7 Landbouw- en Visserijraad

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 6 juni 2012 over de Visserijraad op 12 juni 2012.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van EL&I hartelijk welkom. Er geldt een spreektijd van twee minuten per fractie.

De heer Van Bemmel (PVV):

Voorzitter. Tijdens het debat van vanmorgen heb ik de staatssecretaris gevraagd om als een leeuw te vechten voor onze prachtige Nederlandse visserijsector. In Europa kiest men intussen voor amateurisme en geeft men een soort ontwikkelingshulp aan Portugal, dat een sector heeft uit het jaar nul. Wij als PVV moeten, zoals bekend, helemaal niets van die EU hebben. Wij willen dit natuurlijk zo snel mogelijk weer zelf gaan regelen, maar in de tussentijd hebben wij wel miljarden en miljarden naar de EU overgemaakt. Laten wij in het kader van schadebeheersing de staatssecretaris daar maar even naartoe sturen om zo veel mogelijk geld terug te halen voor onze prachtige visserijsector. Ik vraag hem dus nogmaals om als een leeuw te gaan vechten. In het kader van de huidige kampioenschappen zou ik haast zeggen: laat de leeuw daar niet in zijn hemdje staan en kom niet met lege handen terug, maar met een enorme bijvangst. Stel ons niet teleur. Ik dien geen motie in, want ik vertrouw erop – ik kijk de staatssecretaris nog even in de ogen – dat hij dit daadwerkelijk gaat doen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Afgelopen zondag was het World Ocean Day, maar daar lijkt Europa geen boodschap aan te hebben. Het gaat heel slecht met de oceanen en met het leven dat zich daarin bevindt. Tijd voor actie, bijvoorbeeld om de overcapaciteit in de Europese vissersvloot aan te pakken. Dat gebeurt maar niet. Daar heb ik eerder moties voor ingediend, maar die hebben het helaas niet gehaald. Ik heb er nu twee om datgene wat de koers lijkt te worden, aan te scherpen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie het oorspronkelijke voorstel om uiterlijk in 2015 alle visbestanden te beheren op het niveau van de Maximum Sustainable Yield (MSY), nu wil afzwakken, waardoor de bestanden pas in 2020 op MSY-niveau hoeven te worden beheerd;

verzoekt de regering, vast te houden aan de doelstelling om de Europese visbestanden uiterlijk in 2015 te beheren op MSY-niveau,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 604 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie een nieuw systeem van overdraagbare visserijconcessies introduceert in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid;

constaterende dat visserijconcessies de toegang tot vangstmogelijkheden moeten gaan regelen, maar dat er geen duurzaamheidscriteria worden meegewogen bij het toedelen van de concessies aan vissers;

verzoekt de regering, zich er sterk voor te maken dat duurzaamheidscriteria worden verbonden aan een eventueel nieuw systeem van visserijconcessies in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 605 (21501-32).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Wij kijken reikhalzend uit naar de poging van de staatssecretaris om het voorliggende tonijnakkoord met de Salomonseilanden van de hamerstukkenlijst af te halen, zodat deze Kamer daar nog over kan zeggen dat Nederland dat akkoord vooral niet moet steunen.

De heer Koppejan (CDA):

Voorzitter. We hebben een goed debat met de staatssecretaris gehad over het te voeren visserijbeleid en het Europese visserijbeleid. De staatssecretaris heeft ook een aantal concrete toezeggingen gedaan. Dat wij desondanks toch twee moties indienen, heeft ook te maken met de demissionaire status van dit kabinet en met het feit dat wij niet weten welke bewindspersoon hier aan het eind van het jaar zit en namens Nederland de onderhandelingen voert. Daarom hebben wij de behoefte om een aantal afspraken heel nadrukkelijk als Kameruitspraken vast te leggen. Daartoe dien ik de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de voorstellen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) kunnen leiden tot onnodige visserijsterfte, aanpassing van schepen, aanlanding- en vangstmogelijkheden en verhoging van de verwerkings-, controle-, inspectie- en handhavingkosten;

overwegende dat de impact van een integrale benadering van het GVB, de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) op zowel de visserij als natuur nog onbekend is;

overwegende dat voor de Nederlandse visserijsector zowel een ecologische als economische duurzame toekomst van belang is;

verzoekt de regering om in beeld te brengen welke impact de wijzigingsvoorstellen van het gemeenschappelijk visserijbeleid voor Nederland en zijn betrokken visserijsector hebben, de Kamer hierover te informeren en geen onomkeerbare stappen te zetten zonder overleg met de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koppejan, Dijkgraaf en Slob. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 606 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet regionalisering binnen de gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB)-onderhandelingen van groot belang acht;

overwegende dat een versterkte regionale samenwerking van lidstaten met betrokkenheid van alle relevante stakeholders leidt tot beter op de reqio toegesneden maatregelen en tot meer draagvlak voor het visserijbeleid;

constaterende dat op nationaal niveau, zeker ten aanzien van aanlandingsplicht, MSY, CMO en benutting Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV), de relevante stakeholders beter betrokken kunnen worden;

verzoekt de regering, bij de invulling van regionalisering nauw samen te werken met andere lidstaten met een belang in de Noordzee;

verzoekt de regering tevens, alle relevante stakeholders structureel te betrekken bij de input voor de onderhandelingen over het gemeenschappelijk visserijbeleid zowel bij formele raden als bij informele aangelegenheden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koppejan, Dijkgraaf, Slob en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 607 (21501-32).

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. De SP-fractie dient geen moties in, maar staat naar aanleiding van het algemeen overleg van vanmorgen toch nog even stil bij de discards, het teruggooien van dode vissen in de zee. Naar schatting wordt 900.000 ton dode vis in de Noordzee teruggegooid. Dat is een achtste van het totale discardplobleem in de wereld. Volgens Imares wordt zelfs de helft van de gevangen schol teruggegooid als discard. Dat is natuurlijk absoluut onaanvaardbaar als wij spreken over duurzame visserij.

Ik wil de staatssecretaris vanaf deze plaats een hart onder de riem steken dat hij zich in Europees verband sterk blijft maken om aan de discards een eind te maken en het voorbeeld van Noorwegen te volgen, dat buitengewoon effectief is gebleken. Ik wil dat nogmaals benadrukken.

De heer Houwers (VVD):

Voorzitter. Ook de VVD-fractie heeft vanmorgen een goed debat beleefd. Er is vooral over de aanlandingsplicht gesproken. Ik wil op deze plek nog eens expliciet zeggen dat de aanlandingsplicht geen doel is. Het doel is ook niet om bijvangsten te verbieden, maar om ze te beperken. Wij hebben gezien dat er veel overleg met de sector is gepleegd, ook door onszelf. Wij merken dat er geen alternatieven worden aangedragen en geen oplossingen worden geboden die helpen de duurzaamheid en de toekomst van de visserij te bevorderen. Er rest ons niets anders dan vast te stellen dat de aanlandingsplicht een middel is dat wij moeten aangrijpen. Ik wil expliciet zeggen dat het beeld dat de aanlandingsplicht wellicht kan worden voorkomen, een verkeerd beeld is. Het is beter de sector dat nu te laten merken. Wij hebben gemerkt dat de staatssecretaris daarmee aan de slag wil. Hij heeft duidelijke toezeggingen gedaan en om die reden kom ik niet met moties. De moties die zijn ingediend, bezie ik als overbodig. Wij denken dat wij met de toezeggingen van de staatssecretaris voldoende vooruit kunnen. Met deze melding is het helder hoe de VVD-fractie denkt over dit dossier.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Als het Europese visserijbeleid iets moet bewerkstelligen, dan is dat wel het terugdringen van de discards. Ik ga dat niet benadrukken, want dat heb ik vanmorgen al gedaan. Ik dien juist wel een motie in als stok achter de deur om deze zaak voortvarend ter hand te nemen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat discards drastisch moeten worden teruggedrongen;

overwegende dat de aanlandingsplicht daartoe wordt ingesteld;

overwegende dat de condities/voorwaarden voor de invoering van de aanlandingsplicht van wezenlijk belang zijn;

verzoekt de regering, de voorwaarden voor de aanlandingsplicht concreet te maken en hierover de Kamer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 608 (21501-32).

Ik neem aan dat de staatssecretaris nog niet alle moties heeft gelezen. Ik schors daarom voor enkele minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. Een reactie op enkele vragen en vervolgens een reactie op de ingediende moties.

De heer Van Bemmel pleitte ervoor dat ik me in Brussel als een leeuw zou inzetten voor een goede besteding van het geld dat beschikbaar is voor de visserij, ook voor de Nederlandse vloot. Hij kan daarvan op aan. Overigens is het de Nederlandse inzet om in het kader van de onderhandelingen over de meerjarenbegroting van de Europese Unie tot een substantiële vermindering van de Nederlandse afdrachten te komen. De heer Van Bemmel is daarmee bekend. Wij blijven ons daarvoor inzetten. Het geld dat er is, bijvoorbeeld van het Visserijfonds, moet inderdaad goed worden besteed. Dat betekent: aan moderne sectoren met toekomst binnen de visserij.

Mevrouw Ouwehand stelde ook een vraag. Wij zullen ons voorbehoud ten aanzien van het akkoord of mandaat met betrekking tot de visserij bij de Salomonseilanden handhaven, totdat er een evaluatie beschikbaar is. Een en ander betekent dat de behandeling van dit onderwerp zal plaatsvinden in de Raad. Mijn positie zal ik pas bepalen nadat deze evaluatie bekend is.

De heer Houwers verwees naar ons debat en gaf duidelijk aan hoe we aankijken tegen de aanlandingsplicht: niet als iets wat nog buiten beeld kan geraken, maar iets wat onder goede condities moet worden ingevoerd, waarvoor wij dan moeten zorgen. De inzet zal daarop gericht zijn. Ik zit dus geheel op de lijn van de heer Houwers.

De heer Van Gerven heeft nog een algemeen statement afgegeven. Hij heeft de regering, in dit geval mij, een hart onder de riem gestoken als het gaat om het goed invullen van de aanlandingsplicht. Dat is in lijn met de opstelling van bijvoorbeeld de VVD. Prima, dank daarvoor.

De motie op stuk nr. 604 ontraad ik. Nederland en de Europese Unie willen zich houden aan de internationale afspraken, de Johannesburgafspraken. De ambitie is echt om de doelen in 2015 te realiseren; uiterlijk zal dat in 2020 het geval zijn. Deze motie is te absoluut door alleen uit te gaan van 2015.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 605. In het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid staat duurzaamheid centraal. Ook voor ons is dat heel belangrijk, maar het is niet mogelijk om dat op individueel niveau in concessies te vertalen. Concessies worden verleend op basis van quota en wat daaraan annex is. Het duurzaamheidcriterium kun je niet op individueel niveau, op bedrijfs- of concessieniveau, introduceren. Daarom ontraad ik de motie.

De motie op stuk nr. 606 zie ik als ondersteuning van beleid. De heer Koppejan heeft aangegeven dat hij deze motie vooral indient omdat hij niet zeker weet welk kabinet en welke portefeuillehouder er aan het eind van het jaar zitten. Volgens mij kun je dan de komende tijd een heleboel moties indienen, want dat is een algemene onzekerheid. Desalniettemin is het wel ondersteuning van het beleid; ik laat het oordeel aan de Kamer.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ben een beetje verbaasd dat de staatssecretaris mijn moties niet wil steunen. Het realiseren van het MSY in 2015, zoals ik vraag in mijn motie op stuk nr. 604, was al de inzet van de regering. Verder zegt de staatssecretaris: duurzaamheid staat centraal in het nieuwe visserijbeleid. Dan is het gek dat je geen duurzaamheidscriteria stelt – dat vraag ik in mijn motie op stuk nr. 605 – voor het toekennen van toegang tot visbestanden. Dan maakt het dus niet uit of het een megatrawler is, of er wel of niet duurzaam wordt gevist.

Staatssecretaris Bleker:

Als een megatrawler aan alle eisen voldoet die in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid zijn gesteld, dan mag een bedrijf vissen zoals dat binnen de quota kan. Wij kunnen er daarbovenop dus geen specifieke duurzaamheidseisen aan verbinden. Men voldoet aan de eisen of men voldoet niet. Klaar. Dit was mijn korte reactie; ik heb er verder niets aan toe te voegen. Ik blijf dan ook bij mijn standpunt: ontraden. Mijn oordeel over de andere motie was ook duidelijk.

Dan de motie op stuk nr. 607: oordeel Kamer. Ook de motie op stuk nr. 608 zie ik als ondersteuning van het beleid: oordeel Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven