4 Vragenuur

Vragen van het lid Marcouch aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht "Honderden tbs'ers kunnen vrij komen".

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. In juli heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een uitspraak gedaan die voor de praktijk van de Nederlandse tbs gevolgen kan hebben. Het gaat om de zaak-Van der Velden tegen Nederland. In één geval heeft de uitspraak van het Europees Hof ertoe geleid dat een vrouw die al sinds 1990 in tbs zat, door de rechtbank in Utrecht op vrije voeten moest worden gesteld. Het gaat om een vrouw van wie wordt gevreesd dat zij gewelddadig kan worden. Ik begrijp dat deze zaak in hoger beroep dient en dat de staatssecretaris daarover dus niet zoveel kan zeggen, maar dit was niet de eerste keer dat een uitspraak van de Europese rechter in de Nederlandse rechtszaal werd gebruikt om een tbs'er vrij te krijgen. Dat lukte meestal niet maar die ene keer in ieder geval wel.

Er is reden tot zorg. Afgelopen week donderdag in een RTL-programma meldden een advocaat en een oud-directeur van een tbs-kliniek dat op grond van de uitspraak van het Europees Hof mogelijk 200 tbs'ers vrijgelaten moeten worden. Zij noemden dit een bom onder het tbs-systeem.

Het laatste wat ik wil, is dat wij gevaarlijke tbs'ers ineens vrij moeten laten. Dat is voor slachtoffers, de veiligheid in het algemeen en mogelijk de tbs-patiënten zelf niet gewenst. Kan de staatssecretaris mij geruststellen?

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Ik dank de heer Marcouch voor zijn vraag. Het klopt inderdaad dat het Europees Hof in juli van dit jaar een uitspraak heeft gedaan. Naar aanleiding van die uitspraak heb ik eind september een inventarisatie gestart om te bezien in hoeveel zaken die kan leiden tot ongewenste uitkomsten. Wij praten namelijk niet over alle tbs-zaken, maar alleen over mogelijk gemaximeerde tbs. De heer Oskam van de CDA-fractie heeft hierover op 2 oktober ook vragen gesteld. Het rapport, de inventarisatie, zal januari aanstaande zijn afgerond. Dan zal ik de Kamer berichten in hoeveel dossiers hiervan daadwerkelijk sprake kan zijn. Op dit moment bekijken wij niet alleen de mensen die zich in een gesloten tbs bevinden, maar wij kijken ook naar de mensen die tbs opgelegd hebben gekregen maar nu nog in de gevangenis zitten. Ook kijken wij naar de mensen aan wie tbs met voorwaarden is opgelegd.

Kan ik de heer Marcouch en de mensen geruststellen die zich daarover druk maken? Dat kan ik ten dele. Als een voortzetting, een verlenging van de gemaximeerde tbs, niet wordt toegestaan omdat in het vonnis niet duidelijk is omschreven dat er sprake is van een geweldsdelict, dan zullen wij er alles aan doen om ervoor te zorgen dat wij daarvoor civielrechtelijke maatregelen nemen en iemand in het kader van een rechterlijke machtiging opnemen. Die kan dan weer worden verlengd met een halfjaar. Er zijn dus mogelijkheden om ongewenste uitkomsten te bestrijden, maar of het er op dit moment 200 of 10 of meer dan 200 zullen zijn, kan ik op dit moment niet zeggen. De inventarisatie is namelijk nog niet afgerond.

De heer Marcouch (PvdA):

Ik begrijp uit de berichtgeving dat het probleem vooral de gebrekkige motivering van het vonnis is. Hoe kunnen de rechter en de staatssecretaris daar achteraf nog interventies op plegen? Wanneer denkt de staatssecretaris de Kamer op de hoogte brengen van de stand van zaken?

Staatssecretaris Teeven:

In een zaak die op 1 oktober jongstleden bij het gerechtshof te Arnhem heeft gediend, is geprobeerd om achteraf te repareren. Er was een omissie met betrekking tot de motivering dat er sprake was van een gewelddadig delict. Het Openbaar Ministerie heeft geprobeerd om dat te repareren. Daarover is toen gezegd dat je dat niet kunt repareren zoals het Openbaar Ministerie dat wilde doen bij het hof. Die vonnissen waar die fout bij is gemaakt, kun je dus niet repareren. Daarom wordt er een inventarisatie gedaan, zodat we op korte termijn weten om hoeveel zaken het gaat. Als het buitengewoon ongewenst is dat die mensen zomaar op straat komen, proberen we dat wel tegen te gaan met de rechterlijke machtiging en de civielrechtelijke maatregelen. Bij een aantal zaken is dat inmiddels ook gelukt.

De heer Marcouch (PvdA):

Ik heb nog geen antwoord gekregen op de vraag wanneer de staatssecretaris denkt klaar te zijn met de inventarisatie en wanneer de Kamer daarvan op de hoogte wordt gebracht. Hoe gaat de staatssecretaris om met gevallen waarin het niet lukt om achteraf nog te corrigeren?

Staatssecretaris Teeven:

De inventarisatie zal begin januari zijn afgerond. Dan verwacht ik de Kamer te kunnen informeren. Dan krijgt zij bericht over wat die inventarisatie heeft opgeleverd. De manier van reparatie die nu mogelijk is, is via de rechterlijke machtiging, waarbij iemand civielrechtelijk een halfjaar wordt opgenomen. Dat kan eventueel worden verlengd. In de buitenwereld is het beeld ontstaan dat er allemaal moordenaars en verkrachters – zo is het letterlijk gezegd – op vrije voeten zouden komen. Dat beeld is niet juist, want we praten hier over gemaximeerde tbs. Als er geen sprake is van een evident gemaximeerde tbs, speelt dit probleem ook niet. We moeten dus geen beeld oproepen dat niet in overeenstemming is met de werkelijkheid.

De heer De Wit (SP):

Is er ook nog een mogelijkheid dat er in hoger beroep wordt gegaan tegen een oordeel waarbij de rechter een tbs'er vrijlaat in plaats van de tbs te verlengen? Hoe is het mogelijk dat we hierbij op een motiveringsgebrek stuiten? Deze vraag geldt temeer als je ziet wat er in het verleden aan gedaan is om de rechters ervan te overtuigen om een vonnis een stuk beter te motiveren. Zie bijvoorbeeld PROMIS. Hoe is dit mogelijk?

Staatssecretaris Teeven:

Uiteraard gaat het Openbaar Ministerie in hoger beroep als bij dit soort zaken in eerste aanleg wordt beslist dat de tbs niet kan worden verlengd. In antwoord op de vragen van de heer Marcouch heb ik gezegd dat de uitspraak van 1 oktober van het gerechtshof in Arnhem wel richting geeft. Het Openbaar Ministerie kan daaruit opmaken wat in andere individuele zaken de uitspraak in hoger beroep zal zijn.

De heer De Wit vroeg hoe het mogelijk is. Rechters moeten dit motiveren. Als zij willen dat die gemaximeerde tbs kan worden verlengd, moeten ze ook daadwerkelijk opnemen in hun vonnissen dat er sprake is van een geweldsdelict. Dan moet dat duidelijk tot uitdrukking komen in het vonnis. Dat is het ambachtelijke werk van de zittende magistratuur. In dit geval is daar een fout in gemaakt.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor zijn komst naar het vragenuur.

Naar boven