hiernaar door de directies wordt gekeken. Door de organisatie van de jeugdsector hebben we natuurlijk geen zeggenschap over het personeelsbeleid bij een groot aantal inrichtingen waarbij dit probleem speelt. Net als in de forensische zorg huren we capaciteit in. Dat is wezenlijk anders dan bijvoorbeeld bij het gevangeniswezen of de rijksinrichtingen die we zelf in beheer hebben.

De heer Marcouch vraagt of ik slim kan sluiten. Laat het helder zijn dat ik niet sluit om het sluiten. Ik sluit echt alleen maar omdat die capaciteit niet nodig is, leegstand duur is en we de bezetting moeten concentreren over het hele land. Daarmee heb ik concreet te maken. Ik heb oog voor alle alternatieven, maar die zijn moeilijker voorhanden dan in 2010. We moeten ook eerlijk met elkaar kunnen delen dat het moeizamer zal worden, maar ik zal me er zo veel mogelijk voor inzetten met de beschikbare middelen.

De heer Marcouch (PvdA): Als ik bij de jji's langs kom, constateer ik inderdaad leegstand. De vraag rijst dan waar de jeugdcriminelen blijven. Voor een deel zijn er keuzes gemaakt en maken de rechters ook keuzes, maar heeft de staatssecretaris er zicht op hoeveel jongere voortvluchtige criminelen er loslopen? Komen we niet in de situatie terecht dat we ineens een capaciteitstekort hebben, als we ze heel snel en goed opsporen? Heeft de staatssecretaris hiervan een beeld en neemt hij dat mee in zijn overwegingen? We weten bijvoorbeeld dat er in de samenleving volgens mij nog zo'n 20.000 voortvluchtigen rondlopen die eigenlijk achter slot en grendel zouden moeten zitten.

Staatssecretaris Teeven: Het ligt iets genuanceerder. Ik denk dat de heer Marcouch dat ook wel weet, maar er is inderdaad een groep mensen die achter slot en grendel hoort te zitten die losloopt, de zogenaamde loslopende vonnissen. Een gering aantal van de mensen uit deze groep is 18-min. Al zouden we ze morgenochtend allemaal tegelijkertijd vinden, dan hebben we voldoende capaciteit en reservecapaciteit in de jeugdsector om ze daadwerkelijk te detineren. Het geeft geen problemen qua capaciteit. We hoeven ze dan niet weg te zenden. Daarvan is absoluut geen sprake.

Er zijn een aantal vragen gesteld over Den Hey-Acker. Mevrouw Kooiman vroeg hoe het verschil kon ontstaan ten aanzien van de situatie in Den Hey-Acker in het spoeddebat versus het inspectieonderzoek. Ik roep het even in herinnering want ik kan me dat spoeddebat nog heel goed herinneren. Ik heb toen niet gezegd dat alles goed ging in Den Hey-Acker. Ik heb gezegd dat er heel veel verbeteringen moesten plaatsvinden en dat het een zorgwekkende situatie was. Ik heb ook aangegeven dat er voor het inspectiebezoek al maatregelen waren genomen naar aanleiding van verschillende incidenten en signalen van het personeel.

We hebben bijvoorbeeld een directeur van De Hunnerberg ingezet bij Den Hey-Acker. Die maakt nu onderdeel uit van de directie. Het verbetertraject is in 2011 gestart. Men kan nooit afmeten aan het aantal incidenten of dat traject succesvol is. Ik kan het hier niet afkloppen op blank hout, maar er zijn de afgelopen periode veel minder incidenten geweest in Den Hey-Acker. Na een golf van incidenten lijken die verbeteringen dus wel effect te sorteren. Maar ik ben altijd voorzichtig als het om incidenten gaat.

Er zijn verbeteringen aangebracht in de gebouwelijke situatie. Er zijn dus verbeteringen aangebracht in de leiding en met het personeel zijn sessies geweest over de cultuurverschillen. Een vraag van een van de commissieleden was waar die cultuurverschillen vandaan kwamen. Een van de oorzaken is dat er mensen vanuit twee locaties met totaal verschillende achtergronden en culturen zijn ingestroomd in Den Hey-Acker. Dat hebben we weleens in een eerder AO met elkaar gedeeld. Dat heeft zeker in het verleden gezorgd voor onrust. Ik moet zeggen dat het in 2012 veel beter gaat. Het personeel is erg betrokken, ook bij de verbeteringen, en de hoofddirectie zit er bovenop, om het zo maar te zeggen. Er heerst een goede positieve energieke sfeer om die resultaten te bereiken. Iedereen weet dat men sommige maatregelen over zichzelf afroept als er zoveel incidenten in een kort tijdsbestek op elkaar volgen. Dat is onontkoombaar. Het lijkt of de verbeteringen succes hebben gehad; er zijn minder incidenten, dus het gaat goed.

Mevrouw Van Toorenburg heeft gevraagd wat we moeten doen met het interne bijstandsteam (IBT), als er in Breda iets zou worden gesloten. Zij baseert zich waarschijnlijk op de zaken waarvoor ik nog met een masterplan kom in het nieuwe jaar. Stel dat de Koepel in Nederland een te dure gevangenis is met een te hoge dagprijs zodat we die moeten sluiten, dan moeten we andere oplossingen zoeken voor de bijstand.

Mevrouw Van Toorenburg vroeg waarom het zo lang geduurd heeft voordat de politie er was. Daarnaar hebben we achteraf navraag gedaan. De melding was niet meteen doorgekoppeld en de urgentie was niet meteen goed in beeld. Volgens mij hebben we dit al eerder met elkaar gewisseld. Ik heb me er ook over verstaan met de burgemeester van Breda, de heer Van der Velden. Ik begrijp dat er nu de nodige noodverbandjes zijn gelegd om ervoor te zorgen dat die bijstand er op tijd is.

Mevrouw Van der Burg vroeg waarom ik er niet voor gekozen heb om Den Hey-Acker te sluiten. Als we naar het kaartje van Nederland kijken en kijken waar de jeugdinrichtingen liggen, zien we dat de Hartelborgt in Spijkenisse in Zuid-Holland ligt en dat Den Hey-Acker eigenlijk de enige inrichting is in West-Brabant met rondom de grote steden in het westen van Brabant. Daarnaast hebben we De Hunnerberg in Nijmegen, en tenslotte in het diepe zuiden van Limburg het Keerpunt. Dus qua verdeling, qua regionale aandacht was Den Hey-Acker niet de meest voor de hand liggende inrichting om snel te sluiten. Daarbij komt nog dat het een rijksinrichting is waardoor ik meer kosten moet maken dan bij de sluiting van een particuliere inrichting. Ik kan niet ontkennen dat dit zeker meespeelt bij het maken van een keuze. Ik heb mijn keuze dus niet gebaseerd op kwaliteitsargumenten, want Den Hey-Acker heeft fors geleden onder capaciteitsreductie en de daarmee gepaard gaande reorganisatie, met name het overkomen van het personeel van De Leij. Mevrouw Van Toorenburg weet precies hoe dat is gegaan. De directie van Den Hey-Acker spant zich flink in om de kwaliteit weer op orde te krijgen.

Mevrouw Van der Burg vroeg of ik kan garanderen dat de kwaliteit van de sanctietoepassing in Den Hey-Acker ten tijde van het vervolgonderzoek gewaarborgd zal zijn. We voeren maandelijks gesprekken waarin de directies van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en de jji's worden geïnformeerd over de voortgang van de verbeteracties. We zijn daarmee voortvarend bezig, maar de snelheid van de implementatie van de veranderingen bepaalt of de inspectie van mening zal zijn dat de sanctietoepassing tijdens het vervolgonderzoek wel voldoende is gewaarborgd. Eind februari zal er een nieuwe inspectie plaatsvinden. Op dit moment zijn er zeker positieve ontwikkelingen. Het ziekteverzuim in Den Hey-Acker is bijvoorbeeld gedaald van 18% naar 10%. Het ziekteverzuim is altijd een belangrijke indicator voor de situatie in de jji. Het dagprogramma kan weer volledig worden gevolgd en er zijn ook weer BHV-trainingen gegeven. Deze dingen waren in het verleden allemaal ingezakt. Ik moet constateren dat het ziekteverzuim hoog was; dat is nu teruggebracht en dat is een goede zaak. Een aantal zaken is gewoon goed opgestart.

Dan heb ik wat opmerkingen over de kwaliteit waarover door de leden verschillende vragen zijn gesteld. Mevrouw Helder heeft gevraagd waarom de regering geen voorstander is van een afkickplicht en drugsvrije afdelingen. Het beleid is een totaalverbod op het bezit van alcohol en drugs. Het is lastig om dat elk moment te handhaven. Er zijn verschillende maatregelen in de jji om drugsgebruik te voorkomen en om behandeld te worden voor een drugsprobleem. Het drugsontmoedigingsbeleid hebben we behoorlijk geïntensiveerd. Drugshonden worden minimaal drie keer per jaar ingezet bij elke jeugdinrichting. We hebben richtlijnen voor het doen van aangifte bij het bezit van drugs. Middelengebruik is een vast onderdeel van de YOUTURN-methodiek. In alle jji's wordt de gedragsinterventie Brains 4 Use uitgevoerd, die gericht is op verantwoord leren omgaan met verdovende middelen. In het verloftoetsingskader is opgenomen dat het gebruik van drugs consequenties kan hebben voor het verlof en kan leiden tot het beperken van het verlof. Is er reden tot een verdere aanscherping van het drugsbeleid? Nee, ik denk dat er voldoende stevige maatregelen zijn om drugsgebruik in jeugdinrichtingen te voorkomen, maar het is nooit volledig uit te sluiten.

De heer Marcouch heeft gevraagd hoeveel jongeren die hun straf moeten uitzitten nog voortvluchtig zijn. Hij vraagt of ik er zicht op heb hoe dit precies zit. Als jongeren zich onttrekken of ontvluchten, zit 65% van die onttrokken jongeren binnen twee dagen weer vast. Na een week is dat ongeveer 79%. Ik heb de commissieleden er eerder over geïnformeerd dat ik altijd de incidentmeldingen binnen 24 dan wel 48 uur op het incidentmeldbureau krijg. We zien inderdaad dat heel veel jongeren, 80%, binnen een week terug zijn in de inrichting waaruit ze zijn onttrokken tijdens verlof of waaruit ze daadwerkelijk zijn ontvlucht. Dat is een hoog percentage, maar 20% van de jongeren is nog altijd zoek. Daarin heeft de heer Marcouch zeker gelijk. Ik heb geen cijfers paraat hoeveel mensen er in de jeugdsector op dit moment concreet voortvluchtig zijn, maar die aantallen zijn niet zo groot dat we ze niet zouden kunnen opvangen.

Mevrouw Van Toorenburg heeft gevraagd hoe het staat met de verbeteringen op het terrein van onderwijs en de aansluiting met scholen. In 2012 hebben we het WODC-onderzoek gehad. Dat ging over de aansluiting van het onderwijs aan het niveau van en de behoefte aan onderwijs. Die resultaten van dat onderzoek zijn door V&J, VWS en OCW benut om het onderwijs en de aansluiting op het reguliere onderwijs te verbeteren. Dat ging onder meer over de vakantieperiodes. Ik weet niet of de leden van de commissie zich dit nog kunnen herinneren. We hebben het er weleens over gehad dat ledigheid des duivels oorkussen is. Als men in de zomer te lang niet op de jji terecht kan of als er te lang geen activiteiten worden verricht, leidt dat tot incidenten. Dat hebben we aangepast. Bevindingen uit de dagelijkse praktijk waarmee die verbeteringen kunnen worden bereikt, zijn gebundeld tot een handreiking om de jji's ondersteuning te bieden bij het realiseren van de verbetering. Die handreiking wordt eind februari of begin maart daadwerkelijk gelanceerd. Dan ziet de Kamer die ook.

Mevrouw Kooiman vroeg waarom er geen onaangekondigde bezoeken plaatsvinden. Het doorlichten van de jji's vindt steeds aangekondigd plaats. Dat legt ook een aanzienlijk beslag op de jji. Ik zeg het nogmaals: indien de inspectie dat nodig vindt, kan ze onaangekondigd inspecties uitvoeren. Die mogelijkheid is er dus wel en daar gaan we niet voor liggen. Dat vind ik helemaal niet nodig. Ik kan zelf ook om een onaangekondigde inspectie vragen. Ik zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: ga nu eens onaangekondigd bij Den Hey-Acker kijken. Misschien gaat dat wel gebeuren, maar dat ga ik niet hier in dit AO aankondigen.

Mevrouw Van Toorenburg vroeg of het inzetten van drugshonden niet veel duurder is dan het gebruik van stickjes voor urinecontrole. Het inzetten van drugshonden is een extra effectief instrument gebleken om drugs in jji's op te sporen. Ik kan me herinneren dat ik weleens met mevrouw Van Toorenburg erover van mening verschilde of dat een goede inzet was. In het begin heb ik haar hiervan moeten overtuigen voordat ze het ook nodig vond. Ze wilde geen honden die langs het bezoek liepen. We hebben daarover intensief van gedachten gewisseld. Toch blijkt het wel een effectief middel te zijn. Onafhankelijk van de kosten blijf ik het belangrijk vinden om dit middel structureel in te zetten naast andere controles. Wat mij betreft is het niet het een of het ander, maar het een en het ander.

Mevrouw Van der Burg heeft gevraagd of het mogelijk is geen strafkorting te verlenen bij incidenten of privileges in te trekken bij ontvluchting. Die mogelijkheid bestaat al. Het jeugdstrafrecht kent geen voorwaardelijke invrijheidstelling en het is dus niet mogelijk om strafkorting toe te passen. Dat kan wettelijk niet. In het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht gaan we wel regelen dat het mogelijk wordt. In dat wetsvoorstel staat onder andere een time-outfaciliteit: jongeren die tijdelijk buiten de inrichting zijn en zich daar misdragen, worden dan teruggehaald. Die mogelijkheid is dus gecreëerd. Ik geloof dat ik het zo goed zeg. Na elk incident zal de jji bepalen welke disciplinaire maatregel er genomen moet worden, bijvoorbeeld het niet door laten gaan of het stopzetten van verlof en het intrekken van privileges. Als we die gereedschapskist op dat punt hebben uitgebreid, is dit veel makkelijker.

Ik kom bij de laatste categorie, de overige vragen. Mevrouw Van der Burg heeft gevraagd of een meerdaadse samenloop en geweld tegen hulpverleners bij jeugdigen leiden tot een hogere strafeis. We kennen het algemene uitgangspunt, namelijk het voorkomen van recidive. In het jeugdstrafrecht wordt een persoonsgerichte aanpak toegepast waarbij het streven is de criminogene factoren te beperken en de beschermende factoren te versterken. In het jeugdstrafrecht wordt altijd rekening gehouden met de ernst van het delict. Dat wordt in het volwassenenstrafrecht niet altijd gedaan. Er wordt altijd, ook bij herhalingsdelicten, rekening gehouden met de leeftijd van de dader en de omstandigheden van de jeugdige, bijvoorbeeld of er lerend vermogen is dan wel of er sprake is van een verstandelijke beperking. Heel veel jeugdigen plegen delicten onder invloed van een verstandelijke handicap. Dat is een grote zorg en daarom is het kabinet ook voorzichtig met de bezuinigingen op de jeugd-ggz. Vanuit mijn verantwoordelijkheid heb ik bij herhaling gevraagd om voorzichtig te zijn met eigen bijdragen voor behandeling in de ggz-sector. Het kan immers leiden tot meer plegen van delicten door jeugdigen, als we er niet op tijd bij zijn. In de strafeis wordt niet alleen rekening gehouden met de mate van recidive, maar ook met het gehele delictcomplex. Dat zeg ik met name tegen mevrouw Van der Burg.

Mevrouw Van der Burg (VVD): Het is duidelijk dat we bij jeugdigen op een andere manier handelen, omdat we graag willen dat de jeugdigen weer een normale toekomst tegemoet gaan, ook als ze een fout hebben gemaakt in hun jeugd. Zegt de staatssecretaris nu dat dit wel degelijk in de praktijk toegepast wordt en zegt hij toe hierop toe te zien?

Ik heb nog een ander punt over het OM gemaakt. Het is fijn dat we mogelijkheden hebben, maar als ze in de praktijk niet toegepast worden, doen we er nog niets mee en dat terwijl het wel een belangrijk punt is, ook voor de slachtoffers van dit soort daden.

Staatssecretaris Teeven: We hebben in de Richtlijn voor strafvordering jeugd van het OM expliciet opgenomen dat bijvoorbeeld geweld tegen gezagsdragers en personen met een publieke functie geldt als een strafverzwarende omstandigheid. Dat staat er specifiek in. Dus ook voor jeugdigen geldt dat geweld tegen hulpverleners en andere gezagsdragers zwaarder wordt gestraft, ondanks het feit dat we naar de persoon van de dader en naar de zwaarte van het delict kijken. Mevrouw Van der Burg zegt: het is mooi dat het in die gereedschapskist zit, maar als het niet gebruikt wordt door de jeugdofficieren, is dit het paard achter de wagen spannen. Dat ben ik maar haar eens, maar het is niet zo. De commissie kent de landelijke jeugdofficier, mevrouw Dubbelman. Een aantal van de leden heeft met haar gesproken bij diverse gelegenheden en werkbezoeken. Ze heeft mij bevestigd dat dit beleid daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Als mevrouw Van der Burg andere informatie heeft waaruit blijkt dat dit beleid in sommige arrondissementen niet wordt uitgevoerd, hoor ik dat graag van haar. Dan kan ertegen worden opgetreden in die zin dat die dubbele eisen ook daar plaatsvinden als dat noodzakelijk is en dat ook daar een verhard rekwireerbeleid wordt ingezet.

Ik kom weer bij de heer Marcouch, die heeft gevraagd hoe het met de tbo staat. Ik heb de vraag zo opgevat dat hij wil weten wat de planning is van de realisatie van deze doelstelling in het regeerakkoord. We hebben dit natuurlijk met elkaar gewisseld en ik heb op 10 december jl. het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht ingediend bij de Kamer. Een van de voorwaarden die door de rechter bij een voorwaardelijke veroordeling tot jeugddetentie kan worden opgelegd, is dat de jongere zal deelnemen aan onderwijs. Dat staat in het wetsvoorstel als een bijzondere voorwaarde, maar dat is niet helemaal zoals het in het regeerakkoord staat. In het regeerakkoord staat nog iets anders, namelijk dat er een afzonderlijke maatregel van tbo moet worden ingevoerd.

Op dit moment vindt overleg plaats tussen V&J en OCW over de manier waarop we tot een invulling kunnen komen. We zijn in de afrondende fase. De heer Marcouch zal het met me eens zijn dat we zo'n maatregel wel in de wet kunnen zetten, maar dat het belangrijker is dat er scholen en instellingen zijn die bereid zijn om die jongeren toe te laten. We moeten de onderwijsinstellingen bereid vinden om dit uit te voeren. Het zou zonde zijn als we een maatregel in het leven roepen die niet goed aansluit bij de mogelijkheden van het onderwijs, ook het vakonderwijs. Ik verwacht in de maand april of mei 2013 de contouren van deze wettelijke regeling gereed te hebben en deze dan vervolgens voor advies naar de instanties te kunnen sturen zodat we de consultatiefase kunnen invullen.

Ik wil nog iets zeggen over het overleg dat ik met OCW voer. Ook al zouden we het in de wet opnemen, we moeten overleggen over de implementatie van die opnameplicht, want er bestaat niet zoiets bij de scholen. We staan met lege handen, als we jongeren met forse gedragsproblemen en een uitgebreide delictsgeschiedenis verplichten naar school te gaan zonder daadwerkelijk te hebben geregeld dat er een passende plek is op die school. We gaan ook met die wetgeving beginnen, dus het een neemt het ander niet weg. Wetgeving is één ding; we zijn bezig met de contouren van die regeling. De andere kant van het verhaal is dat we een aansluiting moeten hebben met de onderwijsinstellingen en dat we in alle plaatsen van Nederland voldoende onderwijsinstellingen hebben die daadwerkelijk bereid zijn zo'n jongere toe te laten. Als we dit in de wet hebben staan en het wordt gevorderd door het OM zal een vraag van de rechter altijd zijn of het OM contact heeft gehad met de school met de vraag of die ook bereid is om dit te doen.

Mevrouw Van der Burg had een vraag over de toename van het aantal geweld- en zedendelicten. Ze vroeg me waarom ik jji's ga sluiten en of geweld- en zedendelicten wel voldoende worden aangepakt. Als we over cijfers praten, lopen we het risico dat het een erg cijfermatige discussie wordt. Ik herken de stelling niet dat het aantal geweld- en zedendelicten op dit moment stijgt. Ik heb echter gezegd dat er voldoende capaciteit en kwaliteit binnen de jji's is om die jongeren te behandelen, ook al zou die stijging plaatsvinden. Ook de heer Marcouch sprak hierover en vroeg aandacht hiervoor. Als mevrouw Van der Burg die stijging wel ziet en concreet kan zeggen waar die in zit, ontvang ik die cijfers uiteraard graag van haar. Dan is er mogelijk een omissie van onze kant.

Mevrouw Van der Burg (VVD): Die cijfers doe ik de staatssecretaris graag toekomen. Die zijn van het WODC en het CBS. Ze zullen de staatssecretaris ongetwijfeld bekend voorkomen. Ik zal ze hem zo overhandigen. Ze gaan overigens ook over verkeersmisdrijven, drugsmisdrijven en vuurwapenmisdrijven. Het is een behoorlijk zwaar palet waarin de toename zit. Ik denk dat het zaak is dat we daarop buitengewoon scherp zijn.

Staatssecretaris Teeven: Bij een aantal van de categorieën die mevrouw Van der Burg noemt, herken ik die toename wel. Ik herken het niet bij de geweld- en zedenmisdrijven.

Mevrouw Van der Burg (VVD): Bij geweld- en seksuele misdrijven is er een stijging in 2011. Ik zal de staatssecretaris straks de gegevens overhandigen. Het is heel belangrijk is dat we scherp zijn op deze cijfers.

Ik wil nog even terugkomen op het punt van het OM. Ik beschouw de opmerking van de staatssecretaris maar als een voorzichtige toezegging dat er wel degelijk gelet wordt op dat drie keer toepassen. Ik wijs erop dat er een onderzoek van de Universiteit Tilburg is. Daaruit blijkt dat we de strafeis van drie keer voor geweld tegen hulpverleners voor volwassenen heel stevig mogelijk hebben gemaakt, maar dat het OM deze eis in de praktijk bijna nooit vordert. Het ligt dus niet bij de rechter maar bij het OM. Volgens mij gaat de staatssecretaris voor een deel over het OM. In elk geval heeft hij er richtlijnen voor. Ik vraag hem toch met klem dit voor de jeugdigen ook scherp in de gaten te houden. Het kan niet zo zijn dat we dit roepen maar vervolgens niet waarmaken.

De vraag over de stapeling is volgens mij niet echt beantwoord, maar ik wil er in de tweede termijn wel op terugkomen.

Staatssecretaris Teeven: Die cijfers ontvang ik graag. Ik zal proberen daarop bij het begin van de tweede termijn nog even te reageren. Mevrouw Van der Burg volhardt in haar mening dat het niet gebeurt. Ik zeg toe dat ik de landelijke officier zal vragen of ze mij inzage kan geven in de feitelijke cijfers van de manier waarop er gerekwireerd wordt en of er inderdaad sprake is van een toename van dit soort delicten. Ik heb die informatie wel; ze heeft me dat bevestigd. Wellicht kan de landelijke officier dat onderbouwen en dan hebben we het gelijk scherp of er wordt voldaan aan de bestaande rekwireerrichtlijn.

Tot slot ben ik nog een antwoord schuldig aan mevrouw Kooiman. Over de financiering van de MST hebben we gesproken, niet in het AO over de jji's maar in een ander AO. Ik dacht in aanwezigheid van de staatssecretaris van VWS. Ik kan op dit moment alleen de financiering van de MST binnen de gedragsbeïnvloedende maatregel voor mijn rekening nemen. Volgens mij heb ik toen ook al gezegd dat ik dat zou doen en dat heb ik ook gedaan. Ik zeg mevrouw Kooiman toe dat ik in het kader van de stelselwijziging zal werken aan een definitieve regeling voor de financiering van de MST en vergelijkbare interventies die in een justitieel kader worden ingezet. Dat is wel noodzakelijk. In een antwoord op eerdere Kamervragen heb ik gezegd dat MST veel in een vrijwillig en civielrechtelijk kader wordt opgelegd, maar dan valt het onder de primaire verantwoordelijkheid van de provincie en de financiering van de provincie. Nog wel. Dat is de stand van zaken. In een ander AO – het staat me even niet scherp voor ogen welk – heb ik ook gezegd dat ik binnen de mogelijkheden van V&J zal doen wat mogelijk is. Daaraan wordt gewerkt.

De voorzitter: We zijn aan het eind gekomen van de eerste termijn van de staatssecretaris. Een aantal van de woordvoerders heeft behoefte aan een tweede termijn. Hiervoor geldt een spreektijd van één minuut en één interruptie.

Mevrouw Kooiman (SP): Voorzitter. Dan begin ik met het belangrijkste onderdeel, namelijk de sluiting van een jji en een dependance. Ik betreur het dat er niet gekeken wordt naar kwaliteit, maar enkel naar spreiding. Ik snap wel dat je jongeren snel en dicht bij huis wilt begeleiden, maar ik vind het kwaliteitsaspect zeer van belang. Het is een goed teken dat er steeds minder jongeren opgesloten worden en dat het niet noodzakelijk is. Dat vind ik echt. Maar ik vind het wel belangrijk dat ze de beste zorg krijgen die ze nodig hebben. Ik vraag de staatssecretaris daarom nogmaals om het goed te overwegen en het kwaliteitsaspect mee te nemen. Ik vraag hem ook te bekijken hoe we het personeel goed kunnen opvangen, zeker omdat zoveel personeelsleden al voor de zoveelste maal te horen hebben gekregen dat ze te maken krijgen met gedwongen ontslag.

Met betrekking tot de nazorg merk ik op dat MST een middel is waarmee we veel detentie kunnen voorkomen. We hebben hierover inderdaad al van gedachten gewisseld. Ik vind het jammer dat financiering alleen binnen de gedragsbeïnvloedende maatregel mogelijk is. Ik heb destijds al gezegd dat we MST ook binnen een civielrechtelijke maatregel kunnen doen en in andere aspecten binnen reclasseringstrajecten. Ik wil het graag wat breder trekken, ook onder verantwoordelijkheid van deze staatssecretaris. Ik hoop dat hij daarop wat meer toezeggingen kan doen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. Hij heeft terecht aangegeven dat de toonhoogte soms hoog is omdat de betrokkenheid groot is. Ook de staatssecretaris is er zeer bij betrokken. Die betrokkenheid is er vooral ook omdat we met elkaar weten dat het personeel voor behoorlijke uitdagingen staat als er kinderen binnenkomen naar wie jaren niet is omgekeken en die op een andere manier oncorrigeerbaar waren. Die staan opeens op de stoep van een jji, waar men er weer iets van moet maken.

We zijn blij met de toezegging van de staatssecretaris dat er een handreiking komt over de manier waarop we moeten omgaan met de verhouding tussen school en inrichting. Kan er met name gelet worden op de ordemaatregelen? Ik hoop dat dit erin staat, anders moeten we er op een ander moment op terugkomen. Er vinden soms ordemaatregelen op school plaats, terwijl het in de inrichting een straf is als men iemand uitsluit van de groep. Dus op school wordt gezegd: ga maar eens even naar je kamer. Dat kan een school doen als ordemaatregel. Als men dat in een jji doet, straft men de jeugdige feitelijk omdat men hem dan uitsluit van de groep. Dat blijkt iedere keer bij de administratieve afwikkeling vrij ingewikkeld te liggen.

Tot slot heb ik nog een opmerking over de BHV, dus het hele veiligheidssysteem. Kan de staatssecretaris de komende tijd extra letten op de aanvullende maatregelen die we met elkaar hebben genomen? Omdat iedereen een BHV'er moet zijn en iedereen dat even goed moet doen, zijn we uiteindelijk kwetsbaarder geworden omdat er geen lijn meer zit in de veiligheidsaanpak, zeker bij grote incidenten. Iedereen moet het kunnen op dezelfde manier. Dat is ingezet, maar vervolgens ontstaan juist daardoor de kwetsbaarheden. Dat zien we in de inspectierapporten, ook bij Den Hey-Acker.

Mevrouw Van der Burg (VVD): Voorzitter. Ook ik wil graag de staatssecretaris bedanken voor de beantwoording. Ik heb hem net een A4'tje overhandigd waardoor ik nog antwoorden krijg over mijn vragen over de toename van het aantal geweld- en seksuele delicten. Het is goed te horen dat er in ieder geval voldoende capaciteit is.

Over het punt van het OM hebben we al even in de interruptie gesproken. Daarop komen we nader terug. Ik begrijp daaruit dat ik ervan uit kan gaan dat het in ieder geval toegepast wordt. Ik ben zeer geïnteresseerd in de nadere informatie.

De stapeling is voor ons een nogal belangrijk punt. Ik vraag de staatssecretaris daarop uitgebreid terug te komen bij de behandeling van het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht. Dat wetsvoorstel is binnenkort aan de orde. Dat is een goed moment om er dieper op in te gaan. Ik denk dat het een belangrijk signaal naar de slachtoffers is. Bovendien is het een signaal naar de jeugdigen om te laten merken dat ze met bepaalde dingen niet wegkomen, met alle respect voor de andere aspecten die we met het jeugdstrafrecht beogen.

Ik ben blij dat er meer mogelijkheden komen met betrekking tot het verlof. Dat is heel belangrijk. De cijfers die ik heb gehoord over het aantal keren dat het misgaat tijdens het verlof, zijn schrikbarend. Verlof is het moment om te bekijken of de jeugdigen eraan toe zijn om te proberen terug te gaan naar de samenleving. Als ik de cijfers van de staatssecretaris hoor, denk ik dat daaraan heel veel verbeterd moet worden. Het moet voor jeugdigen heel duidelijk zijn dat ze tijdens het verlof moeten laten zien dat ze eraan toe zijn. Ik zie uit naar die nadere mogelijkheden is om de jeugdigen op hun verantwoordelijkheden te wijzen en ze er niet mee te laten wegkomen.

De heer Marcouch (PvdA): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de antwoorden. Ik heb hem goed gehoord. Hij heeft gezegd dat hij geen jji's sluit langs de boekhoudkundige lijn, maar dat hij goed kijkt naar kwaliteit en regionale factoren alsmede naar de zorg voor het personeel.

Ik had een vraag gesteld in hoeverre de cultuur bij Den Hey-Acker, gelet op de op handen zijnde reorganisatie, een besmettingsgevaar in zich kan hebben ten opzichte van andere jji's. Is dat risico reëel en mogelijk? Hoe gaat de staatssecretaris daarmee om?

Ik zie de voorstellen van de staatssecretaris voor de tbo tegemoet. Ik heb wel voor ogen dat we straks met een groep te maken hebben die we wel ter beschikking stellen aan het onderwijs, maar die we niet een-twee-drie kunnen plaatsen in het reguliere onderwijs. Daarover moeten we nog goed met elkaar van gedachten wisselen.

Staatssecretaris Teeven: Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng in tweede termijn. Mevrouw Van Toorenburg heeft er niet om gevraagd, maar ik realiseer me dat ik een vraag van haar nog niet beantwoord heb. Als je daar zelf op terugkomt, zijn dat vaak de gevaarlijkste. Dat was een opmerking of de staatssecretaris, die nu zo goed kijkt in het jeugdstrafrecht en de jeugdinrichtingen naar de regionaliteit en de belangen van de regio's, dat straks ook zo scherp tussen zijn oren heeft bij de bezuinigingen bij de volwasseneninrichtingen, om het zo maar even te zeggen. Ik kan dat aan mevrouw Van Toorenburg bevestigen. Ik heb het scherp tussen de oren.

Ik zou overigens willen dat alle partijen die afspraken hebben gemaakt over bezuinigingen in de justitiesector voor de begroting van 2013 – die vijf partijen die dat Lenteakkoord hebben gesloten – dat allemaal net zo scherp tussen de oren hadden gehad. Dan had ik misschien voor wat minder grote dilemma's gestaan. Het is niet aardig om het terug te gooien over de tafel. Dat doe ik dan ook niet. Maar het is wel goed om te constateren dat die opgave niet minder groot is geworden. Die partijen hebben met die taakstelling wel meteen voor dit jaar en voor 2013 een groot probleem gemaakt.

De vraag beantwoord ik dus met «ja». Ik heb scherp tussen mijn oren dat we niet zomaar bezuinigingen kunnen doorvoeren die leiden tot sluitingen van inrichtingen in krimpregio's of gebieden waar de werkgelegenheid al een groot probleem is.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Het is goed dat de staatssecretaris dit zegt. Ik wil het constructief horen. Kan hij exact motiveren waar hij welke stapjes van die bezuiniging ziet, als hij met het eindplaatje komt? Zoals wij de cijfers kennen en indertijd besproken hebben met de staatssecretaris van Financiën, is het plaatje toch een beetje anders dan het plaatje dat de staatssecretaris aan de Kamer lijkt te presenteren. Laten we kijken of we daar straks goed uitkomen.

Staatssecretaris Teeven: Zonder iets in de verte te zeggen: als we oplopend 140 miljoen moeten bezuinigen, zijn dat jaarlijks forse taakstellingen. Die beginnen in 2013 al vrij fors. We zitten ook nog met de taakstellingen van Balkenende IV en Rutte I. Alles bij elkaar opgeteld is het een fors bedrag, maar die regionaliteit wordt goed bewaakt.

Mevrouw Kooiman heeft gevraagd waarom er geen rekening is gehouden met de kwaliteitsverschillen. De gezamenlijke inspectierapporten uit 2010 laten zien dat geen enkele inrichting een ernstig veiligheidsrisico heeft. Ze hebben allemaal vooruitgang geboekt en hun processen verbeterd. Bovendien is de kwaliteit van de behandeling beter geworden. Er zijn wel verschillen in de manier van behandeling en bejegening. Natuurlijk doet niet iedereen hetzelfde in de jeugdinrichtingen, maar die aspecten op de onderdelen behandeling en veiligheid zijn niet zo onderscheidend dat we alleen op basis daarvan een besluit kunnen nemen over buitengebruikstelling. Die aspecten moeten natuurlijk wel meewegen. Nogmaals, kwaliteit heeft ook te maken met regionale plaatsing, met ouderparticipatie, de mogelijkheid om terug te gaan naar de oude school en dat soort zaken. Dat speelt wel degelijk mee.

Van Den Hey-Acker heb ik een explosie van incidenten gehad gedurende een bepaalde korte periode. Maar terugkijkend op twee jaar staatssecretarisschap, kan ik zeggen dat ik van alle bestaande justitiële en jeugdinrichtingen in die periode incidenten heb gehad op het terrein van veiligheid en het terrein van behandeling. Er was er niet één uitgezonderd. Als we de incidenten en de rapporten van de gezamenlijke inspecties bekijken, kunnen we niet zeggen: die jji is veel beter dan die andere, dus die moet ik in ieder geval niet sluiten. Zo kunnen we die conclusie niet trekken. Dat wilde ik toch even gezegd hebben.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Ik vraag de staatssecretaris wel daarop altijd heel goed te blijven letten. Incidenten alleen zeggen niet alles. Als je de kinderen de hele dag op hun cel houdt en niet laat experimenteren met gedrag, heb je geen incidenten maar een levensgevaarlijke samenleving. Je moet af en toe wel kijken wat er in zo'n jji gebeurt. Deze hartenkreet wil ik graag aan de staatssecretaris meegeven.

Staatssecretaris Teeven: Daarin heeft mevrouw Van Toorenburg helemaal gelijk. Ik neem die hartenkreet ook heel serieus. Tegelijkertijd gebeuren incidenten soms omdat er verlof wordt gegeven aan jongeren, dat een onderdeel van hun behandeling is. Dit is niet opeens een ander geluid, zeg ik tegen de heer Marcouch. Dit geluid heb ik ook in eerdere jaren wel laten horen. Verlof is een onderdeel van de totale behandeling.

Mevrouw Kooiman wil een toezegging van mij over MST. Zoals gezegd wordt MST vaker in een vrijwillig of civielrechtelijk kader toegepast dan in een strafrechtelijk kader. Dat is op dit moment zo. Ik kan niet op de stelselherziening jeugdzorg vooruitlopen. Daarin komt ook aan de orde waar we de gedragstherapieën onderbrengen en hoe ze gefinancierd moeten worden. Daarin zitten grote veranderingen en zal die eenduidige regeling worden gegeven in de komende jaren bij de bespreking van de Jeugdwet.

Mevrouw Van Toorenburg heeft gelijk dat de verbinding tussen school en jji goed moet zijn. Als die niet optimaal is waardoor niet de goede interventies gepleegd kunnen worden of als er geen goede verbindingen worden gelegd, is dat een stoorzender op grond waarvan je eigenlijk automatisch uitval krijgt. Ik heb dat nadrukkelijk begrepen.

Mevrouw Van der Burg zei dat het vaak mis gaat in het veld. Zo heb ik haar opmerking althans begrepen toen ze zei dat er toch wel een hoop incidenten zijn. Als we de cijfers tot en met 15 november 2012 bekijken en die vergelijken met de periode over 2011, ook tot 15 november 2011, vergelijkbare momentopnames, zien we dat het aantal ontvluchtingen sterk is afgenomen en het aantal onttrekkingen licht is gestegen. In 2011 hadden we 151 onttrekkingen van de jeugdige op 59.536 verlofbewegingen. Dan wordt alles een beetje relatief, maar je zult het slachtoffer maar zijn en je dader, 1 van die 151, tegenkomen. Daar geef ik mevrouw Van der Burg gelijk in. In 2012 zijn er 102 onttrekkingen op 31.597 verlofbewegingen. Bij begeleid verlof zijn de cijfers iets anders. Daarbij was sprake van 17 onttrekkingen in 2011; in 2012 was dat aantal 27. En ik heb het al gezegd: 65% van de onttrokken jongeren zit na twee dagen weer vast en na een week zit 80% weer vast. Die cijfers zijn dus niet zo slecht.

Mevrouw Van der Burg heeft mij het staatje overhandigd. Ik heb het nu voor me liggen en het is misschien wel goed er een reactie op te geven. Dit is niet het verschil in het aantal delicten tussen 2005 en 2011. Dit soort staatjes is gevaarlijk. Dit is het relatieve aandeel van de specifieke delictsoorten ten opzichte van het totaal. Dat is net iets anders. Hieruit kun je we niet ogenblikkelijk halen dat het aantal extreem is gestegen. Het aandeel van geweld- en seksuele delicten is op het totaal wel iets gestegen, maar het totale aantal delicten en ook het totale aantal geweld- en zedendelicten zijn wel degelijk fors gedaald in de periode tussen 2005 en 2011. Dat kun je uit dit staatje wel lezen en dat wil ik even aangeven.

De heer Marcouch vraagt terecht aandacht voor de zorg voor het personeel. Daarnaar zal ik nadrukkelijk kijken. Ook als we overgaan tot het sluiten van particuliere inrichtingen zullen we er energie instoppen. We kunnen natuurlijk niet toezeggen dat we de inrichting dan weer heropenen, maar we zullen er wel voor zorgen dat er zo veel mogelijk gefaciliteerd wordt om mensen van werk naar werk te begeleiden. Dat hebben we twee jaar geleden ook geprobeerd. Dat is toen succesvol geweest; het was geen 100%, maar wel een hoog aantal. Dat proberen we nu weer.

De heer Marcouch heeft nog gevraagd of er besmettingsgronden zijn. Nee, Den Hey-Acker was een heel specifieke situatie waar het personeel van De Leij met een bewaringsachtergrond werd gevoegd bij hbo-personeel met een sociaaljuridischedienstverleningsachtergrond. Dat was een wezenlijk andere situatie dan in andere inrichtingen. Ik ben er dus niet bang voor. Ik kan hem bovendien toezeggen dat ik er alles aan zal doen dat de tbo op tijd wordt gerealiseerd.

Mevrouw Van der Burg (VVD): Ik heb nog één vraag over die cijfers. Het is goed om daarop nog even scherper in te gaan. Het aantal zwaardere delicten neemt verhoudingsgewijs wel toe. Dat zegt de staatssecretaris eigenlijk. Is hij het met mij eens dat daarop een scherpe inzet gepleegd moeten worden? Het is natuurlijk ontzettend belangrijk dat we het aantal lichtere delicten terugbrengen want daarvan heeft de samenleving heel veel last, maar juist die zwaardere delicten hebben een enorme impact.

Staatssecretaris Teeven: Dat ben ik met mevrouw Van der Burg eens. Aan de voorkant moet de pakkans worden verhoogd. De inspanningen van de politie moeten daarop worden geïntensiveerd, maar daarover heeft de commissie al met de minister gesproken. Toevallig was ik gisteravond in de gelegenheid om daarover met een van de leden van de commissie te spreken. Bij zware delicten, maar ook bij delicten als roofovervallen en overvallen op straat, zijn we daadwerkelijk in staat geweest om in twee jaar, toen we de politie intensiever hadden ingezet, bijvoorbeeld het aantal overvallen spectaculair terug te dringen. Bij de zware delicten zitten ook de relatiemisdrijven; die zijn altijd ingewikkelder dan geweld- of vermogensdelicten. Als we er goed op focussen, zoals we dat ook met overvallen gedaan hebben, zijn we zeker in staat deze terug te dringen.

De voorzitter: We zijn aan het eind gekomen van de tweede termijn van de staatssecretaris. Er was een VAO aangekondigd. Ik vraag even aan mevrouw Helder of ze dit nog in stand houdt.

Mevrouw Helder (PVV): Ja. Dankzij een perfecte beleidsmedewerker ben ik tijdens een andere vergadering op de hoogte gebleven van de antwoorden. Die antwoorden vind ik onvoldoende, dus ik wil een VAO aanvragen, maar dat mag na het kerstreces.

De voorzitter: Er komt dus een VAO met als eerste spreker mevrouw Helder. Dat zal plaatsvinden na het reces.

Er zijn verschillende toezeggingen gedaan die voor de commissie worden geregistreerd.

Ik dank de staatssecretaris, zijn ambtenaren, het publiek en mijn collega's en sluit hierbij de vergadering.

Sluiting 17.54 uur.

Naar boven