8 Visserij

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 23 maart 2011 over visserij.

MevrouwOuwehand (PvdD):

Voorzitter. Ter afronding van het algemeen overleg over visserij dien ik een motie in en heb ik een opmerking over de eerder ingediende moties over paling. Ik dien eerst de motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er jaarlijks zo'n 400 bruinvissen dood aanspoelen op de Nederlandse kust;

constaterende dat de staandwantvisserij een belangrijke veroorzaker is van de dood van bruinvissen, omdat deze zeezoogdieren zich kunnen vastzwemmen in de netten en als gevolg daarvan sterven door verstikking;

constaterende dat om deze reden door het vorige kabinet een verbod is ingesteld op recreatieve staandwantvisserij;

overwegende de beschermde status van deze bedreigde diersoort;

verzoekt de regering, het verbod op recreatieve staandwantvisserij in de visserijzone (Noordzeekust) in stand te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 110 (29675).

MevrouwOuwehand (PvdD):

Deze motie is ingegeven door de aankondiging van de staatssecretaris dat hij van plan is om dit pas ingevoerde verbod, waar wij heel blij mee waren, op te heffen. Ik hoop dat hij dit niet zal doen en ik vraag de Kamer daarom om die uitspraak.

Bij het debat over het vangstverbod op dioxinepaling heb ik een aantal moties ingediend omdat ik van mening was en nog steeds ben dat wij de toekomst van die sector niet los kunnen zien van de ernstig bedreigde status van de paling. Die moties heb ik op verzoek van de Kamer aangehouden. Ik zal die moties graag in stemming brengen bij de stemmingen over de moties die nu worden ingediend naar aanleiding van het AO over visserij, omdat wij daarin nader hierover hebben gesproken.

Devoorzitter:

Weet u de nummers van die moties?

MevrouwOuwehand (PvdD):

Ik weet het nummer van het wetsvoorstel niet, maar het waren de moties op stuk nrs. 10 tot en met 14.

Devoorzitter:

We gaan even uitzoeken of wij daaruit komen.

De heerSlob (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb enkele moties in te dienen. Vooraf het volgende.

De Kamer zou naar aanleiding van een aangehouden motie van het CDA over de discards, door ons meeondertekend, nog een brief krijgen van de staatssecretaris vanwege de dreigende ban vanuit Europa. Die brief hebben wij nog steeds niet ontvangen. Ik had hierover eigenlijk een motie willen indienen. Ik wacht toch maar op de brief. Een ding wil ik zeggen: wij zijn absoluut tegen een ban op discards vanuit Europa, omdat ik echt denk dat het op deze manier een tegengesteld effect gaat hebben. Ik hoop op de toezegging dat wij de brief zo snel mogelijk zullen ontvangen.

Devoorzitter:

Van ambtelijke zijde wordt mij gemeld dat die brief er is.

De heerSlob (ChristenUnie):

Ik heb er flink naar gezocht, maar ik heb de brief niet gezien. Als ik de brief over het hoofd heb gezien, zal ik die alsnog bestuderen. Ik heb echter gezegd wat ik heb gezegd over de ban.

Dan de stakingen in Frankrijk. In de Landbouwraad is al besproken dat de havens worden geblokkeerd. Ik heb gehoord dat de haven van Boulogne nog steeds gesloten is en dat dit ook het komend weekend het geval zal zijn. Wij maken ons daarover ernstig zorgen. De staatssecretaris heeft toegezegd te zullen spreken met zijn Franse collega in de marge van de Landbouwraad. Ik ben benieuwd wat dat heeft opgeleverd. Ik vraag nogmaals, ook omdat het blijft voortduren, om alles te doen om deze ongewenste situatie voor de Nederlandse vissers ongedaan te maken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vissers te maken hebben met een grote hoeveelheid Europese regels die leiden tot hoge administratieve lasten en vaak strijdig zijn met de doelstelling om de hoeveelheid bijvangst te beperken;

verzoekt de regering, samen met de sector een onderzoek te doen naar onnodige regels mede met het oog op de komende discussie over het nieuwe Gemeenschappelijk Visserijbeleid en de Kamer hierover binnen zes maanden te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Slob, Houwers en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 111 (29675).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onder de huidige regeling Duurzame ontwikkeling van visserijgebieden gelden beschikbaar worden gesteld uit het Europees Visserijfonds voor innovatieprojecten maar dat investeringen in lichter en zuiniger vistuig zoals pulskor en sumwing niet in aanmerking komen voor subsidie;

overwegende dat veel vissers hun vistuig willen verduurzamen maar hiervoor te weinig investeringskapitaal hebben;

verzoekt de regering, uit het Europees Visserijfonds in het kader van beleidsas één stimuleringsbijdrage voor duurzame vistuigen mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Slob. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 112 (29675).

De heerSlob (ChristenUnie):

Tot slot nog een motie over de aanwijzing van de Natura 2000-gebieden en de mogelijke effecten die dat zal hebben.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de effecten van het aanwijzen van natuurgebieden op zee nog onduidelijk zijn;

verzoekt de regering, een onderzoeksagenda op te stellen met verifieerbare uitgangspunten van de te behalen doelen van het aanwijzen van natuurgebieden op zee en daarbij ook de visstand te monitoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Slob en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 113 (29675).

MevrouwJacobi (PvdA):

Voorzitter. Ik heb een motie die beoogt om de problematiek in de West-Afrikaanse kustwateren naar een oplossing te brengen. De vissers, de kleine vissers, van de West-Afrikaanse kust, van noord tot zuid: Mauritanië, Senegal, Kaapverdië, moeten met hun kleine bootjes steeds verder de zee op om genoeg vis binnen te halen. Greenpeace is afgelopen week met vissers uit dat gebied op bezoek geweest in Nieuwspoort. Zij pogen om lidstaten van de EU, in dit geval Nederland, en de EU visserijverdragen te laten maken met Afrikaanse vissers, zodat deze kleine vissers ook een boterham kunnen verdienen en vis naar de landen verder van de kust kunnen exporteren. Daarvoor is nodig om in het kader van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid maatregelen te nemen. Daartoe dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - de Europese visserijvloot de op twee na grootste vangsten heeft, na China en Peru, met ongeveer 5,1 miljoen ton vis per jaar;

  • - ondanks vermindering van het aantal schepen de vangstcapaciteit juist is toegenomen door technologische ontwikkelingen;

  • - Europese schepen door uitputting van de eigen visbestanden in toenemende mate vissen in de wateren buiten de EU, waaronder in de diepzee en in wateren van armere landen in Afrika, Zuid-Amerika en in de wateren van de eilandenstaten in de Stille Oceaan;

  • - dit leidt tot verlies van biodiversiteit en competitie met lokale visserijen, terwijl vis voor vele lokale gemeenschappen een zeer belangrijke bron van voedsel en inkomsten is;

  • - de Europese Commissie aangeeft dat overcapaciteit van de Europese vissersvloot een van de grootste problemen is in het visserijbeleid, met in sommige delen van de vloot een capaciteit van twee à drie keer de maximum sustainable yield (MSY);

verzoekt de regering, in de hervorming van het Europese visserijbeleid de hoogste prioriteit te geven aan het effectief aanpakken van overcapaciteit en het voorkomen van ecologische en sociaaleconomische schade, door:

  • - zich ervoor in te zetten dat de Europese lidstaten gezamenlijk komen tot bindende afspraken om de vangstcapaciteit van de Europese vloot zo snel mogelijk in lijn te brengen met de hoeveelheid vis die nog in die wateren voorradig is;

  • - ervoor te zorgen dat de nieuwe basisregulering een transitie mogelijk maakt van een vloot, gedomineerd door grootschalige vangstschepen naar lokale kleinschalige, meer arbeidsintensieve visserijen, die milieuvriendelijke en sociaal wenselijke vangstmethoden gebruiken, met daarbij ook meer inspraak door de vertegenwoordigers van de lokale kleinschalige vissers,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi en Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 114 (29675).

MevrouwJacobi (PvdA):

Het is een wat lange motie, maar het moge duidelijk zijn dat zij van groot belang is voor alle landen die voor hun inkomsten en hun voedsel hier zeer afhankelijk van zijn.

De heerGrashoff (GroenLinks):

Voorzitter. De fractie van GroenLinks is voor een totaal verbod op de vangst van paling in de komende jaren. Het gaat te slecht met de paling. Wij hebben er te weinig vertrouwen in dat het met minder vergaande maatregelen toch nog goed zal komen met de paling. Daarvoor hoef ik geen moties in te dienen, omdat hierover namelijk heel effectieve moties door de Partij van de Dieren zijn ingediend. Deze moties zullen wij dus ook van harte ondersteunen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

StaatssecretarisBleker:

Voorzitter. Allereerst het algemene punt van de heer Slob rond de stakingen in Frankrijk. De afgelopen dagen zijn er contacten geweest met de Franse autoriteiten. Die hebben ons de overtuiging gegeven dat er zorgvuldig met de belangen van de Nederlandse vissers wordt omgegaan, in de gegeven, niet-normale omstandigheden. Morgen is de Landbouw- en Visserijraad. Daar zal opnieuw contact worden gelegd met vertegenwoordigers van het Franse ministerie van Landbouw en Visserij. De heer Slob vraagt terecht aandacht voor dit onderwerp.

De motie op stuk nr. 110 moet ik ontraden, omdat ik op verzoek van de Kamer onderzoek hoe een beperkte vrijstelling van het verbod op staandwantvisserij die recht doet aan de bescherming van bruinvissen, kan worden ingevuld. De motie staat dus haaks op een eerder verzoek van een meerderheid van de Kamer.

De motie op stuk nr. 111 van de heer Slob, medeondertekend door de heer Houwers en de heer Koopmans, beschouw ik als ondersteuning van het beleid. De motie op stuk nr. 112 van de heer Slob beschouw ik evenzeer als ondersteuning van het beleid; ik wil mij er sterk voor maken. De motie op stuk nr. 113 van de heer Slob en de heer Koopmans zie ik ook als ondersteuning van het beleid. Zij past goed in het werk dat door de heer Heijkoop wordt gedaan.

De motie op stuk nr. 114 bevat op zichzelf heel veel positief te beoordelen onderdelen. Met name het tweede gedachtestreepje gaat echter te ver. Het is in zekere zin de bijl aan de wortel van heel normale belangen van de Nederlandse visserijsector.

MevrouwJacobi (PvdA):

Bedoelt de staatssecretaris het tweede gedachtestreepje bij de overwegingen of dat bij het verzoek?

StaatssecretarisBleker:

Beide.

De heerSlob (ChristenUnie):

Ik wil nog even iets zeggen over de brief die ik nog niet had gelezen, maar die op het laatste moment bij de Kamer bleek te zijn binnengekomen. Daarin wordt niet ingegaan op de aangehouden motie van het CDA, medeondertekend door de ChristenUnie, over discards. Er zou wel een reactie op komen, dus die verwacht ik nog. Ik wil hierbij aantekenen dat wij – ik mag mede namens het CDA spreken – er absoluut nog niet van overtuigd zijn dat een discardsban de goede weg is om het probleem aan te pakken. Sterker nog, ik denk zelf dat er een risico is dat die een tegengesteld effect heeft, met gevolgen voor de Nederlandse visserij die wij met elkaar niet willen. Laten wij afspreken dat wij hierover naar aanleiding van de volgende Landbouw- en Visserijraad verder spreken. De minister mag er niet, omdat er over dit onderwerp geen moties worden ingediend, van uitgaan dat er onverkort steun is voor de lijn die het kabinet in deze brief heeft verwoord.

StaatssecretarisBleker:

Ik zal nooit dit type conclusies en kwalificaties verbinden aan het feit dat ergens geen motie over is ingediend.

Devoorzitter:

Mevrouw Jacobi, u bent in deze ronde al geweest.

MevrouwJacobi (PvdA):

Voorzitter, ik heb nog een vraag.

Devoorzitter:

Ik ben zo soepel vanavond.

MevrouwJacobi (PvdA):

Geweldig, voorzitter, dank voor uw coulance. Ik begrijp dat de staatssecretaris zegt dat het tweede aandachtsstreepje bij de overwegingen er wel uit mag; daar zou ik niet heel veel moeite hebben. Het gaat in het licht van deze motie echter ook om ontwikkelingssamenwerking, kleine vissers en de gemeenschappen die erachter zitten. Zij worden uit hun wateren gestoten, met alle gevolgen van dien. Ik roep de staatssecretaris ertoe op om als vertegenwoordiger van de lidstaat Nederland er zowel in Europa als hier alles aan te doen om ervoor te zorgen dat er goede afspraken komen met die landen, op een zodanige manier dat deze vorm van visserij behouden kan worden. In alle redelijkheid moet tot goede afspraken worden gekomen. Daarom snap ik niet waarom het tweede aandachtsstreepje van mijn verzoek werd verstoten.

StaatssecretarisBleker:

Die inzet kunt u van de Nederlandse regering in het Europese visserijbeleid verwachten. Terwijl u naar de microfoon liep, had ik een nieuw voorstel in mijn hoofd. Ik stel voor dat u de motie aanhoudt en ik met een brief kom waarin ik in algemene zin de situatie schets, evenals wanneer wat aan de orde komt en hoe onze inzet daarbij zal zijn. Die brief kunnen we dan over enige tijd in het AO over de Landbouw- en Visserijraad bespreken.

MevrouwJacobi (PvdA):

Dat is goed.

Devoorzitter:

Dat betekent dat u uw motie aanhoudt, mevrouw Jacobi?

MevrouwJacobi (PvdA):

Ja, voorzitter.

Devoorzitter:

Op verzoek van mevrouw Jacobi stel ik voor, haar motie (29675, nr. 114) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

Devoorzitter:

Volgende week dinsdag wordt gestemd over de ingediende moties.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven