6 Landbouw- en visserijraad

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 10 november 2011 over de Landbouw- en visserijraad.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Wij hebben zojuist al uitvoerig gedebatteerd met de staatssecretaris, dus onze fractie volstaat met het indienen van een drietal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, bij de herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid te pleiten voor een onderzoek naar het geven van voorrang aan innovatieve en duurzame vissers, met name bij de toekenning van de ITQ's (Individual Transferable Quota),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 531 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het onwenselijk is dat visserij van derde landen de voedselzekerheid van de kustgemeenschappen benadeelt of concurreert met de lokale kleinschalige kustvisserij;

verzoekt de regering, bij de herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid en de externe dimensie hiervan erop aan te sturen dat Europese schepen buiten de kustzone van het continentaal plat blijven en dat een standaardclausule in de visserijassociatieakkoorden met ontwikkelende landen opgenomen wordt om dit te regelen en tevens te bedingen dat dit ook voor andere derde landen geldt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 532 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het verbod op legbatterijkippen, dat in Europa op 1 januari 2012 van kracht wordt, al in 1999 is afgesproken;

verzoekt de regering, erop te sturen dat er vanaf die datum geen Europese legbatterijeieren in Nederland te koop zijn, ook niet in verwerkte producten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 533 (21501-32).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Wij wisten twaalf jaar geleden al dat het legbatterijverbod er zat aan te komen. De Kamer heeft keer op keer gevraagd: 1 januari 2012 is 1 januari 2012, toch? Ik had er dus niet op gerekend dat de staatssecretaris zou instemmen met het voorstel van de Commissie om er toch nog een halfjaartje bovenop te doen. Daar moeten wij niet in mee willen. Er zijn ook andere Europese afspraken over dierenwelzijn – hoewel het er niet zo veel zijn – en ik zie het er al van komen dat de overgangstermijn iedere keer wordt opgerekt.

Ik heb een handgeschreven motie. Ik was dus echt verbaasd zojuist tijdens het AO. Ik had er niet op gerekend en moest snel een motie maken. Dat geeft aan dat ik zowel teleurgesteld als behoorlijk boos ben. Dat geldt ook voor mevrouw Jacobi, die deze motie namens de fractie van de Partij van de Arbeid mede met mij indient. De motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese pluimveesector een overgangstermijn van meer dan twaalf jaar heeft gekregen voor het verbod op de legbatterij per 1 januari 2012;

constaterende dat er desondanks bedrijven zijn die kippen ook na 1 januari 2012 in legbatterijen willen houden en dat de Europese Commissie deze verwerpelijke houding wil belonen met verlenging van de overgangstermijn;

verzoekt de regering, zich te verzetten tegen verlenging van de overgangstermijn voor het legbatterijverbod;

verzoekt de regering tevens, de bedrijven die na 1 januari 2012 nog kippen houden in legbatterijen, te sluiten wegen het illegaal houden van dieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 534 (21501-32).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 531 van de heer Van Gerven en mevrouw Jacobi is op zichzelf sympathiek. Dat heb ik al eerder aangegeven. Het probleem zit hem bij het hanteren van een criterium bij de verdeling van de quota. Volgens mij moeten wij als volgt werken. Om in aanmerking te komen voor een quotum, dien je aan de algemene strikte eisen te voldoen. Een bedrijf, een vloot, een schip of een visser die daaraan voldoet, kan in aanmerking komen voor een quotum. Dan is het dus ook niet aan de orde om aan wie dan ook voorrang te verlenen. Als het gaat om het verlenen van voorrang, bijvoorbeeld bij de toekenning van subsidies op het terrein van innovatie, verduurzaming enzovoorts, kan ik het mij nog wel voorstellen. Dat wil ik ook wel onderzoeken. Daar heb je als overheid ook een soort van discretionaire bevoegdheid voor. Je kunt wel of je kunt niet. Je moet kiezen tussen meer of minder. Je moet prioriteren. Zoals het echter in de motie geformuleerd is, "voorrang bij de toedeling van quota", zie ik het niet zitten.

De voorzitter:

Ik stel voor om per motie één interruptie te plegen. Er is immers net een algemeen overleg geweest, waarin uitgebreid met elkaar van gedachten is gewisseld. De heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. In het vorige debat heeft de staatssecretaris gezegd dat hij dat wil onderzoeken. De motie pleit voor onderzoek om te bezien of men innovatie en duurzaamheid niet kan bevorderen en om bepaalde criteria te ontwikkelen bij het toekennen van de quota. Dat doen wij op alle mogelijke manieren. Wij stellen regels om voor bepaalde rechten in aanmerking te komen. Wij vragen om een onderzoek. Het gaat om een inspanningsverplichting en niet om een resultaatsverplichting, want de staatssecretaris heeft met 27 landen van doen. Graag hoor ik toch die toezegging. Ik denk dat een onderzoek best mogelijk is.

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. Als er zou staan: bij de toekenning van gelden uit het Europese visserijbudget, dan zou ik de motie van een positief advies kunnen voorzien, maar quota lijken mij technisch en juridisch moeilijk.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Wij zullen kijken of wij de motie in die geest kunnen aanpassen.

Staatssecretaris Bleker:

Dan de motie op stuk nr. 532 van de heer Van Gerven over onder andere een standaardclausule in de visserijassociatieakkoorden met ontwikkelende landen en om tevens te bedingen dat dit ook voor andere derde landen geldt. Dat kan gewoon niet. Je sluit een akkoord over jezelf en over de ander. Je sluit geen akkoord over wat de ander doet met andere partijen. De aanneming van deze motie moet ik echt ontraden.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik wil een voorwaarde voorlezen van een akkoord dat gesloten is met Guinea. Dat luidt als volgt: "the parties hereby undertake to promote responsible fishing in Guinea's fishing zones, on the basis of the principles of non-discrimination between the different fleets fishing in those waters". Het enige wat ik vraag, is om een dergelijke bepaling ook op te nemen in nieuw te sluiten akkoorden met andere landen.

De voorzitter:

Dat moet ook in het Nederlands, mijnheer Van Gerven.

Staatssecretaris Bleker:

De vertaling die de heer Van Gerven in zijn motie heeft gegeven van deze Engelse tekst, kan ik niet helemaal volgen. Volgens mij staat er in de Engelse tekst een non-discriminatiebepaling en dat is iets anders dan wat in de motie staat.

De heer Van Gerven (SP):

Het betekent niet discrimineren, dus hetzelfde onderscheid maken en dezelfde voorwaarden opleggen. Ik zal dit overhandigen aan de staatssecretaris, maar volgens mij is dat dus mogelijk.

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. Ik zou de heer Van Gerven willen vragen om die motie aan te houden. Dan kan ik ook de tekst die de heer Van Gerven nu gebruikt, er nog eens naast leggen en dan kunnen we er nog even over spreken. We krijgen nog wel weer een nieuw AO Visserij waar dat aan de orde kan komen. Dan kunnen we zien of we iets gemeenschappelijks kunnen vinden, want op zichzelf liggen we niet zo ver uiteen wat de intenties rond de visserijakkoorden betreft.

De heer Van Gerven (SP):

Wij houden de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (21501-32, nr. 532) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Bleker:

In de motie-Van Gerven/Ouwehand op stuk nr. 533 wordt de regering verzocht om erop aan te sturen dat er vanaf 1 januari 2012 geen Europese legbatterijeieren meer in Nederland te koop zijn, ook niet verwerkt in producten. Op het eerste sturen wij niet alleen aan, dat eisen wij. Wij vinden het ontoelaatbaar dat er legbatterijeieren of eierpoeder van legbatterijeieren op de Nederlandse markt komen. Daar sturen wij niet alleen op aan; wij willen dat dit onmogelijk is per 1 januari 2012. Wij kunnen echter niet aansturen op of instaan voor producten uit andere landen, bijvoorbeeld shampoo uit Roemenië, waarin eierpoeder zit van eieren die in legbatterijen zijn gelegd. Dat is technisch gezien onmogelijk. Ik ben dus bereid tot de eerste twee zaken, namelijk geen eieren en geen eierpoeder hier, en dat is het. Ik ontraad dus deze motie.

In de motie-Ouwehand/Jacobi op stuk nr. 534 wordt de regering verzocht om bedrijven die op 1 januari 2012 nog kippen houden in legbatterijen te sluiten wegens het illegaal houden van dieren. Dat verzoek heeft betrekking op andere Europese landen, begrijp ik. De stap die gezet gaat worden – daar hebben wij op aangedrongen bij de Europese Commissie – is dat er een ingebrekestelling wordt gestart. Punt. Dat is het begin van hetgeen in het dictum staat. Je kunt niet zomaar sluiten. Je moet beginnen met een ingebrekestelling. Vervolgens kun je de dingen doen die in deze motie geformuleerd zijn. Ik ontraad de motie zoals zij nu is geformuleerd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

In mijn verontwaardiging heb ik in mijn motie twee verzoeken gedaan aan de regering. Ik voel een beetje aankomen dat deze motie gaat sneuvelen als ik vasthoud aan het sluiten van de bedrijven die op 1 januari nog kippen in een legbatterij houden. Ik overweeg, in overleg met de mede-indiener, om het verzoek te beperken tot het verzet van de Nederlandse regering tegen de verlenging van de overgangstermijn voor het legbatterijverbod. Ik voel zomaar dat zich in de Kamer daar best een meerderheid voor zou kunnen vormen. Wat is het oordeel van de staatssecretaris dan over deze motie?

Staatssecretaris Bleker:

Wij zijn tegen verlenging van de overgangstermijn. Het is 1 januari 2012. Punt. Dan volgt een ingebrekestelling, de producten komen het land niet meer uit, enzovoorts. Er is dus geen verlening van de door mevrouw Ouwehand genoemde periode van twaalf jaar. Daar is geen sprake van. Wat wordt toegestaan, is dat onder een zeer groot aantal beperkende voorwaarden de producten uit de legbatterijen in de landen waar zij nog staan, tijdelijk op die markt mogen worden gebruikt. Het is geen kwestie van het zomaar even verlengen van de legbatterijconstructie. Wij, of althans de Europese Commissie, gaan immers een ingebrekestelling starten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nu moet het niet een soort woordenspel worden. Wij vatten dat even samen als een verlenging. Op 1 januari 2012 zullen er immers toch nog legbatterijen zijn in Europa. De Europese Commissie heeft daar voorstellen voor gedaan. De staatssecretaris zei zojuist in het algemeen overleg dat hij daarin meeging. Het verzoek mag hij dan zo lezen: doe dat niet, zeg gewoon "nee is nee" en "afspraak is afspraak", op 1 januari is het einde legbatterij.

Staatssecretaris Bleker:

Ik heb een voorstel. Als dat wordt overgenomen, kan ik positief adviseren over deze motie. Mijn voorstel voor de formulering is: verzoekt de regering, zich te verzetten tegen verlenging van de overgangstermijn voor het legbatterijverbod door zich in te zetten in Europa voor ingebrekestelling per 1 januari 2012.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dit moet helaas even scherp worden geslepen. Die ingebrekestelling was ons al beloofd. Het gaat nu om het pakket van de Europese Commissie waarmee per saldo een halfjaar uitstel komt van de daadwerkelijke ingang van het verbod. Ik vraag de staatssecretaris gewoon om zich daartegen te verzetten. Dat is tot nu toe de lijn geweest – ik ben dan ook verbaasd – en dat is de strekking van de motie.

Staatssecretaris Bleker:

Het is ook de lijn. Ik heb in het algemeen overleg echter al gezegd dat ik het onaanvaardbaar vind als de consequentie hiervan is dat er voor dat halfjaar vijftien miljoen kippen vervroegd naar de slachtlijn moeten en de eierproducten naar de afvalbak. Daarom ontraad ik de motie. Ik begrijp namelijk dat mevrouw Ouwehand die consequentie aanvaardt. Ik aanvaard die consequentie niet voor dat halfjaar. Ik ontraad dus deze motie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wijzig de motie. Ik doe dat snel, want zij komt zo direct in stemming.

De voorzitter:

Dat klopt.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Na het VAO Iran zal over de ingediende moties worden gestemd.

De vergadering wordt van 17.26 uur tot 17.30 uur geschorst.

Naar boven