8 Eemshaven

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 13 oktober 2011 over de vergunningverlening voor de bouw van de kolencentrale in de Eemshaven.

De voorzitter:

Wellicht ten overvloede merk ik op dat twee minuten spreektijd inclusief een eventueel in te dienen motie is.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De bizarre situatie doet zich voor dat er bij de regering een eindverantwoordelijkheid ligt voor de bescherming van natuur in Nederland en dat de staatssecretaris zegt dat hij het maar overlaat aan de provincie. Zo doet hij het ook niet als het gaat om de ecologische hoofdstructuur. Het gaat om de illegale bouw van een kolencentra. Ik heb twee moties in twee smaken. De eerste motie spreekt uit dat wij moeten stoppen met gedogen, de tweede motie spreekt uit dat wij beter kunnen afzien van het hele plan, omdat dit onhaalbaar is.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zonder rechtsgeldige natuurbeschermingswetvergunning is gestart met de bouw van een kolencentrale in de Eemshaven, en dat de Raad van State de verleende vergunning heeft ingetrokken omdat de schadelijke effecten van de centrale op de natuur niet goed zijn onderzocht;

constaterende dat Gedeputeerde Staten van Groningen desondanks een gedoogvergunning hebben afgegeven waardoor de bouw van de centrale momenteel doorgaat, eveneens zonder dat is onderzocht en wetenschappelijk onderbouwd hoe groot de schadelijke effecten zullen zijn op de omliggende natuur;

overwegende dat de regering eindverantwoordelijkheid draagt voor de correcte uitvoering van natuurbeschermingsregels die zij in EU-verband heeft afgesproken;

verzoekt de regering, de bouw van de kolencentrale in de Eemshaven per direct stop te zetten totdat de effecten van de bouw en het in werking hebben ervan op flora en fauna wetenschappelijk zijn onderbouwd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7 (31920).

De heer Van Vliet (PVV):

Als die centrale er niet komt, kunnen honderden of duizenden mensen in Groningen naar de bijstand. Denkt mevrouw Ouwehand dat dit begrip kweekt voor de zeehondjes?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik kan zeggen dat het bevoegd gezag, de voormalige minister van LNV en de provincies, destijds geheel ten onrechte "ja" hebben gezegd tegen de bouw van die kolencentrale. Dan kun je als overheid wel voortdurend wijzen op de problemen die daardoor zijn ontstaan, maar ik zie graag een overheid en bestuurders met een rechte rug, die, als zij dingen fout hebben gedaan, zelf op de blaren gaan zitten. Als er dus problemen zijn ontstaan rond investeringen of werkgelegenheid, moeten zij het dus lekker zelf oplossen.

De heer Van Vliet (PVV):

Ik dank mevrouw Ouwehand voor deze toelichting. Ik draai de motie door de gehaktmolen.

De heer Koopmans (CDA):

Met de motie lijkt het alsof mevrouw Ouwehand een pietje precies is bij de toepassing van wetgeving. Ik vraag haar op grond van welke wet de regering het gevraagde in het dictum zou kunnen uitvoeren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De staatssecretaris is ongelofelijk creatief in het breken van afspraken tussen de overheden. Dat hebben wij in het natuurdebat gezien. Hij trok zich niets aan van de bestuursakkoorden die er lagen. Ik ga ervan uit dat hij een dergelijke uitdaging zeker wel aankan, vooral gelet op zijn medeverantwoordelijkheid toen hij zelf in Groningen deze kolencentrale – laat ik het vriendelijk zeggen – mede mogelijk heeft gemaakt.

Voorzitter: Berndsen

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Mijn tweede motie gaat over het definitief afblazen van het plan. Iedereen die de feiten kent, weet dat het kwetsbare estuarium van de Eems, dat al zo ongelofelijk onder druk staat, geen verdere verdieping kan gebruiken. Het natuurherstel komt er helemaal niet, laat staan dat wij de schade nog groter maken. Eerlijkheid lijkt mij ook in het licht van de ondernemer van groot belang. De motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de (bouw van) de kolencentrale in de Eemshaven volgens deskundigen ernstige effecten kan hebben op de natuur en het zeeleven in het waddengebied, zoals verstoringen van vissen, vogels, zeehonden en bruinvissen, onherstelbare schade aan het toch al sterk aangetaste estuarium van de Eems en onaanvaardbare aantasting van de luchtkwaliteit op onder andere het waddeneiland Borkum waar een kuuroord is gevestigd voor longpatiënten;

constaterende dat de Raad van State heeft geoordeeld dat al deze effecten van de bouw en het in gebruik nemen van de kolencentrale bij de vergunningverlening niet goed zijn onderzocht;

ten overvloede van mening dat de beschermde status van zowel de Wadden als de Eems serieus moet worden genomen door alle overheden die bevoegd zijn vergunningen uit te geven voor activiteiten in deze gebieden;

wijst de regering op haar eindverantwoordelijkheid voor de daadwerkelijke bescherming van de aangewezen natuurgebieden en de correcte uitvoering van natuurbeschermingsregels die zij in EU-verband heeft afgesproken;

constaterende dat een nieuwe kolencentrale in Nederland niet nodig en niet gewenst is;

verzoekt de regering, de bouw van de kolencentrale in de Eemshaven per direct en permanent stop te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (31920).

De heer Leegte (VVD):

Voorzitter. Het organiseren van tegenspraak is goed. Ik heb zelf in het bestuur gezeten van een aantal ngo's – waaronder de Waddenvereniging – en als geen ander weet ik hoe zij kunnen bijdragen aan de kwaliteit van milieuwetgeving. Tegelijkertijd zien wij dat het karakter van ngo's verandert, dat zij van het voeren van actie naar de rechtszaal gaan, wat allemaal meer en extra geld kost. De overheid zou niet moeten willen dat wetsovertreders worden gesponsord. Om die dingen allemaal samen te brengen, dien ik samen met mijn collega Aptroot de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt als haar mening uit dat organisaties, waaronder milieuorganisaties, die de regels van de rechtsstaat aan hun laars lappen, die willens en wetens de wet overtreden en daarvoor door de rechter zijn veroordeeld, in de toekomst worden uitgesloten van overheidssubsidies en van bijdragen van loterijen, middels instellingsbesluit of vergunningvoorwaarden;

verzoekt de regering, de juridische mogelijkheden te onderzoeken, de nodige voorstellen te doen en de Kamer op korte termijn te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leegte en Aptroot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (31920).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Laat duidelijk zijn dat ook ik van mening ben dat milieuorganisaties binnen de wet moeten blijven, maar hoe ziet de heer Leegte het structurele overtreden van de wet door overheden? De overheid verleent vergunningen terwijl zij weet dat dit op basis van de Natuurbeschermingswet niet kan. Ook de rechter heeft deze overheid eigenlijk veroordeeld, want het had helemaal niet gemogen. Waarom staan daar dan geen straffen op?

De heer Leegte (VVD):

De PvdD doelt op de zaak-Otapan. Daarin heeft geen rechter iets veroordeeld. De zaak is geseponeerd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nee, ik doel op deze kwestie. Er is een vergunning verleend voor de kolencentrale, wat volgens de Natuurbeschermingswet niet had gemogen.

De heer Leegte (VVD):

Dat is feitelijk niet correct. Ik begrijp vanuit haar standpunt wat de PvdD wil, maar dit is feitelijk niet juist. Er is een vergunning verleend en er zijn vijf reparabele omissies geconstateerd. Die worden gerepareerd. Daar neemt RWE haar verantwoordelijkheid voor, samen met het bevoegd gezag in de persoon van de GroenLinks-gedeputeerde in Groningen. Dat vinden wij hartstikke goed. De gedeputeerde is vandaag onze held geworden. Daar ligt echter geen enkele veroordeling van de Staat aan ten grondslag. Die komt er ook niet, want de Staat heeft de regels niet overtreden. Als er ngo's zijn die regels overtreden en willens en wetens mensen of de samenleving in gevaar brengen, moeten wij stoppen met het geven van subsidies.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand voor de laatste keer.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De VVD draait met definities. Dat kennen we van haar. De overheid heeft altijd nog een kans om het repareren. Maar wat er ook gebeurt, is dat de overheid kijkt waar ze mee wegkomt. Zij verleent de vergunning en als geen van die heel belangrijke milieuorganisaties naar de rechter stapt, komt zij er gewoon mee weg. Juridisch gezien, is het echter illegaal en niet rechtsgeldig. De overheid is bezig, haar eigen wetten te breken. Ik vind het bijzonder slap dat de VVD wel een grote mond heeft tegen natuurorganisaties, maar niet de hand in eigen boezem durft te steken. Dan ben je geen knip voor de neus waard.

De heer Leegte (VVD):

Dit is een mening van de PvdD. Ik herken me ook niet in het geschetste beeld. Ik herken wel de PvdD als even principieel als de VVD waar het gaat om naleving van wetten. Als een ngo iets overtreedt, moet zij op de blaren zitten. Zo simpel is het.

De voorzitter:

Ik zie de heer Koopmans nog met een vraag.

De heer Koopmans (CDA):

Bedoelt de heer Leegte bijvoorbeeld ook organisaties als Greenpeace die de volstrekt achterlijke aanpak heeft om gaten te graven onder treinrails waarover kernafval moet rijden?

De heer Leegte (VVD):

Daar heb ik natuurlijk niet over gedacht op een dag als vandaag, maar ik kan me allerlei organisaties voorstellen die veroordeeld worden voor dingen die mensen in gevaar brengen. Dat is uitermate schadelijk.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik heb een motie voorbereid. Ik weet dat de staatssecretaris de provincie Groningen een warm hart toedraagt. Er gaat ook niets boven Groningen. Ik kan me ook niet voorstellen dat de staatssecretaris deze motie niet zal omarmen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet voor de bouw van een kolencentrale door RWE is ingetrokken;

constaterende dat de milieuvergunning nog ter beoordeling voorligt bij de Raad van State;

overwegende dat er een sterke relatie bestaat tussen de beschermingsregimes van beide vergunningen;

van mening dat het gelijkheidsbeginsel moet gelden voor kolencentrales onderling, evenals het toepassen van het principe van "best beschikbare technieken";

verzoekt de ministeries van EL&I en I en M, in overleg te treden met Gedeputeerde Staten van Groningen om het totale pakket van vergunningen aan te scherpen, zodanig dat zij gelijk zijn gesteld aan de eisen voor kolencentrales op de Maasvlakte en het principe van "best beschikbare technieken",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (31920).

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Mevrouw Van Tongeren, die ik hier vervang, is “as we speak” bij een conferentie van De Groene Zaak; dat zijn groene ondernemers. GroenLinks realiseert zich steeds meer dat echte veranderingen en de overgang naar een groene en schone economie van die kant moet komen en niet van dit kabinet.

Laat ik meteen met de deur in huis vallen en er niet omheen draaien. Eenieder die voor kolencentrales is, staat wat GroenLinks betreft met de rug naar de toekomst. Ondanks de toestand in Groningen was, is en blijft GroenLinks tegen de bouw van kolencentrales. U kunt er allemaal op rekenen, ook de heer Leegte, dat wij voor en achter de schermen alles op alles zullen zetten om de bouw van deze kolencentrale tegen te houden. Wij, en met ons steeds meer mensen, kiezen voor een overgang naar schone energie en energiebesparing. Dat is goed voor onze economie en dat zou de heer Leegte toch enorm moeten aanspreken.

De heer Leegte (VVD):

De heer Dibi zegt dat iedereen met zijn rug naar de samenleving staat. Is daar niemand die voor de kolencentrale is van uitgezonderd?

De heer Dibi (GroenLinks):

Volgens mij was ik volstrekt duidelijk. Iedereen die voor de bouw van een kolencentrale is, is uit de tijd en staat met zijn rug naar de toekomst.

De heer Leegte (VVD):

Met andere woorden, ook de GroenLinks gedeputeerde in Groningen, die een hartstochtelijk voorstander is van deze kolencentrale omdat er 2000 argumenten zijn in de vorm van 2000 banen, staat voor de GroenLinks-fractie in de Tweede Kamer met zijn rug naar de samenleving en naar de toekomst.

De heer Dibi (GroenLinks):

Het is goed dat ik deze gelegenheid krijg. Ik wil dat er geen enkel misverstand bestaat over de opvatting van GroenLinks: wij zijn het fundamenteel oneens met het besluit dat door het college in Groningen is genomen. En het is juist dat iedereen die daar voor is, van welke partij hij of zij ook lid is, met de rug naar de toekomst staat. Wat ons betreft is die toekomst schoon en groen, niet vies en grijs.

De heer Leegte (VVD):

De conclusie is dat er voor u verschillende soorten leden van GroenLinks zijn.

De voorzitter:

Mijnheer Leegte, wilt u alstublieft via de voorzitter spreken?

De heer Leegte (VVD):

Excuus voorzitter. De conclusie kan niet anders zijn dan dat de heer Dibi voorstelt dat er verschillende leden van GroenLinks zijn: eentje in de provincie Groningen, eentje in Bergen – ik noem ook maar eens een plek – en eentje in de Tweede Kamer. Het kan niet anders dan dat het zo is.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik kan een waslijst aan VVD'ers opsommen die het totaal en fundamenteel oneens zijn met de plannen van de VVD-fractie in deze Tweede Kamer. Laten wij dus niet gaan jijbakken. Ik spreek hier namens de fractie van de Tweede Kamer en ik zeg luid en duidelijk dat wij tegen de bouw van kolencentrales zijn. Wij zijn het dus fundamenteel oneens met het besluit dat is genomen. Alles wat wij kunnen doen om dat besluit terug te draaien, gaan wij doen. Daar kan de heer Leegte op rekenen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het is vanmorgen in het debat al gezegd, maar de heer Dibi zegt het nu zelf weer en dan moet ik hem toch een vraag stellen. Ik heb helemaal niet de indruk dat de Tweede Kamerfractie van GroenLinks alles doet om die kolencentrale tegen te houden. Ik heb de voorvrouw van GroenLinks bijvoorbeeld geen oproep horen doen aan de fractie van GroenLinks in Groningen om dan maar de stekker uit het bestuur daar te trekken. Daar ligt nu de sleutel. Als de fractie van GroenLinks daar zegt dat zij tegen de kolencentrale is en dat belangrijk genoeg vindt om niet door te regeren, dan gaat de kolencentrale niet door. Volgens mij moet dat de inzet zijn. Het verbaast mij dat ik dat niet zie terwijl ik de heer Dibi hier hoor zeggen dat GroenLinks zo tegen de kolencentrale is.

De heer Dibi (GroenLinks):

Volgens mij weet mevrouw Ouwehand het, maar als zij het niet weet zal ik het graag ophelderen: ook zonder de steun van GroenLinks komt die kolencentrale er. Mevrouw Ouwehand weet niet wat er allemaal achter de schermen plaatsvindt. Zij kan er gerust op zijn dat niet alleen de voorvrouw van GroenLinks, maar alle leden van GroenLinks alles op alles zullen zetten om dit onzalige plan van tafel te krijgen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat is toch iets te makkelijk. Natuurlijk, het is ook de Partij van de Arbeid en het is ook D66. Dat zeg ik erbij. Maar GroenLinks bestuurt daar. Ik kan mij niet voorstellen dat de Partij van de Arbeid en D66 daar zich nog heel erg gemakkelijk voelen bij het doorbouwen van die kolencentrale als GroenLinks eruit stapt. Politieke druk kan hard werken. Het is een druppel op een steen, maar je weet nooit waar het eindigt. Ik vind het te gemakkelijk om te zeggen: nou ja, het gaat niet, dus wij dragen daarvoor maar verantwoordelijkheid en wij sturen onze gedeputeerde niet weg. Dat zou ik wel hebben gedaan.

De heer Dibi (GroenLinks):

Een oud-collega van ons in de Tweede Kamer, mevrouw Rita Verdonk, zei vroeger altijd: niet aftreden, maar optreden. Dat is ook de oproep die ik aan onze gedeputeerde doe: treed op, ga op zoek naar alternatieven. Mevrouw Ouwehand kan ook tellen, net als ik. Ook zonder de steun van GroenLinks zijn er genoeg poppetjes die hun hand zullen opsteken voor de bouw van deze kolencentrale. Wij zijn een realistische partij en gaan op zoek naar alternatieven. Daarom heb ik ook een motie over die alternatieven, die ik zal voorlezen, voorzitter, nadat een aantal andere collega's aan het woord zijn geweest.

De voorzitter:

Ja, ja. U bent nog niet klaar.

De heer Dibi (GroenLinks):

Nee, dat is niet erg.

De heer Van Vliet (PVV):

Aan de ene kant had de heer Dibi het net over jij-bakken. Dat moeten wij hier niet doen. Aan de andere kant zegt hij dat iedereen die een eigen mening heeft en voor de centrale is, met de rug naar de samenleving staat.

De heer Dibi (GroenLinks):

Nee, ik zei naar de toekomst.

De heer Van Vliet (PVV):

Of naar de toekomst. Dat is hét voorbeeld van jij-bakken. Wij hebben onze eigen mening en dan deugen wij niet, want wij staan met de rug naar iets toe. Onzin.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik zeg niet dat de heer Van Vliet niet deugt. Ik zeg dat GroenLinks onze kinderen en kleinkinderen een planeet in handen wil geven die groen en schoon is. Daar passen kolencentrales naar onze mening niet bij. De heer Van Vliet heeft alle recht op zijn opvattingen, maar wij vinden die kolencentrale vies en uit de tijd. Inderdaad, iedereen die daarvoor is, staat naar onze mening met de rug naar de toekomst.

De heer Van Vliet (PVV):

Ja, dat weten we.

De heer Koopmans (CDA):

Het is interessant dat de heer Dibi hier vertelt dat er achter de schermen van alles gebeurt. Ik kan tegen de heer Dibi zeggen dat wij dat helemaal niet interessant vinden. Wij zijn maar in één ding geïnteresseerd, namelijk in wat er voor de schermen gebeurt. Voor de schermen is er een held, gedeputeerde Van der Ploeg, die namens GroenLinks in het college zit en die voor de bouw van deze centrale is. Zou de heer Dibi, mevrouw Verdonk parafraserend, aan de gedeputeerde niet beter het advies kunnen geven om niet op te treden, maar af te treden? Dat is de enige logische conclusie die je zou moeten verbinden aan de principiële stelling die GroenLinks hier poneert.

De heer Dibi (GroenLinks):

Er is een besluit genomen waarmee de Tweede Kamerfractie van GroenLinks het fundamenteel oneens is. Dan kun je inderdaad aftreden. Er zijn ook heel veel CDA'ers die de CDA-fractie oproepen om de stekker uit dit kabinet te trekken omdat zij het oneens zijn met besluiten. Wij kiezen ervoor om op een realistische manier op zoek te gaan naar alternatieven. Ik verbaas mij erover dat een partij die zegt het rentmeesterschap hoog in het vaandel te hebben, zo blind is voor een kolencentrale. Waarom steunt de CDA-fractie ons niet, zodat wij in Groningen de bouw van de kolencentrale kunnen tegenhouden?

De heer Koopmans (CDA):

Met alle respect, maar de partij van de heer Dibi steunt de kolencentrale, niet het CDA.

De heer Dibi (GroenLinks):

De fractie in Groningen van GroenLinks …

De heer Koopmans (CDA):

Het college in Groningen, daar zit het CDA niet bij. Wij zijn …

De voorzitter:

Mijnheer Koopmans, u krijgt nog het woord. Ik geef nu het woord aan de heer Dibi, die nog aan het woord was.

De heer Koopmans (CDA):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik snap heel goed wat de heer Koopmans hier doet. Ik zou hetzelfde hebben gedaan in zijn plaats. Ik ben niet trots op een gedeputeerde van GroenLinks die voor de bouw van een kolencentrale is, maar dat besluit ligt er en daar worden we nu mee geconfronteerd. De fractie in Groningen is daar tegen en de fractie in de Tweede Kamer is daar tegen. Gelukkig zijn er steeds meer mensen die de overgang willen maken naar schone en groene energie en die daar tegen zijn. Daarom sta ik hier nu om een motie in te dienen, die het kabinet oproept om op zoek te gaan naar alternatieven. Ik vind het heel raar dat het CDA ons daarbij niet wil steunen en er eigenlijk alleen maar een spelletje van wil maken.

De voorzitter:

Ik stop de discussie, want dan zouden we het AO overdoen. Ik geef de heer Dibi nu de gelegenheid om zijn motie voor te lezen.

De heer Dibi (GroenLinks):

Om het over echte helden te hebben, het kabinet zou een held zijn, als het deze motie zou zien als ondersteuning van beleid.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Raad van State de natuurvergunning voor de geplande kolencentrale van RWE/Essent vernietigd heeft;

overwegende dat we moeten kiezen voor schone, hernieuwbare energie in plaats van ouderwetse, vervuilende kolencentrales;

overwegende dat Nuon in overleg met milieuorganisaties besloten heeft om af te zien van de bouw van een kolencentrale in de Eemshaven en in plaats daarvan te kiezen voor een schonere gascentrale;

spreekt uit dat de regering geen medewerking zou moeten verlenen aan de bouw van nieuwe kolencentrales;

verzoekt de regering, in overleg met de provincie Groningen, RWE/Essent en de milieubeweging op zoek te gaan naar alternatieven voor de kolencentrale,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dibi en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11 (31920).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ben wel benieuwd of die alternatieven ook betekenen dat de vaargeul van de Eems niet wordt verdiept. Wat je ook gaat stoken, biomassa, kolen of gas, daar zit een groot probleem, als het gaat om de natuurwaarde van dat gebied. Ik zie de oplossing niet, zeg ik erbij.

De heer Dibi (GroenLinks):

Er is geen makkelijke oplossing, dat geef ik toe. Voordat we kunnen overstappen naar 100% schone energie, moet je in de overgangstijd zoeken naar andere alternatieven, zoals biomassa of een gascentrale. Bij mijn weten heeft de Partij voor de Dieren in Groningen daar ook voor gepleit. Er is geen heel makkelijk alternatief, maar er zijn betere alternatieven. Ik wil de tegenstellingen tussen de Partij voor de Dieren en GroenLinks niet vergroten, maar ik snap dat mevrouw Ouwehand die zo groot mogelijk wil maken. De moties die zij heeft ingediend, zullen wij van harte ondersteunen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Alleen even voor de Handelingen, de Partij voor de Dieren heeft in Groningen ook niet meegestemd voor die moties voor biomassa. Wij zien gewoon fundamentele problemen bij de aanleg van die centrale.

De voorzitter:

Dit is geen vraag meer aan de heer Dibi.

De heer Dibi (GroenLinks):

Een verschil tussen de Partij voor de Dieren en GroenLinks is misschien wel dat wij een realistische partij zijn. Er is niet één makkelijke uitweg om over te stappen naar schone en groene energie. Je zult ook tijdelijk moeten overgaan op andere vormen. Daarnaar zijn wij nu op zoek.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik moest helaas het interessante congres van De Groene Zaak laten schieten om hier op dit moment te kunnen zijn. Mijn fractie zet in op een toekomst zonder kolen, olie en gas. Ook als de kolencentrale in de Eemshaven de definitieve vergunning krijgt, kunnen we nu stappen nemen om die duurzame toekomst dichterbij te brengen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de aanleg van de nieuwe kolencentrale van RWE aan de Eemshaven heeft geleid tot veel discussie over de bijdrage van dergelijke centrales aan een toekomstbestendige energievoorziening;

overwegende dat de rechter een eventuele nieuwe vergunning en de bijbehorende onderbouwing zal toetsen aan de eisen van de wet;

overwegende dat de regering met de branchevereniging EnergieNed een "green deal" gesloten heeft over het tot 2015 voortzetten van de bestaande biomassabijstook;

van mening dat het maximaal benutten van het potentieel voor biomassabijstook, uitgaande van de duurzaamheidscriteria voor vaste biomassa, kan bijdragen aan een kostenefficiënte vergroening van de Nederlandse energievoorziening en economisch perspectief biedt voor het Noorden om zich blijvend als "Energy valley" te ontwikkelen;

verzoekt de regering om, als een nieuwe vergunning voor de kolencentrale van RWE in de Eemshaven wordt goedgekeurd, in overleg te treden met RWE, met natuur- en milieuorganisaties, met lokale overheden en andere partijen in en rondom de Eemshaven, met als doel het sluiten van een nieuwe "green deal" met RWE, in aanvulling op de bestaande afspraken, met als insteek het versnellen en verhogen van de productie van duurzame energie in en rondom de Eemshaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12 (31920).

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. In alle nuances die dit debat inmiddels heeft gekregen – voor, tegen, half voor, half tegen – heeft de fractie van de Partij van de Arbeid ook een unieke positie ingenomen, zo merk ik. Wij zijn voor datgene wat er nu staat aan staal en beton. Wij zijn er alleen niet voor dat er na 2020 nog maar één brok kolen in wordt verstookt, omdat het milieu daar niet bij gebaat is. Daarom dien ik de volgende motie in, die mede is ondertekend door het Groningse Kamerlid Van Dekken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging;

constaterende dat de nu geplande kolencentrale niet voldoet aan de oorspronkelijke voorwaarde tot CO2-neutraliteit vanaf 2020;

constaterende dat met 100% biomassa deze neutraliteit wel wordt bereikt;

verzoekt de regering, naast alle andere noodzakelijke maatregelen, zoals een leveranciersverplichting, overleg te entameren tussen RWE, de milieuorganisaties en de provincie over de mogelijkheid de centrale aan te passen zodat deze in 2020 een 100% biomassacentrale is en hierover de Kamer binnen twee maanden te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Samsom en Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13 (31920).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat je de uitstootnormen schoner en beter wilt – ik begrijp dat de heer Samsom daar heen wil – kan ik nog volgen. Er is echter een Natuurbeschermingswet. Past dit plan van de Partij van de Arbeid binnen de Natuurbeschermingwet of gaan wij deze wet oprekken zoals wij helaas al eerder hebben gezien?

De heer Samsom (PvdA):

Wij rekken niets op. Wij rekken geen jota op van de Natuurbeschermingwet zoals die er nu ligt. Dat heeft de staatssecretaris ook toegezegd. Of de centrale er uiteindelijk in past, beoordeelt op dit moment – dat gaat nog twee keer gebeuren als het zo doorgaat – de Raad van State. Als onze biomassacentrale daar ook niet in past, neem ik dat verlies. Ik baal er dan wel van, want uiteindelijk hebben wij de productie van duurzame energie nodig. In de Eemshaven kan dat, zo denken wij, ook de Natuurbeschermingswet in ogenschouw nemend. Als het niet kan, heeft mevrouw Ouwehand alsnog via de rechter haar zin gekregen en ik niet mijn zin. Dat vind ik dan jammer, maar ik zal mij erbij neerleggen.

De voorzitter:

De staatssecretaris heeft drie minuten nodig om zich voor te bereiden op zijn beantwoording.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. Er waren zojuist momenten die mij herinnerden aan de twee zeer ingrijpende debatten die in de Provinciale Staten van Groningen hebben plaatsgevonden – ik meen dat dit rond 2009 was of zelfs iets eerder – over de vraag of het wel of niet verstandig is om in de Eemshaven plek te bieden voor een kolencentrale. Die discussie is afgerond. Ze is in Groningen gevoerd en heeft geleid tot een conclusie. Daar ga ik dus verder niet op in. Ik ga ook niet in op de partijpolitieke bespiegelingen tussen Den Haag en Groningen. Ik kan alleen maar zeggen dat ik wel een moment van teleurstelling had. Ik ben zelf tien jaar gedeputeerde geweest in Groningen, maar ik heb het nooit mogen ervaren dat ik als gedeputeerde in 's lands vergaderzaal als een held werd aangemerkt. Dat is toch een ernstige tekortkoming na tien jaar, maar het is niet anders.

Dan de moties. De motie op stuk nr. 7 ontraad ik. De regering is niet het bevoegd gezag, want dat is de provincie. Ik heb in het algemeen overleg duidelijk gemaakt dat de aanvrager mogelijkheden ziet om de aanvraag zodanig aan te passen dat dit kan leiden tot een situatie waarin een vergunning kan worden verleend. Ik heb tevens aangegeven dat de bevoegde gezagen dat ook mogelijk achten, zonder een garantie te geven dat het vergund kan worden. Ik ontraad de motie om de zo-even aangegeven redenen.

Dan de motie op stuk nr. 8, waarin de regering wordt verzocht, de bouw van een kolencentrale in de Eemshaven per direct en permanent stop te zetten. Er is geen sprake van onherstelbare schade als de werkzaamheden nu voortgaan. Er is een gedoogvergunning afgegeven en de situatie wordt gemonitord. Dat is het dan. Dus ik vind dat ook deze motie krachtig moet worden ontraden.

In de motie op stuk nr. 9 wordt de regering verzocht, de juridische mogelijkheden te onderzoeken. Daar zitten wat haken en ogen aan. Het moment waarop deze motie wordt ingediend, moet niet de suggestie wekken dat de organisaties die bezwaar hebben aangetekend in de categorie vallen van hen die de regels en de rechtsstaat aan de laars lappen. Die suggestie moeten we niet wekken. Dat is niet goed voor een zuivere discussie en voor de zuivere verdere procesgang. Ik ben wel bereid om de Kamer een brief toe te zeggen, waarin we een en ander in kaart brengen, en ik kan mij voorstellen dat de motie om die reden wordt aangehouden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Hier heb ik toch wel een vraag over. Ik kan me nog voorstellen dat zo'n verzoek het kabinet bereikt als het gaat om subsidies, maar het verbaast me dat de VVD al wil ingrijpen als private partijen zelf een loterij organiseren en daar geld voor uitdelen. Het verbaast me echter nog meer dat de staatssecretaris hier zegt: daar ga ik natuurlijk niet over; ik ga niet over wie welke loterij organiseert en wie zijn opbrengst dan wil verdelen. Dat is toch niet de taak van een kleine overheid, of wel?

Staatssecretaris Bleker:

Ik ben heel kort en duidelijk geweest. Er zitten complicaties aan hetgeen hier gevraagd wordt. Ik heb de Kamer een brief toegezegd en ik verzoek de indiener om de motie aan te houden. Dat is wat ik gezegd heb.

De heer Leegte (VVD):

Voorzitter. De toevalligheid is dat net op deze dag naar voren komt dat een organisatie willens en wetens burgers in gevaar lijkt te brengen. Dat is natuurlijk een toevalligheid. Ik vind de suggestie van de staatssecretaris prima en zal de motie aanhouden. Dan wachten wij op de brief.

Staatssecretaris Bleker:

Dank u wel.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Leegte stel ik voor, zijn motie (31920, nr. 9) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Bleker:

Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 10. In die motie wordt de regering verzocht om in overleg te treden met het ministerie van I&M en de andere bevoegde gezagen. Het is een motie die er gewoon helemaal naast zit. We gaan bij de beoordeling van de vergunbaarheid – dat geldt voor de provincie Groningen, maar ook voor de centrale overheid, de rijksoverheid – op een precieze manier de wetten toepassen. Dat gebeurt niet alleen in de Eemshaven. Dat is op alle plekken in Nederland van toepassing.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik heb informatie dat de voorwaarden met betrekking tot de uitstoot bijvoorbeeld van fijnstof op de Maasvlakte scherper zijn dan in de Eemshaven. Als die kolencentrale er dan toch komt, moet het er een met de beste technieken zijn. Het moet de beste kolencentrale zijn, die niet onderdoet voor de centrale die wordt gerealiseerd op de Maasvlakte. Dat behelst de motie. Ik heb die informatie. Daarom vind ik de motie zeer terecht.

Staatssecretaris Bleker:

Het gaat hier om vergunningverlening krachtens de Natuurbeschermingswet. Die zal worden toegepast zoals overal in Nederland gebeurt. Er is ook sprake van situatiegebonden aspecten. Het kan zijn dat voor een kolencentrale die dichter in de buurt van de bebouwde omgeving wordt gebouwd specifieke eisen gelden. Dat weet ik niet. Wij hebben het hier over vergunningverlening krachtens de Natuurbeschermingswet en die zal conform in Nederland geldende eisen worden toegepast.

De heer Van Gerven (SP):

Het gaat natuurlijk niet alleen om de natuurbeschermingsaspecten, maar ook om de milieuaspecten. Als het beter kan, in technisch opzicht, moeten wij pleiten voor een betere technische oplossing. Ik heb begrepen dat die er is, dus daar pleit ik voor.

Staatssecretaris Bleker:

Dat is geen nieuw argument. Ik ontraad het aanvaarden van de motie. Wij hebben het nu over een uitspraak van de Raad van State. Met het oog daarop moet een nieuwe aanvraag voor de vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet worden gedaan. Die wordt toegepast zoals ik zonet heb geformuleerd.

In de motie-Dibi/Van Tongeren op stuk nr. 11 wordt de regering verzocht om op zoek te gaan naar alternatieven voor de kolencentrale. Ik ontraad het aanvaarden van deze motie. Het is een gepasseerd station. In Provinciale Staten van Groningen is volop gedebatteerd over de voors en tegens van de komst van een kolencentrale. Het construct kolencentrale behoort tot de energiemix die voor het zomerreces is besproken tussen de regering en de Kamer. Er is dus geen reden om centralespecifiek beleid te voeren en te zeggen dat deze kolencentrale ineens niet gebouwd moet worden.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik ben op zoek naar een manier om de staatssecretaris er toch van te overtuigen dat kolencentrales, dus vieze achterhaalde energieproductie, het algemeen belang raken, dus dat er een groter belang is dan alleen het belang van een provincie. Ziet hij geen opening in dat argument om meer te doen dan hij nu doet, namelijk zeggen dat het een gepasseerd station is? Wat GroenLinks betreft zijn kolencentrales juist het gepasseerde station.

Staatssecretaris Bleker:

Dat laatste vind ik wel interessant gevonden. Er is voor het zomerreces een debat geweest tussen minister Verhagen en de Kamer over de energiepolitiek. In dat debat is gesproken over de vraag welke vormen van energieopwekking volgens ons de komende decennia aanvaardbaar zijn. Welke vormen van energieopwekking behoren binnen de energiemix die wij in Nederland aanvaardbaar achten? Daar zijn hightech kolencentrales niet van uitgesloten. Die discussie is gevoerd. Punt. Nu hebben wij het hier over een concreet geval en over de vergunbaarheid daarvan. Ik wil de algemene discussie niet opnieuw openen nu wij het over een concreet geval hebben en de vergunbaarheid daarvan krachtens de Natuurbeschermingswet. Vandaar dat ik de motie ontraad.

De heer Dibi (GroenLinks):

De staatssecretaris zegt eigenlijk: de discussie is in het verleden al gevoerd, dus dan mag je nooit meer op grond van nieuwe inzichten en nieuwe argumenten een besluit in twijfel trekken. Volgens mij moeten wij de komende jaren nog heel vaak discussiëren over de vraag wat de beste manieren zijn om over te gaan naar schone energie. Onlangs was Al Gore in Nederland. Hij zei dat kolencentrales gewoon niet passen bij green deals.

Staatssecretaris Bleker:

Ik ben het met de heer Dibi eens dat wij over energiepolitieke thema's met regelmaat de discussie ten principale moeten voeren. Dat moeten wij doen omdat wij het dan niet per geval hoeven te doen. Hij wil het nu wel per geval doen en daar voel ik niets voor.

Mijn eerste reactie op de motie-Van Veldhoven/Koopmans op stuk nr. 12 is positief gestemd. Ik wil de indieners voorstellen om de motie aan te houden tot het debat tussen de regering en de Kamer over green deals in het algemeen. Mijn eerste reactie op de motie is dus positief gestemd. Ik verzoek de indiener echter om de motie aan te houden tot dat moment.

De voorzitter:

Wil mevrouw Van Veldhoven haar motie aanhouden?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Wij zullen het verzoek van de staatssecretaris overwegen. Mijn eerste gevoel daarbij zegt mij echter dat wij wellicht toch liever de motie nu in stemming brengen.

De voorzitter:

Dat zullen wij merken bij de stemmingen.

Staatssecretaris Bleker:

Dat belooft weinig goeds. Mijn eerste gevoel is namelijk bijna altijd ook mijn laatste gevoel. Als dat bij mevrouw Van Veldhoven ook zo is, hebben wij een verschil van mening.

De heer Leegte (VVD):

Als de motie niet wordt aangehouden, gaat de staatssecretaris dan een tegenadvies geven?

Staatssecretaris Bleker:

Ja.

Ik kom op de motie van de heer Samsom. Daarin wordt de regering verzocht om, naast alle noodzakelijke andere maatregelen, ook in overleg te treden met de provincie Groningen en RWE over de mogelijkheid om de centrale om te bouwen tot een biocentrale. Ik ontraad de Kamer het aannemen van deze motie. Het is aan RWE om op basis van de aanvragen en van wat al door het bedrijf is geïnvesteerd, nu tot een vernieuwde aanvraag te komen. Ook daarbij geldt: er is geen beleid per centrale. Om die reden ontraad ik de Kamer het aannemen van deze motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen vanavond stemmen over de ingediende moties.

Vandaag zijn wij aan het improviseren. Daarom moet ik de vergadering nu even schorsen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven