5 Justitiële jeugdinrichtingen

Aan de orde is het spoeddebat over de situatie in justitiële jeugdinrichtingen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Wij roepen even de uitzending in herinnering van PowNews, waarin wij moesten zien hoe jeugdigen drugs gebruiken, alcohol gebruiken, zich gedragen op een manier die helemaal niemand zint, dat vervolgens leuk filmen en het op internet zetten. Natuurlijk halen jeugdigen wel eens iets uit, ook in een justitiële jeugdinrichting. Maar wat hier te zien was, gaat werkelijk alle perken te buiten. In de inrichting waar wij naar keken, deden zich in 2009 ook al incidenten voor.

In de brief van de staatssecretaris is een onderzoek aangekondigd. Er zouden maatregelen worden genomen. Wat zijn op dit moment de uitkomsten van dat onderzoek en welke concrete maatregelen zijn inmiddels genomen? De CDA fractie wacht op voorstellen omtrent bezoekregelingen. Wanneer kunnen wij die verwachten? Het is toch te gek dat een directeur van een jeugdinrichting eigenlijk alleen maar heel kort maatregelen kan nemen in het kader van de ontzegging van bezoek?

Wij zien bijvoorbeeld in de praktijk dat jeugdigen die gestraft zijn omdat ze drugs hadden gebruikt een paar dagen later hun vriendjes uit de jeugdbendes van bijvoorbeeld Rotterdam gewoon weer op bezoek krijgen. Een directeur is dan machteloos omdat hij korte tijd een bezoekontzegging kan opleggen, maar vervolgens moeten de jeugdigen maar weer laten zien dat ze zich opnieuw misdragen. Dat is een doorn in het oog van het personeel in de jeugdinrichtingen en van de directies van die jeugdinrichtingen. Het moet zo snel mogelijk stoppen, dus wanneer kunnen wij de voorstellen verwachten?

Ook op andere punten wil de CDA-fractie dat er meer inbreuk wordt gemaakt op contacten met de buitenwereld. Wij weten bijvoorbeeld dat brieven niet zomaar in beslag kunnen worden genomen, ook al staat daarin de meest grote rottigheid. Dan moet iemand daar afstand van doen, waarna zij met toestemming van de jeugdige dan in beslag kunnen worden genomen en worden onttrokken aan het verkeer. Kan de staatssecretaris ons toezeggen dat ook dit soort maatregelen wordt meegenomen in de voorstellen die nog komen?

Laat het duidelijk zijn dat wij dus heel strikte regels voor bezoek willen. Het is niet zo dat wij willen dat een jeugdige wordt afgesneden van de buitenwereld, integendeel. Het is heel belangrijk dat een jeugdige contact heeft met ouders, met familie, met mensen die een bijdrage kunnen zijn aan zijn toekomst. Maar wij zien dat inrichtingen gebukt gaan onder fout bezoek, onder vriendjes die met bandjes om langskomen; naziclubs die binnenkomen met witte veters en waarvan het personeel inmiddels weet waar die knullen vandaan komen. Eigenlijk staat iedereen te kijken hoe dat contact in stand blijft. Wij willen dat dat contact beter en sneller wordt afgebroken.

In de brief die de staatssecretaris ons heeft geschreven staat ook dat er contact is met verslavingszorg en dat dat wordt verbeterd. Wij hebben signalen dat dit niet zo is. Kan de staatssecretaris hier nog dieper op ingaan? Wij willen namelijk dat preventiebeleid ten aanzien van jeugdigen wordt versterkt. Waarom zeggen wij dat? Wij hebben altijd het idee gehad dat het softdrugsbeleid in Nederland fantastisch is; prima dat gedoogbeleid. Uit eigen ervaring kan ik vertellen dat het heel lastig is om met een jeugdige in een jeugdinrichting een gesprek te voeren over het feit dat hij drugs heeft gebruikt. Je krijgt altijd het antwoord: hoezo is dat zo fout, ik kan toch in iedere straat in een winkel drugs kopen? Dat zijn de antwoorden die wij van onze jeugdigen krijgen. Kan de staatssecretaris ons toezeggen dat alles op alles wordt gezet om onze jeugdigen het goede signaal te geven? Drugs hoort niet bij opgroeien.

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. In een uitzending van PowNews van 7 februari jongstleden was te zien dat jongeren in een justitiële jeugdinstelling blowen, alcohol drinken en feesten. Het hoeft geen betoog dat dit niet de bedoeling is; een jji is geen vakantiepark.

Een andere onbegrijpelijke situatie betreft de ontsnapping uit een jji van een jeugdige die verdacht wordt van betrokkenheid bij een gewapende overval. Hij loopt maar liefst tweeënhalve week vrij rond zonder dat hier enige ruchtbaarheid aan is gegeven en, erger nog, zonder dat er naar hem is gezocht. Dit is extra pijnlijk omdat hij ervan wordt verdacht tijdens een eerder verlof een gewapende overval te hebben gepleegd. De PVV-fractie vindt deze gang van zaken schandalig en niet uit te leggen aan de slachtoffers of de samenleving. Ik wil daarom van de staatssecretaris weten hoe dit kon gebeuren, waarom er niet actief naar betrokkene is gezocht en welke maatregelen genomen worden om dit in de toekomst te voorkomen.

Ik ga terug naar het middelengebruik in de jji's. Er geldt een totaalverbod op het bezit en het gebruik van drugs en alcohol. Ook zijn mobiele telefoons niet toegestaan. De PVV-fractie vindt dat zo'n totaalverbod in de praktijk wel moet worden gehandhaafd. Jongeren die op deze manier over de schreef gaan, moeten keihard worden aangepakt; ze zitten niet voor niets in een jji. Natuurlijk moeten zij in de inrichting niet aan hun lot worden overgelaten, maar als dat wel het geval zou zijn, dan biedt de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen de nodige instrumenten om hier iets aan te doen. Er is geen enkel excuus voor hetgeen wij in het filmpje op PowNews hebben kunnen zien.

In zijn antwoorden wijst de minister op maatregelen die al door de vorige minister zijn opgestart. Een ervan is het versterken van de samenwerking tussen de jji's en instellingen voor verslavingszorg. Geldt deze samenwerking tijdens het verblijf in een jji, na het verlaten ervan of in beide gevallen?

Een andere maatregel die in de brief vermeld wordt, betreft Brains 4 Use, een programma dat ziet op een individueel behandeltraject voor problematische gebruikers voor een termijn van drie maanden. Is deze termijn niet te kort? Ziet de staatssecretaris niet meer in een afkickplicht in het kader van de opvoeding of in het kader van de behandeling? Feit is immers dat er een relatie is tussen middelengebruik en geweldsdelicten. Dit staat ook in het persbericht naar aanleiding van de erkenning van Brains 4 Use als een gedragsinterventie. Ziet de staatssecretaris in dit kader mogelijkheden om ervoor te zorgen dat een jeugdige altijd is afgekickt voordat hij of zij de inrichting verlaat? Zo niet, ziet hij dan mogelijkheden om in het kader van artikel 3 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen in aansluiting op het verblijf in een inrichting het verplichte afkicktraject voort te zetten?

De PVV-fractie mist in het rijtje aangekondigde maatregelen een maatregel die specifiek betrekking heeft op het personeel in de jji's. In de uitzending van PowNews zeggen de jongeren: wij krijgen de alcohol en de drugs van het personeel. De staatssecretaris heeft aangegeven dat momenteel wordt onderzocht hoe deze middelen de jeugdinrichting binnen zijn gekomen. Stel dat uit het onderzoek blijkt dat er inderdaad middelen zijn verstrekt door het personeel. Welke maatregelen gaat de staatssecretaris dan nemen om hieraan een einde te maken, zowel in de particuliere als in de rijksinstellingen?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het is goed dat mevrouw Helder over het personeel begint. Het personeel heeft natuurlijk een heel zware dobber aan de jongeren op een ITA. Wij kunnen eigenlijk niets dan respect voor hen hebben. Is mevrouw Helder het niet met ons eens dat iedere jeugdgedetineerde zal roepen: ik krijg het van het personeel? Zullen ze niet ontkennen dat ze het van een vriendje hebben?

Mevrouw Helder (PVV):

Dit zou inderdaad goed kunnen. Daarom wacht ik dit onderzoek ook af. Stel dat er wel een kern van waarheid in zit – ze kunnen het misschien terecht roepen – dan is dit heel kwalijk. Uit onderzoek zal moeten blijken of dit door vriendjes naar binnen is gesmokkeld. De kern van de zaak is dat er geen middelen binnen moeten komen in een inrichting. Ik denk dat mevrouw Van Toorenburg dat met me eens zou moeten zijn. Ik mag hopen dat het niet door het personeel gedaan wordt, maar we moeten dit op welke manier dan ook zien te voorkomen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik wil alleen – en ik hoor mevrouw Helder dit ook zeggen – dat we gedeeld respect hebben voor het personeel dat dit in beginsel niet doet en dat kinderen dit soort dingen altijd roepen.

Mevrouw Helder (PVV):

Ik was nog niet helemaal aan het einde van mijn bijdrage.

De voorzitter:

U mag nog één zin uitspreken.

Mevrouw Helder (PVV):

Dat lukt prima. Ik heb een laatste vraag voor de staatssecretaris. Ziet hij iets in cameratoezicht op bepaalde punten binnen een inrichting? Dit kan preventief werken en het kan helpen bij het onderzoek.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Voorzitter. Uit onderzoek in 2009 is al gebleken dat het merendeel van de jongeren in jji's cannabis gebruikt en in bepaalde gevallen toegang heeft tot alcohol en soms tot harddrugs. Het blijkt ook dat deze jongeren aangeven dat deze middelen vrij makkelijk te krijgen zijn. Hiertegen zijn veel maatregelen afgekondigd, maar helaas worden we, zoals eerder gememoreerd, geconfronteerd met het filmpje in PowNews. Hierin werd getoond hoe op een specifieke afdeling mobiele telefoons, softdrugs en alcohol werden gevonden.

Voor de VVD-fractie is het onacceptabel dat jeugdigen in jji's beschikken over drugs, alcohol en mobiele telefoons. Deze jeugdigen zitten immers een straf uit en ze zitten daar niet om in een vakantiehuisje feest te vieren. De beelden die we hebben gezien kunnen buitengewoon schokkend zijn voor degenen die slachtoffer zijn geworden van deze daders. Hoe is het mogelijk dat deze middelen een jji binnenkomen? Sterker nog, het is niet alleen deze jji, maar 50% van de jji's blijkt op dit terrein incidenten te kennen. Wie is daarvoor verantwoordelijk? Wat zijn de consequenties voor de leveranciers? Het maakt mij niet uit of het vriendjes, ouders of eventueel personeelsleden zijn. Mevrouw Van Toorenburg heeft hier wat over gezegd, maar het moet uitgezocht worden hoe ze eraan komen. Er moeten ook consequenties aan verbonden worden. Dit onderzoek is drie maanden geleden toegezegd. De VVD-fractie wil graag weten wat de uitkomsten zijn. Is de staatssecretaris het met de VVD-fractie eens dat jongeren die dit soort delinquent gedrag vertonen, dit vaak doen onder invloed van middelen en dat het ook voor hun behandeling buitengewoon slecht is als zij deze middelen kunnen krijgen in de jji's. Waarom behandelen we ze dan eigenlijk? Wat heeft het dan immers voor effect? Als deze jongeren zelf niet willen meewerken aan een behandeling en een kat-en-muisspel spelen met de leiding, worden zij dan op het strafst mogelijke regime gezet? Dan moeten ze maar voelen. Dan hoeven wij ook niet te investeren.

Dan kom ik op Den Hey-Acker. Daar zijn begin april in korte tijd twee jongens ontsnapt. Het is een oude instelling dus de ontsnappingsroutes zouden bekend moeten zijn. Hoe is dit mogelijk? Hoe kan het dat iemand die van een gewelddadige overval wordt verdacht, tweeënhalve week buiten loopt? Wat is er gedaan om deze jongen op te sporen? Is het slachtoffer van de gewapende overval waarvan de jongen verdacht wordt überhaupt geïnformeerd en beschermd? Hoe beschermen we de samenleving? Ik kan me voorstellen dat er redenen zijn om iemand niet te waarschuwen, maar hoe wordt de samenleving tegen zo iemand beschermd? Welke maatregelen heeft de staatssecretaris hiervoor genomen of gaat hij nemen? Ik denk namelijk niet dat dit de goede weg is. Ik vind dat wij ervoor moeten zorgen dat de samenleving optimaal beschermd is.

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Geen drank, geen drugs, geen mobieltjes in justitiële jeugdinrichtingen; punt uit! Net als mijn collega's – en ik hoop dus ook de staatssecretaris – heb ik met grote verbazing gekeken naar de uitzending van PowNews van 7 februari. Eigenlijk heb ik mij geërgerd over het feit dat het nog steeds mogelijk is dat jonge criminelen die voor van alles en nog wat zijn veroordeeld, in de jeugdgevangenis gewoon kunnen beschikken over drank, drugs en mobieltjes, waardoor er ook filmpjes op YouTube terecht zijn gekomen. De SP vindt dat niet acceptabel. Justitiële jeugdinrichtingen moeten drugs- en drankvrij zijn, of in ieder geval zo veel mogelijk. Mobieltjes zijn uit den boze. Je zit daar immers niet voor je zweetvoeten. Een verblijf in een jeugdgevangenis is geen vakantie vol drank- en drugsgebruik en daar moet dan ook duidelijk en consequent naar gehandeld worden.

Staatssecretaris, hoe is dit alles naar binnen gebracht? Dat is immers niet duidelijk. De jongeren zelf zeggen dat de begeleiders hiervoor verantwoordelijk zijn. Mevrouw Van Toorenburg wees daar al op. Wat is hiervan echter waar? Hoe is het mogelijk dat begeleiders hier niet eerder van op de hoogte waren? Waarom is er niet eerder ingegrepen? Is men wel voldoende scherp geweest? Graag ontvang ik een reactie van de staatssecretaris op deze vragen.

Jongeren die binnen een inrichting gepakt worden met verboden goederen, moeten ervan kunnen uitgaan dat zij een sanctie krijgen zodra zij betrapt worden. Graag hoor ik van de staatssecretaris wat er met deze jongeren is gebeurd.

Er is ook nog een andere kant die, wat mij betreft, niet onderbelicht mag blijven. Jongeren die zelfs binnen een jeugdgevangenis alcohol en drugs gebruiken, hebben niet alleen straf nodig, maar ook behandeling. Zij moeten behandeld worden voor problematisch gedrag en voor verslaving. Ik hoor graag van de staatssecretaris wat de stand van zaken op dit gebied is. Krijgt iedere jongere die dat nodig heeft, geschikte behandeling, niet alleen tijdens het verblijf maar ook nadat hij vrijkomt? Krijgen die jongeren dan bijvoorbeeld nog verslavingszorg? De PVV wees hier al eerder op.

Ik plaats in dit verband een kanttekening. Ik ben blij dat de staatssecretaris in zijn antwoorden op Kamervragen een eerlijk en realistisch beeld schetst. 100% drugsvrije inrichtingen zijn helaas een illusie. Dat is waar. De staatssecretaris kan geen garantie bieden dat de inrichtingen in de toekomst totaal drugs- en drankvrij zullen zijn. Volgens mij is dat eerlijk en realistisch. Het streven moet zijn om in ieder geval alle inrichtingen drank- en drugsvrij te krijgen. Als je dit echter extreem doorvoert, zitten wij op termijn met extreem beveiligde instellingen, zoals in Vught. Wat de SP betreft, moeten wij niet naar die situatie toe willen.

Over de ontsnapping in Den Hey-Acker heb ik ook een aantal vragen. Graag hoor ik op welke wijze een jongere die verdacht wordt van gewapende overval, kon ontsnappen. Ik wil graag van de staatssecretaris horen hoe dit heeft kunnen gebeuren. Welke maatregelen zijn er genomen om dit in de toekomst te voorkomen?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Mijn collega Bouwmeester voert normaal gesproken het woord bij dit onderwerp, maar zij zit momenteel bij een hoorzitting. Bovendien is een ander gezicht ook goed om het voor de staatssecretaris fris te houden.

Als de staatssecretaris hier zelf had gestaan, had hij waarschijnlijk gezegd: schande; schande dat dit kan; ik wil nu de onderste steen boven; ik eis actie. Wij zouden het in dat geval met de staatssecretaris eens zijn. De Partij van de Arbeid vindt het namelijk onbestaanbaar, onwenselijk en gevaarlijk dat jeugdigen in de gevangenis kunnen beschikken over telefoons, internet, drank en drugs. Kinderen zitten daar niet voor zweetvoeten. Zij moeten boeten voor hun daden en er – althans dat hopen wij – beter uitkomen dan zij erin gaan.

Berichten over het bezit van drank, drugs en telefoon met internet komen nu bijna wekelijks naar buiten. Wij kunnen dus niet meer spreken over een incident. Dit is een serieus en structureel probleem. Wij vinden dit niet alleen ongewenst richting de dader, maar vooral ook richting de slachtoffers. Het zal je maar gebeuren dat je op een YouTube-filmpje feestende jongeren in een jeugdgevangenis of een jji tegenkomt, waarvan jij het slachtoffer bent geweest.

Tijd voor actie, dus. In juni 2010 zijn al verscherpte maatregelen aangekondigd, maar blijkbaar hebben deze onvoldoende effect. Er loopt ook nog een aantal zaken, maar wat de PvdA betreft is het nu tijd voor een onafhankelijk, extern onderzoek om eens echt goed te bekijken wat precies die aard, omvang en oorzaak van de smokkel van deze goederen zijn. Het blijft nog altijd heel schimmig hoe dergelijke situaties kunnen ontstaan. Belangrijker nog is de vraag wat we gaan doen om dit in de toekomst te voorkomen. Wij verwachten dan ook een concreet plan van aanpak met verbetermaatregelen voor de toegangscontrole van bezoek. Er moet ook een verbeterde controle van extern personeel plaatsvinden. Te denken valt aan wasserette, catering et cetera. Daarnaast moeten we voorkomen dat zaken simpelweg over de schutting worden gegooid.

Een ander aspect dat wij hierbij willen betrekken, is het aantal ontsnappingen dat recent aan de orde is geweest. Het voorbeeld van Den Hey-Acker is al genoemd. Is dit een incident of gaat het om een structureel probleem? Het incident in Den Hey-Acker betrof jongeren die werden verdacht van een zeer zware overval. De informatie van de ontsnapping is een aantal weken of misschien wel langer onder de pet gehouden. Wij willen dus graag weten of dit structureel van aard is. En hoe zit het met de informatievoorziening aan onder meer slachtoffers? Kortom, tijd voor een stevige aanpak, weg met onduidelijkheid en schimmigheid, en actie!

De vergadering wordt van 15.25 uur tot 15.30 uur geschorst.

Voorzitter: Schouw

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Laat volstrekt duidelijk zijn dat elk incident in een justitiële jeugdinrichting er één te veel is; of het nu gaat om het bezit van een mobiele telefoon of om de aanwezigheid van drank of drugs op een individuele trajectafdeling of om een ontvluchting zoals die heeft plaatsgevonden in Breda.

Voorzitter. Ik zal de woorden "ik baal ervan" niet gebruiken, maar ik heb er echt heel veel moeite mee als ik via de piketmeldingen die ik elke dag op mijn bureau krijg over wat er gebeurt in het gevangeniswezen in Nederland en dus ook in de sector justitiële jeugdinrichtingen zie dat er weer een incident heeft plaatsgevonden. Hadden wij dat kunnen voorkomen en kunnen wij er iets aan doen? De woordvoerders hebben terecht gezegd dat jongeren niet voor niets in een justitiële jeugdinrichting zitten. Mevrouw Helder zei terecht dat zij daar een straf uitzitten en daarbij horen geen drank, drugs of mobiele telefoons en al helemaal niet onttrekkingen of, zoals de laatste keer is gebeurd, een harde ontvluchting. Dat soort dingen willen wij niet meemaken.

Mevrouw Kuiken zei dat de Kamer mij kende als iemand die in een voorgaande periode er altijd als eerste bij was om daarover schande te spreken. Laat volstrekt helder zijn dat er geen enkele verandering heeft plaatsgevonden in het beleid van het vorige kabinet en van het huidige kabinet op dit terrein. De concrete uitvoeringspraktijk van de justitiële jeugdinrichtingen is erop gericht om die incidenten te voorkomen. Als zich toch een incident voordoet, is dat iedere keer opnieuw een signaal om te onderzoeken of de veiligheidsmaatregelen wel voldoende zijn.

Ook naar aanleiding van de ontvluchting van een jongere uit Den Hey-Acker zijn wij nagegaan of de afspraken goed zijn nageleefd, of de procedures scherp genoeg zijn en of het personeel in de jji's voldoende detentiescherpte heeft.

Ik moet vanuit mijn positie als staatssecretaris wel constateren dat er sprake is van een spanningsveld, want de jeugdinrichtingen hebben ook de nadrukkelijke taak jongeren goed voor te bereiden op hun terugkeer naar de samenleving. Daarbij hoort ook bezoek en verlof. Dat betekent dus ook in elk opzicht contact met de buitenwereld. Dat betekent ook zoals ik enkele maanden geleden heb geschreven in antwoord op vragen van mevrouw Bouwmeester, dat ik de Kamer niet kan garanderen dat ondanks de vele inspanningen op dit gebied de jeugdinrichtingen 100% vrij zijn van verdovende middelen, maar wij spannen ons natuurlijk wel in om dat voor elkaar te krijgen.

Het uitgangspunt is volstrekt helder. Het is absoluut ontoelaatbaar dat er drank, drugs en mobiele telefoons zijn in de justitiële jeugdinrichtingen. Als dat wel zo is, is er sprake van overtredingen en die sanctioneren wij ook. Jongeren worden zowel structureel als op indicatie gecontroleerd door middel van visitatie, urine- en kamercontroles. Bezoek wordt incidenteel gecontroleerd met behulp van drugshonden. Mevrouw Toorenburg en ik hebben dit punt een aantal maanden geleden gewisseld en zij vond dat dit niet zou moeten gebeuren. Incidenteel doen wij dat echter wel. Als de incidenten oplopen, wordt het bezoek met behulp van een hond gecontroleerd of met andere controlemogelijkheden. Mevrouw Helder vroeg in dat verband of het niet goed is om op bepaalde plaatsen camera's op te hangen. Dat gebeurt al. Bij werkbezoeken aan justitiële jeugdinrichtingen – dat heeft zij gedaan – worden de leden daarover geïnformeerd. We gaan niet precies zeggen waar ze hangen, want dan wordt het allemaal weer wat vervelend, maar op strategische plaatsen zijn al camera's geïnstalleerd.

Mevrouw Helder (PVV):

Ik weet dat er camera's hangen, die natuurlijk verborgen moeten zijn. Ik vraag echter of er camera's kunnen worden gehangen op plaatsen waarvan je kunt denken dat daar overdracht van middelen zou gebeuren. Dan heb ik het natuurlijk niet over douche- en wasgelegenheden, en ook niet over de privécellen, maar bij alle andere ruimtes kan ik me iets voorstellen.

Staatssecretaris Teeven:

Daar hebt u gelijk in. Waar bezoek gedetineerden ontmoet, is dat ook het geval. In sommige inrichtingen zijn het de plaatsen – daarover is deze week nog iets in de media verschenen – waar de advocaten de gedetineerden ontmoeten. Als de advocaat de gedetineerde bezoekt, worden die camera's uitgeschakeld. Soms zijn er camera's in bezoekruimtes aanwezig, zeker als er bij herhaling incidenten zijn. Waar geen camera's zijn, is op de leefgroepen zelf, waar in feite als de jongeren binnen zijn er geen contact is met externen, met uitzondering van het personeel. Incidenteel wordt het personeel gecontroleerd bij de toegangspoortjes. Dat heb ik overigens al aangegeven in antwoord op mondelinge vragen van mevrouw Bouwmeester.

Mevrouw Helder (PVV):

U zegt dus dat er niet wordt gecontroleerd waar de groepen samen zijn. Maar dat lijkt me juist een moment waarop iets wordt doorgeschoven.

Staatssecretaris Teeven:

Dat is op dit moment niet zo. U vraagt mij waar de camera's hangen en ik antwoord dat dat is op cruciale punten, zeker waar externen contacten hebben met de gedetineerden, maar niet op alle plaatsen waar gedetineerden samen zijn. Maar u kunt zich voorstellen dat, als het te veel incidenten zijn die bij herhaling optreden – in die situatie zitten we op dit moment – er ook andere mogelijkheden worden bekeken. Maar u zult het mij niet euvel duiden dat ik niet zeg dat het wel of niet gaat gebeuren, omdat dat de pakkans aanzienlijk verkleint.

Ik heb me net als de Kamer buitengewoon gestoord aan de ontvluchting uit Den Hey-Acker, zeker omdat het iemand betrof die vastzit voor een lopende zaak, waarvoor ze nog voor moest komen. Dan is opperste alertheid geboden. Bovendien is een week eerder, op 1 april, ook een andere jongere Den Hey-Acker ontvlucht. Gezien deze twee ontvluchtingen in een korte periode, is door DJI een uitgebreid veiligheidsonderzoek gestart. In de tussentijd zijn voorlopige maatregelen genomen om vergelijkbare incidenten te voorkomen. Mevrouw Van der Burg vroeg mij in dit verband wat er exact is gebeurd. Daarover hebben we inmiddels duidelijkheid. Omdat we weten wat er exact gebeurd is, zijn er heel concrete aanpassingen gedaan en heel concrete maatregelen genomen om de gebruikte escaperoute in de toekomst te voorkomen. Ik wil de Kamer best vertrouwelijk informeren over hoe dat is gegaan, maar dat doe ik niet op dit moment op deze plaats.

Waarom heeft het tweeënhalve week geduurd voordat de betreffende jongere weer is ingerekend? Onmiddellijk na de ontvluchting op 8 april heeft DJI volgens de landelijke procedure daarvoor met de Groep opsporing onttrekkingen – een landelijk team met een landelijk officier – contact gehad met het KLPD. Het KLPD heeft een aantal opsporingsmiddelen, en een aantal daarvan is gebruikt in deze concrete zaak. Dat heeft ertoe geleid dat betrokkene op 26 april weer is aangehouden. Waarom is het onder de pet gehouden? Die discussie hebben we al eens met de vorige staatssecretaris gevoerd. Ook toen is met de Kamer gewisseld dat het niet zozeer een situatie is van onder de pet houden. Soms kan publiciteit noodzakelijk zijn om bij te dragen aan de opsporing van een onttrokkene of ontvluchte of om de slachtoffers te waarschuwen. Dat is echter niet altijd het geval, ook niet in dit geval. Het was dus geen kwestie van onder de pet houden, maar het was dienstbaar voor de opsporing om dat niet te doen. Dat heeft ertoe geleid dat deze persoon binnen tweeënhalve week is teruggevonden.

Ik zal nu ingaan op de specifieke vragen van de leden, waarvoor ik hen dank. Mevrouw Van Toorenburg heeft gezegd dat een onderzoek is aangekondigd naar aanleiding van de incidenten met drugs. Er zouden maatregelen worden genomen en zij vraagt wat de uitkomsten zijn. Dat onderzoek is afgerond. Hiervoor is met medewerkers van de ITA Zutphen en met de jongeren gesproken. Er zijn geen aanwijzingen geweest dat medewerkers hebben geprobeerd verdovende middelen of andere contrabande binnen te brengen. De toegangscontrole in die betreffende inrichting is verscherpt, ook voor het personeel. Een andere maatregel die is genomen, is dat het aantal functionarissen dat met een mobiele telefoon naar binnen mag, aanzienlijk is beperkt.

Ik ben het met mevrouw Van Toorenburg en met anderen eens dat er een totaalverbod is op drugs, drank en telefoons. Bij overtredingen volgt dus een sanctie voor de persoon die deze middelen ter beschikking heeft gehad. Ik heb al gesproken over de steekproefsgewijze controles. Op grond van de resultaten van een pilot heb ik besloten om de controle met behulp van drugshonden structureel te houden. Zo'n hond is een inbreuk. Ik ben dat zeker met mevrouw Van Toorenburg eens, maar tegelijkertijd is het wel een zeer effectief middel om drugs in justitiële jeugdinrichtingen op te sporen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dat begrijpen wij wel. Als echter een moeder met een klein zusje op bezoek komt bij haar kind van 12 of 13 jaar die door allerlei vervelende zaken in een jeugdinrichting komt, moet zij eerst met dat kleine kindje langs een drugshond. Wij weten allemaal hoe die honden eruit zien. Ik ken ze ook in de praktijk. Wij willen bendes tegenhouden die nu met bepaalde sjaaltjes en witte veters binnenkomen. Dat je daar een drugshond langsjaagt: super, vooral doen! Maar het gaat ons erom dat je voorzichtig bent met kwetsbaar familiebezoek en daar niet die bijna altijd behoorlijk agressieve drugshonden direct tegenover zet.

Staatssecretaris Teeven:

Ik heb dat mevrouw Van Toorenburg al in een eerder debat toegezegd, maar ik kan hier wel zeggen dat we structureel – drie keer per jaar – de inrichting gaan doorlichten. Dan praten we niet over het bezoek en niet over de moeder die met het kleine broertje of zusje op bezoek komt, maar wel over controles op de groepen. Dat gaat wel heel concreet gebeuren.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Mag ik de staatssecretaris nog een leuke suggestie doen? Jaren geleden nam een personeelslid van de PI Den Bosch af en toe een hond mee. Die lieten ze blaffen op het vlak. Alle wc's werden doorgespoeld en de drugs waren vertrokken. Helpt ook!

Staatssecretaris Teeven:

Ik weet het. Ik ben onlangs op werkbezoek geweest in De Koepel, de gevangenis in Breda. Als ze daar met de hond over de ring gaan, wordt er geluid gemaakt. De wc's worden doorgetrokken en de verdovende middelen doorgespoeld. Maar dan zijn ze er in ieder geval op dat moment niet meer. Dat is dan in ieder geval ook een effect.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Het wordt als een leuk voorbeeld genoemd, maar het geeft wel aan hoe ernstig de situatie is: als een hond blaft, worden de wc's doorgetrokken. Kennelijk is het gebruik in de jji's dan erg groot.

Staatssecretaris Teeven:

Ik onderbreek mevrouw Van der Burg. Ik heb het voorbeeld van Breda genoemd. Dat is een volwasseneninrichting.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

U zegt dat degene die de drugs in bezit heeft, dus die aan de binnenkant zit, maatregelen krijgt. Maar wat er gebeurt er eigenlijk met degene die de drugs binnenbrengt? Wat zijn daar de sancties op?

Staatssecretaris Teeven:

U hebt die vraag in een eerder debat gesteld en toen heb ik ook gezegd dat als er sprake is van een hoeveelheid die boven de vervolgingsrichtlijnen komt, er proces-verbaal zal worden opgemaakt en er overgegaan zal worden tot vervolging. Als het een hoeveelheid is die onder de vervolgingsrichtlijn komt, vindt inbeslagname plaats en dan worden er maatregelen getroffen met betrekking tot de bezoekregeling.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Hoe komen de jongeren eigenlijk aan het geld om deze middelen te kopen?

Staatssecretaris Teeven:

Ik kan dit niet voor elke jongere die in een justitiële jeugdinrichting zit zeggen, maar ik denk dat ik geen groot geheim verklap als ik zeg dat sommige jongeren het geld gewoon hebben. Het komt ook voor dat het buiten wordt betaald en binnen wordt geleverd. Het is niet altijd zo dat er binnen contant moet worden afgerekend. Dus sommige jongeren krijgen het ook van buiten aangereikt.

Voor onderzoek naar de bruikbaarheid van speekselanalyses en blaastesten is een pilot gestart in de jji en in die pilot wordt naar de betrouwbaarheid en de directe bruikbaarheid van die instrumenten gekeken.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Er zijn soms wat zorgen, in de zin dat wanneer je jongeren vaker controleert, ze de neiging hebben om harddrugs te gebruiken omdat die minder lang zichtbaar zijn in het lichaam. Kan ook naar dat punt specifiek worden gekeken? Softdrugs blijven twee weken zichtbaar, harddrugs twee tot drie dagen. Dus dan is het voor jongeren veiliger om harddrugs te gaan gebruiken. En dan zijn we nog veel verder van huis. Dat element zouden we graag meegenomen willen zien.

Staatssecretaris Teeven:

Het is mij bekend dat dit voorkomt. Dat betekent dat je moet kijken naar de controlefrequentie, dus naar hoe je dat doet en hoe snel je dat op elkaar wilt laten volgen en of je het al dan niet aan moet passen. Dat zullen we zeker meenemen.

Mevrouw Van Toorenburg had nog een vraag gesteld over de bezoekregeling en de voorstellen ter zake. De noodzakelijkheid voor het weigeren van bezoek moet volgens de Bjj iedere keer opnieuw worden aangetoond. In het kader van de aanpassing van deze zaak zullen we bekijken of we die Bjj kunnen verscherpen op dat punt. Daar zitten nog wel wat haken en ogen aan. Wat wij in ieder geval wel hebben geregeld, is dat alle bezoek voor een jeugdige van tevoren moet worden aangemeld. Ook kan de bezoeker worden gefouilleerd. Dat bezoek kan plaatsvinden onder toezicht van personeel van de jji en inrichtingspersoneel mag ook meeluisteren met gesprekken. Dat geldt uiteraard niet voor de gesprekken van de advocaat maar wel voor de andere gesprekken omdat daaruit soms indicaties zijn af te leiden of verdovende middelen naar binnen komen. Na afloop van het bezoek wordt de jeugdige altijd gefouilleerd en gevisiteerd. Dat is ook iets wat we structureel gaan doen.

Mevrouw Helder heeft gevraagd naar de samenwerking met de verslavingszorg. In alle jji's, met uitzondering van Amsterbaken, wordt op dit moment samengewerkt met de verslavingszorg. Met de inrichting die ik zojuist noemde, vinden op dit moment gesprekken plaats over de samenwerking. Die samenwerking vindt dan ook op alle momenten plaats.

Mevrouw Helder heeft verder gevraagd waarom er sprake was van tweeënhalve week radiostilte. Ik meen al voldoende uiteengezet te hebben wat daarvan de reden is. Wel publiciteit als het nodig is, geen publiciteit als het niet nodig is. Soms is publiciteit contraproductief, maar dat is ook met het vorige kabinet al eens gewisseld.

Wat er precies op 8 april is gebeurd rond de onttrekking van Mustafa ..., eh, deze persoon en hoe die persoon precies heeft kunnen ontsnappen ... Ik noem die naam omdat die ook in de media heeft gestaan, maar dat behoef ik hier vandaag eigenlijk niet over te doen. Daarom slikte ik die naam een beetje in, voorzitter. Ik had eigenlijk water willen drinken, maar toen sprak ik die naam toch uit. Ik heb in ieder geval precies laten nagaan hoe een en ander heeft kunnen plaatsvinden, maar uit het oogpunt van beveiliging vind ik het niet verstandig dat ik op dit moment uiteenzet op welke manier die onttrekking heeft plaatsgevonden. Die voorlopige maatregelen zijn genomen in afwachting van een uitgebreid veiligheidsonderzoek, om toekomstige onttrekkingen te voorkomen. Als de Kamer daarin zou persisteren, ben ik in staat om haar daarover vertrouwelijk te informeren.

Mevrouw Helder vroeg verder of er extra controle van de medewerkers is geweest. Er is extra controle geweest, omdat daarvoor aanleiding was: een aantal jeugdigen gaven aan dat die spullen van de zijde van het personeel waren ontvangen. Op dit moment bestaat die controle eruit dat medewerkers at random worden gecontroleerd, ongeveer een op drie. Daarbij moeten zij volledig en zonder piep door de poort; het wil namelijk wel eens gebeuren dat personeel om de poort heen loopt of niet piepvrij door de toegangspoortjes kan. Daarop wordt nu dus at random gecontroleerd en ook spullen worden gecontroleerd.

Over het cameratoezicht heb ik al gesproken en ik denk dat ik daarover helder ben geweest. Ik denk niet dat ik mij helemaal heb uitgesproken over de vraag of dit wel of niet de groepen moet betreffen.

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Ik heb nog een vraag over het personeel. De PVV hoopt en gaat ervan uit dat het personeel het niet naar binnen brengt. Maar stel dat dit toch blijkt, het poortje piept of er komt anderszins iets aan het licht, ziet de staatssecretaris in dat uiterste geval dan mogelijkheden voor sancties?

Staatssecretaris Teeven:

Laat het volstrekt helder zijn dat wanneer medewerkers contrabande in welke vorm ook binnenbrengen die daar niet hoort, dit op zijn minst leidt tot disciplinaire maatregelen en misschien tot opsporingsactiviteiten en vervolging.

Over de samenwerking met de verslavingszorg heb ik ook reeds gesproken. Mevrouw Van der Burg vroeg naar de stand van zaken rond de overval van 23 oktober 2010 door vier personen. Misschien is het goed om te zeggen – want dan is de Kamer volledig geïnformeerd, hier bestaan namelijk verschillende berichten over – dat de jeugdige die op 8 april Den Hey-Acker is ontvlucht, een verdachte is in die zaak. Op 23 oktober 2010 was hij met verlof en hij is op 1 maart 2011 geschorst uit de preventieve hechtenis en toen weer in een jji geplaatst. De zaak is nu aangehouden en staat gepland voor de meervoudige kamer van de rechtbank op 4 juli aanstaande. Op 15 maart jongstleden is een medeverdachte in deze zaak met betrekking tot de overval veroordeeld tot 20 maanden gevangenisstraf waarvan vier maanden voorwaardelijk, maar deze dader zat niet in Den Hey-Acker. En om het compleet te maken, het onderzoek naar medeverdachten loopt nog. Op dit moment is er nog geen grond geweest om personen aan te houden. Er zijn dus geen jeugdigen uit Den Hey-Acker aangehouden, noch aangemerkt als verdachten. Over de slachtoffers kan ik zeggen dat in één geval de KLPD, het opsporingsteam, slachtoffers heeft geïnformeerd.

Mevrouw Kooiman maakte een aantal belangwekkende opmerkingen. Ze heeft onder andere gezegd dat de behandeling van problematisch gedrag in samenwerking met de verslavingszorg moet gebeuren. Ik heb andere leden al gezegd dat er sancties worden getroffen. Ik dank haar – en van deze kant doe ik dat misschien wat eerder dan vroeger – voor haar realiteitszin, namelijk dat zij inziet dat niet alles is dicht te spijkeren. In mijn andere hoedanigheid heb ik tegen eerdere bewindslieden al eens gezegd dat ik dit graag had gehad. Die zeiden toen dat dit niet mogelijk was. Nu moet ik inderdaad ook zelf zeggen dat dit niet voor 100% mogelijk is. Daarvoor zou je namelijk al het personeel op alle momenten moeten controleren en alle bezoekers moeten visiteren. Dat zou een te grote inspanning voor het personeel meebrengen, evenals te hoge kosten. Het is beter om dit steekproefsgewijs te doen.

Mevrouw Kuiken maakte een zinnige opmerking. Ze vroeg of er meer signalen zijn binnengekomen over drank en drugs. Ik herken het beeld van wekelijks berichten niet. Ik word niet vrolijk van wat er nu gebeurt, maar het gebeurt gelukkig niet wekelijks. Na de uitzending van PowNews op 7 februari is er nog eenmaal een mobiele telefoon aangetroffen en in beslag genomen in een jji. Het verlof van de betrokken persoon is ingetrokken en sinds februari zijn er nog vier maal structurele kamercontroles in deze inrichting uitgevoerd. Er zijn toen geen drank, drugs of andere contrabande aangetroffen.

Mevrouw Kuiken heeft gevraagd of het niet tijd is voor een intensief of structureel onderzoek. Incidenten worden structureel geanalyseerd. Ervaringen, oplossingen en maatregelen worden ook tussen de jji's onderling gedeeld. De directeuren bespreken met elkaar hoe bijvoorbeeld de invoer van contrabande voorkomen had kunnen worden. Ook de kwetsbare punten van de inrichtingen worden met elkaar gedeeld. De penitentiaire scherpte van het personeel levert een belangrijke bijdrage aan het totale proces. De onmiskenbare menselijke factor is hierbij zeer belangrijk.

Incidenten worden ook gemeld aan de Inspectie Jeugdzorg en/of aan Inspectie voor de Sanctietoepassing, die dan, als ik daar nadrukkelijk om vraag, een onderzoek starten.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik kijk de staatssecretaris in alle oprechtheid aan en vraag hem of hij nu zelf een goed en compleet beeld heeft over de aard en omvang van smokkelwaar in jji's.

Staatssecretaris Teeven:

Het is altijd een voorrecht om mevrouw Kuiken recht in de ogen te kijken en dat zal ik dan ook doen. Ik heb wel een goed beeld, maar voor een totaal en volledig beeld moet ik nog wel enige zaken onderzoeken. Daar ben ik op dit moment mee bezig.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Is het in het licht van dit antwoord niet wenselijk dat de staatssecretaris nog eens een onafhankelijke partij kritisch alle jji's laat doorlichten en niet alleen de instellingen die nu negatief in het nieuws zijn gekomen?

Staatssecretaris Teeven:

De Inspectie voor de Sanctietoepassing heeft op dit moment en ook het afgelopen jaar een aantal jji's in een regulier controletraject meegenomen. De resultaten zijn nog niet allemaal verspreid, omdat het soms positieve resultaten zonder aanbeveling zijn. In een aantal zaken zijn de aanbevelingen opgepakt. Dat zijn geen schokkende dingen, maar door de aanbeveling zijn de controle en de beveiliging wel beter geworden. Een aantal jji's zijn als goed beoordeeld.

Wij hebben met de Kamer afgesproken dat wij de rapporten van de Inspectie voor de Sanctietoepassing en die van de Inspectie Jeugdzorg gebundeld aanbieden. Als er geen bijzondere incidenten te melden zijn, bieden wij dat de Kamer met een beleidsreactie aan.

Er gebeurt dus wel iets. Het is niet zo dat wij geen totaalbeeld hebben. Sterker nog, ik ben tevreden over de uitkomsten van de rapporten van de Inspectie voor de Sanctietoepassing, maar dat laat onverlet dat wij een aantal heel vervelende incidenten in jji's hebben gehad. Dat wordt op dit moment onderzocht. In sommige gevallen is het onderzoek afgerond en dat heeft geleid tot aanpassingen in de beveiliging, de controle en de toegangscontrole op bezoek. Soms was er ook geen aanleiding tot aanpassingen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

De staatssecretaris zegt een redelijk beeld te hebben op basis van de onderzoeken van de Inspectie voor de Sanctietoepassing. Wij hebben nu dus de Inspectierapporten en daarnaast heeft de Kamer haar eigen onderzoeken. Er ligt ook nog een plan van aanpak. Wanneer komt het moment dat de Kamer kan zeggen dat dit voldoende is en wanneer kan zij zeggen dat er toch nog een onafhankelijk onderzoek moet komen?

Staatssecretaris Teeven:

Het lijkt mij verstandig om bij de bespreking van de rapporten van de Inspectie voor de Sanctietoepassing specifiek te kijken naar de jji-sector. Volgens mij staat het algemeen overleg hierover al op de agenda. Aan dat overleg kunnen wij dit onderwerp toevoegen. Wij kunnen er dan uitgebreid met elkaar over van gedachten wisselen, want ik heb dan een nog completer beeld dan nu. Op dit moment zijn namelijk alle onderzoeken nog niet afgerond.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Ik mis een paar antwoorden. Zo wees ik erop dat de behandeling van jongeren die onder de middelen zitten, vaak niet erg effectief is. Die behandelingen vergen echter wel middelen van de samenleving. Komen die jongeren onder een minimaal regime te staan totdat ze bereid zijn om ook zelf te investeren in hun behandeling?

Staatssecretaris Teeven:

Het kabinet komt binnenkort met een uitwerking van het adolescentenstrafrecht. Een van de onderwerpen die daarbij aan de orde komen, is de vraag of bepaalde jongeren gedurende een langere periode in jeugddetentie moeten worden geplaatst en of er voor bepaalde jongeren een andere behandeling is vereist.

Ik wijs mevrouw Van der Burg er in dit verband wel op dat jongeren relatief kort in een justitiële jeugdinrichting zitten. Jeugddetentie duurt namelijk nu eenmaal meestal niet heel lang. Ik ben het verder met mevrouw Van der Burg eens dat jongeren die elke keer weer worden betrapt op het gebruik van verdovende middelen, daarvan de gevolgen moeten ondervinden in hun detentieregime, zeker als het gaat om een PIJ-maatregel. Maar, zoals ik al zei, dit punt wordt meegenomen in het adolescentenstrafrecht.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Ik begrijp dat het om allerlei redenen nu nog niet mogelijk is. Ik wacht het voorstel af.

Een andere vraag die niet beantwoord is, betreft Kolkemate in Zutphen. Op dit moment wordt onderzocht hoe het heeft kunnen gebeuren. Ik heb van de staatssecretaris gehoord welke extra maatregelen er worden getroffen om dergelijke incidenten te voorkomen. Ik ben echter na drie maanden wel benieuwd wat de uitkomst van dat onderzoek is. Heeft men bijvoorbeeld kunnen achterhalen hoe die middelen binnen zijn gekomen? En, zo ja, welke consequenties zijn er dan aan verbonden voor de personen die daarbij hebben geholpen?

Staatssecretaris Teeven:

Wat ik nu ga zeggen geldt net zo goed voor Den Hey-Acker: wij hebben dat kunnen achterhalen en er zijn maatregelen genomen. Ik kan die echter niet publiekelijk met mevrouw Van der Burg delen.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Dat begrijp ik. Toch dank voor het antwoord.

De voorzitter:

Staatssecretaris, bent u klaar met uw beantwoording?

Staatssecretaris Teeven:

Ik ben klaar, voorzitter.

De voorzitter:

Dan bedank ik de staatssecretaris voor de beantwoording.

Ik ga ervan uit dat de Kamerleden in staat zijn om direct aansluitend op de staatssecretaris hun tweede termijn te houden. Zij hebben daar een maximale spreektijd voor van één minuut.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Ik ben blij dat de staatssecretaris het met de hele Kamer eens is dat wat er in Den Hey-Acker en in Zutphen is gebeurd, echt niet door de beugel kan en dat hiertegen maatregelen moeten worden genomen.

Ik ben heel content met de opmerking van de staatssecretaris dat hij serieus werk zal maken van de aanscherping van de regels voor bezoek. Ik vind echter dat dit breder moet worden getrokken naar alle contact met de buitenwereld. Hoe kunnen wij met strikte maatregelen voorkomen dat jongeren die contacten misbruiken? Het gaat dan vaak om het bezoek van vriendjes van de bende waar ze onderdeel van uitmaakten.

Luisterend naar dit debat moest ik terugdenken aan een van mijn personeelsleden in de tijd dat ik directeur was van een vrouwengevangenis. Die vrouw zat in een aparte ruimte te kijken naar een spijkerjasje. Toen ik vroeg waarom ze dat deed, antwoordde ze: Ik weet dat er drugs in zitten; ik weet alleen niet waar. Na een uur was ze erachter, waardoor wij maatregelen konden treffen. Dit laat wel zien hoe belangrijk het is dat het personeel scherp is. Op onze beurt moeten wij ervoor zorgen dat wij het personeel niet helemaal lam slaan, doordat iedere keer maar weer vriendjes langs mogen komen die proberen om spullen naar binnen te smokkelen. Wij moeten voorkomen dat die jongeren het op deze manier het personeel lastig kunnen maken.

Ten slotte wil ik nog eens benadrukken hoeveel vertrouwen en bewondering ik heb voor het personeel van de jji's. Deze mensen doen er echt alles aan om jongeren een nieuwe kans te geven, ook al worden ze daarbij vaak belemmerd door contacten van de buitenwereld met de kinderen die zij nu juist op het goede pad willen brengen.

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen. Ik heb nog twee vragen die niet beantwoord zijn. Ziet de staatssecretaris iets in een afkickplicht in het kader van de opvoeding dan wel de behandeling? Ik hoor graag de reden als hij hier niets in ziet of zegt dat dit niet mogelijk is. Ziet hij er wel iets in om het verplichte afkicktraject voort te zetten na het verblijf in een justitiële jeugdinrichting? Hoewel ik vertrouw op het antwoord van de staatssecretaris heb ik met betrekking tot de afkickplicht de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een relatie is tussen middelengebruik en (gewelds)delicten dan wel delicten;

overwegende dat de kans op recidive minder is wanneer er geen sprake meer is van verslavingsproblematiek;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe een afkickplicht binnen de justitiële jeugdinrichtingen kan worden ingevoerd en gehandhaafd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Helder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 420 (24587).

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de antwoorden en de toezegging dat hij zijn uiterste best gaat doen om het tot een minimum te beperken. Ik hoop dat wij hier in de toekomst niet vaak meer mee worden geconfronteerd. Dat het niet helemaal uit te sluiten is, begrijp ik.

De VVD-fractie ziet uit naar de voorstellen voor het adolescentenstrafrecht die regelen dat het straffe regime kan worden opgelegd. Wij bekijken graag hoe wij in de toekomst om moeten gaan met de groep van jeugdigen die een PIJ-maatregel opgelegd hebben gekregen en waarvan wordt gezegd dat het gevaarlijk is als die terugkomt in de samenleving.

Het is goed als je niet boven de wettelijke norm zit als je in het bezit bent van drugs. Ik vind het echter vreemd dat de drugs alleen worden afgepakt als iemand op bezoek gaat bij iemand die vastzit in een jji en er geen sanctie opgelegd kan worden. Men weet toch dat het belangrijk is voor de behandeling van degene die vastzit? Wil de staatssecretaris bekijken wat de mogelijkheden zijn om wel sancties op te leggen? Op deze manier houd je het gat open. Als je elke dag op bezoek komt, kun je aardig wat overdragen.

Een laatste opmerking over het geld. Ik begrijp dat dit op een andere manier geregeld wordt, maar dat maakt het eigenlijk nog erger. Het betekent dat die jongere iets verschuldigd is aan iemand buiten de inrichting. Dat geld moet weer worden terugverdiend. Bij voorbaat hebben wij de recidive dan al georganiseerd. Wat wordt er gedaan om dat te traceren?

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Ik ben blij dat de staatssecretaris zegt dat ieder incident er een te veel is. Ik wil ook een drugs- en drankvrije jeugdgevangenis, het liefst zonder mobieltjes. Mijn fractie vindt het heel belangrijk dat wij leren van deze incidenten en dat jeugdgevangenissen zelf leren van wat ze tegenkomen. De staatssecretaris zegt dat er onderzoeken en pilots lopen, maar laten wij wel bekijken wat effectief is. Het lijkt mij niet effectief om drugshonden op een jonger broertje af te sturen. Mevrouw Van Toorenburg merkte dat terecht op. Ik wil niet dat wij bezoek onnodig criminaliseren.

Ter voorkoming van drugsgebruik vind ik het ook belangrijk dat jongeren niet grijpen naar drugs die niet te traceren zijn, zoals GHB. Laten wij effectieve drugstesten uitvoeren en ervoor zorgen dat jongeren geen harddrugs gaan gebruiken. Kijk naar de behandeling en naar het traject daarna. Ik heb daar eerder schriftelijke vragen over gesteld, bijvoorbeeld over het te weinig behandelen van GHB-verslaving. Ik vind het belangrijk dat dit traject goed doorloopt na het verblijf in de jeugdgevangenis.

De voorzitter:

Mevrouw Van Toorenburg wil u graag nog een vraag stellen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ja, een heel gemene voor u, voorzitter. Ik vraag mevrouw Kooiman namelijk om uit te leggen wat zij precies bedoelt.

Mevrouw Kooiman (SP):

Dat vind ik heel fijn. Het is goed dat mevrouw Van Toorenburg mij dat vraagt.

De voorzitter:

"Beknopt" bedoelde zij eigenlijk ook nog te zeggen.

Mevrouw Kooiman (SP):

Als wij kijken naar het soort drugstesten dat moet worden gedaan, moet ook worden gekeken naar wat effectief is. Jongeren moeten niet alleen getest worden op softdrugs want dan gaan zij misschien grijpen naar harddrugs. Als zij wel getest worden op harddrugs, dan moeten wij ermee rekening houden dat cocaïne slechts tot drie dagen na gebruik traceerbaar is in de urine. Het risico is dat jongeren juist daarnaar gaan grijpen of GHB gaan gebruiken wat niet traceerbaar is. Laten wij doen wat werkt. Andere jeugdgevangenissen kunnen daarvan vervolgens leren.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben met elkaar geconstateerd dat in relatie tot smokkelen in jji's het niet gaat om incidenten maar sprake is van een structureel probleem. De staatssecretaris heeft dat ook min of meer in die woorden aangegeven. Ik ben overtuigd van zijn intenties om dit probleem aan te pakken. Iemand zit in een jji omdat hij straf verdient, maar ook omdat wij hem willen beschermen tegen negatieve invloeden van drugs en alcohol.

De minister zegt dat hij nog geen compleet beeld heeft, maar dat wel krijgt na afloop van de lopende onderzoeken en met de rapporten van de Inspectie voor de Sanctietoepassing. Ik wacht dat beeld af en dien nu geen motie in. Als ik straks bij het algemeen overleg over die rapporten van de inspectie het gevoel heb dat het beeld onduidelijk blijft en schimmig blijft wat er precies gebeurt, dan pleit ik op dat moment toch voor een onafhankelijk onderzoek om echt de onderste steen boven te krijgen. Vooralsnog laat mijn fractie het bij de aanpak van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Ik dank de leden voor hun bijdrage in tweede termijn. Ik haak allereerst aan bij de opmerking van mevrouw Van Toorenburg die blij is met mijn antwoord in eerste termijn over het aanscherpen van de contacten met de buitenwereld. Een aantal anderen hebben daarover ook vragen gesteld. Ik snap heel goed dat de Tweede Kamer die eisen stelt. Ik deel dat ook. Ik weet heel goed dat wij bij de jji's scherp moeten zijn.

De woordvoerders van de fracties van de PvdA, het CDA en de SP hebben in andere overleggen echter ook tegen mij gezegd dat die behandeling en het behoud van contact met de familie ook belangrijk zijn. Vanuit die verantwoordelijkheid probeer ik elke keer die balans te zoeken. Los van de budgettaire consequenties zou toegewerkt kunnen worden naar een 150%-optie waarbij alles wordt afgesloten. Dat is overigens nog steeds geen garantie dat er niets binnenkomt. De behandeling in de jji's wordt daarmee bovendien buitengewoon moeilijk. Het wordt dan bijna onzin om nog te proberen om mensen te behandelen. Ik zal steeds zoeken naar een optimale balans om die twee kanten te dienen.

Ik acht de motie van mevrouw Helder overbodig. Ik zal dat beargumenteren. Ik denk namelijk dat wij al veel doen. Laat vast staan dat jongeren geen drugs mogen hebben. Daar begint het gewoon mee. Er zijn behandelprogramma's in de jji's voor alle jongeren met verslavingsproblemen. Ook in de nazorg, als jongeren de jji verlaten, zijn er mogelijkheden om hen te behandelen voor een verslaving. Veel jongeren met een verslaving hebben ook een PIJ-maatregel opgelegd. Een van de voorwaarden voor beëindiging van die maatregel is dat een succesvolle behandeling heeft plaatsgevonden. Als je drugs gaat gebruiken in die inrichting, is één ding ongeveer zeker, namelijk dat de behandeling niet succesvol kan worden afgerond, in het kader waarvan die PIJ-maatregel dan kan worden beëindigd. Met andere woorden, je hebt daar jezelf mee. Om die reden denk ik dat de motie overbodig is, omdat het eigenlijk al zo werkt door alle voorwaarden die wij hebben gesteld.

Desondanks wil ik mevrouw Helder wel toezeggen dat ik daarover nog eens even met mijn collega van VWS zal overleggen, die ook verantwoordelijkheid draagt in het kader van het verdovendemiddelenbeleid, om te bezien of er nog iets aan kan worden toegevoegd. Om die reden zou ik denken dat mevrouw Helder, met de argumenten die ik heb genoemd en met de bereidheid die ik heb getoond in de richting van de minister van VWS, als zij niet mijn oordeel deelt dat de motie overbodig is, die dan toch in ieder geval kan aanhouden.

Dan heeft mevrouw Van der Burg nog gezegd een aantal antwoorden te missen. Op sancties voor drugsbezit is het antwoord ja, op opsporing en interne disciplinaire sancties tegen jeugdigen is het antwoord ja als er sprake is van verdovendemiddelenbezit. Opsporing en vervolging is dus een ander verhaal; dat moet gewoon vallen binnen de opsporings- en vervolgingsrichtlijnen die het Openbaar Ministerie hanteert.

Je zou je daar nog wel kunnen toevoegen dat je niet op de algemene zaken in de richtlijn zou moeten gaan zitten, maar dat er omdat het in een gevangenis of in een justitiële jeugdinrichting gebeurt al drie criteria voor zouden moeten gelden. Als het gaat om het binnenbrengen van verdovende middelen gebeurt dat al.

Wat de tweede vraag van mevrouw van der Burg betreft over het geld, denk ik eigenlijk dat zij iets vraagt wat ik onmogelijk kan waarmaken. Zij vraagt om te rechercheren op het geld. Als er een opsporingsonderzoek naar is hoe verdovende middelen in de inrichting worden binnengebracht, kun je hiervoor rechercheren op degene die het binnenbrengt en misschien ook nog op degene die het levert, maar om te zeggen dat het binnen wordt aangeschaft, dat het door buiten wordt geleverd en ook van buiten wordt gefinancierd, is eigenlijk een beetje een onmogelijke opdracht. Ik kan op dat punt niet zo heel veel toezeggen.

De voorzitter:

Dit leidt tot een vraag van mevrouw Van der Burg.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Ik ben blij dat als het de instelling binnengaat ook bekeken wordt wat er nog meer kan worden gedaan wanneer mensen ook kleine hoeveelheden drugs bij zich hebben, dus we wachten af wat de mogelijkheden zijn. Het moet niet zo zijn dat het naar geld kijken meer werk kost dan het oplevert, maar dit is natuurlijk wel een drive en de staatssecretaris begrijpt heel goed waarom ik dit vraag. Wanneer je je verplicht omdat er in de gevangenis is geleverd, heb je natuurlijk wel een probleem met de recidive. Ook in het kader van het kijken naar de recidive zijn er misschien slimme methoden. Ik hoor het graag als daar nog wat gevonden wordt. Wanneer komt de uitwerking van het adolescentenstrafrecht naar de Kamer?

Staatssecretaris Teeven:

Volgens mij heb ik dat gisteren genoemd tijdens het algemeen overleg dat ik met uw commissie heb gevoerd over het jaarbericht van de Inspectie jeugdzorg. Ik heb gesproken over begin juni, dus daarvan kunt u uitgaan.

Ik kan mevrouw Kooiman bevestigen dat het wel effectief moet blijven en niet contraproductief moet worden. Dat is eigenlijk ook een beetje in lijn met wat zij zegt en wat mevrouw Van Toorenburg heeft opgemerkt over drugshonden die langs bezoek met kleine kinderen worden gejaagd. Dingen kunnen soms supereffectief zijn, maar ze moeten nog wel proportioneel zijn. Daar zullen wij steeds naar kijken.

Op de vraag van mevrouw Van der Burg en mevrouw Helder naar behandelplekken buiten heb ik al geantwoord dat de nazorg is geregeld.

Tot slot ben ik het met mevrouw Kuiken eens dat er iedere keer moet worden geleerd van incidenten, niet alleen door de inrichtingen maar ook van de zijde van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Ook van mijn zijde moet worden bekeken of dit moet leiden tot aanpassingen van beleid. Met betrekking tot het adolescentenstrafrecht gaan we dat ook zeker doen. We gaan dan ook zeker bekijken of in dat kader de sancties naar aanleiding van overtredingen tijdens bezoek kunnen worden verscherpt, maar ik zou ook nog heel andere maatregelen kunnen bedenken die in het algemeen in het gevangeniswezen in de breedte, niet alleen in de justitiële jeugdinrichtingen maar ook in de andere PI's, zullen moeten worden genomen. Dus we zullen dat zeker doen.

Ik dank ook mevrouw Kuiken voor het in mij gestelde vertrouwen.

De voorzitter:

Dank u voor de beantwoording, staatssecretaris. Mevrouw Helder komt ons vertellen wat zij met uw handreiking gaat doen ten aanzien van haar motie.

Mevrouw Helder (PVV):

Ik ben de staatssecretaris een antwoord verschuldigd op zijn verzoek aan mij om mijn motie aan te houden. Het antwoord is kort: nee. Waar het in de praktijk allemaal op neerkomt, is toch te vrijblijvend. Het is een beetje flauw, maar ik verwijs naar wat de staatssecretaris in zijn vorige hoedanigheid hierover gezegd heeft, namelijk dat hij een afkickplicht een goed idee vindt als er criminaliteit in het spel is. Ik verwijs ook naar een bericht van ggz-instelling De Hoop, waaruit blijkt dat het besef gegroeid is dat voor bepaalde groepen verslaafden een meer verplichte vorm van afkicken een reële optie is. Ik wil mijn motie dan ook niet aanhouden.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Helder. Staatssecretaris, u moet het ermee doen, zou een rechter zeggen.

Staatssecretaris Teeven:

Ik doe het ermee.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de leden voor hun inbreng. De motie komt volgende week dinsdag in stemming.

De vergadering wordt van 16.20 uur tot 17.00 uur geschorst.

Naar boven