6 Rookvrije horeca/tabaksbeleid

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 19 januari 2011 over een rookvrije horeca en het tabaksbeleid.

De voorzitter:

Ik heet de minister welkom in vak-K en mijn collega's in de zaal. Ik geef als eerste het woord aan de heer Van Gerven namens de SP-fractie. Hij heeft twee minuten spreektijd. Dat geldt overigens ook voor de anderen.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Wij hebben zoals altijd een stevig debat gevoerd over het rookbeleid en over de preventie. Dat zal de komende jaren niet anders zijn. Ik wil twee moties indienen ter verbetering van het beleid. De eerste motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat roken een van de grootste bedreigingen voor de volksgezondheid in Nederland vormt;

overwegende dat rookverslaving met name ontstaat in de kwetsbare periode van de middelbare school;

overwegende dat niet roken de norm dient te zijn in het onderwijs;

spreekt uit dat roken in of in de nabijheid van scholen verboden dient te worden;

vraagt de regering, de wetgeving hierop aan te passen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (32011).

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Voorzitter. De SP-fractie benadrukt hoe slecht roken is. De vraag is dan waarom de SP-fractie een uitzondering voor de kleine kroeg wil. Is roken in een kleine kroeg soms minder slecht?

De PvdA-fractie heeft de minister gevraagd of de schoolpleinen rookvrij kunnen worden. De minister heeft vol verve geantwoord dat zij dat zal doen en dat zij de jongeren zal beschermen. Waarom dient de heer Van Gerven dan alsnog een motie in?

De heer Van Gerven (SP):

Ik heb de minister niet horen zeggen dat zij een rookverbod op scholen verplichtend zal opleggen. Als het anders is, hoor ik dat graag. In het debat hebben wij gemerkt dat men zich breed verbaasde over het feit dat een rookverbod op schoolpleinen nog niet wettelijk geregeld was. Die verbazing werd ook door de minister gedeeld. Zij heeft gezegd dat zij dit punt zal agenderen voor het overleg met de scholen. Mij is echter niet duidelijk geworden dat de minister gezegd heeft dat zij zal regelen dat er op schoolpleinen niet meer gerookt mag worden. Mocht zij dat wel regelen, dan is mijn motie wellicht overbodig, maar dat hoor ik graag van de minister.

Het voorstel van het kabinet om het roken in kleine kroegen zonder personeel en kleiner dan 70 m2 toe te staan, is in lijn met het standpunt van de SP-fractie. Aan de handhaving daarvan zitten natuurlijk de nodige haken en ogen. Dat vraagstuk zal zeker nog geagendeerd worden. Wij denken dat dit het meest recht doet aan enerzijds het recht op een rookvrije werkplek en anderzijds het recht van rokers om ergens te kunnen roken. Wij komen uit op een compromis tussen aan de ene kant het volksgezondheidsaspect en aan de andere kant het feit dat in kroegen zonder personeel roken mogelijk moet blijven voor de mensen die daarvoor kiezen.

De voorzitter:

Ik vraag u om eventueel nog volgende vragen iets compacter te beantwoorden, want wij zitten hier natuurlijk niet in de kroeg, waar wij alle tijd hebben.

De heer Van Gerven (SP):

In de kroeg kan het heel gezellig zijn, voorzitter.

De voorzitter:

Dat wil ik niet ontkennen.

De heer Van Gerven (SP):

Ik dien een tweede motie in, die mede wordt ingediend door mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink. De motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de tabaksindustrie door toevoegingen van smaakstoffen en verslavende stoffen aan sigaretten bewust probeert, jongeren aan het roken te krijgen;

constaterende dat het RIVM het verbieden en beperken van dergelijke additieven in tabaksproducten die de smaak van rook verbeteren en negatieve aspecten als irritatie verminderen aanbeveelt;

constaterende dat twee derde van de rokende jongeren hun merk kiezen vanwege de smaak;

constaterende dat Canada, de Verenigde Staten en Frankrijk reeds verboden op bepaalde soorten additieven hebben;

spreekt uit dat de regering zich in nationaal en internationaal verband moet inzetten om tot een verbod en beperking van additieven te komen en hiertoe initiatieven te ontplooien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11 (32011).

Volgens mijn lijstje zou thans mevrouw Agema het woord moeten voeren. Zij wordt op dit moment uit een ander overleg gehaald. Hopelijk is zij nog op tijd hier. Ik sla haar nu even over en geef het woord aan mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. De ChristenUnie is een groot voorstander van een geheel rookvrije horeca. Die komt de gezondheid ten goede, evenals het level playing field onder horecaondernemers. Uitzonderingen maken betekent oneerlijke concurrentie. Een geheel rookvrije horeca is eenvoudig te handhaven en voorkomt nieuwe bureaucratie. Juridisch gezien zijn er geen obstakels. Sterker: de voorgestelde versoepeling is misschien nog wel makkelijker juridisch aanvechtbaar dan de vorige wet.

Tijdens het algemeen overleg merkte ik echter dat de minister de positie van de roker net even belangrijker vindt en dat een Kamermeerderheid de versoepeling steunt, welke argumenten ook werden aangevoerd. Daarom kan ik vandaag niet anders dan vragen om strenge handhaving en informatie over de bereikte resultaten. Om die reden zal men mijn naam zien onder twee moties die door collega mevrouw Bouwmeester zullen worden ingediend. Ik verwacht van deze minister dat zij de resultaten van haar versoepelingsbeleid serieus neemt en dat zij bereid is, haar beleid aan te passen als die resultaten tegenvallen. Dat noemen wij dan geen schande, maar wijsheid. Het zou volgens de ChristenUnie nog wijzer zijn om nu al te leren van ervaringen in het buitenland, waar men juist terugkomt op het werken met uitzonderingsregels.

In plaats van een organisatie zoals STIVORO verdacht te maken van misbruik van overheidsgeld voor antirooklobbyacties, roep ik vooral op om ook in de toekomst gebruik te maken van de kennis en informatie van deze kennispartner.

De voorzitter:

Ik heb inmiddels begrepen dat mevrouw Agema afziet van woordvoering over dit onderwerp. Daar was enige verwarring over. Vandaar dat ik het netjes toelicht.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Voorzitter. Wij spreken hier over de rookvrije horeca. Althans, dat zouden wij moeten doen. Inmiddels wordt echter in 51% van de kroegen weer gerookt. Dat is meer dan de helft. Wij spreken dan over kroegen waar gerookt wordt, terwijl dat eigenlijk niet de bedoeling is. In het algemeen overleg heeft de minister geen extra handhavers toegezegd. Zij heeft geen toezegging gedaan voor concreet hogere boetes. Er is kortom geen hogere pakkans sinds het overleg. Het signaal dat de minister aan de kroegen afgeeft is: ga vooral door, wij hebben 40 handhavers, er is geen hogere boete, wij pakken je toch niet.

Gelukkig hebben wij vandaag een brief ontvangen met nieuwe beleidsvoornemens van de minister. Die zijn heel concreet. Er staat steeds "ik ga het volgende doen". Daarvoor verdient de minister een compliment, althans dat zij dat schrijft. Er staat bijvoorbeeld dat mensen eigen verantwoordelijkheid moeten nemen. Mensen moeten zelf over hun leefstijl gaan en beslissen of die gezond is of niet. De minister wil daar iedereen de vrijheid in geven. De minister vergeet echter een van haar prioriteiten op te schrijven. Het is een brief vol prioriteiten, maar een belangrijke mis ik. Dat is namelijk de handhaving van de rookvrije horeca. De brief gaat vooral over mevrouw de minister van VWS. De geloofwaardigheid van de overheid staat echter op het spel als de minister een wet niet handhaaft.

Het gevolg van versoepeling is dat overal weer wordt gerookt. De meerderheid van Nederland, die niet rookt, heeft last van de minderheid, die wel rookt. Roken geeft stank en is ongezond. Deze minister is daarmee de minister van vrijheid, blijheid en een klein beetje van gezondheid. Daarom dient de Partij van de Arbeid twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het algehele rookverbod in de horeca in 2008 is ingesteld om bezoekers en personeel te beschermen tegen schadelijke gevolgen van tabak, omdat 19.000 mensen per jaar overlijden aan longkanker en 2000 à 3000 mensen aan de gevolgen van meeroken;

overwegende dat het onderscheid in horeca waar wel en niet gerookt mag worden extra bureaucratie veroorzaakt, en toezicht en handhaving daardoor extra mensen vergen;

constaterende dat sinds de aankondiging van versoepeling van het rookverbod in de horeca er momenteel in 51% van de kroegen wordt gerookt;

constaterende dat de nVWA veel te weinig mensen heeft om de controle en handhaving uit te voeren, aangezien er in totaal 40 teams van twee mensen zijn die alle 17.000 kroegen in Nederland moeten controleren;

constaterende dat de regering geen extra controleurs inzet en geen concreet voorstel heeft gedaan voor hogere boetes;

constaterende dat alleen een hoge pakkans in samenhang met hoge boetes afschrikwekkend zal werken;

verzoekt de regering, het wettelijk rookverbod te handhaven door voldoende toezicht en handhaving en hogere boetes te garanderen, en hiermee het aantal overtredingen zo veel mogelijk terug te brengen;

verzoekt de regering tevens, de Kamer ieder halfjaar te informeren over de bereikte resultaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bouwmeester, Voortman en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12 (32011).

Mevrouw Bouwmeester, uw tijd zit erop. Ik hoop niet dat u weer zo'n lange motie voorleest. Leest u snel uw tweede motie voor. U bent echt over uw tijd heen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het algehele rookverbod in de horeca in 2008 is ingesteld om bezoekers en personeel te beschermen tegen schadelijke gevolgen van tabak, omdat 19.000 mensen per jaar overlijden aan longkanker en 2000 à 3000 mensen aan de gevolgen van meeroken;

overwegende dat het onderscheid in horeca waar wel en niet gerookt mag worden extra bureaucratie veroorzaakt en dat toezicht en handhaving daardoor extra mensen vergen;

overwegende dat het dreigen met tijdelijke sluiting van een horecagelegenheid alleen een afschrikwekkende werking heeft als dit daadwerkelijk wordt toegepast;

constaterende dat de regering geen extra controleurs inzet en geen concreet voorstel heeft gedaan voor hogere boetes;

verzoekt de regering, het principe van "three strikes and you're out" toe te passen en horecagelegenheden na het opleggen van twee boetes tijdelijk te sluiten;

verzoekt de regering tevens, de Kamer in de halfjaarlijkse rapportage nader te informeren over het aantal malen dat dit is toegepast,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bouwmeester, Voortman en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13 (32011).

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. We hebben in het algemeen overleg gesproken over allerlei aspecten van roken, maar vooral over het voorstel met betrekking tot rookvrije horeca. GroenLinks heeft aangegeven geen vertrouwen te hebben in de versoepeling die het kabinet voorstelt. We verwachten dat de handhaving een groot probleem zal opleveren. Je ziet ook in andere landen dat een gedeeltelijke versoepeling juist leidt tot verwarring en onduidelijkheid. We vrezen dat een gedeeltelijke versoepeling uiteindelijk zal leiden tot een verdere afschaffing.

We hebben nagedacht of we hierover moties konden indienen, maar tijdens het AO was al heel erg duidelijk dat het CDA, de PVV en de VVD strak aan dit compromis zullen vasthouden, ondanks het feit dat vooral het CDA en de PVV aangaven toch moeite te hebben met het voorstel. Voor het CDA had het strenger gemogen en voor de PVV had het minder streng gemogen. Mevrouw Agema gaf zelfs aan dat de formulering van het voorstel in feite in strijd is met het regeerakkoord. Het verbaast me dan ook dat zij hier nu niet staat om moties in te dienen.

We denken dat dit beleid uiteindelijk niet handhaafbaar zal zijn en zal leiden tot diverse claims van andere ondernemers op het gebied van oneerlijke concurrentie. Dan kan het beleid weer in de Kamer worden besproken. GroenLinks zal nu dus geen eigen moties indienen. Wel hebben we de moties van de PvdA mede ondertekend.

De voorzitter:

We hebben op het eind nog een verrassing, want er is toch een spreker van de PVV aanwezig. Ik geef mevrouw Gerbrands graag het woord.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Voorzitter. Er was enige verwarring, maar mijn beide collega's zitten bij een algemeen overleg. Mede namens mevrouw Agema dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er twee argumenten zijn om kleine horecabedrijven uit te zonderen van het rookverbod, namelijk het niet hebben van personeel (waardoor personeel niet beschermd hoeft te worden) en het hebben van een zodanig kleine bedrijfsruimte dat er geen rookruimte kan worden ingericht (wat voor onredelijk concurrentienadeel zorgt);

verzoekt de regering, in haar voorgenomen wijziging beide uitzonderingsgronden afzonderlijk, en niet slechts in combinatie, voldoende te laten zijn voor een uitzondering op het rookverbod,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gerbrands en Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14 (32011).

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

In het algemeen overleg was al duidelijk dat de PVV en GroenLinks heel verschillend dachten, maar ik heb de PVV toen wel nagegeven dat het klopte wat mevrouw Agema aangaf. In het regeerakkoord is namelijk inderdaad slechts sprake van horecagelegenheden die kleiner zijn dan 70 m2. Eigenlijk probeert de PVV-fractie met deze motie dus een voorstel recht te zetten dat strijdig is met het regeerakkoord. Wat doet de PVV als dit voorstel geen meerderheid haalt?

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Dan leggen wij ons neer bij wat is afgesproken. Wij zijn überhaupt altijd tegen het rookverbod geweest, maar wij vinden het oneerlijk om deze twee uitzonderingsgronden samen te voegen. Daarom willen wij voor beide groepen een uitzondering maken, ook voor iets grotere bedrijven die geen personeel hebben.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik constateer dat de PVV blijkbaar vindt dat er op dit punt wel een beetje mag worden geknabbeld aan het regeerakkoord. Dat biedt hoop voor andere onderwerpen.

De voorzitter:

Wilt u nog reageren, mevrouw Gerbrands?

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Nee hoor.

Minister Schippers:

Voorzitter. Wij hebben in het algemeen overleg uitgebreid de argumenten gewisseld over deze maatregel, de versoepeling van de wet. Ik neem aan dat ik die niet hoef te herhalen. Ik ben dus voornemens om de moties te behandelen.

In zijn motie op stuk nr. 10 spreekt de heer Van Gerven uit dat roken in of in de nabijheid van scholen verboden dient te worden. Hij vraagt de regering wetgeving hierop aan te passen. Zoals de heer Van Gerven zei in het korte interruptiedebatje, heb ik inderdaad gezegd dat ik hiervoor veel sympathie heb. De minister van Onderwijs gaat echter over de scholen. Ik heb aangegeven hierover met haar contact op te nemen en te bespreken wat wij hierbij kunnen doen, en daarmee naar de Kamer terug te komen. Ik moet het aannemen van deze motie ontraden. Ik heb toegezegd met haar te praten, maar dat heb ik nog niet gedaan. In een later stadium kom ik nog met een reactie.

De voorzitter:

Ik wil graag als voorzitter aan de minister een vraag stellen. Als u zo'n toezegging doet, is het altijd wel prettig om te weten binnen welke termijn u met die informatie kunt komen. Wilt u daarover iets zeggen?

Minister Schippers:

Ik moet het uit mijn hoofd zeggen, maar ik heb volgens mij binnen enkele weken een afspraak met de minister van Onderwijs. Die afspraak heb ik over twee weken. Dan zal ik dit met haar bespreken en kom ik naar de Kamer terug.

De voorzitter:

Wij kunnen dus binnen drie weken bericht ontvangen hierover.

Minister Schippers:

Ja.

De heer Van Gerven (SP):

Dat scheelt een vraag mijnerzijds, maar ik wil de inzet van de minister van Volksgezondheid duidelijk krijgen. In die inzet om te komen tot een volledig rookverbod op schoolpleinen? Laten we dat gebruiken als samenvattende metafoor voor het totale beleid op scholen.

Minister Schippers:

Ik heb gezegd dat ik dacht dat het al zo was; voor mij was het een verrassing dat het niet zo was. In het kabinetsbeleid heeft bescherming van de jeugd prioriteit. Ik kan dit dus bevestigend beantwoorden: mijn inzet is een rookverbod.

De heer Van Gerven (SP):

Dan trek ik de motie in, want wij zijn het eens op dit punt. De intentie van de minister is volstrekt helder.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van Gerven (32011, nr. 10) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Ik noteer meteen een toezegging van de minister aan de heer Van Gerven. Op de inhoud van deze motie zal zij na een gesprek met de minister van Onderwijs terugkomen in een brief aan de Kamer.

Minister Schippers:

In zijn motie op stuk nr. 11 spreekt de heer Van Gerven uit dat de regering zich in nationaal en internationaal verband moet inzetten om tot het verbieden en beperken van additieven te komen, en hiertoe initiatieven moet ontplooien. In het algemeen overleg heb ik al gezegd dat ik het rookbeleid als nationale aangelegenheid beschouw. De stand van de wetenschap op het terrein van die additieven is lastig: de effectiviteit is niet aangetoond, er is geen wetenschappelijke overeenstemming. Als er wetenschappelijk gezien aanleiding is om verdere initiatieven te ontplooien, dan wil ik dat uiteraard overwegen. Die aanleiding is er echter niet en daarom ontraad ik het aannemen van de motie.

De voorzitter:

De heer Van Gerven voor een korte vraag.

De heer Van Gerven (SP):

Het is opmerkelijk dat de minister dit standpunt huldigt. Voormalig minister Bomhoff heeft een Kamermotie overgenomen met als inzet additieven te beperken dan wel te verbieden.

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, wat is uw vraag?

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter, mag ik het afmaken? Minister Hoogervorst heeft dat in 2006 bevestigd en overgenomen: de inzet van het kabinet is om additieven terug te dringen die de smaak verbeteren of verslaving bevorderen. Mijn verzoek is of ook dit kabinet dat overneemt.

De voorzitter:

Dat had u natuurlijk in eerste termijn ook al gezegd. Ik behandel u niet expres strenger. Er hierover echter al een heel overleg geweest. Tijdens een VAO is het de bedoeling dat u een korte vraag stelt aan de minister. Die is doorgekomen, dus ik geef het woord aan de minister.

Minister Schippers:

Als er wetenschappelijke gronden voor zijn, ben ik bereid om me daarvoor in te zetten. Als die er niet zijn, doe ik dat niet.

De voorzitter:

Ik constateer dat de minister de motie op stuk nr. 11 heeft ontraden.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik heb daar nog wel een vraag over. Het goede nieuws is dat er een wetenschappelijk grond is; de World Health Organization heeft dat namelijk vastgesteld. In het AO zei de minister: de WHO overlegt er nog over en als men eruit is, komt men bij mij terug. Dat heb ik even opgezocht. Ze zijn eruit en hebben gezegd: vooral doen. Wil de minister de motie met de kennis van nu toch nog overnemen?

Minister Schippers:

Binnen de WHO is dat een actuele kwestie waarover geen overeenstemming bestaat. Ik blijf dan ook bij mijn eerdere reactie.

Dan kom ik aan de motie op stuk nr. 12, die is ingediend door het lid Bouwmeester. Zij verzoekt de regering om het wettelijke rookverbod te handhaven door voldoende toezicht en handhaving en hogere boetes te garanderen, en hiermee het aantal overtredingen zo veel mogelijk terug te brengen en de Kamer ieder halfjaar te informeren over de bereikte resultaten. Met dit verzoek heb ik geen probleem. Sterker nog, ik heb in het algemeen overleg allang toegezegd dat dit verzoek zou worden ingewilligd. Ik heb echter problemen met de overwegingen. Omdat de overwegingen erg afwijken van hoe ik de wereld zie, ontraad ik deze motie.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik vraag in mijn motie om extra handhavers. Nederland telt, afgerond, 17.000 kroegen. Die worden geïnspecteerd door 40 teams. Wij zien dat dat niet werkt. Dat geldt ook voor het huidige boeteregime. De minister gaat niets extra's doen, maar ze zegt dat ze dat wel gaat doen. De concrete vraag is hoeveel extra mensen er komen. De hogere boetes komen ook aan de orde in de motie. Als die er niet komen, gaat de minister helemaal niets extra's doen. Als de minister niets extra's gaat doen, waarom denkt zij dan toch dat iedereen zich opeens wel aan de nieuwe wet gaat houden?

Minister Schippers:

In het verzoek aan de regering staat dat er voldoende toezicht moet zijn. Misschien vindt mevrouw Bouwmeester het niet voldoende, maar ik vind dat wel. Ook wordt er gevraagd om handhaving door hogere boetes te garanderen. Ik heb aangekondigd dat ik met fors hogere boetes kom. Als wij een wet maken, moeten wij die handhaven. Een boete van € 300 is dan volstrekt een lachertje. Ik zal mij er dus voor inzetten dat de boetes fors worden verhoogd. Ik heb al toegezegd dat ik zo snel mogelijk met een AMvB daarover naar de Kamer zal komen. Nogmaals: op een aantal overwegingen hebben wij een volstrekt verschillende kijk. Daar komt bij dat het altijd gemakkelijk is om te zeggen dat het aantal handhavers moet worden uitgebreid. Wij hebben echter ook een huishoudboekje op orde te brengen. Daarvoor moeten heel serieuze en moeilijke keuzes worden gemaakt. Ik maak die keuzes blijkbaar anders dan de PvdA-fractie dat doet.

De voorzitter:

Mevrouw Bouwmeester, een laatste interruptie op dit punt.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik concludeer dat de minister het beleid versoepelt, wat tot gevolg heeft dat in 51% van de kroegen zal worden gerookt. In Nederland zullen 40 teams 17.000 kroegen moeten controleren. Mag ik vaststellen dat de minister vindt dat daarvoor voldoende mensen zijn, dat zij niets wil veranderen en dat zij verwacht dat al die kroegeigenaren die zich nu niet aan de regels houden, dat opeens wel gaan doen?

Minister Schippers:

Ik ben helemaal perplex over de verontwaardiging van mevrouw Bouwmeester. Het vorige kabinet heeft namelijk de Voedsel en Waren Autoriteit helemaal niet uitgebreid, terwijl er toen even veel kroegen waren. Het rookverbod wordt al heel lang ernstig overtreden. Dat spijt mij zeer en wij zullen het aantal overtredingen moeten terugbrengen. Ik wil dat op een efficiënte manier doen, maar niet door mensen weg te halen bij bijvoorbeeld de voedselinspectie of de inspectie van ziekenhuizen, waar ze hard nodig zijn, en ze in te zetten op het handhaven van het rookverbod. Nee, ik wil dat er anders en effectiever wordt geïnspecteerd en dat er hogere boetes en een strakker regime komen. Daarin maak ik andere keuzes dan mevrouw Bouwmeester. Haar verontwaardiging verbaast mij zeer. Zij is namelijk al langer lid van deze Kamer en ik begrijp niet waarom zij niet zelf al voorstellen heeft gedaan om de nVWA substantieel uit te breiden.

De voorzitter:

Ik stel voor dat wij niet het algemeen overleg gaan overdoen, want ik vrees dat u er samen niet uitkomt. Misschien moet u eens naar het café. De minister vervolgt haar betoog.

Minister Schippers:

In de motie van mevrouw Bouwmeester op stuk nr. 13 staat het verzoek om het principe "three strikes and you're out" toe te passen. Verplichte inzet van het strafrecht vraagt onnodig extra capaciteit van de nVWA – zojuist heeft mevrouw Bouwmeester zelf geconstateerd dat die niet overdadig aanwezig is – en het Openbaar Ministerie. Wij zijn van mening dat het bestuursrecht het geëigende middel is om te handhaven. Wij willen de naleving verhogen door de boetes te verhogen en in uiterste gevallen blijft toepassing van het strafrecht gewoon mogelijk. Ik ontraad dus de motie.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Er is een nieuwe situatie ontstaan met het nieuwe kabinet, want er is nieuw beleid. Een nieuwe situatie vraagt om nieuwe maatregelen, dus meer handhavers. Maar goed, dat wil de minister niet. Minister Klink heeft "three strikes, you're out" mogelijk gemaakt, dus dat er met de derde boete sprake is van een economisch delict en dat de kroeg een bepaalde tijd dicht moet. Daarvoor schijnt de minister de nVWA en het OM een aanwijzing te moeten geven. Het kan in elk geval al. Zegt de minister nu net dat zij dat niet meer mogelijk wil maken, dat zij die mogelijkheid intrekt? Zij stelde dat de boetes zwaarder worden. Dit kan al, maar wil zij het toch niet doen?

Minister Schippers:

Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat in het uiterste geval strafrecht mogelijk blijft. In het algemeen overleg hebben wij dit debatje ook gevoerd. Toen heb ik verteld dat de ervaringen van het vorige kabinet met dit instrument niet inspirerend en niet positief waren. Sterker nog, zij waren negatief. Er is inderdaad sprake van een beleidsverandering. Dat doen wij door een andere wijze van toezicht en door hogere boetes.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Op welke termijn kan de Kamer de hogere boetes verwachten?

Minister Schippers:

Ook dat heb ik al gezegd: zo snel als ik die AMvB in elkaar kan tikken.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Wat gaat de minister in de tussentijd op het gebied van handhaving doen?

Minister Schippers:

De handhavers zijn gewoon iedere dag op pad, zoals zij altijd al waren. De manier van handhaven is meer risicogerelateerd. In het debat heb ik gezegd dat meldingen bij de meldlijn, die er al is, nog actiever worden opgevolgd. Als iemand aan de meldlijn meldt dat hij in een café zit waar wordt gerookt, terwijl dit niet is toegestaan met het verzoek om te handhaven, wordt dat actiever opgevolgd. Dat hebben wij in het debat al besproken.

De voorzitter:

Ik heb nog een vraag, als voorzitter. De voorzitters hebben namelijk afgesproken om wat preciezer toe te zien op toezeggingen. Nieuwe bezems vegen schoon. Wat bedoelt u met de opmerking dat de AMvB inzake verhoging van de boetes zo snel mogelijk komt, minister?

Minister Schippers:

In het debat heb ik gezegd dat wij proberen om het zo snel mogelijk te doen en dat het traject drie tot vier maanden in beslag zal nemen.

De voorzitter:

Dan gaan wij ervan uit dat deze AMvB de Kamer binnen drie tot vier maanden zal bereiken.

Minister Schippers:

In de motie-Gerbrands/Agema op stuk nr. 14 wordt de regering verzocht in haar voorgenomen wijziging beide uitzonderingsgronden afzonderlijk en niet slechts in combinatie voldoende te laten te zijn voor een uitzondering op het rookverbod. Ook de argumenten voor en tegen dit voorstel hebben wij in het algemeen overleg uitgewisseld. Onze wetgeving is gebaseerd op de bescherming van werknemers. Dat is het uitgangspunt. Daarom geldt de uitzondering voor kleine kroegen zonder werknemers. De omvang is gebaseerd op het feit dat veel eigenaars van kroegen van die grootte geen werknemers hebben. Wij willen het uitgangspunt van deze wet gestand doen. Daarom hebben wij deze twee uitzonderingsgronden gecombineerd. Wij ontraden dus het aanvaarden van deze motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal dinsdag 1 februari worden gestemd.

Ik zie dat iedereen er klaar voor is, dus wij gaan gelijk door met het volgende VAO. De spreektijd is vastgesteld op twee minuten per fractie.

Naar boven