Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | nr. 90, pagina 7454-7462 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | nr. 90, pagina 7454-7462 |
Aan de orde is de behandeling van:
het wetsvoorstel Wijziging van de Paspoortwet in verband met de mogelijkheid om de verstrekking van een reisdocument te weigeren in geval van onttrekking aan strafvervolging of tenuitvoerlegging van een straf in het buitenland en in verband met een wijziging in de differentiatiemogelijkheden van de gemeentelijke tarieven (32309).
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De heer Çörüz (CDA):
Voorzitter. Op de sprekerslijst staat achter mijn naam 8 minuten, maar die tijd heb ik absoluut niet nodig; ik denk zelfs dat minder dan de helft voldoende is.
Met deze wijziging van de Paspoortwet wordt de lacune van het ten onrechte verlenen van een paspoort gedicht. Daarmee heeft dit inmiddels demissionaire kabinet een belangrijke stap voorwaarts gezet in de strijd tegen criminaliteit. Criminaliteit beperkt zich namelijk niet tot het binnenland, maar is steeds internationaler geworden. Dit geldt zeker voor de productie en verspreiding van kinderporno via internet. Het CDA is dan ook ingenomen met de wijziging van de Paspoortwet, die thans met dit debat tot afronding komt. De wijziging voorziet in de mogelijkheid om het afgeven van een reisdocument te weigeren of om een reisdocument vervallen te verklaren als een gegrond vermoeden bestaat dat een Nederlander zich in een ander land probeert te onttrekken aan vervolging of tenuitvoerlegging van straf voor feiten die een misdrijf opleveren waarvoor een vrijheidsstraf van een jaar of langer kan worden opgelegd. Dat de Paspoortwet een lacune kent, werd duidelijk in 2004, toen twee Nederlandse mannen via het consulaat aan Nederlandse reisdocumenten wisten te komen en zich konden onttrekken aan vervolging in Brazilië. Goed dat deze lacune wordt gedicht en dat straffeloosheid wordt aangepakt.
Ik rond mijn betoog af met drie korte vragen. De CDA-fractie is benieuwd of zich sinds 2004 vaker een dergelijke paspoortverkrijging heeft voorgedaan, of dat er slechts sprake is geweest van dit ene incident in Brazilië.
Kan de demissionaire staatssecretaris zeggen of het ook andersom voorkomt? Het zou dan gaan om een buitenlander die in Nederland een misdrijf heeft gepleegd en van wie het paspoort door de Nederlandse autoriteiten is ingetrokken en die vervolgens via zijn of haar consulaat een paspoort heeft weten te bemachtigen om zo uiteindelijk Nederland te ontvluchten. Misschien kan de staatssecretaris deze vraag niet gelijk beantwoorden, maar het mag ook later schriftelijk.
Mijn laatste vraag betreft de vermissing van paspoorten. De staatssecretaris gaat ook over administratieve lasten. Vanavond zullen wij een debat voeren over de politie. In Amsterdam wordt een experiment uitgevoerd, waarbij de vermissing van een paspoort niet meer via de politie wordt afgehandeld, maar via de gemeente. Dat scheelt heel veel manuren voor de politie, in positieve zin. De staatssecretaris heeft ons een aantal maanden geleden toegezegd dit experiment, dat binnen 6 maanden 10.000 extra manuren oplevert, landelijk uit te spreiden. Ik ben benieuwd hoe ver het daarmee staat.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Hachchi, die haar maidenspeech zal houden.
Mevrouw Hachchi (D66):
Voorzitter. Vandaag is het zo ver: mijn maidenspeech. Hij gaat niet over een onderwerp waar ik veel van af weet, maar gelukkig kom je met gezond verstand heel ver. Graag deel ik het standpunt van mijn fractie met de Kamer.
De D66-fractie ondersteunt de intentie van dit voorstel tot wijziging van de Paspoortwet. Recht moet gedaan kunnen worden. Wel heb ik nog vragen over de implementatie. Hoe werkt het in de praktijk? Wat betekent toepassing van de weigeringsgrond voor de bilaterale relaties met de landen in kwestie? Laat ik beginnen bij de memorie van toelichting, waarin wordt gerefereerd aan het afgeven van vervangende paspoorten aan van handel in kinderporno verdachte Nederlanders door het consulaat-generaal in Brazilië. Dit werpt bij mij de vraag op of er geen contact met de lokale politie had moeten zijn in een dergelijke situatie, omdat in dit soort gevallen bewijs van aangifte van een vermist paspoort een vereiste is. Omdat deze casus zo nadrukkelijk als aanleiding wordt gepresenteerd, verzoek ik de staatssecretaris om een nadere toelichting te geven op wat er precies anders had moeten gaan in die situatie. Is de procedure het probleem of was het zonder ambtelijke fouten wel goed gegaan? Het ging om een vervangend paspoort dus de facto was het paspoort al ingenomen door Brazilië.
Verder wordt gesteld dat de invulling van de beslissing om al dan niet een paspoort te weigeren of te laten vervallen, begint met de signalering vanuit de ministers van Binnenlandse Zaken en Buitenlandse Zaken. Op pagina 3 van de memorie van toelichting staat echter dat ook zonder kennisgeving door de lokale autoriteiten bij aanwezigheid van het vermoeden tot vluchtgevaar, de Nederlandse vertegenwoordiging actie kan ondernemen. Klopt het dat iemand kan worden toegevoegd aan het register zonder een bericht van het land waar hij verdacht wordt als aanleiding? Zo ja, in welke mate wordt een proactieve identificatie van onze ambtenaren ter plaatse verwacht? Of is het zo dat een ambassade een paspoort voorlopig kan laten vervallen zonder inzet van de signalering? Om hoeveel gevallen gaat het naar verwachting?
Op het punt van de inzet van de weigeringsgronden stel ik ook vragen. Wordt de afweging over de kwaliteit van een rechtssysteem van geval tot geval gemaakt of generiek voor een land voor een bepaalde tijdsperiode, een soort zwarte lijst? Ik kan mij voorstellen dat iemand met voldoende middelen in sommige landen een betere behandeling kan afdwingen. Als de afweging per situatie gemaakt wordt, komt deze dan ter plekke te liggen of wordt er eigenlijk altijd een beroep gedaan op een politieke afweging in Den Haag? Ik kan mij verder voorstellen dat een impliciet oordeel over de kwaliteit van de rechtsgang of de ziekenhuizen in een land slecht valt in de bilaterale relatie. Aangezien de taak van de vertegenwoordiging deels ligt in het onderhouden van deze relatie, vraag ik mij af of die relatie dan niet onder druk komt te staan.
Voorzitter. Vaak werkt een concrete casus verhelderend. Daarom vraag ik de staatssecretaris om te verhelderen hoe bijvoorbeeld de procedure zou verlopen in de situatie van Joran van der Sloot die door het Peruviaanse rechtssysteem verdacht wordt. Er is breed commentaar geweest in de media op de wijze waarop Van der Sloot behandeld wordt, eventueel bij een veroordeling behandeld zal worden in de gevangenis en over de kwaliteit van de rechtsgang. Hoe werkt het nieuwe systeem in zo'n situatie?
Voorzitter. Ik sluit af. De D66-fractie ondersteunt de intentie van het wetsvoorstel maar heeft wel de nodige vragen en kijkt daarom uit naar een nadere toelichting van de staatssecretaris.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors de vergadering enkele ogenblikken, zodat de aanwezigen mevrouw Hachchi kunnen feliciteren met haar maidenspeech.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De heer Van Raak (SP):
Voorzitter. Ik feliciteer mevrouw Hachchi van harte met haar maidenspeech. Sommige Kamerleden wachten tot er een onderwerp aan de orde komt dat hen ligt. Mevrouw Hachchi heeft echter gewoon de eerste de beste gelegenheid gegrepen om het woord te voeren en zo zie ik het graag. Op het moment dat zij werd geïnstalleerd, kreeg zij een paspoort voor deze Kamer. Vandaag heeft zij dat paspoort voor het eerst gebruikt. Als je hier hebt gestaan, ben je voortaan ook echt onderdeel van deze Kamer. Ik zie uit naar de debatten die wij gaan voeren.
Voorzitter. In 2004 kon een Nederlander die in Brazilië werd verdacht van het produceren en verspreiden van kinderporno, ontkomen omdat het Nederlands consulaat hem een paspoort gaf nadat zijn paspoort door de lokale autoriteiten was ingetrokken. Dat heeft geleid tot veel kritiek binnen en buiten deze Kamer, niet in de laatste plaats van de SP. Onze wetten kunnen nooit bedoeld zijn om straffeloos overtredingen van wetten in andere landen mogelijk te maken. De staatssecretaris is het daarmee eens. Daarom dank ik haar voor de wet die wij vandaag behandelen, die ambassades en consulaten de mogelijkheid biedt om mensen die verdacht worden van een ernstig misdrijf, een paspoort te weigeren.
Een Nederlander in het buitenland een paspoort weigeren, is echter een verregaande beslissing. De SP-fractie juicht het dan ook toe dat de staatssecretaris heeft gekozen voor maatwerk. Telkens moet opnieuw een afweging worden gemaakt. Een paspoort wordt geweigerd als sprake is van een ernstig misdrijf. Je moet dan een criterium stellen; dat kan het een zijn of het ander. Ik heb er begrip voor om een criterium van een maximale gevangenisstraf van een jaar te stellen. Ik snap echter ook dat het paspoort niet wordt geweigerd als bijvoorbeeld geen sprake is van een zorgvuldige rechtsgang of als elementaire zaken zoals zorg niet goed kunnen worden geregeld. Dat moet allemaal worden meegewogen. Ook harde criteria zijn hier niet te stellen. Veel is afhankelijk van de lokale omstandigheden. Daarom vraag ik wie nu uiteindelijk die lokale omstandigheden moet schatten. Wie bepaalt nu uiteindelijk of een paspoort wordt geweigerd?
Een Nederlandse ambassade mag Nederlanders niet behulpzaam zijn wanneer zij willen ontsnappen aan strafvervolging in een ander land of wanneer zij hun straf daar niet willen uitzitten. Wij mogen landgenoten echter ook niet in de steek laten. In landen zoals Peru en de Dominicaanse Republiek zitten mensen het laatste deel van hun straf uit buiten de gevangenis. Dit heet "semi-libertad". Je zit dan niet meer binnen opgesloten, maar je mag ook het land niet uit. Nederlanders komen dan in een onmogelijke positie. Ga maar eens op zoek naar een baan. Ga maar eens in je levensonderhoud voorzien. Krijgen deze mensen in principe nu wel of niet een paspoort? Hoe weegt de staatssecretaris deze omstandigheid? De staatssecretaris wil het tarief verhogen voor de aanvraag van een paspoort door Nederlanders in het buitenland, ik neem aan om de uitgifte van deze paspoorten kostendekkend te maken. Hoe duur wordt dat dan?
Bij de behandeling van de wet voor invoering van vingerafdrukken kon de staatssecretaris niet zeggen hoe duur de paspoorten precies zouden worden. Kan zij die cijfers ondertussen wel geven? Wij zijn alweer een tijdje verder en de paspoorten zijn al gegeven. Kan zij ook aangeven hoe vaak het afnemen van een vingerafdruk mislukt omdat het profiel door ouderdom of door een werkzaam leven is vervaagd? Kan zij zeggen of bij het afhalen van een paspoort wordt gecontroleerd of de vingerafdruk klopt? Hoe zit het met de digitale bestanden van de vingerafdrukken? Komen die nu echt in handen van een commercieel buitenlands bedrijf? Ik kan het bijna niet geloven en ik hoop dat de staatssecretaris mij kan geruststellen.
De heer Brinkman (PVV):
Voorzitter. Ook namens de PVV-fractie feliciteer ik mevrouw Hachchi met haar maidenspeech. De Paspoortwet is voor de PVV altijd een erg belangrijke wet. Dat neemt niet weg dat zij zich er in ieder geval goed doorheen geslagen heeft. Heel netjes.
Voorzitter. De PVV-fractie steunt de wijziging die het mogelijk maakt om de verstrekking van een reisdocument te weigeren of een reisdocument vervallen te verklaren indien er gegrond vermoeden bestaat dat de betrokken persoon zich buiten de grenzen van het Koninkrijk zal onttrekken aan strafvervolging. Vorige sprekers refereerden er al aan: situaties zoals in 2004, toen twee Nederlanders die in Brazilië werden vervolgd wegens de productie en verspreiding van kinderporno met Nederlandse reisdocumenten het land konden ontvluchten, zijn ook wat mijn fractie betreft absoluut onacceptabel en dienen te allen tijde te worden voorkomen. Ik heb wel de indruk dat dit het enige voorbeeld is. Volgens mij had de heer Van Raak het er ook al over. Dat neemt niet weg dat voorkomen beter is dan genezen.
Toch gaat de wijziging de PVV-fractie niet ver genoeg. Ik leg de staatssecretaris een aantal zaken voor. Zij houdt een slag om de arm wat betreft de weigering of vervallenverklaring als het gaat om de gezondheid van betrokkene in combinatie met diens medische verzorging. De staatssecretaris laat detentieomstandigheden, zoals het ontbreken van de medische zorg, zwaar meewegen in haar beoordeling. Zij geeft aan dat per geval een afweging moet worden gemaakt, waarbij alle relevante omstandigheden dienen te worden meegewogen. Kan zij hierop wat specifieker ingaan? Het klinkt allemaal wel heel mooi, netjes en op maat, maar wij moeten wel beseffen dat wij kennelijk onze eigen gevangenissen en de medische verzorging in Nederland als referentiekader aanhouden. Wij weten allemaal dat onze gevangenissen in het buitenland als vijfsterrenhotels te boek staan en dat onze medische verzorging, ook in de gevangenissen, top is. Als dit criterium als referentiekader werd gebruikt, zou dat betekenen dat niemand nog in het buitenland zijn straf ondergaat; hier is het immers het best.
Een crimineel behoort zijn straf gewoon niet te ontlopen, ook niet in een ander land. Betrokkene had zelf maar eerder moeten bedenken wat de locatie betekent voor zijn gezondheid. Graag krijg ik hierop een reactie. In deze zware gevallen heeft de Nederlandse staat wat de PVV betreft een weigeringsplicht en niet alleen een weigeringsbevoegdheid; omgekeerde bewijslast, zou ik zeggen.
De PVV is overigens van mening dat hetzelfde principe zou moeten gelden in Nederland. Op het moment dat criminelen zijn veroordeeld voor een gevangenisstraf van zes maanden of meer, of wanneer zij de bijzondere voorwaarden van een terbeschikkingstelling niet naleven, dient hun paspoort vervallen te worden verklaard. Dit betekent dat tbs-veroordeelden of mensen die veroordeeld zijn tot een gevangenisstraf van langer dan zes maanden, niet heimelijk met een reisdocument naar het buitenland kunnen reizen. Dit lijkt mij zeer wenselijk en daarom heb ik de vrijheid genomen om hierover een amendement in te dienen. Graag krijg ik daarop een reactie van de staatssecretaris.
In het kader van de wijziging in de differentiatiemogelijkheden voor de gemeentelijke tarieven het volgende. De PVV-fractie steunt deze wijziging. Niet-ingezetenen dienen een hoger tarief te betalen voor reisdocumenten dan ingezetenen. Wij hebben het er al over gehad en het lijkt mij niet meer dan logisch. Ook ik zou graag willen weten hoeveel hoger de tarieven moeten zijn. Wordt er geen winst op gemaakt? Ik breng de diversiteit in de tarieven voor reisdocumenten in gemeenten in Nederland in herinnering. De ene gemeente doet het heel netjes en berekent de kostprijs, terwijl de andere denkt: laten wij er enkele tientallen euro's bovenop gooien, zodat wij er nog een paar ambtenaren extra mee kunnen betalen, die wij dan niet hoeven weg te saneren. Hoe duur wordt het nu en ziet de staatssecretaris erop toe dat de tarieven inderdaad kostendekkend zijn?
De heer Heijnen (PvdA):
Het is misschien wat vroeg in het debat, want de staatssecretaris gaat er straks ongetwijfeld op reageren, maar ik heb een vraag over het amendement van de heer Brinkman. Daarin staat dat de "kan"-bepaling moet worden vervangen door de verplichting voor consulaire diensten en buitenlandse posten om het reisdocument te weigeren, indien er naar Nederlands recht sprake is van de mogelijkheid van strafoplegging van langer dan een half jaar, wat in onze visie overigens een jaar moet zijn.
Ik probeer duidelijkheid te scheppen. Stel dat iemand wordt veroordeeld voor een ernstig misdrijf in een islamitisch land, waarop een straf staat naar islamitisch recht en waarop naar Nederlands recht een gevangenisstraf van langer dan een half haar van toepassing zou kunnen zijn. Vindt u dan dat onze ambassade in dat land een paspoort moet weigeren, ook als de desbetreffende man of vrouw daarmee die vreselijke straffen aldaar kan ontlopen?
De heer Brinkman (PVV):
Er staat: "... die onherroepelijk veroordeeld is tot een gevangenisstraf, een vrijheidsstraf of een vrijheidsbenemende maatregel". Er wordt niet gesproken over lijfstraffen.
De heer Heijnen (PvdA):
Dat schept helderheid, ik ben blij dat ik de vraag heb gesteld. Als in andere landen een rechtssysteem geld met lijfstraffen, kan er in de visie van de PVV dus gelukkig wel een paspoort worden afgegeven. Maar dan kom ik nu op de omstandigheden van de detentie. Als men met 24 man in een cel van 6 m2 wordt gestopt – ik overdrijf, maar dat doet u ook wel eens – mag het paspoort dan wel of niet worden onthouden?
De heer Brinkman (PVV):
Als je in Peru iemand vermoordt en dan in de cel terechtkomt, is het algemeen bekend dat de omstandigheden daar niet al te best zijn. Als je daar met zes man in een kleine cel moet verblijven, had je dit maar moeten bedenken op het moment dat je iemand vermoordde. Volgens mij krijg je geen 24 mensen een dag lang levend in een cel van 6 m2, dus die situatie bestaat volgens mij niet. Maar als er landen zijn in de wereld waar vier man op één cel verblijven, dan zeg ik: so be it. Dat had je dan maar moeten bedenken op het moment dat je het misdrijf pleegde.
De heer Van Beek (VVD):
Voorzitter. In het algemeen ben ik er geen voorstander van, wetten aan te passen op basis van één incident. Soms gebeuren er echter dingen die je doen zeggen: nu moeten wij toch ingrijpen. Van het laatste geval was sprake toen er in Brazilië dingen gebeurden waarvan wij zeiden: dit is te gek, we beschermen een landgenoot die dat niet verdiend heeft. Dat heeft toen geleid tot de gezamenlijke conclusie dat het verstandig is om de wet op dit punt aan te scherpen. Ik kan mij herinneren dat wij ook bij een eerdere wijziging van de Paspoortwet de staatssecretaris wel eens gevraagd hebben hoe ver zij hiermee is. Ik ben blij dat die aanscherping nu voorligt en dat we dit onderdeel, als het een beetje meezit, kunnen afwerken.
Dat is wat de Paspoortwet betreft niet het enige onderwerp waarover wij zouden willen spreken, maar het is het enige onderwerp dat wij vanmiddag aan de orde zullen stellen. Er doet zich binnenkort ongetwijfeld een andere gelegenheid voor om te praten over andere elementen van de Paspoortwet. Ik beperk mij tot het onderwerp dat nu voorligt. Kan de staatssecretaris uitleggen waarom zij gekozen heeft voor de formulering "één jaar of langer"? Welk criterium heeft zij daaronder liggen? Ik vraag dat ook omdat een van mijn collega's met een amendement komt waarin er sprake is van een halfjaar. Ik wil toch graag dat wij even kijken naar het type misdrijven waarover wij in dit geval met elkaar praten.
Het tweede punt dat bij ons in de fractie aandacht kreeg, was de vraag hoe het nu eigenlijk zit in een omgekeerde situatie. Hoe zit het bij mensen vanuit het buitenland die hier iets uithalen? Zijn ook zij met behulp van hun ambassades snel weer vertrokken? Heel erg interessant is natuurlijk ook de vraag of mensen die hier in Nederland over de schreef gaan, inderdaad de straf krijgen die zij daarvoor verdienen of dat ook daar de mazen van het net groot genoeg zijn om ermee weg te komen.
Tot slot: wij gaan er akkoord mee dat gemeenten met duurdere paspoorten, waar de kosten voor reisdocumenten hoger zijn dan in andere gevallen, daarvoor gecompenseerd worden. Dat kan via de normale afspraak gebeuren dat zaken kostendekkend worden gefactureerd. In dit geval is er reden om tot differentiatie in leges te komen.
Ik ben heel erg benieuwd naar de beantwoording van de staatssecretaris in eerste termijn.
De heer Heijnen (PvdA):
Voorzitter. Het was een van mijn fractiegenoten – voorzitter, helpt u mij even; o ja, het was mevrouw Arib! – die ons in deze Kamer voorhield dat wat er in Brazilië gebeurde toch wel heel erg was. Ik doel op het ontbreken van een mogelijkheid voor onze consulaire dienst om een paspoort of reisdocument te weigeren aan iemand die dat was afgenomen, omdat hij zich had schuldig gemaakt aan kinderporno. Ik ben de staatssecretaris dankbaar dat zij adequaat heeft gereageerd en dat zij nu voorstelt, deze maas in de wet te dichten. Het druist echt in tegen het rechtsgevoel van eenieder dat wij gedwongen zijn – zo was de situatie namelijk – om mee te werken aan de vlucht van een dergelijke misdadiger. Daar wordt dus nu een eind aan gemaakt.
Dat gezegd hebbende, moeten wij nu kijken naar de zorgvuldigheid waarmee dat gebeurt. Het debatje dat ik net entameerde met de heer Brinkman, gaf blijk van de zorgvuldigheid die wij hier in dit huis willen betrachten met betrekking tot Nederlanders die in den vreemde vervolgd worden, net als de maidenspeech van mevrouw Hachchi, waarmee ik haar heb gecomplimenteerd. Wij willen ons namens de Partij van de Arbeid aansluiten bij de balans die daarin is gezocht. Het roept wel de vraag op of ambassadeurs en medewerkers op buitenlandse posten ergens bij het ministerie van Buitenlandse Zaken te rade gaan indien zij met dergelijke vragen komen te zitten. Ik geloof dat ik minder voel voor richtlijnen en kaders, want iedere situatie is anders. Ik vind wel dat een ambassadeur of een medewerker van een ambassade in welk land dan ook onmiddellijk naar Buitenlandse Zaken moet kunnen bellen om zich te laten bijstaan bij afwegingen, best ingewikkelde afwegingen, lijkt mij. Ik kan mij dit zo voorstellen. In de balans tussen humaniteit jegens rijksgenoten en het willen aanpakken van een misdrijf in het land waar dat door een rijksgenoot is gepleegd, kun je niet altijd van tevoren met criteria uit de voeten.
Ik begrijp nu beter dat het amendement van de heer Brinkman naar aanleiding van deze kwestie is ingediend. Dat amendement betreft de vraag hoe wij inzake rijksdocumenten omgaan met mensen die in Nederland de wet in ernstige mate hebben overtreden. Die vraag staat eigenlijk niet op de agenda van vandaag, maar laat ik namens mijn fractie zeggen dat ik daar best eens het gesprek over aan wil, zij het niet in het kader van deze behandeling. Laat ik daarbij zeggen dat ik ook vragen heb over die praktijk. Ik richt mij mede tot de staatssecretaris. Ik heb mij laten vertellen dat het OM in Nederland terughoudend is met het plaatsen van mensen op de signaleringslijst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, omdat er beroep en bezwaar tegen mogelijk is en omdat mensen opzien tegen de procedures die dat met zich zou brengen om iemand voor te dragen voor de lijst van signalering van paspoorten en identiteitsbewijzen. Ik wil graag eens over dit signaal uit de praktijk met het kabinet in gesprek, maar apart en niet vandaag. Ik wil dat aangaan aan de hand van een rapportage over hoe de relatie tussen het strafrecht en reisdocumenten, paspoorten in de praktijk is. Dan wil ik ook echt signalen uit de praktijk hebben, want dat ene signaal van mij via de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken zal niet representatief zijn, al is het voor mij wel voldoende om de staatssecretaris deze vraag nadrukkelijk te stellen.
De heer Brinkman (PVV):
Ik ben erg blij met de zienswijze van de heer Heijnen. Overigens is daar al veel documentatie over. Er zijn ook grote problemen, vandaar dat ik het amendement op deze manier, dus inderdaad buiten de agenda om, heb ingediend. Ik ben daar vrij pragmatisch in, zoals bekend. Ik ben erg benieuwd naar de antwoorden van de staatssecretaris, maar ik doe de heer Heijnen een voorstel. Mocht dit de gelegenheid bieden om hierop later terug te komen, dan ben ik bereid om na te denken over het voorlopig aanhouden van mijn amendement.
De heer Heijnen (PvdA):
Ja, dat zou mijn verzoek zijn. Ik beschouw het als een initiatiefnota van uw kant, zodat wij daar procedureel in de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over kunnen spreken. Ik zal u ook uitleggen waarom ik dat vind. De overheid wil via één loket aan integrale dienstverlening gaan doen. Dat is de huidige ontwikkeling. Dit roept ook bij gemeenten in toenemende mate de vraag op of ze met de ene hand voorzieningen moeten verstrekken en met de andere hand sancties moeten opleggen en of ze dat niet in een verband kunnen brengen. Wat mij betreft is de ontwikkeling van dat ene loket van de overheid met integrale dienstverlening aan de burger een aanleiding om ook absoluut het punt te adresseren van hoe het zit tussen reisdocumenten en het betrokken zijn bij misdrijven conform de Strafwet.
De voorzitter:
Even een procedurele opmerking: de wet kan niet worden aangehouden; die wordt gewoon behandeld. Dit laat natuurlijk onverlet dat Kamerleden met eigen initiatieven kunnen komen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:
Voorzitter. Allereerst wil ik natuurlijk ook namens de regering de complimenten uitspreken voor de maidenspeech van mevrouw Hachchi.
Vandaag behandelen wij het wetsvoorstel tot wijziging van de Paspoortwet in verband met de mogelijkheid om verstrekking van een reisdocument te weigeren ingeval van onttrekking aan de strafvervolging of tenuitvoerlegging van een straf in het buitenland en in verband met een wijziging in de differentiatiemogelijkheden in de gemeentelijke tarieven. Ik dank de leden voor hun inbreng in eerste termijn.
De minister van Buitenlandse Zaken, die mede-indiener is van dit wetsvoorstel, had graag het woord gevoerd en een aantal vragen beantwoord over het deel van het wetsvoorstel dat ziet op het kunnen weigeren of vervallen verklaren van een reisdocument. Hij is helaas niet in de gelegenheid om vandaag hier aanwezig te zijn. Ik zal daarom voor hem de toelichting voor mijn rekening nemen. Dat was ook de reden waarom ik even iets langer moest overleggen, om het antwoord even goed met Buitenlandse Zaken af te stemmen.
Het voorstel zal het, zoals gezegd, mogelijk maken om met een beroep op de Paspoortwet een reisdocument te weigeren aan Nederlanders die zich in het buitenland aan ernstige delicten schuldig hebben gemaakt en die zich aan strafvervolging of de tenuitvoerlegging van een straf in dat land willen onttrekken. De nieuwe bepaling biedt daarnaast de mogelijkheid om in dat geval ook over te gaan tot vervallenverklaring van een reisdocument dat nog in het bezit van houder is. Een paspoort kan worden geweigerd als er sprake is van een strafbaar feit dat in Nederland als een misdrijf wordt aangemerkt en waarvoor een gevangenisstraf van een jaar of langer kan worden opgelegd. Nederland laat zich daardoor kennen als een betrouwbare partner in de strijd tegen internationale criminaliteit, zoals ook door een aantal van uw leden is gezegd.
Als wij in eigen land de strijd tegen kindermisbruik en andere ernstige vormen van criminaliteit serieus willen nemen, zullen wij andere landen ook in de gelegenheid moeten stellen om te kunnen optreden tegen dergelijke misdrijven die door Nederlanders in hun land zijn begaan. Met de totstandkoming van deze wet beschikken de posten in het buitenland over een expliciete bevoegdheid om situaties als die in 2004 in Rio de Janeiro – u als voorzitter ook bekend – te voorkomen. De totstandkoming van deze wet is een niet mis te verstaan signaal aan die Nederlanders die zich aan ernstige delicten in het buitenland schuldig maken. Nederland is geen safe haven voor voortvluchtige criminelen. Duidelijker kan ik het op dit moment in die zin niet zeggen.
Dit wetsvoorstel bevat ook een grondslag die het mogelijk maakt dat grensgemeenten die reisdocumenten afgeven aan Nederlanders die in het buitenland wonen, de zogenaamde niet-ingezetenen, hogere leges kunnen vragen. Nu kan de gemeente bij die groep aanvragers slechts dezelfde leges in rekening brengen als die gelden voor de eigen inwoners. De gemeente heeft echter wel meer werk, en dus kosten, bij aanvraag voor een reisdocument door niet-ingezetenen. Afgelopen week had ik het genoegen om de balie reisdocumenten niet-ingezetenen in de gemeente Echt-Susteren officieel te openen. De balie is sinds 1 april van dit jaar open en het loopt er storm.
Hetzelfde beeld is er bij de gelijktijdig geopende balie in Maastricht, en ook de balie in Enschede, die sinds 2009 open is. Die hebben over belangstelling niet te klagen. Er is duidelijk behoefte aan die vorm van dienstverlening door grensgemeenten. Door het kunnen vragen van hogere leges kunnen die gemeenten hun capaciteit uitbreiden. Ook is mij bekend dat andere grensgemeenten belangstelling hebben getoond om paspoorten aan niet-ingezetenen te verstrekken. Echter, vanwege het kostenaspect hebben zij mij niet om het toekennen van die bevoegdheid gevraagd. Het kunnen vragen van hogere leges zal wellicht grensgemeenten alsnog doen besluiten om ook een balie te willen inrichten voor het afgeven van paspoorten aan niet-ingezetenen. Daarmee kan de dienstverlening aan Nederlanders die over de grens in Duitsland en België wonen verder worden vergroot.
Dan zal ik nu de concreet door de leden gestelde vragen beantwoorden. De heer Çörüz vroeg mij in hoeveel gevallen het voorkomt dat Nederlanders zo'n vluchtpaspoort aanvragen. Is dat sinds 2004 meer gebeurd? Situaties van dreigende onttrekking aan de lokale rechtsmacht worden sinds het aangescherpte beleid regelmatig aan het departement voorgelegd. Ik zal straks even, ook in antwoord op de vraag van de heer Heijnen, heel concreet aangeven hoe dit nu werkt. De uiteindelijke beslissing is in een aantal gevoelige gevallen genomen door de verantwoordelijke directeur-generaal. In dergelijke situaties wordt ook de leiding van de diplomatieke post bij de afhandeling van de reisdocumentenaanvraag betrokken. Om exact hoeveel gevallen het gaat, kan ik u op dit moment niet zeggen. De methode ten aanzien van de bevoegdheid is als volgt. Dat is meteen een antwoord op de vraag van de heer Heijnen. Bij weigering moet in alle gevallen afstemming plaatsvinden met het departement. Zoals u hoorde in mijn antwoord aan het adres van de heer Çörüz gebeurt dat dus op het niveau van de directeur-generaal. De minister van Buitenlandse Zaken is bevoegd tot weigering. Zo is het geregeld. Er is dus altijd sprake van consultatie van het departement. Dat valt er nu over te zeggen.
De heer Çörüz heeft ook gevraagd of het voorkomt dat buitenlanders die in Nederland een misdrijf hebben gepleegd of wiens paspoort door de Nederlandse autoriteiten is ingetrokken vervolgens bij het eigen consulaat een document bemachtigen en Nederland ontvluchten. Ik hoop dat ik het zo goed heb begrepen. Wij beschikken over geen enkele informatie hierover. Ik heb er geen cijfers van. Ik kan de vraag of het voorkomt dus niet beantwoorden. En als het voorkomt, weten wij niet hoe vaak het is. Deze vraag kan ik niet concreet beantwoorden.
Ik kan wel de vraag van de heer Çörüz naar de proef vermissing reisdocumenten beantwoorden. De heer Van Beek heeft dat al veel langer geleden gevraagd. De heer Çörüz heeft gelijk, het is inderdaad een succes hoe de proef vermissing reisdocumenten in Amsterdam verloopt. In het eerste halfjaar hebben wij vastgesteld dat tienduizenden uren worden bespaard aan het feit dat agenten de vermissing niet hoeven op te nemen en niet hoeven te rechercheren op onnodige zaken. Daar gaat het uiteindelijk om. Er kan daardoor meer blauw op straat lopen. Dat is het uiteindelijke doel van deze proef. Inmiddels is de proef uitgebreid tot Zuid-Holland-Zuid. Ik heb het wetsvoorstel om bij vermissing niet altijd meer aangifte te hoeven doen bij de politie, op dit moment in voorbereiding. Ik hoop het zo snel mogelijk bij te Kamer te kunnen indienen opdat het in het hele land kan worden ingevoerd.
De heer Çörüz (CDA):
Ik ben blij met het laatste antwoord van de staatssecretaris, maar ik ben wat minder blij met de eerste twee antwoorden, vooral omdat ook andere collega's ernaar hebben gevraagd. Is dit in 2004 een incident geweest? Hebben zich daarna nog soortgelijke zaken afgespeeld? De staatssecretaris zegt dat de minister uiteindelijk beslist of een paspoort wordt verleend.
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:
Neen, of het wordt geweigerd.
De heer Çörüz (CDA):
Of geweigerd.
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:
Niet als het wordt gegeven.
De heer Çörüz (CDA):
Dan moet het vanaf 2004 toch gewoon kunnen worden geturfd hoe vaak het per jaar is voorgekomen? Waarom is het zo ingewikkeld om dat bij te houden? Andersom zijn er buitenlanders die zich kennelijk in Nederland aan vervolging onttrekken. Ik meen dat er dan toch ook een signaal vanuit ons OM naar Buitenlandse Zaken zou moeten gaan dat men mevrouw of mijnheer had willen vervolgen maar dat hij of zij hem – om het maar even onpolitiek uit te drukken – is gesmeerd. Dat kun je toch gewoon bijhouden? Als dat niet gebeurt, wat wordt er dan wel gedaan om dit te registreren? Ik wil dat graag weten.
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:
Het gaat hier om de weigering van het paspoort. Dat ligt bij Buitenlandse Zaken. De verstrekking gebeurt door de posten. Het gaat hier om de weigering. Op dat punt treedt het model in werking. Dat heb ik zojuist ook toegelicht.
Over het weigeren kan ik het volgende meedelen. Er hebben zich tot nu toe twee gevallen voorgedaan waarbij de lokale autoriteiten bezwaar hebben geuit tegen de voorgenomen verstrekking van een reisdocument. Een van die gevallen is niet verder gekomen dan de bezwaarfase. Het andere geval is nog onder de rechter. Dat is de situatie. Meer is er niet. Dan het omgekeerde geval. De vraag is of een ambassade of consulaat een paspoort heeft verstrekt. Dat weten wij niet. Ik ben het ermee eens dat wij een keer naar de signalering moeten kijken – ook de heer Van Beek sprak daarover, naar aanleiding van de NVVB – maar ik kan er nu niet concreet op ingaan, want daar zitten heel veel haken en ogen aan. Ik heb aangegeven wat er tot nu toe bekend is. Dat moet voor nu voldoende zijn. Wij doen dit om ernstige gevallen, zoals de casus in Brazilië destijds, te voorkomen. Daarover zijn wij het eens. Laten wij dat als uitgangspunt nemen.
Ik kom bij de vragen van mevrouw Hachchi. Zij sprak over de casus in Brazilië, maar ik vind het te ver gaan om nu weer op die zaak in te gaan, want daarover hebben wij uitgebreide debatten gevoerd in de Kamer. Het staat ook allemaal in de Handelingen, want er is uitgebreid over gesproken. De slotvraag van mevrouw Hachchi was wat het probleem was. Ik kijk niet naar alle tussenstappen, want die zijn al uitgebreid besproken. De conclusie was dat de procedure het probleem was. Juist daarom is deze wetgeving gemaakt. Een en ander is destijds op een te laag niveau beoordeeld. Dat probleem is inmiddels in het beleid al weggenomen, want het beleid is aangepast. De aan de orde zijnde wetgeving is het sluitstuk van een en ander, ook naar aanleiding van de rapporten van Van Zunderd. In het wetsvoorstel krijgt een en ander goed vorm. De conclusie was dus dat het beleid en de procedure moesten worden aangepast. Daarvoor is deze wetgeving gemaakt.
Mevrouw Hachchi (D66):
Het ging mij er niet om de casus opnieuw uit te diepen. Ik was benieuwd of er sprake was van een fout of dat de procedure niet goed was. De casus van 2004 was aanleiding voor een aanpassing van de wet, maar ik vraag me af hoe het de afgelopen jaren is gegaan. Is het toen ook telkens fout gegaan? De wet wordt namelijk nu pas aangepast. Is de procedurefout al die jaren gemaakt, of was het een fout van de ambtenaren?
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:
Nee, de conclusie was dat de procedure moest worden aangepast en dat de wet moest worden gewijzigd. Een en ander wordt bij Buitenlandse Zaken inmiddels op DG-niveau beoordeeld. De minister heeft uiteindelijk de beslissingsbevoegdheid als het gaat om de weigering.
Verder heeft mevrouw Hachchi een vraag gesteld naar aanleiding van de casus van Joran van der Sloot. Stel dat voortvluchtige Nederlanders naar een buurland zijn gevlucht en zich bij de ambassade in dat land melden voor een paspoort. Kan dan ook een paspoort worden geweigerd? Zo vat ik de vraag maar even samen. Het antwoord hierop is: nee, dan kan het paspoort niet worden geweigerd. De wet biedt voor dergelijke gevallen geen weigeringsgrond. De Nederlander heeft zich in een dergelijke situatie al aan de rechtsmacht van het vervolgende land onttrokken. Daarnaast speelt de praktische uitvoerbaarheid een rol. In veel gevallen zal de ambassade dan niet op de hoogte kunnen zijn van de bedoelde situatie. Voorts blijft de primaire verantwoordelijkheid bestaan voor het vervolgende land. Nu betreft het in dit geval een situatie die in de media breed is uitgemeten en betrokkene is ook meteen uitgeleverd, maar normaal is dat de werkelijkheid bij een situatie van ontvluchting. De wet is dan geen aanknopingspunt meer.
Dan kom ik bij de vraag van de heer Van Raak. Ik ben het eens met zijn redenering dat wij voor maatwerk hebben gekozen. Weigering en vervallenverklaring van een reisdocument moeten naar mijn mening niet mogelijk zijn in verband met lichte delicten of gedragingen die binnen het Koninkrijk geen strafbaar feit opleveren. Als lichtere delicten beschouw ik in dit verband overtredingen alsmede misdrijven waarvoor geen maximale straf van een jaar kan worden opgelegd. Daarom hebben wij die keuze gemaakt. Een halfjaar is echt iets anders dan het jaar dat wij normaliter in Nederland hanteren. Ik maak uit de reactie van de heer Van Raak op dat hij een jaar prima vindt. Dan is die vraag hiermee ook beantwoord.
Verder vraagt de heer Van Raak naar de maximumtarieven van de reisdocumenten.
De heer Van Raak (SP):
De staatssecretaris haalt mij en de heer Brinkman door elkaar.
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:
Dat is onbegrijpelijk.
De heer Van Raak (SP):
Dat is onbegrijpelijk. Dat jaar vind ik prima. Ik vroeg naar mensen die in zogenaamde semi-libertad zitten. In landen als Peru en de Dominicaanse Republiek zitten zij het einde van hun straf niet meer in de gevangenis uit, maar thuis. Zie dan maar eens rond te komen. Ga maar eens solliciteren in de Dominicaanse Republiek als je in semi-libertad zit. Kunnen deze mensen ook een paspoort krijgen of niet? Het gaat om ingewikkelde gevallen. Geldt de wet ook voor deze mensen?
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:
Het antwoord op deze vraag blijf ik even schuldig. Als er een tweede termijn komt, zal ik de vraag in tweede termijn beantwoorden. Ik ga ervan uit dat er normaliter sprake is van consulaire bijstand. Deze is altijd gericht op het verbeteren van omstandigheden voor mensen. In principe wordt dan gekeken naar een apart traject. Ik zal straks nog even navraag doen over de specifieke casus. Normaliter zou het gaan om gewone consulaire bijstand die geleverd wordt.
Over het algemeen wordt er strak gekeken. Dat wil ik ook opmerken in antwoord op het amendement en de toelichting erop van de heer Brinkman.
De heer Brinkman is er nog niet, dus ik ga eerst in op de tarieven. Aan de leges voor reisdocumenten zit een maximum. Dat hebben wij met opzet ingevoerd. Ik vond namelijk dat niet van alles bij deze kosten kon worden ondergebracht. Wij doen hiernaar ook bandbreedteonderzoek zodat wij kunnen uitrekenen wat er onder de leges hoort te vallen. Op verzoek van de Kamer is een dergelijk onderzoek ook uitgevoerd voor rijbewijzen. Ik heb vastgesteld dat de tarieven hiervoor uiteenliepen van € 23 tot € 68. Wij hebben nu een maximum vastgesteld van € 36. Uit het bandbreedteonderzoek blijkt dat dit bedrag maximaal nodig is. Een heleboel gemeenten zijn er niet blij mee dat wij dit gedaan hebben. Maar het gaat niet aan om meer kosten onder te brengen dan de kosten die nodig zijn voor het maken van een paspoort of een rijbewijs. Het huidige maximumtarief voor een Nederlandse identiteitskaart is € 51,82 en voor een paspoort € 60,11. Die bedragen mogen worden gehanteerd voor mensen die uit het buitenland komen. Daar kan men mee uit. Dat werd normaliter ook op ambassades en consulaten gebruikt.
Het semi-libertad-antwoord. De vraag was: geldt de bepaling ook voor deze groep? Het antwoord is ja. De bepaling kan ook worden toegepast als de betrokkene zich tracht te onttrekken aan een straftenuitvoerlegging, dus ook een semi-libertad. Dan wordt het op eenzelfde manier gedaan als voor de gevangenissen. Daarmee is die vraag ook beantwoord. Dat waren alle vragen die de heer Van Raak heeft gesteld.
De heer Brinkman steunt de algemene lijn. Ik heb nog eens aangegeven dat ik vind dat het niet aangaat dat mensen zich aan strafvervolging onttrekken, zeker niet op een gemakkelijke manier. Hij vroeg naar de beoordeling van de discretionaire bevoegdheid. Normaal spiegelen wij medische hulp et cetera niet aan onze gevangenissen. Hij en ik debatteren wel vaker bijvoorbeeld over de Antillen. Wij weten dat de gevangenissen er daar ook iets anders uitzien dan in Nederland. Op het verbeteren van de omstandigheden is de normale consulaire bijstand gericht. Dat is een apart traject. Dat weegt niet mee in dit type beoordeling, de beoordeling voor de weigeringsgrond. Daar wordt heel strak mee omgesprongen. Dat is geheel in lijn met wat hij naar voren bracht.
Het amendement-Brinkman op stuk nr. 8 heb ik net zitten lezen. Als ik het goed zie, dan heeft het geen betrekking op het optrekken aan strafvervolging in het buitenland, waar dit wetsvoorstel over gaat. Overigens is bij geen enkele weigeringsgrond op verzoek van een autoriteit weigering van een rijksdocument verplicht. Naar aanleiding van een onderzoek van het Openbaar Ministerie moet altijd nog een afweging mogelijk zijn. Ik kan mij voorstellen dat wij daar later op terugkomen, maar voor dit moment wil ik dit amendement ontraden, omdat het om iets anders gaat dan wat wij in dit wetsvoorstel aan het regelen zijn. Vooralsnog zie ik niet in waarom bij deze grond als enige de weigering verplicht zou moeten worden gesteld. Daar moeten wij het nog maar eens over hebben. Ik begreep uit de discussie met de heer Heijnen dat de heer Brinkman daar ook toe bereid is. Naar aanleiding van een verzoek van het Openbaar Ministerie moet er nog een afweging mogelijk zijn. Op dit moment moeten wij dit niet doen; ik ontraad het. Ik meen dat daar het debat tussen de heren Brinkman en Heijnen over ging. Die discussie moeten wij maar later voeren.
De heer Brinkman (PVV):
De belofte dat daar een brief over komt, vind ik dan wel belangrijk. Wanneer komt die brief ongeveer? Ik wil het daar dit jaar wel een keer met de Kamer over hebben, want het is wel een belangrijk onderwerp.
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:
Zeker. Daar zou ik later nog op komen. Dit is echter mijn reactie op het amendement. Dat staat een beetje naast dit wetsvoorstel. Die brief werd gevraagd door de heer Heijnen in een interruptiedebatje met de heer Brinkman. Ik wil die brief best toezeggen. Dat wordt dan een soort notitie, waar apart over gesproken kan worden. Daarin zal die relatie worden gelegd. Ik kan mij voorstellen dat er meerdere signalen zijn dan alleen het signaal waar de heer Van Beek het in zijn betoog over had. Dit jaar zou het wel moeten kunnen. In deze situatie is het voor mij moeilijk om daar een toezegging over te doen.
De heer Brinkman (PVV):
Misschien juist wel gemakkelijker.
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:
Misschien ook wel gemakkelijker, ja. Ik zeg in ieder geval toe dat die brief er komt. Maar ik ben niet zo van zaken aan een ander overlaten. Ik regel het liever zelf. Dat weet de heer Brinkman ook. Ik wil die toezegging wel doen en zal haar overdragen aan welke opvolger dan ook. In dit jaar moet het normaliter toch mogelijk zijn om die notitie te maken. Dat is tegelijkertijd het antwoord op de vraag van de heer Heijnen. Ik hoop dat de heer Brinkman zijn amendement wil intrekken, want het staat echt naast wat we in dit wetsvoorstel doen.
De vragen van de heer Van Beek heb ik beantwoord.
Ik heb nog een aantal vragen van de heer Van Raak laten liggen, over de ORRA, de vingerafdrukken et cetera.
Mevrouw Hachchi (D66):
Naast de punten van de heer Van Raak heb ik ook een aantal antwoorden op vragen van mij niet de revue zien passeren, zoals het antwoord op mijn vraag over de weigeringsgronden en de rol van de ambassade en de bilaterale relaties met betreffende landen in dat kader. Ik heb hier nog geen reactie op gekregen terwijl ik hier wel degelijk een duidelijke vraag over heb gesteld.
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:
De procedure is dat dat altijd de bevoegdheid van de minister van Buitenlandse Zaken is. De relaties met de landen, de kerntaak van die minister, worden in die afwegingen meegenomen. De medische kant, de verzorging et cetera vallen onder de normale consulaire bijstand. De bevoegdheid om te weigeren ligt bij de minister van Buitenlandse Zaken. Normaliter zal dat via de DG lopen. Het hele afwegingstraject wordt daarbij doorlopen.
Voorzitter. De heer Van Raak heeft vragen gesteld over de vingerafdrukken. Ik herken dat punt uit een aantal eerdere debatten. Hij heeft er ook schriftelijke vragen over gesteld.
De heer Van Raak (SP):
Zijn die nog niet beantwoord?
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:
Jawel, die zijn wel al beantwoord. Ik heb ze zojuist gekregen. Ik hoorde zojuist tijdens de regeling van werkzaamheden een aantal rappels van de SP-fractie, maar soms worden vragen dus gewoon beantwoord!
De voorzitter:
Dat mag ook worden gemeld.
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:
Ik heb die antwoorden nu dus gekregen.
Voorzitter. De heer Van Raak vroeg specifiek hoe vaak het opnemen van vingerafdrukken mislukt, hoe het met de controle zit et cetera. Ik zal de vragen nu beantwoorden, want ik ben bang dat de heer Van Raak daar anders weer schriftelijke vragen over zal stellen. In 1,1% van de aanvragen kunnen vanwege permanent gebrek geen vingerafdrukken van de aanvrager worden opgenomen. Deze aanvragers krijgen een reisdocument met de geldigheidsduur van vijf jaar, zonder dat daarin vingerafdrukken zijn opgeslagen. In een bijna verwaarloosbaar aantal gevallen, 93 van de circa 2,5 miljoen reisdocumenten die sinds 28 juni 2009 zijn uitgegeven, zijn vanwege een tijdelijk gebrek geen vingerafdrukken opgenomen. In dat geval krijgt de aanvrager een reisdocument zonder vingerafdrukken met de geldigheidsduur van één jaar. Dat is geheel conform de Europese regelgeving. Bij alle andere aanvragen worden er vingerafdrukken opgenomen en opgeslagen in de chip van het reisdocument.
Verder heeft de heer Van Raak gevraagd of vingerafdrukken worden gecontroleerd. Bij het opnemen van de vingerafdrukken worden meerdere opnames gemaakt. Dat wordt gedaan om reeds bij de aanvraag de vingerafdrukken te kunnen verifiëren. Zo hebben we het ook afgesproken. Bij uitgifte wordt niet standaard geverifieerd. Dat gebeurt alleen als er een reden is om te twijfelen aan de identiteit van de persoon die het reisdocument komt ophalen. Zo is het ook afgesproken.
Dan het punt van de producent van de reisdocumenten, een buitenlands bedrijf. De producent van de Nederlandse reisdocumenten moet over de aanvraaggegevens beschikken om reisdocumenten te kunnen personaliseren. Dat kan niet anders. Het contract om de reisdocumenten te produceren moet worden aanbesteed conform de Europese regelgeving inzake aanbestedingen. In 1999 is het contract aanbesteed en gegund aan Sdu Identification. Over die aanbesteding is de Kamer zeer intensief geïnformeerd door mijn voorganger. Dat geldt ook voor de vervreemding van de aandelen van de Staat der Nederlanden in dat bedrijf en voor de nieuwe verkoop van de aandelen in 2008 aan Sagem Sécurité. De Kamer heb ik daarover geïnformeerd. Zoals ik in mijn antwoorden op de vragen van de heer Van Raak en de heer Teeven heb aangegeven, is de wijze waarop de producent van de Nederlandse reisdocumenten omgaat met de aanvraaggegevens correct en is er geen enkele reden tot zorg op dit punt.
Volgens mij heb ik hiermee alle vragen beantwoord, ook de vragen die een beetje naast het onderwerp van vandaag staan.
De heer Çörüz (CDA):
Ik wil graag nog een vraag stellen, dan heb ik geen behoefte meer aan een tweede termijn. Het volgende suist nog door mijn hoofd. De staatssecretaris zei nadrukkelijk dat dit wetsvoorstel zich beperkt tot het vervolgende land, het land waarin iemand wordt vervolgd. In de praktijk blijkt wel eens dat vervolging wordt overgenomen. Ik wil graag weten hoe het daarmee zit. In een dergelijk geval begint de vervolging in land A en neemt land B de vervolging over. Wat is dan leidend?
De staatssecretaris zei dat mensen zich niet mogen onttrekken aan strafvervolging en dat Nederland geen "safe haven" mag worden. Die twee woorden hebben mij getriggerd en die onderschrijf ik volledig. Als iemand echter kans ziet om te vluchten uit land A, het land van vervolging, en erin slaagt om in land B te komen, misschien Nederland, dan heeft hij of zij zich toch de facto onttrokken aan strafvervolging? In land B kan hij namelijk via ons consulaat een paspoort krijgen. Zo begrijp ik het toch goed? Dat kan ik niet helemaal rijmen met de zinsneden "geen plaats voor" of "geen safe haven".
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:
Het punt van de safe haven is de reden om deze wetgeving te maken. Dat is begonnen met de casus Brazilië. Het gaat echt niet aan dat mensen zeggen dat zij hun paspoort kwijt zijn, want daar ging het in die situatie om. Daar is in de procedure verder niet naar gekeken. Dat is uiteindelijk op een te laag niveau afgehandeld en daardoor kom je in zo'n situatie terecht. Daar gaat het om. Daarvoor is deze wetgeving gemaakt, als sluitstuk van de verandering van het beleid. Als vervolging echt wordt overgenomen door een land B, kan ook in land B een paspoort geweigerd worden, maar dan moet de vervolging echt overgenomen worden. Het gaat om een dergelijke situatie. Er moet sprake zijn van vervolging voor een misdrijf waarop minstens 1 jaar celstraf op staat. Dat is de situatie.
De heer Van Raak (SP):
Ik heb ook nog een vraag en dan heb ik geen behoefte meer aan een tweede termijn. Mijn vraag gaat over de semi-libertad. Het grootste deel van de gevangenisstraf hebben betrokkenen er dan opzitten, de rest zitten zij thuis uit. De staatssecretaris zegt blijmoedig dat dit wetsvoorstel ook op hen van toepassing is. Dat verontrust mij juist! Het betreft namelijk mensen in heel kwetsbare positie: je zit niet meer in de gevangenis, maar je kunt niet in je levensonderhoud voorzien. Ik wil graag dat dit wetsvoorstel niet op deze mensen van toepassing is. Iemand die in semi-libertad zit, zit niet meer echt in de gevangenis, maar zit het laatste deel van zijn straf thuis uit onder toezicht. Ik wil de toezegging van de staatssecretaris dat dit een omstandigheid is om een paspoort te geven.
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:
Maar dan onttrekt die persoon zich toch ook aan het laatste deel van de straf die is opgelegd? Vindt de heer Van Raak dat oorbaar?
De heer Van Raak (SP):
Nee. Ik zei al dat het niet gaat om automatismen, ja/nee, zwart/wit, maar om omstandigheden. Is het feit dat iemand in semi-libertad zit, een van de omstandigheden die zwaar worden meegewogen als iemand een paspoort aanvraagt na het aannemen van dit wetsvoorstel?
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:
Nee. De wet zal ook gelden voor mensen die in zo'n semi-libertad zitten. De heer Van Raak noemde volgens mij Peru als voorbeeld.
De heer Van Raak (SP):
Het betreft landen als Peru en de Dominicaanse Republiek.
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:
De wet geldt daar ook voor, omdat het onderdeel uitmaakt van de straf; het betreft het laatste deel van de straf.
Verder antwoordde ik eerder al aan de heer Brinkman dat in zo'n situatie de normale consulaire bijstand etc. wordt gegeven.
De heer Heijnen (PvdA):
De staatssecretaris is zo lekker bezig op het veel bredere terrein van de paspoorten, maar met enige schroom wil ik haar graag het volgende punt voorhouden. Het is bekend dat ik groot voorstander ben van een langere geldigheidsduur van het paspoort. Dat heb ik ook bepleit bij de vorige behandeling van de Paspoortwet. Ik was geweldig blij verrast toen ik de heer Verhagen in de maand mei datzelfde pleidooi voor tien jaar zag houden. Indien wij het initiatief zouden nemen tot verlenging van de geldigheidsduur, zou ik graag van de staatssecretaris vernemen wat haar opstelling dan zal zijn.
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:
Ik begaf mij zo-even al op het terrein van Buitenlandse Zaken. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dit in deze functie echt moet ontraden aan de heer Heijnen. Als ik kijk naar waar wij nu staan rond de beveiliging, dan vind ik het nu niet aan de orde om tot verlenging over te gaan. Maar dat wist de heer Heijnen vast wel.
De heer Brinkman (PVV):
U bent wel erg sportief om buiten deze beperkte agenda toch een heleboel andere onderwerpen mee te nemen. Daarvoor dank. Ik zal dan ook zeer sportief zijn. Ik ben blij met de toezegging inzake een notitie voor het eind van dit jaar van uw hand of die van uw opvolger. Ik zal dan ook het amendement intrekken.
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Brinkman wenst het amendement op stuk nr. 8 in te trekken.
Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Als er geen bezwaar tegen bestaat, neem ik aan dat er aanstaande dinsdag over dit wetsvoorstel gestemd kan worden.
De vergadering wordt van 14.25 uur tot 14.45 uur geschorst.
Voorzitter: Snijder-Hazelhoff
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20092010-90-7454.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.