4 Vragenuur

Vragen van het lid Van Ojik aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat veel generaal pardonners geen Nederlands paspoort hebben.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. In 2007 kwamen 27.000 asielaanvragers, nadat in deze Kamer een motie was aangenomen, in aanmerking voor een generaal pardon. Destijds hoefden zij geen paspoort of geboorteakte te overleggen. Dat was ook logisch, want hun ellenlange procedure werd vaak veroorzaakt door het feit dat zij die niet hadden en ook niet gemakkelijk konden verkrijgen. Omdat zij nu vijf jaar in Nederland wonen, zouden deze mensen in aanmerking komen voor een Nederlands paspoort.

Goed nieuws, zou je denken, maar de minister lijkt het feestje te bederven. Zij wil namelijk alleen een paspoort verstrekken als een ID-bewijs en een geboorteakte worden overlegd, maar die hebben velen dus niet. Dat wisten wij al in 2007 en dat is nog steeds zo. Daardoor is een onwenselijke situatie ontstaan. Dat is uiteraard het geval voor deze mensen zelf, omdat het hun volledige participatie in de Nederlandse samenleving in de weg staat. Maar daarmee is het uiteindelijk ook een onwenselijke situatie voor de Nederlandse samenleving als geheel.

Daarom stel ik de minister twee vragen. Is zij bereid om bij deze regeling meer coulance aan de dag te leggen en een soepeler regime te hanteren voor de groep in kwestie? Eerder zei de minister coulant te willen zijn voor personen met aantoonbare bewijsnood, zoals dat heet. Hoe vaak is de minister coulant geweest voor mensen voor wie sprake was van aantoonbare bewijsnood?

Minister Spies:

Voorzitter. De heer Van Ojik geeft aan dat degenen die indertijd onder het generaal pardon vielen, nu vijf jaar in Nederland zijn en dus een verzoek tot naturalisatie kunnen indienen. Vorig jaar hebben wij om die reden in november-december al alle gemeenten in Nederland aangeschreven om hen voor te bereiden op het mogelijk grote aantal aanvragen tot naturalisatie. In december-januari zijn alle 27.000 mensen die onder de Ranov-vergunning vallen, persoonlijk aangeschreven en geïnformeerd over de mogelijkheid tot naturalisatie en de eisen waaraan zij in dat verband zouden moeten voldoen.

Die eisen zijn tweeledig. Het betreft de eis van het bewijzen van de identiteit en het inburgeringsvereiste. Alle mensen in kwestie hebben in de afgelopen vijf jaar gelegenheid tot zogenoemd identiteitsherstel gekregen. Sommigen hebben daarvan gebruikgemaakt, maar velen niet.

De huidige stand van zaken is als volgt. Van de 27.000 mensen die onder het generaal pardon vielen, voldoet ongeveer 58% aan de inburgeringseis. Nog steeds voldoet dus 42% niet aan een belangrijke eis. Voor de eis van het bewijzen van de identiteit geldt het volgende. Zoals de heer Van Ojik, gelden er generieke eisen voor iedereen die voor naturalisatie tot Nederlander in aanmerking wil komen. Ik heb met de Kamer gewisseld dat wij voor de desbetreffende groep geen ander beleid zullen voeren dan voor andere mensen die voor het Nederlanderschap in aanmerking willen komen. In alle gevallen vindt er dus een individuele weging plaats op basis waarvan wordt beoordeeld of iemand het Nederlanderschap kan krijgen of niet. Dat maakt dat er in individuele gevallen sprake kan zijn van bewijsnood.

In de periode van 15 juni 2012 tot nu zijn 1.950 verzoeken ingediend. De totale doorlooptijd van een verzoek tot naturalisatie kan maximaal twaalf maanden bedragen. We zijn nu drie maanden op weg en er zijn 104 aanvragen afgedaan. Tot op heden is één aanvraag geweigerd. Nog niet eens halverwege het proces is het wat mij betreft veel te vroeg om al wat voor algemene conclusies dan ook te verbinden aan de huidige stand van zaken.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

In de media zijn verontrustende berichten verschenen, juist over de problemen die mensen behorende tot deze groep ondervinden. Daar gingen mijn vragen in eerste instantie over. Die problemen doen zich niet zozeer voor op het gebied van de inburgering, want uit de evaluatie van de inburgering is juist gebleken dat die in een groot aantal gevallen zeer voorspoedig verloopt. Deze mensen hebben juist problemen, omdat zij niet kunnen voldoen aan de eis van het overleggen van hun geboorteakte en paspoort. De minister zegt tot nu toe: dan moet je maar naar de ambassade. Als je dat niet in het land van herkomst kunt ophalen, moet je maar hier naar de diplomatieke vertegenwoordiging van dat land gaan. Als die ambassade niet wil meewerken, moet je dat als het ware bewijzen. Hoe stelt de minister het zich voor dat je bewijst dat je iets niet voor elkaar hebt kunnen krijgen? Denkt de minister dat de ambassade bijvoorbeeld een getekende brief afgeeft waarin men aangeeft dat men niet wil meewerken aan dit verzoek? Mijn vraag is of de minister in de toekomst bereid is om ten aanzien van de oorspronkelijk gestelde eisen een zekere ruimhartigheid in acht te nemen, zodat deze mensen verder kunnen inburgeren en participeren in de Nederlandse samenleving. Daar gaat het om.

Minister Spies:

Dat begrijp ik heel goed. Tegelijkertijd hebben wij hier in de Kamer met elkaar vastgesteld dat de eisen voor naturalisatie voor iedereen op dezelfde wijze gelden. Dat betekent dat wij ook van de mensen onder het generaal pardon vragen een inspanning te leveren om hun identiteit te kunnen aantonen en om in te burgeren. Ik heb aangegeven dat het 42% toch nog niet is gelukt. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan een beroep worden gedaan op bewijsnood. De grondhouding van de IND ten aanzien van iedereen die met een verzoek komt is een positieve. Maar wij zullen echt op basis van meer feiten dan wij nu kennen, moeten bezien of er problemen zijn en zo ja, in welke omvang die er zijn. Ten aanzien van de huidige cijfers kan ik niet anders dan concluderen dat er nu "slechts" 1950 verzoeken zijn gedaan, waarvan er 104 zijn afgedaan en 103 zijn gehonoreerd.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het feit dat er nog maar zo weinig verzoeken zijn gedaan, zou ons allebei ongerust moeten maken, want dat is wellicht niet voor niets. Ik heb gevraagd of de minister bereid is meer coulance aan de dag te leggen voor die mensen die niet beschikken over die documenten, niet omdat zij niet willen maar omdat zij niet kunnen. Ik constateer tot mijn spijt dat de minister er vooralsnog niet toe bereid is.

De heer Van Klaveren (PVV):

Voorzitter. Van duizenden van deze mensen werd de identiteit niet geloofd door de IND. Nu lopen deze mensen aan tegen een vals opgegeven identiteit. Dat is de kern van het probleem. Wij krijgen graag een toezegging van de minister dat zij niet zal zwichten voor de linkse oproep tot een paspoortpardon, want wij hebben nu gezien dat deze mensen niet voldoen aan de eisen. Zolang dat het geval is, kunnen zij simpelweg geen Nederlander worden.

Minister Spies:

Men heeft in de afgelopen vijf jaar de gelegenheid gekregen voor identiteitsherstel. Ik heb in de Kamer nog geen oproep tot een paspoortpardon gehoord. Deze minister staat ervoor om het beleid dat wij met de Kamer hebben afgesproken, toe te passen en uit te voeren conform de regels die wij daaraan stellen.

Naar boven