10 Verkiezing Kamervoorzitter

Aan de orde is het debat over de verkiezing van een nieuwe Kamervoorzitter.

De tijdelijke voorzitter:

Het betreft hier een bijzonder en ongewoon debat, ook qua opzet; we zullen wellicht een aantal malen stemmen. We kiezen vandaag een nieuwe Voorzitter. Daartoe hebben zich drie kandidaten aangemeld. Er zijn negen sprekers van de zijde van de Kamer. Straks gaan we eerst luisteren naar de sprekers. U mag de sprekers interrumperen maar gebruikelijk is dat niet. Vervolgens zullen de kandidaten, dan gezeten in vak-K, antwoord geven op de gestelde vragen. Ik raad de kandidaten aan om goed mee te schrijven als de vragen gesteld worden. Er zal nog even geschorst worden na een eventuele tweede termijn mocht die nodig zijn. In ieder geval één fractie heeft gevraagd om een schorsing voor bedenktijd, dus dat zullen we zeker doen.

Ik roep nu naar voren de drie kandidaten voor het voorzitterschap, te weten mevrouw Arib, mevrouw Van Miltenburg en de heer Schouw. Zij kunnen plaatsnemen in vak-K.

(geroffel op de bankjes)

De tijdelijke voorzitter:

Als iemand de herkenningsmelodie van "Wie van de drie" wil starten, kunnen we beginnen.

De heer Heijnen (PvdA):

Mijnheer de voorzitter. Aan het begin van dit bijzondere debat wil ik allereerst u hartelijk danken voor het waarnemen van het voorzitterschap. Het is weliswaar voor een korte tijd, maar het gevoel van de reclame van een zeker uitzendbureau, "het waren twee fantastische dagen!", kunnen ze u niet meer afnemen. Bedankt!

(geroffel op de bankjes)

De heer Heijnen (PvdA):

In de tweede plaats wil ik namens mijn fractie uitspreken trots te zijn op de vorige Voorzitter uit onze kring, alom en steeds meer gerespecteerd in de loop van haar voorzitterschap. Dat had lang niet iedereen voorspeld toen zij voor het eerst werd gekozen. Het kan verkeren.

In de derde plaats wil ik de drie collega's Arib, Van Miltenburg en Schouw – ik noem ze op alfabetische volgorde – bedanken voor de bereidheid om zich kandidaat te stellen. Daar is moed voor nodig, een sollicitatie ten overstaan van 147 collega's, de media en daarachter de bevolking. Heel veel succes vanmiddag voor jullie alle drie!

Dan kom ik namens de PvdA aan de thema's die ik de drie kandidaten wil voorleggen. In aanvulling op hun brieven zou ik ze willen vragen om daarop kort te reflecteren.

Mijn indruk is dat mede dankzij de ruimschoots aanwezige oude en nieuwe media het parlement meer dan voorheen de huiskamers in Nederland binnendringt. De afstand tussen politiek en bevolking lijkt eerder kleiner dan groter te worden. De vraag is of daarmee ook de waardering voor het parlement is toegenomen. Ondanks de grotere belangstelling voor de Kamer was de opkomst bij de laatste verkiezingen laag, naar mijn oordeel te laag. Mijn vraag aan alle drie de kandidaten is hoe zij als Voorzitter het parlement nog meer willen doen leven bij de bevolking, op een zodanige wijze dat ook de waardering ervoor toeneemt en als het enigszins kan ook de politieke participatie, blijkens de opkomst bij verkiezingen.

Mijn tweede thema betreft de ervaring en opvatting van de kandidaten. Van alle kandidaten zou ik graag willen horen welke ervaringen en opvattingen in het parlement juist hen geschikt maken voor het voorzitterschap van deze Kamer en dan met name op het aspect van het verbeteren van het functioneren van ons parlement.

Aan de heer Schouw vraag ik dat tegen de achtergrond van zijn bijdrage in het debat over het voorzitterschap op 22 juni 2010. Hij pleitte toen voor een stevige vernieuwingsagenda en hij memoreerde de erfenis van het aantal spoeddebatten van de vorige Kamer dat in de nieuwe Kamer moest worden meegenomen. Dus ik zie erg uit naar zijn reflectie op dit thema vanuit die ervaring.

Mevrouw Arib die bekendstaat als een gerespecteerd en vasthoudend Kamerlid vraag ik hoe zij die ervaring gaat gebruiken als zij Voorzitter zou zijn.

Mevrouw Van Miltenburg wijst in haar brief op haar strijd tegen overbodige moties en wil nu strijden voor het recht van de Kamer om moties in te dienen en uitgevoerd te krijgen. Iets breder getrokken zou ik haar willen vragen om in te gaan op haar rol als prominent VVD-Kamerlid voor verkleining van het parlement, voor beperking van het aantal schriftelijke vragen en dertigledendebatten, voor beperking van het aantal moties en de wijze waarop zij daarmee wil omgaan als Voorzitter van deze Kamer.

Mijn derde en laatste thema betreft de representatieve taak van de Kamervoorzitter. Hij of zij vertegenwoordigt ons allen als volksvertegenwoordigers en daarmee ook een beetje ons volk, ten overstaan van mensen uit alle geledingen van onze maatschappij en uit het buitenland. De vorige voorzitter deed dat met stijl, gevoel voor protocol en empathie voor de gasten. Ik zou graag willen horen hoe de kandidaat-voorzitters die rol zouden willen invullen en hoe zij hiertegen aankijken. Ook wat dit betreft, hebben wij van de vorige voorzitter genoten.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mijnheer de voorzitter. Een sollicitatiegesprek is altijd bijzonder, maar het is voor deze kandidaten helemaal bijzonder om een openbaar sollicitatiegesprek te voeren met een kritische selectiecommissie van 147 Kamerleden. Ik weet dat al deze kandidaten getraind zijn in politiek verstandig antwoorden. Het is dus de vraag of dit ons vanmiddag verder gaat helpen. Misschien moet de procedure zodanig vernieuwd worden dat iedere kandidaat een weekje mag voorzitten, zodat we kunnen zien wie de beste is. Dat is echter omslachtig en duurt wat lang, maar wellicht hebben andere sprekers goede casussen om te horen hoe de kandidaten daarop reageren. Ik zal straks alvast zo'n casus noemen.

Allereerst echter lof en waardering voor deze drie kandidaten, mevrouw Van Miltenburg, de heer Schouw en mevrouw Arib, voor het feit dat zij zich kandidaat hebben willen stellen en ons vanmiddag willen vertellen waarom zij hiervoor geschikt menen te zijn en waarom zij dit graag willen. Uit de brieven spreekt in ieder geval bij alle kandidaten enthousiasme en betrokkenheid bij ons parlementaire werk. Ook met hun ruime parlementaire ervaring voldoen zij aan een van de functievereisten, zij het dat in de media natuurlijk terecht melding werd gemaakt van het feit dat "ruime parlementaire ervaring" wel in deze tijd moet worden gezien. Het gaat niet zover als bij de liberaal Hendrik Goeman Borgesius, die in 1877 Kamerlid werd en 36 jaar later, in 1913, de tijd rijp vond voor het Kamervoorzitterschap. Maar goed, een ruime parlementaire ervaring hebben zij in ieder geval alle drie.

Wij leggen de drie kandidaten een paar vragen voor. Er is bij alle kandidaten een grote inzet voor de betrokkenheid van de samenleving bij het Kamerwerk. Wij moeten wel constateren dat, als we allerlei onderzoeken mogen geloven, politici niet bovenaan staan in het rijtje van mensen in wie men vertrouwen heeft. Op welke manier denken zij te kunnen bereiken dat het aanzien van het parlement als betrouwbaar en gezaghebbend staatsorgaan steviger wordt? Hoe wordt het aanzien van de Kamer en van het Kamerwerk versterkt? Dat geldt ook voor de positie tegenover de regering: hoe willen zij het dualisme versterken? Welke mogelijkheden zien zij daarvoor?

In het kader van het aanzien van de Kamer en het parlement komen als onderwerp ook vaak fatsoenlijk taalgebruik en goede omgangsvormen in het politieke debat naar voren. Welke taak zien de kandidaat-voorzitters hierbij voor zich weggelegd als Voorzitter? Hoe typeren zij hun stijl van leidinggeven aan debatten?

Mijn casus is eigenlijk al opgeworpen door de heer Omtzigt: hoe gaan wij om met de lange lijst van dertigledendebatten? Het is mooi dat die mogelijkheid er is, maar hoe geef je prioriteit aan dat soort debatten ten opzichte van wetsvoorstellen die aan de orde zijn of andere debatten waaraan een meerderheid van de Kamer belang hecht? Als de kandidaten op de voorzittersstoel hadden gezeten, hoe zouden zij dan concreet gereageerd hebben op het verzoek om een dertigledendebat dat voor 1 oktober gehouden moet worden? Wat is hun reactie daarop? Op die casus krijg ik graag een reactie.

Het gaat bij het werk van de Kamervoorzitter ook om een goede samenwerking met het ambtelijk apparaat. Dat blijft vaak wat onderbelicht; de Kamer als bedrijf, begrip voor de mogelijkheden van het ambtelijk apparaat. Hoe zien de kandidaat-Voorzitters die samenwerking tegemoet? Welke accenten zouden zij daarin willen leggen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ook de fractie van de ChristenUnie dankt de vorige Voorzitter voor het voortreffelijk voorzitten van deze Kamer. Ik dank bovendien de drie kandidaten voor hun bereidwilligheid om zich kandidaat te stellen voor deze mooie baan. Het is geen gemakkelijke baan. Het is een baan die iemand 24 uur per dag kan bezighouden, 6 dagen per week. Ik hoop voor de nieuwe Voorzitter dat de zondag ongemoeid blijft.

Als je gaat grasduinen door de cv's van de verschillende kandidaten, dan is het grappig wat je tegenkomt. Een van de kandidaten heeft een van haar twee schildpadden vernoemd naar een illustere, strategische held uit het verleden. Een van de kandidaten is ook rockzangeres geweest. Een andere kandidaat wil de Kamer meer inschakelen op het punt van social media. En dan maar hopen dat dat beter gaat dan in Haren het geval is geweest in het afgelopen weekend.

Ik ga over op de serieuze vragen. Ik leg de drie kandidaten een aantal vragen voor die zij alle drie moeten beantwoorden. Daarna stel ik nog individuele vragen. De Voorzitter van de Kamer wordt geacht om staatslieden, premiers en presidenten, te ontvangen. Welke buitenlandervaring hebben de drie kandidaten? In de profielschets wordt gerefereerd aan leidinggevende ervaring. Kunnen de drie kandidaten daarop ingaan? Hoe hebben zij tot nu toe leiding gegeven? Dit is met name belangrijk voor het ambtelijk apparaat. Ik kom te spreken over de positie van de kleinere fracties. Hoe zien de kandidaten die kleinere fracties? Wat vinden zij van de voorstellen die circuleren om de Tweede Kamer te verkleinen naar 100 zetels? Ik vul graag de vragen aan van collega Van der Staaij over de verruwing van het taalgebruik in de Kamer in de afgelopen jaren. Hoe zien de kandidaten de rol van de Kamervoorzitter in situaties waarin dat fenomeen zich voordoet? In de vorige ronde zijn door de kandidaten nogal verrassende maar heel verhelderende uitspraken gedaan over het dertigledendebat. Hoe denken deze kandidaten over de dertigledendebatten?

Ik leg graag de volgende casus voor aan de drie kandidaten. Er is een motie aangenomen door de Kamer, zoals de kinderasielmotie van vorige week. Er is vervolgens om een brief met een reactie gevraagd aan het kabinet. Die brief blijft echter uit. Welke rol zien de kandidaten weggelegd voor de Voorzitter bij het alsnog verkrijgen van die brief, van een antwoord aan de Kamer?

Ik kom op de afzonderlijke vragen, allereerst aan de heer Schouw. D66 staat bekend als een vernieuwingspartij. Het laatste wapenfeit van D66 is het initiatiefrecht van de Kamer in de formatie. De fractie van de ChristenUnie was daarover niet zo enthousiast. Welke vernieuwingen heeft de heer Schouw verder in petto in relatie tot de rol van het parlement?

De heer Schouw zegt in de media een brug te willen slaan tussen de Nederlandse bevolking en haar Tweede Kamer. Welke concrete voorstellen heeft hij daarvoor? In de krant hebben wij kunnen lezen dat Europarlementariër In 't Veld, collega van de heer Schouw, uitspraken heeft gedaan over het stopzetten van subsidie aan partijen zoals de SGP en de ChristenUnie. Wat is de reactie van de SGP op die uitspraak?

De heer Van der Staaij (SGP):

De heer Voordewind vraagt om een reactie van de SGP. De SGP is helemaal geen voorstander van die plannen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Excuus, voorzitter. Dan stel ik de vraag mede namens de SGP-fractie aan de heer Schouw.

Ik heb ook een vraag aan mevrouw Van Miltenburg. Hoe denkt zij om te gaan met een situatie met nu al een VVD-voorzitter in de Eerste Kamer en een minister-president van VVD-huize en straks mogelijk ook een Tweede Kamervoorzitter van VVD-huize? Vindt zij dat zelf wenselijk? Het logische antwoord is ja, want anders zat zij hier niet, maar hoe ziet zij deze rollen voor zich?

Mijn vraag aan mevrouw Arib is de volgende. Zij heeft veel ervaring in het Kamerwerk en zegt zich te willen inzetten voor een zo goed mogelijk functionerende Kamer. Hoe denkt zij dat precies te gaan doen, anders dan nu het geval is geweest? Ik hoor graag de reacties van de drie kandidaten.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Van 1815 tot 1983 moest het staatshoofd de Voorzitter van de Kamer bekrachtigen. Tegenwoordig kiezen en benoemen we zelf onze Voorzitter. Zoals bekend is mijn fractie van mening dat de Kamer een heel aantal dingen prima zelf kan regelen, waaronder dit. Ik dank allereerst de interim-voorzitter en natuurlijk de drie kandidaten, die hier – het is al eerder gezegd – in het openbaar het publieke debat aangaan over hun kandidaatstelling. Ik dank hen daarvoor zeer. Ook uit hun brieven blijkt dat er echt op inhoud iets te kiezen valt, en zo hoort het.

In de profielschets staan veel belangrijke eigenschappen opgesomd. Voor de fractie van D66 staat voorop dat de nieuwe Voorzitter het gezag en de positie van de Kamer beschermt en versterkt. Daarom is het ook zo van belang dat de nieuwe Voorzitter gedegen bestuurlijke en leidinggevende ervaring heeft en de constitutionele verhoudingen ook scherp op het netvlies heeft. De Voorzitter waakt over de positie van de Kamer en blijft actief nadenken over het verbeteren van de manier waarop wij hier met elkaar werken. Ook is het van belang dat de Voorzitter een goede vertegenwoordiger van deze Kamer zal zijn, zowel in het binnenland als het in het buitenland. Op deze drie punten stel ik de kandidaten een aantal vragen.

Een gezaghebbende Kamer is een Kamer die haar controlerende taak goed uitvoert. Dan is de democratie op haar sterkst. De informatievoorziening aan de Kamer is natuurlijk de sleutel tot die democratie. Nog te vaak zien we dat een minister of staatssecretaris aan de vooravond van het debat nog een lijvig rapport of een ingewikkelde technische brief even op de tafel van de Kamer legt, zodat die nog net even kan worden meegenomen bij dat AO dat toch morgen al gepland staat. Ik vraag alle kandidaten hoe zij hiertegen gaan optreden. Hoe zorgt u dat moties worden uitgevoerd en toezeggingen worden nagekomen?

Ik kom bij de leidinggevende ervaring. De Voorzitter leidt de debatten maar, zo wordt in het functieprofiel gesteld, moet ook begrip hebben voor de mogelijkheden van het ambtelijk apparaat; een mooie formulering. Over beide zaken heb ik wel een paar vragen. Ten aanzien van de leiding van het debat refereerden andere sprekers er ook al aan dat er de afgelopen periode wel eens discussie was over het gebruik van dertigledendebatten en de schriftelijke en mondelinge vragen. Net zoals de andere sprekers hoor ik graag van de kandidaten wat hun opvattingen zijn over het gebruik van deze instrumenten, in het verleden en in de toekomst.

Dan zijn er de managementvaardigheden. De Kamer is natuurlijk een bijzondere organisatie met aan de ene kant gekozen leden en aan de andere kant een ambtelijk apparaat dat hen ondersteunt. De Voorzitter heeft een grote taak bij het aansturen van het apparaat en de leden. Dat is een heel complexe taak. Welke ervaring, zo vraag ik de kandidaten, hebben zij met het aansturen van een complexe organisatie en welke persoonlijke eigenschappen maken hen dan eigenlijk bij uitstek geschikt voor deze moeilijke taak?

Het tweede punt is het blijven werken aan het verbeteren van de positie en het functioneren van de Kamer. Ik hoor graag van alle kandidaten welke concrete initiatieven zij de afgelopen jaren hebben genomen en van plan zijn te nemen om de positie van de Kamer te versterken. Ik las in de brief van mevrouw Van Miltenburg al een mooi voorbeeld, namelijk om ons allemaal een iPad cadeau te geven. Die heb ik al, en ik kreeg van mijn financieel woordvoerder natuurlijk meteen een kritische blik: is daar wel dekking voor? Die vraag leg ik ook meteen maar even bij u neer.

Dan is er nog een punt dat in de campagne een rol heeft gespeeld: het terugbrengen van de grootte van deze Kamer van 150 tot 100 leden. Ook daarop krijg ik graag een reactie, vooral tegen de achtergrond dat de Voorzitter een brede verantwoordelijkheid heeft voor de Kamer als instituut.

Ten slotte kom ik op het optreden van de Voorzitter naar buiten toe. Onze nieuwe Voorzitter moet natuurlijk een uitstekend gevoel hebben voor wat er in de maatschappij leeft. Ook dat is al gezegd. Dit staat als een paal boven water, maar de Voorzitter is ook een visitekaartje voor al die buitenlandse delegaties die ons bezoeken. U weet: mijn partij denkt en handelt internationaal. Daarom vind ik het in het bijzonder van belang om ook op dit punt aan de verschillende kandidaten te vragen hoe zij hun rol gaan vormgeven. Welke kwaliteiten denken zij daarvoor in het bijzonder in huis te hebben?

Ik wens nogmaals alle drie de kandidaten heel hartelijk succes met de beantwoording en met de verkiezing. Daarmee sluit ik mijn inbreng af.

De heer Elias (VVD):

Mijnheer de voorzitter. Wij weten op dit moment nog niet wie aan het einde van deze middag onze nieuwe Voorzitter is. Dat maakt dat deze verkiezing niet een politieke benoeming is. Ik wees er de vorige keer al op dat zich daarmee een goede parlementaire traditie aan het nestelen was. Die vorige keer is eigenlijk nog maar veel te kort geleden, namelijk juni 2010. Vandaag hebben wij voor de vijfde keer een voorzittersverkiezing met meerdere kandidaten: 2002, 2003, 2006, 2010 en nu. Nu wij het eerste lustrum van een echte verkiezing beleven, dunkt mij de vaststelling op haar plaats dat deze nieuwe parlementaire traditie zich nu heeft gezet. Mijn fractie acht dit goed nieuws.

Bijzonder is ook, dat een van de kandidaten van vandaag, de heer Schouw, nota bene zijn maidenspeech hield bij het debat over de verkiezing van de vorige Kamervoorzitter, hetgeen natuurlijk wel meteen serieus de vraag oproept hoe hij het nadeel dat hij nog maar zo kort lid is van de Kamer ten opzichte van de andere twee kandidaten, gaat compenseren. Ik realiseer mij heus wel dat dit natuurlijk een kritische vraag is. Dit soort vragen moet echter worden gesteld, willen wij vanmiddag een evenwichtige beslissing kunnen nemen.

Vorige keer zei ik als woordvoerder bij het vorige debat – ik herhaal het met klem – dat dit de meest openbare sollicitatie van ons land is, en ook nog een keer een sollicitatie naar een unieke functie. Omdat dit de meest openbare sollicitatie van Nederland is, kan alle drie de kandidaten moed niet worden ontzegd. De VVD-fractie spreekt er dan ook haar grote waardering voor uit dat zij zich kandidaat hebben willen stellen, juist om mogelijk te blijven maken dat deze benoeming definitief weg is van de sigarenrook en de achterkamer.

Van de drie solliciterende collegae is ons allen ook zonder hun brieven wel bekend dat zij zich gedreven inzetten voor de publieke zaak. Niettemin verneem ik graag wat zij in de Kamer concreet zouden willen veranderen of verbeteren, en hoe. In twee van de drie brieven wordt daarover voornamelijk in algemene bewoordingen gesproken. Eén kandidaat, mevrouw Van Miltenburg, doet een paar concrete voorstellen, zoals elektronisch stemmen bij een hoofdelijke stemming, een papierloos parlement en een twitterdebat bij een aangelegen onderwerp. Hoe denken de andere kandidaten hierover en hebben zij zelf nog concrete verbeterpunten in gedachten?

Er zijn al een aantal vragen gesteld, die ik niet allemaal ga herhalen. Wel wijs ik de kandidaten er nogmaals op dat van hun beantwoording veel afhangt, namelijk de uitkomst van de stemming die straks plaatsvindt. Ik loop een paar punten nog even langs. Bent u alle drie bereid de volle termijn vol te maken? Dat kan namelijk vijf jaar zijn, want de volgende reguliere verkiezingen zijn in 2017. Welke rol ziet u voor de Voorzitter als het erom gaat, het ambtelijk apparaat dat de Kamer bijstaat, aan te sturen? Bij de vorige voorzittersverkiezing was er ter zake een verschil van opvatting tussen de beide voorzitterskandidaten. De één wilde geen "directeurtje spelen", zo parafraseer ik maar, terwijl de ander bepaald ruimte zag voor verbetering van de ambtelijke organisatie. Waar staat u drieën in dat krachtenveld?

Iedereen ziet dat het uit de hand loopt met de dertigledendebatten. Het duurt soms meer dan anderhalve maand voordat zo'n debat kan worden gehouden. Het is aan de andere kant het onbetwistbare recht van de Kamer om ze aan te vragen. Ook mijn fractie is haar oppositieperiode echt nog niet vergeten. Hoe gaan onze kandidaten van vandaag met dat spanningsveld om? Wat vinden zij bijvoorbeeld van de suggestie om geen dertigledendebatten meer toe te staan die gaan over conceptstukken van departementen, en dus nog geen beleid zijn? Of debatten die liggen op een terrein dat een andere overheidslaag, zoals de gemeenten, aangaat, maar niet dit parlement? Graag hoor ik hun mening daarover.

Ook de motievloed wordt steeds overstelpender, waadoor het instrument bot wordt. Bekend is de anekdote dat hier begin jaren zestig door de gangen van het oude gebouw rondzoemde dat de Anti-Revolutionaire Partij die avond met een motie zou komen, waarna het politieke geroezemoes aanzwol. Kom daar nu, met 277 moties in de week voor het zomerreces, nog eens om.

Mijn fractie maakt zich oprecht zorgen over de lange reeksen dertigledendebatten en over de lange stemmingslijsten met moties. Juist omdat wij geloven in de kracht van die parlementaire instrumenten, zeg ik er voor de zekerheid nog maar even bij. Wij moeten het instrumentarium dat ons als Kamer ten dienste staat niet uithollen. Natuurlijk, een Kamervoorzitter kan nooit verder springen dan de polsstok van de Kamer zelf lang is. Hier wordt in de Kamer verschillend over gedacht. Dat realiseert mijn fractie zich natuurlijk goed. Waar zien de kandidaten de rek of een gaatje om deze twee reële problemen met een gezamenlijke instemming op te lossen?

De vorige week vertrokken voorzitter heeft veel aandacht besteed – ik zeg het maar even huiselijk – aan het verkopen van de Kamer. Wij zijn haar daarvoor dank verschuldigd. Zij schuwde af en toe ook populaire tv-programma's niet om dat te doen. Zij deed dat met verve. Hoe kijkt u drieën aan tegen de politieke marketingfunctie van de Voorzitter?

Voorts is de representatieve functie van toenemend gewicht gebleken. De vorige voorzitter heeft met haar optreden in het land, maar ook buiten de landsgrenzen zoals in Afghanistan, veel Nederlanders willen laten merken dat wij hier vanuit het politieke bedrijf daadwerkelijk meeleven met degenen die soms zeer intensief met onze beslissingen te maken hebben. Hoe kijkt u drieën daar tegenaan?

In de profielschets staat: "De Voorzitter is volledig beschikbaar voor het voorzitterschap." Dat roept de vraag op wat de opstelling van u drieën is ten aanzien van nevenfuncties, welke dan ook. Vindt u dat 100% inzet voor het Kamervoorzitterschap nevenfuncties dient uit te sluiten of ziet u dat anders?

Een van de allerbelangrijkste taken van de Voorzitter – het woord zegt het al – is natuurlijk het voorzitten van de vergadering. Dat is bepaald meer dan het technisch voorzitterschap en de klok een beetje in de gaten houden, hoewel dat laatste werkelijk niet moet worden onderschat. Kunnen alle drie de kandidaten aangeven in welke mate zij op dat front geschikter zijn dan de andere kandidaten en waarom dan? Hoe kijken de kandidaten aan tegen de spelverruwing waarvan soms sprake is hier in dit huis? Denken zij die een halt te kunnen toeroepen en, zo ja, hoe dan? Wij wachten met grote belangstelling de antwoorden van de drie kandidaten af.

Aan het eind van de middag weten wij wie onze nieuwe voorzitter zal zijn. Dat is – ik herhaal het nog maar even – in ieder geval iemand die een flinke dosis onverschrokkenheid niet kan worden ontzegd. Voor 12.00 uur moet je brief binnen zijn, je verschijnt dezelfde dag nog voor een sollicitatiecommissie van maar liefst 147 leden en de ondervraging is live op televisie te volgen. Ten slotte hoor je dezelfde middag nog van de hoogste jury in het land wie naast de functie heeft gegrepen. Laat John de Mol het maar niet horen.

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter. In de eerste plaats wil ik de kandidaten ervoor bedanken dat zij zich publiekelijk kandidaat hebben gesteld. Daar is politieke moed voor nodig. Respect daarvoor.

De Voorzitter van de Tweede Kamer is een icoon van de parlementaire democratie. Deze heeft een belangrijke rol en een belangrijke functie. Zo gaan wij hier ook mee om. Het gaat nu om de vraag wie het moet worden. Wat de PVV-fractie betreft, moet de beste het vandaag worden. Het is niet zo, zoals PvdA-prominent de heer Duivesteijn heeft gezegd, dat het tijd is voor een allochtone kandidaat. De stembiljetten zijn amper geteld en hij begint al een voorsprong te nemen op zaken, begint onze agenda uit te voeren. Wij zeggen dat de beste het moet worden.

Voorzitter. Ik wil een aantal algemene vragen en een paar vragen aan de afzonderlijke kandidaten stellen. Voor de PVV is het belangrijk dat er geen censuur plaatsvindt bij de schriftelijke vragen. Hoe kom ik daarbij? In de commissie voor de Werkwijze der Kamer is dat een serieus onderwerp. De vorige Voorzitter vond dat er te veel suggestieve vragen werden gesteld. Zij zei: ik wil de Griffie daarnaar laten kijken en de vragen laten corrigeren. Uiteraard is het voor mijn fractie zeer belangrijk dat leden hun vragen vrij kunnen formuleren en indienen. Hoe staan de huidige kandidaten daartegenover? Wat is hun beeld daarbij?

Ik kom op het dertigledendebat. Dat instrument van de Kamer is zeer belangrijk voor mijn fractie. Eerder is al gezegd dat het belangrijk is dat het dertigledendebat in stand blijft. Ik hoor graag van de kandidaten wat zij hiervan vinden. Hoe willen zij het dertigledendebat in stand houden?

Ik grijp nu even terug naar de profielschets. Daarin staat het woord "vernieuwingsgezind". Wat betekent dat voor de kandidaten? De scheidend Voorzitter, mevrouw Verbeet, vindt dat de Kamer moet blijven bestaan uit 150 leden omdat de Kamer een afspiegeling moet zijn van de maatschappij. Volgens haar kan zij dat alleen zijn met 150 leden, niet met 100 leden. Wat vinden de kandidaten daarvan?

Ook staat in de profielschets dat de kandidaten moeten beschikken over goede contactuele en sociale vaardigheden. Dat is logisch. Daarbij hoort ook taalvaardigheid. Het Nederlands en Engels van de Voorzitter moeten uitmuntend zijn. Van de kandidaten hoor ik graag hoe het zit met hun taalvaardigheid. Kunnen zij buitenlandse delegaties ontvangen? Hebben zij die competentie? Ik wil graag dat zij dat in het Engels toelichten. Ik vraag ze om niet boos op mij te worden, want het is een idee van mijnheer Roemer.

Verder wordt in de profielschets gevraagd om bestuurlijke ervaring en ervaring in de Kamer, inzicht in de staatsrechtelijke verhoudingen en kennis van het Reglement van Orde. Hoe gaan de kandidaten ervoor zorgen dat de positie van de Kamer wordt versterkt ten opzichte van het kabinet, dat een enorm ambtenarenapparaat tot zijn beschikking heeft?

De Voorzitter is niet alleen bewaker en scheidsrechter van de politieke arena, maar moet ook leiding geven aan het Kamerbedrijf. Ik hoor graag van de kandidaten welke ervaring met leiding geven zij hebben. Welke leiderschapsstijl hanteren zij en hanteerden zij in het verleden?

Ik kom op de vragen aan twee individuele kandidaten. De heer Schouw van D66 hield zijn maidenspeech inderdaad toevallig tijdens het debat voorafgaand aan de vorige verkiezing van de Voorzitter van de Tweede Kamer. Tijdens die maidenspeech had hij het over "meer Europa in de Tweede Kamer". Hij vroeg letterlijk aan de Voorzitter: hoe gaat u Europa naar de Tweede Kamer halen? Ik herhaal: hoe gaat u Europa naar de Tweede Kamer halen? Dat deed mijn fractie natuurlijk gruwelen; dat kan men zich voorstellen. Stel nu dat de heer Schouw Voorzitter wordt. Betekent dat, dat wij meer eurocraten en andere Brusselse vrienden van D66 over de vloer krijgen? Ik hoor hierop graag een antwoord van de heer Schouw.

Ik kom op de vragen aan mevrouw Arib. Ik zei eerder al dat de Voorzitter van de Tweede Kamer een icoon is van de parlementaire democratie. Er mag daarom, wat de PVV betreft, geen enkele twijfel bestaan over de loyaliteit van de Voorzitter. Dubbele nationaliteit geeft dubbele loyaliteit. Alle personen die een politiek ambt bekleden, dienen uitsluitend over de Nederlandse nationaliteit te beschikken. Nederland kan geen Marokkaan als Kamervoorzitter hebben. Dat mevrouw Arib ook Nederlandse is, doet niets af aan het feit dat ze ook Marokkaanse is. Een Marokkaanse als Kamervoorzitter, dat kan echt niet. Bovendien is mevrouw Arib onderhorig aan de Marokkaanse koning. Hoe is dat uit te leggen? Dat is niet uit te leggen. Alleen daarom al vindt de PVV het onbestaanbaar dat mevrouw Arib Voorzitter wordt. De loyaliteit in dezen is een probleem. Ik heb daar ook een aantal voorbeelden van. Mevrouw Arib kwam in 2007 in opspraak doordat ze zitting had genomen in de Marokkaanse raad voor de mensenrechten.

De tijdelijke voorzitter:

Eén seconde. Er is een vraag van de heer Heijnen.

De heer Heijnen (PvdA):

Ik denk dat de hele Kamer op de hoogte is van de opvattingen van de PVV over de dubbele nationaliteit. Dat is een opvatting die staat en waar je voor of tegen kunt zijn. Ik heb er echter moeite mee dat de heer Bontes de persoonlijke loyaliteit van een Kamerlid dat hier veertien jaar lang de Nederlandse bevolking op een voortreffelijke wijze heeft gediend – vriend en vijand onderschrijven dat – aan de orde stelt. Zijn fractie heeft dat bij andere personen eerder ook al gedaan. Ik heb geen vraag aan de heer Bontes, behalve de vraag om dit achterwege te laten. Ik vrees echter dat ik daar geen bevredigend antwoord op krijg. Ik wil dit punt namens de PvdA en misschien ook namens andere partijen opnieuw markeren. Nederlander ben je hier als Nederlander, ongeacht waar je vandaan komt. Het gaat om je bijdrage. Daar is niets op aan te merken.

(geroffel op de bankjes)

De heer Bontes (PVV):

Toch ga ik graag door met de onderbouwing van mijn stelling dat een dubbele nationaliteit niet kan. Mevrouw Arib kwam in 2007 in opspraak doordat ze zitting had genomen in de Marokkaanse Raad voor Mensenrechten, waarmee ze de Marokkaanse koning adviseerde. Het klopt dat mijn fractie daarover destijds een motie heeft ingediend. Die heeft het helaas niet gehaald, maar we zijn wat dat betreft wel consequent in ons verhaal. Hoe reageerde mevrouw Arib hierop? Ze deed de uitspraak dat ze niet loyaal is aan Marokko, maar ook niet aan Nederland. Ik herhaal: niet loyaal aan Nederland. Iemand die niet loyaal aan Nederland is, kan geen Kamervoorzitter worden. Zo simpel is het. De heer Heijnen kan zeggen dat ik dit er niet bij mag halen, maar dit is essentieel. Mevrouw Arib zei: ik ben niet loyaal aan Nederland, ik ben loyaal aan mijn principes.

Vervolgens kwam mevrouw Arib in 2009 nog een keer in opspraak doordat de regering van Marokko een betaalde reis van mevrouw Arib naar Marrakech had verzorgd. Ook dat was voor zo'n vergadering, van de Hoge Raad van Migranten.

Samengevat, gelet op mijn betoog: mevrouw Arib kan geen Kamervoorzitter worden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik had voor dit debat een citaat meegebracht van een zeker Kamerlid dat het heeft geschopt tot interim-voorzitter. Die zei bij het vorige debat over de verkiezing van de Voorzitter: het kiezen van een Voorzitter is altijd een feestje. Maar kennelijk zijn er ook altijd mensen die de stemming behoorlijk weten te bederven.

(geroffel op de bankjes)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De positie van de Kamervoorzitter is een belangrijke. De Partij voor de Dieren vindt het belangrijk dat de Voorzitter van de Tweede Kamer bereid en in staat is om boven de partijen te gaan staan en om zich sterk te maken voor een krachtig en goed functionerend parlement. Dat is hard nodig, niet vanwege onszelf, maar omdat wij hier staan als vertegenwoordigers van het volk. Namens de burgers van dit land controleren wij de regering, beslissen wij over wetten, over de manier waarop belastinggeld wordt besteed en dienen wij zelf initiatiefwetsvoorstellen in als opeenvolgende kabinetten belangrijke onderwerpen laten liggen die wel degelijk leven onder de burgers.

Daarom vinden wij het van belang om van elk van de kandidaten – overigens dank voor de kandidatuur en de prachtige brieven – te horen hoe hij of zij de rol van Voorzitter voor zich ziet. In de wetenschap dat er discussies worden gevoerd over de omvang van het parlement en over de financiering ervan. In de wetenschap dat Nederland een van de kleinste parlementen van Europa heeft, nu al, en dat medewerkers die Kamerleden ondersteunen, niet heel talrijk zijn en dat er geen grote budgetten zijn om het werk goed te doen. Ook in de wetenschap dat de individuele partijen het moeilijk vinden om dit verhaal te vertellen en een pleidooi te houden voor een goed functionerend parlement, waar dus ook budget bij hoort. Zien de kandidaten voor zich dat zij als Voorzitter kunnen wijzen op de feiten? Kunnen ze een pleidooi houden om belangrijke ondersteuning bij ons werk als volksvertegenwoordiger in ieder geval niet weg te cijferen?

Ik wil ook graag van de kandidaten horen hoe zij de positie van de minderheid in de Kamer veilig willen stellen: de positie en de instrumenten waar kleinere partijen op aangewezen zijn. De Kamervragen zijn al genoemd, net als de dertigledendebatten. Ik wil de kandidaten erop wijzen dat die grote stroom van dertigledendebatten slechts een symptoom is van de manier waarop het gaat in de commissies, waar vaak sprake is van powerplay en de meerderheid de minderheid geen debat gunt. Zien de kandidaten voor zich dat zij als Voorzitter scherp toezien op de manier waarop het eraan toegaat in de commissies, als zij de grote hoeveelheid van dertigledendebatten een probleem willen noemen?

Ik ben erg benieuwd naar de opvattingen over de embargoregeling. Wij moeten constateren dat het voor oppositiepartijen ondoenlijk is om in één dag de miljoenennota en alle onderliggende stukken te lezen teneinde een goed debat te kunnen voeren. Wij zien graag een Voorzitter die ervoor zorgt dat alle leden van deze Kamer op tijd kennis kunnen nemen van alle stukken, opdat er een goed debat gevoerd kan worden. De embargoregeling is een van de meest in het oog springende voorbeelden. Meer in zijn algemeenheid gaat het natuurlijk ook over het niveau en de kwaliteit van de informatievoorziening. Zien de kandidaten een rol voor zich weggelegd om bewindspersonen achter de broek te zitten als de informatievoorziening niet tijdig of van ondermaats niveau is?

Dan dualisme en de verhoudingen in het debat. Hoe zien de kandidaten voor zich dat ze omgaan met bewindslieden die – ik zeg het gechargeerd – bij wijze van spreken uren aan het woord zijn zonder ook maar één keer in te gaan op gestelde vragen, laat staan een antwoord te formuleren? Hoe gaan ze om met bewindslieden die dat trucje proberen uit te halen?

Tot slot wil mijn fractie haar waardering uitspreken voor het werk dat de vorige Kamervoorzitter in gang heeft gezet: het beter toegankelijk maken van het parlement en ervoor zorgen dat burgers goed mee kunnen krijgen wat wij hier doen door debatten te volgen en stukken na te lezen. Zijn de kandidaten van zins om dat pad verder in te slaan? Dat is voor de Partij voor de Dieren namelijk zeer belangrijk.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Vandaag kijken wij niet naar de partij, ook niet naar paspoorten, maar naar de personen. Wanneer is iemand een goede Voorzitter van de Tweede Kamer? Volgens mij als hij of zij goed begrijpt aan wie hij of zij leiding moet geven. Wij willen graag weten welk beeld de toekomstig Voorzitter heeft van de Tweede Kamer en van haar leden. Daarom vraag ik de drie kandidaten eerst om een definitie te geven van "volksvertegenwoordiger".

Ik wil de huidige, tijdelijke voorzitter van harte danken. Ik wil natuurlijk ook de vorige voorzitter nog van harte danken. Zij is aanwezig, zie ik. Ik wil ook de kandidaten bedanken; het is nogal wat als je daar gaat zitten, dat vraagt wel moed.

De Kamervoorzitter heeft veel taken. De eerste taak is het voorzitten van de vergaderingen in deze Kamer en alles wat daarbij komt kijken.

Ik houd de kandidaten nog graag een keer de verkiezing van de vorige voorzitter voor ogen, waarbij een van de kandidaten tijdens het debat veel sympathie verloor door uitspraken over de rechten van minderheden. In dat geval ging het over het dertigledendebat: de mogelijkheid om met een minderheid van de Kamer een debat aan te vragen.

De Tweede Kamer is een machtig parlement, ook als je het vergelijkt met andere, ons omringende landen. Maar deze Kamer kan zichzelf ook vleugellam maken, zeker als coalitiepartijen, als die in de Kamer een meerderheid hebben, debatten over bepaalde onderwerpen kunnen blokkeren, waardoor problemen die buiten deze Kamer veel aandacht vragen, niet in de Kamer besproken kunnen worden. Ik heb een specifieke vraag aan de kandidaten: kunt u beloven dat u de rechten van minderheden in het parlement zult respecteren? Bent u bereid hier toe te zeggen dat de mogelijkheid om een dertigledendebat aan te vragen wat u betreft zal blijven bestaan?

Een tweede belangrijke taak van de voorzitter is het organiseren van de Kamerorganisatie. Wij kunnen hier ons werk doen omdat heel veel mensen ons daarbij ondersteunen. Dat gebeurt zichtbaar, zoals door de bodes hier, maar ook onzichtbaar: bij de repro, in het restaurant, de beveiliging, de schoonmaak, bij wetgeving en andere taken die in de Tweede Kamer worden uitgevoerd. De komende jaren zullen wij flink moeten bezuinigen. Hoe gaan wij dat doen?

De Tweede Kamer is geen duur parlement, zeker als je dat vergelijkt met parlementen in de ons omringende landen. De afgelopen jaren hebben wij al veel bezuinigd. Die bezuinigingen zijn voor een groot deel terechtgekomen bij de ondersteuning. Vanaf volgend jaar zullen wij weer moeten bezuinigen. Hoe denken de kandidaten hierover? Zullen die komende bezuinigingen opnieuw worden afgewenteld op de mensen die hier voor ons werken? Of gaan we ook bezuinigen op onszelf? Gaan wij ook bezuinigen op onze eigen vergoedingen, die heus niet zo laag zijn?

Ik had ook een vraag over het uitbesteden van diensten. Ik vind het heel belangrijk dat mensen die ons hier ondersteunen, van wie wij heel veel vragen, ook echt bij ons horen en niet worden uitbesteed. Wat zijn de opvattingen daarover van de kandidaten?

Een derde belangrijke taak is het vertegenwoordigen van de Tweede Kamer in binnen- en buitenland. Daarbij zal de voorzitter regelmatig worden gevraagd wat er zoal anders moet in het parlement. Ik ben erg voor het verbeteren van dingen die niet goed gaan, maar erg tegen het veranderen om het veranderen. Wat maakt volgens de kandidaten dit parlement tot een goed parlement? Wat willen zij de komende jaren allemaal veranderen? Is dat heel erg veel? Wij hopen van niet.

Een aantal Kamerfracties wil het aantal leden van deze Kamer fors verminderen. De vorige voorzitter, mevrouw Verbeet, heeft bij haar afscheid gezegd dat dat wat haar betreft tot diversiteitsproblemen kan leiden. Dit parlement moet wel een afspiegeling zijn van de bevolking. Een ander punt dat ze noemde, was de kwaliteit van de wetgeving. Wij moeten hier grote wetsvoorstellen behandelen. Ga dat maar eens doen met een paar mensen. Zo zijn er nog veel andere argumenten te geven. Wat zijn de opvattingen hierover van de drie kandidaten? Moeten er minder Kamerleden komen of is het eigenlijk wel goed zo?

Ik lees veel voorstellen in de brieven over hoe wij het makkelijker kunnen maken voor onszelf. Fantastisch. Ik heb echter nog maar weinig voorstellen gelezen over hoe wij het makkelijker kunnen maken voor de medewerkers die ons ondersteunen. Hebben de kandidaten daar ook ideeën over?

Ten slotte heb ik speciaal een vraag aan u, mevrouw Van Miltenburg. Hoe gaat dat twitterdebat van u de diepgang van de debatten in deze Kamer verbeteren?

De tijdelijke voorzitter:

U krijgt het antwoord per twitter.

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Je zult er maar zitten: voor 147 leden van de sollicitatiecommissie en publiek. Ik wil namens de CDA-fractie de drie kandidaten van harte complimenteren met de durf die ze tentoon hebben gespreid door deze verkiezing aan te gaan. Die gaat uiteindelijk wel ergens over: het hoogste orgaan binnen onze parlementaire democratie. Daar mogen wij best even goed bij stilstaan en een goed debat met de kandidaten over voeren.

We sluiten een periode af met mevrouw Verbeet. Zij heeft op waardige wijze deze Kamer vertegenwoordigd en voorgezeten. Dat verdient wat onze fractie betreft een groot compliment. Dat compliment gaat in een iets bescheidener vorm ook in de richting van de heer Bosma voor zijn zes fantastische dagen dat hij hier heeft voorgezeten.

Laat duidelijk zijn dat de belangrijkste toets voor het CDA bij de presentatie en beoordeling van de kandidaten zal zijn wie de beste is. Wie is de beste voor dit parlement? Ik zeg er meteen even bij dat dit ongeacht de politieke kleur, de kleur van het pakje of wat dan ook is. Gezag en waardigheid horen wat ons betreft bij de beste kandidaat. Alle drie de kandidaten hebben vorige week nog een eed of belofte afgelegd en daarmee hun loyaliteit duidelijk gemaakt. We willen geen fratsen in deze Kamer. We willen fatsoen. Het debat moet op het scherpst van de snede gevoerd worden, zeker, maar altijd met inachtneming van respect en fatsoen. Mijn vraag is dan ook aan de kandidaten hoe zij aankijken tegen de meest elementaire regels van fatsoen die hier in dit huis bestaan. En belangrijker, wat gaan zij doen om die te handhaven? De voorbeeldfunctie van de Voorzitter is immers cruciaal.

Een goed debat is goed voorbereid. Het tijdig ontvangen van stukken van het kabinet hoort daarbij. Hoe gaat de nieuwe Voorzitter dat stimuleren? Wat willen de kandidaten eraan doen om op donderdag al duidelijk te maken welke agenda er de week erna komt te liggen? Dat is niet alleen voor ons van belang, maar ook voor maatschappelijke partijen buiten deze Kamer, die moeten kunnen anticiperen. Kunnen de kandidaten aangeven hoe zij gaan sturen op een evenwichtige agenda? Wij willen af van de wachtlijsten van de spoeddebatten en minderspoeddebatten, de zogenaamde dertigledendebatten. Wat gaan de kandidaten concreet doen, uiteraard met respect voor de Kamer en haar mogelijkheden, om de eindeloze lijst van debatten af te bouwen?

Deze Kamer is groter dan alleen deze zaal en dus reikt de hand van de Kamervoorzitter ook verder dan deze zaal. Ik heb het in de eerste plaats over de representativiteit. De vorige Voorzitter heeft dit in onze ogen gewoon uitstekend gedaan, zeker als het gaat om bijvoorbeeld de aandacht voor oorlogsgetroffenen en momenten van herdenking bij veteranen. Hoe kijken de nieuwe kandidaten aan tegen de representativiteit van de Voorzitter namens deze Kamer? Uiteraard levert dat spanningen op met het kunnen voorzitten van de debatten. Hoe worden door de kandidaten de prioriteiten hierin gesteld? De Voorzitter is tenslotte niet enkel het gezicht naar buiten. Wat kunnen de kandidaten zeggen over de managementvaardigheden die zij meebrengen? Hoe organiseren zij bijvoorbeeld feedback naar de eigen positie? Hoe gaan zij om met kritiek? Maar ook: wat is hun visie op de toekomstige ondersteuning van fracties en individuele leden, bijvoorbeeld bij het maken van initiatiefwetsvoorstellen en nota's? Wij zijn benieuwd naar hun reactie. Ons gevoel is dat er nog wel wat prioriteiten in de onderzoeksagenda kunnen worden gesteld onder het motto "liever een paar zaken goed dan alles half". Graag een reactie.

Wij zien uit naar de nadere toelichting bij de brieven van deze kandidaat-voorzitters. Wij zullen daarbij letten op de mate waarin ze concreet kunnen aangeven wat hun eigen plannen zijn. Hoewel er een paar uitzonderingen in positieve zin zijn, is een puntje van kritiek toch wel dat het redelijk algemene brieven zijn met redelijke algemeenheden over wat men voorstaat.

We zien dat mevrouw Van Miltenburg het vooral in de techniek zoekt met stemkastjes en een papierloos parlement. Dat is mooi, maar we zijn wel benieuwd naar haar nadere motivatie op dit punt. Wellicht kan zij die toelichten.

Mevrouw Arib doet in haar brief nogal wat constateringen. Zij wil bijvoorbeeld met de Kamer nader onderzoeken wat de mogelijkheden zijn. Wij zien hierin enigszins een afwachtende houding, maar vandaag is voor haar het moment om haar eigen ideeën bij de vernieuwing van de Kamer naar voren te brengen. Wat zijn concreet haar eigen opvattingen op dit punt?

Het is mooi dat de heer Schouw spreekt over de verbetering van de informatiepositie van de Kamer. Maar hoe, is onze vraag. Ervaringen uit het verleden leren dat dit nogal makkelijk te zeggen oplossingen zijn in een weerbarstige materie.

Ik heb nog een casus die kan worden toegevoegd aan het rijtje van mijn voorgangers op dit punt. Hoe gaan de kandidaat-voorzitters ervoor zorgen dat een dertigledendebat over de btw-verhoging, die op 1 oktober ingaat, ook voor 1 oktober gehouden wordt?

Het is heel wat om een openbare sollicitatie te ondergaan. Het feit dat deze drie kandidaten dat doen, verdient op zichzelf alle lof. Moge de beste winnen, of hij nu links- of rechtsschrijvend is! Wie het ook wordt, wij zien uit naar een goede samenwerking.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Dit is een bijzonder moment. Het is elke keer weer bijzonder als de Kamer uit haar midden een Voorzitter mag aanwijzen. De functie van Voorzitter is heel belangrijk in onze parlementaire democratie. De Voorzitter is in de ogen van de GroenLinks-fractie allereerst de waakhond van het primaat van de Kamer. Daarnaast is de Voorzitter natuurlijk een heel belangrijke bruggenbouwer naar de rest van de samenleving toe.

Laat ik hier eerst namens de GroenLinks-fractie ook nog eens heel veel dank uitspreken aan de vorige Voorzitter, die deze taak volgens ons voortreffelijk heeft verricht. Het zal daarom niet gemakkelijk zijn om een waardig opvolger te worden. Dit maakt ook dat het een groot compliment verdient dat deze drie kandidaten dit wel aandurven. Volgens mijn fractie zitten hier drie waardige kandidaten die alle drie zeker aan het profiel van Kamervoorzitter voldoen. Er bestaat wat ons betreft dan ook geen enkele vraag over loyaliteit, paspoorten of wat dan ook, integendeel. Ik dank de kandidaten dat zij zich kandideren.

Voor de fractie van GroenLinks gelden drie criteria bij de uiteindelijke keuze. Het belangrijkste criterium is voor ons de geschiktheid van de kandidaat. Voor ons geldt eveneens: moge de beste winnen! Natuurlijk is er bij kandidaten vaak sprake van gelijke geschiktheid. Dan geldt voor ons een aanvullend criterium, namelijk dat wij het in een parlementaire democratie mooi vinden dat de Kamervoorzitter van de zijde van de oppositie komt en niet van de zijde van een regeringspartij of een potentiële regeringspartij. Als laatste belangrijke criterium bij gelijke geschiktheid geldt voor ons dat wij het heel mooi zouden vinden als er een vrouw gekozen zou worden. Met de kandidaten die hier zitten, leiden die drie criteria niet op voorhand tot een keuze. Daardoor zal onze keuze echt afhangen van de kwaliteit van de beantwoording van de vragen door de kandidaten. Ik wil de druk niet opvoeren, maar voor ons geldt echt dat de kwaliteit de doorslag zal geven.

Wij hebben eerst een aantal algemene vragen voor alle kandidaten. Hoe denken de kandidaten de positie van de Kamer ten opzichte van het nog te vormen kabinet te borgen? Met andere woorden: hoe denken zij het primaat van de Kamer te versterken? Mijn fractie denkt daarbij ook met name aan de wijze waarop de kandidaten denken de informatiepositie van de Kamer te versterken. In het verleden hebben wij bijvoorbeeld gezien dat de pers regelmatig eerder geïnformeerd werd over voorstellen van het kabinet dan de Kamer zelf. Bij motie van mijn collega Klaver is er een breed door de Kamer gedeelde uitspraak gedaan dat wij dit niet zo willen. Hoe gaan de kandidaten als toekomstig Kamervoorzitter ervoor zorgen dat de Kamer in dezen haar tanden laat zien en het kabinet de Kamer dus altijd eerder moet informeren dan de pers? Hoe gaan de kandidaten dit regelen?

Een volgende vraag is hoe de kandidaten denken de positie van de oppositie te behartigen. Daarbij gaat het natuurlijk om de dertigledendebatten, maar bijvoorbeeld ook om de vraag wanneer een motie al dan niet correct is uitgevoerd. Wat denken de kandidaten daarover? Is het aan de indiener van de motie zelf om dit te bepalen? Is het aan de indiener van de motie zelf om daarover een aanvullend debat aan te vragen of gaat de Kamervoorzitter daar zelf een speciale rol in vervullen?

Ik heb nog een laatste algemene vraag aan alle kandidaten. Er is volgens mijn fractie terecht heel veel hulde gebracht aan de vorige Kamervoorzitter. Toch daag ik de kandidaten uit om aan te geven waar zij het anders zouden willen doen. Waar zouden zij concreet het verschil willen maken? Ik vraag de kandidaten om eens één punt te noemen waarop zij het meeste verschil willen maken ten opzichte van hun voorganger.

Ik heb nu nog wat specifieke vragen voor de kandidaten afzonderlijk, allereerst voor de heer Schouw. De heer Schouw schrijft in zijn brief dat hij graag fractieoverstijgend onderzoek en kennisvergaring tot stand wil laten komen. Hoe wil hij dit concreet vormgeven? Wij horen graag hoe de heer Schouw dit ziet.

De heer Schouw geeft ook aan – vanochtend is hij bij ons in de fractievergadering geweest – dat hij ICT wil inzetten voor een motievolgsysteem. Hoe zou zo'n motievolgsysteem er volgens de heer Schouw concreet kunnen uitzien? Is de vraag of een motie al dan niet correct is uitgevoerd niet vaak onderdeel van het debat, van een politiek oordeel? Hoe wil hij dat met zo'n ICT-systeem gaan vormgeven?

Ik ga verder met mijn vragen aan mevrouw Van Miltenburg. Zij schrijft in haar brief dat zij een modern parlement wil, papierloos, met stemkastjes en met meer gebruik van social media. Dat spreekt de GroenLinks-fractie op zich aan. Mevrouw Van Miltenburg geeft ook aan dat zij voorstander is van een twitterdebat. Hoe zou de rol van de Kamervoorzitter er in zo'n twitterdebat uitzien?

Mevrouw Van Miltenburg geeft ook aan dat de beantwoording van vragen niet louter uit voorbereide tekst mag bestaan. Dat hebben wij in het verleden natuurlijk wel vaak gezien in het parlement. Vaak zei de bewindspersoon in kwestie dan ook dat hij of zij over zijn of haar eigen antwoord gaat. Hoe gaat mevrouw Van Miltenburg in de praktijk bevorderen dat er niet meer voorbereide teksten en dooddoeners van "ik ga over mijn eigen antwoord" gewerkt wordt?

Ten slotte kom ik op mijn vragen voor mevrouw Arib. Zij schrijft dat de Voorzitter bij uitstek moet opkomen voor de rechten van minderheden in de Kamer. Dat zijn wij hartgrondig met haar eens, maar hoe wil zij het opkomen voor de rechten van minderheden in de Kamer concreet gaan vormgeven?

Mevrouw Arib wil ook op zoek naar instrumenten om de politiek te verlevendigen. Wij hechten ook veel belang aan een levendig politiek debat, maar hoe stelt zij zich dat voor?

Voorzitter, rest mij u te danken voor de waardevolle twee dagen van uw voorzitterschap.

De tijdelijke voorzitter:

Dat staat weer op het cv'tje. U hebt gelijk.

Tot onze grote vreugde heeft ook de heer Krol zich als spreker gemeld. Nadat hij als elfde heeft gesproken, gaan wij na een schorsing van tien minuten naar onze drie kandidaten luisteren.

De heer Krol (50PLUS):

Mijnheer de voorzitter. Als je zo kort in dit huis rondstapt, past je enige bescheidenheid. Bovendien zijn de meeste vragen vanmiddag al gesteld. Toch heb ik nog drie vragen, waarvan er twee al deels gesteld zijn. Mijn vragen hebben te maken met het gegeven dat ik mij vooral thuis op mijn lidmaatschap van dit huis heb moeten voorbereiden. Ik kon natuurlijk enigszins terugvallen op de ervaring uit 1977, maar toen vergaderde de Kamer nog in de Oude Zaal en ging het er echt heel anders aan toe.

Als je thuis naar Politiek 24 kijkt, valt je een aantal dingen op. Ook tijdens de bezoeken aan mijn doelgroep in het land merkte ik dat juist mensen die daartoe behoren, heel veel naar Politiek 24 kijken. Bij voortduring kreeg ik de volgende drie vragen. Ten eerste: waarom wordt er bij een hoofdelijke stemming niet elektronisch gestemd? Ten tweede: hoe zit het met dat getwitter in de Kamer? Mensen thuis zien namelijk voortdurend dat wij Kamerleden met ons mobieltje in de hand boodschappen aan het sturen zijn. Ik heb er thuis ook een keer op gelet. Soms was het debat beter op televisie te volgen, soms beter via tweets, maar af en toe vond ik het twitteren geen goed doen aan het debat. Hoewel ik tegen allerlei regeltjes ben, vind ik het interessant om te weten hoe de kandidaten hier tegenaan kijken.

Ten slotte kreeg ik het meest de volgende vraag te horen. Tijdens debatten in de Kamer worden waanzinnig veel afkortingen gebruikt, maar de mensen thuis snappen daar helemaal niks van. Kunnen de kandidaten, omdat zij weten dat er zoveel mensen thuis meekijken, daar wellicht iets aan doen?

De tijdelijke voorzitter:

Na de schorsing gaan wij eerst door een loting bepalen wat de volgorde wordt waarin de kandidaten antwoord mogen geven. Daarna gaan wij luisteren naar de drie kandidaten.

De vergadering wordt van 16.40 uur tot 16.50 uur geschorst.

De tijdelijke voorzitter:

Wij luisteren straks naar de antwoorden van de sollicitanten. In welke volgorde dat gebeurt, bepalen wij nu door middel van het lot. Mevrouw de griffier doet de drie namen in deze prachtige, zij het wat verouderde beker.

De eerste spreker zal zijn de heer Schouw, gevolgd door mevrouw Van Miltenburg. Ik kijk even wie de derde is, want je weet het maar nooit: mevrouw Arib.

De beantwoording vindt plaats vanuit vak-K. Ik geef graag het woord aan de heer Schouw. Wij zijn ons ervan bewust dat wij veel vragen hebben gesteld als Kamer, maar vertrouwen erop dat u uw best zult doen om er zo veel mogelijk te beantwoorden. Het woord is aan de heer Schouw en hij mag geïnterrumpeerd worden.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Dank u wel. Ik dank natuurlijk ook alle collega's voor hun inbreng, bijzondere opmerkingen, prikkelende vragen en lastige casussen die zij hebben voorgelegd. Er zijn ook warme woorden gesproken over de procedure. Ik moet zeggen dat het soms niet meevalt om hier te staan ten overstaan van zoveel collega's en ten overstaan van zoveel media die met ons meekijken. Maar ik kan u wel zeggen dat ik er trots op ben om hier te staan. Ik ben er eigenlijk dubbel trots op, omdat ik een kleine fractie vertegenwoordig en dat is nog niet zo vaak gebeurd ... Omdat ik een fractie van een redelijke omvang vertegenwoordig, maar nog niet de grootste fractie, en dat is nog niet gebeurd.

Collega's, van belang is mijn inzet voor de publieke zaak. De heer Elias vroeg: mijnheer Schouw, waarom staat u hier eigenlijk, want tweeënhalf jaar geleden was u nog een debutant. Ik leg dat graag uit. Ik zit al 22 jaar in de publieke zaak. In de gemeente Dordrecht was ik raadslid en wethouder. Ik zie de heer Van Raak. Ik heb samen met hem een aantal jaren in de Eerste Kamer gezeten en zit hier nu een paar jaar. Ik heb ook een kennisinstituut mogen leiden; kortom, volop ervaring. De meesten weten dat niet, maar op mijn drieëntwintigste had ik al mijn eerste baantje in deze Kamer, toen nog de oude Tweede Kamer. Ik was beleidsmedewerker bij de D66-fractie en wel voor acht uur per week: emancipatiebeleid, wetenschapsbeleid en landbouw, want landbouw is mijn achtergrond. Met andere woorden, ik voel mij zeer gerechtvaardigd om hier te staan.

Zit ik de volle termijn uit, was een tussendoorvraag van de heer Elias. Ja, als u mij kiest, zit ik de volle termijn uit. Als het vijf jaar duurt, zal ik dat met veel plezier die vijf jaar doen.

Verschillende sprekers hebben gevraagd naar management- en leidinggevende ervaring. Immers, dat is ook een belangrijk aandachtspunt in het profiel. Ik geef drie voorbeelden van wat ik heb gedaan. Ik ben twee keer voorzitter geweest van D66, twee keer in moeilijke tijden. Dan heb je niet alleen politiek-bestuurlijke, maar ook leidinggevende ervaring nodig om het schip er weer goed doorheen te loodsen. Ik ben negen jaar eindverantwoordelijk directeur geweest van een kennisinstituut voor de steden, ook voor de publieke zaak. Ik begon met een lege schoenendoos en eindigde met 70 medewerkers en 150 onderzoekers in Europa. Ik ben wethouder en fractievoorzitter geweest in Dordrecht. Als het om management- en leidinggevende ervaring gaat, zit het wel goed.

Er zijn vragen gesteld over de positie van de Kamer ten opzichte van de regering. Onder meer de heer Bontes sprak daarover. Ik vind het belangrijk dat er een goede dualistische relatie is tussen de Kamer en de regering. Daarbij moet de Kamer gezaghebbend kunnen opereren. Dat betekent eigenlijk twee dingen, te weten het waarmaken van de controlerende functie ten aanzien van de regering en het voldoende toegerust zijn voor de medewetgevende taak. Dat betekent dat informatie tijdig, adequaat en goed beschikbaar moet zijn. Mevrouw Van Veldhoven sprak daarover. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat de regering een uur voordat een AO plaatsvindt nog even een brief of wat stukken stuurt. Dat moet echt eerder. Als ik Voorzitter zou zijn zou ik zeggen: als dit soort dingen gebeurt, laat het mij weten en dan gaan we er gewoon wat aan doen. Het is natuurlijk belangrijk om aan de hand van regels een aantal dingen te doen maar ik ben er ook echt van overtuigd dat wanneer de Voorzitter een goede relatie heeft met alle afzonderlijke bewindslieden, één telefoontje richting een bewindspersoon voldoende is om dat een volgende keer niet meer te laten gebeuren.

Als tweede voorbeeld als het gaat om het versterken van de positie van de Kamer noem ik de Toekomst- en onderzoeksagenda. We hebben daar een aantal succesvolle rapporten van gezien. Ik noem onder andere het LURA-rapport. van de commissie-Koopmans. Daarbij zag je eigenlijk dat de Kamer de regie nam over een belangrijk beleidsonderwerp. We spraken daarover en het kabinet heeft de meeste conclusies uit dat rapport overgenomen. Op die manier zit de Kamer er bovenop. Verder noem ik het kennisfundament. De commissie voor de Werkwijze heeft er de afgelopen anderhalf jaar aan gewerkt om het kennisfundament te versterken om ervoor te zorgen dat alle Kamerleden kunnen beschikken over dezelfde hoeveelheid informatie. Er lopen nu twee experimenten in die commissie en daar ben ik erg voor.

Ten slotte als het gaat om de positie van de Kamer ten opzichte van de regering haal ik het punt van mevrouw Ouwehand aan over het budget. De Kamer heeft de inspanningsverplichting op zich genomen om 6% te bezuinigen. Dat is min of meer ingevuld en daarmee lijkt mij dat ook wel voldoende, zou ik bijna willen zeggen als aankomend Voorzitter. We moeten namelijk wel voorkomen dat het gezag en de positie van de Kamer achteruithollen omdat zij voortdurend moet bezuinigen. Dus de inspanningsverplichting is goed, maar er komt een keer een einde aan.

Over verbeteringen in het functioneren van de Kamer heb ik al een aantal dingen gezegd, maar laat ik op dit punt in het kort nog een aantal aanvullende opmerkingen maken. Ik ben er trots op hoe het gaat in deze Kamer. Bijna alle sprekers hebben complimenten uitgedeeld aan mevrouw Verbeet. Zij heeft het natuurlijk fantastisch gedaan, maar zij heeft ook voor een belangrijk deel geïmplementeerd het resultaat van de parlementaire reflectie. Dat was een zwaar proces. Ik zou dat proces willen bestendigen en verbeteren waar dat noodzakelijk en nodig is.

De heer Knops vroeg hoe de nieuw Voorzitter op zichzelf reflectie uitvoert. Ik zou eigenlijk twee dingen willen doen. Een keer per jaar houdt de Kamervoorzitter een gesprek met alle fractievoorzitters en stelt hun dan de simpele vraag wat er goed gaat en wat beter moet. En daar komt dan wat uit. Ik zou ook willen stimuleren dat alle commissievoorzitters dat doen: een keer per jaar in hun commissie de vraag stellen wat er goed gaat en wat beter moet. Dat levert een oogst aan heel goede suggesties en verbeteringen op. Daardoor zullen mijns inziens hoorzittingen beter worden. Ook noem ik de capaciteit bij het Bureau Wetgeving die nu echt een knelpunt is en heel veel Kamerleden belemmert om op tijd en adequaat amendementen in te dienen. Het is belangrijk dat we ook dat boven tafel krijgen.

Mevrouw Sap vroeg naar de informatiepositie van de Kamer: mijnheer Schouw, hoe gaat u die verbeteren? Ik noem drie dingen. Iedereen in deze Kamer is gelijk. Kleine fracties, grote fracties, oppositie of regering, iedereen moet dezelfde informatiepositie hebben. Klachten daarover gaan we onmiddellijk aanpakken. Ik ben het ook met mevrouw Sap eens dat Kamerleden niet in de krant moeten lezen wat de beleidsvoornemens van een bewindspersoon zijn. Als dat wel gebeurt, zal de Kamervoorzitter op dat punt moeten acteren. Dat kan hij heel goed, omdat hij een goede relatie met de bewindslieden onderhoudt.

Mevrouw Sap vroeg ook naar het volgsysteem. Dat is mijn tweede punt met betrekking tot de informatievoorziening. Ik ben geen techneut die hier even het motie-, toezeggingen- en amendementenvolgsysteem ga uitleggen, maar we kunnen bijvoorbeeld wel leren van de Eerste Kamer. Daar is het voor iedereen toegankelijke systeem EuropaPoort, waarmee heel precies is na te gaan in welke fase een Europees voorstel zich bevindt. Zo zou ik het ook willen doen met moties, amendementen en toezeggingen, want wij hebben in deze Kamer geen systematische controle op de moties en de toezeggingen. Dat kan dus veel beter en dat komt de versterking van deze Kamer ten goede.

Enkele leden hebben vragen gesteld over nieuwe media en ICT. Het zou echt mijn ambitie zijn om de democratie in dit huis verder te ontsluiten. Dat is geen saillant verschil met mevrouw Verbeet, maar wel een belangrijk accentverschil. Alle informatie die wij intern hebben, moet ook extern beschikbaar zijn. Het ontsluiten van de democratie zou echt mijn ambitie zijn. Dat kan, om het kort samen te vatten, via allerlei nieuwe media, maar het is ook mijn ambitie om het aantal scholieren en studenten die het Kamergebouw nu al bezoeken, verder te bevorderen. Ik heb in mijn brief het jaartal 1815 genoemd. Dat was het moment waarop de Eerste Kamer en de Tweede Kamer eigenlijk geboren werden. In 2015 vieren wij het feestje van het 200-jarig bestaan. Het zou natuurlijk fantastisch zijn als wij dan met zijn allen 0,25 miljoen bezoekers in dit gebouw kunnen krijgen. Dat zou ik zeer geweldig vinden.

Er is veel gesproken over de stijl. De heer Van Raak had het daarover. Je moet als voorzitter een politiek debat met voldoende politiek gevoel leiden. Je moet de sfeer en de mogelijkheden een beetje aanvoelen. Ik zou het zo willen samenvatten: soepel als het kan en zakelijk als het moet. Mijn karaktereigenschappen neem ik natuurlijk vanzelf mee. Die krijgt u er allemaal gratis bij: enthousiasme, verbindend en betrokken. De collega's die mij kennen, zullen dit herkennen.

Onder anderen mevrouw Ouwehand en de heer Van Raak spraken over het dertigledendebat. Dat is een recht van een minderheid en daar gaan wij niet aan tornen. We gaan ook heel goed de feiten in de gaten houden. Heel vaak ontstaat het idee dat wij omkomen in een tsunami van dertigledendebatten, maar de feiten wijzen uit dat er in 2009 74 zijn gehouden en in 2011 49. Het aantal aanvragen is groot, maar het aantal dertigledendebatten dat wordt gehouden, ligt een stuk lager. Wat ik als voorzitter ga doen en wat ik de Kamer beloof, is: ervoor zorgen dat die dertigledendebatten snel en efficiënt worden gevoerd en dat we echt een beroep gaan doen op leden om, als dat nodig is, te bekijken of het debat kan worden verbonden met een al bestaand AO of met een spoed-AO. Daar is echter natuurlijk ook de medewerking van de Kamer voor nodig. Verder zou ik de "wachtlijst", zoals we die zijn gaan noemen, graag actief beheren. Dat betekent dat er af en toe eens naar een aanvrager van een debat wordt gebeld of gemaild met de vraag of het nog nodig is. Niet aan tornen, in elk geval.

Er is gesproken over het respect, de waardigheid, in de Kamer. De heer Knops sprak daarover. Daarvoor gelden naar mijn mening twee uitgangspunten. Het is belangrijk om in de Kamer respectvol met elkaar om te gaan, maar daarbij moet wel de levendigheid van het debat bewaakt worden. Verder moet er op de bal, niet op de persoon worden gespeeld, maar dat is eigenlijk een gouden regel voor de politiek in het algemeen. Wat ga ik daar als Voorzitter aan doen? Ik ga echt iedereen houden aan het spreken via de voorzitter. Dat is belangrijk om het debat in goede banen te leiden en te neutraliseren. De voorzitter geeft het woord en vervolgens krijgen de leden het woord. Dat klinkt een beetje klassiek, maar naar mijn mening is dat belangrijk om het debat in goede banen te leiden. Als dat een keer niet lukt, dan is er altijd wel een kwinkslag te bedenken waardoor het debat ontspant en wij weer verder kunnen.

Er is gevraagd naar mijn internationale ervaring. Die heb ik in ruime mate. Ik heb deel uitgemaakt van delegaties van Eerste Kamer en Tweede Kamer. Ik heb verkiezingswaarnemingen gedaan, ik heb een Europees instituut voor de steden opgericht, lezingen gedaan, bijdragen geleverd en symposia bijgewoond.

Er is gevraagd naar mijn mening over het voorstel voor 100 leden in de Tweede Kamer. Bij een Voorzitter moet het uitgangspunt zijn dat hij of zij onafhankelijk is. Hij of zij geeft niet gevraagd of ongevraagd advies over wetsvoorstellen, want het primaat daarvoor ligt bij de fracties. Iedereen weet evenwel dat de Voorzitter lid is van een politieke fractie en in de regel meestemt met wat die fractie vindt. Mijn fractie is geen voorstander van een verkleining van het parlement. Het voorstel raakt overigens wel één aspect van de rol van de Voorzitter, namelijk dat van de controlerende functie van de Kamer. Als het parlement of de Tweede Kamer kleiner wordt, dan wordt het lastiger om de regering echt te controleren. In het Presidium moet een goed debat gevoerd worden over de wijze waarop de controlefunctie kan worden vastgehouden.

De kleine fracties hebben tot mijn grote genoegen gesproken over het belang van de kleine fracties. Het is belangrijk dat zij hun werk kunnen doen, zo zeg ik tegen de heer Krol. Introductie is natuurlijk belangrijk voor nieuwe fracties. Als ik Voorzitter van de Kamer wordt, dan staat mijn deur altijd open, niet alleen voor de heer Krol, maar ook voor anderen. Voor de kleine fracties is het belangrijk dat alle informatie voor iedereen beschikbaar is. Ik torn dan ook niet aan de mogelijkheid van het aanvragen van dertigledendebatten. Evenmin torn ik aan het recht op inlichtingen dat ook de kleine fracties hebben. Verder laat ik het interpellatierecht ongemoeid, evenals de voor kleine fracties gunstig uitvallende spreektijdverdeling bij de begrotingsbehandeling. Het parallel voeren van belangrijke debatten moet voorkomen zien te worden. Kleinere fracties hebben immers niet de mogelijkheid om zich op te splitsen om bij meerdere debatten tegelijk aanwezig te zijn.

De heer Van Raak vroeg naar de definitie van volksvertegenwoordiger. Ik probeer echt iedereen te bedienen vandaag. Ik geef die definitie zoals ik het altijd heb beleefd. Een goede volksvertegenwoordiger weet wat er leeft, weet dat eigen te maken, weet dat op een excellente manier te verwoorden en weet ook anderen ervan te overtuigen dat het op die en die manier moet gebeuren.

Er is gevraagd naar het omgaan met bewindslieden. Daarover heb ik het eigenlijk al gehad. Ontzettend belangrijk is dat de Voorzitter goede relaties heeft met een bewindspersoon, want dan kan een Voorzitter veel gedaan krijgen van de bewindspersonen. Niet alleen het beantwoorden van vragen, maar ook het snoeien in ellenlange inleidingen van bewindspersonen is van belang. Iedereen die in de Kamer zit kan daarvan voorbeelden noemen. Het is een grote ergernis dat de eerste vijf pagina's eigenlijk gaan over de nota die we al een keer hebben gelezen. We zullen daarin op een heel charmante manier moeten snoeien.

De vertegenwoordiger van de ChristenUnie heeft een vraag gesteld over de motie over kinderasiel. Er is een stenogram gestuurd aan het kabinet. Dat is niet voor het eerst, want vorige week is er ook al een gestuurd. Er is nog geen brief gekomen, dus het is dienstig wanneer een Voorzitter daar nog eens een belletje aan waagt. Dat is geen garantie dat de brief er ook komt, maar een Voorzitter kan daar behulpzaam in zijn.

Ik kom bij het stopzetten van de subsidies. Ik zal aan de heer Voordewind dadelijk rechtzetten wat er nu echt is gezegd door de vertegenwoordiger. Ik ga het echter niet doen voor de ChristenUnie; absoluut niet. Ik doe het ook niet voor de heer Van der Staaij, maar hij had sowieso al niet de indruk dat ik het zou doen. De subsidies blijven dus gewoon.

Er is ook gevraagd naar de embargoregeling. Volgens de motie-Van Gent is alle informatie, ook over begrotingen, de vrijdag voor Prinsjesdag beschikbaar. We hebben het deze keer door de vingers gezien, maar een volgende keer zal dat moeten gebeuren. U weet allemaal dat dit ook een kwestie is van overleg met de voorzitter van de Eerste Kamer en de premier. Ook dit is weer een belangrijk principieel punt: alle informatie voor iedereen beschikbaar en geen verschil maken tussen oppositie- en regeringspartijen.

De heer Van Raak heeft gezegd dat er niet verder moet worden bezuinigd in de organisatie. Als er bezuinigd moet worden, zo zeg ik tot de heer Van Raak, is er misschien nog wel wat te vinden in de reiskosten. Ik doel niet op die voor de Kamerleden, maar er zijn potjes om internationaal van alles en nog wat te doen. Ik zeg niet dat ik daarin ga snoeien, maar als dat nodig is dan doen wij het. Tot aanbesteden heb ik geen ambitie. De schoonmaak is in deze organisatie uitbesteed; dat evalueren wij met elkaar. Een stukje van de beveiliging is ook uitbesteed. Verder heb ik als kandidaat-Voorzitter geen voornemens om daar iets mee te doen.

De heer Bontes (PVV):

Is het afschaffen van de dienstauto voor de Kamervoorzitter voor de heer Schouw ook een optie voor de bezuinigingen?

De heer Schouw (D66):

U stelt wel zeer indringende vragen! Laten we eens even afwachten hoe we dat allemaal verder aanpakken. Belangrijk is dat ook de Kamer een inspanningsverplichting heeft als het gaat om het bezuinigingspakket. Die 6% is belangrijk. Als er nog verder moet worden bezuinigd, zie ik mogelijkheden in het internationale-contactenverkeer. Ik heb geen ervaring met de dienstauto; ik weet niet of die nodig, nuttig of noodzakelijk is. Ik heb wel van de vorige Voorzitter, mevrouw Verbeet, begrepen dat het werk van een Kamervoorzitter ontzettend veel inhoudt. In deze Kamer is gesproken over het interne werk, het externe werk en het vertegenwoordigende werk. Het kan op de fiets en op de brommer, maar ik weet niet of je daarmee tegemoetkomt aan alle verwachtingen. Het zou dus iets te eenvoudig zijn om nu tot de heer Bontes te zeggen dat we dit maar moesten doen.

De heer Bontes (PVV):

Het is een simpele vraag die met ja of nee kan worden beantwoord. Is het een optie voor bezuiniging, ja of nee? U hebt daar wellicht zicht op.

De heer Schouw (D66):

Dan zeg ik tegen de heer Bontes vooralsnog nee. In deze functie moet je echt heel veel dingen doen. Je zit niet alleen deze Kamer voor, maar er komen ook heel veel representatieve activiteiten achter de functie weg. Of dat zonder dienstauto kan, kan ik nu niet beoordelen. Ik stel wel vast dat het tot op de dag van vandaag niet zonder kon.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb een vraag waarbij ik refereer aan de opmerking die de heer Schouw maakte over zijn Europese collega Sophie in 't Veld. Ik ben uiteraard opgelucht dat de heer Schouw, als hij Voorzitter wordt, de subsidie voor de ChristenUnie niet wegneemt, maar ik vraag mij wel af wat hij vond van de uitspraken van zijn collega in het Europees Parlement dat partijen die volgens haar de Europese kernwaarden niet zouden steunen, geen subsidie meer zouden moeten krijgen.

De heer Schouw (D66):

Ik wil daar best op ingaan, maar ik weet niet precies wat zij gezegd heeft. Ik vind het dus onverstandig om daar nu op voort te borduren. Ik heb daarvoor de tijd niet gehad. De heer Voordewind zal daarvoor, naar ik hoop, begrip hebben. Tussen het moment dat de heer Voordewind met dit punt kwam en nu heb ik mij vooral geconcentreerd op de beantwoording. Ik zeg de heer Voordewind echter graag toe dat ik mij daarop zal oriënteren. Ik zal hem op dit punt ook een antwoord geven.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het probleem is natuurlijk wel een beetje dat wij, als ik het antwoord krijg, inmiddels een stemming hebben gehad over de nieuwe Voorzitter. Voor mijn fractie is het wel belangrijk om te weten hoe de heer Schouw hier in zit. Ik heb zojuist een citaat aangehaald van zijn collega in het Europees Parlement, dat, als partijen de Europese kernwaarden niet zouden onderschrijven, de subsidie ter discussie gesteld zou moeten worden. U hoeft hierop niet heel gedetailleerd in te gaan, maar het gaat om een eerste reactie.

De heer Schouw (D66):

Wij moeten even twee zaken onderscheiden. Ik weet niet of zij dit precies zo heeft gezegd. Ik moet dat echt even nagaan. Wat het tweede punt betreft: als partijen niet de Europese kernwaarden onderschrijven, hoeft dat geen reden te zijn om de subsidie in te trekken. Ik wil die twee zaken even van elkaar loskoppelen, omdat ik niet weet of zij dit precies zo heeft gezegd. Ik denk dat dit een voldoende bevredigend antwoord is voor de heer Voordewind, hoewel hij nog niet bevestigend knikt.

Tegen de heer Bontes zeg ik dat ik mij sterk heb gemaakt voor de positie van deze Kamer in de Europese besluitvorming. Of je nu enthousiast bent over Europa of kritisch, je hebt wel een gezamenlijk doel, namelijk grip krijgen op de Europese besluitvorming. Samen met de heer Ten Broeke van de VVD-fractie heb ik namens de vaste commissie voor Europese Zaken een rapport mogen schrijven met een aantal belangrijke aanbevelingen, die door de Kamer unisono zijn overgenomen. Ik heb dat met veel liefde en plezier gedaan. Het is belangrijk in een democratie om ervoor te zorgen dat je grip hebt op Europese besluitvorming. Wij hebben dus ook gezegd dat er stafnotities moeten komen. Wij moeten ook eens bezien of het rapporteurschap iets kan zijn. De heer Omtzigt is inmiddels rapporteur op het gebied van pensioenen. Volgens mij zeggen vriend en vijand dat hij dit buitengewoon succesvol doet. Je moet vroegtijdig de hand leggen op de groenboeken en de witboeken. Het is echt belangrijk om als Kamervoorzitter het belang van de gehele Kamer te bewaken en grip te houden op de Europese dossiers. Ik geef dat ook nog even aan de heer Bontes mee. Misschien ben ik een aantal vragen vergeten. Als dat zo is, hoor ik dat graag.

Afrondend, ik wil graag uw Voorzitter zijn met enthousiasme en overtuiging. Ik wil graag verder gaan op de ingeslagen weg van het versterken van de rol van de Tweede Kamer. Ik wil samen met u zoeken naar verbeteringen. Daarnaast wil ik verder werken aan een open karakter van dit huis, het verder ontsluiten van de democratie. Daarvoor vraag ik de stem en steun van de leden.

De heer Elias (VVD):

Wellicht ter vermijding van een tweede termijn: ik heb op een zestal concrete vragen geen antwoord gekregen van de heer Schouw. Dat waren vragen over het elektronisch stemmen, over het papierloos parlement, over het twitterdebat, over het verbeteren van de ambtelijke organisatie, over de politieke marketingfunctie en over de nevenfuncties. Van iemand die zegt op te komen voor de informatierechten van de Kamer, vind ik dat een tikje mager. Ik zou die antwoorden graag alsnog krijgen.

De heer Schouw (D66):

Ik heb even verzuimd om met deze zes puntjes van de heer Elias mee te schrijven. Elektronisch stemmen is een aantal keren in het Presidium aan de orde geweest. Het Presidium heeft ook een conclusie getrokken hierover, namelijk dat elektronisch stemmen meer tijd kost en ook vraagt om een forse financiële investering. De vraag is of wij dat ervoor over hebben. Als Voorzitter zou ik dat graag bespreken in het Presidium. Het is de vraag of het elektronische stemmen het grote punt is dat wij hier moeten regelen. Ik zou het graag bespreken.

De volgende vraag van de heer Elias betrof het papierloos vergaderen, een papierloos huis. Ja, graag. Wij kunnen wat leren van de Eerste Kamer, dat lijkt mij evident.

Nevenfuncties? Nee. Iedere kandidaat-Voorzitter bepaalt natuurlijk zelf of hij nevenfuncties heeft. Als ik uw Voorzitter word dan zal ik de beperkte nevenfuncties die ik heb, opgeven.

Ik dacht dat ik de vraag over het management voor een belangrijk deel had beantwoord. Ik heb verteld wat mijn managementervaring is. De Voorzitter is, samen met het Presidium, verantwoordelijk voor de werking van de organisatie. Als er in de organisatie problemen zijn, knelpunten, of als er verbeteringen mogelijk zijn, heeft de Voorzitter daar een rol in, zeker bij allerlei personele problemen. Ik ken dat uit mijn eigen ervaring bij het Nicis. Dan treedt de voorzitter op. De Voorzitter is natuurlijk niet – dat is misschien het antwoord op de vraag van de heer Elias – een soort supergriffier die daar echt bovenop zit. De Voorzitter is primair verantwoordelijk voor de taken zoals die zijn beschreven in het Reglement van Orde. Dat raakt natuurlijk ook de werkwijze van de werkorganisatie, dus de Voorzitter heeft daar absoluut bemoeienis mee.

De heer Elias (VVD):

Daar ging mijn vraag over. De vorige keer dat de Kamer een Voorzitter koos, was er een verschil van opvatting tussen de twee kandidaten. Daar vroeg ik naar. U zei dat u managementervaring hebt, maar ik wilde weten of u vindt dat er ruimte is voor verbetering.

De heer Schouw (D66):

Er is in elke organisatie verbetering nodig. Ik heb een aantal werkprocessen genoemd die verbeterd moeten worden. Daarop zal je het management moeten aanspreken. In alle opwinding ben ik de laatste twee vragen van de heer Elias vergeten.

De tijdelijke voorzitter:

Die komt hij nog wel even melden, hoor.

De heer Elias (VVD):

Ik houd staande dat ik een concrete vraag stelde en daar wil ik dan ook graag antwoord op, zeker van iemand die zegt dat hij de positie van de Kamer wil versterken. De vraag over het twitteren stond nog open, over wat u vindt van het houden van een twitterdebat, en die over de politieke marketingfunctie, dus het uitdragen van het belang van de Kamer in tv-programma's en noem maar op.

De heer Schouw (D66):

Ik ga eerst in op de politieke marketing. De externe functie van de Kamervoorzitter is belangrijk, maar de prioriteit ligt natuurlijk bij de interne functie: het voorzitten. Extern optreden is ook belangrijk, zoals het houden van toespraken, lezingen, openingen en dat soort zaken. Representatieve vertegenwoordiging in binnen- en buitenland is ook een taak. Ik vind wel dat een Kamervoorzitter zeer terughoudend moet zijn met optredens in televisieprogramma's. De Kamervoorzitter is immers dienend aan de leden van de Kamer. Bij televisieoptredens hanteer ik dus een zeer grote terughoudendheid.

Tegen de heer Elias zeg ik verder dat het fantastisch is om twitterdebatten te houden. Kamerleden moeten daarmee vooral doorgaan. Ik heb het voornemen om, als ik gekozen wordt, Twitter te gaan hanteren. Ik zal Twitter dan niet gebruiken om allerlei opvattingen te ventileren, maar vooral om onder de bevolking de kennis over de positie van de Kamer en de werkzaamheden van de Kamer verder te versterken.

Dank u wel.

De tijdelijke voorzitter:

Ik zie dat er verder geen vragen meer zijn voor de heer Schouw. Ik geef daarom graag het woord aan onze tweede sollicitant, mevrouw Van Miltenburg.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Voorzitter, dank u wel. En dank u wel, collega's, voor de goede, mooie en vriendelijke woorden die u hebt gesproken in uw eerste termijn. Ik dank u ook voor de complimenten die u hebt uitgedeeld aan de drie kandidaten. Volgens mij heb ik twee waardige medestrijders voor deze functie. Mijnheer Schouw heeft heel duidelijk gesteld dat hij een brede managementervaring heeft buiten de Kamer. Dat kan ik hem niet nazeggen. Hij is ook een van de weinige leden van de Kamer die de overstap heeft gemaakt van de Eerste Kamer naar de Tweede Kamer. Hij is overigens niet de enige; er zijn er meer die die overstap hebben gemaakt. En mevrouw Arib is hier toch gaan zitten, in een van de weinige, misschien wel het enige debat in het parlement waarin het niet om de bal gaat, maar om de man. Alle woorden die zijn gesproken, mochten worden gesproken in dit debat. Mevrouw Arib heeft zich daarbij kwetsbaar opgesteld. Volgens mij verdient zij daarvoor een extra compliment.

Ik heb u allen een brief gestuurd om u uit te leggen waarom ik denk dat ik voldoe aan het profiel dat de Kamer heeft vastgesteld. Nadat mevrouw Verbeet had gezegd dat zij niet terug zou keren, en voordat ik die brief schreef, heb ik uiteraard heel goed nagedacht. Voorzitter zijn: kan ik dat en wil ik dat? De laatste vraag was eigenlijk heel snel beantwoord: ja, dat wil ik. Ik heb er ook over nagedacht of het zou passen dat een VVD'er voor deze functie opteert. Ik ben mij er immers heel goed van bewust dat mijn partij in de Eerste Kamer het voorzitterschap bekleedt en dat de kiezer mijn partij in de gelegenheid stelt om waarschijnlijk weer de premier te leveren. Ik snap daarom de gevoeligheid. Er wordt terecht gezegd dat dit een hobbel is en terecht heeft een aantal woordvoerders dit benoemd. Ik ben blij dat zij dat hebben gedaan. Ik heb gewacht met het in grote kring bekend maken van mijn ambitie totdat het profiel van de Kamervoorzitter in de Kamer lag. Op die manier kon ik beoordelen of de Kamer dit punt zo belangrijk vond dat zij het in het profiel opnam. Ik denk dat het legitiem zou zijn geweest als dit punt in het profiel zou zijn opgenomen. De Kamer heeft het echter niet opgenomen. Maar toch, ik heb vaker gesolliciteerd en ik weet dat er punten in de beoordeling een rol kunnen spelen die niet genoemd worden in het functieprofiel. Het enige wat ik kan doen, is u laten zien dat alle andere punten, die wel zijn genoemd in het profiel, bij mij passen.

Ik ben bijna tien jaar lid van dit parlement. Ik heb veel verschillende kanten van het parlement leren kennen. Ik ben lang woordvoerder geweest op een niet altijd eenvoudig dossier. Ik ben voorzitter geweest van de vaste Kamercommissie voor Defensie. Dat was ik overigens in een niet gemakkelijk tijdsgewricht, namelijk in de periode dat de verlenging van de missie in Uruzgan ter discussie stond en er op dat onderwerp een kabinet viel. In die commissie werden dus best ingewikkelde en emotionele debatten gevoerd. Ik heb toen kunnen laten zien dat ik als onafhankelijk voorzitter alle deelnemers de ruimte gaf. Ook alle ministers van alle partijen die daarbij aanwezig waren, en die in dat kabinet en onder die moeilijke omstandigheden nog probeerden samen te werken, kregen van mij de ruimte om te zeggen wat ze wilden zeggen.

De afgelopen twee jaar ben ik vice-fractievoorzitter van mijn partij, de VVD, geweest. We waren de grootste regeringsfractie in de Kamer, maar wel van een minderheidskabinet met een gedoogpartner. Veel van mijn oud-collega's uit die fractie gingen naar het kabinet. Het was dus ook een fractie waarin veel nieuwe mensen plaatsnamen en waarbij ook heel veel nieuwe medewerkers kwamen. Ik weet niet hoe het bij de fracties van de overige partijen is georganiseerd, maar bij de VVD heeft de vice-fractievoorzitter de taak om de interne zaken goed te regelen. Ik denk dat mij dat goed is gelukt. Ik was er stiekem ook wel heel trots op dat ik vorig jaar door het weekblad Vrij Nederland zelfs werd uitgeroepen tot beste vice-fractievoorzitter van dat moment. Ik dacht: die steek ik in mijn zak en deel ik nog even met u.

Veel Kamerleden hebben in de debatten gerefereerd, ook heel letterlijk, aan het verkiezingsprogramma van de VVD, waarin de VVD pleit voor het verkleinen van de Kamer. Ik heb ook gehoord wat de oud-Voorzitter van de Kamer daarover heeft gezegd. In Nieuwsuur hoorde ik haar daarbij letterlijk zeggen: nu kan ik mijn opvatting daarover geven als Voorzitter, want morgen ben ik dat niet meer, en dus zal ik daar reflecterend iets over zeggen. Ik vond het chique van haar om pas op dat moment haar mond daarover open te doen. Ik denk dat dat ook zo hoort. Ik heb natuurlijk mijn handtekening gezet onder dat verkiezingsprogramma en ben daarop ook gekozen. De Kamer kan van mij niet verwachten dat ik als Kamerlid, als lid van de VVD-fractie, afstand neem van dat punt. De Kamer kan van mij wel vragen dat ik, als ik word gekozen tot Voorzitter en dus ook in dit debat, waarin ik solliciteer naar die positie, aangeef dat dit een politiek debat is. De hele Kamer heeft aangegeven dat de Voorzitter boven de partijen moet staan, dat die het politieke debat de ruimte moet geven en dat die de grote en zeer zeker ook de kleine partijen de ruimte moet geven om hun visie te geven op voorstellen die zijn gedaan. Ik zie uit naar het moment dat dat politieke debat wellicht wordt vertaald, of niet, van een verkiezingsprogramma in wetsvoorstellen in de Kamer. En dan zal ik dat graag voorzitten, als onafhankelijke Voorzitter, zonder dat de Kamer weet wat ik op dat moment denk.

Ik merk uit de inbreng van de kleine partijen op dat ze zich zorgen maken. We hebben nu een heel anders samengestelde Kamer dan tot aan vorige week. Er zijn nu twee grote partijen en veel kleinere partijen, die in hun kleinheid bijna moeten strijden over de vraag wie het het moeilijkste heeft. Het grootste goed in een democratie is dat we sterk rekening houden met de belangen van minderheden. Dat is voor mij een definitie van "democratie". Dat zijn we in het parlement gewend en daar zouden we mee door moeten gaan.

Wat mij persoonlijk betreft staat het dertigledendebat zoals we dat nu kennen, voor mij als Voorzitter niet ter discussie. Als er partijen zijn die dat ter discussie willen stellen, dan kunnen ze dat doen op de plekken die we daarvoor met elkaar hebben afgesproken, namelijk het Presidium of, beter nog, de commissie voor de Werkwijze. Om dit te veranderen is overigens een verandering van het Reglement van Orde noodzakelijk. Een meerderheid zal een voorstel daartoe dus moeten steunen. Zolang we het dertigledendebat kennen, zal ik opkomen voor het recht om zo'n debat aan te vragen. Ik heb de gevoelens in de Kamer gehoord en denk dat dit gewoon blijft bestaan. Ik zal dan volgens het reglement beoordelen hoe we dat gaan agenderen. Volgens de afspraak die de Kamer zelf heeft gemaakt, niet op voorstel van de Voorzitter, zal ik dus een lijst hanteren, waarbij het eerste onderwerp op de lijst ervoor in aanmerking komt. Van de Voorzitter mag echter ook worden gevraagd dat ze luistert naar zwaarwegende argumenten van leden om een debat eerder te plaatsen. Ik denk dat de eerste vraag aan degene die om voorrang vraagt, is: kunt u niet proberen om het debat in kleiner verband, in een AO, te bespreken, dus niet in deze zaal? Dat zou dan op korte termijn kunnen. Als er mogelijkheden in de agenda zijn, vind ik dat de Voorzitter – niet elke week, want dan werken de regels die de Kamer zelf heeft afgesproken niet meer – kan besluiten dat bijvoorbeeld een datum van belang is. In het verleden is dat ook wel gebeurd. De Voorzitter moet dan echter wel kijken of andere zaken die plenair gepland zijn, daardoor niet in gedrang komen. Wij hebben het nu natuurlijk over het debat dat het CDA vandaag in de regeling naar voren probeerde te halen vanwege de harde datum van 1 oktober. Wij weten ook dat er voor volgende week de algemene financiële beschouwingen gepland zijn. Dat is een debat dat wij allemaal graag willen voeren. Ik kan mij dan ook voorstellen dat het een goede suggestie is om het aangevraagde debat in de vorm van een AO te houden.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Mevrouw Van Miltenburg geeft een aantal keren aan dat vragen die toch heel concreet zijn, niet aan de orde zijn. De vraag die ik vooral naar voren wil halen, is die over de 100 leden. Mevrouw Van Miltenburg heeft gelijk als zij zegt dat dit een politieke discussie is. Het raakt echter ook sterk aan de controlerende taak van de Kamer. Een reductie van het aantal Kamerleden zal waarschijnlijk ook leiden tot een reductie van het geld dat beschikbaar is voor de ondersteuning van deze Kamerleden. Wij hebben een aantal vaste kosten, bijvoorbeeld voor huisvesting. Als je die verdeelt over een kleiner aantal Kamerleden, gaan die relatief zwaar drukken op ondersteunende diensten zoals Bureau Wetgeving. Ik denk dat wij allemaal best wel weten dat daar een knelpunt zit als het gaat om het maken van initiatiefwetten; die rol van de Kamer. Ik wil graag een nog concretere visie van mevrouw Van Miltenburg op de vraag waar zij als Voorzitter de grens wil trekken in zo'n debat over het aantal leden.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Ik moet u toch teleurstellen, mevrouw Van Veldhoven. Als hier een zaak aan de orde is, is het de Kamer in haar geheel, niet alleen de Voorzitter, die besluit en een afweging maakt. Zij doet dat in een debat. Er komt dan natuurlijk een wetsvoorstel, gevolgd door schriftelijke inbreng en uiteindelijk vindt de politieke weging in deze zaal plaats. De consequenties die een en ander heeft, komen in dat soort debatten ook aan de orde. U trekt allerlei conclusies die het zou kunnen hebben, maar de wending van het debat kan ook heel anders zijn. Ik vind dat de Voorzitter van deze Kamer niet als een olifant mag lopen door de porseleinkast van een dergelijk wetgevingsproces waarvan wij de uitkomst niet weten. Uiteindelijk is de Voorzitter in het debat onafhankelijk, maar is in deze slechts een van de 150 mensen die hierover een uitspraak doen. Ik vind dat de Voorzitter de Kamer de ruimte moet geven om haar eigen debat te voeren.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Wij gaan van de ene naar de andere olifant, zo begrijp ik. Ik ga nog even terug naar mijn punt. Uiteraard zijn deze dingen een politieke afweging, maar het is de rol van de Voorzitter om ervoor te zorgen dat het parlement zijn taak als controlerend orgaan goed kan uitvoeren. Het voorzitten van het Presidium speelt een belangrijke rol in de discussie met de fractievoorzitters. Enige waarborg van de positie van de Kamer is daarbij een heel belangrijk aandachtspunt, zo hoor ik van verschillende kandidaten. Misschien kunt u hierover iets meer zeggen?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Laten wij het lostrekken van het wetsvoorstel waarvan ik heb gezegd dat het gewoon in de Kamer behandeld dient te worden, zonder dat de Voorzitter daar al van tevoren zijn of haar kwalificaties aan geeft. Als het gaat om de positie van de Kamer waarover u zelf vragen hebt gesteld in uw inbreng en over de rol die de Kamer kan spelen als controleur van de regering en als medewetgever – dat is best wel uniek, want lang niet alle parlementariërs in de wereld hebben dat recht – dan sta ik natuurlijk altijd mijn mannetje om het recht van de Kamer te verdedigen. Ik zal altijd beoordelen of de Kamer voldoende instrumenten en ruimte heeft om die rol volwaardig te spelen. Ik vind dat de Kamer ruimte moet houden om de vragen te stellen die zij wil stellen, ongeacht de vraag of diezelfde fractie al eerder een vraag heeft gesteld. Ik ben tegen quota op dat terrein; het is een belangrijk instrument. Ik ben ervoor dat de Kamer moties kan indienen als zij dat opportuun vindt. Sommigen van u kennen mij in de rol van fractievoorzitter als iemand die altijd zegt dat de fractie terughoudend moet zijn met het indienen van moties. Maar dat is de interpretatie van mijn fractie, omdat zij vindt dat een motie een krachtig instrument moet blijven waar je terughoudend mee moet omgaan. Ik sta er echter voor dat ieder Kamerlid dat recht moet hebben en daar blijf ik voor staan. Ik zal daar altijd voor opkomen. Ik zal bij alles ook de vraag stellen: heeft de Kamer voldoende ruimte om haar controlerende taak uit te voeren? Daar komt ook de informatievoorziening aan de Kamer bij aan de orde, zoals u terecht in uw inbreng aangaf, mevrouw Van Veldhoven. Ik ben lang genoeg Kamerlid geweest om ook de ergernis te hebben gehad dat stukken nog niet in de Kamer waren, maar wel al in de krant stonden. Ik kan mij een heel specifieke situatie herinneren waarin ik zelfs naar een persconferentie ben gegaan die een staatssecretaris had aangekondigd over een brief die nog naar de Kamer moest komen. Toen dacht ik: dan ga ik maar bij de pers zitten. Dat zou niet moeten. Die brieven horen eerst naar de Kamer te komen. Kamerleden moeten ook voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden op debatten. In dit soort concrete situaties moet de Kamervoorzitter altijd opkomen voor het recht van de Kamer om haar rol, die zij volgens de Grondwet heeft, volwaardig te kunnen spelen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik ga nog even terug naar waar wij begonnen, want dit zijn allemaal mooie antwoorden op een vraag die ik niet stelde, waar ik overigens wel blij mee ben. Gaat u er niet alleen in theorie maar ook in de praktijk voor staan dat de Kamer al die taken kan blijven uitvoeren ongeacht wat de politieke discussie over dat wetsvoorstel zal zijn?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Ik meen dat mijn voorgaande antwoord daar het antwoord op was, maar: natuurlijk, ja.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik kom nog even terug op uw eerste woorden. U zei dat u pas solliciteerde nadat de profielschets was vastgesteld. Dat had met die drie eventuele functies van de VVD te maken. Voelt u zichzelf niet in een spagaat komen als u er als Kamervoorzitter op moet toezien dat het dualisme gehandhaafd blijft, terwijl u als Voorzitter en VVD-lid misschien contact met het kabinet moet onderhouden over iets waar u misschien anders over denkt? Dan komt mijn casus naar voren. U vindt ook dat in de Kamer aangenomen moties moeten worden uitgevoerd. Gisteren is daar een brief over gevraagd. Hoe zou u reageren als u Voorzitter was van de Kamer en het kabinet geen brief stuurt?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

U zegt dat het een nadeel is als de Voorzitter deel uitmaakt van dezelfde partij als sommige bewindspersonen. Datzelfde nadeel kan ook een voordeel zijn, want ik ken ze goed en ik bel ze makkelijk. Ze kennen mij ook als iemand die niet altijd aardig is als het moet. In uw specifieke casus is het volgende van belang. Als de Kamer het gevoel heeft dat een motie niet goed wordt uitgevoerd en aan de Voorzitter vraagt om daarin op te treden, dan zal ik, ook als VVD'er natuurlijk gewoon doen wat de Kamer van mij vraagt. Ik ben namelijk niet van moties die in dit huis worden aangenomen waarvan de Kamer in meerderheid vindt dat ze niet goed worden uitgevoerd. Ik vind dat moties gewoon moeten worden uitgevoerd.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik ben blij met dat antwoord, want dat betekent dat u in dit geval het kabinet eraan houdt om een brief naar de Kamer te sturen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Dat betekent dat, als de Kamer in meerderheid uitspreekt dat die motie niet goed wordt uitgevoerd, ik mij als Voorzitter graag door u laat sturen om de betreffende bewindspersoon te vragen de motie alsnog uit te voeren. En als u mij dat vraagt, hoop ik dat ik kan zeggen dat ik dat zelf al gedaan heb.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Doorgaand op dit voorbeeld, het ging om een brief die de Kamer had gevraagd waar geen reactie van het kabinet op kwam. De heer Schouw zei daarop: dan pleeg ik een belletje als mogelijk Voorzitter. Wat wordt uw actie?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Die ligt aardig in dezelfde lijn. Dat is namelijk een snel en makkelijk communicatiemiddel. Ik denk dat je als Voorzitter snel moet bellen om te vragen: hoe zit dat nou? Natuurlijk vind ik dat je ook redelijk moet zijn als het kabinet zegt: wij hebben nog even tijd nodig om het op te schrijven; wij hebben het wel gezegd, maar wij hebben nog niet helemaal bedacht hoe wij het opschrijven. Je moet niet meteen de onderlinge sfeer gaan bederven door allerlei ultimata te stellen. Als de Kamer echter in meerderheid vindt dat een motie niet of slecht is uitgevoerd, laat ik mij graag door haar sturen. Ik pleeg graag een belletje of spreek iemand zelf aan als ik diegene toevallig ergens zie met de vraag waar iets blijft.

Veel leden hebben vragen gesteld over de representatie naar buiten toe. Dat gaat op kleine schaal … O, dat is een verspreking. Vroeger kon die geschrapt worden, maar dat kan niet meer. Het gaat om de representativiteit naar buiten toe, naar Nederland, naar de achterban, naar de kiezers, maar ook naar de mensen die ons niet gekozen hebben. De vraag van de heer Van Raak wat een goede volksvertegenwoordiger maakt, komt daarbij om de hoek kijken. Volgens Van Dale vertegenwoordig je het volk. Met andere woorden, zelfs Van Dale zegt: zoek het zelf maar uit. Maar mijn interpretatie van het begrip "volksvertegenwoordiger" is dat je niet alleen de mensen vertegenwoordigt die op jou gestemd hebben of die zeggen op jou gestemd te hebben, maar alle mensen in Nederland. Het is een eervolle baan om hier te zitten. Als ik hier gasten rondleid, zeg ik: er zijn maar 150 stoelen hier met een zilveren kroontje; daarop zitten alle volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer. Wij vertegenwoordigen iedereen in Nederland waarvoor we dingen moeten regelen. Iedereen in dit huis doet dat op zijn eigen manier. Ik zal er geen kwalificatie aan willen geven dat u de beste volksvertegenwoordiger bent, mijnheer Van Raak, hoewel u dat misschien zelf zult vinden en anderen ook. Dat gun ik u. Maar misschien is de heer Elias ook wel een goede volksvertegenwoordiger. De heer Wilders heeft zeker zo zijn mensen die vinden dat hij ze op de beste manier vertegenwoordigt. Ik denk dat hier heel veel mensen zijn die allemaal op hun eigen manier de weg en de communicatie met hun achterban weten te vinden.

De Voorzitter heeft daar een specifieke taak in. Daarin wil ik heel graag het pad van mijn voorgangster, die hier aanwezig is, mevrouw Verbeet, volgen. We zullen haar herinneren door de wijze waarop zij de poorten van het parlement heeft opengezet. Zij heeft laten zien dat dit parlement niet alleen in woord toegankelijk is, maar dat de deuren opengaan. Ik heb mij laten vertellen dat de Tweede Kamer de op een na best bezochte attractie van Den Haag is. Dat mag Gerdi Verbeet echt op haar conto schrijven. Het is minstens zo belangrijk dat zij er ook voor heeft gezorgd dat mensen die niet hier naartoe kunnen of willen komen, wel goed de Kamerstukken kunnen vinden en dat mensen ook vanuit thuis of op hun werk als zij een kwartiertje vrij hebben, de debatten op hun computer kunnen volgen die hen na aan het hart liggen. Vanuit die visie op de wijze waarop je de kiezers en het Nederlandse volk moet betrekken bij het parlement heb ik het voorstel gedaan om te experimenteren met een twitterdebat. Sommigen weten misschien dat ik zelf geen groot twitteraar ben, maar ik weet wel dat het een krachtig medium is. Ik denk dat het een heel mooi middel kan zijn om kennis, kunde en ervaring, die in Nederland ergens is, maar waar je als parlementariër misschien nog niet tegenaan gelopen ben, hier naar binnen te halen. Ik weet niet precies hoe dat vormgegeven moet worden. Ik begreep uit de Volkskrant van afgelopen zaterdag dat we dit aan 14-/15-jarigen moeten vragen; die adviseren daarover. Misschien moeten we dat ook doen. Maar we moeten niet onderschatten hoe belangrijk het is om dat soort middelen te gebruiken om mensen te betrekken bij wat er in dit huis gebeurt. Uiteindelijk maakt dat ons betere volksvertegenwoordigers en maken wij natuurlijk zelf de keuze wat hier gezegd moet worden.

Daarvoor heb ik het voorstel gedaan over het elektronisch stemmen. Dat heb ik niet gedaan omdat ik vind dat na twintig jaar eindelijk dat kastje ingebouwd moet worden, wat indertijd al gepland was in dit gebouw, maar omdat ik hetzelfde heb gehoord als wat de heer Krol inbracht in het debat. Toen er nog een keer per jaar een hoofdelijke stemming was, begrepen mensen dat nog wel. Dat was ludiek. De eerste keer dat ik het meemaakte, vond ik het ook spannend. Je naam wordt opgenoemd en je moet wat zeggen. Wij hebben de afgelopen jaren echter gemerkt dat er steeds meer behoefte is gegroeid aan de individuele Kameruitspraak. Daarmee kwamen soms ook andere parlementaire activiteiten, zoals AO's of ontvangsten, in het gedrang, omdat het lang duurde. Mensen snappen dat niet. Als wij het mooie middel overeind willen houden om de individuele Kamervraag te stellen, moeten wij ook bezien of wij dit op een efficiënte manier kunnen organiseren. Een hoofdelijke stemming moeten wij dus snel en efficiënt kunnen doen. Dan kunnen mensen thuis op de computer ook direct zien wat er gestemd is. Ik wil dit echter niet voor alle stemmingen doen. Mijn voorganger gaf reeds aan dat dit duur is en langer duurt. Ik denk dat het voor een gewone stemming inderdaad langer duurt. Bij een hoofdelijke stemming is het echter een beproefd recept. Er zijn veel parlementen die daarvan gebruikmaken. Ik denk dat het past bij een modern en eigentijds parlement dat wij daar ook naartoe gaan.

Een ander voorstel van mij is het ontsluiten van de stukken op een tablet. Niks menselijks is ons parlementariërs vreemd, want er wordt gelijk uit mijn brief gelezen dat ik vind dat iedereen gratis een tablet moet krijgen. Dat is helemaal niet waar. Dat heb ik niet voorgesteld. Daartoe kan de Kamer of het Presidium besluiten. Het gaat er mij om dat er software ontwikkeld wordt om via een tablet, die bijna alle leden der Kamer hebben, de stukken te ontsluiten. Die software is er in principe al, want de Eerste Kamer maakt daar al gebruik van. Dan hoeven wij niet meer te printen. Ik pleit zeker niet voor het gratis krijgen van een iPad op voorhand, maar het is wel zo dat er op alle werkkamers een printer staat. Tien jaar geleden is er al besloten om papierloos te worden. Wij hebben ons zo genoemd, maar de printer is blijven knorren want wij printen namelijk allemaal ongelooflijk veel uit. Wij moeten ons zelf daarin een taakstelling opleggen. Wij moeten minder printen en er moet meer op de tablet komen. Als wij dat alles ook kunnen verwerken, moeten wij dat doen. Wij kunnen in dit verband lessen leren van die gezapige Eerste Kamer.

Tot slot kom ik op de vragen van de woordvoerder van de PVV over de censuur op schriftelijke vragen. Ik ben voor de vrijheid van meningsuiting en dus tegen censuur. Ik vind echter ook dat wij wel moeten bekijken welke instrumenten wij hebben en welke afspraken er zijn over de wijze waarop zij worden ingezet. Over het stellen van schriftelijke vragen staat er dat het feitelijke vragen moeten zijn. Ik vind dus dat je mag bekijken of er een feitelijke vraag wordt gesteld. Over welke onderwerpen vragen gesteld worden en op welke wijze die gesteld worden, daarover gaat de indiener zelf. Dat is een subjectieve mening. Dat moet je laten liggen bij het Kamerlid dat de vraag stelt.

De heer Bontes (PVV):

Ik heb een voorbeeld voor mevrouw Van Miltenburg. Stel dat ik een schriftelijke vraag stel waarin staat: de schurkenstaat Iran moet zwaarder gesanctioneerd worden. Vindt mevrouw Van Miltenburg dat een suggestieve vraag of zegt zij dat die ermee door kan?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Er zitten wel veel bijvoeglijk naamwoorden in die vraag. Ik denk uiteindelijk dat de heer Bontes over zijn eigen vraag gaat en over zijn eigen bijvoeglijke naamwoorden.

De heer Bontes (PVV):

Ik zal mijn vraag nog iets meer toelichten. Stel ik vraag aan de minister: "Bent u het met ons eens dat de schurkenstaat Iran zwaarder gesanctioneerd dient te worden?" Corrigeert mevrouw Van Miltenburg die vraag dan, omdat het woord "schurkenstaat" politiek niet correct is, of zegt mevrouw Van Miltenburg dat die vraag er wel mee door kan?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Heel eerlijk gezegd, mijnheer Bontes, denk ik dat u over uw eigen vragen gaat. Ik vind dat je daar niet op in mag gaan.

Mijnheer Bontes, u had overigens nog een andere vraag over taalvaardigheid. U hebt ons gevraagd om in het Engels examen te doen. Ik ga geen antwoord geven op die vraag, niet in het Engels. Ik kan u vertellen dat ik als voorzitter van de vaste commissie voor Defensie veel internationale gasten heb ontvangen en op internationale werkbezoeken ben opgetreden. Als voorzitter van de vaste commissie voor Defensie ontvang je bijvoorbeeld ook veel ambassadeurs. Zij spreken veelal Engels. Mijn Engelse taalvaardigheid is goed, maar ik vind niet dat wij in het Nederlandse parlement – er is hier zelfs een mooi wapen te zien – een andere taal moeten bezigen dan die in de Grondwet staat.

(geroffel op de bankjes)

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Tot slot – hierna stop ik echt – kom ik op de vraag van de heer Krol over afkortingen; wilt u a.u.b. geen afkortingen meer gebruiken? Ik vind dat wij in dit parlement begrijpelijke taal moeten spreken. Dat geldt voor Kamerleden en bewindspersonen. Daarbij hoort dat wij het gebruik van afkortingen beperken. Die snappen wij zelf wel, maar onze luisteraars niet.

De heer Knops (CDA):

Kan kandidaat-Voorzitter mevrouw Van Miltenburg nog antwoord geven op de vraag die ik over parlementaire zelfreflectie heb gesteld? Heeft zij daarvoor voldoende tools? "Tools" is een Engels woord, maar ik gebruik het toch maar even. Welke rol ziet zij daarbij voor zichzelf weggelegd?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

De Kamer heeft het grote project van zelfreflectie uitgevoerd. De toenmalige Voorzitter, mevrouw Verbeet – mijn voorganger, hoop ik, als u mij daartoe de kans geeft – heeft dat project heel mooi geleid en vervolgens alle onderdelen uit het rapport op een mooie manier geïmplementeerd in deze organisatie. Het is aan de Kamer zelf om te evalueren of zij tevreden is met wat bereikt is. Omdat dit een levendig en levend parlement is, kan ik mij voorstellen dat wij ons op enig moment afvragen wat wij nog moeten met bepaalde instrumenten die zijn geïmplementeerd of nog moeten worden geïmplementeerd. Het past ook bij mijn persoon om die vraag op deze manier te stellen, want je moet jezelf altijd afvragen: waarom doen wij het; moeten wij het op deze manier blijven doen of kunnen wij het misschien nog beter doen? Maar de Kamer mag trots zijn op het project van parlementaire zelfreflectie.

De heer Knops (CDA):

Mijn vraag was meer gericht op de functie van Voorzitter van de Kamer zelf, op uw eigen functioneren in geval u tot Kamervoorzitter gekozen wordt. Kunt u het iets persoonlijker maken?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Ja, als u mij daartoe oproept, dan doe ik dat natuurlijk. Ik denk dat de Voorzitter, met het Reglement van Orde en de ruimte die dat de Voorzitter biedt, de ruimte heeft om op te treden op momenten die daar per se om vragen. Het mooiste is natuurlijk dat de Voorzitter in overleg met het dagelijks bestuur van de Kamer, het Presidium, tot een minnelijke schikking komt.

Het mooiste voorbeeld daarvan is het filibusteren van voor de zomer. Toen vonden twee partijen in deze Kamer een onderwerp zo belangrijk dat zij een nieuw instrument in dit parlement gingen gebruiken. Als vice-fractievoorzitter van de VVD vond ik het maar zozo – ik vond het lastig – maar als parlementariër vond ik het eigenlijk prachtig. Ik vond het heel mooi hoe dit instrument werd ingezet om te benadrukken hoe erg de partijen in kwestie het vonden dat de meerderheid van de Kamer een bepaalde beslissing zou gaan nemen.

Wat toen gebeurd is, is volgens mij heel mooi. Onder leiding van de Voorzitter is tijdens discussies in het Presidium besloten dat een meerderheid van de Kamer het filibusteren niet ging blokkeren. De Voorzitter moest dus aan de ene kant niet gaan zoeken naar mogelijkheden die het Reglement van Orde bood om mensen in hun spreektijd te beperken. Andere kant moesten wij ook rekening houden met het personeel van de Kamer. Als wij met elkaar praten, is er altijd personeel nodig om dat voor elkaar te krijgen. Daarom werd gezegd dat filibusteren een instrument is waarvan terughoudend gebruik moest worden gemaakt.

Aan de ene kant heeft de meerderheid dus ruimte geboden en heeft de Voorzitter niet gebruik hoeven te maken van de mogelijkheid om wellicht in te grijpen, maar aan de andere kant heeft de minderheid gezegd: wij gaan het instrument heel terughoudend en op een heel specifiek moment inzetten. Daarmee hebben de desbetreffende twee partijen laten zien dat zij er heel veel voor over hebben om de onderwerpen die hier aan de orde zijn, de voorstellen die de regering doet en de beslissingen die in dit huis worden genomen, over het voetlicht te brengen bij de mensen in het land. Ik denk dat het het belangrijkste wapen van de Voorzitter is dat wij met elkaar in gesprek gaan over hoe wij dit parlement zo goed kunnen laten functioneren als het functioneert.

De heer Elias (VVD):

Het feit dat u van die nare telefoontjes zou kunnen plegen in uw eventuele nieuwe rol jegens bewindslieden, werkt al: de brief waar de heer Voordewind om vroeg, is inmiddels binnen.

De heer Schouw miste zes vragen, u één, dus wij gaan vooruit. Ik heb aan alle drie de kandidaten gevraagd hoe het zit met uw nevenfuncties, als u Voorzitter bent. Ik heb van u geen antwoord gekregen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Ik denk dat het goed is voor een volksvertegenwoordiger – dat is mijn definitie, zeg ik in de richting van de heer Van Raak – om als Kamerlid ook geworteld te zijn in de samenleving. Een nevenfunctie kan daarvan een voortvloeisel zijn. Ik heb ook een aantal nevenfuncties. Ik ben meer dan bereid om die nevenfuncties neer te leggen om mij volledig te wijden aan het voorzitterschap van de Kamer, als u mij daarvoor uw steun geeft.

De tijdelijke voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Miltenburg. Er zijn verder geen vragen. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Arib. Hierna zal ik inventariseren of er behoefte bestaat aan een tweede termijn. Dan gaan wij in ieder geval in de richting van een schorsing, want een aantal partijen heeft daarom gevraagd. Het zal een dinerpauze zijn van drie kwartier. Daarna gaan wij stemmen. Zo ziet het programma er nu uit. Graag uw aandacht en stilte voor mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de gelegenheid om mijn kandidatuur toe te lichten en de vragen te beantwoorden.

Ik ben niet de politiek ingegaan omdat iemand mij dat heeft gevraagd en ook niet door een bewuste keuze voor een persoonlijke carrière. Ik ben de politiek ingegaan uit noodzaak. Ik heb veel onrecht gezien in het land waar ik ben geboren, Marokko, maar ook later in Nederland werd ik geconfronteerd met onrechtvaardige situaties en misstanden. Ik ben voor een deel opgegroeid in het Oude Noorden in Rotterdam, een van de armste wijken van Nederland. Mijn vader was gastarbeider in een fabriek in Schiedam. Hij heeft keihard gewerkt totdat hij er letterlijk bij neerviel. Mijn moeder was arbeidster en heeft nooit de kans gehad om naar school te gaan. Deze achtergrond heeft mij persoonlijk gevormd en ik ben er trots op. Ik ben ook zeer dankbaar voor de kansen die de Nederlandse samenleving mij heeft geboden. Het is mede daardoor dat ik vandaag hier sta en mij kan kandideren voor een van de mooiste functies van onze parlementaire democratie.

Ik ben veertien jaar volksvertegenwoordiger in hart en nieren. Ik heb mijn Kamerlidmaatschap met hart en ziel beoefend. Ik ben zeer gedreven en bevlogen. Sommige collega's hebben daar ook wel eens last van gehad; die zullen zichzelf herkennen. Ik heb mij met hart en ziel ingezet op terreinen die direct de samenleving raakten. Dat zijn terreinen zoals de volksgezondheid, als het gaat om ouderenzorg, jeugdzorg, maar ook ziekenhuiszorg en andere kwesties die mensen zeer aangaan. Op het terrein van justitie heb ik onderwerpen gedaan die mij ook raakten: onderwerpen die gingen over mensen die niet in staat zijn om voor zichzelf te lobbyen. Er is gevraagd wat het volksvertegenwoordigerschap is. Natuurlijk ben je er voor het hele volk, maar wij weten ook dat het vaak in de politiek zo werkt: als je goed kunt lobbyen en een grote mond hebt, kom je aan bod. Mijn missie als volksvertegenwoordiger was juist om te gaan voor die groepen die geen toegang hebben tot het lobbycircuit van de Kamer. Dat zijn vrouwen die onderdrukt worden, kinderen die mishandeld en misbruikt worden, vrouwen die het slachtoffer zijn van mensenhandel en vrouwen die in de illegale prostitutie worden uitgebuit.

Dat waren mijn portefeuilles en ik heb daar heel veel van geleerd. Ik heb geleerd hoe het hier in dit huis werkt en welke procedures en regels hier gelden, maar ik heb ook geleerd dat het heel belangrijk is om respectvol met elkaar om te gaan. Je kunt heel veel ideeën en plannen hebben, maar als je er geen draagvlak voor kunt vinden, kun je het verder schudden. Ik heb hier veertien jaar ervaring. De collega's De Wit, Van Bommel, Hamer, Van der Staaij en Wilders en ikzelf tezamen vormen nu de groep van langstzittenden. De ervaring die ik hier tot nu toe heb opgedaan wil ik voortzetten, want ik vind het Kamerlidmaatschap een van de mooiste functies die je kunt bekleden. Maar ik wil die ervaring nog breder inzetten. Ik wil die inzetten voor nieuwe collega's. De gemiddelde zittingstijd in de Kamer is drie jaar en drie maanden. De vorige week zijn er 51 nieuwe Kamerleden geïnstalleerd. Die wil ik graag ondersteunen bij hun werk. Ik wil ze ook op allerlei manieren het vak leren.

Ik heb verschillende commissies voorgezeten. Ik was vicevoorzitter van de vaste commissie voor Justitie. Ik was voorzitter van de algemene commissie Jeugdzorg. Wat betreft het voorzitterschap heb ik daarvan veel geleerd. Mijn allerbelangrijkste leermoment betreft het feit dat ik plaatsvervangend lid ben geweest van het Presidium. Ik heb daardoor van binnenuit kunnen zien hoe deze organisatie werkt. Er werken hier ongeveer 600 mensen die ons allen ondersteuning bieden om ons werk goed te kunnen doen. Dat zijn bijvoorbeeld degenen die je op een zeer warme en persoonlijke manier bij de ingang van het gebouw ontvangen. Dat zijn degenen die in het restaurant werken, maar het zijn ook de mensen van Bureau Wetgeving en de staf. Dat zijn voortreffelijke mensen die van onschatbare waarde zijn. En die mensen moeten we ook koesteren.

Er zijn vragen gesteld over het budget en de bezuinigingen. Als er overal moet worden bezuinigd, dan zal er ook in de Kamer moeten worden bezuinigd. Dat hebben we in het Presidium uiteindelijk ook gedaan. Er zijn echter grenzen. Het kan niet zo zijn dat we zodanig doorgaan met bezuinigen dat straks het primaire proces waarmee de volksvertegenwoordiging zich bezighoudt, namelijk haar controlerende en medewetgevende taak, in de knel komt door de bezuinigingen. Mijn missie en opdracht is om ervoor te zorgen dat dit primaire proces in stand blijft. Je moet dat niet alleen met de mond belijden, je zult er ook daadwerkelijk voor op moeten komen.

In mijn hoedanigheid van plaatsvervangend lid van het Presidium heb ik heel vaak en soms tot diep in de nacht de plenaire vergaderingen mogen voorzitten. Toen ontdekte ik ook dat dit een heel leuke functie is. Je staat boven partijen en je moet ervoor zorgen dat collega's beter tot hun recht komen. Ik weet uit eigen ervaring dat het niet gemakkelijk is om in een debat altijd het juiste antwoord te krijgen. Sommige bewindspersonen zijn ontzettend breed van stof. Bij sommigen is het de aard van het beestje, maar sommige anderen weten ook dat als je op alles ingaat maar net niet op de vragen die zijn gesteld, je er heel gemakkelijk mee kunt wegkomen. Ik had dat heel snel in de gaten. Vanuit de voorzittersstoel heb ik dan ook via briefjes en soms voordat het debat begon gewaarschuwd: ik wil dat u concreet ingaat op de vragen. Als er moties zijn, wil ik ook dat er goed wordt beargumenteerd waarom een motie wel of niet wordt ontraden. Dat gevoel ontwikkel je door ervaring. Dat is iets wat je niet zomaar ineens hebt, maar iets wat je ontwikkelt door ervaringen en door verschillende debatten te voeren met verschillende bewindspersonen, maar ook door het feit dat je soms in de oppositie zit en soms in coalitieverband opereert. Daardoor weet ik welke eisen dit aan een Kamerlid stelt. Daarom kan ik mij in die rol dienstbaar maken voor collega's die hier de komende jaren hun rol als volksvertegenwoordiger nog moeten gaan waarmaken.

Bij het voorzitten van een debat is het bieden van ruimte en dienstbaar zijn natuurlijk belangrijk. Ik vind dat altijd een kunst. Mevrouw Verbeet kon dat uitstekend. Zij was er, maar zij was er ook niet. Er werd op een natuurlijke manier leiding gegeven, zonder dat de voorzitter iedereen voortdurend zit af te houden of telkens waarschuwt: "Nu moet je stoppen." Ik weet namelijk dat Kamerleden dan nog snel iets kwijt willen en dan loopt het vast. Ik vond dat dit op een heel mooie en natuurlijke manier werd gedaan en dat zou ik ook graag willen doen. Ik heb dit in de afgelopen periode ook vaak geprobeerd. De ene keer lukt het heel goed en de andere keer niet, maar over het algemeen heb ik van collega's heel veel feedback gekregen en die was meestal positief.

Ik wil in dit verband ook ingaan op een traditie die niet is genoemd. Omdat ik wat langer meeloop, weet ik dat de vorige voorzitter na de installatie van een nieuwe Kamer lunchgesprekken hield met oude en nieuwe Kamerleden. Als ik voorzitter word, wil ik dat met alle plezier oppakken. In zo'n gesprek wordt op een ontspannen manier gepraat over wat de Kamerleden graag anders zouden willen zien en kunnen zij dus hun suggesties of ideeën doorgeven. Daar werd goed mee omgegaan.

Er zijn enkele concrete vragen gesteld, allereerst over het dertigledendebat. Ik weet als geen ander dat het oplaaien van de discussie over het dertigledendebat afhankelijk is van de vraag of een fractie in de regering zit. Ik heb het dertigledendebat altijd verdedigd, omdat ik het een belangrijk instrument vind voor het parlement, zeker voor kleine fracties. Mijn ervaring is dat de discussie over het dertigledendebat soms ook te maken heeft met het feit dat er in commissieverband meerderheden nodig zijn. Met name in de afgelopen periode hebben collega's heel vaak moeten ondervinden dat er in de procedurevergaderingen nauwelijks wordt meegewerkt aan bijvoorbeeld het organiseren van een algemeen overleg. Ook dat is iets waarnaar wij moeten kijken. Je moet niet alleen hier proberen om een dertigledendebat voor elkaar te krijgen als dat in commissieverband niet lukt; we kunnen ook in commissieverband bekijken of het mogelijk is om meer algemene overleggen te houden. Dan is er immers ook meer tijd en het overleg kan dan altijd plenair worden afgerond.

Er is natuurlijk kritiek op het dertigledendebat vanwege de lange lijst. Er is ook gevraagd wat ik anders zou willen doen dan mijn voorganger. Ik hoop dat ik heel veel van onze oud-voorzitter kan leren. Zij is voor mij altijd een inspiratiebron geweest en dat zal zij ook blijven, maar als ik voorzitter zou worden, zou ik die lijst enorm aanpakken, niet in de zin dat er een aantal debatten van de lijst moet worden afgevoerd, maar in de zin dat je, als er echt actuele onderwerpen zijn in de samenleving – dat is vaak het geval – er coûte que coûte voor moet zorgen dat die onderwerpen op een nette manier en binnen een korte termijn aan de orde worden gesteld. Ik heb immers ook meegemaakt dat er op allerlei plekken, op tv en in de maatschappij een discussie plaatsvond en dat die hier een halfjaar later aan de orde kwam. Ik zorg er graag voor dat dat zo min mogelijk gebeurt.

Bij de regeling van werkzaamheden van vandaag is gevraagd om een dertigledendebat over de btw. Daar zit tijdsdruk achter. Als Voorzitter zou ik dat dan ook voor 1 oktober plannen, conform het verzoek.

Collega Sap vraagt naar mijn visie op de rol van de Voorzitter in de huidige situatie waarin er formatiegesprekken gaande zijn. Ik vind het belangrijk om te melden dat er een keuze is gemaakt met de aangenomen motie van de leden Schouw en Van der Ham volgens mij, waarin staat dat de Kamer het voortouw krijgt in het formatieproces. Die is door een meerderheid van de Kamer aangenomen en de Voorzitter heeft dat te respecteren. Er is veel gewaarschuwd voor de chaos die zou ontstaan omdat de Koningin niet in beeld is. Die is er gelukkig niet gekomen. Naar ik begrijp, gaat het prima. Ik hecht eraan om te zeggen dat ik heel veel waardering heb voor onze Koningin en voor de wijze waarop zij in de afgelopen jaren haar werk heeft gedaan. Ik hecht er ook aan dat de Koningin als staatshoofd goed en adequaat wordt geïnformeerd over de voortgang van die formatie. De positie van de Koningin als staatshoofd is mij zeer dierbaar. Zij staat met de koninklijke familie voor de verbondenheid van alle inwoners van dit land met dit land en met elkaar. Zo zal ik ook staan als Voorzitter, vanzelfsprekend binnen de ruimte die de Staten-Generaal mij verschaft, voor de staatsrechtelijke verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld voor de benoeming van de ministers. Dat betekent een adequaat informeren, in dit geval door de Voorzitter, van de Koningin.

Het vernieuwingsvraagstuk is bijna altijd aan de orde als er een nieuwe Voorzitter wordt gekozen. Er is veel gezegd over de ICT. Daarover bestaan geen meningsverschillen, ook niet in de Kamer. Het is belangrijk dat de Kamer aansluit bij nieuwe ontwikkelingen en toegankelijk is op het punt van informatie. Die informatie moet niet alleen voor ons maar ook voor de buitenwereld toegankelijk zijn. Er zijn belangrijke initiatieven genomen. Er is een rapport verschenen, naar aanleiding van de werkzaamheden van collega Schinkelshoek, over zelfreflectie. Er zijn conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. Die worden bijna allemaal opgevolgd. Ook wordt op dit moment het burgerinitiatief geëvalueerd. Het lijkt mij belangrijk om dat af te wachten. Het leek een heel belangrijk instrument maar in de praktijk blijkt het gebruik ervan ingewikkeld te zijn. Vervolgens moeten wij met de aanbevelingen aan de slag gaan. Ik heb in mijn brief geschreven dat ik mij zorgen maak over de opkomst die de laatste keer lager was dan in voorgaande jaren. Ondanks alle debatten op televisie lijken mensen het moe te zijn. Ik weet niet precies wat de reden daarvan is. Ik vind het de opdracht van de Voorzitter om samen met de Kamer te bekijken hoe onze manier van werken en de onderwerpen waarmee wij bezig zijn relevanter en levendiger kunnen worden gemaakt. Een van de ideeën die ik in dat verband heb, is het volgende. Ik zag vandaag een lange lijst van mondelinge vragen liggen. Ik weet op welke wijze bepaald wordt welke mondelinge vragen al dan niet mogen worden gesteld. Dat is altijd aan het Presidium en aan een meerderheid van de Kamer, maar ik pleit voor een panel buiten de Kamer met jongeren en ouderen die elke dinsdag stemmen over de vragen die hier aan de orde moeten worden gesteld. We moeten nog tot een precieze uitwerking komen, maar het lijkt mij een heel goed idee waarvan ik hoop dat het op draagvlak kan rekenen. Ik hoor allemaal geroezemoes over deze opmerking, maar ik meen het en ik hoop dat hiermee veel mensen zich betrokken gaan voelen bij datgene waarmee wij dagelijks bezig zijn.

Er zijn vragen gesteld over de informatievoorziening. Kamerleden horen fatsoenlijk te worden geïnformeerd. Zonder informatie staat de Kamer gewoon op achterstand. Ik wil een sterke Kamer die goed en tijdig wordt geïnformeerd. Kamerleden moeten zich goed kunnen voorbereiden op een debat. Ik heb heel vaak gezien dat de stukken vlak voor een algemeen overleg of debat de Kamer nog niet hadden bereikt. Ik wil me er hard voor maken dat alle informatie op tijd beschikbaar is.

Inzake de embargoregeling is er de motie-Van Gent. Het mag niet zo zijn dat het kabinet alles weet en in de media vertelt wat er allemaal aan zit te komen, terwijl de Kamer dat niet weet. De Kamer heeft op grond van art. 68 van de Grondwet recht op informatie. Daarbij wordt niet het onderscheid gemaakt dat het ene Kamerlid belangrijker is dan het andere of dat een fractie belangrijker is omdat zij in de regering zit. Alle Kamerleden behoren op dezelfde manier te worden geïnformeerd.

Alle vragen zijn belangrijk, maar er zijn wat kleinere vragen gesteld over Twitter. Collega Elias heeft gesproken over de twittervergadering. Ik weet niet hoe je dat precies moet doen. Het kan best zijn dat het iets toevoegt. Ik weet wel dat mensen zich er heel erg aan storen dat er tijdens debatten wordt getwitterd. Als je twittert dan is dat prima; het is een nieuwe communicatiemanier. Ik zit er ook sinds ruim een half jaar op. Soms zie je dingen echter eerder op Twitter dan dat je ze hier hoort. Dat kan soms tot irritatie leiden. Twitteren is dus prima, maar dan op een manier waarop je informatie met elkaar kunt uitwisselen.

Ik wilde de afgelopen jaren eigenlijk geen nevenfuncties bekleden, want ik vond het Kamerwerk het allerbelangrijkste. Sinds mei zit ik in een raad van toezicht van een zorginstelling. Ik realiseer mij echter heel goed dat het voorzitterschap heel veel van je vraagt. Het is voor mij dus geen enkel probleem om hier na één vergadering van af te zien.

Ik wend mij nu tot de collega's van de PVV. De discussie over het dubbele paspoort komt niet voor de eerste keer voorbij. Eerlijk gezegd had ik niets anders verwacht. Dit punt is al een aantal keer aan de orde gesteld en ook als ik Voorzitter zou zijn, heeft de PVV het recht om het te agenderen. Ik wil één ding zeggen: loyaal zijn is niet aan een document af te meten. Ik ben in een land geboren. Niemand kiest in welk land hij wordt geboren. Het is ook een deel van mijn geschiedenis. Ongeveer 1 miljoen mensen hebben dezelfde geschiedenis als het gaat om de dubbele nationaliteit. Ik heb altijd, als Kamerlid, maar ook als plaatsvervangend Voorzitter van de plenaire vergadering, iedereen op een gelijkwaardige manier behandeld. Dat geldt ook voor de collega's van de PVV. Als ik Voorzitter word, wil ik ook uw Voorzitter zijn, zeg ik tegen de leden van de fractie van de PVV, hoewel ik weet dat u niet op mij gaat stemmen.

Als ik geen vragen heb laten liggen, wil ik het hierbij laten.

De heer Bontes (PVV):

Het punt dat ik bij mevrouw Arib heb gemaakt, is dat zij onderhorig is aan de koning van Marokko en de Marokkaanse wet moet gehoorzamen. Reageert u daar alstublieft op.

Mevrouw Arib (PvdA):

Volgens mij zijn er zeventien landen in de wereld die geen tweede nationaliteit erkennen, waaronder Marokko, Israël en Argentinië. Ook al heb ik een Nederlands paspoort, Marokko erkent dat niet; je wordt altijd beschouwd als Marokkaan. Als u daaraan iets wilt doen, kan dat via een wetswijziging. Er ligt volgens mij een voorstel voor een nationaliteitswet. U kunt het ook in een ander verband aan de orde stellen. Ik kan daar als burger, als vertegenwoordiger van het volk, op dit moment niets over zeggen.

De heer Bontes (PVV):

Ontkent of bevestigt u nu dat u de Marokkaanse wet moet gehoorzamen? Dat is mijn vraag.

Mevrouw Arib (PvdA):

Mijnheer Bontes, ik woon in Nederland. Dit land is ook mijn land. Dit is het land waar mijn kinderen zijn geboren. Dus ik gehoorzaam niemand. Ik dien één land, en dat is dit land. Volgens mij heb ik dat veertien jaar lang gedaan. Veertien jaar lang ben ik hier als volksvertegenwoordiger door iedereen als collega als volwaardig gezien, behalve door uw fractie. Ik vind het jammer dat mijn afkomst voor u doorslaggevend is. Ik vind het ook jammer dat dit nu weer opnieuw wordt opgerakeld. Maar goed, het is wel belangrijk dat alle meningen en alle gevoelens over tafel komen. Ook als ik straks Voorzitter zal zijn, zal ik alle ruimte bieden om dit soort kwesties aan te kaarten. Voor mij rust nergens een taboe op.

(geroffel op de bankjes)

De heer Elias (VVD):

Ik heb nog een vraag over een iets minder beladen onderwerp. U zei over de dertigledendebatten – nadat iedereen, volgens mij niet ten onrechte, lof had toegezwaaid aan mevrouw Verbeet – dat u dat beter gaat doen. U zei eigenlijk dat u dat reservoir sneller gaat wegwerken. Dat is haar niet gelukt en de staf ook niet. Het zit hem toch echt in de grote hoeveelheden, gecombineerd met alle plenaire vergaderingen die wij hier hebben. Ik vind uw belofte dat u dat gaat oplossen een beetje makkelijk als u er niet precies bij zegt hoe u dat gaat doen. Daar wil ik graag nog iets meer over weten.

Mevrouw Arib (PvdA):

Ik heb in mijn antwoord uitgelegd hoe het komt dat die lijsten soms lang zijn. In commissies is het, vooral de afgelopen periode, heel veel collega'suit de oppositie niet gelukt om een algemeen overleg te agenderen omdat daar een meerderheid voor nodig is. In zulke gevallen werd hier vaak plenair een dertigledendebat aangevraagd. Wij kunnen daar met zijn allen iets aan proberen te doen door elkaar ook in commissieverband iets te gunnen, een algemeen overleg. Dat is een deel van de oplossing.

Ik heb ook gezegd dat de Voorzitter altijd de discretionaire ruimte heeft om te besluiten om een bepaald debat naar voren te halen. Als een debat heel veel maatschappelijke discussie losmaakt en heel erg actueel is, is het belangrijk dat dit debat zo snel mogelijk wordt gehouden en niet over een halfjaar wordt gepland. Daarmee wordt niet het recht van het aanvragen van een dertigledendebat aangetast. Het is meer een praktische uitwerking van de wijze waarop het wordt gepland. Het principe van het dertigledendebat blijft overeind en dat zal ik ook verdedigen.

Ik was één punt vergeten, een vraag aan ons allemaal, namelijk of de Kamer terug zou moeten van 150 naar 100 leden. Als Voorzitter moet je heel voorzichtig zijn met het aan de orde stellen van deze kwestie. Ik kan wel één ding zeggen, namelijk dat ik daar heel veel bedenkingen bij heb. Het kan juist voor kleine fracties een drempel zijn om hier op een goede manier vertegenwoordigd te zijn en op een goede manier hun taak als volksvertegenwoordiger uit te kunnen oefenen.

Dit was mijn bijdrage

De tijdelijke voorzitter:

Hartelijk dank daarvoor. Ik zie dat er geen behoefte is aan een tweede termijn. Ik schors nu de vergadering voor drie kwartier. Sommige fracties gaan eten en sommige fracties gaan vergaderen. Dat is aan henzelf. De fracties die nu gaan vergaderen, gaan wat later eten. Om 19.15 uur beginnen wij weer.

De vergadering wordt van 18.28 uur tot 19.15 uur geschorst.

De tijdelijke voorzitter:

Aan de orde is thans de verkiezing van de Voorzitter. De stemming vindt plaats conform de artikelen 74 tot en met 83 van het Reglement van Orde. Ik ga ervan uit dat iedereen de presentielijst heeft getekend. We stemmen op de ouderwetse manier. We hebben nog even gekeken of het mogelijk was om de zetels 180 graden te draaien, zodat alle leden een grote knop zouden krijgen. Dat bleek echter niet te passen.

Ik benoem tot leden van het stembureau de leden Hamer, Van der Burg, Helder en Van Bommel. Ik verzoek het lid Hamer op te treden als voorzitter. Ik verzoek de stemopnemers om aan de tafel in het midden van de zaal plaats te nemen. Komt u dus naar voren, leden van het stembureau.

Ik verzoek de bodes, de groene stembriefjes uit te delen. De leden worden geacht op het stembriefje één naam te schrijven. Blanco briefjes, briefjes met meer namen of met namen van niet-leden van de Kamer zijn ongeldig en tellen ook niet mee voor de berekening van het aantal stemmen dat nodig is voor het behalen van de volstrekte meerderheid.

Ik verzoek de griffier, van ieder lid de naam voor te lezen. De leden dienen op die oproep te reageren door op te staan en zich naar het stembureau, dus naar de tafel hier in het midden van de zaal te begeven. Daar kan het stembriefje in een van de daarvoor bestemde bussen worden gedeponeerd. Zo wordt voorkomen dat u als afwezig wordt afgekondigd. Ieder lid brengt het stembriefje persoonlijk naar de stemopnemers. Om gedrang te voorkomen, worden de namen in een langzaam tempo opgelezen. Ik verzoek de leden om bij het stembureau aan te sluiten bij de voorganger en niet voor te dringen. De stemmen moeten op volgorde van afroepen worden uitgebracht. De leden van het stembureau zullen dit controleren. U wordt allen verzocht om een beetje stil te zijn tijdens het stemmen, want ik schors niet. Dat is allemaal bevorderlijk voor het proces en de overzichtelijkheid daarvan. Mijn stembriefje zal door de Kamerbewaarder bij de stemopnemers worden gebracht. De stemopnemers zelf zullen aan het slot hun stem uitbrengen.

De eerste stemronde is een vrije ronde. Dat betekent dat de leden hun stem mogen uitbrengen op alle leden. Ik verzoek de griffier om te beginnen met het voorlezen van de namen.

(De griffier roept de namen van de leden af voor het uitbrengen van hun stem.)

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De tijdelijke voorzitter:

Het woord is aan de voorzitter van het stembureau, mevrouw Hamer.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Er zijn 148 geldige stemmen uitgebracht.

De tijdelijke voorzitter:

Ik stel vast dat 148 leden de presentielijst hebben getekend.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Van hen hebben er 63 gestemd op mevrouw Van Miltenburg, 45 op mevrouw Arib en 40 op de heer Schouw.

De tijdelijke voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Hamer. De volstrekte meerderheid van het aantal uitgebrachte geldige stemmen is 75. Ik stel vast dat geen van de kandidaten deze meerderheid heeft behaald. Er is dus een tweede stemronde nodig. U, Kamerleden, gaat dus opnieuw stemmen. Ik verzoek de bodedienst dan ook om nieuwe stembriefjes uit te delen. Dit keer zijn ze oranje.

(De griffier roept de namen van de leden af voor het uitbrengen van hun stem.)

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De tijdelijke voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Ik geef het woord aan mevrouw Hamer, de voorzitter van het stembureau.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Er zijn wederom 148 geldige stemmen uitgebracht.

De tijdelijke voorzitter:

En 148 leden hebben de presentielijst getekend.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Van hen hebben deze keer 64 Kamerleden gestemd op mevrouw Van Miltenburg, 44 op mevrouw Arib en 40 op de heer Schouw.

De tijdelijke voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Hamer. De volstrekte meerderheid van het aantal uitgebrachte geldige stemmen is 75. Ik stel vast dat wederom geen van de kandidaten deze meerderheid heeft behaald. Er zal dus een derde stemronde plaatsvinden. Dit keer gaan we stemmen met witte briefjes. Ik verzoek de bodes om deze briefjes uit te delen. Let op, nu komt het: u kunt nu slechts stemmen op twee kandidaten, namelijk mevrouw Van Miltenburg en mevrouw Arib. We weten in ieder geval dat de volgende Voorzitter een vrouw is. Zo veel is bekend. U kunt alleen op deze twee mensen stemmen. Mevrouw Van Miltenburg en mevrouw Arib zijn nog de enige twee kandidaten.

(De griffier roept de namen van de leden af voor het uitbrengen van hun stem.)

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De tijdelijke voorzitter:

Dank u, mevrouw de griffier. Het stembureau gaat weer even tellen. De leden wordt nog steeds verzocht om nabij te blijven. Laat ik ook nog even vertellen wat er gebeurt als straks de stemmen staken, dus als beide kandidaten evenveel stemmen hebben. Dat is niet eens zo'n gek scenario als je een beetje rekent. In dat geval beslist het lot.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De tijdelijke voorzitter:

Dames en heren, deze hamer mag ik straks overhandigen aan de winnares van de sollicitatieprocedure. Ik verzoek de winnares om hiernaartoe te komen. Dan zal ik de hamer overhandigen. De winnares mag op mijn stoel gaan zitten, die zorgvuldig is opgewarmd door mij de afgelopen uren. Zij mag enkele woorden spreken, al dan niet geëmotioneerd. Ten slotte mag zij de vergadering sluiten.

Ik geef graag het woord aan de voorzitter van het stembureau, mevrouw Hamer.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Er zijn wederom 148 stemmen uitgebracht.

De tijdelijke voorzitter:

En wederom hebben 148 leden nog steeds de presentielijst getekend.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Maar daarvan was één stem ongeldig. 147 zijn dus wel geldig. Daarbij is er één stem op de heer Plasterk uitgebracht.

(hilariteit)

De tijdelijke voorzitter:

Nou mijnheer Plasterk, komt u maar.

Even voor de goede orde. De heer Plasterk is geen kandidaat, dus ook dat is een ongeldige stem.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Nee, het is wel een geldige stem.

De tijdelijke voorzitter:

Nee, het is een ongeldige stem, want in deze ronde zijn er slechts twee kandidaten. In de eerste twee rondes gold wel dat alle Kamerleden kandidaat waren, maar in deze ronde – dat heb ik duidelijk gezegd – zijn er slechts twee kandidaten. De heer Plasterk behoort niet tot die twee kandidaten, dus de stem op de heer Plasterk is een ongeldige stem. Gaat u verder, mevrouw Hamer.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Goed. Dan zijn er twee ongeldige stemmen uitgebracht. Vervolgens zijn er 56 stemmen op mevrouw Arib en 90 stemmen op mevrouw Van Miltenburg uitgebracht.

(applaus)

De tijdelijke voorzitter:

Ik verleen decharge aan de leden van het stembureau, want die zitten heel netjes naar mij te kijken. Zij mogen weg. Ik verzoek mevrouw Van Miltenburg naar voren te komen en de hamer in ontvangst te nemen. Het applaus is voor haar. Welverdiend.

(applaus)

Voorzitter: Van Miltenburg

De voorzitter:

Ik had een speech voorbereid, maar die heb ik in mijn laatje laten liggen. Maar ik kan het ook uit mijn hoofd. Dank u, mijnheer Mark Rutte, voor het brengen van mijn briefje, maar nu kan ik niet meer bewijzen dat ik het uit mijn hoofd kan. Ik wil namelijk niet zo heel veel zeggen.

Ik wil ten eerste de heer Bosma danken voor het voorzitten dan deze vergadering en alle vergaderingen sinds het aftreden van de vorige Voorzitter. Dank u wel dat u dat hebt willen doen, mijnheer Bosma.

Ik wil ook mijn tegenkandidaten, de heer Schouw en mevrouw Arib, bedanken. Khadija, Gerard, dankjewel. Zonder tegenkandidaten is er namelijk geen wedstrijd en zonder wedstrijd geen winnaar. U, collega's, hebt mij de winnaar gemaakt van deze wedstrijd en mij daarmee de mooiste functie gegeven, denk ik, die er in het parlement is. Mijn grootste wens is dat ik vijf jaar Voorzitter mag blijven en dat ik voor het eerst – ik ben bijna tien jaar Kamerlid – een hele periode mag meemaken als Kamer. Dat wens ik u allen ook heel erg toe.

Ik kijk uit naar heel veel mooie debatten. De Tweede Kamer verdient dat zij die mooie debatten kan houden, dat u allen de ruimte krijgt om de dingen te zeggen die u wilt zeggen en dat u ook een beetje op tijd naar huis mag. Daarom sluit ik hierbij de vergadering.

(applaus)

Sluiting 20.47 uur.

Naar boven