Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 23 juni 2010 over de kinderopvangtoeslag.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben in het algemeen overleg een uitgebreid debat gehad over een zware bezuiniging rondom de kinderopvang die ons helaas weer te wachten staat. Dat heeft te maken met een zeer verkeerde inschatting van het aantal gastouders in Nederland. Wij werden eerder geconfronteerd met een inschatting van 8000 gastouders; dat blijken er meer dan 50.000 te zijn. De fractie van GroenLinks heeft al vaker aangegeven dat dit toch te creatief boekhouden is geweest en dat het vragen is om problemen. Wij zijn helemaal niet blij c.q. zijn tegen dit soort bezuinigingen op de kinderopvang. Het is nog heftiger dan eerder is gebeurd. Door de voorstellen van het kabinet zullen de lage inkomens en de lage middeninkomens echt zwaar de klos zijn door de meerkosten die zij kwijt zijn aan de kinderopvang. Wij zouden het het allerbeste vinden dat die bezuinigingen op de kinderopvang niet plaatsvinden. En als het al moet, moet je dat kabinetsbreed oplossen en niet zogenaamd "beleidsarm". Ik kom er zo op terug.

Gezien het algemeen overleg zie ik ook wel in dat, als ik op dit moment een motie indien waarin wij uitspreken dat het kabinetsbreed opgelost moet worden, daarvoor geen meerderheid te organiseren zal zijn. Volgens de fractie van GroenLinks zijn dit zeer nare bezuinigingen, want wij hebben echt te maken met grootschalig achterstallig onderhoud aan investeringen in de kinderopvang; wij hebben daar echt veel te doen. Toch heb ik gekeken hoe, als er dan bezuinigd moet worden, wij die bezuinigingen rechtvaardiger kunnen invullen om lage en lage middeninkomens, vaak vrouwen met banen met niet te veel uren per week, voor de arbeidsmarkt te behouden en voor hen de kinderopvang betaalbaar te houden. Er is wat overleg over geweest en er zijn staatjes van hoe wij dat willen doen; die heb ik rondgestuurd naar de collega's om te kijken of wij er met elkaar uit kunnen komen. Dat heeft uiteindelijk geresulteerd in een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er opnieuw overschrijdingen zijn bij de uitgaven voor kinderopvang;

constaterende dat het kabinet deze overschrijdingen gaat oplossen door het aanpassen van de oudertabel kinderopvang;

constaterende dat er in het voorstel zoals dat nu op tafel ligt, voor is gekozen om alle ouders er qua besteedbaar inkomen ongeveer evenveel op achteruit te laten gaan, wat lage inkomens relatief harder treft;

van mening dat ouders met een laag en een laag middeninkomen relatief juist moeten worden ontzien;

verzoekt de regering, in de oudertabel kinderopvang de ouderbijdrage voor iedereen met eenzelfde percentage te verhogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent, Slob en Hamer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 88(31322).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb ook een wat mysterieuze mail gekregen van de heer Dijkgraaf van de SGP-fractie. Hij heeft gezegd dat hij mijn motie steunt, maar het was niet helemaal duidelijk of hij die ook mee wilde tekenen. Ik zeg het maar even bij dezen – hij is er nu niet – zodat wij er niet later misverstanden over krijgen.

Mevrouw Kooiman (SP):

GroenLinks is altijd voor gratis kinderopvang geweest en is tegen deze bezuinigingen. Zowel de SP als GroenLinks heeft zich daarvoor ontzettend hard gemaakt. Kan mevrouw Van Gent mij uitleggen waarom zij naast de bezuinigingen van de minister een ander bezuinigingsvoorstel neerlegt waarin ook de lage inkomens ongeveer € 13 per maand moeten inleveren?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Als wij dit niet doen, zal het ongeveer € 26 per maand schelen voor de lage inkomens. Het is een beetje het dilemma tussen gelijk hebben en gelijk krijgen; ik heb dat in mijn inleiding helder aangegeven. Bij de vorige bezuiniging op de kinderopvang heeft GroenLinks pittig actie gevoerd. We hebben zelfs 80.000 handtekeningen binnengekregen op onze site handenafvandekinderopvang. Ik zou dit liever ook niet willen. Ik heb aangegeven dat dit eigenlijk kabinetsbreed opgelost zou moeten worden. Wij zijn het dus helemaal met elkaar eens dat wij het liefst geen bezuinigingen op de kinderopvang willen, maar ik probeer toch nog een meerderheid in de Kamer te organiseren om het minder slecht te maken dan aanvankelijk door het kabinet is voorgesteld. Ik reken natuurlijk op de warme steun van de SP-fractie, want mijn voorstel is echt beter dan het voorstel van het kabinet.

Mevrouw Kooiman (SP):

U kunt rekenen op de steun van de SP, aangezien het een minder slecht voorstel is dan het kabinetsvoorstel. De SP blijft echter van mening dat dit een slecht voorstel is, zeker omdat de lage inkomens € 13 per maand erbij moeten leggen. In die zin vraag ik u waarom u er bijvoorbeeld niet voor hebt gekozen om een bijdrage van de werkgevers te vragen, zoals de SP doet.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb uw interessante bijdrage in het algemeen overleg gehoord, maar ik heb ook de reacties van de collega's daarop gehoord. Ik neigde nog wel naar een sympathieke reactie en ik dacht: misschien kunnen wij dat eens uitzoeken. Ik was echter de enige die enige empathie voor uw voorstel had. Dat is nog steeds niet genoeg, want dat zijn 25 zetels. We halen het dan dus nog niet. Begrijp mij goed: ik vind deze bezuiniging niet lollig, maar ik probeer het minder slecht te maken dan aanvankelijk is voorgesteld. Dat is het en meer niet, maar ik ga er wel van uit dat u mij steunt. Anders zou ik diep teleurgesteld zijn in de SP-fractie.

Mijn laatste motie gaat over het koppelen van de kinderopvangtoeslag aan het aantal gewerkte uren. Dat gaat allemaal veel te traag. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van groot belang is dat de uitgaven kinderopvang zo doelmatig mogelijk worden ingezet;

overwegende dat er van verschillende kanten signalen komen dat dit doelmatiger kan;

constaterende dat bijvoorbeeld sommige kinderopvangaanbieders het aantal uren opvang uitbreiden, waarvoor alle ouders moeten betalen, ook de ouders die van de uitbreiding geen gebruik maken;

voorts constaterende dat er voor het eerste kind minder opvangtoeslag wordt ontvangen dan voor tweede, derde en volgende kinderen en dat de bureaucratie die is opgetuigd voor de gastouderopvang, omvangrijk is;

constaterende dat is toegezegd dat de kinderopvangtoeslag gekoppeld wordt aan het aantal gewerkte uren;

verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze de uitgaven kinderopvang doelmatiger kunnen worden ingezet zonder ouders met extra uitgaven te belasten en de Kamer daarover te informeren voor de begrotingsbehandeling OCW 2011,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 89(31322).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik moet deze vergadering helaas verlaten, omdat ik een algemeen overleg over de postmarkt heb. Ik verontschuldig mij, maar ik geef het via u, voorzitter, in de vertrouwde handen van de minister.

De voorzitter:

De minister zal zeker zijn best doen en hier zeker geen misbruik van maken.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg heb ik aangegeven dat overschrijdingen moeten worden opgelost en dat dit pijn doet, maar dat wij nu gewoon niets anders kunnen doen dan dit oplossen. Als mevrouw Dijksma daar had gezeten, had ik graag dat debat met haar willen aangaan. Ik begrijp dat minister Rouvoet nu een probleem oplost dat ik graag met haar had willen bespreken.

Er liggen nu twee voorstellen op tafel: een voorstel van de minister en een voorstel van mevrouw Van Gent. Ik heb in mijn bijdrage in het algemeen overleg aangegeven dat ik het met name belangrijk vind dat alleenstaande ouders niet onevenredig hard worden getroffen, met name als het gaat om de onderste tabel en – als ik het zo mag zeggen – de "onderste laag". Omdat het voorstel van de minister met name voor die groep negatief uitpakt, zullen wij het voorstel van mevrouw Van Gent steunen, ook omdat mijn voorstel technisch moeilijker uitvoerbaar is. Het zou een betere oplossing zijn geweest, maar ik heb begrepen dat het nu moeilijker haalbaar is om de ouders van het tweede kind in rij meer te laten betalen. Wij moeten dit daarom oplossen op een andere, door mevrouw Van Gent voorgestelde manier. Dat neemt niet weg dat ik nog steeds van mening ben dat wij eigenlijk een analyse moeten hebben over de vraag hoe wij verder willen gaan met kinderopvang. Hoe moet onze kinderopvang er in de toekomst uitzien? Hoe financieren wij de verschillende keuzes? Willen wij die verschillende keuzes financieren? Wat mij betreft moet het volgende kabinet daarover een visie neerleggen, zodat wij een bredere discussie kunnen voeren over de vraag hoe wij kinderopvang willen financieren, of die nog steeds inkomensafhankelijk moet zijn en hoe die eruit moet zien. Ik besef namelijk dat er ook negatieve kanten aan zitten als het inkomensafhankelijk wordt. Als wij een coalitie hebben, hoop ik tijdens een eerstvolgend overleg uitgebreider over zo'n visie te kunnen spreken. Ik hoop dat wij dan helder kunnen krijgen wat de toekomst van de kinderopvang zal zijn.

Ik kom op het toezicht op prijzen, mijn laatste punt. Ik heb gepleit voor een onafhankelijke toezichthouder. Ik heb daarvoor een motie uitgewerkt en daarop zal ik morgen in het algemeen overleg over gastouderopvang terugkomen. Als wij namelijk meer zicht hebben op het samenstellen van de prijzen, kunnen wij beter nagaan wat er moet gebeuren. Wat mij betreft moet er zo snel mogelijk een onafhankelijk toezichthouder komen. Ik kijk uit naar het algemeen overleg van morgen om dat verder te bediscussiëren.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Ik bedank mijn collega Van Gent, die net weg is, omdat zij tijdens het AO zo vriendelijk is geweest om ook namens de fractie van de Partij van de Arbeid te spreken. Ik heb later op Twitter gelezen dat de heer Slob mij node heeft gemist. Ik stel vast dat wij hem vanavond node missen. Dat kan ik dan weer twitteren.

Voorzitter. Er gaan 100.000 kinderen meer naar de opvang. Daardoor kunnen meer ouders werken en deelnemen aan het arbeidsproces. Op zichzelf is de Partij van de Arbeid daar ontzettend blij mee. Door dit succes is er echter opnieuw sprake van overschrijdingen in de uitgaven van de kinderopvang. De belangrijkste vraag is hoe wij die extra kosten opvangen en verdelen. Zeker voor mensen met een laag inkomen vormen de kosten voor kinderopvang precies de afweging voor de vraag of zij gaan werken en dat baantje aanvaarden. Daarom zijn wij van mening dat als wij de tabel aanpassen, wij dat op een zodanige manier moeten doen dat wij de lasten eerlijk verdelen.

Het ligt niet voor de hand om mensen met lage inkomens relatief zwaarder te belasten. Zeker niet in een tijd waarin nog veel meer ingrijpende maatregelen op mensen af zullen komen. Dat stelt het kabinet nu wel voor, want ouders met een inkomen van ruim € 100.000 of meer gaan 17% meer betalen, terwijl ouders met een minimuminkomen zelfs 47% meer gaan betalen voor kinderopvang. Wij willen daarom graag dat de kosten eerlijk verdeeld worden en dat met name goed wordt gelet op de lage inkomens, zodat deze vrouwen daadwerkelijk aan het werk blijven. Daarom steunen wij de motie van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Kooiman (SP):

Mevrouw Hamer was niet bij het algemeen overleg aanwezig, vandaar dat ik de vraag die ik aan mevrouw Van Gent stelde nu ook aan haar stel. Waarom kiest de fractie van de Partij van de Arbeid ervoor om ook enkelzijdig de rekening bij de laagste inkomens te leggen? Mevrouw Van Gent had ervoor kunnen kiezen om deze te ontzien in haar voorstel. Daarop wil ik graag een antwoord hebben. Waarom kiest mevrouw Hamer er niet voor om ook van werkgevers een bijdrage te vragen?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Het is logisch om in deze periode van overschrijding, waarin van werkgevers al een bijdrage wordt gevraagd, de lasten eerlijk te verdelen. Ook van de mensen met kleine inkomens moeten wij iets vragen. In het voorstel van het kabinet pakt dat echter onevenredig verkeerd uit. Nogmaals, vandaar dat wij de motie van GroenLinks steunen om de balans in de goede richting uit te doen slaan voor mensen met lage inkomens.

Mevrouw Kooiman (SP):

Dat snap ik. € 13 per maand is echter voor mensen met lage inkomens een enorm bedrag. Veel van de gezinnen waarover het gaat, hebben aan het eind van de maand geen geld over. Ik vraag mevrouw Hamer waarom zij er niet voor kiest om juist de groep van mensen met lage inkomens te ontzien.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Die ontzien wij ook. Dat is precies het voorstel van mevrouw Van Gent. Wij kunnen echter niet wonen in sprookjes. Helemaal niets vragen van mensen met lage inkomens is gewoon niet mogelijk met deze overschrijding.

Er zijn nog een aantal andere moties ingediend. De motie van mevrouw Kooiman om uitspraken van de klachtenkamer bindend te maken, steunen wij van harte. De motie van mevrouw Van Gent over het Kamerbreed oplossen van overschrijding van kinderopvang steunen wij niet. Uiteindelijk heeft zij die motie ook niet ingediend. Het is wel goed om te zeggen dat wij die motie ook niet hadden gesteund. Wij hebben nu eenmaal de afspraak gemaakt om de overschrijding op de eigen begroting op te vangen.

Het doelmatiger inzetten van kinderopvang zonder de ouders te belasten, vinden wij echt een opdracht voor het volgend kabinet. Ik geloof dat mevrouw Koşer Kaya daarover ook sprak. Wij moeten goed bekijken hoe het verder moet met de kinderopvang. Ik wil dat graag doen in samenhang met de zeven verschillende kindregelingen. Dat zijn er immers wel erg veel. Mijn fractie is ervan overtuigd dat wij daarin een doelmatiger verdeling kunnen vinden van hoe wij met dit soort regelingen moeten omgaan.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Mevrouw Hamer noemt een motie van mevrouw Kooiman. Ik ken die motie niet. Volgens mij is die ook niet ingediend. Ik weet even niet waarover dit gaat.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Er zijn via de mail allerlei moties rondgegaan. Ik heb daaruit begrepen dat die ingediend zouden worden.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Ik begrijp dat die mail alleen naar de linkse partijen is gegaan. Die is in ieder geval niet bij de VVD aangekomen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Dat spijt mij heel erg. Ik ga echter niet over de verzending van moties door anderen.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Nee. Ik wil maar zeggen dat ik dus niet weet waarover u het hebt.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Mijn toenmalige fractiegenoot Margot Kraneveldt heeft een motie ingediend en aangehouden over het Waarborgfonds Kinderopvang. Voor het definitief indienen van die motie hebben wij met de minister afgesproken het gesprek van morgen, van de minister met het Waarborgfonds Kinderopvang, af te wachten. Ik wil hier graag melding maken dat de motie nog steeds boven de markt hangt en dat wij afhankelijk van de uitspraken van het gesprek morgen zullen bezien of wij de motie in stemming moeten brengen.

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Dit demissionaire kabinet zet ouders klem door nog meer te bezuinigen op de kinderopvang. Wat de SP het meest verbaast, is dat juist de ouders met de laagste inkomens weer worden getroffen. Zij moeten maar liefst € 21 per maand extra betalen. Zo zullen straks veel ouders zich genoodzaakt zien om te stoppen met werken. De SP vindt dit wel een heel gemakkelijke manier van bezuinigen. De minister gaf in het algemeen overleg aan dat het gemakkelijk en beleidsarm moest omdat het kabinet demissionair is. Maar, gelukkig voor de minister, is de Kamer niet demissionair en kunnen wij voorstellen doen waardoor de regering de rekening niet neerlegt bij de lage inkomens. Daarom dient de SP de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat als gevolg van de verlaging van de kinderopvangtoeslag alle ouders meer moeten betalen voor de kinderopvang;

overwegende dat de laagste inkomens hierdoor het zwaarst getroffen worden;Kooiman

verzoekt de regering, de ouders met de laagste inkomens te ontzien bij deze bezuinigingsmaatregel door de kinderopvangtoeslag meer inkomensafhankelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kooiman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 90(31322).

Mevrouw Kooiman (SP):

De SP wil de rekening niet eenzijdig neerleggen bij de ouders, maar wil ook van de werkgevers een bijdrage vragen. In onze tegenbegroting van afgelopen jaar hebben wij voorgesteld om de werkgeversbijdrage te verhogen van 34% naar 37% van de opslag op de sectorpremie. Deze maatregel zou 50 mln. opleveren. Daarmee hadden wij de bezuinigingen zo kunnen wegzetten. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat bezuinigingen op de kinderopvang niet eenzijdig bij de ouders moeten worden neergelegd;

constaterende dat werkgevers slechts 27% van de totale kosten van kinderopvang betalen;

overwegende dat, als van werkgevers € 1 per maand extra wordt gevraagd, dit volgens voorstel van de FNV zo'n 85 mln. oplevert;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat ook werkgevers meebetalen aan het betaalbaar houden van de kinderopvang en meehelpen de bezuinigingen op te vangen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kooiman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 91(31322).

Mevrouw Kooiman (SP):

Mijn fractie is erg geschrokken van de wantoestanden bij Catalpa, namelijk dat deze organisatie, en ook andere kinderopvangorganisaties, meer uren kunnen berekenen dan ouders feitelijk afnemen. Ouders hebben niets in handen om hiertegen in verweer te komen. Ik hoop dat de minister kan toezeggen dat hij ervoor gaat zorgen dat het recht van ouders wordt versterkt. Ik had inderdaad een motie rondgemaild, ik geloof ook naar de VVD-fractie. Mijn excuses als die niet is aangekomen. Ik begrijp dat de CDA-fractie haar ook niet heeft ontvangen. Ik heb inmiddels contact gehad met het ministerie en ik begreep dat het wat moeilijker was om de gang naar de rechtbank mogelijk te maken. Ik hoop echter dat de minister mij toch kan toezeggen dat hij werkt aan het versterken van het recht van ouders. Wanneer kan hij de Kamer hierover informeren?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. In het algemeen overleg hebben wij al aangegeven dat wij in feite spreken over een succes. Veel mensen maken gebruik van kinderopvang, met als nadelige kant natuurlijk dat het een heel kostbare aangelegenheid is. Helaas zijn daarom maatregelen nodig. Wij zijn zeer ingenomen met deze minister, duidelijk van de ChristenUnie, die niet kiest voor een aanpak gericht op een bepaalde groep, zoals wij bij de Partij van de Arbeid wel hebben gezien. Die partij fixeerde eigenlijk alles op de gastouderopvang, die daardoor bijna om zeep werd geholpen. Wij hebben dat met elkaar gelukkig kunnen voorkomen. Deze minister wil wat meer evenredigheid en daar zijn wij zeer blij mee.

Ik hecht eraan om het beeld enigszins te nuanceren. Wij hebben een stelsel waarin 80% wordt gesubsidieerd. Dat wordt nu iets minder. De laagste inkomens betalen het minst. De extra bijdrage die nu moet worden betaald, is relatief. De hoogste inkomens betalen nu ook weer veel meer. Het beeld dat een beetje ontstaat, namelijk dat het niet zo is dat de sterkste schouders de zwaarste laste dragen, is onjuist. Daarom hechten wij eraan, dat op zijn minst recht te zetten vandaag. Daarom steunen wij de minister. Het is een beleidsneutrale maatregel, die wij volledig kunnen steunen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik begrijp eerlijk gezegd niet hoe u dat kunt volhouden. Wij hebben het uitgerekend. De hogere inkomens gaan er 17% op achteruit en de lage inkomens 47%. Dat is een verschil van 30%.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Wij spreken veel mensen die ongeveer € 1200 à € 1300 per maand aan kinderopvang betalen. Dat zijn mensen in de hoogste inkomensgroepen. Zij betalen straks absoluut nog veel meer. Relatief kan het een interessante som zijn, omdat mensen die heel weinig betalen en een ietsepietsje meer gaan betalen, in die verhouding dan veel meer betalen. Maar het gaat uiteindelijk natuurlijk om de euro's. Mensen met hoge inkomens betalen heel veel meer euro's dan mensen met lage inkomens. Dat vinden wij prima, maar het moet niet helemaal uit het lood worden getrokken. Daarom zijn wij daar zo tegen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Volgens mij was het ook uw partij er altijd om te doen dat die vrouwen naar de arbeidsmarkt zouden gaan. Ik vind dat u wel heel gemakkelijk praat over de lage inkomens en zogenaamd die paar euro's meer. In je portemonnee maakt het echt heel veel uit. Het is geen relatief begrip, maar een procentueel begrip. Hoge inkomens verdienen veel meer en hebben veel meer. Zij moeten dan natuurlijk ook iets meer betalen, maar in het voorstel van het kabinet zijn de verhoudingen echt zoek.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Daarmee zijn wij het volledig oneens. Hogere inkomens gaan beduidend veel meer betalen. Dat is goed voorgerekend en daar kunnen wij mee leven. In het voorstel dat nu van links komt, is het nog meer uit het lood getrokken. Ik zeg nogmaals: wij zijn er heel gelukkig mee dat de minister niet alle lasten bij één groep neerlegt, zoals de Partij van de Arbeid heeft willen doen door bijna de gastouderopvang om zeep te helpen. De Randstad was dan gelukkig geweest, maar in de regio zou Leiden in last zijn geweest.

Minister Rouvoet:

Voorzitter. Het inhoudelijke debat hebben wij al in het algemeen overleg gevoerd. Daar zijn de moties al aangekondigd; toen heb ik de opvatting van het kabinet daarover al gegeven. Uiteraard ben ik graag bereid om, zij het heel kort, aan te geven waarom het kabinet komt tot zijn formele oordeel over de ingediende moties.

Ik geloof niet dat het erg nodig is om nog uitvoerig in te gaan op de andere opmerkingen die gemaakt zijn. Mevrouw Van Gent heeft nog eens heel beknopt aangegeven waarom zij twee moties heeft ingediend. Ik herhaal hier dat mevrouw Van Gent overigens ten onrechte heeft aangegeven dat het aantal gastouders inmiddels 55.000 is. Ik heb al in het algemeen overleg gezegd dat wij nu op basis van de inschrijvingen en aanmeldingen kunnen becijferen dat ons nog heel wat inschrijvingen te wachten staan, maar dat de stand van verleden week 1700 was. Ik zeg dan ook dat er nog geen 55.000 zijn. Natuurlijk begrijpen wij allemaal dat juist in de komende maanden nog sprake zal zijn van een flinke aanwas.

Verleden week heb ik in het algemeen overleg gezegd op welke wijze tot de ramingen komen. Wij doen dat dus niet op de achterkant van een bierviltje, zoals mevrouw Van Gent suggereerde. Wij hebben CPB-ramingen en het ministerie van Financiën om ons daarbij terzijde te staan.

Mevrouw Van Gent heeft nog eens opgemerkt dat zij liever niet zou bezuinigen. Ik stel wel vast dat zij geen motie heeft ingediend om de bezuiniging, liever gezegd het wegwerken van de overschrijding, ongedaan te maken. Dit is politiek relevant. Ik kan slechts gissen naar haar reden. Ik constateer het wel, maar ik denk wel dat het terecht is, gelet op de demissionaire staat van het kabinet. Mevrouw Koşer Kaya had het over het oplossen van het probleem van voormalig staatssecretaris Dijksma. Dat probleem ligt er nu en wij moeten dat oplossen. Ik heb gezegd dat ik dat namens het kabinet op de meest beleidsarme manier wens te doen; dat vinden wij de aangewezen weg, gelet op onze huidige status.

Mevrouw Van Gent heeft nog een tweetal moties ingediend. Een eerder aangekondigde motie over een kabinetsbrede oplossing heeft zij overigens niet ingediend. In haar eerste motie vraagt zij om in de oude tabel van de kinderopvang de ouderbijdrage voor iedereen met eenzelfde percentage te verhogen. De vorige keer heb ik al aangegeven dat dit niet iets is wat wij onder de meest beleidsarme variant verstaan. Het is inderdaad een kwestie van de manier waarop je het probleem benadert: in absolute euro's dan wel in relatieve verhoudingen. Om deze reden wens ik aanvaarding van deze motie te ontraden. Dit is voor mevrouw Van Gent geen verrassing; wij wachten dus de uitslag van de stemming af.

De tweede motie bevat een aantal overwegingen en constatering. In een constatering loopt de motie iets te hard: er zou toegezegd zijn dat de kinderopvangtoeslag zou worden gekoppeld aan het aantal gewerkte uren. Mijn ambtsvoorgangster heeft echter aangegeven dat wij serieus naar die mogelijkheden zullen kijken. Deze koppeling heeft echter ook een aantal nadelen. Deze motie vraagt het kabinet dus in feite om te onderzoeken op welke wijze de uitgaven ten behoeve van de kinderopvang doelmatiger ingezet kunnen worden, gevolgd door een toelichting. In essentie is dit de opdracht geweest van de heroverwegingswerkgroep kindregelingen, om die zo maar even te noemen. Die werkgroep had die opdracht ook. Het resultaat bevat ook een aantal suggesties. Men zal evenwel begrijpen dat, gezien het feit dat het kabinet om voor de hand liggende redenen heeft besloten om geen reactie te geven op de heroverwegingsrapporten, wij niet aan een doelmatiger stelsel van kinderopvangtoeslag kunnen gaan werken. Dat zou een stelselwijziging impliceren; dat is echt iets voor het nieuwe kabinet. Om die reden ontraden wij eveneens aanvaarding van deze motie.

De derde motie heeft mevrouw Kooiman ingediend; die vraagt om de kinderopvangtoeslag meer inkomensafhankelijk te maken. Hiervoor geldt dezelfde redenering als voor de vorige motie. Daartoe zou een nieuw stelsel ontworpen moeten worden. Dat mag allemaal, maar ik laat het aan het nieuwe kabinet om die afweging te maken. Dit vloeit ook voort uit de heroverwegingsrapportage. Ook aanvaarding van deze motie wil ik ontraden.

De vierde motie is van mevrouw Kooiman. Daarin verzoekt zij de regering, ervoor te zorgen dat ook werkgevers meebetalen aan het betaalbaar houden van de kinderopvang. Daarvoor geldt het volgende. Al in het algemeen overleg heb ik uitgelegd dat het uiteindelijk niet uitmaakt, omdat het ook tot de collectieve lasten gerekend wordt. Uit dat perspectief, dus dat het een kwestie is van vestzak broekzak, kun je voorspellen dat werkgevers het desbetreffende deel zullen doorberekenen aan de werknemers. Dit zal dus indirect een vergelijkbaar effect hebben. Ook hiervoor geldt dat het raakt aan de basisuitgangspunten van het huidige stelsel voor de berekening van de kinderopvangtoeslag, als wij een grotere bijdrage zouden vragen aan de werkgevers. Dat mag van een demissionair kabinet niet gevraagd worden. Ook de aanvaarding van deze motie ontraad ik. Wat mij betreft geldt: gelijke monniken, gelijke kappen bij de indiening van de moties.

Mevrouw Koşer Kaya heeft weliswaar geen motie ingediend, maar zij heeft nog wel even gewezen op haar voorstel over de tabel voor het tweede kind. Daarover heb ik tijdens het algemeen overleg gezegd dat dit niet zozeer moeilijker haalbaar is, als wel dat ik dit ongewenst vind. Ik meen dat mevrouw Koşer Kaya toen ik dit zei de vergadering al had verlaten vanwege andere verplichtingen. Dit is toch een iets andere invalshoek. Immers, aanpassing van de tabel voor het tweede kind werkt al heel gauw ontmoedigend. Het inkomen blijft in die situatie namelijk gelijk, maar de kinderopvang wordt voor het tweede kind duurder. Dat wil volgens mij ook mevrouw Koşer Kaya niet. Een en ander werkt dus erg ontmoedigend. Daarom heb ik voorgesteld om dat niet te doen. Dat hield geen verband met de suggestie dat het wat moeilijker te realiseren zou zijn.

Mevrouw Koşer Kaya wenst verder te zijner tijd een wat fundamenteler debat over de visie op kinderopvang te voeren. Zo'n debat zal er dan vast een keer komen als er een nieuw kabinet is.

Mevrouw Hamer heeft inderdaad het algemeen overleg niet kunnen bijwonen. Het was mevrouw Van Gent zelf die het mede namens mevrouw Hamer spreken nogal relativeerde tijdens het algemeen overleg, hoewel het uiteraard niet aan mij is om daarover te oordelen. Mevrouw Van Gent zei dat ze op een enkel punt namens mevrouw Hamer had gesproken. Ik meen niet dat zij namens haar sprak over het uitgangspunt dat zij liever helemaal geen bezuiniging wilde. Daarover zei mevrouw Van Gent dat zij die wens niet namens mevrouw Hamer uitsprak. Mevrouw Hamer en mevrouw Van Gent moeten echter samen maar uitvechten wat er tijdens het algemeen overleg wel en niet namens mevrouw Hamer is gezegd. Ik neem er kennis van.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik had inderdaad met mevrouw Van Gent afgesproken dat zij het laatste niet namens mij zou zeggen. Ik heb zojuist bovendien al gezegd dat, als mevrouw Van Gent de motie had ingediend – wat zij niet heeft gedaan – ik die niet had gesteund.

Minister Rouvoet:

Dat is mij helder.

Mevrouw Hamer heeft verder aangekondigd dat zij de eerste motie van mevrouw Van Gent zal steunen. Dat was tijdens het algemeen overleg al duidelijk geworden. De motie over het Wabofonds kan inderdaad morgen terugkeren tijdens het algemeen overleg, waarin wij in meer algemene zin spreken over gastouderopvang en aanverwante zaken.

Mevrouw Kooiman zei dat de Kamer gelukkig niet demissionair is. Daarvan ben ik mij zeer bewust. Op allerlei wonderlijke momenten ben ik mij daarvan zelfs extra bewust. De Kamer is inderdaad in staat om moties in te dienen. Het is aan het kabinet om te bezien of het kan en wil voldoen aan de verzoeken die daarin zijn vervat. Ik heb het oordeel van de regering over haar moties zojuist gegeven.

Over het versterken van het recht van de ouders heb ik inderdaad eerder toezeggingen gedaan. Mijn ambtsvoorgangster heeft daarover ook toezeggingen gedaan. Ik kijk nu even naar mijn medewerkers. Ik meen dat wij de toezegging over het verplicht afnemen van meer uren in ieder geval na de zomer, in het najaar of aan het einde van dit jaar gestand kunnen doen. Dit is al eerder aangekondigd en ik heb dit tijdens het algemeen overleg herhaald. Het heeft onder andere betrekking op het eventueel algemeen verbindend verklaren van een uitspraak van de klachtenkamer. Daarop komen wij dus te zijner tijd terug.

Ik dank ten slotte mevrouw Van Toorenburg voor de steun die zij gaf aan het voorstel van het kabinet.

De voorzitter:

Ik stel vast dat er geen nadere vragen meer zijn.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen bij de eindstemming stemmen over de moties.

De vergadering wordt van 20.20 uur tot 20.30 uur geschorst.

Naar boven