25 Modernisering GBA

Voorzitter: Neppérus

Aan de orde is de behandeling van:

- het verslag van een algemeen overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over modernisering GBA (27859, nr. 43).

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering en heet minister Donner welkom.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Ik heb een tweetal moties. Een motie gaat over de modernisering van de GBA.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, merk ik op dat er op dit moment slechts vier Kamerleden aanwezig zijn, inclusief mijzelf. Dit is van belang voor het rechtsgeldig indienen van moties.

De heer Koopmans (CDA):

Ik heb gezien dat een bode op weg is om te zorgen dat …

De voorzitter:

Goed, dan gaat u rustig verder.

De heer Koopmans (CDA):

Over de modernisering van de GBA hebben wij een algemeen overleg gehad. Vooraf had ik mijn twijfels of de regering bezig is op een wijze die leidt tot een succesvolle modernisering. Die twijfels heb ik nu nog steeds. Om die reden dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de aanbestedingsstrategie van het Programma Modernisering GBA resultaatverplichtingen de voorkeur krijgen boven inspanningsverplichtingen in de te hanteren contracten;

constaterende dat de huidige aanpak hiervan afwijkt, in het bijzonder dat er nu gekozen is voor ontwerp en bouw van de gemoderniseerde GBA door personele inhuur bij marktpartijen zonder dat deze partijen hierbij nog enige resultaatverplichting dragen;

voorts constaterende dat uit de recente Gatewayreview is gebleken dat het Programma Modernisering GBA onvoldoende gericht is op resultaatgerichte sturing;

overwegende dat op deze wijze de volledige aansturing en alle risico's bij de overheid zijn belegd, met alle risico's van dien, zoals bekend uit andere grote ICT-projecten;

verzoekt de regering, terug te keren naar de oorspronkelijke uitgangspunten zoals verwoord in het Besluit Aanbestedingsstrategie mGBA, waarbij is gekozen voor resultaatverplichtingen boven inspanningsverplichtingen en de verdeling van de werkzaamheden in logische zelfstandige bouwstenen, bijvoorbeeld ontwerpen of softwarecomponenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 49 (27859).

De heer Koopmans (CDA):

Ik dank de collega's die de indiening van deze motie mogelijk gemaakt hebben.

Voorts dien ik een motie in over de koppeling van de GBA-gegevens en UWV-gegevens. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is goed bezig. Recent kondigde hij in de media aan dat hij komt met een wetsvoorstel over iets wat in de Kamer mede door onze fractie is uitgesproken, namelijk geen uitkering als er geen goede GBA-registratie is.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw motie, want u bent al door uw tijd heen.

De heer Koopmans (CDA):

Ik ben natuurlijk benieuwd wanneer dat wetsvoorstel komt. Misschien kan de minister van BZK ons dat nog laten weten. Vanwege het feit dat het bestuur van het UWV eergisteren een besluit heeft geproduceerd dat in strijd is met het regeringsbeleid, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het verbeteren van de kwaliteit en volledigheid van de GBA van groot belang is;

overwegende dat de regering bij monde van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft toegezegd onderzoek te doen naar de GBA als basisregistratie inzake gebruik en terugmelden;

overwegende dat bestuursorganen moeten bijdragen aan de kwaliteit van de GBA door bij gerede twijfel terug te melden aan de gemeente;

constaterende dat in de op 11 oktober jongstleden gepubliceerde en door de raad van bestuur vastgestelde "Beleidsregels UWV gebruik GBA adresgegevens" hiervan wordt afgeweken;

verzoekt de regering, de raad van bestuur te verzoeken het besluit te herroepen en ook voor het UWV te bepalen dat het moet bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van de GBA;

verzoekt de regering tevens, het UWV te verplichten periodiek een overzicht ter beschikking te stellen aan Agentschap BPR waarin alle adresgegevens uit de loonaangifte zijn opgenomen die afwijken van de adresgegevens in de GBA,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 50 (27859).

De heer Koopmans (CDA):

Ik wil mijn collega's nogmaals danken …

De voorzitter:

U bent nu drieënhalve minuut aan het woord geweest. U dankt de collega's dat zij er waren, u dankt ook uw collega's dat zij zo veel geduld hadden. Wij hebben afgesproken dat de woordvoerders twee minuten zouden spreken, inclusief de indiening van moties. Laten wij proberen ons daaraan te houden.

De heer Elissen (PVV):

Voorzitter. Mijn complimenten aan het kabinet en ik sluit mij graag aan bij het voornemen van minister Kamp om ervoor te zorgen dat mensen die geld ontvangen ook netjes in de GBA geregistreerd staan. Ik heb de volgende moties voorbereid.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sommige onderdelen van de overheid (en tot de semioverheid behorende organisaties) een aparte administratie naast de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) bijhouden;

constaterende dat de GBA een belangrijke basisadministratie is;

overwegende dat het naast elkaar gebruiken van verschillende administraties mogelijkheden voor misbruik creëert;

overwegende dat de kwaliteit van de gegevens in de GBA op peil blijft wanneer er veelvuldig met de GBA wordt gewerkt;

verzoekt de regering, erop toe te zien dat alle onderdelen van de semioverheid die werken met persoons- en adresgegevens en die geautoriseerd kunnen worden voor de GBA, de GBA als bron (gaan) gebruiken en geen schaduwadministraties (met betrekking tot GBA-gegevens) meer bijhouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Elissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 51 (27859).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kwaliteit van de gegevens in de GBA te wensen overlaat;

constaterende dat de GBA een belangrijke basisadministratie is;

overwegende dat een GBA met actuele en correcte gegevens zeer belangrijk is;

overwegende dat de kwaliteit van de gegevens in de GBA op peil blijft wanneer geconstateerde fouten worden gemeld;

constaterende dat er een terugmeldvoorziening (TMV) bestaat, die nochtans niet verplicht is;

verzoekt de regering, erop toe te zien dat alle afnemers van GBA-gegevens een terugmeldvoorziening krijgen en dat er nadrukkelijker zal worden toegezien op de plicht om geconstateerde fouten of tekortkomingen te melden en gemelde fouten of tekortkomingen te onderzoeken en te herstellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Elissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52 (27859).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat hulpverleners cliënten die in hechtenis zijn genomen, vaak niet kunnen vinden;

overwegende dat personen die in hechtenis zijn genomen op eenvoudige wijze door alle onderdelen van de overheid bereikt moeten kunnen worden;

constaterende dat iedere penitentiaire inrichting in Nederland een adres heeft;

constaterende dat ook het adres van een penitentiaire inrichting in de GBA vastgelegd kan worden;

overwegende dat een ex-gedetineerde zich na het verlaten van een penitentiaire inrichting weer kan inschrijven op zijn eigen adres, zodat de terugkeer in de maatschappij niet bemoeilijkt wordt;

verzoekt de regering, erop toe te zien dat personen die in hechtenis zijn genomen (tijdelijk) in de GBA worden ingeschreven op het adres van de penitentiaire inrichting waar ze verblijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Elissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 53 (27859).

De heer Heijnen (PvdA):

Voorzitter. Ik heb het idee dat de moties enigszins in elkaars verlengde liggen, maar toch ook afwijkend zijn. Ik wil graag de volgende motie voorstellen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Wet basisregistratie GBA bepaalt dat de overheid verplicht is gebruik te maken van de authentieke gegevens uit de GBA;

constaterende dat uit ervaring met socialezekerheidswetgeving gebleken is dat in ieder geval het UWV hier niet altijd gebruik van maakt;

overwegende dat de GBA de bron moet zijn met de meest accurate persoons- en adresgegevens van burgers in Nederland en dat hiervoor in ieder geval nodig is dat alle afwijkingen door afnemers van GBA-informatie teruggemeld worden;

verzoekt de regering, te onderzoeken welke regelgeving nog meer strijdig is met het verplicht gebruik van authentieke gegevens volgens de Wet basisregistratie GBA en met voorstellen tot aanpassing te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Heijnen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 54 (27859).

Wij wachten even tot de minister over alle moties beschikt.

De vergadering wordt van 20.10 uur tot 20.15 uur geschorst.

Minister Donner:

Voorzitter. Dank voor uw geduld. De oorzaak voor de vertraging is dat wij hier een VAO hebben dat volgt op een AO dat in april plaatsvond. Daarom heb ik de materie niet meer in al zijn vormen paraat en moest ik mij iets langer oriënteren.

De voorzitter:

Daarvoor hebben wij alle begrip.

Minister Donner:

Allereerst wijs ik op de brief die naar de Kamer is gegaan na het overleg waarin een aantal punten nader is toegelicht over de terugmeldverplichting van de GBA. Tegelijkertijd wijs ik erop dat er nog een algemeen overleg is voorzien op 30 november. Ik doe dat met nadruk, omdat de heer Koopmans in zijn eerste motie rept van een wijziging van de aanbestedingstrategie. Na overleg met de ambtenaren moet ik zeggen dat ik mij hierin niet herken. Te zeggen dat er dan ook niets mis is met de motie, zou veronderstellen dat de heer Koopmans een nutteloze motie indient. Ik weet dat hij dat meestal niet doet. Om die reden zou ik hem willen verzoeken om voor dit cruciale element in de strategie de motie aan te houden tot het AO van november. Op dit moment wordt een aantal bouwstenen aanbesteed en daarna komt de invoering aan de orde. Daarbij speelt met name de discussie over de resultaatverplichting of de intentieverplichtingen. Ik weet niet welke informatie de heer Koopmans heeft, maar er wordt nog steeds uitgegaan van het beginsel zoals dat oorspronkelijk aan de Kamer is meegedeeld.

De heer Koopmans (CDA):

Omdat ik de beslisnotitie van de minister zelf erop nagelezen had, is mijn indruk dat er een verschil bestaat. Toch ga ik graag in op de suggestie van de minister om de motie aan te houden. Het lijkt mij voor de hand liggend dat wij voor die tijd nog een bericht krijgen van de minister hoe hij dit bekijkt.

Minister Donner:

Gaarne. Ik houd mij op mijn beurt aanbevolen voor de signalen die u hebt dat het niet zo is.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Koopmans stel ik voor, zijn motie (27859, nr. 49) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Donner:

Dan de tweede motie, die op een aantal punten raakt aan de terugmeldverplichting. De regering wordt verzocht, het UWV te verplichten om periodiek een overzicht ter beschikking te stellen aan het Agentschap BPR waarin alle adresgegevens en loonaangiften zijn opgenomen die afwijken van de adresgegevens in de GBA. Ik wijs de Kamer op het besluit dat nog zeer onlangs op 11 oktober is gepubliceerd door het UWV over het gebruik van de adresgegevens. Ik heb dat besluit gelegd naast de brief die ik aan de Kamer heb gestuurd en constateer dat beide met elkaar op dat punt in overeenstemming zijn. In de brief is aangegeven dat als hoofdregel de GBA-adressen worden gebruikt. Onder omstandigheden kan daarvan worden afgeweken. Ik weet uit eerdere ervaring dat bij het UWV op bepaalde punten moet worden afgeweken vanwege de bijzondere eisen die aan het UWV gesteld worden. Soms is snelheid geboden voor het verstrekken van uitkeringen aan mensen die in een ziekenhuis of een verzorgingshuis zitten. Dat adres wijkt immers af van hun huisadres. Om die reden moet het UWV werken met adresgegevens die kunnen afwijken van de GBA. Daarbij is uitdrukkelijk beschreven op welke wijze daarmee moet worden omgegaan. Ik stel ik voor om daarop te wachten, of de heer Koopmans moet mij heel precies kunnen zeggen waar hij meent dat het UWV in de beleidsregels die nu zijn aangegeven, afwijkt van de door mij gestuurde brief over de GBA.

