9 Opiumwet

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het verslag van een schriftelijk overleg over het Ontwerpbesluit houdende wijziging van lijst II, behorende bij de Opiumwet ( 33255, nr. 2 ).

De voorzitter:

De spreektijd per fractie is twee minuten, inclusief het voorlezen van eventuele moties.

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Voorzitter. Op 2 augustus jongstleden hebben we van de minister van VWS de brief ontvangen met antwoorden op vragen die verschillende fracties hebben gesteld naar aanleiding van het voorgenomen besluit om qat om lijst II van de Opiumwet te plaatsen. De leden van D66 danken de minister daarvoor, maar we zijn niet overtuigd van de antwoorden. Een verbod instellen is een behoorlijke inbreuk op de vrijheid van mensen en daar moet dus een heel goede legitimatie voor zijn. Ook moet een verbod proportioneel zijn. Wat we nu weer zien en eerder zagen bij andere voor Nederland nieuwe drugs, is dat we eigenlijk niet weten hoe we ermee om moeten gaan. We doen te weinig aan de sociale problematiek en laten die versloffen om vervolgens met een verbod te komen.

Zoals bekend, is D66 al eerder met het idee gekomen om voor nieuwe drugs een derde lijst aan de Opiumwet toe te voegen om nieuwe drugs op een goede manier te kunnen reguleren. Dit voorgestelde qatverbod geeft de noodzaak hiervan maar weer aan. We komen er in de toekomst zeker op terug.

Er zijn zeker problemen met het gebruik van qat, sociale problemen en problemen met de handel en doorvoer. We hebben echter ernstige twijfels bij een verbod gezien de risicobeoordeling van het CAM, het onderzoek van het Trimbos-instituut en het advies van de expertcommissie-Garretsen. Maar we zijn ook realistisch. Het verbod lijkt onafwendbaar. Aangezien we sceptisch zijn over een verbod, stellen we in een motie voor om het verbod over twee jaar te evalueren om te kijken wat het effect is geweest.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is om het middel qat te plaatsen op lijst II van de Opiumwet;

verzoekt de regering, het verbod op qat na twee jaar te evalueren met aandacht voor de effectiviteit en neveneffecten, waaronder verschuiving naar ander verslavend drugsgebruik en sociale effecten, en hierover de Tweede Kamer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bergkamp, Hilkens en Kooiman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3 (33255).

De heer Van der Steur (VVD):

Voorzitter. Laat ik allereerst zeggen dat ik het een buitengewoon groot genoegen vind om voor het eerst met deze voorzitter het woord te mogen voren in onze prachtige plenaire zaal over een onderwerp waarover ik de afgelopen twee jaar van mijn Kamerlidmaatschap veelvuldig het woord heb gevoerd. Dat is namelijk het verbod dat nodig is op het product qat. Dat verbod is nodig omdat qat als product zelf een al kwetsbare groep in onze samenleving nog kwetsbaarder en zelfs vleugellam maakt en omdat Nederland de grootste qatdealer is van Europa. Dat is een verantwoordelijkheid die de VVD-fractie evenals de CDA-fractie en de PVV-fractie niet voor haar rekening wenst te nemen. Want zelfs mijn moeder kan uitrekenen dat de 8.500 kilo qat die wekelijks in Nederland wordt ingevoerd, niet door de Nederlandse samenleving wordt geconsumeerd. De praktijk is dat die 8,5 ton elke keer weer door heel Europa wordt verreden omdat Nederland het enige continentale land in Europa is waar de import van qat nog legaal is. Dat is ook de reden waarom we niet alleen op ander gebied maar ook op dit gebied de grootste drugsdealer van Europa zijn geworden. Voor de VVD-fractie is het een groot goed dat die situatie wordt beëindigd. Het is dan ook met groot enthousiasme dat we het beleid van de minister op dit punt ondersteunen.

De voorzitter:

Dank voor uw compliment in mijn richting.

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. We bespreken vandaag het verbod op qat, een zeer moeilijk en lastig onderwerp. Het gaat daarbij voornamelijk om de sociale en psychische problemen die de Somalisch-Nederlandse gemeenschap heeft. Daarnaast vindt mijn fractie het lastig omdat een verbod op qat mogelijk niet de oplossing is voor de problemen. Ik heb geprobeerd om deze gevoelens in een motie te vatten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veelvuldig gebruik van qat tot allerlei psychische en sociale problemen leidt, met name in de Somalisch-Nederlandse gemeenschap;

constaterende dat het zeer de vraag is of een verbod op qat deze problemen, die voornamelijk het gevolg zijn van gebrekkige integratie, oplost;

van mening dat ieder verbod op een bepaalde drug zorgvuldig en wetenschappelijk moet worden onderbouwd, inclusief een analyse van gezondheidsrisico's, schadelijkheid en te verwachten neveneffecten van een verbod;

verzoekt de regering, met maatregelen te komen ter bestrijding van de problemen binnen de Somalisch-Nederlandse gemeenschap en het verbod niet in werking te laten treden totdat er zorgvuldig en wetenschappelijk onderbouwd onderzoek is waaruit blijkt dat een mogelijk verbod op qat een oplossing is voor de genoemde problemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kooiman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4 (33255).

De heer Van der Steur (VVD):

Als ik mevrouw Kooiman hoor zeggen dat er een probleem is, zeg ik dat een van die problemen is dat Nederland de grootste illegale exporteur van qat is in Europa. Dat probleem wordt opgelost door het nu voorgestelde verbod. Is mevrouw Kooiman het met mij eens dat in ieder geval een groot en belangrijk probleem door dit verbod volledig wordt opgelost?

Mevrouw Kooiman (SP):

De SP wil voorkomen dat wij hier verstoppertje spelen en dat wij denken dat een verbod de oplossing voor alles is. Ik heb die vraag gesteld in het schriftelijk overleg. Ik heb niet de illusie dat invoering van een verbod op qat de handel in qat stopt. Ik wil graag zicht hebben op de gezondheidsproblemen en of de handel inderdaad stopt. Ik wil graag het inzicht hebben of een verbod de oplossing voor alles is. Ik zeg niet dat ik uiteindelijk toe wil naar een verbod op qat. Ik zie dat er grote problemen zijn. De heer Van der Steur beargumenteert dat ook. Ik zie die problemen. Voor mij is echter niet duidelijk of een verbod ook de oplossing is voor deze grote problemen.

De heer Van der Steur (VVD):

Dat betekent dat mevrouw Kooiman kennelijk ontkent dat invoeren van het verbod nu juist het bewijs moet leveren voor de oplossing van de problematiek. Met de motie wil mevrouw Kooiman precies het tegenovergestelde bewerkstelligen, namelijk uitstel van het verbod. Dan zullen wij het dus nooit weten. Volgens mij is de motie op dat punt niet geheel logisch.

Mevrouw Kooiman (SP):

Wij willen geen verstoppertje verspelen. De VVD doet dat vaak. Die denkt dat een verbod het probleem oplost. De SP-fractie kiest daar niet voor. Wij willen in ieder geval laten onderzoeken of het werkelijk een oplossing is voor het grote probleem, het transport. Qat verbieden wil echter niet zeggen dat de handel stopt. Ik wil daar eerst een goed onderzoek naar.

Mevrouw Hilkens (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid realiseert zich dat het verbod op qat aanstaande is en legt zich daarbij neer, vooral omdat wij kunnen tellen en niet omdat wij zelf er altijd zo'n groot voorstander van waren. Tegelijkertijd blijven wij kritisch, vooral omdat wij denken dat de problemen die zich afspelen binnen de Somalische gemeenschap niet als sneeuw voor de zon zullen verdwijnen, enkel en alleen door qat te verbieden. Het feit dat veel Somalische vrouwen niet op de arbeidsmarkt komen, dat de werkloosheid binnen de hele gemeenschap hoog is, dat de criminaliteit onder Somaliërs relatief hoog is en de inkomens doorgaans erg laag zijn, lossen wij, althans volgens mijn partij, niet allemaal op met een simpel qatverbod. Mevrouw Bergkamp las al voor welke motie ik mede heb ondertekend. Ik teken daarbij aan dat waar mevrouw Bergkamp het had over "verslavend drugsgebruik", de indieners bedoelen "verslavende middelen" waaronder dus ook alcohol. Ik hoop op steun van de minister.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Voorzitter. Het CDA heeft lange tijd gepleit voor een verbod op qat. Gelukkig is het nu zo ver, dankzij de steun van de VVD en de PVV, en zo te horen nu ook van de PvdA. Ik dank de minister dat zij dit in werking heeft gezet. Waarom is dit zo belangrijk? Omdat qat zo ontzettend schadelijk is. Er zijn enorme problemen in de Somalische gemeenschap. Qat leidt tot problemen voor kinderen, tot verwaarlozing van het gezin, maar ook tot veel overlast op straat. Op dit moment is Nederland ook de grootste dealer van deze drug. Dat kan toch niet het geval zijn, zeker niet als je bedenkt dat de opbrengsten van deze drug vaak weer ten goede komen van de terreur in Somalië. Nederland wil dat, als rechtsland, zeker niet ondersteunen.

Wij hebben nog een tweetal vragen aan de minister. In haar antwoorden schrijft zij dat het Openbaar Ministerie bezig is met de opstelling van een handhavingslijn. Kan zij wat specifieker zijn over de acties die door het Openbaar Ministerie daarbij worden ondernomen? Verder zegt de minister dat zij, ondanks het feit dat eenieder de wet moet kennen, in diverse gemeenten netwerkbijeenkomsten gaat beleggen. Aan welke gemeenten denkt zij? Hoe gaat dit er precies uitzien? En hoe ver is het hier al mee?

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Schippers:

Voorzitter. Ik heb niet de illusie dat een verbod op qat alle problemen oplost. Als het zo eenvoudig was, hadden we dit volgens mij al veel eerder gedaan. Natuurlijk is de Somalische gemeenschap een gemeenschap die heel kwetsbaar is, waar vele problemen samenkomen. Ik denk dat een simpel verbod onvoldoende is om al die problemen op te lossen. Daar is meer voor nodig; daar zijn we het wel over eens. Ik denk echter wel dat het helpt. Wij hebben uitgebreid onze argumenten uitgewisseld, al in eerdere debatten, in verschillende rondes. Ik zal alle argumenten waarom wij dit doen, die met betrekking tot de gezondheid, de sociale en maatschappelijke problematiek, dus niet herhalen.

Ik zal nu de moties bespreken. De eerste motie (33255, nr. 3) verzoekt de regering het verbod op qat na twee jaar te evalueren, met aandacht voor effectiviteit en neveneffecten, waaronder een verschuiving naar ander verslavend drugsgebruik en alcohol, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Dat lijkt mij een goed idee; als je zo'n verbod invoert, moet je ook kijken naar de gevolgen daarvan. Ik laat het oordeel over deze motie dus aan de Kamer.

De tweede motie, van mevrouw Kooiman, op stuk nr. 4, is een andere zaak. Die stelt dat we het verbod niet in werking moeten laten treden tot er weer onderzoek is gedaan. Er is al onderzoek gedaan. Wij doen dit namelijk niet zomaar, maar naar aanleiding van een motie van 17 november 2011 van de leden Sterk en Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, die hier in de Tweede Kamer is aangenomen. Ik word geacht om moties uit te voeren, wat ik dus ook heb gedaan. Het lijkt mij niet handig als wij, na dat onderzoek en na een zorgvuldige afweging van alle feiten, nu tot een verbod zouden komen en dit daarna meteen weer zouden uitstellen. Ik ontraad dus deze motie

De Somalische gemeenschap is over heel Nederland verspreid. Het ministerie van Volksgezondheid heeft verder maar beperkt toegang tot die gemeenschap. Wij kunnen het daarom niet alleen. Het Openbaar Ministerie en de gemeenten zijn dus ook aan zet. Het ministerie van Binnenlandse Zaken organiseert de netwerkbijeenkomsten. Hieraan nemen tien gemeenten deel, de tien gemeenten met het grootste aandeel Somaliërs. In deze bijeenkomsten wordt ook gesproken over de qatproblematiek als onderdeel van alle problemen die bij deze groep samenkomen.

Welke acties onderneemt het Openbaar Ministerie? Ik zal daarover informatie moeten opvragen bij mijn collega van Veiligheid en Justitie. Ik zal de Kamer hierover later informeren.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen komende dinsdag stemmen over de ingediende moties.

De vergadering wordt van 15.30 uur tot 15.45 uur geschorst.

Naar boven