3 Staat Europese Unie

Aan de orde is het debat over de Staat van de Europese Unie.

De voorzitter:

Ik heet de minister-president, de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken welkom. In het bijzonder heet ik natuurlijk de Nederlandse leden van het Europees Parlement van harte welkom. De Kamer heeft reeds eerder een besluit genomen over de sprekerslijst en de spreektijdverdeling en daarbij vastgesteld dat de Nederlandse leden van het Europees Parlement in eerste termijn vier minuten spreektijd krijgen. Dat is heel veel, hoewel het misschien heel weinig lijkt; het is echt heel veel. De sprekersvolgorde is bepaald aan de hand van de grootte van de fracties.

Ik deel mee dat artikel 57 van het Reglement van Orde van toepassing is. Daarin staat dat ik interrupties van de leden van het Europees Parlement toelaat indien er sprake kan zijn van misinterpretatie, dus als iemand de inbreng niet goed begrijpt. Ik neem aan dat u mij nu allemaal begrijpt. Anders komt u hier naartoe en vraagt u wat de bedoeling is. U bent hier vandaag vooral om inlichtingen te geven. Zolang het allemaal een beetje ontspannen gaat, zal dat mijns inziens heel goed gaan.

Tot mijn en uw spijt vindt het debat niet in één ruk plaats, maar in twee stukken. Wij beginnen vanmorgen met de inbreng van de kant van de Kamer. Daarna is er een pauze, waarin de bewindslieden zich kunnen voorbereiden op het geven van heel korte, beknopte en gerichte antwoorden. Om 18.30 uur gaan wij weer verder en luisteren wij eerst naar het antwoord van de regering en als er behoefte is, volgt daarna een tweede termijn.

Ik vind het fijn dat de leden van het Europees Parlement na zo lange tijd weer hier zijn. Het is namelijk lang geleden dat wij over dit belangwekkende onderwerp hebben gesproken.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Belangwekkend is dit onderwerp zeker. Er zijn vijf jaar verstreken sinds de bevolkingen van de twee oprichters van de Europese Unie, Frankrijk en Nederland, de zogenaamde "Europese grondwet" hebben afgewezen. Toen werd het verdrag nog gezien als een grote sprong voorwaarts, dat wil zeggen door de politieke elites van die tijd, mijn partij incluis. De Nederlandse en Franse bevolking besloten destijds echter tot een pas op de plaats. Voor de Fransen was Europa ineens niet langer het garantiebewijs tegen de mondialisering en voor de Nederlanders werd Europa simpelweg te groot, te duur, te snel en vooral ook veel te bemoeizuchtig.

De vraag is of wij vijf jaar later onze les hebben geleerd. Wij staan namelijk ook nu op een kruispunt, op een existentieel moment in het bestaan van de Europese Unie. Twee vlaggenschepen, Schengen en de euro, staan op het spel. De manier waarop wij hiermee omgaan zal bepalend zijn voor het verhaal van de Europese Unie. Blijft dit een succesverhaal van markt en munt of blijft dit beperkt tot de tweede helft van de vorige eeuw?

Wij leven in de eenentwintigste eeuw en er is dringend behoefte aan een nieuw verhaal. Europa zit nu gevangen tussen Scylla en Charybdis. In de stormen die het moet bedwingen klinkt aan de ene kant de valse lokroep van de Europese dromers die op alle vragen maar één antwoord kennen: meer Europa. Zij bedoelen daarmee altijd meer van hetzelfde. Aan de andere kant klinkt het onverantwoordelijke gejammer van de naysayers, bereid om de pensioenen, de spaargelden en, als dit nodig is, de banen van Henk en Ingrid stuk te slaan op de rotsen van het Griekse bedrog: kaap Scylla, zo u wilt.

Bij de koers die voor 2012, de laatste EU-begroting volgens het oude meerjarenbudget, wordt gevaren moeten de lokroepen, de rukwinden en ook de draaikolken worden genegeerd; de regering laveert tussen Scylla en Charybdis. Voor 2013 – daar kijken wij vandaag ook naar – en verder, voor de eerste meerjarenbegroting van de eenentwintigste eeuw moet echter een nieuwe koers worden ingezet. Deze koers moet gericht zijn op de modernisering van de uitgaven van de EU. Die koers moet bovendien erop gericht zijn om Europa relevant te houden in de wereld, als een continent met een aantrekkelijke economische groei en een sterke, betrouwbare munt. Een Europa waar groei, groei en nog eens groei het devies wordt, waar een geweldig investeringsklimaat heerst en waar een hoog opleidingsniveau en baanbrekende innovaties de voorpagina's van de kranten beheersen. Een Europa dat zijn eigen buitengrenzen wil en kan bewaken, opdat de binnengrenzen open kunnen blijven. Een Europa waar grensoverschrijdende misdaad, mensenhandel en terrorisme keihard en effectief worden bestreden. Een Europa dat ernaar streeft zelf energieonafhankelijk te worden in plaats van de rest van de wereld lesjes te leren over onrealistische klimaatdoelen. Een Europa waar realistische en slimme buitenlandse politiek wordt bedreven en waar defensie-inzet in de eigen regio wordt gepleegd door samen de schouders eronder te zetten in plaats van op die van de Amerikanen te leunen.

Bij de vorige Staat van de Unie schetste de VVD een ideaalbeeld hoe een dergelijk Europa er in de eerste helft van 21ste eeuw uit zou kunnen zien, inclusief de begroting en de prioriteiten die daarbij horen. Dat is een ander verhaal, een andere visie en een ander kabinet. Ik constateer tot mijn vreugde dat een groot deel van dat verhaal nu letterlijk terugkomt in de Staat van de Unie die ons vandaag is toegezonden.

Ook in het parlement is er de afgelopen vijf jaar een hoop veranderd. Dit debat is er nu, dag voor dag, begroting voor begroting. De VVD is gelukkig dat dit kabinet het Europafonds heeft geschrapt en heeft aangekondigd nu eindelijk zelf de boer op te gaan en hier het debat te voeren. Daar pleiten wij al drie jaar voor. Dit parlement klaagt ook niet meer alleen achteraf over de vermeende bemoeizucht uit Brussel; wij bemoeien ons nu zelf met Brussel. De oranje kaart, het Verdrag van Lissabon en het behandelvoorbehoud zijn bewijzen van het zelfbewustzijn dat Europa binnenlandse politiek is geworden en dus niet aan Europarlementariërs alleen kan worden overgelaten. De legitimiteit van Europese wet- en regelgeving kan alleen maar groeien als de Tweede Kamer daarin een rol wil spelen.

Daarom vraag ik staatssecretaris Knapen meteen om opheldering over zijn vermeende compromisbereidheid aangaande de richtlijn die harmonisatie van vennootschapsbelasting mogelijk maakt. Dat voorstel kost Europa 0,2% van het bnp en Nederland 1,8%. Dat is 12 à 13 mld. Dat zijn geen kleine bedragen. Dit voorstel kost dus groei en ik verwacht dat de regering zich hiertegen verzet, zoals de Kamer de Commissie al te kennen heeft gegeven in haar subsidiariteitsoordeel.

Terug naar Scylla en Charybdis. De tragedie van nu is dat Europa gevangen lijkt tussen de Ware Finnen en de zelfbenoemde ware Europeanen. De laatsten zijn verantwoordelijk voor het opstellen van voorstellen zoals het voorstel dat ik net noemde, en voor begrotingen waarin wordt voorgesteld dat ze met 7% moeten stijgen terwijl de Europese lidstaten 10% moeten korten. Zij willen het grote succes van de interne markt, of het nu gaat om vrij telecomverkeer, zoals sms'jes, om de vrije stroom van kapitaal, zoals overboekingen tussen privérekeningen, of om "low fare" vliegen, gaan belasten om een eigen inkomstenstroom te realiseren, in de illusie dat daarmee het gat met de burger wordt gedicht. Het omgekeerde zal het geval zijn.

De legitimiteit van Europa kan alleen maar groeien als we overtuigend zijn in de ogen van de bevolking, als we teruggaan naar de kern van de Europese samenwerking. De Europese Unie is een samenwerkingsverband van soevereine lidstaten, waarin de burgers van die staten ook burgers van de Unie zijn. Het gaat erom dat de voordelen van de samenwerking voor burgers telkens weer centraal staan. De lakmoesproef die de VVD daarvoor altijd heeft aangelegd en die nu letterlijk in het regeerakkoord en in deze Staat van de Unie terug te vinden is, is dat nieuw beleid en nieuw budget altijd weer met nieuwe controles moeten worden behangen. Daarbij moet de vraag zijn: maakt dit Nederlanders welvarender, vrijer en veiliger? Als het antwoord ja is, kan er een rol zijn voor Europa. Als het antwoord nee is, kappen we ermee. Alleen op die manier komt het optimisme terug dat Europeanen binnen één generatie twee keer zo rijk en eindeloos veel vrijer maakte en dat een derde grote oorlog op eigen continent ondenkbaar maakte.

Ondertussen zitten we echter gevangen tussen die dromers en die fanaten. Beide groepen hebben een even fatale boodschap. De Staat van de Unie staat dus op het spel. Hoe ironisch dat Commissievoorzitter Barroso en Eurocommissaris Malmström menen te moeten waarschuwen voor populisme, terwijl zij het als geen ander in de hand werken! Commissievoorzitter Barroso waarschuwt tegen de Ware Finnen die, toen puntje bij paaltje kwam, de bail-out van zijn land mogelijk maakten, die noodzakelijk was geworden omdat zijn eigen partij tegen de voorstellen van de socialistische regering stemde. Op het moment dat zijn partij Portugal het ziekenhuis van het noodfonds in stuurde en de verkiezingen in Portugal degradeerde tot een keuze tussen twee partijen, het IMF en het IMF, kwam Manuel de Eerste naar de Lage Landen om de opstandige noorderlingen te waarschuwen voor een onverantwoordelijke opstelling inzake de EU-begroting en hun gebrek aan Europees leiderschap.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De heer Ten Broeke heeft gezegd: de Europese lidstaten moeten 10% bezuinigen op hun begroting. Hij had het over de meerjarenbegroting van Brussel. Uit zijn woorden proef ik enigszins dat hij nog steeds voor een groot Brussel staat, maar ik ben erg benieuwd of de VVD-fractie ook voor de nuloptie pleit met betrekking tot de meerjarenbegroting.

De heer Ten Broeke (VVD):

Het debat over de meerjarenbegroting hebben wij vorige week hier gevoerd. Ik geef hetzelfde antwoord als ik vorige week heb gegeven. Natuurlijk zijn wij voor een nullijn. Dat zijn wij al heel lang. Net zoals wij vorig jaar hebben gezien, zal er waarschijnlijk fors onderhandeld moeten worden om dat streven te kunnen realiseren. Wat ons betreft: geen cent erbij!

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik begrijp dat dit de boodschap wordt waarmee de heer Ten Broeke de minister-president, de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Europese Zaken naar Brussel stuurt?

De heer Ten Broeke (VVD):

Ja, al twee jaar en wat ons betreft zelfs al langer. Ik hoop dat de heer Voordewind zich daarbij aansluit.

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter. Over de meerjarenbegroting moet bij eenparigheid worden besloten. Dat betekent dat wij via de regering kunnen vastleggen wat voor ons de bovengrens is.

Is de VVD met mij van mening dat wij daar voor de nominale nullijn zouden moeten gaan? Dat kunnen wij hier bepalen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik heb vanochtend met interesse een grote ochtendkrant gelezen waarin de heer Plasterk een positie innam die anders is dan die van een aantal van zijn partijgenoten. Vorige week zaten wij met zijn collega Groot in het debat over de meerjarenbegroting. De heer Groot zei toen iets heel anders dan wat de heer Plasterk vanochtend beweerde. Ik vind het prima dat hij vandaag een andere positie inneemt als dat de positie is die een groot deel van deze Kamer wenst, namelijk zo fors mogelijk inzetten op een meerjarenbegroting die in elk geval niet stijgt en het liefst bevroren wordt. De heer Plasterk kent onze opstelling dat wij eigenlijk zouden wensen dat die uitkomt op 1% BNP, maar dan moet je op een andere manier gaan heffen. Dat zou een heel verstandige lijn zijn. Het zou nog veel beter zijn als de fractie van de PvdA die lijn zou kunnen steunen. Ik weet eerlijk gezegd niet meer helemaal met welke PvdA ik te maken heb, want ik hoor elke week een ander geluid.

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter. Ik laat de jij-bakken voor wat zij zijn. Ik constateer dat ik op mijn reële vraag geen reëel antwoord heb gekregen. De regering stelt ons voor akkoord te gaan met de inflatiestijging. Dat is 2% per jaar en het gaat om vele miljarden. De PvdA zegt: het moet nominaal op nul. De vraag aan de heer Ten Broeke is of hij dat steunt. Dat is toch niet zo'n moeilijke vraag?

De heer Ten Broeke (VVD):

In de eerste plaats maak ik bezwaar tegen het woord jij-bakken. Óf ik plaats nu een jij-bak óf de heer Plasterk neemt zijn collega Groot serieus die vorige week het debat over de meerjarenbegroting met ons gedaan heeft. Het is van tweeën één. Ik neem beide heren serieus, maar dan heb ik wel te maken met twee verschillende posities. De heer Plasterk maakt nu al weer onderscheid tussen de begroting van volgend jaar waarover wij niet met eenparigheid van stemmen besluiten, en nu. Dat betekent dat wij een zo scherp mogelijke positie moeten kiezen die een zo groot mogelijk resultaat voor Nederland oplevert. Dat doet de regering nu.

Commissaris Malmström zoekt de schuld van het falend Europees asielbeleid niet bij het onvermogen om de buitengrenzen adequaat te bewaken of bij Italië dat 23.000 Tunesische jongemannen op zoek naar werk het continent instuurt, een continent waar 23 miljoen Europeanen nog zonder werk zitten, maar bij het groeiend populisme. Het invoeren van mobiele grenscontroles is niet de striptease van het Europese project zoals Daniel Cohn-Bendit van de Groenen in het Europese Parlement riep, het zijn de kleren van de keizer die door de Denen hier worden aangewezen; niet voor niets een Deense parabel. Ook hier was het antwoord van de Commissie: Wij hebben méér Europa nodig, niet minder.

Voorzitter. Wij hebben vooral een ander Europa nodig. Met 1,5% van het budget dat besteed wordt aan justice en home affairs kun je niet serieus aan bewaking van de buitengrens doen; kun je geen serieus migrantenbeleid voeren en heb je geen asielbeleid. Er moet een nieuw geloofwaardig legitiem verhaal om Europa relevant te laten zijn. Dat verhaal moet gericht zijn op groei. Daarvoor moet de interne markt worden verbeterd. Waar blijven de antwoorden op 50 aanbevelingen van Monti? Ik vraag dat niet voor het eerst aan de regering. De EU moet ervoor zorgen dat het goedkoper wordt om in Europa een eigen bedrijf te beginnen, zodat er ook over tien jaar genoeg banen zijn. Het is bijzonder dat men in Europa gemiddeld € 2285 moet besteden om een nieuw bedrijf te starten. In de VS is dat € 644, in India € 641 en in Brazilië € 539. De oude nieuwe wereld en de nieuwe nieuwe wereld zijn dus vier keer goedkoper dan de antieke wereld die Europa heet. Dit is slechts een van de vele voorbeelden die wij zouden kunnen noemen. Dat is waar Europa zich op moet richten, dat is het verhaal dat moet worden gehouden, dat is de manier om Europa weer geloofwaardig en relevant te maken in de wereld. Daarop moet de nieuwe begroting worden gericht.

De heer Schouw (D66):

Dat is natuurlijk een indrukwekkend betoog, zeker uit de mond van een VVD'er. Het begon met de woorden "Er moet een nieuw verhaal komen". Dat steunen wij natuurlijk van harte, maar ik heb niets gehoord over de 40 mld. landbouwsubsidies. Iedereen weet dat er vraagtekens achter de effectiviteit kunnen worden gezet. Geeft de VVD het kabinet de opdracht, zich in te spannen om de landbouwsubsidies met de helft te verminderen? Past dat ook in het nieuwe verhaal?

De heer Ten Broeke (VVD):

Het zou prachtig zijn als de landbouwsubsidies met de helft verminderd zouden kunnen worden. Als de heer Schouw en ik het voor het zeggen zouden hebben, zou dat misschien nog lukken ook. Maar natuurlijk hebben we in Europa te maken met de realiteit en hebben we met meer partijen en meer landen te werken. Ik wil in elk geval dat er een forse verandering komt in het landbouwbeleid, zoals ik de vorige week ook al heb aangegeven in het debat over de Meerjarenperspectieven. Wij moeten van die inkomenssubsidies af. Op dit moment is landbouwbeleid niets anders dan sociaal beleid. Dat moet afgelopen zijn. Na 2013 zal dat fors moeten worden afgebouwd. Dat is de houding van de Nederlandse regering en ik steun dat.

De heer Schouw (D66):

In mijn herinnering is de inzet van deze regering de nulgroei van het landbouwbudget geweest. Ik wil mijn collega van de VVD voorhouden dat een debat over de nulgroei van de totale EU-begroting gekoppeld zou moeten zijn aan op zijn minst halvering van die landbouwsubsidies. Dan voeren we een echte discussie met elkaar en zijn we niet alleen gefixeerd op dat ene punt, waar de heer Plasterk zojuist een sterk nummer van maakte.

De heer Ten Broeke (VVD):

U moet een tijdspanne geven als u de landbouwsubsidies wilt halveren. Hebben we het nu over de meerjarenbegroting of hebben we het over de periode 2013–2020? Moet dat in zeven jaar gebeuren of in twee keer vijf jaar? Dat is op dit moment onbekend. Als de inkomenssubsidies van boeren na 2013 fors worden afgebouwd, zullen de landbouwsubsidies automatisch sterk dalen. Ik geloof, dat we in 2020 net niet op een halvering van het huidige bedrag uitkomen, maar het komt wel ergens in de buurt. Als het aan mij ligt, zou het nog veel verder kunnen gaan, maar helaas heb ik het niet alleen voor het zeggen!

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik wil nog even terugkomen op het interruptiedebat van zojuist. Bedoelt de heer Ten Broeke, ook in antwoord op vragen van collega Plasterk, een nominale nullijn niet alleen voor de meerjaren maar ook voor 2012? Kan hij dat eens bevestigen? En wat is de lijn van de VVD als het gaat om Schengen, Bulgarije en Roemenië?

De heer Ten Broeke (VVD):

Op de eerste vraag is het antwoord heel simpel: de houding die de Nederlandse regering heeft aangenomen, is dat inclusief de inflatie voor 2012 de begroting niet mag stijgen. Dat is noodzakelijk, omdat Europa anders de verplichtingen die ook vorige kabinetten – waarvoor de heer Voordewind zelf ook verantwoordelijkheid droeg – zijn aangegaan, niet kan waarmaken. Wat ons betreft, zou het nog veel minder moeten zijn, maar daar hebben we nooit een meerderheid voor. Wat betreft 2012 kunnen de zaken alleen door een blokkerende minderheid worden veranderd. De heer Plasterk zag dat ook heel scherp. Als je daar steun verliest – zoals vorig jaar gebeurde met Duitsland – kom je helemaal nergens op uit. Ik wil dat de allerscherpste lijn wordt gekozen: er komt geen cent bij voor de nieuwe begroting, dus niet de 7% waar de Europese Commissie op aandringt of de 6% of 7% waar het Europese Parlement op aandringt, maar een reële nul.

De voorzitter:

De tweede vraag!

De heer Ten Broeke (VVD):

Wat betreft de tweede vraag: ik ben niet voor toetreding tot Schengen van Bulgarije en Roemenië. Al heel lang dringen wij aan op een combinatie van het zogenaamde controle- en verificatiemechanisme en ook de toetreding. Dat gebeurt nu eindelijk. Vorige week hebben wij daar ook een overleg over gehad en heeft de VVD als aanvullende eis gesteld dat ook een mechanisme wordt ontwikkeld op basis waarvan bijvoorbeeld bij de toetreding van Kroatië die wellicht aanstaande is er ook nog na de toetreding een mechanisme komt om de vooruitgang in beeld te brengen. Ik heb van de Nederlandse regering begrepen, dat zij ook dat uit Europa probeert te halen. Dan kan ik niet anders dan zeer tevreden zijn.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat zijn geruststellende woorden, maar ik wil nog even terugkomen op 2012. Ik had ook een vraag gesteld over de meerjarenbegroting. De VVD wil inflatiecorrectie voor de begroting 2012. Dat is duidelijk. Ik vind dat niet principieel, want je zou ook gewoon de rug recht kunnen houden en zeggen dat wij dat ook moeten doen om de begroting bij te stellen als de crisis tot meer leidt dan we hadden voorzien. Maar gaat de VVD wat betreft de meerjarenbegroting wel op de nominale nullijn zitten?

De heer Ten Broeke (VVD):

Dit heb ik vorig jaar ook al gezegd, dus het is volstrekt consistent. Je kunt ook voor een absolute min gaan. Je kunt ook gaan voor heel veel geld eraf, maar het probleem is dat je dan geen steun in Europa vergaart. En dan sta je volstrekt alleen. Dan loop je het risico dat je de Nederlandse burger met een nog veel slechter plaatje confronteert. Ik wil dat er geen geld bij die begroting komt, dat die begroting reëel op nul uitkomt. Dat lijkt mij een fors uitgangspunt. Dat is het uitgangspunt dat dit Nederlandse kabinet op dit moment deelt. Ik zou willen dat het vorige kabinet dat ook had gedaan. Dan zouden wij nu met een heel ander verhaal hebben gezeten.

De voorzitter:

Mijnheer Ten Broeke, ik doe een poging om uw antwoorden wat te bekorten.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Bij een reële begroting horen ook reële doelen. Als je kijkt naar wat we bijvoorbeeld willen doen ten aanzien van een gemeenschappelijke diplomatieke dienst of de energie-infrastructuur, dan zou je op korte termijn meer moeten investeren om op de langere termijn veel minder kosten te hebben, ook in het kader van deregulering. Calculeert de heer Ten Broeke dit ook in als hij zo vasthoudt aan die nul?

De heer Ten Broeke (VVD):

Jazeker. Vorig jaar hebben wij een oefening gedaan tijdens de bespreking van de Staat van de Unie, waarbij wij ons de vraag hebben gesteld hoe de Europese Unie eruit zou zien over 50 jaar als we ervan zouden kunnen uitgaan dat onze wensen gerealiseerd zouden kunnen worden. Welnu, dan kan je zelfs met de helft van de begroting aan precies deze doelen meer geld uitgeven, meer resultaten behalen en tegelijkertijd fors bezuinigen op Europa. Helaas moeten we in deze Kamer maar vooral ook in Europa vaststellen dat er nog ontzettend veel verzet is. Dus moet dag voor dag voor dit soort doelen worden gestreden. Dit kabinet zegt veel sterker dan het vorige kabinet: niet alleen willen we een effectieve nul, maar we willen ook een ander uitgavenpatroon van de Unie.

De heer Van Baalen (EP/VVD):

Mevrouw de voorzitter. Het is een grote eer om in uw Kamer aan het debat over de Staat van de Europese Unie deel te nemen. Een Kamer die over de laatste tien jaar enorm heeft geïnvesteerd in kennis en ervaring met Brussel en Brusselse besluitvorming en die de regering controleert maar zich ook op Europees niveau met de andere parlementen verstaat over Europese wetgeving. Deze Kamer loopt daarin ver vooruit op andere Kamers in de Europese Unie en daar mogen we trots op zijn.

We moeten de zuurheid uit het debat over Europese integratie halen en we moeten een onderscheid maken tussen Europa met zijn historie en zijn cultuur, het Europa dat van ons allemaal is en dat ook groter is dan de Europese Unie zelf, en de Unie die een constructie is, een verstandige constructie die ook vandaag zou moeten worden uitgevonden als die nog niet bestaat, om praktische problemen op te lossen. Dat betekent dat kritiek op de constructie Europese Unie niet hetzelfde is als euroscepsis of anti-Europees gevoel. Nee, die draagt bij aan een Unie die beter functioneert. Laten we dat onderscheid dus steeds hoog houden.

Public relations zijn de dood van Europese instellingen en maken die instellingen nog impopulairder. Jeanine Hennis, thans lid van deze Kamer, heeft aangetoond in haar geslaagde oppositie tegen het SWIFT-akkoord dat een verstandige politiek in het Europees Parlement veel meer betekent dan duizenden folders. En ik ben haar daar erkentelijk voor. We moeten dus aan een resultaatgerichte Unie werken. Europa moet het Europa van de vrijheden zijn en niet dat van de maakbare samenleving, van de subsidies van Noord naar Zuid. Europa is geen transfer union. Volksvertegenwoordigers, of ze nu in Den Haag zitten of in Brussel en Straatsburg, moeten regeringen en de Europese Commissie altijd controleren op het uitgeven van belastinggeld. Dat is geld van de burger. Eigenlijk moet je je als volksvertegenwoordiger altijd de vraag stellen: kan het niet minder? Dat moet eigenlijk onderdeel van je DNA zijn. Een parlement moet eigenlijk niet zeggen "wilt u meer doen voor meer geld" maar "wilt u meer doen met minder geld". En dat kan vaak ook. Dat betekent dat de uitgaven van de Europese Unie niet behoeven te stijgen, niet in 2012 ten opzichte van 2011 en ook niet in de periode 2014–2020 waar het gaat om de financiële perspectieven. Dat hoeft niet. Laten we vooral kijken wat we met zijn allen kunnen bereiken en wat daarvoor nodig is.

Het betekent ook dat de Europese Commissie nee moet durven verkopen als lidstaten vragen om nieuw beleid, om Europees beleid. Ze moet dan gewoon zeggen: dat kan niet binnen het budget, dat zijn we niet van plan te doen. Dit vergt een uiterste terughoudendheid van regeringen, van de Commissie zelf en van de parlementen, waaronder het Europees Parlement.

Waar het eigenlijk om gaat, is het bevorderen van de concurrentiekracht van de Unie, en daarmee ook van Nederland, in de wereld. In de wereld zijn landen en continenten – denk aan Azië, Latijns-Amerika en Afrika – die in gewicht toenemen. Als Europa niet uitkijkt, wordt het een soort pensionadoparadijs à la Florida; daar is het heel aardig wonen, maar het is geen drijfveer voor nieuwe ontwikkelingen zoals Silicon Valley. Europa moet natuurlijk Silicon Valley willen zijn. Dat betekent: verstandige handelsakkoorden, een Europese bevoegdheid, research and development, energie, dus nieuwe prioriteiten. Men noemt dit de prioriteiten van de eenentwintigste eeuw, ten opzichte van die van de twintigste.

De voorzitter:

Ik geef het woord voor een interruptie aan de heer Plasterk, maar benadruk dat de heer Van Baalen vandaag hier is om inlichtingen te verstrekken. Misschien kan hij hem vooral vragen om een toelichting op zijn standpunten.

De heer Plasterk (PvdA):

Dank u voorzitter, dat wilde ik ook doen; ik wilde kijken of ik erin zou kunnen slagen om van hem een iets duidelijker antwoord te krijgen dan ik van zijn collega Ten Broeke zojuist kreeg. Zowel de heer Voordewind als ikzelf probeerden namelijk te vragen wat er precies wordt bedoeld met de nullijn: de reële nullijn, of de nominale nullijn? Wij weten allen dat het verschil erin zit dat je wel of niet gaat corrigeren voor inflatie en over de komende periode scheelt dat zo'n 21 mld. Als de heer Van Baalen zegt dat het niet verder omhoog moet, bedoelt hij dan nominaal of reëel?

De heer Van Baalen (EP/VVD):

Ik ben een controleur van de Europese Commissie en niet van de Nederlandse regering, maar wij voeren nu dit debat. Ik ben voorstander van kijken naar hoe je met minder geld meer taken kunt verrichten en als dat kan door de inflatie niet te compenseren, is mij dat lief. Alleen wil ik de Nederlandse regering niet de mogelijkheid ontnemen om in Europees verband tot compromissen te komen. Ik vind het dus onjuist om haar de handen te binden en zo naar Brussel te sturen. Ik laat het dus aan de Tweede Kamer en de regering om het hierover eens te worden, maar mijn VVD-collega's en ikzelf in het Europees Parlement vinden dat je ook niet qua compensatie op de inflatie hoeft af te gaan. Maar nogmaals, het is aan de Kamer en de regering om hierover zelf een conclusie te trekken.

Ik zal afronden, want voor mij als Europarlementariër zit de tijd erop. Om de internationale concurrentiekracht te bevorderen, moeten wij de crises de baas worden, zoals de bankencrisis. Ook deze Kamer en regering hebben gezocht naar een Europees antwoord. Ik zeg het hier duidelijk: dat leidt tot meer bevoegdheden voor de Europese instellingen, dat is een feit. Nationale parlementen en nationale regeringen willen dit dus. Over de eurocrisis is veel gesproken. Ook daarvan zeggen deze Kamer en deze regering dat we een Europees antwoord daarop nodig hebben: een strenger Stabiliteitspact, economische cohesie, maar uiteindelijk leidt dat allemaal tot meer bevoegdheden in Brussel. In mijn opzicht is dat alleen aanvaardbaar als het toezicht onafhankelijk is en als sancties daadwerkelijk worden opgelegd. Dat betekent dat de Commissarissen in de Europese Commissie die zijn belast met het bankentoezicht en het Stabiliteitspact eigenlijk dezelfde onafhankelijke status zouden moeten hebben als de mededingingscommissaris, omdat de discussie anders een soort koehandel wordt tussen Parlement en Commissie, wat we moeten voorkomen. De grenzen van het Verdrag van Lissabon moeten naar letter en geest worden aanvaard en niet worden opgerekt.

Een paar eenvoudige vragen aan de regering. Van het Poolse voorzitterschap heb ik begrepen dat het zich wil inzetten voor een sterkere Europese defensiesamenwerking. In een tijd dat in de lidstaten zoveel wordt gekort op defensie is dat hard nodig, en ook binnen de NAVO. De Poolse regering zei in een gesprek met fracties van het Europees Parlement dat daarop geen positieve reacties kwamen van de lidstaten. Is dat zo, hoe staat de Nederlandse regering ten opzichte van een strakkere en sterkere Europese defensiesamenwerking? Laat de regering zich uiten over hoe zij het Verdrag van Lissabon en de grenzen ervan zal bewaken; dat is namelijk van vitaal belang. Uiteindelijk moet de samenwerking tussen de leden van het Europees Parlement en van de nationale parlementen hecht zijn. Alleen samen kunnen we de lidstaten en de Commissie controleren onder het motto: het gaat om de burger, de belastingbetaler, de kiezer; die moet baat hebben bij Europese samenwerking.

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter. Wij praten over de Staat van de Europese Unie en eerlijk gezegd staat de Unie er niet zo zorgeloos voor. Het vrije verkeer van personen staat onder druk en ik denk daarbij aan het verkeer tussen Italië en Frankrijk en de grenscontroles bij Denemarken. Er is sprake van extreem hoge jeugdwerkloosheid in bijvoorbeeld Spanje en Italië. De euro dreigt in een crisis te belanden en de electorale steun voor anti-Europapartijen groeit.

Ik wil helder maken waar de PvdA staat. Wij zijn van mening dat wij Europa hard nodig hebben om de grote problemen van onze tijd het hoofd te bieden. De financiële crisis, de milieu- en klimaatproblematiek en de migratiestroom zijn internationaal en wij kunnen in ons mooie Nederland dat soort zaken niet alleen oplossen. Wij zullen altijd kritisch blijven en de Kamer weet dat ik op dat punt altijd kritisch ben geweest. Wij moeten niet nodeloos macht en bevoegdheden centraliseren. De "wipkip" en de "gehaktbereiding" zijn termen die iedereen wel kent.

Het is nu de tijd om met zijn allen goed op te passen dat er geen ongelukken gebeuren. Juist Nederland is een open economie. Onze ligging staat symbool voor onze positie in de wereld: aan de monding van de rivieren tussen continentaal Europa en de Angelsaksische wereld en de wereldzeeën. Die ligging maakt dat wij groot belang hebben bij een open cultuur en bij een open Europa.

Het gevaarlijke brouwsel dat ik zojuist noemde, zou er zomaar toe kunnen leiden dat er ergens een kink in de kabel komt en dat het project van een sociaal, sterk en modern Europa onder druk komt te staan.

De heer Van Bommel (SP):

Met deze positiebepaling van de PvdA zet de heer Plasterk zich af tegen wat hij noemt "anti-Europapartijen". Anti-Europees betekent volgens mij dat een partij bepleit dat de Europese Unie moet worden opgeheven of dat een partij eruit wil stappen. Ik ken geen partijen in de Tweede Kamer die dat bepleiten. Wat bedoelt de heer Plasterk met anti-Europapartijen?

De heer Plasterk (PvdA):

Ik ben blij te horen dat de SP zich daar niet onder schaart, maar er zijn in Europa wel degelijk diverse partijen die zich in verschillende gradaties en op verschillende onderwerpen tegen het project Europa afzetten. Het is fijn te horen dat de SP zich daar niet toe rekent.

De heer Van Bommel (SP):

Ik hoor geen antwoord op mijn vraag. Welke partijen in welke landen bedoelt de heer Plasterk die de Europese Unie willen opheffen of zeggen dat wij eruit moeten stappen? Ik ken ze niet. Ik zie ze ook niet in de Tweede Kamer en ik ben blij dat hij dat erkent. Hij roept een schrikbeeld op van het terugdringen van het vrije verkeer van personen of van andere zaken, zoals de Economische en Monetaire Unie. Dat is volgens mij echter Europa-kritisch en dat is de heer Plasterk zelf ook. Welke partijen kent hij nu in Europa die bepleiten de Europese Unie op te heffen of de eigen lidstaat daaruit te laten treden?

De heer Plasterk (PvdA):

Op dit punt bestaan er grijstinten en ik constateer tot mijn spijt dat de motie van de PVV over "geen cent meer naar Griekenland" ook door de SP is gesteund. Daarmee is het nog niet automatisch een anti-Europapartij, maar het laat wel zien dat er grijstinten zijn in het debat over de positie en de rol van Europa.

De heer Van Bommel (SP):

Ik word aangesproken, want daarmee trekt de heer Plasterk toch weer het lijntje door naar kritiek op Europa, kritiek op het noodfonds en op het geld dat wordt gestort in de bodemloze put die Griekenland heet. Hij noemt dit anti-Europa, maar dat is het niet. Hij kan dat ook geen grijstinten noemen.

De voorzitter:

De heer Plasterk vervolgt zijn betoog.

De heer Plasterk (PvdA):

Voor wat betreft de positie van Europa in de wereld, waar het kabinet terecht over spreekt, is het natuurlijk wel jammer en triest dat de Europese landen niet met één mond spreken over Libië. Ik hoop dat dit in de toekomst anders wordt.

Wij hebben zojuist al gesignaleerd dat wij van de stoere teksten uit het VVD-verkiezingsprogramma over het bedrag van 1 mld. dat terug zou komen, nu minder horen. Ik heb de heer Ten Broeke niet horen zeggen dat hij het met ons eens is dat de EU-begroting nominaal op nul zou moeten staan. Dat betekent dat er geen geld meer bijkomt. Ik wijs er overigens op dat nog gisteren in het Europarlement is gestemd over het voorstel om het budget reëel met 5% te verhogen. Dat voorstel is door de christendemocraten en de liberalen in het Europees Parlement gesteund. Mijn partijgenoot Berman was daar een van de weinigen die op dat punt de rug recht hield door te zeggen dat hij daar niet voor was.

Ik vind dat wij, in een tijd dat wij landen en burgers vragen de broekriem aan te halen, met alle liefde die wij voor het Europaproject hebben, wel moeten zeggen dat het budget nominaal op nul moet komen te staan. Dat is de enige manier waarop wij draagvlak voor het project kunnen behouden.

Ik heb enige suggesties hoe dat zou kunnen. Wij vinden al jaren dat het verhuiscircus tussen Straatsburg en Brussel eens moet zijn afgelopen. De landbouwsubsidies – ze zijn al genoemd – zijn niet alleen niet-optimaal besteed geld, maar ze werken ook zeer marktverstorend voor boeren in de derde wereld. Wat ons betreft, kan daar geld worden gehaald. Dat geld kan voor een deel worden gebruikt voor het trimmen van de begroting en voor een ander deel voor andere taken, het toezicht op de financiële markten, innovatie, duurzame energie en een gemeenschappelijk asiel- en migratiebeleid. Wat mij betreft kan daaraan steun aan de regio Noord-Afrika worden toegevoegd.

Voorzitter. Waarom legt de regering zich bij voorbaat neer bij een gelijkblijvend budget voor het landbouwbeleid? Het was toch de inzet om dat geld te herprioriteren? Ik heb de motie-Timmermans/Van Baalen uit 2005 voor mij liggen. In die motie werd daar toen al om gevraagd. Hulde voor de heer Van Baalen.

De heer Schouw (D66):

Het is het standpunt van de PvdA-fractie dat de EU-begroting op dat nominale niveau moet worden gehouden. Ik neem aan dat achter dit beleid het idee zit dat je dat in tijden van bezuinigingen hoort te doen. Heeft dit standpunt ook consequenties voor de nationale begroting? Als dat zo is, zou de PvdA-fractie in ieder geval consistent zijn. Deze fractie moet de regering dan natuurlijk nog wel vragen om nog eens 2% te bezuinigingen op de rijksbegroting.

De heer Plasterk (PvdA):

Zoals de heer Schouw weet zijn deze twee discussies, de discussie over de afdracht aan Europa en de discussie over de hoogte van de Europese begroting, niet geheel identiek. Wij steunen het standpunt van de regering dat Nederland minder aan Europa zou moeten afdragen als er een goede verdeelsleutel kan worden gevonden. Behalve die discussie speelt ook de discussie over het absolute niveau van de begroting van de EU en daarover heb ik zojuist mijn positie bepaald.

De heer Schouw (D66):

Ik denk dat mijn vraag niet helemaal helder was. Ik hoor de heer Plasterk zeggen "nulgroei en geen inflatiecorrectie voor de EU-begroting". Dat is op zichzelf een te verdedigen lijn, maar de consequentie daarvan moet volgens mij wel zijn dat je op dezelfde manier omgaat met de rijksbegroting, namelijk nulgroei en geen inflatiecorrectie. Ik constateer echter dat de PvdA-fractie vindt dat de rijksbegroting wel voor de inflatie moet worden gecorrigeerd. Ik kan die twee verhalen niet met elkaar rijmen en ik krijg dan ook graag een verklaring van de heer Plasterk.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik heb daarop zojuist al antwoord gegeven. Als wij onze Tweede Kamervergaderingen ook in Arnhem zouden houden en daarvoor periodiek zouden verhuizen, zou ik ook aandringen op bezuinigingen. Als wij in Nederland ook met dit type landbouwinkomenssubsidies zouden werken, zou ik ook pleiten voor een kleinere begroting. Ik geloof echter niet dat dit in Nederland het geval is.

De heer El Fassed (GroenLinks):

De nominale lijn. De PvdA is toch een onderdeel van de Europese sociaaldemocratische familie?

De heer Plasterk (PvdA):

Zeker. U mag zich daar bij aansluiten, hoor.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Naar mijn weten hebben de sociaaldemocraten gisteren niet gestreefd naar minimaal 5% erbij.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik weet niet of ik de vraag helemaal begrijp. Er is gisteren gestemd over het voorstel om de begroting reëel met 5% te verhogen. Dat wil zeggen 5% bovenop de inflatie. Naar mijn weten was daar op een enkeling na alleen Berman tegen. De liberalen en de christendemocraten waren er in ieder geval voor.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Was mijnheer Berman misschien de enige sociaaldemocraat die tegen dit voorstel stemde?

De heer Berman (EP/PvdA):

Ja!

De heer Plasterk (PvdA):

Ik kan niet verhelen dat hierover meningsverschillen bestaan in de sociaaldemocratische fractie. De heer Van de Camp zit te klappen, maar dat is toch nog steeds een heel stuk beter dan wat de christendemocratische fractie wil, want die is unaniem voorstander van een verhoging van het Europese budget met 5%.

De heer Ten Broeke (VVD):

Trekt de Europese fractie van de PvdA onder leiding van de heer Berman de lijn door die de heer Plasterk vandaag bepleit? Hij is namelijk een voorstel van nominaal minder. Komen de voorstellen van de PvdA in het Europees parlement aan de orde in de onderhandelingen over de noodzaak om minder uit te geven? Toen de heer Timmermans nog in vak-K zat heb ik van hem geleerd dat de Kamer de regering enige ruimte moet bieden om met een goed resultaat voor de Nederlandse belastingbetaler terug te kunnen komen. De heer Plasterk is er echter als enige op uit om op een absolute min uit te komen. Geeft hij de regering desondanks de ruimte om ook met een reële nullijn thuis te komen?

De heer Plasterk (PvdA):

De heer Ten Broeke lijkt te worstelen met de begrippen "reëel" en "nominaal". Ik vraag niet om een nominale minlijn, maar om nominaal nul. Dat betekent dat er in euro's niets bijkomt. Als je de reële nullijn neemt, en dus voor inflatie corrigeert, komt er 21 mld. bij in de komende periode. Dat zou niet moeten. Er moet bij eenparigheid worden besloten en art. 270 geeft de lidstaten het recht om te zeggen: zo gaan wij het niet doen. Ik roep de regering op, daaraan vast te houden. Ik ben benieuwd naar haar antwoord.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik had het over een reële nul en een absolute min. Hoe je het ook wendt of keert: u wilt dat er absoluut minder wordt uitgegeven. Daarmee kan de begroting eigenlijk niet meer worden uitgevoerd omdat er aan een aantal verplichtingen niet kan worden voldaan. Dat is het effect van wat u voorstelt. Wilt u antwoord geven op mijn vraag? Komen er voorstellen van de PvdA-fractie in het EP om absoluut omlaag te gaan? Wat gaat u doen om deze Nederlandse regering de ruimte te geven ...

De voorzitter:

Mijnheer Ten Broeke, ik ga niks doen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Wat gaat de heer Plasterk voorstellen? Krijgt de Nederlandse regering de ruimte om een heel scherpe koers in Europa te varen of is die ruimte er ineens niet meer? De heer Plasterk zegt dan iets heel anders dan de heer Timmermans de afgelopen vier jaar heeft gedaan.

De heer Plasterk (PvdA):

De heer Ten Broeke introduceert nu bewust of onbewust een nieuw begrip: de absolute nullijn. Wij vinden de reële nullijn, die toch weer met de inflatie groeit, niet goed. Onze lijn is consistent. Die geldt voor de PvdA-leden in de Tweede Kamer en elders. Wij roepen de regering op, dit te bespoedigen.

De heer Ormel (CDA):

Wij hebben te maken met het grote probleem van illegale immigratie naar de EU. Hoe wil de PvdA dat probleem aanpakken? Wil zij dat doen door Frontex aan de randen van de EU, of door grensbewaking?

De heer Plasterk (PvdA):

Dat is een ander onderwerp, maar ik wil met alle plezier antwoord op de vraag geven. Wij zijn niet voor het herinvoeren van nationale grensbewaking. Dat spreekt voor zich. Ik heb in mijn inleiding aangegeven dat ik het zorgelijk vind dat er in Denemarken en bij de grens tussen Italië en Frankrijk bewegingen lijken te zijn die de Schengen-vrijheid tussen haken zetten.

De heer Ormel (CDA):

De heer Plasterk denkt dat dat een ander onderwerp is, maar dat is het niet. Als de PvdA vindt dat Frontex illegale immigratie moet tegengaan, moet dat betaald worden. Hoe dan?

De heer Plasterk (PvdA):

Ik dacht dat ik dat had gezegd, maar ik dank de heer Ormel voor de gelegenheid om dat nog eens te doen. Op een aantal terreinen, het gemeenschappelijk asiel- en immigratiebeleid, de innovatie en het toezicht op de financiële markten, moet Europa meer geld inzetten. Dat geld halen wij weg bij punten waarvan wij vinden dat er minder naartoe kan, bijvoorbeeld het landbouwbeleid.

De heer Bontes (PVV):

Zojuist ging de discussie over de begroting voor 2012. Er werd gesteld dat daar geen veto op rust. Dat rust er wel op. Er vindt een zware verschuiving in de begroting plaats, denk aan het ITER-project, en dan is er wel een veto. Stel dat dit zo is, moet de regering dan naar de onderhandelingen gestuurd worden met de opdracht om het veto te gebruiken?

De heer Plasterk (PvdA):

Het gaat niet om de zwaarte van de begroting. Die begroting maakt de komende twee jaar nog onderdeel uit van de afgelopen vijfjaarsperiode waarin geen vetorecht geldt. Voor de komende periode, die ingaat in 2014, geldt dat vetorecht wel. Dat betekent dat de regering opgeroepen kan worden het been stijf te houden.

De heer Bontes (PVV):

Dat is geen antwoord op mijn vraag. Er rust wel een veto op. Er vindt een flinke verschuiving plaats in de begroting van 2012, bijvoorbeeld bij het ITER-project. Ik garandeer dat die verschuiving er is. Is de heer Plasterk er voorstander van dat de regering het vetorecht gebruikt?

De heer Plasterk (PvdA):

Naar mijn informatie geldt er voor de begroting voor 2012 geen vetorecht. Misschien kan de staatssecretaris dat nog toelichten. Als het wel zo is, vind ik dat wij strak aan die nullijn voor de komende jaren moeten vasthouden.

De voorzitter:

Wij gaan nu over naar de heer Berman.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik ben nog niet klaar voorzitter. Ik ben nog niet op de helft van mijn spreektijd.

De voorzitter:

U hebt nog 4 minuten en 12 seconden.

De heer Plasterk (PvdA):

Dat is iets meer dan de helft van 8.

De voorzitter:

U kunt rekenen.

De heer Plasterk (PvdA):

Dat komt uit mijn vorige leven. Voor een woordvoerder Financiën is het ook wel nuttig.

De voorzitter:

Basisschool heeft haast iedereen.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik heb nog lagere school gehad. Dat merk je direct.

Ik kom te spreken over de financiële stabiliteit en de crisis in Europa. Allereerst maak ik een duidelijk onderscheid. De landen die aan het infuus liggen van de Europese fondsen zijn feitelijk failliet. Zij staan onder curatele van het IMF. Ik kom daarop zo nog terug. Ik kom echter allereerst te spreken over de landen waarvoor dat niet geldt. Ik vind het redelijk dat daarop toezicht plaatsvindt, zoals nu ook is vastgelegd in het Europact, om te voorkomen dat zij aan het infuus geraken. Ik heb daarover echter wel zorgen. Wij moeten niet via de achterdeur bevoegdheden overdragen waardoor Brussel uiteindelijk toch zaken gaat bepalen op het gebied van pensioenen, lonen, AOW-leeftijden, ontslagrecht of winkelsluitingstijden. In de brief van de regering is keurig de hele keten weergegeven van monitoren, best practice vaststellen – er is geen woord Frans bij – benchmarken en erop toezien. Uiteindelijk wordt echter toch vanuit Brussel vastgelegd hoe zaken moeten worden gedaan. Zo lees ik in het Europact dat het loonkostenbeleid op straffe van een boete onderdeel uitmaakt van het Europees toetsingskader. Ik vraag de regering of dat niet in strijd is met de aangenomen motie-Slob, waarvan de regering heeft gezegd haar te zullen uitvoeren, waarin staat dat wij het loonbeleid niet op Europees niveau gaan voeren.

Dan nu de landen die wel aan het infuus liggen. Ik las in de brief van de heer Knapen dat hij zich zorgen maakt over foute berichtgeving in de media. De regering wil onjuiste percepties herstellen. Op dit punt uit ik kritiek. Ik hoor nu al enige maanden van de regering dat wij het geld dat wij in het Europese fonds storten uiteindelijk allemaal weer terugkrijgen. Dat rendeert en daar worden wij als burgers allemaal beter van. De laatste weken heb ik echter de indruk gekregen van minister De Jager dat het nog maar de vraag is of wij dat terugkrijgen. Er moet misschien zelfs geld bij. Dat is wel een heel verschil. De regering moet dan niet de media de schuld geven van foute berichtgeving. Is de regering niet gewoon te zonnig geweest over de vooruitzichten van die fondsen? Op deze manier mag het je niet verbazen dat de bevolking op een gegeven moment kritisch wordt en zegt: dit verhaal geloven wij niet meer.

In relatie tot Griekenland vraag ik het kabinet naar het laatste nieuws. Dat verandert van dag tot dag met de crisis daar. Onze positie is helder. Het IMF is nu allereerst scheidsrechter in het beoordelen of de Grieken zich houden aan de eerder gemaakte afspraken. Ik ben er nog niet op voorhand van overtuigd dat daaruit een positief beeld naar voren komt. Ik vind echt dat de Grieken dat moeten doen. Dat is stap één. Als dat niet gebeurt, dan zal de volgende schijf, die van de lening die zou worden verstrekt, moeten worden stilgelegd. Het doet mij overigens pijn voor de burgers van Griekenland, dat zeg ik er meteen bij. Wij kunnen daar van hieruit echter niets aan doen. Hun eigen regering heeft er in de afgelopen jaren een aantal dingen fout laten lopen. Dan is het zoals het is. Als de Grieken orde op zaken stellen, dan is mijn fractie bereid om in te stemmen met, onder voorwaarden, bijspringen. Daarbij is het een goed idee om donorlanden een "pandrecht" te geven op de instellingen die nu in Griekenland geprivatiseerd worden. Die hoeven niet aan China verkocht te worden. Laat de donorlanden daar dan recht op krijgen.

Ten slotte stel ik nog een laatste punt aan de orde, namelijk dat van immigratie. Het kabinet schrijft ons dat de regering inzet op wijziging van Europese richtlijnen; hiervoor is steun nodig van de lidstaten; de tijd lijkt daarvoor rijp te zijn. De PVV zei vanochtend in de krant dat wijziging van de verdragen over het asielrecht een belangrijke reden is om deze coalitie te steunen. Welnu, het kabinet is per kerende post beantwoord door Eurocommissaris Malmström, een liberale partijgenoot van onze premier, die gisteren op bezoek was in Den Haag. Zij zegt: ik heb nog van geen enkel ander land gehoord dat het plannen heeft voor de regels over gezinshereniging, ik weet dat het in Nederland heel belangrijk wordt gevonden maar ik hoor daarover niets in andere lidstaten. De Commissaris waarschuwt tegen de oplossingen en zegt: ik maak mij zorgen en ik heb dat geuit aan de Nederlandse regering. Mijn vraag aan de premier is dan ook: heeft hij inmiddels tegen zijn politieke vrind Geert Wilders gezegd dat het feest niet doorgaat wat betreft het bijstellen van de Europese regels, helaas pindakaas, en wat zei Wilders toen? Of denkt de minister-president dat Commissaris Malmström de opvattingen van de andere lidstaten onjuist heeft weergegeven?

De heer Ten Broeke (VVD):

Puur voor de Handelingen het volgende. De VVD-fractie zit niet in de SURE-commissie in het Europees Parlement waar de financiële perspectieven worden voorbereid. Zij kan daar dus ook niet voor hebben gestemd.

De heer Plasterk (PvdA):

Maar de liberalen wel.

De heer Ten Broeke (VVD):

Net zoals de sociaaldemocraten ook niet eenvormig zijn. Het is een buitengewoon flauw spelletje dat u hier speelt, ik bezondig mij daar niet aan. U zou er werkelijk goed aan doen dat ook niet te willen.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik zei "de liberalen", voorzitter.

De heer Ten Broeke (VVD):

Het tweede punt gaat over de inzet van de PvdA-fractie amper zeven dagen geleden, maar daarover zal mijn collega schouw zo meteen nog iets zeggen.

De heer Plasterk (PvdA):

Ter toelichting, ik zei ook nadrukkelijk: "christendemocraten en liberalen", dus ik heb mij dacht ik op dat punt ook juist uitgedrukt.

De voorzitter:

Waarvan akte. Dan zie ik de heer Schouw.

De heer Schouw (D66):

Ja, want ik was al aangekondigd door heer Ten Broeke. We hebben ook nog even in de Handelingen gekeken wat de heer Groot vorige week heeft gezegd namens de PvdA. De heer Ten Broeke suggereerde een verschil, dus ik dacht: ik zal het eens even opzoeken. Ik wil dit toch even aan de heer Plasterk voorhouden. De heer Groot zegt: onze fractie steunt dan ook voluit de inzet van het kabinet om de komende meerjarenbegrotingen niet meer te laten stijgen dan met de inflatie. Wat de heer Plasterk vanochtend in de grootste krant van Nederland zei en nu hier zegt, is toch echt een draai. Ik kan het niet anders maken, maar ik geef de heer Plasterk natuurlijk toch nog eens de gelegenheid om uit te leggen hoe dat nu precies zit.

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter, ik heb dacht ik niet de toestemming van de heer Schouw nodig om hier uit te leggen hoe het met onze opvatting zit, maar niettemin sterk het op prijs dat hij mij die gunt. De heer Groot heeft in de discussie met partijen die dat reëel kunnen verhogen gezegd: ik vind dat het niet weer omhoog mag dan met de inflatie. Ik heb dat nu binnen de grenzen inderdaad strenger en nader gespecificeerd, en gezegd: het gaat niet alleen niet meer omhoog dan met de inflatie; sterker nog, ik vind dat het op nul moet staan. Ik zie de minister-president nu nee schudden. Ik ben toch heel benieuwd naar zijn antwoord omdat zijn eigen verkiezingsprogramma nog ver onder dat budget gaat. Ik ben benieuwd wat hij daarvan waarmaakt. Maar laten wij hierop het antwoord van de minister-president afwachten.

De heer Schouw (D66):

Voor de feitelijke vaststelling, waarna wij denk ik over kunnen naar de volgende spreker ...

De voorzitter:

Dank u wel voor de hulp!

De heer Plasterk (PvdA):

Daar gaat u ook niet over, mijnheer Schouw!

De voorzitter:

U doet het voorzitterschap er even bij, begrijp ik!

De heer Schouw (D66):

Mevrouw de voorzitter, dit is natuurlijk een belangrijk punt. Anders blijft het de hele dag hangen. Wij hebben daarover nu gewoon klaarheid, namelijk dat het standpunt van de PvdA vandaag echt heel anders is dan dat van vorige week. Wij hebben daar de Handelingen voor. Dan is het denk ik ook even klaar. Er is een draai gemaakt.

De voorzitter:

Mijnheer Plasterk, hebt u behoefte aan een reactie?

De heer Plasterk (PvdA):

Jazeker, voorzitter, dank! De heer Schouw was vanuit de Eerste Kamer kennelijk gewend aan een andere vergaderorde, dat zij hem gegund. Ik heb aangegeven wat het standpunt van de PvdA op dit punt is. Ik vind dat wij in deze situatie, waarin iedereen de broekriem moet aanhalen en waarin wij in een dreigende Europese crisis zitten, het draagvlak moeten zien te houden voor maatregelen die ook met zich mee zouden kunnen brengen dat Nederlands geld, wellicht onder omstandigheden, moet worden bijgedragen aan de stabiliteit van de euro. Wij moeten nu de Europese Unie nominaal op de nullijn houden. Dat is de opvatting van mijn partij.

De heer El Fassed (GroenLinks):

In die commissie zaten twaalf sociaaldemocraten, waarvan elf stemden voor het woordje "minstens" 5%. Er was één sociaaldemocraat die zich onthield van stemming in plaats van tegen te stemmen. Wat zou het eerste zijn waarop de PvdA zou willen bezuinigen als het gaat om die nullijn?

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter, ik ga zo uw toestemming vragen om onze gast, de heer Berman, even op dit punt te laten rectificeren. Ik dacht dat dat binnen de mogelijkheden van de vergaderorde mogelijk is.

De voorzitter:

De heer Berman mag inlichtingen geven.

De heer Plasterk (PvdA):

Dus misschien mag hij op dit punt even zijn stemgedrag van gisteren adstrueren.

De voorzitter:

De heer Berman krijgt zelfs vier minuten om inlichtingen te geven.

De heer Plasterk (PvdA):

Dan resteert de simpele vraag, waarop ik naar ik meen al drie keer antwoord heb gegeven. Ik heb de posten aangewezen in de EU-begroting waar van mij wel wat af mag: het reiscircus naar Straatsburg en de landbouwsubsidies. Dan gaat het om meer dan 40 mld. Daar is dat ruimschoots te halen.

De voorzitter:

Dan gaan wij nu luisteren naar de inlichtingen van de heer Berman van de PvdA-eurodelegatie. Het is een heel nieuw type debat dat zich nu ontrolt.

De heer Berman (EP/PvdA):

Voorzitter. Vier minuten is een rijkdom voor een Europarlementariër. Meestal heb je anderhalve minuut, of 45 seconden.

De voorzitter:

Dat kan ook!

De heer Berman (EP/PvdA):

Drie fundamentele principes vormen de basis van de Europese Unie, volgens Jacques Delors, voormalig voorzitter van de Europese commissie: de concurrentie die stimuleert, de samenwerking die versterkt en de solidariteit die ons verenigt.

Concurrentie. Het liefst ziet de VVD de concurrentie overal toeslaan, ook in de publieke sector. Gelukkig komen niet alle liberale dromen uit en stelt de EU ook grenzen aan de concurrentie in de interne markt. In het Verdrag van Lissabon is vastgelegd dat elke lidstaat zelf beslist welke diensten van algemeen belang buiten de marktwerking zullen blijven.

Samenwerking. Die is volgens de regering "bittere noodzaak". Dat klinkt als "frisse tegenzin", als "Europa als corvee". Met zo'n kabinet is Nederland de boze buurman in Europa.

Solidariteit. De EU krikt de armste regio's op naar ons niveau van welvaart voor een gelijk speelveld, met gelijke kansen voor iedereen. Laat die concurrentie dan maar toeslaan, dat is goed voor iedereen. Het kabinet heeft een heel ander uitgangspunt en wil anderen slechts bijstaan indien dat in ons eigen directe belang is. En dat werkt ergernis bij de buren.

Het resultaat is een serie gemiste kansen. Juist nu moet onze stem gehoord worden in Brussel, zeker als wij het erover eens zijn dat het vanzelfsprekend is dat de EU-begroting een stap terugdoet, net als de nationale begrotingen. Maar Jan Kees de Jager wordt niet altijd uitgenodigd bij topoverleggen over de financiële crisis. Dat kun je andere verwijten, maar het is beter om in de spiegel te kijken.

Ons land heeft als exportland belang bij een sterke euro. Dat vraagt om een vernieuwd stabiliteitspact, om harde voorwaarden aan leningen aan landen als Griekenland en om een Europees stabiliteitsfonds. Over al die zaken heeft dit kabinet lopen tijdrekken totdat De Jager mopperend Angela Merkel volgde, ook al zo aarzelend. Die lange aarzeling leidde tot een zwakkere euro en tot hogere rentes. Voor onze export was dat cynisch genoeg prima. Ik vraag de regering of het achteraf niet beter was geweest, sneller te besluiten om tot zo'n stabiliteitsfonds te komen teneinde gezamenlijk die noodzakelijke kracht uit te stralen naar de financiële markten. En laat de banken ook eens meebetalen aan hun crisis, met een bankenbelasting. De regeringen van de EU kunnen hiertoe gezamenlijk besluiten, niet het Europees Parlement.

Gemiste kansen zie je ook in het milieubeleid. Ons land komt zijn toezeggingen niet na. De CO2-doelstellingen worden niet gehaald. Van het aaneensluiten van natuurgebieden komt niets terecht. Openstelling van de Haringvlietsluizen, toch een kleine moeite, vindt de regering te duur, wat leidt tot een enorm onbegrip bij de buren. Laat de regering het werkelijk bij zo'n botte weigering? Als andere lidstaten Europese afspraken niet nakomen, schreeuwt Nederland moord en brand. Maar Nederland pleegt een aanslag op het gemeenschappelijk milieubeleid; een gemiste kans. In Duitsland levert de duurzame economie al meer banen op dan de auto-industrie.

Nog zo'n denkfout: wij verslinden tv-series als Grenzeloos Verliefd over Nederlanders die in verre landen hun liefde achternagaan, maar ons eigen beleid is keihard. Gezinshereniging? Nee, tenzij. De regering wil aan verdragen en EU-richtlijnen morrelen, maar juist door deze zelf na te komen, maken wij het andere landen moeilijker om hun eigen gang te gaan. Hoort dat niet de taak van Nederland te zijn: de versterking van de internationale rechtsorde waarvan Den Haag de hoofdstad is? Het zou die positie onderstrepen, versterken; een gemiste kans.

Ik vraag deze regering om moed te tonen, de moed om af te wegen waar besluiten genomen moeten worden – gezamenlijk in Brussel of in de lidstaten – en de moed om hardop te zeggen dat niemand de grote uitdagingen van deze tijd alleen aankan en dat internationale samenwerking bitterhard, nee hard nodig is. Premier Rutte zei vorige week bij de opening van het Huis van Europa hier om de hoek dat Nederland thuis is in Europa en dat Europa thuis is in Nederland. Dat zijn mooie woorden. Ze geven hoop op een internationale ambitie, maar wanneer komt de regering daar dan mee?

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik wil de heer Berman twee dingen voorhouden. De heer Berman heeft namens de Partij van de Arbeid voorgestemd om het Europees Parlement nog eens 132 mln. extra te geven omdat dit, zo liet de heer Berman in een van de overleggen weten, nodig was om de extra taken van het Europees Parlement goed te kunnen uitvoeren. De VVD-fractie heeft daar overigens tegengestemd. Gaat de heer Berman deze verhoging terugdraaien? Dat is mijn eerste vraag. Ik heb nog een tweede vraag. Zojuist hebben wij van de heer Plasterk gehoord dat hij voor een absolute min is, dus voor daadwerkelijk minder uitgeven; niet de inflatie corrigeren, maar gewoon minder uitgeven. Mijnheer Berman, gaan wij van u voorstellen binnen de socialistische fractie zien die ertoe leiden dat de Europese begroting volgend jaar op geen enkele manier stijgt, dus zelfs niet met de inflatie?

De heer Berman (EP/PvdA):

Wat de verhoging van het budget van het Europees Parlement betreft: ik heb mij er in onze sociaaldemocratische fractie hard tegen verzet dat het budget omhoog zou gaan. Wij kunnen schrappen in ons veiligheidsbudget of in ons computerbudget. Dat is allemaal helemaal niet moeilijk. Het niet nodig om die omhoog te laten gaan. Het tweede is de stemming bij de meerjarenbegrotingsdiscussie. Daarbij heb ik tegen de verhoging van meer dan 5% gestemd waar het Europees Parlement voor pleit. Ik heb mij onthouden van stemming bij het eindrapport, omdat er genoeg zaken in staan die ik de moeite waard vind om hardop te zeggen. Ik vind echter dat we, voordat we overgaan op zelfs maar de geringste verhoging van de meerjarenbegroting, eerst een fundamentele discussie moeten hebben over waar we ons geld aan willen uitgeven in de Europese Unie. Ik denk dat we wat dat betreft een heel eind komen met de VVD-fractie.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik moet kennelijk net als bij de heer Plasterk mijn vraag herhalen. De heer Berman heeft voor het voorstel gestemd om de begroting voor het Europees Parlement met 136 mln. op te hogen, omdat hij dit kennelijk nodig vond. Nu neemt hij daar afstand van en vindt hij ineens dat er geen verhoging noodzakelijk is. Daarnaast heeft hij het over de meerjarenbegroting, maar net hadden we het over 2012. Ik verwacht voorstellen van hem. Ik heb dit net ook aan de heer Plasterk gevraagd. Ik verwacht geen voorstellen over 5% – dat is een of andere galactische discussie die hij vooral in Brussel of Straatsburg moet voeren – maar hier gaat het om de vraag: wel of geen inflatiecorrectie? Gaat hij nu met voorstellen komen waarbij zelfs de inflatiecorrectie niet wordt meegerekend, of niet? Ik wil een heel simpel ja of nee.

De heer Berman (EP/PvdA):

Ik denk dat we niet moeten denken over inflatiecorrectie, zolang de Europese Unie er niet toe overgaat om een fundamentele discussie te voeren over de uitgaven voor de komende zeven jaar. Dat zet namelijk druk op de uitgaven. Daarmee moet je harde keuzes maken en daarmee dwing je de discussie af over werkelijke hervormingen, over een Europese begroting die ingaat op de eenentwintigste eeuw, op werkgelegenheid en op een sociale markteconomie die haar naam waard is.

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter. Ik sta hier alleen en niet met een collega uit het Europees Parlement. De PVV-fractie trekt namelijk de consistente en consequente lijn door: in dit huis spreken Tweede Kamerleden en geen Europarlementariërs. We hebben destijds tegen de wijziging van het Reglement van Orde gestemd die dit mogelijk maakte. Die lijn trekken wij door en vandaar dat ik hier alleen sta.

De laatste maanden krijg ik steeds meer mailtjes en zie ik steeds meer internetpublicaties met de vlag van de USSR, de oude Sovjet-Unie. Deze was rood met geel. Nu is de vlag blauw met geel. Ik begrijp deze vergelijking van burgers wel. Ik zal dat toelichten.

We hebben nu een president van de Europese Unie en voorzitter van de Raad, Van Rompuy. Hij is benoemd en niet gekozen. Hij heeft het lef om te treden in onze pensioenen, onze loonontwikkeling en onze cao. Hoe is het in hemelsnaam mogelijk? We hebben de chef van de Europese Commissie Barroso. Hij heeft het lef om zich in de Nederlandse politiek te mengen en zegt: Nederlandse politici leggen de uitbreiding van de EU niet goed genoeg uit aan de burgers. Verder zegt hij dat je niet naar mensen moet luisteren die pleiten voor minder geld naar Europa en hij zegt dat dit populisten zijn. Een niet-democratisch gekozen figuur gaat democratisch gekozen mensen de les lezen. Hoe is het mogelijk? Wordt zo'n man ooit een keer op zijn vingers getikt? Onze buitenlandchef Lady Ashton opent in Libië een ambassade. Zij overschrijdt haar budget, maar opent daar een ambassade en praat met de opstandelingen. Ik wil van de regering weten: spreekt zij daar namens Nederland? Dat is volgens mij een concrete vraag.

Dan kom ik op mevrouw Malmström, chef asiel en immigratie. Ik zag haar gisteren in Nieuwsuur. Daar zei ze dat de landen hebben gekozen voor dit beleid van asiel in immigratie en dat zij dat slechts uitvoert. Daar maakt Malmström echter een denkfout. Wat gebeurde er namelijk in Nederland? Twee derde van de Nederlandse bevolking heeft bij een opkomst van twee derde tegen de Europese grondwet gestemd. Weg grondwet. Er kwam een bijna identieke kopie op een wat ceremoniëlere manier tot stand: het Verdrag van Lissabon genaamd. Over dat verdrag hebben Nederlandse burgers nooit wat kunnen zeggen. Er is geen referendum gehouden. Zij maakt dus een denkfout als zij zegt dat het Nederlandse volk achter het beleid voor asiel en immigratie staat. Malmström ziet asiel en immigratie als oplossing voor de problemen van Nederland, terwijl de PVV juist zegt dat dit een van de problemen is waarmee we te kampen hebben in deze tijd.

60% van de wetten komt uit Brussel en bovendien heeft het Europees Parlement medebeslissing. Mijn collega Madlener heeft pas aangifte gedaan tegen drie corrupte Europarlementariërs. Als je dat allemaal bekijkt, dan heb je het plaatje compleet. Je kunt dus zeggen dat de Staat van de Unie er niet goed uitziet.

De heer Van Bommel (SP):

Erkent de heer Bontes met zijn realistische kijk op de visie van mevrouw Malmström ook dat een belangrijk deel van de inzet van de PVV bij de totstandkoming van dit kabinet, namelijk de beperking van asiel en immigratie, een belangrijk deel van de agenda van de PVV dus, daarmee komt te vervallen?

De heer Bontes (PVV):

Ik dank de heer Van Bommel voor het feit dat hij mijn betoog helder noemt en vindt dat ik een realistische kijk op Europa heb. Ik dank hem daarvoor. Voor de rest: ik heb helemaal niets met Malmström te maken. Zij is een niet gekozen Eurocommissaris. De PVV-fractie heeft te maken met minister Leers. Hij moet vooral goed zijn best doen; wij rekenen hem af op de resultaten. Zo simpel is het.

De heer Van Bommel (SP):

De heer Bontes heeft misschien niets met mevrouw Malmström te maken, maar mevrouw Malmström heeft wel met het Nederlandse kabinet te maken. Het Nederlandse kabinet moet de regels voor asiel en migratie gaan aanscherpen op uw verzoek, maar mevrouw Malmström heeft tegen het kabinet gezegd dat dit niet zal gebeuren. Daarmee is het volgens mij voor het kabinet onmogelijk geworden om een belangrijk onderdeel van uw inzet uit te voeren. Erkent u dat?

De voorzitter:

Mijnheer Van Bommel, ook u moet via de voorzitter spreken.

De heer Bontes (PVV):

Nee, dat erken en onderschrijf ik zeker niet. Wij hebben niets met Malmström te maken. Zij is een niet gekozen commissaris. Zij kan roepen wat zij wil, maar wij kijken naar minister Leers. Wij rekenen hem af op zijn resultaten. Zo simpel is het.

De heer Van Bommel (SP):

Ik concludeer dat de heer Bontes wel een realistische kijk heeft op de Europese politiek, maar niet op de Nederlandse politiek.

De heer Schouw (D66):

Mij rest slechts één vervolgvraag: op welk resultaat doelt de heer Bontes en wanneer is dat te beoordelen door de PVV-fractie?

De heer Bontes (PVV):

Wij hebben nooit de deadline gesteld dat het binnen een jaar of anderhalf jaar geregeld moet zijn. Er moeten duidelijke resultaten zijn. Het gaat er nu niet over wanneer die er komen en hoeveel tijd daarvoor nodig is. Uiteindelijk zullen wij minister Leers beoordelen en afrekenen op zijn resultaten. Hij heeft zijn tijd nodig. Wij zullen dat te zijner tijd bekijken. Zo simpel is het.

De heer Schouw (D66):

Dit is een bekend antwoord van de PVV. Ik vind dat dit zich slecht verhoudt tot het feit dat de fractie van de PVV zegt dat ze Leers hard gaat beoordelen op de resultaten et cetera. Als ik dan vraag om welke resultaten het gaat en per wanneer, dan loopt de fietsband bij de PVV-fractie totaal leeg. Ik vraag de heer Bontes dus nog een keer indringend wanneer de thermometer erin gaat om te meten wat Leers ervan gebakken heeft.

De heer Bontes (PVV):

Het antwoord op de vraag om welke resultaten het gaat, is natuurlijk glashelder. Dat staat in het gedoogakkoord, namelijk gezinshereniging en het hele rijtje. Dat is glashelder. Welke resultaten behaald moeten worden, is glashelder. Ik leg me alleen niet vast op hoeveel tijd daarvoor nodig is. Ik ga ervan uit dat de heer Schouw dat zeker kan begrijpen.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Ziet de heer Bontes de doelen waarmee minister Leers op pad is gestuurd als een resultaatsverplichting of als een intentieverklaring?

De heer Bontes (PVV):

Wij hebben niets aan goede intenties en goede bedoelingen. Het gaat uiteraard om het resultaat; dit is een open deur.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Wij hebben gisteren echter gehoord dat de resultaten op de lange termijn toch echt niet gehaald zullen worden.

De heer Bontes (PVV):

Ik heb te maken met minister Leers. Dat heb ik inmiddels meerdere malen herhaald. Minister Leers zegt dat hij volop in onderhandeling is en dat hij landen meekrijgt. Wij beoordelen hem op de resultaten. Wij hebben niets te maken met wat Malmström heeft gezegd.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Kan de heer Bontes dan een keer aan de minister vragen of hij het ziet als een resultaatsverplichting of als een intentieverklaring?

De heer Bontes (PVV):

Het is voor minister Leers glashelder. Wij hebben dat duidelijk weergegeven: het is een resultaatsverplichting en geen inspanningsverplichting. Een inspanningsverplichting is te vaag; daar kunnen wij niets mee.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Mijn vraag aan de heer Bontes gaat over het mogelijke lidmaatschap van Turkije van de EU. Wij kennen het standpunt van de PVV op dat punt. De PVV is nu echter gedoogpartner van een coalitie die vindt dat de gesprekken vooral door moeten gaan en dat Turkije op een gegeven moment lid moet kunnen worden van de Europese Unie. Hoe zijn de onderhandelingen op dit punt gegaan? Hoe kijkt de PVV nu naar de coalitie?

De heer Bontes (PVV):

Het staat de regering vrij om met Turkije te gaan praten. Dit maakt geen onderdeel uit van het regeer- en gedoogakkoord en kan dus gewoon doorgaan. Het standpunt van de PVV is onafhankelijk en glashelder: wij zijn uiteraard tegen toetreding. De ChristenUnie moet dat zeker weten. Wij hebben samen een motie ondertekend met de strekking: stop de onderhandelingen met Turkije in het kader van de Gazavloot. Dit is dus vragen naar de bekende weg.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Volgens mij ligt de Gazastrook ergens anders dan Turkije, maar dat terzijde. Ik ben benieuwd hoe het in de onderhandelingen is gegaan. Heeft de PVV het daarin nog over Turkije gehad of heeft zij het gewoon laten lopen?

De heer Bontes (PVV):

Onze positie is onafhankelijk. Wij kunnen vrij over deze kwestie spreken en we kunnen er vrij onze gedachten over vormen. Het is aan de regering om het te doen zoals zij het wil. Dit maakt geen deel uit van het regeer- en gedoogakkoord, dus wij hebben de handen vrij. Dat is afgesproken. Duidelijker kan ik niet zijn.

Ik kom bij de uitbreiding. De Europese Commissie heeft recent bekendgemaakt dat Kroatië in 2013 moet toetreden tot de Europese Unie. Dit land kampt nog steeds met corruptie en kent volgens het IMF een krimp van de economie. De Kroaten willen het zelf ook helemaal niet. Twee derde was tegen toetreding tot de EU, zeker nadat twee Kroatische generaals werden veroordeeld. Is de regering het eens met de Europese Commissie dat de toetreding van Kroatië in 2013 geregeld zou moeten zijn?

Dan IJsland. We hebben een drukmiddel weggehaald. We krijgen nog 1,3 mld. van IJsland. De burgers van IJsland willen dat helemaal niet geven. Dat is een slechte zaak geweest, want nu zijn we ermee in gesprek, maar het drukmiddel is weg.

Over Turkije kan ik glashelder zijn. Turkije mag nooit lid worden van de EU. Zij erin, wij eruit. Wat de PVV betreft kunnen de onderhandelingen per direct worden gestopt. Zoals ik al zei, hebben we dat bij motie al gevraagd.

De kandidaat-lidstaten Montenegro en Macedonië zijn nog steeds corrupte landen met georganiseerde misdaad. Niet toelaten dus, de rem erop.

Albanië en Servië staan in de rij om kandidaat-lid te worden. Ook niet doen. Servië werkt nog steeds niet mee met het ICTY. Brammertz heeft dat zojuist weer in het rapport aangegeven. Los daarvan, als ze wel meewerkten, zouden we nog niet willen dat Servië bij de EU gaat horen. Het land kampt nog steeds met corruptie et cetera.

Ik heb hierover een vraag aan de regering. Naar aanleiding van een motie van de heer Pechtold, de eurofiel in de Tweede Kamer, is een visie voor 2030 ontwikkeld. Daarin staat dat de Balkan er vooral bij moet gaan horen, want we moeten landen perspectief bieden. Hoe verhoudt zich dat met het regeerakkoord, waarin staat dat er geen onbeperkte uitbreiding mag komen?

De heer Plasterk (PvdA):

Dit zijn grote woorden, maar ik vraag me af of u er veel van klaarmaakt in deze setting. Intussen schrijft de regering namelijk doodleuk een brief aan de Kamer waarin staat dat er gewoon verder wordt gegaan met de onderhandelingen over de toetreding van Turkije. U kunt wel zeggen dat u niets met de Eurocommissaris te maken hebt, maar onderdeel van uw plannen is dat de Europese regelgeving moet worden bijgesteld. U weet dat de lidstaten daarvoor allemaal akkoord moeten gaan. Dan komt de Eurocommissaris en die zegt: ik heb nog niet één lidstaat gevonden die dezelfde opvatting heeft als de visie die de Nederlandse regering nu inbrengt, dus u kunt het wel vergeten.

De heer Bontes (PVV):

Dan zou ik tegen de heer Plasterk zeggen: steun ons! Laatst hadden we weer een stemming over Montenegro en verdere stappen in de toetreding, maar de heer Plasterk laat mij alleen staan. Hij heeft dus boter op zijn hoofd. Hij trekt hier een grote broek aan, maar bij de stemmingen geeft hij uiteindelijk niet thuis. Dat bleek ook een beetje uit zijn draai daarnet.

De heer Plasterk (PvdA):

Maar mijn partij is ook geen verklaard tegenstander van de toetreding van Turkije, mits aan de voorwaarden wordt voldaan. U zegt echter voortdurend dat u ertegen bent. U zegt: wij gedogen deze regering omdat er zulke fantastische dingen gebeuren om de gezinshereniging te beperken; daar worden de wetten voor veranderd en dat moet dan maar. Dan komt echter de Eurocommissaris die erover gaat en die je nodig hebt als je die wetten wilt veranderen, en die zegt: u staat hierin helemaal alleen. We kunnen dus constateren dat het niet doorgaat.

De heer Bontes (PVV):

U bent nu de vierde die met de Eurocommissaris komt. Ik blijf herhalen: de PVV heeft niets met haar te maken. De PVV heeft niet met mevrouw Malmström te maken, maar met minister Leers.

De heer Plasterk (PvdA):

Maar de regering zal toch met de commissaris te maken krijgen als men dit wil veranderen.

De heer Bontes (PVV):

Dat is dan aan de regering en niet aan de PVV-fractie.

De voorzitter:

Dank u wel. Hebt u uw betoog afgerond?

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter. Wij willen dus geen uitbreiding van de Europese Unie. Wij vragen ons af hoe dit zich verhoudt met het regeerakkoord en de visie 2030.

Ik ga vervolgens naar de begroting en het meerjarig financieel kader: de langetermijnbegroting. Voor 2012 en 2013 kiezen wij voor de absolute nullijn met geen enkele inflatiecorrectie dan ook. Wij hebben het afgelopen uur genoeg gedraai gezien. Laat ik hierover duidelijk zijn: absoluut geen ophoging.

De Commissie spreekt over 4,9 mld. meerjarenperspectief. Het Europees Parlement gaat uit van 5%. Wij willen dat absoluut niet. Wij gaan voor de nullijn. Ik kan niet duidelijker zijn.

Moeten landen als Spanje, België en Griekenland ook meer gaan betalen als je het duurder maakt? Moeten die dan ook aan het infuus? Dat kun je ook zeggen van het Portugal van Barroso. Het lijkt alsof Barroso al een voorschot neemt en geen kritiek wil, want dadelijk moet Portugal ook aan het infuus gelegd worden.

Ik kom nu op de onzinnige uitgaven van de EU en geef een korte schets. Danslessen Burkina Faso: 0,5 mln.; hondenfitness Hongarije: € 400.000; limousines voor leden Europees Parlement: 5,2 mln.; boerderij Zweedse koning: 1,6 mln.; salarissen en pensioenen EU: van 58 mln. naar 63 mln.; ontwikkelingshulp 53,8 mld., waarvan Turkije ruim 0,5 mld. krijgt; structuur- en cohesiefondsen: 51 mld.! Die kunnen zo afgeschaft worden. Hoe is dit in godsnaam aan de belastingbetaler uit te leggen? En dan wordt er nog gezegd: Kunnen wij het niet op de nullijn houden? Hoe haal je het in je hoofd om dit te zeggen als je zulke ontzettende uitgaven doet. Het is echt te gek voor woorden.

Ik kan niet genoeg benadrukken dat wij geen Europese belastingen willen. Een Eurofiel als Verhofstadt blijft daarvoor pleiten en ook in de Europese Commissie vind je dat soort figuren. Nooit en te nimmer Europese belastingen! Niet voor CO2-uitstoot en ook niet voor een verlaging van de BTW met 1%; helemaal niets, nul komma nul.

Er is al heel veel gezegd over Griekenland en het noodfonds. Ik kan niet anders dan bij ons standpunt blijven: geen cent naar Griekenland. De Grieken scoren hoog op de corruptie-index; zij kunnen de belastingen niet innen, zij hebben een zestiende maand, zij knoeien met cijfers. Daar moet je gewoon geen geld naar toe sturen. Ik kan het niet sterker uitdrukken. Een deel van de deskundigen staat hier ook achter.

Ik heb uit de media vernomen dat de heer Zalm zegt dat onze Nederlandse belastinginspecteur Griekenland maar moeten gaan helpen. Hij zegt dat echter met zo'n lachend gezicht dat ik dacht dat het een grap was. Maar nu roept de staatssecretaris van Financiën dat ook. Ik wil graag van de regering weten of het een serieus plan is dat wij de belastingen van Griekenland op poten moeten gaan zetten, of is het een grote grap? Dat is een concrete vraag.

De voorzitter:

Dank u wel. Uw tijd is om, mijnheer Bontes.

De heer Bontes (PVV):

Ik rond af, voorzitter. Ik heb nog een korte vraag.

Staatssecretaris Knapen zegt in de media dat wij ons wat de belastingen betreft maar moeten gaan aanpassen aan Europa. Kan de staatssecretaris concreet aangeven welke belastingplannen wij van Europa moeten overnemen? Gaat het om de hypotheekrenteaftrek of om andere zaken? Wat bedoelt hij precies? Ik kan mij niet voorstellen dat wij van Griekenland het belastingplan zouden moeten overnemen.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Bontes, uw tijd is echt om.

De heer Ormel (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Ik begin met u te zeggen dat ik voor een gedeelte van het debat zal worden vervangen door mijn collega Ferrier. Het CDA wordt dus vertegenwoordigd, maar ik vind het zuiver om dat aan u te melden.

Het CDA ziet de Europese Unie als een samenwerkingsverband van soevereine lidstaten waarvan de burgers tevens burgers van de Unie zijn. Deze definitie is via een motie van mijn hand van 11 november 2008 door de Kamer aangenomen en overgenomen door de toenmalige regering. Kan de regering aangeven dat deze werkdefinitie ook de hare is?

De konvooimetafoor van Wellenstein is voor een zeevarende natie goed invoelbaar: 27 schepen zoeken hun koers en zijn verzeild geraakt in een heftige geopolitieke storm. Collega Ten Broeke zie ik al als een Odysseus vastgesnoerd aan de mast tussen de Scylla en Charybdis door varen. Maar het is niet alleen Scylla en Charybdis van eurofielen en eurosceptici, het is ook een financiële crisis, een klimaatverandering en een verschuiving van het geopolitieke zwaartepunt van de Atlantische naar de Stille Oceaan, de Arabische lente, volksverhuizingen, dreigende energietekorten, voedsel- en waterschaarste, noem maar op. Met andere woorden, het is maar goed dat het schip van Nederland in konvooi vaart en daar niet in zijn eentje ronddobbert.

Het kabinet is van mening dat de Europese Unie haar bestaansrecht ontleent aan het zorgen voor welvaart en het borgen van veiligheid op het Europese continent en met een gezamenlijke stem in de wereld. Dat lees ik in de aanvulling op de Staat van de Unie. Vanaf nu zal ik alleen maar uit de aanvulling citeren, omdat dit het stuk van het kabinet is. De Staat van de Unie was het stuk van de vorige regering.

Voor het CDA is de Europese Unie ook de verdediger van Europese waarden die voortkomen uit het joods-christelijke gedachtegoed. Elementaire mensenrechten horen in de EU geborgd te zijn. Daar hoor ik de regering onvoldoende over. Je moet je in de Europese Unie veilig kunnen voelen. Je moet kunnen vertrouwen op de rechtstaat en je moet vrij je eigen mening kunnen uiten in respect tot je medemens. Het lijkt vanzelfsprekend, maar dat is het allerminst.

Het is toch uiterst merkwaardig dat al onze buren niets liever willen dan het lidmaatschap van de Europese Unie en dat velen in ons land almaar kritischer worden op de Europese Unie en hun vrijheid en welvaart juist onder druk voelen staan in die Europese Unie. Wat een contrast met die moedige mensen die bijvoorbeeld in Syrië met levensgevaar demonstreren voor vrijheid en menselijke waardigheid, die wij als vanzelfsprekend kunnen achten. Juist daarom vindt het CDA in deze tijd de uitgangspunten van het kabinet wat mager. Het opkomen voor mensenrechten en fundamentele menselijke waarden hoort ook bij Europa. Wij zijn benieuwd naar de reactie van het kabinet.

In de brief van het kabinet ter aanvulling op de Staat van de Unie worden nauwelijks woorden vuilgemaakt aan energiezekerheid, aan de ontwikkeling van voedselvoorziening in een steeds voller wordende wereld en aan de enorme aantasting van het milieu door menselijk handelen. Het CDA is vanuit de gedachte van rentmeesterschap van mening dat wij deze grote vraagstukken in het belang van volgende generaties nu moeten aanpakken. Deze problematiek is grensoverschrijdend, te groot voor Nederland alleen. Waarom staat ook daar niets over in de aanvullende brief van het kabinet?

Het kabinet is van mening dat er in 2030 een effectieve Europese grensbewaking moet zijn. Waarom dan pas? Het CDA wil dat er sneller voortgang wordt geboekt met de ontwikkeling van Frontex. Er moet ook snel een gemeenschappelijk Europees asielstelsel komen met kortere procedures. Dit geldt ook voor kennismigratie, want door de snelle vergrijzing van de bevolking binnen de Europese Unie zullen we al voor 2030 grote behoefte hebben aan kennismigranten. Hoe gaan wij dat organiseren? Het CDA is van mening dat we deze vragen niet voor ons uit moeten schuiven maar nu moeten aanpakken.

De heer Plasterk (PvdA):

De heer Ormel spreekt warme woorden over het mensenrechtenbeleid en roept de regering op om op dat punt actiever te zijn. Ik ondersteun hem daarin. Ik wil hem echter wel vragen hoe hij in dat licht de pogingen ziet van de coalitie om het verdrag over de mensenrechten, het EVRM, aan te passen om de gezinshereniging verder te beperken en wat hij vindt van de opmerkingen van de Eurocommissaris dat geen enkel ander land in Europa dat zou wensen en dat zij zich bovendien zorgen maakt over, zoals zij zegt, simplistische oplossingen. Deelt de heer Ormel de zorgen van de Eurocommissaris en hoe ziet hij dat streven op dit punt in het kader van zijn warme woorden over de mensenrechten? We hebben het bijvoorbeeld over gezinshereniging van mensen onder de 24 jaar; dat raakt echt aan fundamentele mensenrechten.

De heer Ormel (CDA):

Wij kennen ook het grote probleem van massale migratie. Wat dat betreft zitten wij met een dilemma en is het nodig om de massale migratie en de illegale migratie tegen te gaan. Wij weten dat in het kader van gezinsmigratie er tevens massale illegale immigratie plaatsvindt. Dat het kabinet wat dat betreft de punten op de i wil zetten, steunt de CDA-fractie volledig.

De heer Plasterk (PvdA):

Dat snap ik en er is niemand voor illegale migratie, dus dat is vrij simpel. De vraag is of de CDA-fractie vanuit zichzelf vindt dat de mensenrechtenverdragen moeten worden aangescherpt, een opvatting waar kennelijk in de rest van Europa op dit moment geen steun voor bestaat, of dat zij zegt: nou ja, we hebben de PVV toegezegd het te gaan proberen en we zien wel waar het schip strandt. Want het strandt nu al vrij snel, lijkt het.

De heer Ormel (CDA):

Dat schip strandt helemaal niet vrij snel. Wij zijn nadrukkelijk van mening dat illegale immigratie moet worden tegengegaan. Er moet worden tegengegaan dat er gebruik wordt gemaakt van het EVRM om illegale immigratie te bevorderen. Daar moeten wij dus voor oppassen. Daar zou de Partij van de Arbeid ook voor moeten zijn. Dat is wat de regering doet. De regering is voor het EVRM maar vindt wel dat het EVRM moet worden aangepast. En dat vindt de CDA-fractie nadrukkelijk ook.

In een moderne Europese Unie zal het steeds zinvoller worden om bepaalde beleidsterreinen gezamenlijk aan te pakken. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid moet weliswaar aangepast worden aan de huidige behoeften maar is wat de CDA-fractie betreft nog steeds van uitermate groot belang. Wij zijn een agrarische grootmacht. Wij hebben innovatief vermogen, concurrentiekracht en duurzaamheid op landbouwgebied in Europa juist nodig. Daarom is het van belang dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid blijft bestaan.

Andere beleidsterreinen, zoals asielbeleid, milieu en buitenlands beleid, leveren bij een gezamenlijke aanpak duidelijke voordelen op. Hiervoor zijn scenario's wenselijk waarbij besparingen op nationale budgetten kunnen worden aangetoond als er sprake is van verhoging van Europese budgetten. De uiteindelijke som zou door de grotere schaal van de Europese Unie en meer efficiency een besparing kunnen opleveren. Minder afdracht aan Europa als doel op zich zou best wel eens tot veel hogere nationale uitgaven kunnen leiden. De CDA-fractie wil inzicht in waar het kabinet nationaal kan besparen door meer synergie in Europees verband te bereiken.

Wat de administratieve lasten betreft geeft de regering aan dat de ambities om de regels en de lasten te verminderen, groot zijn. De regering spreekt over een nominale bevriezing. Waarom wordt er niet over een besparing gesproken op dit punt? De voorzitter van de Europese Commissie, Barroso, kondigde bij zijn aantreden aan dat 25% administratievelastenreductie het doel is. Wij praten al zolang over vermindering van regeltjes maar de burger merkt het niet. Wij willen een concrete doelstelling, een plan van aanpak en wij zien daar een mogelijkheid voor besparing.

Mijn twee laatste punten. In de huidige Europese Unie is het van belang om bij de implementatie van richtlijnen in nationale wetgeving nadrukkelijk met buurstaten te overleggen. Vorig jaar kreeg ik hierover een concrete toezegging, sindsdien heb ik daar niets meer over gehoord. Verder is de communicatie van Europa van groot belang. De regering geeft aan dat ze het Europafonds wil schrappen. Communicatie is niet alleen nodig vanuit de regering, maar ook voor en door burgers. Daarvoor is soms ondersteuning nodig; denk aan de Nacht van Europa voor jongeren, in de Melkweg. Wij zijn van mening dat het Europafonds in enige vorm moet blijven bestaan. Wij zijn ook van mening dat op dit fonds 1 mln. kan worden bezuinigd en dat het zich specifiek moet richten op communicatie aan jongeren over de Europese Unie.

De heer Van de Camp (EP/CDA):

Voorzitter. Aansluitend op collega Hans van Baalen: het is niet alleen een grote eer om hier te mogen spreken, maar het is natuurlijk ook wel weer adequaat – ik had willen zeggen "gezellig", maar dat is niet het goede woord – om even terug te zijn.

Ik ga door over de communicatie, waarmee collega Ormel eindigde. Ook wij in Brussel zijn van mening dat Nederland een communicatieprobleem heeft met Europa. De brief van de staatssecretaris – en dit is een beetje een dubbelzinnige zin – getuigt daar ook van. Wij vinden het opmerkelijk dat een land dat met zo veel enthousiasme aan de basis heeft gestaan van de Europese Unie, nu dit probleem heeft, maar ook een land dat zo veel verdient in de Europese Unie en zo overtuigd is van de voordelen van open grenzen voor goederen, personen, kapitaal en diensten. Natuurlijk zijn speeches van bewindspersonen belangrijk, maar hoe gaan de departementen an sich om met de Europese beleidsvoorstellen en de vertaling daarvan naar Nederland? Zijn die departementen wel een platform voor discussie voor en door de stakeholders over toekomstig Europees beleid? In een vorig leven heb ik het al eens gezegd: wat doen wij in het curriculum van het vak maatschappijleer in het voortgezet onderwijs aan Europakennis? Het is bekend: het vak maatschappijleer wordt terecht voor vele onderdelen gebruikt, maar kan daarin de Europese Unie niet opnieuw een positievere plek innemen? Daarnaast zijn wij best tevreden over programma's als De slag om Brussel van de VPRO, die gewoon eerlijk laten zien wat er in de Europese Unie gebeurt, hoe alles werkt en eventueel ook wat er fout gaat.

Maar er is meer aan de hand, het is niet alleen de communicatie. Wij zitten nu met een fundamentele eurocrisis. Wij zeggen: houd het hoofd koel, zaai geen paniek, durf vertrouwen te hebben in de opstelling van de Europese instellingen, van het IMF en van het Nederlandse kabinet, de minister van Financiën in het bijzonder. Bovendien zijn in het crisispakket dat wij in Brussel hebben aangenomen de lidstaten reeds akkoord gegaan met meer automatismen. Wij gaan ervan uit dat die lijn van meer automatische correcties ook in het governancepakket zal worden doorgezet.

Vanochtend bleek al in het debat dat in Nederland, maar ook in Brussel, veel aandacht bestaat voor de Financiële Perspectieven 2014–2020. Laat ik helder zijn: als de lidstaten de broekriem moeten aanhalen, geldt dat ook voor de Unie. En tegen de heer Bontes zeg ik: domme uitgaven van de Unie doen de Unie geen goed. Echter, we kunnen niet ongebreideld nieuwe taken naar de Unie schuiven zonder daarbij budget te leveren. In dat opzicht vind ik de benadering van collega Ormel goed om de synergie, bijvoorbeeld op het terrein van Frontex, van de buitenlandse dienst, van de politiesamenwerking, ook in begrotingstechnische zin meer te gebruiken.

Het Nederlandse standpunt, zowel van het kabinet als van een meerderheid van de Kamer, over het meerjarig financieel kader is bekend. Wij hebben natuurlijk het algemeen overleg van 18 mei jongstleden gevolgd. Ik pleit wel voor een zuivere discussie. Als na 2013 het miljard van de combinatie Balkende-Zalm vervalt, moeten wij er wel op letten, ongeacht het systeem dat wordt gekozen, dat Nederland er niet op achteruit gaat ten opzichte van andere landen. Dat is ook onze inzet in Brussel.

De heer Bontes (PVV):

Het is heel mooi te zien hoe iemand in twee jaar Europees Parlement kan veranderen. De heer Van de Camp keek eerst behoorlijk kritisch naar Europa, maar is nu behoorlijk positief. Dat vind ik wel heel bijzonder. Het Europees Parlement doet iets met je, zou ik zo zeggen. Ik wil graag informatie krijgen over de begroting. Is de fractie van de heer Van de Camp nu voor of tegen de Europese belastingen? Moeten er eigen middelen komen voor de Europese Unie?

De heer Van de Camp (EP/CDA):

In deze vraag zit het antwoord en de fout. Er is in deze discussie een groot onderscheid tussen eigen middelen van de Unie en directe belastingen. De Unie heeft nu eigen middelen. De douanerechten die wij in Rotterdam en Amsterdam heffen, de btw-afdracht en de landbouwheffingen zijn eigen middelen van de Unie. De CDA-delegatie, ook die van Nederland, wil dat die eigen middelen worden gecontinueerd in het nieuwe systeem. Nogmaals, ik ken het algemeen overleg van 18 mei en de inzet van het Nederlandse kabinet. Directe belastingen staan los van eigen middelen en wij zijn niet voor directe belastingen.

De heer Bontes (PVV):

Zegt de heer Van de Camp nu dat hij voor 100% tegen Europese belastingen is?

De heer Van de Camp (EP/CDA):

Het grote verschil tussen de PVV en het CDA is dat de PVV altijd overal onverbloemd tegen is. Nederland gaat onderhandelen en het Europees parlement gaat onderhandelen, ieder in zijn eigen verantwoordelijkheid. Mijn calvinistische inslag is terug te vinden in het Europees Parlement. Om nu hier te zeggen dat we tegen zijn en daar vervolgens twaalf keer in de Handelingen aan herinnerd te worden, gaat mij te ver. Dat doe ik niet.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik vraag naar de opvatting van de CDA-leden over het verhogen van het EU-budget met 5%. Ik zal in het woordelijke verslag nog eens nalezen wat het antwoord van de liberalen is geweest en ga dat met een vergrootglas doen. Ik hoop dat de heer Van de Camp een helder standpunt kan geven. Zal hij een verhoging van 5% van het EU-budget steunen?

De heer Van de Camp (EP/CDA):

Dit is een PVV-achtige vraag. Voor de heer Bontes is dat een compliment, maar voor de heer Plasterk niet, dus dat is prettig. De heer Berman heeft ook al geprobeerd uit te leggen dat wij in een onderhandelingsproces met de Europese Raad zitten over het meerjarig financieel perspectief 2014–2020. Ik krijg de indruk dat de heer Plasterk de wijsheid in pacht heeft; hij weet alles al. Via de grootste krant van Nederland heeft hij alles al geëtaleerd. Wat ons betreft, zal de Europese begroting niet stijgen, maar het is nu te vroeg om daarover apocalyptische uitspraken te doen.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik zie het nut niet van opmerkingen over de Apocalyps en de vergelijking met de gedoogcoalitiepartner van het CDA. Ik stelde een feitelijke vraag. Gisteren hebben de christendemocraten in de commissie waarnaar ik zojuist verwees, gestemd voor een verhoging van 5%. Het CDA was daar niet bij. Nu de CDA-leden hier aanwezig zijn, ligt het voor de hand te informeren naar de opvatting van het CDA. Ik meen in het antwoord, tussen de onvriendelijke opmerkingen door, toch gehoord te hebben dat het CDA geen voorstander is van het verhogen van het EU-budget. Ik dank de heer Van de Camp voor dat antwoord en laat de rest voor wat het is.

De heer Van de Camp (EP/CDA):

Via de voorzitter wrijf ik nog eens zout in de wonde. De heer Plasterk trekt hier een grote broek aan. De sociaaldemocratische fractie in het Europees Parlement heeft vóór het rapport van de SURE-commissie gestemd. De voorzitter van die commissie is een sociaaldemocrate. Ik prijs de heer Berman, omdat hij een eigenstandige positie heeft ingenomen. Maar de heer Plasterk moet dan niet de indruk proberen te wekken dat de liberalen en de christendemocraten al het geld uitgeven. De big spenders in het Europees Parlement zijn vaak, net als hier, ook de sociaaldemocraten.

De heer Ten Broeke (VVD):

In de verkiezingsstrijd in 2009 pleitte het CDA onder leiding van de heer Van de Camp nog voor een vermindering van de begroting met 23 mld. Stel dat wij inderdaad uitkomen op een reële nul, bevriezing van de begroting, dan zullen wij nog steeds moeten bezuinigen. Bovendien zullen wij ook geld moeten vinden voor nieuwe taken. Hoe gaan wij dat doen en vinden wij die 23 mld. van het CDA daar nog in terug?

De heer Van de Camp (EP/CDA):

Ik was van plan om daar nog op terug te komen. Meer in het algemeen is het opvallend dat er ieder jaar veel geld overblijft op de Europese begroting. Er is elk jaar weer sprake van onderuitputting, bijvoorbeeld omdat regionale programma's, vanwege een onzuivere aanbesteding, niet zijn uitgevoerd. Er zit met andere woorden lucht in de Europese begroting, ook voor nieuwe taken. De huidige begrotingsregels verzetten zich er echter tegen dat er tussen budgetten wordt geschoven. Wellicht kunnen wij nieuwe taken, bijvoorbeeld taken op het terrein van de veiligheidsparagraaf en Frontex, op die manier financieren.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Van de Camp (EP/CDA):

Dan de begroting van het Europees Parlement in enge zin: ik vind dat die omlaag kan.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Ten Broeke (VVD):

Het is interessant om waar te nemen dat het CDA een helder pleidooi houdt voor Frontex. Dat doen wij al enige jaren, want daar moet meer geld naartoe als wij de bewaking van de buitengrenzen nu eens echt serieus ter hand willen nemen. Hieraan wordt 1,5% van de begroting uitgegeven. Tegelijkertijd zien wij dat bijna 60% van de begroting weglekt naar de cohesiefondsen en daar vinden wij nu juist de onderuitputting waarover u spreekt. Acht u een uitruil tussen die twee mogelijk? De zuidelijke lidstaten profiteren enorm van de cohesiefondsen, maar ze willen tegelijkertijd dat de buitengrenzen worden bewaakt. En daar hebben ze nu weer geen geld voor over.

De voorzitter:

Nog één inlichting.

De heer Van de Camp (EP/CDA):

Zeker, voorzitter.

Bij de cohesiefondsen spelen twee zaken. Veel Zuid-Europese landen liggen al decennia aan het infuus van de cohesiefondsen. Daarmee moeten wij stoppen, want vetheid leidt tot luiheid. Verder moeten de cohesiefondsen worden omgezet naar innovatiefondsen. Het moeten uitdagende fondsen worden, want China wacht niet op Europa! Als wij die cohesiefondsen zouden kunnen vermageren en ombouwen, dan ben ik uw man.

De voorzitter:

Dank u wel.

Dan gaan wij nu luisteren naar de heer Van Bommel.

De heer Van de Camp (EP/CDA):

Maar, voorzitter ...

De voorzitter:

Uw tijd is om.

De heer Van de Camp (EP/CDA):

Nee, dat kan ...

De voorzitter:

Echt waar. Time flies. Het is gewoon Nederlandse tijd.

De heer Van de Camp (EP/CDA):

Maar, voorzitter, ik ...

De voorzitter:

Ik zie dat u nog een paar blaadjes wilt voorlezen, maar dan hebt u toch echt een probleem.

De heer Van de Camp (EP/CDA):

Nee, maar dit ...

De voorzitter:

U mag van mij nog één zin voorlezen, maar dan ...

De heer Van de Camp (EP/CDA):

Even voor de goede orde: toen ik hier ging staan, knipperde het lichtje afronden al.

De voorzitter:

Nee, dat kan echt niet. Nee, echt niet.

De heer Van de Camp (EP/CDA):

Maar, voorzitter, ik heb toch geen vier minuten nodig om een paar blaadjes voor te lezen?

De voorzitter:

Blijkbaar wel.

De heer Van de Camp (EP/CDA):

Ik ga niet met u in discussie, want dat verlies ik, maar ...

De voorzitter:

Het spijt me.

Het woord is aan de heer Van Bommel.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Vandaag spreken wij voor het eerst met dit kabinet integraal over de Staat van de Europese Unie. Dat zou je haast vergeten, nu wij bijna iedere week in de Kamer, plenair of in een commissie, over Europa debatteren. Ik vind dat een goede zaak, want de financiële en de economische crisis in Europa maken dat wij daar vaker over moeten spreken. Zaken die voorheen als onvervreemdbaar Europees te boek stonden, het vrije verkeer van personen en de eurozone, zijn in een keer onderwerp van discussie geworden. Dat maakt voor de SP duidelijk dat de Europese Unie zich op een kruispunt bevindt.

De hamvraag is of wij doorgaan met de Europese Unie in de richting van verdere integratie, een federaal Europa, of dat wij kiezen voor een Europese Unie van een losser verband. De SP kiest voor het laatste. Dat betekent: geen verdere overdracht van bevoegdheden, geen extra geld naar Europa, eerder minder geld naar Europa en voorlopig geen verdere uitbreiding van de Europese Unie.

Ik feliciteer Servië met de vermoedelijke aanhouding van Ratko Mladic. Dit is echter niet voldoende voor het kandidaat-lidmaatschap dat Servië aan het eind van dit jaar wenst.

De hamvraag is hoe het kabinet staat tegenover de toekomst van de EU. Waarin verschilt het van zijn voorgangers? Hoe moeten wij de voornemens ten opzichte van de EU waarderen? Met het regeerakkoord lijkt het kabinet ten opzichte van zijn voorgangers de weerstand tegen een Europese staat tot zijn uitgangspunt te maken. Het wil niet langer ongeremde overheveling van bevoegdheden van Nederland naar Brussel. Elke positieve regel over de Europese Unie wordt gevolgd door een kritische noot. Dit wordt consequent doorgezet, tot aan de voorlichting op de website van het ministerie van Buitenlandse Zaken toe.

Het nieuwe realisme, dat met de mond wordt beleden, spreekt de SP zeer aan. Gelukkig kunnen wij na ruim een halfjaar kabinet die woorden aan de praktijk toetsen. Die valt ons bar tegen. Niet eerder was er een kabinet dat zo vergaand zijn economisch beleid onderdeel maakte van de Brusselse machinerie. De premier praat met zijn gelijken in de Europese Raad over aanpassing van de hoogte van de lonen, het arbeidsmarktbeleid, de pensioenen, de zorgkosten en de huizenprijzen. Dit zijn belangrijke zaken waarvan de coalitie- en de gedoogpartij vinden dat ze tot het nationale domein behoren. De SP vindt ook dat ze daar thuishoren. Toch stemt het kabinet in met supervisie op deze zaken vanuit Europa. Het kabinet moet toch erkennen dat het onschuldig uitwisselen van ervaringen waarmee een land zijn voordeel kan doen, niet de praktijk is die nu in Brussel wordt ontwikkeld? Die gaat veel verder. Wordt er in de Europese Unie geen gemeenschappelijk oordeel gevormd over de wijze waarop beleid moet worden gemaakt? Worden er geen aanbevelingen gedaan? Wordt niet regelmatig de voortgang besproken van het uitvoeren van die aanbevelingen, zoals bij het concurrentiepact? Is instemmen met boetes die worden opgelegd bij het niet nakomen van de economische doelstellingen niet impliciet het einde van de autonomie op economisch beleid? Met andere woorden: is dit geen aantasting van de nationale soevereiniteit? De SP verzet zich daar zeer tegen.

Naar de mening van de SP-fractie vernauwt het kabinet in het regeerakkoord de betekenis van bevoegdheden tot juridisch afdwingbaar, maar wordt er via omwegen hetzelfde bereikt als bij het overdragen van die bevoegdheden. Daarmee bevestigt het niet alleen de Europese praktijk van misleiding die wij eerder zagen bij het omkatten van de Europese Grondwet naar het Verdrag van Lissabon, maar ook het gehate beeld van de glibberige politicus die altijd een manier weet om beloftes te omzeilen. Dit kabinet heeft op die kritiek nog een tweede verdedigingslinie. Het stelt dat Brussel wel meer te zeggen krijgt, maar dat die extra macht vooral de zuidelijke lidstaten treft die er economisch een zooitje van hebben gemaakt. Daarbij gebruikt het kabinet Brussel vooral om de eigen belangen en die van de banken en overige obligatiehouders veilig te stellen. Dit kabinet heeft er geen probleem mee dat de macht van de EU wordt vergroot om diepgaand in te grijpen in het beleid van andere lidstaten, zolang het zelf niet het mikpunt is van die bemoeienis. Het kabinet verandert daarmee samen met andere economisch sterke landen zoals Duitsland, Europa in een te krap hondenhok waarin de bullebakken de zwakkeren in de hoek drijven. Daarmee zet het kabinet de toekomst van de Europese Unie op het spel. Hoe lang duurt het voordat sommige lidstaten tot de conclusie komen dat het niet om Europese samenwerking gaat, maar om uitvechten en het zoeken van een ander hok? Wat als ze beter in het gevecht blijken te zijn en Nederland dwingen tot ongewenste maatregelen op de terreinen die ik noemde: pensioenen, lonen etc.? Is het kabinet zich ervan bewust dat het met vuur speelt en een gedeelde visie op Europese samenwerking, noodzakelijk om verder te komen, ondermijnt?

Volgens de SP is waakzaamheid geboden bij de verdeling van bevoegdheden in de Europese Unie. Wij moeten ons permanent afvragen wat wij gezamenlijk doen en wat de lidstaten geheel democratisch zelf mogen besluiten. Dat getuigt van respect voor diversiteit en wellicht afwijkende, maar democratisch genomen, beslissingen. Hoe denkt het kabinet meer respect voor het subsidiariteitsbeginsel in de EU te kweken als het zelf toestaat dat dit in het kader van de crisis met voeten wordt getreden? Moeten wij niet ervoor zorgen dat de zuidelijke landen zo snel mogelijk weer op eigen benen te staan en zelfstandig beslissingen nemen over zaken die dit kabinet voor zichzelf tot het nationaal domein rekent? De praktijk met Griekenland toont een andere werkwijze aan. Het land is feitelijk failliet en wordt gedwongen tot een totale uitverkoop waarvoor geen politiek draagvlak is en die niet zal worden uitgevoerd. Ook de Wereldbank is uitermate negatief over dit proces. In plaats van dat het verschillen in de EU erkent, hervormt het kabinet naar eigen gelijkenis. Nederland moet hoegenaamd weer gidsland worden. Het kabinet promoot naar eigen zeggen gedegen overheidsfinanciën maar het is in de praktijk onverantwoord bezuinigingsbeleid, om maar te zwijgen over het asociale karakter ervan. Gisteren stonden de werknemers van de sociale werkplaats op het Plein, vandaag staan 5000 militairen op het Malieveld die vrezen voor hun baan en hun toekomst.

De premier gebruikt regelmatig de uitdrukking dat je het dak moet repareren wanneer de zon schijnt. Op dit moment onweert het en met dit kabinet gaat in Europa het dak eraf. De landen die het nu al niet meer redden, zullen voor economisch herstel mogelijk de Eurozone verlaten. Daar wordt ook steeds openlijker over gespeculeerd, onder meer door de gezaghebbende econoom Paul Krugman. Dat zal overigens niet op korte termijn de schuldencrisis in die landen verhelpen; daarvoor is een grondige hervorming van de bankensector en herstructurering van de schulden noodzakelijk. Landen als Griekenland krijgen dan weer de noodzakelijke instrumenten om hun economische ontwikkeling optimaal te bevorderen. Waarom weigert het kabinet, dit alternatieve scenario serieus te nemen? Zelfs de Griekse Eurocommissaris Damanaki zinspeelde hier gisteren op. Door dit niet serieus te nemen, maakt dit kabinet zich in werkelijkheid niet druk over de toekomst van de Europese economieën maar is het vooral bezig om met publiek geld het geld van de bankiers en de speculanten veilig te stellen.

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter. Ik vraag de heer Van Bommel op één punt om een toelichting. In de afgelopen weken heb ik het genoegen gehad om met de heer Irrgang van gedachten te mogen wisselen over het al dan niet verlenen van steun aan Griekenland. Ik heb daarbij geleidelijk aan steeds meer de indruk gekregen dat het standpunt van de SP-fractie was: nú geen steun aan Griekenland, want dat geeft de verkeerde signalen en prikkels. De SP-fractie sluit echter niet uit dat zij bij gelegenheid een poot uitsteekt en bijspringt. Tot mijn verbazing is afgelopen dinsdag gestemd voor een PVV-motie waarin eenvoudigweg werd gesteld: geen cent meer naar Griekenland. Daar stond die bepaling van tijd niet in. Mijn vraag aan de heer Van Bommel is dan ook: sluit hij dat ook voor de toekomst uit?

De heer Van Bommel (SP):

Alle besluiten die wij nemen, nemen wij in het hier en nu. Wat er in de toekomst gebeurt, weten wij niet. Als ik vandaag de verwachtingen lees met betrekking tot de kans op succes voor Griekenland om te komen tot verkoop van staatseigendommen en vergaande bezuinigingen, bijvoorbeeld in de publieke sector, dan ben ik daar niet optimistisch over. Ook in het licht van de bankenrun waarvan op dit moment sprake is in Griekenland denk ik dat het faillissement van Griekenland, dat de heer Plasterk zelf ook heeft uitgesproken, in de praktijk al een feit is. En naar een failliete boedel moet je geen geld sturen.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik ben blij met dit antwoord want daarmee zegt de heer Van Bommel: in het hier en nu geen cent naar Griekenland. Hij sluit daarmee niet uit dat zich een situatie voordoet waarin de SP-fractie een voorstel daartoe steunt. Die lijn lijkt mij verstandig. Ik weet niet of de indieners van de motie dat ook zo bedoeld hebben, maar dat laat ik in het midden.

De heer Van Bommel (SP):

Ik ben blij dat ik de heer Plasterk blij heb kunnen maken in het hier en nu. Ik stel echter ook vast dat de situatie van Griekenland alleen maar penibeler wordt. De kans dat de motie een heel lange geldigheidsduur heeft, wordt met de dag groter.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Voorzitter. Ik vroeg mij af of de heer Van Bommel het met mij eens is dat het waarschijnlijk zo is dat mede door de druk van de Europese Unie Mladic is opgepakt.

De heer Van Bommel (SP):

Ja, zeker. Dat denk ik wel. Een Kamerdelegatie is net naar de Balkan geweest. De inspanningen van Brammertz worden daar op de voet gevolgd. Ook onze eigen woorden zijn daar iedere dag in de krant gekomen. Dat heeft wel degelijk bijgedragen aan extra inspanningen van de kant van Servië. Ik ben daar dus zeer blij mee.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Bent u het met mij eens dat Servië zich daarmee kandidaat kan stellen?

De heer Van Bommel (SP):

Nee, dat vind ik echt te snel. Servië heeft een probleem, in elk geval met Kosovo, dat ik overigens begrijpelijk vind. In de grondwet van Servië staat dat Kosovo onderdeel is van Servië. Je kunt natuurlijk niet een nieuw probleem introduceren zoals wij dat met Cyprus de EU in hebben gehaald. Dat zou buitengewoon onverstandig zijn.

De heer De Jong (EP/SP):

Voorzitter. Europa leidt duidelijk ook in dit huis tot verhitte debatten en dat is mooi. Europa is veel te lang een ver-van-mijn-bedshow geweest. Als de burger zich niet met Europa bemoeit, dan blijft Europa gevangen in het web van lobbyisten van banken en grote bedrijven in Brussel. De intense discussies die in Nederland werden gevoerd tijdens de Grondwetcampagne, en nu weer over de hulp aan Griekenland, zijn op zich dan ook heel positief. Dat geldt ook als in de discussie sprake is van een soort volkswoede. Uit die woede blijkt dat mensen zich interesseren. Dat is goed voor Europa en goed voor Nederland.

Soms krijg ik de opmerking toegeworpen dat de SP natuurlijk blij is met iedere vorm van protest tegen Brussel. We zijn immers eurosceptisch. Toch ligt het anders. In het Europees Parlement zie ik het als mijn taak om daadwerkelijk invloed uit te oefenen op de vele wetten die wij maken. Dat kun je nooit alleen, en daarom werk ik graag samen met groepen gelijkgezinde Europarlementariërs. Zo kon ik vorige week namens een grote groep parlementariërs, inclusief de gehele christendemocratische groep, waarvoor dank, aan commissaris Malmström mijn actieplan tegen corruptie aanbieden. Uit haar reactie kreeg de indruk dat de Commissie nu eindelijk werk wil gaan maken van corruptiebestrijding en een Europees beleid daarover. Dit is zomaar een voorbeeld, maar wel een heel belangrijk voorbeeld. Zonder een actief en doeltreffend anticorruptiebeleid komen landen als Portugal, Griekenland en Italië er nooit bovenop, eenvoudigweg omdat de rijken er dan geen belasting hoeven te betalen.

In het Europees Parlement is er geen regering en geen oppositie. Misschien kun je daarom gemakkelijker samenwerken met elkaar dan in de Tweede Kamer. Dat is ook ontzettend leuk, maar dat betekent natuurlijk wel dat we onderscheiden standpunten hebben. De SP heeft fundamentele kritiek, met name op de manier waarop zowel vanuit Brussel als vanuit Den Haag mensen worden geïnformeerd. Ik noem twee voorbeelden.

Ten eerste, het Europese economische bestuur. Het kabinet vestigt, net als de Commissie trouwens, de indruk dat er voor Nederland niet zoveel verandert. Tegelijkertijd sprak de minister van Financiën begin april over een beest met tanden en klauwen. Het laatste is juist, het eerste is misleidend. Als je verordeningen over macro-economische onevenwichtigheden en de onderliggende code met cijfermatige doelstellingen goed doorleest, zie je dat de minister van Financiën gelijk heeft. Lonen, pensioenen en overheidsuitgaven zullen in de toekomst met een vergrootglas worden bekeken. Het hele pakket is gericht op bezuinigingen en op vermindering van de loonkosten. Inderdaad, een agenda waar rechts zijn vingers bij aflikt. Geen sociale doelstellingen en geen doelstellingen om de inkomensongelijkheid in de Europese lidstaten aan te pakken, alleen bezuinigingen, en dat op straffe van Europese miljardensancties.

Voor de SP is deze ontwikkeling behoorlijk frustrerend. Juist nadat we ons, realisten als wij zijn, hadden neergelegd bij de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, krijgen wij dit weer, en geen mens in Nederland die het weet. Daarom zijn wij ook de campagne De klauwen van Europa gestart. Wij willen ervoor zorgen dat de mensen wel eerlijke informatie krijgen en dat er onder druk van de bevolking geen handtekening van de minister-president zal prijken onder de stukken die tijdens de Europese Raad van 24 juni op tafel liggen.

Het tweede voorbeeld: de informatievoorziening over Griekenland. Was het niet de minister van Financiën die een jaar geleden zei dat we alles terugkrijgen van onze leningen, terwijl toen al iedere econoom kon vertellen dat dat niet zou lukken?

Nog een voorbeeld over Griekenland: er zijn politici die Grieken afschilderen als luie uitvreters. Dat is bevolkingen tegen elkaar opzetten, terwijl de werkelijke tegenstelling, ook in Griekenland, ligt tussen rijken en armen. De rijken blijven buiten schot, armen worden door de recente maatregelen steeds armer. Dat kan niet goed gaan. Vandaar ook dat ik al heel lang pleit voor een onderzoek naar het scenario van een opsplitsing van de eurozone in een sterk en een zwak deel. Ik vind dat zowel de Commissie als de Nederlandse regering dat nu ook moet doen, om een eerlijke discussie met de maatschappij te krijgen.

Alles samenvattend, ben ik heel blij met de debatten over Europa. Ik ben ook blij om hier te staan. Ik hoop op nog meer discussie in de komende tijd, maar dan wel graag op basis van eerlijke informatie, zowel van de kant van de regering als van de debatvoerders.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik zou graag van de SP-fractie in het Europees Parlement willen horen wat men precies bedoelt met dat onderzoek. Is dat het onderzoek naar een neuro en een zeuro, ofwel een euro met sterke landen, verenigd rondom Duitsland, en de lammen en de blinden in een andere Unie? Hoe stelt u zich dat voor?

De heer De Jong (EP/SP):

Ik heb al een tijd geleden gevraagd aan de Europese Commissie om mij als volksvertegenwoordiger nu eens inzicht te bieden in wat er zou gebeuren als inderdaad een groep landen zelf besluit uit te treden uit de eurozone, dus een zeuro zou invoeren of hoe je dat ook wilt noemen, en wat daarvan de consequenties zijn. Want je ziet in de media heel verschillende verhalen. Aan de ene kant zijn er economen die zeggen dat dat best goed kan gaan, aan de andere kant wordt er heel veel, met name door de Commissie, in algemene termen gezegd dat het heel slecht gaat. Ik wil een goed onderzoek. Het antwoord van de Commissie was één regel: dat is geen optie. Zo kunnen wij geen democratisch debat voeren.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Ten Broeke.

De heer Ten Broeke (VVD):

Maar je hoeft toch geen econoom te zijn om te voorspellen dat de monetaire unie tussen landen waar amper of geen begrotingsdiscipline heerst, eigenlijk een monetaire unie zonder Duitsland, eigenlijk ondenkbaar is?

De heer De Jong (EP/SP):

Er zijn genoeg economen en zelfs bankiers, van de Citibank, van de Société Generale, die zeggen dat dit wel een mogelijkheid is. Ik wil als volksvertegenwoordiger gewoon weten wie er gelijk heeft. In de literatuur zie je beide opvattingen.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Ik val maar direct met de deur in huis: het Europaproject wankelt en de band met de Europese burger dreigt te verslappen. En ja, ook D66 steekt de kop niet in het zand voor de problemen die er zijn.

Ik noem er een paar. Een gewichtloze Europese minister van Buitenlandse Zaken, een grijze muis die eigenlijk geen rol speelt in de Arabische lente. De inefficiënte subsidiefabriek: oude politiek, in stand gehouden door de gevestigde partijen. Te veel geld gaat op aan landbouwsubsidies en cohesiebeleid. En waarom 27 commissarissen, waarom geen 10? Waarom jaar in, jaar uit schouderophalend accepteren dat de Europese Rekenkamer de jaarrekening afkeurt?

De kernvraag is: wat hieraan te doen? Wij zien dan eigenlijk twee oplossingsrichtingen. De eerste is die van het remmen, een conservatieve Europapolitiek. De tweede oplossing is gas geven, de weg van Europese hervormingen. Het zal u duidelijk zijn, voorzitter, dat de D66-fractie kiest voor die tweede weg.

Op 11 maart 2008 is de motie-Pechtold in deze Kamer ingediend en aangenomen waarin het kabinet gevraagd wordt om een visie op de vraag hoe de Europese Unie er in 2030 vanuit een Nederlands perspectief uit moet zien. Na 50 maanden ligt er een handjevol pagina's over de Europese samenwerking. Een beknopte inventarisatie is echter natuurlijk nog geen visie, zo houd ik het kabinet voor. Want, zeg ik de heer Ormel na, hoe ziet het kabinet de rol van Europa op het wereldtoneel? Hoe gaan wij de grensoverschrijdende klimaatproblemen aanpakken of de vergrijzing in relatie tot de arbeidsmigratie? Neem de kennismigranten, wat gaan wij daaraan doen?

De huidige visie van het kabinet heeft de ambitie van een oude man die de dood al in de ogen heeft gezien. Het ontbreekt aan besef en bevlogenheid over de noodzaak om in Europa intelligent samen te werken om de internationale concurrentie aan te gaan. Het kabinet staat te veel op de rem, het ontbreekt aan een proactieve agenda, waardoor het lijkt alsof de EU ons keer op keer overvalt en overkomt. In de woorden van de heer Van de Camp: Nederland heeft een communicatieprobleem met Europa. Daar moeten wij natuurlijk iets aan doen.

Een probleem is ook de Nederlandse verblindheid voor één ding, namelijk de nettobijdrage aan de EU, en dat terwijl een euro voor Europa natuurlijk geen verloren euro is. Nederland is een exportland, bijna 80% van onze export gaat naar EU-lidstaten.

Het dilemma is dat wij met ons verstand misschien wel weten hoe wij Europa klaar moeten maken voor de 21ste eeuw, maar dat wij dan niet meer weten hoe wij daarna nog verkiezingen kunnen winnen.

Het Pact voor de euro legde pijnlijk de noodzaak tot hervormingen bloot. Een pact is echter nog lang niet genoeg. Wie nuchter kijkt, weet dat op economisch en fiscaal terrein Europese leiding nodig is. Die komt er echter niet vanwege het besmettelijke en ook in deze Kamer oneindig vaak herhaalde woord "soevereiniteit". De politici durven hun kiezers daarmee niet te trotseren en als wij niet oppassen nadert het Europese project zo de grenzen van zijn eigen legitimiteit. De Staat van de Unie is dusdanig dat lidstaten wel moeten erkennen zich met elkaars economisch beleid te moeten bemoeien. Immers, als het regent in Griekenland, druppelt het hier.

De heer Van Bommel (SP):

Het moet niet veel gekker worden. De heer Schouw doet nu net alsof soevereiniteit een enge ziekte is waarmee je elkaar kunt besmetten. Soevereiniteit is een groot goed. Gelukkig gaat het kabinet daar nog wel van uit en het merendeel van de Kamer ook. De D66-fractie heeft Nederland al opgeheven of weggegeven, maar ik wil eraan herinneren dat soevereiniteit niet een speeltje is in de handen van politici, maar eigendom van het volk. Zonder instemming van het volk kan de heer Schouw dat niet weggeven. Erkent hij dit aspect van soevereiniteit ook?

De heer Schouw (D66):

Natuurlijk erken ik dat aspect. Mag ik een wedervraag stellen aan de heer Van Bommel? Erkent hij dat het gesloten pact en de automatische sancties die ook hier zijn bepleit, de facto het opgeven van soevereiniteit betekenen en dat in de Kamer en door u voorop is beweerd dat dit niet het opgeven is van soevereiniteit? U kunt vandaag een motie aannemen ...

De voorzitter:

Wilt u alstublieft via de voorzitter spreken?

De heer Schouw (D66):

De heer Van Bommel kan vandaag een motie aannemen waarin staat dat het vandaag geen donderdag is en als zij Kamerbreed wordt aangenomen, gelooft de hele Kamer erin. Maar iedereen buiten de Kamer weet dat het wel donderdag is. Ik vind dus dat de Kamer hypocriet is omgegaan met het begrip "soevereiniteit".

De heer Van Bommel (SP):

Ik deel die opvatting van de heer Schouw. Je moet niet lichtvaardig spreken over soevereiniteit. De soevereiniteit was wel degelijk in het geding toen het ging om die sancties en het afdwingen van maatregelen. Dat is ook de kern van het betoog dat ik vandaag heb gehouden en de kern van het betoog dat de SP-fractie steeds heeft gehouden. Ik beschuldig de regering ervan dat zij daar hypocriet mee omgaat. Zij geeft soevereiniteit weg – de D66-fractie wil dat; de mijne niet – maar laat de regering daar dan ook eerlijk over zijn.

De heer Schouw (D66):

Dat zijn de heer Van Bommel en ik hartgrondig met elkaar eens.

Het paradoxale is dat de legitimiteit voor Europa opraakt, juist nu zij zo enorm nodig is. Als er één probleem nog groter is dan het geweld om de euro dan is dit het Europees democratisch tekort. Het risico is dat de unie een voorlopig eindpunt heeft bereikt: een intergouvernementele organisatie met een paar supranationale instanties en bevoegdheden. Een federatie wordt het niet en daarmee is ook de weg naar vooruitgang hermetisch geblokkeerd. Ik vraag dan ook indringend aan het kabinet om een aantal scenario's voor de toekomstige bestuurlijke inrichting van de unie te ontwikkelen dat orde op zaken stelt. Een goed liberaal uitgangspunt staat hierbij bovenaan: no representation without taxation. Ik overweeg op dit punt een motie.

De heer Plasterk (PvdA):

Kan ik bij de heer Schouw steun vinden voor de gedachte dat we het budget voor de Europese Unie niet op moeten laten lopen? Ik deel namelijk met hem de zorg dat het draagvlak voor de Europese Unie zeker niet vanzelfsprekend is. Is de heer Schouw met mij van mening dat het goed zou zijn om, als er dan aan alle kanten bezuinigd moet worden, juist als voorstander van een stevig Europa te laten zien dat ook daar bezuinigingen nodig zijn, zeker op de posten waarover we het waarschijnlijk eens zijn dat daar bezuinigingen mogelijk zijn?

De heer Schouw (D66):

Het antwoord is ja. Het is belangrijk om druk uit te oefenen om een verschuiving van die budgetten te realiseren. Ik probeer duidelijk te maken dat we ons niet moeten fixeren op die nulgroei. Het is een interessant debat, maar het Nederlandse kabinet moet vooral zijn totale, massieve gewicht inzetten om de cohesiefondsen en de landbouwsubsidies echt te hervormen. Het is echter iets te gemakkelijk om te zeggen dat daar geen meerderheid voor is en dat we er daarom maar niet aan moeten beginnen, zoals ik vandaag bijvoorbeeld uit de mond van de heer Ten Broeke heb gehoord. Dat is slappe hap aan de voorkant. Dat is niet het karakter en de pit van D66.

De heer Plasterk (PvdA):

Over die fondsen zijn we het denk ik eens. Ik krijg echter geen antwoord op de vraag of de heer Schouw met mij van mening is dat het juist voor het draagvlak voor Europa goed zou zijn om ook te kijken naar de uiteindelijke hoogte van het totale budget. Ik proefde in de reactie op mijn voorstellen van vanochtend even dat D66, als pro-Europapartij, automatisch in de reflex schoot: blijf met je vingers van het budget af, want dat moet omhoog kunnen.

De heer Schouw (D66):

Nee! Ik ben blij dat de heer Plasterk deze opmerking maakt. Wij zijn natuurlijk geen blinde money spenders. Dat zouden we nooit doen. Het is heel belangrijk om goed naar die budgetten te kijken. Efficiënt geld besteden en good governance hebben echt prioriteit. Op dat punt verwijt ik het kabinet dat het te veel fixeert op een nulgroei en te weinig inzet op het veranderen en hervormen van de budgetten.

De heer Ten Broeke (VVD):

De heer Schouw zei net iets interessants. Hij zei: no representation without taxation. Dat is mijns inziens precies de denkfout van D66, want het is natuurlijk andersom. Het moet zijn: no taxation without representation. Als er belasting geheven wordt, moet daar ook controle op plaatsvinden. Als er een parlement is, gaat D66 uit van de stelling dat aan dit parlement dan dus ook belastingen toekomen. Daar gaat het precies om. Kan de heer Schouw mij eens uitleggen waarom het nu zo slecht is om kritisch te zijn op de uitgaven van de Europese Unie, als wij er zo veel aan verdienen? Waarom is daarmee de steun voor de Unie aan erosie onderhevig? Wat is de relatie tussen onze bijdrage aan het budget en de interne markt waaraan wij zo veel geld verdienen?

De heer Schouw (D66):

Het is belangrijk dat de lidstaten, maar primair ook het Europees Parlement, de vinger aan de pols houden bij de efficiënte besteding van middelen. Verder is Nederland altijd een grote animator geweest van Europese samenwerking omdat het daar heel veel aan verdient. Nederland heeft belang bij open grenzen. De heer Ten Broeke moet dit toch kunnen begrijpen. Nederland verdient daar zijn brood mee; heel veel mensen verdienen daar geld mee. Ik breng Mainport Schiphol in herinnering. Het is dus belangrijk dat wij niet op de rem staan – ik zeg dit tegen de heer Ten Broeke – maar gas geven en enthousiast zijn over Europa.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik ben heel enthousiast over de Europese interne markt. Ik ben heel enthousiast over de verdiensten in dit verband. Dit geldt ook voor andere lidstaten, maar dat heeft toch niets te maken met onze nettobijdrage en onze bijdrage aan het budget? Het gaat er toch gewoon om dat wij daar kritiek uiten waar die op zijn plaats is. Wij hebben bijvoorbeeld allebei kritiek op de landbouwfondsen en die worden na 2013 afgebouwd. Wij uitten ook kritiek op de cohesiefondsen waar nu een fors bedrag afgaat en ook op nieuwe uitgaven die nu niet worden gedaan.

De heer Schouw (D66):

De VVD-fractie verschilt van mening met die van D66. De fractie van D66 vindt namelijk dat wij op termijn het Europees Parlement meer bevoegdheden moeten geven en als een volwaardige democratie moeten zien. Daar moeten wij dus ook een belastingstelsel onder hangen. Die transformatie maak ik graag, maar de heer Ten Broeke wil die transformatie niet maken.

De heer Bontes (PVV):

De heer Schouw geeft aan dat het Europees Parlement primair verantwoordelijk is voor toezicht op de budgetten. Vindt de heer Schouw dat het Europees Parlement dat goed doet? Kan de heer Schouw daarbij ook de belachelijke projecten die ik heb opgenoemd in het achterhoofd houden?

De heer Schouw (D66):

Er kan nog wel een tandje bij. Wij kunnen er zelf ook van alles en nog wat aan doen. Ik zou de heer Bontes kunnen voorstellen om eens een fijn algemeen overleg te houden over het rapport van de Europese rekenkamer over de bestedingen. Dan kunnen wij daarover heel systematisch spreken in plaats van elke keer een incidentje in de lucht te werpen over een subsidie X, Y of Z. Mijn voorstel is dat de Tweede Kamer dit veel systematischer moet bespreken, het liefst met de collega's van het Europees Parlement erbij. Dan doen wij namelijk werkelijk wat, in plaats van elke keer incidenten op te blazen.

De heer Bontes (PVV):

Ik krijg geen antwoord op mijn vraag. Ik heb de heer Schouw gevraagd of hij vindt dat het Europees Parlement het goed doet. Hij zegt: er kan wel een tandje bij. Overal kan wel een tandje bij, maar doet het Europees Parlement het nu goed of niet?

De heer Schouw (D66):

Als ik zeg dat er een tandje bij kan, dan kan er een tandje bij. Het kan dus altijd beter.

Tot slot kom ik op de internationale rechtsorde en de mensenrechten in Europa. Net als de Eerste Kamer maakt de fractie van D66 zich zorgen over het tornen aan de mensenrechten door de rechtsmacht van Europees Hof aan de ketting te leggen. De Eerste Kamer heeft daar onlangs lang en verstandig over gesproken. Ik zal dat niet allemaal herhalen. Ik wel graag weten wat het kabinet doet met de motie-Bemelmans die daar is aangenomen. Ik kondig alvast aan dat ik precies dezelfde motie zal indienen in deze Kamer, als het antwoord onbevredigend is.

Mevrouw In 't Veld (EP/D66):

Voorzitter. Collega's, mij moet wel van het hart dat ik tijdens het luisteren deze ochtend het gevoel krijg dat het heel erg weinig over de toekomst van Europa gaat en heel erg veel over wat wij hier allemaal op het vlak van de partijpolitiek met elkaar te verhapstukken hebben. De heer Ten Broeke verwijt de mensen die voor een sterk Europa pleiten, dat zij dromers zijn. Mijnheer Ten Broeke, zonder dromen is er nog nooit iets opgebouwd. Als je ligt te slapen terwijl de rest van de wereld doordraait en jij daar niet op reageert, is dat bovendien erger dan dromen. De wereld is namelijk in beweging. Heftige economische en politieke turbulentie in alle delen van de wereld verandert radicaal de context waarbinnen wij opereren. Het is dan ook opvallend dat dit kabinet met de eurokritische VVD vast wil houden aan de status-quo en een paar jaar pas op de plaats wil maken: geen institutionele vergezichten, dus geen hervormingen. Het kabinet gaat er blijkbaar van uit dat de wereld dan ook even stilstaat en wacht op Europa, maar helaas, de wereld draait gewoon door, ook als wij toevallig last van duizeligheid hebben.

De wereld vraagt om een sterk en dynamisch Europa, maar in plaats daarvan raakt Europa steeds meer verdeeld en zwak. Europa is de favoriete kop van Jut. In de debatten, ook vandaag weer, stel ik vast dat kritisch kennelijk niet meer kan op nuchtere toon en op basis van de feiten. Cynisch en spottend wordt er over Europa gesproken. Tegen Europa aantrappen geeft een stoer gevoel, een beetje zoals vandalen die een bushokje vernielen, want trappen en schelden tegen Europa blijft schijnbaar zonder gevolgen. Maar is Europa wel onbreekbaar? Blijft de agressie tegen Europa inderdaad zonder gevolgen? En waarom zouden we dat willen testen in plaats van Europa beter te maken?

Het opnieuw optrekken van de binnengrenzen binnen Europa, het aantasten van het principe van vrij verkeer of de aanval openen op het EHRM: het is politiek gezien Russische roulette. Het doet het leuk in de krantenkoppen, maar Europa wordt erdoor verzwakt. Zelfs op het hoogste politieke niveau wordt het gebruik van karikaturen en vooroordelen over en weer niet meer geschuwd. De ruwe omgangsvormen zijn een teken van groeiende afstand tussen politieke leiders in Europa, ook in de omgang met de eurocrisis.

De situatie is namelijk als volgt. We hebben een wereldmunt, een monetaire zone, die diep in de schulden zit. Eén land binnen die zone, bekend om zon, zand en zee, staat zelfs op het randje van een bankroet en zal wellicht de schulden niet afbetalen. De situatie is kritiek. Herkent u hem? Inderdaad, die munt is de dollar. Maar de dollarzone heeft een krachtdadig en eenduidig bestuur en de Amerikanen staan als één man achter hun munt. De markten testen op dit moment dan ook niet de schulden van Griekenland of de tekorten van Portugal, maar de daadkracht en politieke wil van Europa. De lage ratings zeggen meer over het gebrek aan politieke wil van de Europeanen dan over de onderliggende economische cijfers. De nationale politieke leiders – daar reken ik ook alle andere politici toe – spelen hoog spel met onze munt. Zolang de euro namelijk gebruikt blijft worden voor nationale politieke spelletjes, heeft de euro geen schijn van kans. Kritiek op Griekenland is gerechtvaardigd, maar graag nuchter, zakelijk en op basis van feiten.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zoek een ademhalingsmoment, maar dat lukt niet. U haalt volgens mij nooit adem, of wel?

Mevrouw In 't Veld (EP/D66):

Nee. Vier minuten lang geen ademhalen, was mij verteld.

De voorzitter:

Ik vind het knap als dat lukt. Maar de heer Bontes heeft een vraag aan u. Mijnheer Bontes, gaat u een inlichting vragen?

De heer Bontes (PVV):

Ja, ik wil graag inlichtingen over het feit dat mevrouw In 't Veld zegt: er kan maar ongestraft tegen Europa aangeschopt worden. Deelt zij ook de mening van een Barroso en een Malmström dat democratisch gekozen parlementariërs niet kritisch mogen zijn op Europa omdat dat Europa zou kunnen schaden?

Mevrouw In 't Veld (EP/D66):

Dat is niet de mening van de heer Barroso en mevrouw Malmström. Zij zijn echte democraten. Echte democraten geven elkaar overigens ook de ruimte voor kritiek. Ook de heer Barroso mag dus zeggen wat hij wil zonder dat hij een klacht aan zijn broek krijgt van mijn PVV-collega's, zou ik willen zeggen. Echte democraten accepteren de democratische mening van anderen en stellen daar hun eigen mening tegenover, net als ik doe.

De heer Bontes (PVV):

Dat begrijp ik dan niet helemaal, want hoe verklaart u dan dat Barroso heeft gezegd: zulke landen moeten maar niet naar populisten luisteren? Dat wil toch zeggen: houd geen rekening met eurokritische geluiden? Hij maakt de vergelijking tussen populisten en eurokritische mensen en hij zegt dat je er niet naar moet luisteren. Maar u zegt dat hij een pure democraat is. Ik begrijp dat niet helemaal.

Mevrouw In 't Veld (EP/D66):

Maar de heer Barroso heeft toch het recht op zijn eigen mening?

De heer Bontes (PVV):

Hij heeft het recht op zijn eigen mening, maar hij sluit anderen uit die een kritisch geluid laten horen.

Mevrouw In 't Veld (EP/D66):

Nee, hij is het daar niet mee eens. Hij sluit helemaal niemand uit. Hij ontzegt niemand het recht om zijn mening te geven. Hij ontzegt niemand het recht om mee te doen aan democratische verkiezingen. Hij ontzegt niemand het recht, ook geen enkel land, om zijn eigen positie in te nemen. Hij heeft echter ook zijn eigen mening en die stelt hij ertegenover. Dat doet mevrouw Malmström ook en dat doen wij ook.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Ik ben blij dat mevrouw In 't Veld mij uit mijn diepe slaap heeft weten te wekken. Soms is het inderdaad een klein beetje een nachtmerrie om te horen hoe de Europese Commissie en vertegenwoordigers van Europa zelf die droom onderuit helpen halen. Ik heb stellig de indruk dat dit door die zogenaamde dromers voortdurend gebeurt. Dat wil ik mevrouw In 't Veld voorhouden. Ik ben heel benieuwd wat zij nu zo populistisch vond aan mijn betoog. Dat liet zij namelijk net in een tweet weten. Ik ben ook heel benieuwd naar haar commentaar op wat mijnheer Barosso hier heeft gezegd. Wat heeft zij eigenlijk te klagen over dit parlement als het gaat om de euro? Wat heeft zij te klagen over het Stabiliteits- en Groeipact? Overal gingen wij verder dan de Europese Commissie wilde. Wat is haar probleem?

Mevrouw In 't Veld (EP/D66):

Ik heb helemaal niets te klagen over dit parlement of over welk ander parlement dan ook. Dus daarop zal ik verder niet ingaan.

Wij pleiten ervoor dat het Stabiliteits- en Groeipact versterkt wordt. Op dit moment is het wat ik noem "een herenakkoord met een non-interventieprincipe". Zolang elke lidstaat vasthoudt aan zijn eigen veto zullen er nooit sancties worden opgelegd. Je kunt nog zulke zware sancties verzinnen, maar als er geen onafhankelijke instantie is zoals de Europese Commissie die daarover besluit en de lidstaten in een systeem van "de slager keurt zijn eigen vlees" elkaar sancties moeten opleggen zoals de afgelopen tien jaar het geval was, gaat dat niet werken. Daarom zeggen wij: automatische sancties als de regels worden overtreden.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Dat komt dan goed uit, want dat zei een meerderheid in dit parlement ook. En dat zei ook deze Nederlandse regering. Ik wil nu graag voorbij de retoriek over het populisme waaraan mevrouw In 't Veld zich voortdurend zo ergert, van haar weten wat nu eigenlijk haar kritiek is. Wat is het fundament van haar kritiek? Waarom is zij zo boos over alles wat hier gebeurt? Dat zou zo anti-Europees zijn, terwijl wij voorop hebben gelopen als het gaat om sancties in het kader van het SGP en ook bij het krediettoezicht.

Mevrouw In 't Veld (EP/D66):

Voorzitter. Ik weet niet precies waar de heer Ten Broeke op doelt. Ik heb net mijn verhaal gehouden. Als daarin een specifiek punt zit dat hij niet begrijpt, wil ik dat dolgraag toelichten. D66 kijkt ook buitengewoon kritisch naar allerlei dingen die zij in Europa veel beter zou willen regelen. Het probleem is dat de rem op verbetering of de rem op hervormingen zit in de nationale veto's, wat tussen aanhalingstekens de nationale soevereiniteit wordt genoemd. Dat wordt nogal eens verwisseld. Met 27 veto's zijn er geen hervormingen mogelijk.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Mevrouw In 't Veld (EP/D66):

Nogmaals, de kritiek op Griekenland is zeer gerechtvaardigd, maar wel graag nuchter en zakelijk en op basis van de feiten; een beetje met de wijsheid van de oude Griekse mentor – ik begrijp dat in deze Kamer ook een mentor zit – de vriend van de sluwe Odysseus. Het gaat hier om de redding van de eurozone. Europa moet dan ook de heer Papandreou niet afbranden of kleineren, maar hem ruggensteun geven om ervoor te zorgen dat hij de hervormingen door kan voeren. Ik hoop dat ik hiermee antwoord geef op de vraag van de heer Ten Broeke. Griekenland is niet de kern van het probleem, maar het symptoom van het probleem. Het echte probleem is dat wij tien jaar geleden hebben verzuimd de eurozone te voorzien van een slagvaardig bestuur.

Ik zie dat ik moet afronden. Ik weet niet hoeveel tijd ik dan nog heb, voorzitter.

De voorzitter:

Geen.

Mevrouw In 't Veld (EP/D66):

Misschien mag ik nog een laatste zin uitspreken, voorzitter?

De uitdagingen van vandaag zijn groot en complex, maar er zijn ook fantastische kansen en die liggen voor het grijpen. Misschien dat wij het eens wat vaker over de kansen zouden moeten hebben in de context van Europa dan alleen maar over onze angst voor de bedreigingen. In het huidige politieke klimaat is er moed voor nodig om te pleiten voor een sterk, eensgezind Europa. Het is de opdracht van iedereen hier om ervoor te zorgen dat ook de kinderen en de kleinkinderen van Henk en Ingrid kunnen opgroeien in een veilig en welvarend Europa.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Voorzitter. Lissabon, het uitbreken van de eurocrisis, het begin van de Arabische lente en de Griekse tragedie dreunen door in de politiek van de Europese Unie. In de afgelopen zestig jaar heeft de Europese samenwerking voor vrijheid, veiligheid en welvaart gezorgd. Nederland als open handelsland en poort van Europa heeft geprofiteerd van het goeddeels wegvallen van interne grenzen. Per jaar kost de Europese Unie € 200 per Nederlander, maar levert zij hem tien keer zo veel op. Dat zou nog eens drie keer zo veel kunnen zijn als wij de moed hebben om verder te werken aan het Europese project.

Europa is niet alleen maar zaken doen; het is ook een waardengemeenschap. Democratie en mensenrechten zijn in Europese verdragen vastgelegd en ook op het wereldtoneel staat Europa voor deze waarden. Hoewel bestaande lidstaten soms steken laten vallen, ziet Brussel er streng op toe dat kandidaat-lidstaten aan deze waarden voldoen voor zij kunnen toetreden.

In Europees verband moeten wij een antwoord vinden op de grote kwesties waar Nederland voor staat. Ik noem de financiële crisis, de klimaat- en de voedselcrisis, maar ook migratie, vergrijzing en machtsverhoudingen in de internationale politiek. Alleen al uit eigenbelang moet een kabinet dat voor zulke grote uitdagingen staat, Europees richtinggevend willen zijn. Daar zijn niet alleen moed en visie voor nodig, maar ook verantwoordelijk leiderschap. Dit kabinet heeft het belang daarvan miskend, doordat het zich laat gedogen door de eurosceptische PVV. Of durft de premier niet hardop te zeggen dat hij gedoogd wordt door een partij die ramen dichtplakt met allerlei vlaggen waardoor je niet meer naar buiten kunt kijken, een fractie die het meest winstgevende project waar Nederland ooit aan heeft deelgenomen het liefst door de wc spoelt en een groep die willens en wetens zonder enig verantwoordelijkheidsbesef onze open economie te grabbel gooit? Voor een vrij en welvarend Nederland moet de deur naar Europa openstaan. De PVV maakt van Nederland een gevangenis.

Onder hoge druk is Europa in beweging, maar om succesvol te zijn, kan Europese samenwerking niet vrijblijvend zijn. Daarvoor zijn hardere afspraken en een betere controle nodig. Dat betekent dat je soms meer bevoegdheden aan Europese instellingen moet overdragen. Je kunt dit verzwijgen, maar hoe kun je de Europese Unie dan sterker en daadkrachtiger maken?

De heer Bontes (PVV):

Kennelijk pleit de heer El Fassed hier voor een Nederland waar de grenzen maar opengegooid moeten worden zodat iedereen kan binnenkomen. Hoe kijkt hij daartegen aan? Hoeveel asiel kunnen we gebruiken? Hoeveel vluchtelingen kunnen we gebruiken? Hoeveel immigratie hebben we nodig voor vergrijzing? Moeten de deuren verder open? Waar moeten die mensen gestationeerd, gehuisvest of geplaatst worden? En wie gaat dat betalen? Dat is mijn vraag aan GroenLinks als het zegt dat de grenzen maar opengegooid moeten worden en dat we niet te kritisch op onze grenzen mogen zijn.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Dat is nu juist waar de Europese Unie voor is opgericht, namelijk om grensoverschrijdende problemen gezamenlijk aan te pakken. Dat vereist investeringen in Europa en samenwerking in Europa. Dat betekent niet dat je de grenzen dichtdoet in Nederland, waardoor je niet meer open naar buiten kunt treden met het vrije verkeer van goederen en mensen. Het betekent dat je gezamenlijk opkomt voor belangen van gezamenlijke Europese burgers.

De heer Bontes (PVV):

Graag toch een concreet antwoord: wat betekent dat dan voor Nederland? Hoeveel gaan we er opnemen, waar gaan we ze plaatsen, hoeveel gaat dat kosten en wie gaat dat betalen? De heer El Fassed geeft geen antwoord op mijn vraag.

De heer El Fassed (GroenLinks):

De PVV wil helemaal niets betalen en opvangen. Het mooie van de Europese Unie is dat je gezamenlijk de druk op de Europese Unie door de migratie kunt oplossen. Bovendien is daarmee gewaarborgd dat dit gebeurt op basis van verdragen over mensenrechten en vluchtelingenverdragen die de rechten van iedereen in Europa garanderen.

Onder hoge druk is Europa in beweging, maar om succesvol te zijn kan Europese samenwerking niet vrijblijvend zijn. Iedereen is het erover eens dat we nieuwe Griekse tragedies moeten voorkomen. Begrotingsdiscipline moet worden aangescherpt, maar versterking daarvan kan niet zonder de bereidheid om soevereiniteit over te dragen.

Nederland is niet langer koploper of smaakmaker in Europa, maar is weggezakt naar beneden. Er zijn regeringsleiders die wel stappen vooruit zetten. Hoe zit de premier zijn rol? Wat is zijn visie op een financieel solide en economisch krachtig Europa? In wat voor een Europa wil hij leven? Weet hij wat daarvoor nodig is?

Ik doe een aantal suggesties om meer uit Europa te halen. Het nieuwe Europese nabuurschapsbeleid is nodig omdat de EU er niet in is geslaagd eensgezind op te treden in het Midden-Oosten. De mooie woorden van de EU over mensenrechten en democratie werden doorkruist door enkele lidstaten die maar wat graag eigen deals sloten met foute regimes. Is de regering bereid om toe te zeggen dat zij met haar eigen beleid het nieuwe nabuurschapsbeleid zal ondersteunen en niet zal tegenwerken? Er wordt in Europa door alle lidstaten volop bezuinigd op defensie, maar waarom maakt dit kabinet geen afspraken met Europese collega's om te voorkomen dat ieder land hetzelfde wegbezuinigd? De premier moet het toch met mij eens zijn dat je bij krimpende budgetten beter kunt presteren als je meer samenwerkt?

We moeten werken aan onderling vertrouwen in Europa. We moeten solidariteit tonen met onze buren maar bovenal moeten we elkaar aan gezamenlijke afspraken houden. Zo is het belangrijk dat lidstaten hun begroting op orde hebben en op de vingers worden getikt als dat niet zo is. Net zo goed als dat Nederland wordt aangesproken op door ons niet nagekomen afspraken.

De premier heeft de sleutel om te voorkomen dat Nederland zichzelf opsluit. Europese samenwerking loont. Europa biedt kansen als wij die durven aan te grijpen. Er is daarom nog veel werk te verrichten voordat de Europese lente begint. Daarvoor moet de premier eerst uit de gevangenis van de PVV breken. Ik help hem graag ontsnappen.

Mevrouw Cornelissen (EP/GroenLinks):

Voorzitter. De toekomst van Nederland ligt in Europa. De eurocrisis maakt duidelijk hoezeer we van elkaar afhankelijk zijn. Als we Griekenland laten vallen, dan vallen er hier banken om. Als de euro bezwijkt, dan zijn wij ook nergens meer. Dan wordt Europa het openluchtmuseum van de wereld, een soort Griekenland maar dan in het groot.

Wat we in 60 jaar hebben opgebouwd in Europa, een zone van vrede en welvaart, mag niet uiteenvallen. De eurocrisis toont aan hoe belangrijk het is dat alle landen zich aan hun afspraken houden, dat de naleving gecontroleerd wordt en dat er sancties zijn en solidariteit. Dit kabinet eist op hoge toon dat landen zich aan hun verplichtingen houden, maar zelf wil het onder Europese verplichtingen uit. Ministers maken rare capriolen in Europa om de gedoogpartner tevreden te houden. Nederland neemt niet alleen standpunten in die irritatie wekken, maar komt regelmatig helaas ook dom en ongeïnformeerd over. Dat is ronduit gênant en funest voor de geloofwaardigheid. Minister Kamp schildert Poolse werknemers af als een bedreiging voor de sociale voorzieningen. Dat is echt grotesk. Ze vragen vaak juist veel minder vaak uitkeringen aan dan Nederlanders.

De heer Bontes (PVV):

Wat ik graag van de collega-Europarlementariër zou willen horen, is het volgende. U bent een van de mensen die gisteren voor die meerjarenbegroting hebben gestemd, voor die 5%. Hoe gaat u dat aan de Nederlandse belastingbetaler uitleggen? Geeft u iets om Nederland en om de Nederlandse belastingbetaler of gaat het u alleen maar om de kosmopolitische gedachte?

De voorzitter:

Tot de voorzitter spreken, mijnheer Bontes.

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Nee, dat is niet alleen voorzitter, maar dat is in de derde persoon tegen elkaar spreken.

Mevrouw Cornelissen (EP/GroenLinks):

Ik kan de heer Bontes zeggen dat GroenLinks daar niet voor heeft gestemd. Het gaat er uiteindelijk om dat wij de Europese Unie klaar gaan maken voor een vergrijzende toekomst, dat wij in de juiste dingen investeren en op de juiste dingen gaan bezuinigen en dat wij ervoor zorgen dat onze arbeidsmarkt openstaat en Europees is, zodat de vacatures vervuld worden en mensen met de juiste kwalificaties kunnen gaan naar waar de banen zijn. Daar gaat het om!

De heer Bontes (PVV):

Dan nog even duidelijk de vraag. Gisteren is de budgetcommissie bijeen geweest. Heeft GroenLinks iemand in die commissie zitten en, zo ja, heeft die gisteren dan voor- of tegengestemd?

Mevrouw Cornelissen (EP/GroenLinks):

Wij hebben iemand in de budgetcommissie zitten en die heeft uiteindelijk voor dat rapport gestemd.

De heer Bontes (PVV):

Maar dan zijn we er toch? Dan heeft GroenLinks voor gestemd. In eerste instantie was dat namelijk niet duidelijk.

Mevrouw Cornelissen (EP/GroenLinks):

Uiteindelijk gaat het ons niet om hoeveel Nederland precies afdraagt. Daarmee begin je namelijk helemaal aan de verkeerde kant, je moet beginnen met de inhoud: waar moeten we met Europa heen, waar kun je je geld het best investeren om meer welvaart te creëren voor iedereen? Daarna kunnen we ervoor zorgen dat de afdrachten die daarvoor nodig zijn, goed worden verdeeld.

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter. Ik vond het een verhelderende vraag van de heer Bontes en ben wijzer geworden van het antwoord erop. Ik wil echter wel opmerken dat dit de tweede maal was dat de heer Bontes een van onze gasten uit het Europees Parlement ondervroeg, terwijl hij eerder had gezegd dat het onwenselijk is dat zij hier zijn. Ik vind het prima dat hij dat niettemin doet, maar bij een volgende gelegenheid zou ik het op prijs stellen om ook de collega uit het Europees Parlement van de PVV op dezelfde wijze een verhelderende vraag te kunnen stellen.

De voorzitter:

U hebt uw punt gemaakt, dank u wel.

Mevrouw Cornelissen (EP/GroenLinks):

Een van de grappigste dingen was dat de heer Bontes mij "collega-Europarlementariër" noemde. Hijzelf voelt zich dus wellicht ook nog een beetje onderdeel van Europa.

De voorzitter:

Dat was de hoffelijkheid waarvoor wij de heer Bontes altijd kunnen vinden. U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Cornelissen (EP/GroenLinks):

Ik had het over minister Kamp. Ik citeer hem: uitkeringen zouden niet voor Oost-Europese werknemers bedoeld zijn. Dat is onzin. In Europa hebben we juist afgesproken dat arbeidsmigranten onder voorwaarden een beroep mogen doen op sociale zekerheid, waarvoor zij immers net als iedereen belasting en premies afdragen. Kamp heeft de Polen getergd en dat is een diplomatieke blunder. Wil dit kabinet de richtlijn voor vrij verkeer en verblijf wijzigen? Vergeet het maar, Polen en de andere nieuwe lidstaten zullen meer dan ooit met de hakken in het zand gaan. En terecht, want Europa heeft niet minder, maar meer arbeidsmobiliteit nodig in de vergrijzende toekomst. De PVV-retoriek van minister Kamp ondermijnt ook de slagkracht van andere ministers in Europa, want Polen is toevallig vanaf 1 juni de EU-voorzitter. Graag een reactie.

Dan minister Leers, met zijn noodrem op de visaliberalisatie voor de Balkanlanden. Dat klinkt natuurlijk heel stoer, zo'n noodrem, maar Brussel weet heus wel hoeveel Balkanbewoners om verkeerde redenen naar Nederland zijn gekomen na de invoering van het visumvrij reizen: dat waren er ongeveer nul. En wat gebeurt er als je lichtzinnig aan de noodrem trekt? Dan krijg je een boete. Nederland verliest politiek krediet.

Schengen tekent de gespletenheid van dit kabinet: de koddebeier versus de koopman. Terwijl de premier roept dat we Tunesische migranten kunnen tegenhouden, benadrukt minister Leers het belang van open grenzen voor onze open economie, om, zo lijkt het, intussen toch stiekem grenscontroles uit te voeren. Als de regering zich wel houdt aan Schengen, zou er natuurlijk niets op tegen zijn om de Europese Commissie mee te laten kijken. Eurocommissaris Malmström wil heel graag controleren of Schengenlanden de regels naleven aan hun binnengrenzen. Is Nederland bereid om haar die bevoegdheid te geven?

Tot slot, omdat ik er wel iets over móét zeggen. Morgen zal het nieuws vast niet volstaan van de nullijn of de 5%. De arrestatie van Ratko Mladic, dat is pas nieuws! Europa is een zone van welvaart, vrede en gerechtigheid. De toetreding tot die Europese Unie is voor Servië zo'n lonkend perspectief, dat het er alles aan heeft gedaan om Mladic te arresteren. Ik vind dat wij maar wat trots mogen zijn dat wij van die Unie onderdeel zijn!

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Allereerst mijn verontschuldigingen voor de afwezigheid van mijn ChristenUnie-collega-Europarlementariër Peter van Dalen, die hier vanwege buitenlandse verplichtingen helaas niet kon zijn. Er is heel veel te bespreken in die vier minuten, dus ik zal het staccato doen. Er is veel te doen in de Europese Unie en ook daarbuiten, aan de grenzen van de Europese Unie: binnen is er de financiële crisis, hoe houden we de eurozone intact, Noord-Afrika en de vluchtelingen uit Tunesië en Libië en de gemeenschappelijke inzet van Europa voor Libië. Laat ik beginnen met de begroting. Via de interrupties heb ik al gezegd dat de ChristenUnie vindt dat de nominale nullijn moet worden gehanteerd. Mogelijk zullen de heer Plasterk en ik in tweede termijn een motie indienen. Dat geldt dan voor 2012, maar uiteraard ook voor de meerjarenbegroting.

Het is duidelijk wat het standpunt van de ChristenUnie over Turkije is. Wij hebben meerdere keren gezegd dat wij moeten stoppen met de lidmaatschaponderhandelingen en Turkije een nabuurschap moeten aanbieden, inclusief de eisen voor godsdienstvrijheid en mensenrechten. Die eisen zijn hard nodig, gezien de achterstelling van de Armeense christenen en het onteigenen van het klooster Mor Gabriël, maar ook vanwege de positie van de Koşerden en de inperking van de vrijheid op het internet. Wij hebben begrepen dat er met ingang van augustus een verplicht internetfilter komt, waardoor de vrijheid van meningsuiting wordt beknot. Dit zijn zeer verontrustende ontwikkelingen.

Lange tijd is geprobeerd met Wit-Rusland een nabuurschapovereenkomst te sluiten. Dat is om goede redenen niet doorgegaan; er vinden daar duidelijke mensenrechtenschendingen plaats. Een van die schendingen hebben wij op 16 mei weer kunnen waarnemen, toen een oppositieleider van de christendemocraten tot drie jaar werkkamp is veroordeeld. Wat gaat de minister van Buitenlandse Zaken binnen Europa en bilateraal vanuit Nederland doen om dat in Wit-Rusland aan de kaak te stellen?

Het kabinet spreekt mooie woorden over de ontluikende democratieën in Noord-Afrika. Van verschillende mensen uit die regio horen wij dat er ook een keerzijde is. Er kan geen democratie zijn zonder een rechtsstaat. Zijn er mogelijkheden om het Matra-programma voor Oost-Europa ook in Noord-Afrika in te zetten om daar partijvorming te stimuleren?

Wij hebben diverse keren met de minister van Buitenlandse Zaken gesproken over de vrijhandelsakkoorden met India en Colombia en de non-trade concerns. In India hebben wij het dan over de dalits, de natuur- en milieuaspecten en de kinderarbeid. Ik heb eerder al een motie ingediend om in de vrijhandelsakkoorden een optie op te nemen over de robuuste duurzaamheid. De motie is aangenomen. Hoe staat het met de uitvoering daarvan?

Over Colombia heb ik dezelfde soort vragen. De Colombiaanse staat blijft in gebreke op het gebied van vrijheid van vereniging en collectief handelen. De inheemse bevolking moet constant vrezen voor verdrijving uit het land vanwege exploitatie van land- en mijnbouw door de staat. Ook hier zien wij graag een evenwichtig akkoord. Wat doet Nederland binnen de Europese Unie om dit te bereiken?

In de Staat van de Europese Unie worden de verschillende rollen van de EU belicht. Er zijn echter rollen die de lidstaten zelf kunnen vervullen, zoals het familierecht. In landen als Albanië, Moldavië, Oekraïne, Macedonië, Roemenië en noem maar op, worden uitdrukkelijk subsidies gegeven voor campagnes die het homo's mogelijk moet maken kinderen te adopteren en op te voeden. Dat is typisch iets wat die landen zelf kunnen organiseren. Ik bezie dat als een soort liberale agenda vanuit Nederland.

Natuurlijk moeten de rechten van de mens worden gerespecteerd, maar een land als Ierland heeft een opt-out gekregen om voor de anti-abortuswetgeving een escape te krijgen. Waarom moeten wij zo dwingend de Nederlandse liberale wetgeving opdringen aan Oost-Europa? Ik verneem graag van het kabinet hoe het met die subsidie staat en als dat niet hier kan, dan graag in een brief. Ik wil graag weten waarom het kabinet daarvoor kiest.

Ten slotte ben ik erg blij met het nieuws dat Ratko Mladic is gearresteerd. Het is voor de ChristenUnie een belangrijke voorwaarde, maar niet een voldoende voorwaarde, voor het lidmaatschap van de Europese Unie van Servië.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Op de agenda van vandaag prijkte oorspronkelijk nog een kort debatje over "Minder pretentie, meer ambitie", een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Toen ik dat las, dacht ik dat dit wel een mooie titel zou zijn voor onze inspanningen voor Europa in de komende tijd: minder pretentie, meer ambitie.

In 2050 zal Europa nog slechts 7% van de wereldbevolking uitmaken tegen 25% in 1950, aldus het WRR-rapport "Minder pretentie, meer ambitie". Deze demografische aardverschuiving gaat hand in hand met een verschuiving van economische en politieke verhoudingen. Europa zou door deze combinatie van factoren wel eens een heel andere rol kunnen gaan spelen. Is dit besef nu ook echt in Europa doorgedrongen? Houdt de EU krampachtig vast aan haar oude positie of gaat zij op een intelligente, vloeiende wijze de macht delen met de opkomende naties? Hoe staat het kabinet hierin?

Voorzitter. In de ogen van de SGP is de EU er voor de burger en niet andersom. Het gaat erom dat problemen en uitdagingen waarmee de burger in Europa te maken heeft, op het meest geëigende niveau worden opgepakt. Dit onderstreept ook het kabinet. Het kabinet kiest ten aanzien van Europa dan ook voor een constructief-kritische houding. Die lijn steunen wij, maar dan mogen wij ook boter bij de vis vragen. Krijgen deze noties een concrete vertaling? Het Verdrag van Lissabon beantwoordt hier in ieder geval niet voldoende aan. Vorig jaar heb ik in het debat over de Staat van de Unie gesproken over uitbreiding van de bemoeienis van de EU met nieuwe richtlijnen op het terrein van gelijke behandeling, een onderwerp dat bij uitstek op het terrein van de lidstaten ligt. En ook dit jaar moet ik weer constateren dat er nieuwe richtlijnen en verordeningen bij zijn gekomen. Zijn er wel voldoende inspanningen gericht op het afslanken van Europa? Zijn er ook voorbeelden van terreinen waarop Europa daadwerkelijk consequenties heeft getrokken en bevoegdheden heeft teruggebracht naar de nationale lidstaten?

Door een afgeslankte Europese Unie zou een stijging van de Europese begroting niet nodig zijn. Integendeel, de Europese begroting zou dan met hetzelfde percentage kunnen krimpen als de Nederlandse. De SGP bepleit een stevige inzet van de regering op dit punt, zowel bij de begroting voor het komende jaar als bij de meerjarenbegroting. Wij zouden zelfs willen pleiten voor een echte nullijn.

De staat van de Unie gaat over financiën en economie, over handel en klimaat. Maar wordt er ook nagedacht over het behoud van identiteit? Deze vraag naar identiteit is geen luxe. Binnen Europa staan de onderlinge samenhang en solidariteit namelijk op de tocht. Dat zien we bij nationale verkiezingen, rond verscherpte interne grenscontroles en dat zien we, nu voor elkaar de beurs moet worden getrokken. Als de samenhang slechts bestaat uit financiële lijntjes, dan zou dat wel eens te weinig cement kunnen bieden. Is er ook niet een bepaald gezamenlijk gedeeld waardenbesef nodig? Zou dit geen Europese doordenking behoeven? Ik zou hierbij graag naar voren brengen dat juist ook vanuit de geschiedenis van Europa het christendom een schat aan positieve identiteit en zelfkennis biedt.

De EU volgt de ontwikkelingen in Noord-Afrika en in het Midden Oosten op de voet. Keer op keer blijkt dat juist de positie van christenen en andere minderheidsgroeperingen in deze regio's verslechtert. Ik noem nu slechts het recente rapport van de Aramese beweging voor mensenrechten over mensenrechten en christelijke minderheden in Turkije en Irak. Ik dring erop aan dat de EU hier een serieus speerpunt van maakt, met concrete acties en stappenplannen. De brief van de minister spreekt over de bereidheid om politieke druk uit te oefenen en het zo nodig herzien van instrumenten. Wat betekent dit concreet en welk tijdpad is er voorzien?

Voorzitter, ten slotte meld ik u dat Europarlementariër Belder van de SGP niet aanwezig kan zijn bij dit debat, wegens verblijf in het buitenland. Hij heeft mij echter laten weten dat de woorden die ik zojuist heb uitgesproken, hem uit het hart zijn gegrepen.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van de eerste termijn van de kant van de Kamer. Zoals u weet, zullen wij dit debat vanavond vanaf 18.30 uur voortzetten.

Ik dank de leden voor hun inbreng. Ik schors de vergadering tot 14.50 uur. Wij gaan dan verder met de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt van 13.50 uur tot 14.50 uur geschorst.

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven