6 Thuiszitters

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 6 april 2011 over thuiszitters.

De heerÇelik (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben het nu niet over leerlingen die verzuimen omdat ze spijbelen, maar over leerlingen die, ondanks dat ze graag naar school willen, tussen wal en schip vallen en thuiszitten. Dat is een slechte zaak en moet zo snel mogelijk ophouden.

Bij deze gelegenheid wil ik graag de motie-Çelik die ik heb ingediend toen wij het hadden over het treffen van maatregelen om verzuimen en voortijdig schoolverlaten te bestrijden en daarna had aangehouden, volgende week in stemming brengen.

Dat brengt mij bij de vier moties die ik nu wil indienen. Ik ga meteen door met het voorlezen van mijn eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij de problematiek van de thuiszitters sprake blijkt te zijn van een discrepantie tussen de theorie van de Leerplichtwet en de praktijk ervan;

van oordeel dat jongeren in de leerplichtige leeftijd slechts bij hoogste uitzondering van onderwijs verstoken mogen blijven;

constaterende dat leerplichtambtenaren bij thuiszitters niet altijd zo'n regierol op zich nemen dat deze kinderen koste wat het kost op een school worden geplaatst;

verzoekt de regering om met de onderwijswethouders in overleg te treden over een lik-op-stukbeleid om de praktijk in overeenstemming te brengen met de theorie van de Leerplichtwet en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Çelik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 76 (26695).

De heerElias (VVD):

Wat de heer Çelik beoogt, is sympathiek. Dat snap ik, maar eigenlijk zegt hij dat wij de letter van de wet moeten naleven. Daar hebben wij eigenlijk geen motie voor nodig, toch? Ik steun wat de heer Çelik wil en de gedachte dat het goed is dat leerplichtambtenaren er misschien wat steviger tegenaan gaan, maar eigenlijk moet dat al, toch?

De heerÇelik (PvdA):

Nee, als ik namelijk goed naar de minister heb geluisterd, is er op dit moment feitelijk nog geen zorgplicht. De leerplichtambtenaren doen niet altijd hun best in hun de regierol om de objectiviteit te bewaren en voor zowel de ouders als de school neutraal te opereren in het belang van het kind. Ik roep de minister dus ertoe op om nog eens goed te praten met de onderwijswethouders om hun leerplichtambtenaren op dit punt beter aan te sturen.

De heerElias (VVD):

Dank u wel.

De heerÇelik (PvdA):

Alstublieft.

Mijn tweede motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal leerlingen dat in het kader van artikel 5, onder a, van de Leerplichtwet wordt vrijgesteld van de leerplicht tussen 2004 en 2009/2010 bijna met 50% is gegroeid;

voorts constaterende dat deze groei mede ermee samenhangt dat het de leerplichtambtenaren niet lukt om leerlingen met gedragsproblematiek op een school onder te brengen en zij hen daarom maar vrijstelling van leerplicht verlenen zodat het in feite thuiszitters worden;

van oordeel dat ook zulke thuiszittende kinderen een bron van zorg dienen te zijn;

van mening dat het niet gewenst is dat artikel 5a langer op deze wijze wordt gebruikt door de leerplichtambtenaren;

verzoekt de regering, de onderwijswethouders te wijzen op dit oneigenlijke gebruik van artikel 5a van de Leerplichtwet en hen aan te sporen, hun leerplichtambtenaren hierop aan te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Çelik en Biskop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 77 (26695).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ouders slechts zeer beperkt worden betrokken bij het zoeken naar een oplossing voor een thuiszittend kind;

overwegende dat het oordeel van ouders een waardevol en gewenst gegeven vormt;

verzoekt de regering, gemeenten en de samenwerkingsverbanden op te roepen, de betrokkenheid van ouders maximaal te borgen bij het zoeken naar een oplossing,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Çelik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 78 (26695).

De heerÇelik (PvdA):

Tot slot …

Devoorzitter:

U bent al ver over uw spreektijd heen. Nog één opmerking dus.

De heerÇelik (PvdA):

Nee, mijn motie.

Devoorzitter:

Nog een motie?

De heerÇelik (PvdA):

Ik heb nog één motie. Daarna zal ik niets meer zeggen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een perverse prikkel uitgaat van de regeling dat scholen worden bekostigd op basis van hun leerlingenaantal op 1 oktober en ze hun geld houden als zij enige tijd later de leerlingen van school sturen;

voorts constaterende dat er vooralsnog voor scholen een zorgplicht voor het aanbieden van passend onderwijs ontbreekt;

van oordeel dat de bekostiging scholen juist moet stimuleren om wel tweemaal na te denken voordat ze leerlingen de deur wijzen;

verzoekt de regering om mogelijkheden te verkennen om het financiële voordeel dat scholen hebben als zij na 1 oktober leerlingen van school sturen, zo veel mogelijk af te romen of terug te vorderen (eventueel in overleg met de samenwerkingsverbanden),

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Çelik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 79 (26695).

De heerElias (VVD):

Ook het idee achter deze motie vind ik sympathiek – ik ben er zelf ook over begonnen in het algemeen overleg – maar staat hier eigenlijk niet dat we pillen tegen de bijwerkingen gaan leveren? Eigenlijk zouden we gewoon de prikkel eruit moeten halen die maakt dat scholen op deze manier omgaan met de datum van 1 oktober.

De heerÇelik (PvdA):

Ik ben het met de heer Elias eens dat de prikkel weg moet, maar zover zijn we nog niet. Ik zou graag willen dat er consequenties volgen als een school een leerling de deur wijst. Die zijn er nu niet. Naast de zorgplicht zou een leerling minder ook moeten betekenen: minder geld. Ik weet dat dit een lastig proces is, vandaar dat ik de minister vraag om het te onderzoeken en te bekijken of er prikkels zijn om de gekke, perverse prikkel weg te halen.

De heerElias (VVD):

Dan wacht ik even op haar antwoord.

Devoorzitter:

De heer Van der Ham is er niet, dus het woord is aan mevrouw Ferrier van de CDA-fractie.

MevrouwFerrier (CDA):

Voorzitter. De problematiek van de thuiszittende leerplichtige kinderen is een complexe materie. De minister heeft in haar beantwoording tijdens het algemeen overleg blijk gegeven van haar grote betrokkenheid en haar inzet op dit punt. Hier past geen "Huub, huub, huub, Barbatruc!", maar een duidelijke inzet op de verantwoordelijkheid van alle betrokken partners. De toezegging om projecten als de doorbraakteams en de actietafels positief te stimuleren, en het versterken van de positie van leerplichtambtenaren vormen de juiste weg. Samen met de zorgplicht in het passend onderwijs zijn het maatregelen die het aantal thuiszitters kunnen terugdringen.

De CDA-fractie realiseert zich dat wellicht nog niet eens alle thuiszitters nu in beeld zijn. Voor wat betreft de categorie kinderen met ernstige problemen die op basis van artikel 5a van de Leerplichtwet vrijstelling van de leerplicht krijgen, wil de CDA-fractie samen met de fractie van de PvdA graag bewerkstelligen dat de oneigenlijke vrijstelling niet langer plaatsvindt. Als er geen lichamelijke of psychische problemen zijn die het schoolgaan verhinderen, is ontheffing van de leerplicht niet op haar plaats. Vandaar dat we samen met de PvdA-fractie een motie daartoe hebben ingediend.

Devoorzitter:

Ik leer hier allemaal nieuwe termen! Ik zie dat de heer Elias afziet van zijn tweede termijn. Dan is het woord aan mevrouw Smits.

MevrouwSmits (SP):

Voorzitter. We hebben het in het debat gehad over het aantal thuiszitters. Zoals mevrouw Ferrier ook al zei, is het inderdaad geen onderwerp om volgens het criterium "grote stappen, snel thuis" te behandelen. De minister heeft in het debat regelmatig aangegeven dat zij denkt dat het aantal thuiszitters teruggebracht kan worden met de invoering van het passend onderwijs. Mijn fractie twijfelt hieraan, maar we hopen dat de minister gelijk heeft. De SP-fractie spoort de minister aan om de ambitie die ze zo duidelijk aan de dag heeft gelegd uit te voeren. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het terugdringen van het aantal thuiszitters een van de doelstellingen is van de operatie passend onderwijs;

verzoekt de regering, afrekenbare doelen te formuleren met betrekking tot het aantal thuiszitters,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smits en Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 80 (26695).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

MinisterVan Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng. Volgens mij heb ik vijf moties te behandelen. Ik begin bij de heer Çelik. Hij verzoekt de regering in zijn motie op stuk nr.76 om met de onderwijswethouders in overleg te treden over een lik-op-stukbeleid om de praktijk in overeenstemming te brengen met de theorie van de Leerplichtwet en de Kamer hierover te informeren. Het gaat in feite om handhaving van de wet. De heer Elias had hier een punt. Lik-op-stukbeleid moet passen binnen de wettelijke kaders, maar ik ben bereid daarover met de VNG te overleggen – ik ga hierbij even in op de moties – want ik begrijp de zorg van de heer Çelik heel goed. Ik wil naar aanleiding van de stukken die ik heb gekregen en het debat dat ik met de Kamer heb gevoerd, het overleg aangaan met de VNG over een aantal zaken. Ik zal dit ook doen met de vsv-wethouders, omdat het beleid vaak erg met elkaar verweven is en het vaak dezelfde mensen zijn. Ik laat het dus aan de Kamer over om de motie aan te nemen of overbodig te verklaren.

De heerElias (VVD):

Het probleem is natuurlijk dat de minister geen enkel machtsmiddel heeft. We moeten het daardoor van de goede wil hebben en dat maakt het een beetje tandeloos. Heeft de minister daar goede verwachtingen van?

MinisterVan Bijsterveldt-Vliegenthart:

Die heb ik in die zin dat ik vaststel dat het werk van de leerplichtambtenaren en de leerplichthandhaving in de gemeente steeds verder geprofessionaliseerd wordt. In de afgelopen jaren zijn er echt slagen gemaakt. Dat heb ik ook aangegeven in de commissievergadering. Dat zien wij terug in de vsv-cijfers. Dit is een weerbarstige problematiek. Ik vind echter dat men ook hier de slag moet maken, zeker in combinatie met de invoering van passend onderwijs straks, waarbij gemeenten en scholen intensief samen moeten optrekken. Ik geef toe dat de Leerplichtwet niet in mijn handen ligt. Die ligt bij de gemeenten. Dat is echter wel een volwaardige bestuurslaag in ons staatsbestel. Ik zal de gemeenten dus hierop aanspreken. Ik heb er vertrouwen in dat men dit oppakt, zeker ook na het rapport dat hieruit voortgekomen is en dat de leerplichtambtenaren zo duidelijk in het centrum van de regie op de handelingen heeft gezet.

De heerÇelik (PvdA):

Het gaat mij in de motie vooral om een uitspraak van de Kamer ter ondersteuning van de minister. Ik zal de motie daarom graag in stemming brengen, ondanks de positieve houding van de minister om in overleg te treden.

Devoorzitter:

Mijnheer Çelik, het is uw volste recht om een motie in stemming te brengen. Dan is het oordeel aan de Kamer.

MinisterVan Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ja hoor, het oordeel is aan de Kamer. Dat is prima.

Dit geldt wat mij betreft ook voor de motie op stuk nr. 77 van de leden Çelik en Biskop. In hun motie verzoeken zij de regering om de onderwijswethouders te wijzen op het oneigenlijke gebruik van artikel 5a van de Leerplichtwet. Ik lees het zo dat ik dit dringend onder hun aandacht zal brengen, omdat ik formeel geen bevoegdheid heb, zoals de heer Elias al zei. Het is namelijk hun bevoegdheid. Dit hoort dus ook bij de gemeenten. Ik zal echter dringend onder hun aandacht brengen dat zij hun leerplichtambtenaren hierop aansturen, alhoewel ik moet vaststellen – dat gebeurt elders ook al – dat het beeld niet is dat dit nu vreselijk veel voorkomt. Daar waar dit voorkomt, moet men er echter iets mee doen.

De motie-Çelik op stuk nr. 78 is eenzelfde type motie. Daarin wordt de regering verzocht om de gemeenten en de samenwerkingsverbanden op te roepen om de betrokkenheid van ouders maximaal te borgen. Dit kwam vrij breed uit de commissievergadering. De andere woordvoerders hebben dit punt ook gemaakt. Ik zie dit dus als een brede inzet die ik natuurlijk gaarne op mij wil nemen. Ik zal de beide raden van de sectoren hierbij betrekken en dit bij de VNG en in het bijzonder bij Ingrado onder de aandacht brengen. Mijn advies bij deze motie is dus om ze over te nemen.

Ik kom nu bij de motie-Çelik op stuk nr. 79 over het financieringsstelsel. Dat is een veel fundamenteler punt. Ons financieringsstelsel van het voortgezet onderwijs – dit geldt ook voor het primair onderwijs en voor het mbo – is in buitengewoon vernuftig evenwicht. Ik kom daardoor eigenlijk een beetje bij het punt dat mevrouw Ferrier zo vrolijk zei, namelijk: "huub huub huub, Barbatruc!" Het zit hem daarbij veel meer in datgene wat de heer Elias zei, namelijk dat je ervoor moet zorgen dat je de oorzaken probeert weg te nemen. De zorgplicht is heel belangrijk. Een leerplichtambtenaar moet gewoon stevig opereren. Ik wil echter voorkomen dat wij nu weer een onderzoek gaan doen naar ons financieringsstelsel, want ik heb niet het idee dat daar het probleem ligt. Het probleem ligt in het feit dat er nu te veel vrijblijvendheid is. Wij moeten daar scherper op toezien. Daar hebben de andere moties van de heer Çelik duidelijk betrekking op. Daar wil ik dan ook voor gaan, maar de aanname van de motie op stuk nr. 79 wil ik echt ontraden.

Ik kom nu tot slot bij de motie-Smits/Klaver op stuk nr. 80 over de streefcijfers en de ambitie. Ik ben daar al heel helder over geweest. De huidige cijfers geven slechts een landelijk, indicatief beeld. Het in beeld krijgen van die cijfers is heel weerbarstig en ook de problematiek is heel weerbarstig. De leden der Kamer mogen mij afrekenen op het feit dat ik alles op alles zet om alle maatregelen die ik in de komende tijd als minister moet nemen, zo goed mogelijk, naar eer en geweten, door te voeren. Daar ben ik graag op aanspreekbaar in de Kamer. Ik heb nu echter geen behoefte om streefcijfers en een ambitie te geven over zo'n weerbarstige groep met zo veel onduidelijkheden en zo veel meer indicatieve dan feitelijke cijfers. Daarom ontraad ik de aanname van deze motie.

MevrouwSmits (SP):

Ik begrijp dat het weerbarstig is. Ik begrijp ook dat de minister niet zo gemakkelijk kan zeggen hoe ze het gaat doen. De minister heeft echter een aantal keren gezegd dat het getal in de toekomst hoogstwaarschijnlijk omlaag zal gaan en dat het passend onderwijs daar vast voor gaat zorgen. Gaat de minister nog steeds ervan uit dat het getal zal dalen?

MinisterVan Bijsterveldt-Vliegenthart:

Als ik niet het gevoel had dat de voorstellen die wij in de komende tijd gaan uitwerken, tot een verbetering zullen leiden, zou ik ze niet uitvoeren. Laat dat helder zijn. Alleen heb ik geen behoefte aan wat mevrouw Smits aangeeft en op dit moment kan ik dat gewoon ook niet hard maken en scherp krijgen. Wij zijn in een veel te turbulent proces om die slagen op een goede manier te maken. Om die reden ontraad ik de aanname van de motie.

MevrouwSmits (SP):

Is het dan misschien een idee dat de minister niet meer zegt dat ze het getal omlaag kan krijgen als ze hier toch niet durft te zeggen dat het haar gaat lukken? Als je geen cijfer aan je streven durft te verbinden, is het eigenlijk van tevoren al een verloren zaak.

MinisterVan Bijsterveldt-Vliegenthart:

We weten niet eens of deze cijfers kloppen. Ze geven slechts een indicatief landelijk beeld. Deels hebben we de problematiek namelijk niet in beeld, en als de problematiek in beeld is, moet altijd eerst beoordeeld worden waar die vandaan komt om die goed te kunnen duiden in het licht van de voorliggende kwestie. Er zijn dus te veel onduidelijkheden. De komende jaren gaan we een transitietraject in. Ik ben daar heel nuchter in en ga mij niet vastleggen op cijfers of iets dergelijks. De Kamer kan mij erop aanspreken dat ik alles op alles zet om het zo goed mogelijk te doen.

MevrouwSmits (SP):

Ik constateer dat de minister wel mooi praat, maar niet concreet wordt. Misschien moet zij dan ook stoppen met steeds te zeggen dat het in de toekomst allemaal beter wordt.

MinisterVan Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik heb niets toe te voegen aan hetgeen ik reeds gezegd heb.

Devoorzitter:

De heer Klaver heeft de motie mede ondertekend en krijgt daarom de gelegenheid om een korte vraag te stellen.

De heerKlaver (GroenLinks):

Wanneer vindt de minister dat zij succesvol is geweest?

MinisterVan Bijsterveldt-Vliegenthart:

Dat is een vrij brede vraag die gaat over heel veel elementen.

De heerKlaver (GroenLinks):

Ik doel specifiek op de thuiszitters in relatie tot het passend onderwijs. Wanneer is de minister dan succesvol geweest?

MinisterVan Bijsterveldt-Vliegenthart:

Wanneer de zorgplicht straks goed wordt uitgevoerd, scholen daarover met elkaar goede afspraken hebben gemaakt, kinderen zo min mogelijk tussen wal en schip vallen, de gemeente goed aangesloten is en de gemeente de zaken aanpakt die ze moet aanpakken, zoals net in de motie van de heer Çelik aan de orde was. Als dergelijke zaken straks allemaal goed op orde zijn, kijk ik met tevredenheid terug, want dat zal ook effect hebben op de betreffende kinderen.

De heerKlaver (GroenLinks):

Is de minister bereid om in een brief te vervatten wat zij ziet als succesfactoren, en de Kamer die brief te doen toekomen? Op basis daarvan kunnen we dan zien of het beleid dat de minister de komende jaren gaat uitrollen, effectief is geweest.

MinisterVan Bijsterveldt-Vliegenthart:

Dat is al eerder gebeurd dan u het vroeg. In februari heeft de Kamer een heel uitgebreide brief gehad waarin alle beleidsvoornemens zijn opgenomen. Verder krijgt de Kamer in juni een voortgangsrapportage; dat heb ik toegezegd. Daarin zullen deze thema's ongetwijfeld opnieuw aan de orde komen. Een tussenbrief schrijven over iets wat ik reeds geschreven heb, vind ik een beetje zonde van de tijd.

De heerKlaver (GroenLinks):

Het gaat met niet om een tussenbrief of tussenrapportage. Het is mooi dat dit blijkbaar al in de brief heeft gestaan, maar ik vraag de minister slechts om nog eenmaal op een A4'tje te zetten wanneer deze operatie voor haar geslaagd is, vooral in relatie tot het terugdringen van het aantal thuiszitters. Dan kunnen we straks beoordelen of het beleid effectief is geweest.

MinisterVan Bijsterveldt-Vliegenthart:

Volgens mij heb ik in de brief heel heldere doelen geformuleerd over het passend onderwijs. In een tijd waarin we ook ombuigen op onze ambtenaren, vind ik het niet terecht om nog eens een extra brief over de vorige heen te sturen. Dat doe ik dus niet.

De beraadslaging wordt gesloten.

Devoorzitter:

De stemmingen over de moties zijn volgende week dinsdag.

De vergadering wordt van 17.25 uur tot 19.00 uur geschorst.

Voorzitter: Van Beek

Naar boven