4 Vragenuur

Vragen van het lid Kooiman aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de toegenomen agressie en de verdubbeling van het aantal ontsnappingen uit gesloten jeugdzorginstellingen.

MevrouwKooiman (SP):

Voorzitter. Veiligheid staat voorop bij kinderen in de gesloten jeugdzorg. Het gaat in dit geval om jongeren met ernstige gedragsproblemen die een gevaar zijn voor zichzelf en voor anderen. Zij hebben dus een plek nodig die bescherming en veiligheid biedt. Aan die veiligheid schort het echter, zowel voor de jongeren zelf als voor het personeel. Afgelopen jaar zijn namelijk bijna 800 jongeren weggelopen uit de gesloten jeugdzorg, een toename van 60% ten opzichte van 2009. Ook het aantal geweldsincidenten is toegenomen, met 74%. Ik wil dat de staatssecretaris nu actie onderneemt, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat alle medewerkers in de gesloten jeugdzorg per direct opgeleid worden, opdat zij weten hoe ze met agressie en onveilige situaties om moeten gaan. Volgens de inspectie zijn hulpverleners niet deskundig genoeg en voelen zij zich niet opgewassen tegen het soms agressieve gedrag van jongeren.

Er zijn nog te veel onduidelijkheden over de regels. Wanneer mag je fouilleren? Wanneer kun je jongeren op de groep zetten? Wanneer kun je jongeren vastpakken? De antwoorden op deze vragen horen duidelijk te zijn en vastgelegd in de huisregels. Deze huisregels ontbreken echter vaak. De jongeren weten niet dat deze huisregels er moeten zijn en hulpverleners kennen ze niet. Kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat overal, in iedere gesloten jeugdzorginstelling, duidelijke huisregels zijn?

De SP-fractie wil graag openheid van zaken. Wat maakt dat elk jaar opnieuw deze vragen in de Kamer gesteld moeten worden? Het is immers niet de eerste keer dat wij hierover spreken. Ook vorig jaar was er sprake van een toename. Waarom voelen medewerkers zich niet veilig? Wat gebeurt er met de weggelopen kinderen? Waarom zitten er zo veel verschillen tussen diverse gesloten jeugdzorginstellingen? Ik wil hierop graag een antwoord hebben. Ik vraag de staatssecretaris of zij hiernaar onderzoek wil doen.

StaatssecretarisVeldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Voorzitter. Je zou inderdaad kunnen schrikken van de getallen. Ik denk dat het ook goed is om ze nader te bestuderen. Ik wil de getallen wel nuanceren. Kinderen in een JeugdzorgPlusinstelling krijgen de gelegenheid om om te gaan met hun problemen met het zich houden aan afspraken. Inherent aan het concept van JeugdzorgPlus is dat deze kinderen in het kader van hun behandelplan mogen experimenteren met op verlof gaan. Veel van deze kinderen – het zijn kinderen – komen te laat terug. We noemen ze dan ook "telaatkomers". Voor een deel past dat gewoon binnen het concept van een gesloten jeugdzorginstelling, JeugdzorgPlus.

Ik heb de toename onderzocht. Ten eerste is er veel beter geregistreerd sinds dit onderwerp eind 2009 actueel op de agenda heeft gestaan. Ten tweede is het aantal plaatsen in de jeugdzorg enorm toegenomen, namelijk van 1000 naar 1300 per maand. Daardoor krijg je ook een stijging van het aantal jongeren dat niet terugkeert. Ten derde hebben we vanuit de justitiële jeugdinrichtingen een beweging richting het vrijwillige kader gemaakt. Ook dat verklaart een deel van de toename. Binnen die context maak ik mij niet enorme zorgen over het niet terugkomen. Dat komt mede door het feit dat wij, evenals de ouders, meestal, in 107 van de 112 onderzochte gevallen, weten waar de kinderen zijn.

Wat mevrouw Kooiman wel terecht benadrukt – dat signaal heeft mij ook recent bereikt – is dat medewerkers jeugdzorgbreed vaker worden geconfronteerd met agressie.

Devoorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Kooiman.

MevrouwKooiman (SP):

Het klopt dat er meer plaatsingen zijn en dat er beter wordt geregistreerd. Dat vindt de SP-fractie prima. Dat wil echter niet zeggen dat we te maken hebben met een afname van jongeren die niet terugkomen. De SP-fractie maakt zich ook zorgen over jongeren die langer dan 24 uur wegblijven. Als we geen actie ondernemen, bijvoorbeeld door duidelijke huisregels op te stellen, door werknemers te scholen of door te onderzoeken wat daadwerkelijk fout gaat, laten we deze kwetsbare kinderen en het personeel aan hun lot over. Ik krijg daarom graag antwoord op de vragen die ik zojuist heb gesteld. Gaan we de medewerkers in de gesloten jeugdzorg trainen? Jeugdgevangenissen hebben een prachtig programma waar al jaren mee gewerkt wordt. Medewerkers daar moeten bijvoorbeeld op hbo-niveau geschoold worden. Dat kunnen we natuurlijk ook doen in de gesloten jeugdzorg.

Er zijn te weinig huisregels. Die zijn ook niet bekend bij de medewerkers. Ze weten niet welke vrijheidsbeperkende maatregelen ze mogen nemen, of ze jongeren vast mogen pakken of mogen opsluiten op hun kamer. Die huisregels moeten echt eens een keer bekend worden. Ook Defence for Children heeft daarop gewezen. Ik wil dat de staatssecretaris daar actie op onderneemt. Ik wil dat de staatssecretaris toezegt dat zij gaat onderzoeken wat er mis gaat of wat er kan worden verbeterd.

StaatssecretarisVeldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Ik was net toe aan het tweede deel. De Inspectie Jeugdzorg signaleert dat er jeugdzorgbreed meer agressie is en dat dit leidt tot een zekere onzekerheid bij medewerkers. Dat signaal neem ik heel serieus. Dat trek ik door naar wat mevrouw Kooiman signaleert: zijn de huisregels wel bekend, weten mensen wat de procedures zijn, kennen ze hun eigen instrumenten? Daarnaar vindt op dit moment onderzoek plaats. De Arbeidsinspectie gaat bekijken hoe we de medewerkers zodanig kunnen faciliteren dat ze kunnen omgaan met agressie waar ze zich nu geen raad mee weten, zodat ze zich zelfverzekerd voelen, weten wat hun instrumenten en hun rechten zijn, en wat ze uit de kast kunnen halen in welke situatie. Of het de huisregels van gesloten instellingen zijn of die van elders, is mij om het even. Het heeft met de competenties van de medewerkers te maken. Daarin steun ik uw verzoek.

MevrouwKooiman (SP):

Ik ben erg blij dat de staatssecretaris samen met de SP de noodzaak ziet om iets te doen aan de scholing van medewerkers. Ik ga er dan ook van uit dat de staatssecretaris met een brief komt waarin ze omschrijft hoe ze de opleidingen of trainingen van medewerkers wil gaan verbeteren. Ik hoop dat de staatssecretaris dat nog wil toezeggen. Er is kennelijk een tekort aan huisregels of die regels zijn niet bekend. Defence for Children zei mij gisteren dat die regels er eigenlijk niet zijn, in elk geval kennen de betrokkenen ze niet. Ik zie graag dat de staatssecretaris daar ook actie op onderneemt.

StaatssecretarisVeldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Ik heb het signaal net binnengekregen. Het rapport van de inspectie verwacht ik binnenkort. De Arbeidsinspectie gaat er ook achteraan. Zodra de resultaten daarvan binnen zijn, zal ik kijken welke maatregelen ik ten aanzien van de scholing zal nemen. Ik heb natuurlijk wel enige tijd nodig om te luisteren naar de betrokkenen. Binnen die context kunt u mijn toezegging in een brief tegemoet zien. Ik moet een en ander wel zorgvuldig kunnen uitvoeren.

MevrouwVan der Burg (VVD):

Ook de VVD-fractie vindt de cijfers zorgelijk. Graag zien wij dat het rapport zo snel mogelijk naar de Kamer komt. Is niet slechts een beperkt deel van de kinderen in de gesloten jeugdzorg zeer moeilijk te hanteren? Dat deel maakt het echter wel onveilig voor de hele groep en voor de medewerkers. Daarvoor is toch landelijk speciale opvang geregeld? De staatssecretaris denkt nog na over de vraag of die capaciteit gehandhaafd moet worden. Wil zij er nog eens heel goed over nadenken voor zij eventueel tot sluiting overgaat?

StaatssecretarisVeldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Op dit moment is er inderdaad een aantal voorzieningen. Ons streven is om de kinderen juist richting het "normale" te brengen. Ik weeg voortdurend af of het beleid werkt, of wij op de goede weg zijn. Ik zeg met nadruk dat het streven is om de reguliere zorg onder te brengen in de reguliere voorziening, maar die afweging maak ik iedere keer.

MevrouwUitslag (CDA):

De staatssecretaris gaf aan dat het gaat om kinderen uit justitiële inrichtingen die naar de gesloten jeugdzorg gaan. Naar het idee van de CDA-fractie zit daar ook juist de lasnaad, de zwakte in het verhaal. De mensen die opgeleid zijn om jongeren in justitiële inrichtingen op te vangen, zitten nu duimendraaiend thuis. Minister Rouvoet uit het vorige kabinet heeft mijn collega Van Toorenburg toegezegd dat de nadruk zou komen te liggen op de uitwisseling van kennis en ervaring van de justitiële jeugdinrichting met de gesloten jeugdzorg. Uit dit verhaal maak ik op dat dit niet gebeurt. Wat is hier aan de hand?

StaatssecretarisVeldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Ik weet niet of het niet gebeurt. Het onderzoek van de inspectie samen met de Arbeidsinspectie zal dit ongetwijfeld naar boven brengen. Die expertise moet er zeker zijn. Ik zal kijken wat ik op dit vlak kan doen. Er is geen signaal dat dit niet gebeurt.

MevrouwDille (PVV):

De fractie van de PVV heeft een beetje het idee dat de staatssecretaris de problemen bagatelliseert. Ter illustratie geef ik enkele voorbeelden. De pogingen tot suïcide in deze instellingen zijn met ongeveer 80% gestegen. Dat geldt ook voor het vermoeden van fysiek grensoverschrijdend gedrag. Dat lijken mij zeer sterke signalen. Kan de staatssecretaris de veiligheid van de jongeren en het personeel garanderen?

StaatssecretarisVeldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Deze cijfers ken ik niet. Ik baseer mijn reactie op de cijfers die ik wel heb. Ik krijg het rapport over twee weken. Gegeven de inhoud van dat rapport zal ik alle benodigde maatregelen nemen. Dat is zeker geen bagatelliseren.

Devoorzitter:

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie is nog in de Eerste Kamer. Daarom gaan wij nu over naar de laatste serie vragen. Wij wachten even op de minister van Onderwijs en Wetenschap.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven