2 Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Marcouch aan de minister van Veiligheid en Justitie over de uit de hand gelopen situatie in de gemeente Haren rond "Project X".

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. Afgelopen weekend is in Haren datgene wat een feestje had kunnen zijn, uitgelopen op een drama. In Haren zijn het afgelopen weekend veel slachtoffers gevallen door toedoen van geweldplegers – ik heb voor hen maar één woord: tuig – die ondernemingen hebben geplunderd en zelfs ouderen in hun woning hebben overvallen. Hulpverleners en agenten hebben het ontzettend goed gedaan gezien de omstandigheden waarin ze hebben moeten werken. Complimenten daarvoor. Maar de slachtoffers zitten met de gebakken peren. Ik heb voor de minister een vraag die niet alleen mij maar heel Nederland bezighoudt: hoe heeft dit kunnen gebeuren? Hoe heeft dit feestje, althans wat aanvankelijk een feestje had kunnen zijn, kunnen uitlopen op een veldslag?

De tijdelijke voorzitter:

Dat was kort.

De heer Marcouch (PvdA):

Ik hoop op een tweede termijn.

De tijdelijke voorzitter:

Die hebt u sowieso.

Minister Opstelten:

Mijnheer de voorzitter. Ik dank de heer Marcouch voor zijn vragen. Ik ben het totaal eens met zijn oordeel over wat zich in Haren heeft afgespeeld. Dat was een geweldige verstoring van de openbare orde, met vernielingen en gewonden. Het is nu de taak van de driehoek, die zich daarvan met verve kwijt, om in de eerste plaats de schuldigen voor het gerecht te krijgen en om een straf uit te delen, en in de tweede plaats de schade te verhalen. Hoe het heeft kunnen gebeuren, zal worden geëvalueerd. De lokale driehoek heeft gisteren meteen een zware commissie samengesteld, onder leiding van de heer Cohen. Daar prijs ik de driehoek voor. Die commissie zal evalueren, reconstrueren, adviezen geven over de toekomst en de social media tegen het licht houden. We wachten het oordeel van de commissie af. Ik kan nu niet zeggen hoe dit zich precies heeft kunnen afspelen of daarover een oordeel geven. Zelf ben ik vanaf vrijdag aangesloten geweest, maar ik wacht nu de bevindingen van de commissie-Cohen af.

De heer Marcouch (PvdA):

Ik begrijp dat de minister zo'n antwoord geeft, maar het was al weken, al dagen in de publiciteit. In de pers was het duidelijk dat er gigantisch veel mensen naar Haren zouden gaan. Dan begrijp ik niet, en dat begrijpen de Nederlanders ook niet, hoe het kan dat de driehoek van politie, gemeente en minister min of meer overvallen is door wat er is gebeurd. Ik kan zo vijf maatregelen noemen die genomen hadden kunnen worden, bijvoorbeeld het stoppen van treinen en het op het stationsplein neerzetten van touringcars van de politie om daar de jongeren in te laden. Dat is allemaal echter niet gebeurd, waardoor de overheid verzuimd heeft om de burgers te beschermen tegen dit tuig. Er zijn slachtoffers gevallen. Wat mij betreft is er maar één schuldige voor wat er is gebeurd: de daders zelf. Die moeten dus worden opgespoord en verantwoordelijk worden gesteld voor de schade. Wat hebben de inlichtingendiensten in ons land zitten doen waardoor dit een overval is geworden? Wat gaat de minister doen om de slachtoffers te ondersteunen en de daders op te sporen? Gaat hij daarvoor bijvoorbeeld ook Facebook inzetten? Ze zitten immers op Facebook. En hoe lang gaat dat onderzoek duren? Wordt de minister medeverantwoordelijk voor de uitkomsten of de opdracht van het onderzoek?

Minister Opstelten:

Ik deel al die vragen, maar wij hebben het in dit land zo georganiseerd dat het lokale gezag een eigen rol speelt. Ik heb daar bij herhaling op gewezen bij de behandeling van het wetsvoorstel over de nationale politie. Laten wij niet met het parlement hier de gemeenteraad gaan overdoen. De gemeenteraad van Haren is gisteren bijeengekomen. Al die vragen rond het functioneren van de politie, de overheid, het Openbaar Ministerie, het gemeentebestuur, de burgemeester en andere instanties zullen in dat onderzoek worden gereconstrueerd. Ik hoop dat dit snel kan gebeuren. Het is ook belangrijk dat ik meteen zaterdag publiekelijk heb gezegd dat ik aansluiting zoek bij het desbetreffende onderzoek. Daarmee sluit ik aan op wat de heer Marcouch zegt. Los van de reconstructie en de verantwoording waarmee de lokale driehoek moet komen en los van het oordeel daarover is het van belang dat er conclusies en aanbevelingen uit de commissie komen over de vraag hoe verder te handelen in soortgelijke situaties. Het tweede punt betreft de vraag, hoe te handelen ten aanzien van fenomenen als de "social media" en dergelijke. Met de opdrachtgevers zal ik daarover in contact treden. Ik zal medeverantwoordelijkheid vragen voor die aspecten van het onderzoek. Ik zeg de Kamer toe dat ik haar daarover zal informeren.

De heer Marcouch (PvdA):

Ik schrik ervan, want de minister bagatelliseert dit probleem als een lokaal probleem. Wat wij de afgelopen dagen hebben gezien, is dat dit juist een nationaal probleem is. Vanuit allerlei hoeken zijn mensen naar Haren afgereisd. Tegelijkertijd ontstaan er in allerlei uithoeken van het land gelijksoortige initiatieven. Het lijkt mij zaak dat de minister de urgentie daarvan onderkent en zelf daarvoor verantwoordelijkheid neemt. Ik vind dat de situatie in Haren zodanig ernstig is dat ik het goed zou vinden als de minister naar Haren zou afreizen.

Minister Opstelten:

Dat zijn nog twee vragen, punten of statements van de heer Marcouch. In de eerste plaats betreft dit de verantwoordelijkheid. Natuurlijk heb ik een verantwoordelijkheid. Waar bestaat die uit? Dat kan ik natuurlijk laten zien. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid evalueert continu wat er in Nederland gebeurt qua items als zodanig. Ik heb daarvan een hele lijst voor mij. Als daartoe aanleiding bestaat, zoeken wij contact met de plaatselijke burgemeester, of andersom. Er wordt dan op maat geadviseerd op een aantal terreinen.

Wat het tweede punt betreft, merk ik op dat ik mijn plaats moet weten. Wat heb ik vrijdagnacht gedaan? Welnu, ik heb toen de burgemeester ge-sms't, omdat hij zijn werk moest doen. Dan gaat de wet-Dales voor mij werken, wat betekent dat ik een burgemeester die in een crisissituatie bezig is niet stoor met de obligate vraag: kan ik iets voor u betekenen? Ik heb hem gevraagd om, als hij tijd had, mij te bellen. Dat is zaterdagochtend vroeg gebeurd. Ik zal dus bezien wanneer ik naar Haren afreis, maar ik moet in dat verband wel mijn plaats weten als minister.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Natuurlijk, de vandalen zijn schuldig. Zij verdienen straf en zij gaan betalen. Maar de minister noemde zojuist ook de rol van de sociale media. Dat bevreemdt mij enigszins. Natuurlijk zullen in het onderzoek alle aspecten worden meegenomen: de rol van de sociale media, de reguliere media et cetera. Er is veel gezegd de afgelopen dagen, alsof Facebook, Twitter en andersoortige sociale media medeschuldig zouden zijn. Kan de minister nu in het openbaar afstand nemen van deze uitspraken en kan hij bevestigen dat de discussie rond de privacysettings van Facebook al veel langer gaande is en los staat van het gebeuren in Haren?

Minister Opstelten:

Op beide zaken heeft mevrouw Hennis een punt. Ik heb ook helemaal geen oordeel gegeven over de social media. Ik vind wel dat het fenomeen tegen het licht moet worden gehouden. Dat brengt niet met zich mee dat wij dat allemaal niet doen. Natuurlijk doen wij dat. Ik wil niet zeggen dat de politie niets anders doet, maar zij is daar continu mee bezig. Daarom zijn wij ook redelijk tot goed geïnformeerd. Het gaat vervolgens om de vraag met welk instrumentarium je wat doet. Wij hebben natuurlijk de wet, onze wettelijke bevoegdheden. Ik ga niet verder dan dat ik het fenomeen van de social media tegen het licht wil houden, mede gelet op situaties die internationaal hebben plaatsgevonden, zoals in Duitsland en Londen, die wij natuurlijk ook zelf hebben geanalyseerd.

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Wat ik mis, is de groepsaansprakelijkheid. In dat gemis zal volgende week worden getreden, als het initiatiefwetsvoorstel over de verruiming van de groepsaansprakelijkheid van de PVV naar de Kamer wordt gezonden. Feit is dat er gewoon een groep wilden door Haren is getrokken, plunderend en vernielend. Is de minister het met de PVV eens dat die hele groep strafrechtelijk aansprakelijk moet worden gesteld, onder het motto: "je was erbij, dus je bent erbij"? Is de minister het met de PVV eens dat de groepsaansprakelijkheid moet worden verruimd zodat je dit tuig daadwerkelijk kunt aanpakken?

Minister Opstelten:

Ik denk dat mevrouw Helder nu gebruik maakt van de mogelijkheid om een wetsvoorstel te initiëren. Ik ken haar gedachten hierover, ook nog van voor de verkiezingen. Die zijn dus niet veranderd. Dat had ik ook niet verwacht van haar. Het belangrijkste dat wij hier moeten doen, is volgens mij dat wij de daders opsporen. Daar is men ongelooflijk actief mee aan de slag. Ik vind dat wij, vanuit de Kamer, de driehoek daarbij een steun in de rug moeten geven: ga door en ga tot het uiterste. Of daar dan een groepsverantwoordelijkheid ontstaat, moet aan de hand van de feiten worden beoordeeld.

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Het is goed dat er wordt gekeken naar de rol van de overheid. Ik ben er tevreden mee dat de media ook kijken naar hun rol. Dat hoeven wij niet te doen. Laten wij echter wel wezen: er is één schuldige, namelijk de reljeugd in Haren die daar zo ontzettend ziekelijk tekeer is gegaan. Dat brengt mij tot een vraag. Het onderzoek duurt nog een paar maanden. In de tussentijd kan op Twitter of Facebook weer zo'n oproep worden gedaan. Is er een risicodreiging? Wordt dat goed in de gaten gehouden? Gaat de minister dit verscherpen?

Minister Opstelten:

Het antwoord is ja. Dat deden we al en dat doen wij natuurlijk helemaal na wat er in het weekend is gebeurd. Daar heb ik al iets over gezegd, in antwoord op een vraag van de heer Marcouch. Wij monitoren en wij alerteren. Dat wordt gedaan door de politie en de NCTV. Er vindt communicatie plaats vanuit het Nationaal Coördinatiecentrum. Wij ondersteunen gemeenten. Er is al contact geweest met verschillende burgemeesters. Wij hebben overzicht over alles wat zich in Nederland voordoet, ook op dit terrein. Als daar aanleiding toe is, is er contact tussen de NCTV, het Nationaal Crisiscentrum en de betrokken burgemeesters. Zij krijgen dan alle bijstand. Wij faciliteren ze met onze expertise en onze informatie.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Er is al veel gezegd en er zal nog heel veel gezegd worden over die afschuwelijkheden in Haren, over hoe die raddraaiers schade berokkenden en de boel uit de hand lieten lopen. Ik verzoek de minister om straks in de evaluaties terug te blikken op de vraag of voor iedereen duidelijk is dat de raddraaiers hun straf niet zijn ontlopen, dat zij heel stevig worden gestraft als zij worden opgespoord, en dat het schadeverhaal tot het uiterste plaatsvindt, zodat voor iedereen glashelder is dat je daar niet mee wegkomt.

Minister Opstelten:

Wat de heer Van der Staaij zegt, is hetzelfde als wat ik tot nu toe heb gezegd. Daar moeten wij gewoon vierkant de prioriteit en de focus bij leggen. Dat is wat helpt. Ik zal de commissie vragen, via de driehoek, om dit ook haarscherp te evalueren en aan te geven wat de resultaten van die inzet zijn geweest, waar extra inzet nodig is en hoe dat is gelopen. Dat is de topprioriteit, daar moeten wij nu op focussen. Wij moeten de driehoek een steun in de rug geven.

De heer Oskam (CDA):

Wij maken ons zorgen over de positie van de slachtoffers. Ik heb begrepen dat er volgende week een snelrechtzitting is. Over het algemeen leert de praktijk dat slachtoffers daarbij moeilijk hun schade kunnen aantonen. Ik denk bijvoorbeeld aan die mevrouw van de ijswinkel die een enorme bedrijfsschade heeft. Op dit moment ligt in de Eerste Kamer een wetsvoorstel, dat helaas nog niet behandeld is, om ouders aansprakelijk te stellen. Ziet de minister nog andere mogelijkheden om de schade te verhalen dan wel om de slachtoffers tegemoet te komen?

Minister Opstelten:

Het OM is met hulp van de gemeenten en alle diensten er helemaal op gericht om ervoor te zorgen dat de schade bij de strafrechtzitting wordt gevoegd. Dat zal de heer Oskam bedoelen. Dat om te beginnen. Dan moet er natuurlijk een verband gelegd worden tussen de dader en de schade. Wij zullen daar alles aan doen samen met het Verbond van Verzekeraars en de gemeenten. Wij zullen de expertise verlenen om de schade te verhalen, hoe dan ook. Dat is hetzelfde wat de heer Van der Staaij aangeeft. Dat moeten wij doen. Daar hebben wij het instrumentarium voor. Het is tot op heden niet erg succesvol geweest, maar hier moet het gebeuren. Als dat niet gebeurd is, moeten wij duidelijk aangeven hoe dat komt, opdat wij daarop scherpe maatregelen kunnen nemen. Eventueel moeten wij het instrumentarium versterken.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik ben blij om te zien dat het OM er alles aan doet om de mafketels die er zo'n zooitje van hebben gemaakt in Haren, stevig aan te pakken. Wij moeten er alles aan doen om hen hard aan te pakken en duidelijk te maken dat dit gedrag niet te tolereren is. Mijn vraag aan de minister is de volgende. De afgelopen dagen heb ik veel gehoord dat het gebruik van social media misschien gecensureerd zou moeten worden door de politie of de overheid. Kan de minister mij garanderen dat hij er alles aan zal doen om het soort zaken die in Haren zijn gebeurd, te voorkomen, maar daarbij geen gebruik zal maken van censuur op social media?

Minister Opstelten:

Ik kan nooit de garantie geven dat het wettelijke instrumentarium dat er is, nooit gebruikt zal worden. Dat doe ik niet. Dat is ook de verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie en andere autoriteiten. Maar als wij spreken over censuur, moet ik mij toch even omdraaien, want daar heb ik een probleem mee. Dat is in mijn denkwereld moeilijk te hanteren. In de kern gaat de vraagstelling ook niet over de social media. Het gaat erom hoe je een probleem handelt waarin de social media mede een grote rol heeft gespeeld en een impact heeft gehad, en hoe je met hen in contact kunt treden om een en ander in het vervolg te voorkomen. Verder moeten wij ook op dit punt de adviezen van de commissie-Cohen afwachten.

De tijdelijke voorzitter:

Hartelijk dank aan de minister van Veiligheid en Justitie, ook voor het mooie draaitje.

Naar boven