De heer Koopmans (CDA):

Ik heb een tweetal punten. Onder E in de toelichting staat letterlijk de zin: het UWV heeft geen aanleiding onderzoeken in te stellen naar de juistheid van het GBA-adres. Op grond van de brief die de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft gestuurd en wat eerder in het AO aan de orde is geweest, kan er wel reden hiertoe zijn, maar in de toelichting staat buitengewoon stellig dat het niet hoeft.

Daarnaast staat in de toelichting net boven de tekst over het correspondentieadres: het door de werkgever opgegeven adres hoeft niet het GBA-adres te zijn; het in de polisadministratie geconstateerde verschil tussen het door de werkgever opgegeven adres en het GBA-adres is dan ook niet toereikend voor terugmelding aan de gemeente wegens gerede twijfel aan de juistheid van de GBA-adresgegevens. Hierdoor lijkt het alsof het UWV zegt: we doen het gewoon nooit. Wij zeggen, en ook het kabinet heeft gezegd, dat er wel veel redenen kunnen zijn om dat toch te doen. Dat die niet altijd in de wetten staan die aan het UWV ter uitvoering zijn gegeven, is een andere kwestie. In algemene zin zou het veel vaker moeten gebeuren. Uit deze toelichting blijkt dat het UWV – laat ik het goed samenvatten – daar niet zo veel trek in heeft.

Minister Donner:

Ik verwijs de heer Koopmans in het bijzonder naar het in artikel 2 van het besluit bepaalde – en toelichtingen kunnen nooit afwijken van het besluit zelf – waarin heel kort en uitdrukkelijk staat: behoudens het in artikel 3 van het besluit bepaalde gebruikt het UWV bij de uitvoering van de aan het UWV opgedragen taken de authentieke gegevens uit de GBA. Dat zijn de vervolgens genoemde uitzonderingen.

Er wordt strak geregeld dat de gegevens worden gebruikt, tenzij er uitzonderingen zijn. Ik moet de heer Koopmans toch voor het volgende AO van 30 november een brief schrijven. Ik ben gaarne bereid om in die brief ook in te gaan op de achtergrond van wat hier gesteld wordt, maar ik verzeker hem dat daar niet in gelezen kan worden wat hij erin leest, namelijk dat het UWV zegt: we zien wel en we doen wel. Nee, zo werkt het niet.

De heer Koopmans (CDA):

Indien dit besluit zich beperkte tot artikel 1 en 2, dan zou ik kunnen begrijpen wat de minister zegt. Alleen komen daarna allerlei teksten en artikelen waardoor het erop lijkt dat het UWV toch lekker niet gaat doen wat in artikel 2 is vastgesteld. Daarom is het prima dat de minister ons een brief stuurt. Dan kunnen we daar nog eens even goed kennis van nemen.

De voorzitter:

Wilt u de motie aanhouden of niet?

De heer Koopmans (CDA):

We wachten rustig op het antwoord op deze constatering.

Minister Donner:

De heer Koopmans suggereert nu dat er een ceel van artikelen volgt op deze bepaling van artikel 2. Het gaat alleen om de uitzonderingen in artikel 3. Dat is het eerstvolgende artikel. Dan volgt er een artikel over het correspondentieadres en daarna het artikel "citeertitel". Er is dus geen hele rij gegevens. Er staat alleen dat het correspondentieadres kan afwijken van de GBA. Er zijn welgeteld vijf uitzonderingsregels.

Ik zal, zoals toegezegd, in de brief ingaan op de achtergrond van de toelichting op dit punt. Wel zijn uitzonderingen mogelijk, wat overigens al in de brief stond die ik de Kamer gestuurd heb, maar in dit geval heb ik het laten toetsen en is wat het UWV doet, in overeenstemming met die algemene regel.

De voorzitter:

Dus u ontraadt de motie? Wat is uw conclusie?

Minister Donner:

Ik suggereer dat die wordt aangehouden, zodat wij daar duidelijkheid over kunnen krijgen.

De voorzitter:

De heer Koopmans laat nog weten wat hij met de motie doet.

Minister Donner:

Zo niet, dan ontraad ik haar, voor alle duidelijkheid.

De voorzitter:

De eerste motie, die wij eerder bespraken, is wel aangehouden.

Minister Donner:

Ik kom op de moties van de heer Elissen. Impliciet ben ik in de toelichting op de laatste motie van de heer Koopmans ingegaan op de motie-Elissen op stuk nr. 51, waarin de regering wordt verzocht erop toe te zien dat alle onderdelen van de overheid die werken met persoons- en adresgegevens en die geautoriseerd kunnen worden voor de GBA, de GBA als bron gebruiken en geen schaduwadministraties meer bij zullen houden. Zoals gezegd, zullen schaduwadministraties nodig blijven tot op zekere hoogte – dat heb ik ook aan de Kamer geschreven – maar die moet dan gelimiteerd zijn. Het kan niet zomaar. Het is net als bij het UWV: er moeten speciale redenen voor zijn. Men kan daar niet vrijelijk maar weer een schaduwadministratie gaan voeren. Daarom gaat de motie zoals die nu luidt, te ver.

Voor alle duidelijkheid: terugmelden is niet vrijwillig, maar verplicht. Dat is het uitgangspunt. Dat is ook heel duidelijk vermeld in het besluit van het UWV. Zoals gezegd, niet alle gegevens die een dienst nodig heeft voor zijn taak, passen binnen de GBA. Derhalve kan het nodig zijn om een administratie te hebben die daartussen zit. Daarom bestaat de regel van het terugmelden, zodat er gecorrigeerd wordt op het moment dat men constateert dat er discrepantie bestaat tussen de gegevens. We zijn allemaal verantwoordelijk voor de GBA. Burgers zijn verantwoordelijk om de wijzigingen adequaat door te geven en gebruikers om bij gerede twijfel terug te melden dat er mogelijk een fout in zit. Dat is de vertaling van het geheel, maar de heer Elissen zegt: er is de GBA en niets anders. Dat was bij de schepping het geval, maar later niet meer.

De heer Elissen (PVV):

Ik begrijp het betoog van de minister. We zijn al een aantal jaren onderweg met de GBA en we zijn op zoek naar verbetering. Degenen die extra gegevens nodig hebben voor de eigen bedrijfsvoering kunnen het toch zo organiseren dat zij garanderen dat het gedeelte voor de GBA adequaat wordt aangeleverd?

Minister Donner:

Daarom is er de terugmelding. Men heeft dat gedeelte en zodra men daar constateert dat er fouten in zitten, moet het worden teruggemeld. Het is wellicht op dit punt handig om tijdens het AO op 30 november te bespreken wat het punt van de heer Elissen is en wat de praktijk is.

De heer Elissen (PVV):

Ik ben bereid om mijn motie op stuk nr. 51 aan te houden. In mijn motie op stuk nr. 52 ligt de nadruk er niet zozeer op dat die meldplicht er is. Dat is bekend. Het gaat er vooral om dat er beter op moet worden toegezien dat die terugmeldingen plaatsvinden en adequate opvolging krijgen. In de praktijk schijnt het namelijk nogal eens te ontbreken aan de adequate verwerking van al die terugmeldingen, voornamelijk aan de zijde van de gemeenten.

Minister Donner:

Mijn voorstel over uw motie op stuk nr. 52 zou alleen zijn dat u de laatste constatering boven het verzoek schrapt, omdat daarin staat dat de terugmeldvoorziening niet verplicht is. Dat is onjuist. Voor het overige beschouw ik de motie als ondersteuning van beleid.

De heer Elissen (PVV):

Ik zal mijn motie op stuk nr. 52 op die manier aanpassen. Mijn motie op stuk nr. 51 houd ik aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Elissen stel ik voor, zijn motie (27859, nr. 51) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Donner:

Voorzitter. De motie-Elissen op stuk nr. 53 betreft de registratie van gedetineerden. Ik weet dat deze motie berust op beelden van en ervaringen bij het Pieter Baan Centrum. Tegelijkertijd berust de huidige praktijk op afspraken die de voormalig minister van Justitie in 2010 heeft gemaakt met de VNG, mede met het oog op de tijdige reclassering, de tijdige terugleiding van gevangenen naar de samenleving. De heer Elissen zegt: dat is allemaal wel aardig, maar sommige instellingen zoeken zich wild om het adres terug te vinden.

Ik ben gaarne bereid om die ervaring met de minister van Veiligheid en Justitie op te nemen om na te gaan op welke wijze daar iets aan gedaan kan worden. Wij zullen kijken of dit zo gehandhaafd moet worden, of dat men, conform de motie van de heer Elissen, geregistreerd wordt op het adres van de penitentiaire inrichting. Ik zal daarover rapporteren in de genoemde brief die ik aan de Kamer zal sturen op verzoek van de heer Koopmans.

De heer Elissen (PVV):

Er zijn allerlei ontwikkelingen en er zijn afspraken gemaakt in het verleden. Voortschrijdend inzicht is misschien aanleiding om die afspraken te herzien. Ik dank de minister voor die toezegging. Dat laat onverlet dat ik nadrukkelijk opkom voor de rechten van de gedetineerden, zoals het recht om goed vindbaar te zijn. Dat is voor mij reden om deze motie te handhaven. Ik zal de ontwikkelingen uiteraard volgen. Ik zie met belangstelling het resultaat van de inspanningen van de minister tegemoet.

Minister Donner:

Dan moet ik de motie ontraden, omdat zij ingaat tegen afspraken die gemaakt zijn door een collega van mij, ook al is dat zijn voorganger.

Ik kom op de motie van de heer Heijnen. Ik ben erin geïnteresseerd om te horen waar die afwijkende regelgeving bestaat volgens de heer Heijnen. In het algemeen is een verzoek om een onderzoek te laten doen naar de punten waarop een en ander nog meer strijdig is altijd wat onbevredigend, omdat je dan niet weet waar je kijken moet. Naar aanleiding van het AO heb ik bij mijn collega's nogmaals de terugmeldplicht, het doorgeven van fouten in de gegevens, aan de orde gesteld. Zoals gezegd loopt er op dit moment een pilot in Amsterdam om na te gaan waar de vervuilingen en de problemen met de contactpunten zitten. Ik stel voor om eerst de uitkomsten van de pilot af te wachten en dan te kijken of er reden is voor het onderzoek waar de heer Heijnen om vraagt. Ik zal mij in ieder geval verder oriënteren voor het AO van 30 november. Dan zouden wij erop terug kunnen komen.

De heer Heijnen (PvdA):

Wij waren onaangenaam verrast toen bleek dat het UWV zich beriep op wetgeving die het het instituut onmogelijk maakte om de bestanden te koppelen. Ik wil niet opnieuw onaangenaam verrast worden en de minister ook niet, neem ik aan. Ik ben gaarne bereid deze motie aan te houden tot het AO, zeker tegen de achtergrond van de belofte van de minister dat wordt nagegaan of er op andere terreinen mogelijk wetgeving is die prohibitief is voor terugmelding en koppeling aan de GBA. Daar gaat het mij immers om.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Heijnen stel ik voor, zijn motie (27859, nr. 54) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Spoedig na beëindiging van het herfstreces zal over de moties worden gestemd.

Minister Donner:

Kunt u daar niet even mee wachten tot na 30 november?

De voorzitter:

Ik kan mij voorstellen dat de minister dit vraagt, maar hierover wordt pas na het herfstreces gestemd; dat is toch nog een beetje spoedig. Het is ook aan de Kamerleden zelf. Voorlopig wordt de stemming gepland voor spoedig na het herfstreces.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven