Noot 1 (zie blz. 31)

BIJVOEGSEL

Schriftelijke antwoorden van de minister van Financiën op vragen gesteld in de eerste termijn van de algemene financiële beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota 2011 (32 500) en van de behandeling van de begroting van de Nationale Schuld voor het jaar 2011 (32 500-IXA), Financiën (32 500-IXB) en het BTW-compensatiefonds (32 500-G).

Vraag Irrgang (SP)

Wat is de reactie van het kabinet op de achteruitgang in koopkracht voor chronisch zieken en gehandicapten?

Antwoord

De inkomenseffecten van de overgang van de fiscale buitengewone uitgavenregeling naar de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) zijn over meerdere jaren verdeeld waardoor genoemd effect zich kan voordoen. De overgang naar de Wtcg acht het kabinet overigens gerechtvaardigd in het licht van het feit dat de chronisch zieken en gehandicapten in het algemeen meer baat hebben bij de Wtcg dan bij de oude buitengewone uitgavenregeling. Als gevolg van deze overgang is een meerderheid van de chronisch zieken en gehandicapten er per saldo op vooruit gegaan.

Vraag Koolmees (D66)

Volgens de Volkskrant van afgelopen zaterdag levert het pensioenakkoord onvoldoende op. Kan de minister aangeven wat het pensioenakkoord van de sociale partners oplevert? Klopt het dat de opbrengsten veel lager zijn dan 4 miljard euro?

Antwoord

Het pensioenakkoord is in de eerste plaats geen onderdeel van deze begroting.

In de tweede plaats is het maken van een doorrekening van de effecten van het pensioenakkoord aan het CPB.

Het CPB heeft bij brief aan de Minister van EZ, zoals bekend bij uw Kamer, laten weten gedurende de formatie alleen op verzoek van de informateur berekeningen uit te voeren.

Deze berekeningen zijn op dit moment dus niet beschikbaar.

Vraag Slob (ChristenUnie)

Hoe denkt de minister deze doelen hernieuwbare energie nog te gaan halen, als de subsidies voor duurzame energiehuishouding gekort worden én er geen alternatief tegenover staat? Bovendien zijn er binnen het innovatiebeleid nog slimme stappen te maken waar het gaat om efficiency, zonder dat er daadwerkelijk een rem op innovatieactiviteiten komt te staan. De wirwar aan regelingen kan bijvoorbeeld worden teruggebracht. Is de minister het met mij eens dat hier nog winst te boeken is?

Antwoord

Het kabinet acht het mogelijk deze korting door te voeren zonder dat dat effect heeft op het realiseren van de doelstelling. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door de door vraagsteller genoemde efficiency.

Vraag Plasterk (PvdA)

Wanneer we de laatste schijf alleen indexeren en niet met € 1 000 verschuiven, levert dit dan een opbrengst van € 103 mln?

Antwoord

Wanneer de ondergrens van de vierde schijf niet met € 1 000 wordt verschoven, levert dit inderdaad een opbrengst van ruwweg € 103 mln.

Vraag Dijkgraaf (SGP)

Kan het verlaagde btw-tarief voor renovatie van woningen worden uitgebreid voor kerken?

Antwoord

De BTW-richtlijn maakt de toepassing van het verlaagde btw-tarief alleen mogelijk voor renovatie en herstel van particuliere woningen. Uitbreiding naar kerken is derhalve niet mogelijk.

Vraag Blanksma-Van den Heuvel (CDA)

Kan de Minister, in internationaal perspectief, aangeven hoe concurrerend Nederland is voor het bedrijfsleven?

Antwoord

Uit de vorige maand gepubliceerde jaarlijkse rapportage van hetWorld Economic Forum over het vestigingsklimaat, blijkt dat de concurrentiepositie van Nederland het afgelopen jaar is verbeterd. Nederland stond vorig jaar nog op de tiende plaats, dit jaar op de achtste. De concurrentiekracht van Nederland is afhankelijk van diverse factoren, zoals geografische ligging, toegang tot grote markten, een dynamische arbeidsmarkt, kwaliteit van de beroepsbevolking, infrastructuur (mainports) en het fiscale klimaat. Het uitgebreide verdragennetwerk van Nederland, de deelnemingsvrijstelling en de innovatiebox zijn enkele voorbeelden van fiscale factoren die het aantrekkelijk maken voor bedrijven om zich in Nederland te vestigen en om hier gevestigd te blijven. In het Belastingplan wordt als onderdeel van het totale lastenkader het Vpb-tarief verlaagd met 0,5% naar 25,0% zodat dit concurrerend blijft met de tarieven in de landen om ons heen.

Vraag Dijkgraaf (SGP)

Wat vindt de minister van de vlaktaks?

Antwoord

Het kabinet stelt geen vlaktaks voor zoals blijkt uit de op prinsjesdag aangeboden stukken. Een besluit over een vlaktaks in de toekomst is iets voor een nieuw kabinet.

Vragen Blanksma-Van den Heuvel (CDA) en Weekers (VVD)

Stabiliteits- en Groeipact/werkgroep van Rompuy: hoe dwingen we SGP-regels af? Hoe staat het met de motie Weekers?

Antwoord

Het kabinet heeft zich ingezet voor de realisatie van de motie Weekers en maakt zich sterk voor initiatieven die handelen in de geest van de motie Weekers. Een voorbeeld hiervan is het idee van de Commissie om sancties automatisch uit te delen na een negatief oordeel van de Commissie, tenzij een gekwalificeerde meerderheid in de Raad anders besluit. Zo wordt de bewijslast omgedraaid en de politieke inmenging in de Raad verminderd. Hiervoor bestaat ook steun bij andere lidstaten.

Een ander voorbeeld is het installeren van een onafhankelijke Raad van Wijzen die de beslissingen van de Commissie en de Raad kan beoordelen en gevraagd en ongevraagd advies kan leveren. Dit houdt de Commissie en de Raad scherp. Een dergelijke Raad met een duidelijk en sterk mandaat werkt positief uit op de discipline binnen de EU.

Vraag Blanksma-Van den Heuvel (CDA)

Met betrekking tot de stabiliteit van de eurozone is er recente onrust rond Ierland en Portugal. Verwacht u een beroep op EFSF?

Antwoord

Het is belangrijk dat genoemde landen maatregelen hebben aangekondigd en geïmplementeerd en structurele hervormingen in gang hebben gezet om de begrotingstekorten te verlagen. Waar en indien nodig zullen landen meer moeten doen. Dat wordt bij elke Eurogroepvergadering benadrukt.

De stabiliteit van de eurozone als zodanig staat niet onder druk, daar is nu juist het EFSM en EFSF voor, die samen met het IMF steun kunnen verlenen aan landen in nood. Steun wordt alleen verstrekt op basis van zeer strikte beleidscondities en voorwaarden conform die aan de leningen aan Griekenland. Het dient nu echter geen enkel doel om te speculeren over steunaanvragen.

Vraag Blanksma-Van den Heuvel (CDA)

Hoe staat het met de landenrisico’s in Europa? Hoe beoordeelt de minister in dit verband onze eigen financiële sector? Hoe stevig staan die hierin? Hoe verweven is deze sector?

Antwoord

Er is inderdaad sprake van onrust rondom bepaalde landen op de financiële markten. Er is veel druk vanuit de Eurogroep op deze landen om zaken op orde te brengen. Waar en indien dat nodig is zullen landen meer maatregelen moeten treffen. Dat wordt bij elke Eurogroep benadrukt.

Indien de financiële stabiliteit in het eurogebied in gevaar komt, dan staan het EFSM, het EFSF en het IMF klaar om in te grijpen om financiële stabiliteit, ook in Nederland, te waarborgen. Dit zal dan wel gebeuren tegen strikte beleidscondities.

De kapitaalpositie van de Nederlandse banken is stevig. De Europese stresstest, inclusief landenrisico, is goed doorstaan. Daarnaast wordt door toezichthouders en banken in het risicomanagement zelf extra gelet op risico’s met betrekking tot verwevenheid.

Het kabinet heeft vertrouwen in de gezondheid en stabiliteit van de Nederlandse financiële sector.

Vraag Irrgang (SP)

Bent u het eens met Zapatero dat de schuldencrisis voorbij is?

Antwoord

De situatie op de financiële markten blijft gevoelig. Markten volgen de ontwikkelingen op de voet, met name in landen met hoge schuld, hoge tekorten en/of grote onevenwichtigheden. Daarom is het belangrijk dat deze landen in de loop van dit jaar belangrijke maatregelen hebben aangekondigd en geïmplementeerd om begrotingstekorten te verlagen. Daarnaast zijn in verschillende landen structurele hervormingen in gang gezet om de concurrentiekracht te versterken. Waar dat nodig is zullen landen meer moeten doen. Bij elke Eurogroep vergadering wordt het belang hiervan benadrukt.

Niettemin hebben het leningenpakket voor Griekenland, en de oprichting van zowel het Europese Financiële Stabiliteits Mechanisme (EFSM) en het Europese Financiële Stabiliteits Faciliteit (EFSF), bijgedragen aan het voorlopig stabiliseren van de situatie op de financiële markten. Er is een vangnet ter borging van de stabiliteit in de eurozone.

Vraag Irrgang (SP)

Van Rompuy: Om welke onevenwichtigheden gaat het allemaal? Welke consequenties worden er aan verbonden? Wat zijn de gevolgen voor de EU-begroting?

Antwoord

In de Van Rompuy werkgroep is er overeenstemming bereikt dat er een formele procedure moet komen om schadelijke macro-onevenwichtigheden binnen het eurogebied en de EU tegen te gaan.

Hierbij zal naar macro-economische onevenwichtigheden gekeken worden, zoals naar de ontwikkeling van de handelsbalans, de loonkosten en kredietgroei. Wat mij betreft is het probleem ook urgenter in tekortlanden dan in overschotlanden.

De Commissie wil in deze procedure sancties kunnen voorstellen voor eurolanden die meerdere malen geen gehoor geven aan aanbevelingen van de Raad. Hier wordt nu over gesproken in de Werkgroep. In principe is dit positief. Eventuele sancties moeten niet te rigide worden toegepast, maar er is wel stok achter de deur nodig tegen verkeerd economisch beleid.

De voorgestelde procedure betekent alleen dat de Commissie macro-economisch beleid in de lidstaten nauwkeuriger zal gaan monitoren. De procedure heeft geen verdere invloed op de EU-begroting.

Vraag Weekers (VVD)

Is het zo dat de code banken in de wet wordt gezet? Hoe verhoudt zich dit tot het advies van de commisie De Wit? Graag een reactie van de minister.

Vraag Plasterk (PvdA)

Kan de minister een toelichting geven op de zinsnede in de troonrede over de code banken? Wordt deze code nu in de wet vastgelegd? Graag een reactie.

Antwoord

De code banken is door de Nederlandse banken zelf vastgesteld. Het kabinet heeft de code banken dit jaar ook wettelijk verankerd. Die wettelijke verankering betekent dat banken zich voor het eerst in hun jaarverslag over 2010, dus in 2011, moeten verantwoorden over de naleving van de code (pas toe of leg uit).

De door de sector en het Ministerie van Financiën ingestelde monitoringcommissie kan banken onder andere op basis hiervan aanspreken op het al dan niet voldoen aan de principes uit de code. Op mijn verzoek brengt de monitoringcommissie dit najaar vervroegd een eerste quick scan uit.

De commissie de Wit heeft onder andere geadviseerd de code over te nemen in wetgeving. Er komt nog een kabinetsreactie op het advies van de commissie De Wit.

Vraag Weekers (VVD)

Wat wordt er gedaan om te kijken waar participaties van de staat terug kunnen worden verkocht aan de markt? Bijvoorbeeld ASR, de Alt-A-portefeuille van ING en ABN Amro. De vraag is wordt er op het terrein van exitstrategie al actie ondernomen.

Antwoord

Over AEGON heeft uw Kamer reeds een brief ontvangen. Over ABN AMRO, ING, ASR en SNS zult u binnenkort een brief ontvangen met de uitgangspunten voor een exit.

Vraag Weekers (VVD)

Ik heb de minister vragen gesteld over de hypotheekrenteaftrek. Onder andere over de NMa en kartelvorming. Hoe zit dat nu? Graag een reactie van de minister.

Antwoord

Het antwoord op deze vragen wordt in samenspraak met de Minister van Economische Zaken opgesteld. De verwachting is dat dit antwoord op korte termijn aan uw Kamer wordt toegezonden.

Vraag Weekers (VVD)

Kan de minister een reactie geven op de exposure op Griekenland? En op de exposure op IJsland? Gaat IJsland nog aan Nederland terugbetalen?

Antwoord

De totaal uitstaande lening aan Griekenland bedraagt na twee tranches € 1,2 miljard. Nederland heeft een claim op de IJslandse regering voor een bedrag van € 1,3 mld. Daarnaast heeft Nederland een claim op de boedel van Landsbanki van € 400 miljoen voor de in het kader van de topping up regeling aan gedupeerden uitgekeerde bedragen. De IJslandse regering heeft aangegeven bereid te zijn tot het sluiten van een overeenkomst. De Nederlandse regering is in overleg met IJsland over de voorwaarden voor de leenovereenkomst en hoopt op een spoedig akkoord.

Vraag Irrgang (SP)

Waar blijft de bankenbelasting om de financiële sector te laten betalen aan het herstellen van de schade die zij veroorzaakt hebben?

Antwoord

Nederland is een voorstander van de introductie van een dergelijke bankenbelasting mits er rekening gehouden wordt met de volgende voorwaarden:

– Het is belangrijk dat er sprake is van Europese coördinatie om zo een internationaal level playing field te handhaven. Op 30 september tijdens de Informele ECOFIN staat het onderwerp bankenbelasting op de agenda.

– Er moet oog zijn voor de opstapeling van maatregelen, zoals de samenloop van de gevolgen van de bankenbelasting en de gevolgen die de aanscherping van kapitaalseisen voor de banken zullen hebben. In dit licht verdienen de Bazelse maatregelen aandacht.

– Het is belangrijk dat de gevolgen van de bankenbelasting voor de kredietverlening overwogen worden.

Vraag Irrgang (SP)

Hoe gaat de minister de motie om aanbevelingen van commissie De Wit over te nemen uit voeren? Bent u het met mij eens dat het beperken van bonussen ook van toepassing moet zijn op de risico’s die handelaren nemen en niet alleen op het topmanagement?

Antwoord

De aanbevelingen die de commissie doet, zijn op hoofdlijnen een ondersteuning van de maatregelen die het kabinet de afgelopen tijd heeft genomen en het kabinet aan het voorbereiden is. Ook sluiten de aanbevelingen aan bij de inzet die het kabinet gekozen heeft in discussies die zowel nationaal, Europees als mondiaal gespeeld hebben en nog spelen. Er komt nog een kabinetsreactie op het advies van de commissie De Wit.

Beperking van bonussen dient zich niet te beperken tot alleen de beloningen van het bestuur. De bevoegdheid van AFM en DNB is zo geformuleerd dat ze beloningen binnen de hele financiële onderneming kunnen toetsen. Daarnaast ziet een deel van de principes in de code banken niet alleen op bestuurders maar ook op alle overige medewerkers, zoals traders.

Vraag Blanksma-Van den Heuvel (CDA)

Kan de minister de afwijkingen in de werkloosheidsvoorspellingen van het CPB verklaren?

Antwoord

Gegeven de enorme krimp in 2009 is de werkloosheid minder dan verwacht opgelopen.

Het CPB heeft bij elke raming expliciet gewezen op de buitengewone omstandigheden waaronder deze zijn ramingen werden opgesteld. Deze leiden tot grotere dan normale onzekerheden omtrent de ramingen.

In het Centraal Economisch Plan 2010 van dit voorjaar heeft het CPB de oorzaken genoemd van de afwijkingen. De belangrijkste zijn:

– Bedrijven houden personeel langer vast dan verwacht (labor hoarding).

– ZZP-ers hebben een forse klap van de crisis gekregen. Hun inkomen daalt, maar zij worden niet werkloos. Dit drukt de werkloosheid.

– Jongeren langer blijven studeren.

Vraag Blanksma-Van den Heuvel (CDA)

Hoe waarschijnlijk is het nu dat de besparingen op de loonmatiging en de loonbijstelling ook daadwerkelijk kunnen worden ingeboekt en dus gerealiseerd? Onderschrijft het kabinet het belang van een gematigd loonbeleid?

Antwoord

Besparingen zijn gerealiseerd en daarom ook ingeboekt. Deze maken onderdeel uit van de 3,2 mld besparing waartoe in het Aanvullend beleidsakkoord is besloten.

Het kabinet onderschrijft het belang van een gematigd loonbeleid voor de concurrentiepositie van Nederland.

Vraag Plasterk (PvdA)

In de Rijksbegroting hoofdstuk Nationale Schuld wordt een totaal aan rentekosten op de staatsschuld verantwoord van 12,9 mld euro. Is het niet zuiverder om hier de werkelijk betaalde rentekosten te publiceren, dus exclusief de rente op het Spaarfonds AOW? Hoeveel bedraagt de werkelijk betaalde rente?

Antwoord

Voor het antwoord op de vraag wordt verwezen naar de schriftelijke beantwoording: vraag 1 van begroting IXA.

U kunt het antwoord op de vraag ook terugvinden in tabel 1 pagina 4 van begroting IXA.

Vraag Slob (CU)

Gemeenten kunnen in problemen komen door dalende opbrengsten grondbedrijf a.g.v. crisis. Ziet u een rijksverantwoordelijkheid?

Antwoord

Het beeld van dalende opbrengsten uit het grondbedrijf blijkt ook uit het Periodiek Onderhoudsrapport (POR) van het gemeentefonds.

Hieruit blijkt dat het niveau van de Overige Eigen Middelen van gemeenten, waar de opbrengsten uit bouwgrond deel van uitmaken, lager is dan in 2009. Die Overige Eigen Middelen zijn echter nog steeds hoger dan het niveau waarmee in het Gemeentefonds rekening wordt gehouden. Het kan een tijdelijk effect zijn. Er zijn geen concrete gevallen van gemeenten die artikel 12 status aanvragen als gevolg van de dalende inkomsten uit grondexploitatie.

De staatssecretaris van BZK en de minister van Financiën zijn verantwoordelijk voor de financiële verhoudingen Rijk-gemeenten. De bevindingen uit het POR geven op dit moment geen aanleiding tot het nemen van maatregelen.

Vraag Plasterk (PvdA)

Hoeveel bedraagt de bezuiniging op alleen de verpleeghuizen?

Antwoord

De 287 mln. ombuiging is een korting op de totale contracteerruimte (18 mld.).

Het gaat hier om alle sectoren van de AWBZ (ouderenzorg, gehandicapten, langdurige GGZ) en om zowel intramurale als extramurale zorg.

Waar de korting neerslaat is afhankelijk van afspraken tussen zorgkantoren en zorgaanbieders.

Van de ombuiging op de contracteerruimte AWBZ (287 mln) betreft 145 mln de invulling van de taakstelling best practices en ontbureaucratisering.

Voor de resterende 142 mln moeten zorgkantoren scherper gaan inkopen bij zorgaanbieders.

Vraag Slob (ChristenUnie)

Is informatievoorziening het juiste medicijn voor de overschrijdingskwaal?

Antwoord

Informatievoorziening is geen medicijn voor alle kwalen, maar wel nodig voor de diagnose.

Na het stellen van de diagnose volgt de vraag naar het instrument van ingrijpen. Ook daar moet nog het nodige in verbeteren.

Vraag Slob (ChristenUnie)

Waarom wordt macro nacalculatie afgeschaft? Is dit verantwoord gegeven de mogelijke consequenties voor premies en de overschrijdingen binnen het BKZ?

Antwoord

De afschaffing van de macro nacalculatie moet gezien worden in het brede transitiepad richting meer marktwerking in de zorg.

De macronacalculatie wordt per 2012 beëindigd. Ten behoeve hiervan wordt flankerend beleid ontwikkeld. Om zorgverzekeraars namelijk beter te prikkelen tot doelmatige zorginkoop is het noodzakelijk om de (tijdelijk beoogde) ex post vereveningsregelingen uit te faseren en af te schaffen inclusief de macro nacalculatie.

Afschaffing van de macronacalculatie, draagt bij aan het optimaal prikkelen van de zorgverzekeraars, die daardoor belang krijgen bij het beheersen van de zorguitgaven (en het tegengaan van overschrijdingen op het BKZ voor dat deel (cure) waar de macronacalculatie betrekking op heeft).

Vraag Irrgang (SP)

Wat gebeurt er met de Wsw? Is de minister het met de SP eens dat werkgevers weigeren arbeidsgehandicapten in dienst te nemen? En wat denkt de minister daaraan te doen?

Antwoord

Het WSW-budget bedraagt per jaar ca. 2,5 mld en hiermee worden jaarlijks zo’n 100 000 personen aan het werk geholpen.

In de afgelopen jaren (sinds 1998) heeft er een geleidelijke verandering plaats gevonden in de voorziening van sociale werkplaatsen (meer inzet op begeleid werken) en zijn de arbeidsvoorwaarden versoberd.

De oude doelgroep van Wsw’ers (ingestroomd voor 1998) met een hoger salaris dan de personen die nu instromen, wordt steeds kleiner waardoor de gemiddelde loonkosten afnemen. Tien jaar geleden maakte deze groep nog 90% van het totale Wsw-werknemersbestand uit. Dat was vorig jaar 53%. Mede gelet op deze genoemde ontwikkelingen is vanaf 2011 structureel een korting van € 120 mln. toegepast op het Wsw-budget.

Werkgevers zijn wel degelijk bereid arbeidsgehandicapten in dienst te nemen. Voor het stimuleren van het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten zijn diverse re-integratie-instrumenten beschikbaar (loonkostensubsidies, no-riskpolis, premiekorting arbeidsgehandicapten, loondispensatie, arbeidsplaatsvoorzieningen). Tevens zijn er sinds 2009 de pilots «Werken naar vermogen», deze betreffen:

– het toetsen van een nieuwe systematiek, waarbij de inzet van het instrument loondispensatie centraal staat;

– het realiseren van meer werkplekken bij werkgevers;

– het stimuleren van de omslag van sw-bedrijven naar arbeidsontwikkelbedrijven;

– het vormgeven van een integrale dienstverlening op de werkpleinen.

Vraag Irrgang (SP)

Wat doet het kabinet als ook in hoger beroep op de korting van ziekenhuizen ongelijk krijgt?

Antwoord

Het is een goed gebruik niet te speculeren over zaken die onder de rechter zijn.

Vraag Dijkgraaf (SGP)

Waarom is er minder geld uit het FES ingezet voor kennis- en innovatieprojecten gezien het belang hiervan voor de Nederlandse concurrentiepositie?

Antwoord

Als gevolg van het aflopen van de investeringsimpuls uit 2005 zijn vanaf 2011 minder middelen beschikbaar voor o.a. het domein Kennis en Innovatie.

De aflopende reeks kennis en innovatie in het FES (dalend van 386 mln in 2011 tot 7 mln in 2015) betreft de middelen voor projecten die reeds in uitvoering zijn en toegevoegd zijn aan de departementale begrotingen.

Daarnaast geldt dat er nog middelen gereserveerd zijn in het FES voor projecten die nog in voorbereiding zijn. Voor Kennis en Innovatie is in 2015 nog een bedrag van ca. 250 mln gereserveerd.

Vraag Dijkgraaf (SGP)

Kan de minister toezeggen dat er een einde worden gemaakt aan de procentuele verhoging van de boetes? Moet de verhoging van de boetes niet gerelateerd zijn aan de ernst van de overtreding?

Antwoord

De verantwoordelijkheid voor de boeten en transacties ligt primair bij de minister van Justitie. De verhoging van de boetes is om twee redenen van belang voor de rechtshandhaving. In de eerste plaats draagt zwaardere sanctionering van overtreders bij aan het gewenste effect dat men zich aan de regels houdt en daarmee een bijdrage levert aan de verkeersveiligheid. Overtreders worden daardoor immers geconfronteerd met hogere boetes, terwijl men deze kosten ook kan vermijden door de wet niet te overtreden. De maatregel levert daarnaast hogere inkomsten op, waardoor de voorziene tekorten kunnen worden gedekt en voorkomen kan worden dat er moet worden gesneden in de rechtshandhaving zelf. De verhoging geldt voor alle boetes. Daarmee is de verhoging dan ook gerelateerd aan de ernst van de overtreding.

Vraag Blanksma-Van den Heuvel (CDA)

De staat heeft tijdens de kredietcrisis veel garanties afgegeven, onder meer aan financiële instellingen en back up faciliteit ING. Hoe liggen precies de risico’s voor de overheid die hier mogelijk uit voortvloeien?

Antwoord

Bijlage 7 in de MJN geeft een overzicht van alle garanties die overheid heeft afgegeven t.b.v. de interventies voor de financiële sector.

Voor garanties de t.b.v. de financiële sector geldt dat de Staat daarvoor een premie ontvangt. Indien er schade optreedt moet de Staat uitkeren onder de garantie. De totale ontvangen premie over alle transacties zou voldoende moeten zijn om een eventuele toekomstige schade-uitkering te kunnen voldoen. In het ergste geval overtreft de schade-uitkering de totale premieontvangsten, in dit geval moet worden bedacht dat de maatregelen zijn genomen met het oog op financiële stabiliteit.

Voor de Back-up faciliteit zijn de risico’s in kaart gebracht d.m.v. een nieuwe analyse. De Tweede Kamer is hier 27 september jl. per separate brief over geïnformeerd.

Vraag Blanksma-Van den Heuvel (CDA)

Welke overwegingen zijn er voor verlenging deel stimuleringsmaatregelen per 1/1/2011?

Vraag Slob (CU)/Koolmees (D66)

Wanneer moeten de garantieregelingen weer afgebouwd worden?

Antwoord

Er is veel vraag naar en gebruik van de stimuleringsmaatregelen die worden verlengd. Een deel van deze maatregelen is gevraagd in een breed gesteunde motie van mw. Blanksma en de heer Weekers.

De maatregelen haken aan op die segmenten van de economie die in deze fase van de crisis nog extra steun kunnen gebruiken: bedrijven, innovatie en woningmarkt. Zo is in de bouwsector het economisch herstel nog wankel. De gevolgen van de crisis waren relatief laat merkbaar, maar zeer fors. Werkgelegenheid sterk onder druk. Daarnaast zullen de gevolgen van inzakken van woningproductie nog jaren voelbaar blijven. Opleveraantallen woningen liggen beneden de lange-termijn behoefte. Ook wat betreft de ondernemingsfinanciering geldt dat het herstel economie nog onvoldoende robuust is. Het tijdelijk continueren van EZ-garantieregelingen en de verlenging van de willekeurige afschrijving en verruiming van de verliesverrekening geeft bedrijven meer liquiditeit en daarmee ruimte voor het doen van investeringen. De verruiming van de afdrachtvermindering S&O (deels voortzetting tijdelijk stimuleringspakket) stimuleert innovatief ondernemerschap. De effectiviteit van deze faciliteit blijkt uit de evaluatie door het EIM.

De (structurele) budgettaire derving van de verlenging van de stimuleringsmaatregelen is aanzienlijk kleiner dan het tijdelijke kaseffect (de liquiditeitssteun).

De verlenging van de stimuleringsmaatregelen is zodanig vormgegeven dat er ook aanzet wordt gedaan tot een beheerste uitfasering. Voor de fiscale stimuleringsmaatregelen is de einddatum respectievelijk overgang naar het structurele regime al vastgelegd. De verlenging van de garantieregelingen zoals de NHG en de garantie-uitbreidingen bij EZ is tijdelijk.

Vraag Plasterk (PvdA)

Moeten we de looptijd van de staatsschuld niet verlengen. Is 7 jaar niet te kort?

Antwoord

Het risico raamwerk voor de staatsschuld streeft zo laag mogelijke kosten na binnen een acceptabel risico op middellange termijn. Het huidige kader (effectief 7 jaar) loopt van 2007 tot 2011. Zoals aangegeven in de begroting wordt momenteel gewerkt aan een evaluatie van het risicokader voor de periode 2011–2015.

In essentie gaat het er in de analyse om dat een langere effectieve looptijd enerzijds minder risico inhoudt, maar anderzijds ook hogere kosten. Het omgekeerde geldt voor een kortere effectieve looptijd. In de evaluatie van het risicokader voor de staatsschuld wordt deze afweging afgezet tegen de recente budgettaire vooruitzichten voor de middellange termijn. Na gereedkomen van de analyse wordt de Kamer daarover geïnformeerd.

Naar boven