3 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag ook te stemmen over de moties die zijn ingediend bij het notaoverleg over de Luchtvaartnota.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra teneinde het Vervangingsfonds en het Participatiefonds onder de werking van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen te brengen (32540);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de herziening van de regels inzake de processtukken, de verslaglegging door de opsporingsambtenaar en enkele andere onderwerpen (herziening regels betreffende de processtukken in strafzaken) (32468);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de normering van de vergoeding voor kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte (32418).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda het VAO PGO. Dat gaat over de patiënten-, gehandicapten- en ouderenorganisaties. Als eerste zal spreken het lid Wiegman van de ChristenUnie.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda het VAO Bouwregeling brandveiligheid, met als eerste spreker het lid Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de fractie van GroenLinks benoem ik in de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu het lid Van den Berge tot lid in plaats van het lid Van Tongeren. Ik feliciteer hem daarmee.

Het woord is aan de heer Verhoeven.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. De fractie van D66 verzoekt, mede namens de fracties van de SP en de PvdA, om het VAO PBO/SER alsnog te agenderen voor volgende week. Ik ga ervan uit dat iedereen daarmee volledig kan instemmen.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft deze ochtend besloten om een algemeen overleg over hetzelfde onderwerp te plannen direct na ommekomst van een brief van de minister van Sociale Zaken over de ministeriële regeling. Dat algemeen overleg zal worden gehouden op 7, 8 of 9 maart. Daarom stel ik voor om dit VAO direct daarna op de agenda te plaatsen.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Ik heb hierover eerder een VAO aangevraagd, maar dat is op verzoek van wisselende fracties steeds uitgesteld. Ik ben het met de heer Koopmans eens dat het niet verstandig is om nu een VAO te organiseren en straks weer een. Ik vind dus ook dat het VAO zou moeten plaatsvinden nadat het extra algemeen overleg heeft plaatsgevonden.

De heer Van den Besselaar (PVV):

Voorzitter. Ik heb begrepen dat het extra AO zal plaatsvinden op 10 maart. Het VAO kunnen wij aansluitend of voor enkele dagen daarna agenderen. Het VAO waar de heer Verhoeven nu om vraagt, is dus wat mij betreft overbodig.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Dit wordt steeds maar uitgesteld. De minderheid van de Kamer maakt gebruik van haar recht om een plenaire uitspraak te vragen. Hierbij is enige haast geboden. Ik sluit mij dus aan bij het verzoek van de heer Verhoeven. Volgens mij beslissen wij niet bij meerderheid wanneer een VAO wordt gehouden.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Voorzitter. Het verzoek is ook namens mijn fractie gedaan, dus ik hoef het niet nog eens te onderstrepen. Ik wijs de collega's die zojuist hebben gesproken erop dat het AO dat nu voor 10 maart staat gepland, over brieven gaat die dan voorliggen. Het VAO dat de drie partijen nu aanvragen, gaat over een brief die al in een AO is behandeld.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Wat mij betreft kunnen we nog wel tien AO's over dit onderwerp houden. Wij willen echter gewoon een motie met een bepaalde strekking indienen. Die zal niet meer veranderen. Het is volgens mij inderdaad ook het recht van een minderheid van de Kamer om gewoon op korte termijn een motie te kunnen indienen. Vandaar dat wij dit verzoek hebben gedaan.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik steun dit verzoek. Dit is inderdaad al een aantal malen uitgesteld. Als er inderdaad een VAO wordt aangevraagd dat alleen gaat over de brief die wij hebben ontvangen, dan steun ik dat verzoek.

De voorzitter:

Dat is helder. Wij houden het VAO volgende week.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Alles is het recht van de Kamer, maar het is ook een recht van de meerderheid van de Kamer om de voorzitter te verzoeken om het VAO waar nu om wordt verzocht, te plannen direct na ommekomst van de brief en het daarna te houden AO. Die meerderheid is aan het woord geweest. Wij zijn daarvan een voorstander omdat de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid deze ochtend het genoemde besluit heeft genomen.

De voorzitter:

Dat is een afgerond AO en het is het recht van een individueel lid om een motie in te dienen. In dit huis moet dat altijd geschieden via een VAO.

De heer Aptroot (VVD):

Het VAO is mede uitgesteld op verzoek van de PvdA-fractie, die samen met onder andere de CDA-fractie een extra brief van de minister wilde. Die brief is er nu en daarover wil een aantal fracties nog een keer praten. Het AO wordt dus heropend op basis van een verzoek dat ook door de PvdA-fractie is gedaan en dan moeten we dat ook afronden voordat we een VAO hebben.

De voorzitter:

Interessant, maar volgens mij staat dat erbuiten. Nogmaals, het is het recht van een individueel lid om een motie in te dienen en dat gaat via een VAO. Er is een verzoek daartoe, dus dan kunnen we daartoe overgaan.

De heer Koopmans (CDA):

Dat bestrijd ik ook absoluut niet. Het enige waarover een Kamermeerderheid zich nu uitspreekt, is de datum, de planning. Nogmaals, het verzoek, dat nu wordt overgenomen door de heer Verhoeven, is eerst gedaan door de heer Aptroot. Dat is prima, maar het verzoek van een meerderheid is om dat debat te plannen direct na ommekomst van de nadere brief op 7 maart.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. U hebt gezegd hoe ik erover denk. Meerderheden zijn leuk, maar ik heb het recht om een motie in te dienen en de heer Koopmans heeft het recht om de meerderheid in te zetten om die motie eventueel af te stemmen. Overigens raad ik hem dat af, maar dat is aan hem. Ik kan een VAO op korte termijn aanvragen en dat is bij dezen ook gebeurd. Wat mij betreft is dat helder.

De voorzitter:

We zullen bij het plannen rekening houden met de meerderheid.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Het verzoek is helder en dat kan ook niemand bestrijden, maar het lijkt me verstandig dat u bij de planning rekening houdt met de wens van de meerderheid.

De voorzitter:

Dat is exact wat we gaan doen.

De heer Verhoeven (D66):

Nu twijfel ik toch weer even. U zegt, voorzitter, dat exact te gaan doen, maar daarmee suggereert u alsnog dat dat bijvoorbeeld pas op 10 maart zou zijn. Ik vraag het VAO aan voor volgende week en ik hoop dat dat nu ook de planningshorizon blijft. In theorie zou het anders zo kunnen zijn dat er telkens wanneer een bepaald VAO niet gewenst wordt door een Kamermeerderheid, een brief gestuurd kan worden of iets anders gedaan kan worden om het VAO weer uit te stellen. Dat kan dan eindeloos voortduren en dat lijkt mij niet de bedoeling. Meerderheden zijn er om te stemmen en niet om procedures helemaal naar de eigen hand te zetten.

De heer Ulenbelt (SP):

Ja, want er is een politieke reden voor het uitstel. Ik zou het in ernstige mate betreuren wanneer daarmee een recht van de Kamer opzij gezet wordt. De voorzitter zou dat ook niet moeten toestaan.

De voorzitter:

Een meerderheid kan dat bepalen. Een meerderheid kan aangeven dat men het erover eens is en dat er een VAO komt. Het gaat nu nog over de datum. Een meerderheid kan bepalen dat het debat op een bepaalde datum of in een bepaalde week moet plaatsvinden. Als die meerderheid zich hier lijkt af te tekenen ...

De heer Koopmans (CDA):

Het heeft ook een relatie met het besluit dat de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft genomen.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Ik wil er nogmaals op wijzen dat het VAO nu wordt aangevraagd op basis van het AO en de stukken die toen besproken zijn. Het AO dat wederom gepland wordt op 10 maart gaat over stukken die na die datum verstuurd zijn. Daar kan dan ook weer een VAO op volgen.

De heer Verhoeven (D66):

Ik heb twee punten. Het eerste is dat er een besluit genomen leek te zijn waaraan nu ineens door de voorzitter zelf een totaal andere wending wordt gegeven. Dat is uitermate merkwaardig.

De voorzitter:

Dat gebeurt op basis van de meerderheid.

De heer Verhoeven (D66):

Nee, voorzitter. U hebt net aangegeven dat de meerderheid niet bepalend is omdat ieder lid het recht heeft om deze procedurele stap te zetten. Het tweede punt dat ik wilde benadrukken, is dat meerderheden er zijn voor de inhoud en niet voor het dwingend sturen van procedures van de Kamer.

De voorzitter:

Dat laatste is niet helemaal waar, want de meerderheid kan wel degelijk invloed hebben op de agenda. We houden hier rekening mee en we doen ons best om het debat in te plannen.

De heer Verhoeven (D66):

Wanneer wordt het nu ingepland?

De voorzitter:

We gaan in overleg en zullen dat zo snel mogelijk laten weten.

Het woord is aan de heer Van Dam van de fractie van de Partij van de Arbeid.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Gisteren hebben we in de regeling kort gediscussieerd over een debat naar aanleiding van uitspraken van minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart over het tegengaan van zwarte scholen. Ik heb dat nog eens goed teruggelezen en gekeken wat voor debat er gepland is. Het debat, zoals dat gisteren is afgesproken, is niet het debat dat wat mij betreft hier gevoerd zou moeten worden. Ik wil daarom een spoeddebat aanvragen met de minister voor Integratie, dus de minister van Binnenlandse Zaken, en de minister van Onderwijs over de effecten van de beleidswijziging op de integratie, zoals die door de minister van Onderwijs wordt ingezet.

De voorzitter:

Ik ben benieuwd of er mensen zijn die daar hetzelfde over denken.

De heer Van Dam (PvdA):

Wij zijn al met 30 leden.

De voorzitter:

Dat weet ik, maar wellicht wil iemand hier iets aan toevoegen.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen (VVD):

Ik neem aan dat de heer Van Dam serieus wil horen wat de rest van de Kamer van zijn verzoek vindt, want anders wordt het helemaal een toneelstukje. Ik wijs de heer Van Dam erop dat er gisteren bij de regeling is gediscussieerd over een debat met eigenlijk dezelfde inhoud. Daarvan is toen gezegd dat er al een debat op de langetermijnplanning staat en dat dat gewoon moet worden gevoerd. De heer Van Dam verlegt nu het accent naar integratie en segregatie. Minister Donner wordt als eerste bewindspersoon uitgenodigd, waarna de minister van Onderwijs aansluit. Ook daarover staat eigenlijk al een AO gepland, want zeer binnenkort staat er een AO integratie op de rol. Ik vraag mij echt af wat dit nog toevoegt.

De heer Van Klaveren (PVV):

Wij sluiten ons aan bij de woorden van de VVD.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik heb een procedurele vraag. Gisteren werd in de zaal geopperd dat men eruit zou moeten kunnen komen. Het rapport van Dronkers gaat over witte en zwarte scholen, maar het gaat nu over een beleidskeuze ten aanzien van witte en zwarte scholen. Ik vraag de heer Van Dam en eigenlijk aan de coalitie, inclusief de PVV, waarom men er niet is uitgekomen en waarom er twee debatten moeten komen.

De voorzitter:

Het lijkt mij dat wij niet te veel over de inhoud moeten praten. Er ligt een verzoek van de fractie van de PvdA. Die fractie heeft 30 zetels. Er mag van alles worden gevraagd, maar ik ben bang dat we dan te veel op de inhoud ingaan. Wellicht dat de heer Van Dam in twee korte zinnen een reactie kan geven, maar het spoeddebat komt er.

De heer Van Dam (PvdA):

Er wordt op dit moment overal in het land, in de media, op internet – je kunt het zo gek niet bedenken – gediscussieerd over de beleidswijziging die de minister van Onderwijs heeft aangekondigd en de effecten daarvan op integratie in de samenleving. Het geplande debat ging over de onderwijskwaliteit en de onderwijsprestaties die samenhangen met het verschijnsel van witte, zwarte en gemengde scholen. Ik wil morgen of volgende week een spoeddebat over de beleidswijziging van het kabinet en de effecten ervan op de samenleving. Daarom moet die kwestie snel worden bediscussieerd.

De voorzitter:

Wij zetten het debat op de lijst, met drie minuten spreektijd per fractie. We zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer De Jong van de PVV.

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter. Uit een vandaag verschenen artikel in De Telegraaf met als titel "bijstandsallochtoon tegen de lamp" blijkt dat steeds meer niet-westerse allochtone bijstandsgerechtigden massaal fraude plegen met de bijstand. Dat kan niet. Namens de PVV en de VVD wil ik daarover een spoeddebat aanvragen.

De heer Ulenbelt (SP):

In hetzelfde artikel kondigt de minister aan dat hij morgen met het precieze verhaal naar buiten komt. Wij hebben morgenmiddag een AO over deze kwestie, dus waarom moet dat door middel van een spoeddebat?

De heer Klaver (GroenLinks):

Wij steunen het verzoek om een spoeddebat ook niet, om dezelfde redenen als de heer Ulenbelt.

De heer Van Dam (PvdA):

Ook mijn fractie wil deze kwestie morgen in het AO bespreken.

De voorzitter:

Helder. Ik constateer dat u geen steun heeft voor het spoeddebat, mijnheer De Jong.

De heer De Jong (PVV):

Ik herhaal, voorzitter, dat ik dit verzoek heb gedaan namens de PVV en de VVD. Ik geef de Kamer verder mee dat het hier om bijstandsfraude gaat. In het AO van morgen gaat het om de export van uitkeringen. Het gaat mij nu om een spoeddebat met de staatssecretaris, vanwege de bijstandsfraude.

De voorzitter:

Juist. Dan heeft u uw 30 zetels. Dat spoeddebat komt er. Wij zetten het op de lijst.

De heer De Jong (PVV):

Zo snel mogelijk, als het kan, voorzitter.

De voorzitter:

Dat is goed.

Het woord is aan de heer Brinkman van de PVV.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ik wil graag met spoed een brief van de ministers van Defensie en van Veiligheid en Justitie naar aanleiding van een motie van de fractie van de PvdA die gisteren is ingediend. De motie behelst het tenietdoen van een commerciële overeenkomst die anderhalf jaar geleden is gesloten namens het toenmalige kabinet met een commerciële partner. Dat is in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en in mijn beleving ook contra legem. Daarnaast zal deze tenietdoening ook financiële gevolgen hebben. Er zal immers ongetwijfeld een schadevergoeding door Lockheed Martin in dezen geëist worden. Ik wil graag van beide ministers weten wat de gevolgen zijn van een dergelijke motie en ik wil weten of dit zich verhoudt met het hele gebeuren van algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de contra-legemvisie die ik hierop heb, en wel graag voor de stemming van volgende week dinsdag. Ik doe dit verzoek mede namens de fracties van de VVD en het CDA.

De voorzitter:

Het stenogram zal worden doorgeleid naar het kabinet.

Naar boven