Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 8 en 22 april 2010 over AWACS.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Afgelopen maandag hield de vereniging STOP awacs haar jaarvergadering in Brunssum. Er zijn maar liefst drie Kamerleden naar het zuiden afgereisd –- of zij moesten daar toevallig om de hoek zijn – om verantwoording af te leggen over wat de Kamer op dit punt heeft ondernomen. Dat is noodzakelijk. Er wordt namelijk al dertig jaar over dit onderwerp gepraat in de Kamer, maar wij hebben eigenlijk nog helemaal niets bereikt. Het is erg droevig voor de mensen ter plekke en ook niet al te flatteus voor de volksvertegenwoordiging dat dit zo lang heeft geduurd. Daarom dien ik de volgende motie in, mede namens de collega's Neppérus, Samsom, Vendrik en De Mos.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat:

  • - sinds 2007 materieel geen voortgang geboekt is bij het terugdringen van de overlast vanaf vliegbasis Geilenkirchen;

  • - het aantal vluchten in 2009 zelfs gestegen is;

  • - nog altijd circa 40.000 mensen in Zuid-Limburg ernstige overlast ondervinden;

  • - de Kamer bij herhaling, via de moties-De Wit c.s. (31200-XI, nr 71), Neppérus/Koopmans (31700-XI, nr. 78) en Neppérus-Samsom (31700-XI, nr. 78) heeft uitgesproken dat er op dit dossier geen sprake meer kan zijn van een inspanningsverplichting, maar van een resultaatverplichting;

  • - er serieuze interesse is vanuit andere NAVO-landen om de AWACS-vluchten over te nemen, maar de daadwerkelijke overplaatsing keer op keer uitgesteld wordt;

van mening dat de voorstellen van de staatssecretaris van Defensie d.d. 13 april 2010 onvoldoende zekerheid opleveren dat de doelstelling van de motie 31700, nr. 78, tijdig gerealiseerd wordt;

verzoekt de regering om in het eerstvolgende NAPMO-overleg te melden dat Nederland, indien het uitplaatsen van vluchten niet leidt tot een geluidsreductie van 35% in 2012, per 1 januari 2012 zal overgaan tot het inroepen van de binnenvliegregeling;

verzoekt de regering, voorbereidingen te treffen om per 1 januari 2012 op grond van artikel 1, tweede lid, van de NAVO-binnenvliegregeling – behoudens crisissituaties – voorwaarden te kunnen stellen aan het vliegen met AWACS-vliegtuigen boven Nederlands grondgebied, zodanig dat een geluidsreductie van 35% bereikt wordt ten opzichte van het aantal toegestane vliegbewegingen in 2009 (3600),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jansen, Neppérus, Samsom, Vendrik en De Mos.

Zij krijgt nr. 69(32123 XI).

De heer Knops (CDA):

Ik ben het met u eens dat de overlast teruggedrongen moet worden. In het afgelopen algemeen overleg heeft de staatssecretaris van Defensie aangegeven dat de reductie van 35% die in de motie-Neppérus/Samsom genoemd wordt, in 2012 gehaald zal worden. Tot zover kunnen wij uw lijn steunen. Nu valt mij echter op dat u in de motie niet meer spreekt over 2012, maar daaraan ook nog een specifiekere datum koppelt: 1 januari 2012. Daarmee beperkt u in feite de tijdslimiet, tijdens het proces dat we nu met de regering hebben. Ik vraag u om toch vast te houden aan uw eerdere formuleringen, de formuleringen van Neppérus en Samsom, namelijk "in 2012". We kunnen dan discussiëren over de datum, maar wat mij betreft is het niet op 1 januari 2012.

De heer Jansen (SP):

Ik constateer dat 1 januari 2012 ook 2012 is, net als 31 december. Kortom: daar zit een bandbreedte in. De heer Knops kiest klaarblijkelijk voor wat later in het jaar, maar de indieners hebben toch gekozen voor de datum van 1 januari, omdat hier inmiddels al 30 jaar over gepraat wordt – je moet de historie daarbij betrekken – en mensen het echt meer dan beu zijn. Wij denken dat een reductie van 35% op 1 januari 2012 ook echt haalbaar is. De opties daarvoor liggen open. Het wordt nu tijd dat de Kamer een heel strikte naleving van de afspraken gaat eisen.

De heer Knops (CDA):

Ik begrijp uw redenering als het gaat om het terugdringen van overlast, maar nogmaals: de staatssecretaris heeft toegezegd dat hij het in 2012 zou gaan realiseren. Ik zou toch consistent willen blijven. Als u bij deze formulering blijft, kunnen we wel de gedachte van uw motie steunen, maar omdat u met data gaat schuiven, kunt u niet op onze steun rekenen voor deze motie. Ik wil consistent blijven.

De heer Jansen (SP):

Dat is spijtig, want ik streef altijd naar een zo breed mogelijke steun van de Kamer bij zo'n belangrijk onderwerp als dit. Aan de andere kant, nogmaals: het is belangrijk dat we op een gegeven moment een strikte naleving van de afspraak hebben. Het past nog steeds binnen de bandbreedte van de motie-Neppérus/Samsom. De indieners, die samen een meerderheid vertegenwoordigen, hebben daarvoor gekozen.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. De AWACS-toestellen en vooral het lawaai ervan bepalen al jarenlang deze agenda. Ons geduld is opgeraakt. Daarom heb ik namens mijn partij de motie van de heer Jansen en van vele anderen mede ondertekend. Het andere punt van het geluid gaat vooral over de berekeningen ervan en het meten. Er zit nu heel veel berekening in, maar wij zouden dat toch liever in metingen zien. Dan weet je namelijk wat er echt gebeurd is, in plaats van dat je met een rekenboek aan de gang gaat. Dat brengt mij tot de volgende motie, die ik mede indien namens de heer Jansen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering inzet op een geluidsreductie van 35% in 2012 van vliegveld Geilenkirchen voor de omwonenden in Nederland;

constaterende dat een zuivere validatieprocedure nodig is om te verzekeren dat de beloofde reductie ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt;

verzoekt de regering om binnen zes maanden een voorstel aan de Kamer voor te leggen voor een validatieprocedure die gebouwd is op een fundament van zo veel mogelijk meten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Neppérus en Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 70(32123 XI).

Minister Van Middelkoop:

Voorzitter. Ik zal reageren op de eerste motie en mevrouw Huizinga op de tweede. Alles wat ik zeg, slaat dus op de eerste motie. Sta mij toe mijn verbazing uit te spreken over deze motie. Ik hecht zeer aan fair play. De heer Knops heeft er in zijn goede interventie al iets van aangegeven: in dit dossier leven wij onder het regime van de motie-Neppérus/Samsom, die op 3 maart 2009 is ingediend. Daarin werd gevraagd om uiterlijk in 2012 de geluidsreductie met 35% te laten verminderen. Wij zijn bezig met de uitvoering van de motie. Halverwege die uitvoering word ik geconfronteerd met een nieuwe motie, waarin merkwaardigerwijs ook nog eens de datum van 1 januari 2012 ineens wordt geïntroduceerd. Dat begrijp ik niet goed. Maar uit de interventie van de heer Knops of de heer Jansen van zo-even maak ik wel op dat ik ook tot 2012 de tijd heb om die reductie tot stand te brengen. Dat eigen ik mezelf dan maar even toe. Vervolgens wordt mij gevraagd om het overleg alvast met dreigementen te beginnen. Het is sowieso contraproductief om met dreigementen te beginnen aan het adres van de NAVO en van Duitsland, dus ik voel daar helemaal niets voor. Dat wil ik dus ook niet. Ik blijf graag functioneren onder het regime van de eerdere motie-Neppérus/Samsom. Laat de Kamer ons de tijd geven om linksom of rechtsom de taakstelling die daarin is opgenomen, te verwezenlijken. Ik heropen op dit moment niet het debat over de nadelen van het inroepen van binnenvliegregelingen en dergelijke. Daar heeft de staatssecretaris voor mij meer dan eens schriftelijk op gereageerd, zelfs voor de geluidsoverlast in Nederland. Ik herhaal ze niet in dit debatje. Hoe dan ook vind ik dit geen faire motie. Ik ontraad de aanneming ervan dus.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Ik kan het de minister niet kwalijk nemen dat hij de historie hiervan niet van buiten kent, want die is erg lang, zelfs van ver voor mijn tijd. Zijn verre voorganger minister Van Eekelen heeft in 1979 al beloften aan het zuiden gedaan, die nooit nagekomen zijn. Dat is 31 jaar geleden! Kortom, als we het over het regime hebben waaronder wij opereren, lust ik er ook nog wel eentje. Er is een zwaar moreel krediet vanuit ons en volgens mij ook vanuit de minister om dit probleem op te lossen. De keuze voor de datum van 1 januari past binnen de bandbreedte van de motie-Neppérus/Samsom. Dit geeft aan dat de Kamer denkt dat er echt sprake is van urgentie en dat de technische ruimte bestaat om die reductie met 25% voor 1 januari 2012 te halen.

Minister Van Middelkoop:

Maar de Kamer moet zichzelf ook serieus nemen. Er is een motie ingediend die op dit moment bepalend is voor de manier waarop wij met dit onderwerp, een heel lastig onderwerp, omgaan. Dat is de motie-Neppérus/Samsom. Wij hebben daarvoor een zekere termijn gekregen. Ik neem aan dat daarover goed is nagedacht. Ook neem ik aan dat de SP-fractie die motie heeft gesteund. Op grond daarvan vind ik het heel vreemd om ineens tussendoor een aanscherping in de tijd gepresenteerd te krijgen. Dat vind ik gewoon niet fair, nog los van mijn andere bedenkingen tegen het instrument van dreigen en dergelijke. Dit zijn allemaal bezwaren die ik tegen deze motie heb. Ik ben dus echt van plan om gewoon door te gaan met de uitvoering van de motie-Neppérus/Samsom van maart 2009. Het is mij een raadsel – dit is mijn laatste opmerking – waarom mevrouw Neppérus deze motie heeft mede-ondertekend. Zij moet haar eerste motie wel serieus nemen, maar goed, daar ga ik niet over.

De heer Jansen (SP):

De minister zou beter moeten weten, want ruim twee jaar geleden is de motie-De Wit al aangenomen, de voorganger van de motie-Neppérus/Samsom. Daarin staat al dat de binnenvliegregeling moet worden toegepast. Dat de Kamer daar de minister of destijds de staatssecretaris extra ruimte voor heeft gegeven, klopt. Dat was al genereus van haar. Het houdt alleen wel een keer op. Dat weerspiegelt de tekst van deze motie.

Minister Van Middelkoop:

De heer Jansen onderstreept nu eigenlijk zijn eigen ongeloofwaardigheid door te zeggen dat na de motie-De Wit de motie-Neppérus/Samsom is ingediend, waardoor de minister de tijd kreeg die in die motie was vermeld. Dat is waar, maar dat is dan ook mijn bezwaar tegen deze nieuwe motie. Zij snoert die eerdere motie in of doet er geen recht aan. Ik herhaal mijn eerdere bezwaren niet, maar ontraad de aanneming van deze motie ten stelligste.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. De minister gebruikt heel grote woorden. De toenmalige staatssecretaris van Defensie gaf geen enkele garantie op uitvoering van de motie-Neppérus/Samsom, zoals de minister kan nalezen in de Handelingen en de verslagen van de algemeen overleggen. In de nu voorliggende motie staat duidelijk dat in 2011 zich de stand van zaken moet aftekenen. Dat lijkt mij alleszins redelijk. Dan weten we of iets wordt gehaald, ja of nee.

Minister Van Middelkoop:

Ik geloof dat ik mag kiezen tussen mevrouw Neppérus 1 en mevrouw Neppérus 2. De eerste is van maart 2009. Daar blijf ik bij. Dit verandert natuurlijk niets aan mijn oordeel over deze motie.

Minister Huizinga-Heringa:

Voorzitter. Ik reageer graag op de motie van de leden Neppérus en Jansen, waarin de regering wordt verzocht, binnen zes maanden een voorstel aan de Kamer voor te leggen voor een validatieprocedure die gebouwd is op een fundament van zo veel mogelijk meten. De Kamer weet dat, waar ook wel sprake van is geweest, uitsluitend meten nooit kan. Er zijn ook berekeningen nodig en dat moet altijd een combinatie zijn van meten en berekenen. Maar uit de woordkeus "zo veel mogelijk meten" lees ik dat ook de Kamer die notie goed in het achterhoofd houdt. De motie zo lezend, laat ik het oordeel aan de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over de moties vindt morgenavond plaats.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven