Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | nr. 49, pagina 4599-4602 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | nr. 49, pagina 4599-4602 |
Vragen van het lid Gerkens aan de minister van Justitie over de uitzending van Zembla "Officieren van justitie in de fout".
Mevrouw Gerkens (SP):
Voorzitter. De uitzending van Zembla afgelopen zondag schetst een ontluisterend beeld van fouten van officieren van justitie: dossiers die kwijtraken, stukken uit dossiers die opzettelijk zijn weggelaten, gesprekken die illegaal worden afgeluisterd. Welke sancties hierop staan, is compleet onduidelijk. Sterker nog, het heeft er alle schijn van dat slecht gedrag wordt beloond met promotie. Sinds de Schiedammer parkmoord, nu tien jaar geleden, steekt dit keer op keer de kop op. Dat is slecht, slecht voor het vertrouwen van mensen in de rechtsstaat. Het beeld dat het hoofd van het Openbaar Ministerie, de heer Brouwer, heeft van transparantie, deelt de SP niet. Het is te mager om te zeggen: we regelen het als Openbaar Ministerie zelf wel intern, vertrouwt u ons maar. Kan de minister van Justitie een einde maken aan de kinnesinne van of het wel of niet in orde is? Is hij bereid een onafhankelijk onderzoek, dus niet door het Openbaar Ministerie zelf, te laten doen naar de sancties die verbonden zijn aan het falen van officieren van justitie?
Minister Hirsch Ballin:
Voorzitter. Elke fout is er een te veel. Daar is geen twijfel over. De afgelopen jaren zijn er rechterlijke uitspraken gedaan die er op neer kwamen dat er een fout uit het verleden moest worden gecorrigeerd. Denk aan een paar herzieningszaken die veel aandacht hebben getrokken. Ik heb toen gezegd dat er aandacht was en is voor verbeteringsmaatregelen. Die zijn al getroffen; dat is al op gang gekomen in de vorige kabinetsperiode. Dat strekt zich uit tot de hele lijn van opsporing en vervolging. Ik heb de uitzending ook gezien. Daarin wordt een beeld geschetst van 90 zaken waarin officieren van justitie zouden hebben gefaald en waar onvoldoende op is gereageerd. Ik zou tegen mevrouw Gerkens willen zeggen: kijkt u nog eens goed naar wat u allang wist, waarover ik eerder heb gesproken en wat tot verbeteringsmaatregelen aanleiding heeft gegeven. Kijkt u ook naar het aantal zaken – dat is een niet onbelangrijk deel ervan – waarin het ging om termijnoverschrijding op basis van jurisprudentie die intussen door de Hoge Raad is gewijzigd. Kijkt u ook naar het aantal zaken dat erin zit waar wij onlangs nog over hebben gesproken in een overleg met de vaste commissie voor Justitie. Dat overleg ging over de positie waarin opsporing en vervolging verkeren bij de omvangrijke tapverslagen, waaronder zich ook geheimhoudingsgesprekken bevinden.
Ik zeg dit overigens niet om welke fout dan ook te vergoelijken. Dat is ongeveer het laatste dat ik wil doen. Ik hoop dat mevrouw Gerkens zich ook realiseert dat er in deze periode van tien jaar vijf miljoen zaken zijn behandeld door het Openbaar Ministerie en dat geen minister van Justitie het ooit in zijn hoofd zal halen om de indruk te wekken dat er foutloos wordt geopereerd. Ik vind het wel nodig en belangrijk dat fouten en kansen op fouten zo veel mogelijk worden verminderd. Tegen die achtergrond beantwoord ik de vragen van mevrouw Gerkens.
Om te beginnen ben ik volledig bereid om lering te trekken, zoals ik ook in de afgelopen jaren was, uit gemaakte fouten. Ik wil echter ook waardering tonen voor het zeer vele werk dat goed wordt gedaan en dat beter wordt gedaan sinds het verbeteringsprogramma in gang is gezet. Er moet helderheid komen over de vraag in welke gevallen er een disciplinaire maatregel is gevolgd en in welke niet. Ik heb ook even naar de lijst gekeken. Die staat op de website van de uitzending en die was te downloaden, dus dat was snel te overzien. Er was in elk geval een zaak bij, naast de zaken uit de categorieën die ik al noemde, waarin er juist waardering was voor de officier van justitie. Officieren van justitie moeten soms ook fouten van anderen in de opsporing corrigeren en dan moeten zij daar niet voor worden gestraft. Er zijn ook disciplinaire maatregelen getroffen ten aanzien van officieren van justitie, soms behoorlijk ingrijpende maatregelen.
Ik denk dat wij er goed aan doen om dit in beeld te brengen. Het gaat om puur feitelijke informatie, niet om de waardering daarvan. Ik zal ervoor zorgen dat met de inschakeling van het Wetenschappelijk Bureau van het Openbaar Ministerie de feiten naar aanleiding van deze tabel van 90 zaken in beeld worden gebracht en dat deze aan de Kamer worden gezonden met mijn beoordeling daarvan.
Mevrouw Gerkens (SP):
Ik zie een stap van de minister in mijn richting, maar het is niet het onderzoek dat ik voor ogen had. Het lijkt mij niet goed om het Openbaar Ministerie onderzoek te laten doen naar deze zaken. Ik vraag de minister echt om onafhankelijk onderzoek buiten het Openbaar Ministerie om. Ik zou het ook niet willen beperken tot deze 90 zaken. Ik vraag de minister echt om onderzoek te doen naar de afgelopen tien jaar, te kijken naar de fouten die zijn gemaakt sinds de Schiedammer parkmoord. Ik wil ook weten welke sancties mogelijk zijn en welke sancties zijn opgelegd. Ik vraag hem ook om te kijken naar de loopbaanontwikkeling van de officieren die fouten hebben gemaakt. Ik hoef geen rugnummers en geen namen. Het kan echt alleen aantallen betreffen en geanonimiseerde zaken.
De schijn, zoals de minister ook in zijn antwoord zegt, blijft bestaan dat fouten worden beloond. Schijn is niet goed, zeker niet voor het vertrouwen in de rechtsstaat. Ik verzoek de minister dus om er echt voor te zorgen dat er een onafhankelijk onderzoek wordt uitgevoerd zodat wij dit voor eens en altijd uit de wereld kunnen helpen.
Minister Hirsch Ballin:
Ik zei al dat er geen enkele behoefte bestaat om welke fout dan ook niet onder ogen te zien, in tegendeel. Ik ben blij dat mevrouw Gerkens dat onderkent. Dat heeft zij ook de afgelopen jaren van mij gehoord en gezien. Ik gebruik maar even het woord "schijn" dat mevrouw Gerkens zelf ook gebruikt: laten wij nu eerst eens even kijken wat schijn is en wat werkelijkheid. Dat kan door de puur feitelijke inventarisatie van die 90 zaken, die voor mevrouw Gerkens aanleiding zijn voor de vragen die zij vandaag stelde, en de beoordeling daarvan. Daarna kunnen wij bespreken – ik ben voor elk gesprek beschikbaar – of de schijn waarover mevrouw Gerkens het had in stand blijft en welk type reactie daarop volgt. Ik zou zeggen: eerst de feiten en dan de conclusies. Als dat is gebeurd, kunnen wij bespreken wat er verder nodig is.
De heer Teeven (VVD):
De VVD-fractie vindt dat de minister er eerst maar eens onderzoek naar moet doen en moet bekijken wat er allemaal overeind blijft van de reportage van Zembla. Dat is heel belangrijk. Fouten moeten worden erkend, dat zijn wij met de minister eens. Als het echter niets is, moet dat ook worden gezegd. Ik roep bij de minister even in herinnering – hij zal dat ongetwijfeld weten – de uitspraak van de Raad voor de Journalistiek van 26 januari 2010. Vijf officieren van justitie werden door Vrij Nederland met de grond gelijk gemaakt vanwege blunderen. Deze vijf officieren van justitie hebben een klacht ingediend. Zij zijn volledig gerehabiliteerd en Vrij Nederland moet rectificeren waar het om die blunders gaat. Ik zou de minister toch willen vragen of hij heel duidelijk voor zijn mensen uit de beroepsgroep wil gaan staan, als hij dat onderzoek doet en er blijkt wellicht in 77 van de 90 gevallen dat er niets aan de hand is. Als er fouten zijn gemaakt, moet dat worden gecorrigeerd, maar als er geen fouten worden gemaakt, dan past het de minister van Justitie om heel duidelijk voor zijn mensen te gaan staan die dit moeilijke werk doen. Ik zou die bereidheid graag horen van de minister, want ik denk niet dat we bij elke vorm van riooljournalistiek er meteen achteraan moeten lopen hier in de Kamer.
Minister Hirsch Ballin:
Ik heb de uitspraak van de Raad voor de Journalistiek ook gezien naar aanleiding van de klacht die is ingediend door vijf leden van het Openbaar Ministerie. Die klacht is inderdaad gegrond verklaard. Het lijkt mij verstandig om kennis te nemen van het stuk dat op de website is verschenen. Er zullen ongetwijfeld heel wat zaken bij zijn, waarin het inderdaad gaat om onderkende fouten die op een of andere manier in de opsporing en in de vervolging zijn gemaakt, maar het gaat er ook om, daar a. de conclusie aan te kunnen verbinden dat er in al die zaken sprake is van een tekortgeschoten reactie op de geconstateerde feiten en b. dat het in het geval van fouten, van zaken die gecorrigeerd moeten worden, kan gaan om heel verschillende situaties. Ik noemde al twee niet-onbelangrijke categorieën die mij bij het eerste doornemen van het stuk opvielen. Laten wij daar eerst naar kijken. Daarna ben ik voor elk gesprek met de Kamer beschikbaar. Natuurlijk sta ik achter iedereen die zich inzet in deze moeilijke zaken, en dat zijn het vaak bij het OM. Die mensen verdienen en krijgen mijn volle steun en het OM krijgt ook mijn steun bij het corrigeren van fouten, waar nodig.
De heer Anker (ChristenUnie):
Ik dank de minister voor zijn laatste woorden, want die zijn wel belangrijk. Mevrouw Gerkens vraagt naar de sancties die op de fouten zijn gevolgd. Ik zou toch heel erg geïnteresseerd zijn in de vraag of en op welke manier er trajecten gestart zijn om ervoor te zorgen dat die fouten niet meer voorkomen. Alleen een analyse van het aantal zaken waarin het fout is gegaan, acht ik niet voldoende. Wij politici, maar volgens mij ook de mensen in Nederland, moeten weten dat als er iets fout gaat, dat daar dan ook van geleerd wordt en hoe dat dan gedaan wordt. Daar vraag ik expliciet aandacht voor.
Minister Hirsch Ballin:
Wat de heer Anker vraagt, lijkt mij een heel goed onderdeel van het uit te voeren feitenonderzoek. Ik zal dat graag doen.
Mevrouw Azough (GroenLinks):
Voorzitter. Ik zou wel willen verzoeken om niet te doen alsof er niets aan de hand is. Dat geldt voor ons allemaal in deze Kamer, want er is wel degelijk iets aan de hand. Zoals de minister zelf al aangaf, is er de afgelopen jaren regelmatig reuring geweest rondom het OM. Ik noem als meest recente voorbeeld de zaken waarin het OM op de vingers is getikt door de rechter voor geheim te houden gesprekken die in dossiers waren opgenomen, onterecht. Ik zou dus ook aan de minister willen vragen op welke termijn hij het feitenonderzoek dat hij zelf gaat doen, naar de Kamer denkt te kunnen sturen. Het gaat mijn fractie vooral om de vraag of er bij het OM een cultuur is ontstaan waarin waarheidsvinding niet meer vooropstaat. Ik zou daar wel op korte termijn met de minister over willen discussiëren.
Minister Hirsch Ballin:
Mevrouw Azough en ik zijn het natuurlijk helemaal eens dat fouten onder ogen moeten worden gezien en aangepakt. Dat heb ik u bij verschillende gelegenheden niet alleen gezegd, maar ook metterdaad doen blijken. We moeten ook niet zomaar een hardwerkend, waardevol, belangrijk onderdeel van ons staatsbestel in diskrediet brengen. Daar is wat mij betreft ook absoluut geen reden voor. Het is ook niet wat mevrouw Azough bepleit, ik zie haar nee schudden. Ook op dit punt herken ik dingen en zijn wij het eens. Het lijkt mij doenlijk om de Kamer het feitenonderzoek waar de heer Anker om vroeg, over die 90 gevallen en het gevolg dat daaraan gegeven is om ervan te leren en om het te corrigeren, binnen twee maanden te doen toekomen. We zullen daar precies in zijn en dan kunnen we daarover spreken. U vraagt daar ook mijn beoordeling bij. Die zal ik moeten geven op basis van de geconstateerde feiten. Er zullen dossiers moeten worden nagezocht en dat zullen we doen.
De heer Brinkman (PVV):
Voorzitter. De PVV heeft ook geschokt gekeken naar de uitzending. Wij hebben alle begrip voor het zware werk van het OM, zeker ook van de officiers van justitie, maar er moet mij toch iets van het hart. In de uitzending klonk, daar waar gesproken werd over fouten en foutjes, over zaken die in juridische termen "abusievelijk" worden genoemd, toch ook wel een beetje door dat er soms nog wel eens sprake zou kunnen zijn van opzet. Dan moet ik zeggen: als dat zo zou zijn, dan is dat een zeer zwaar ambtsmisdrijf. Mijn eerste vraag is dan ook: zijn er in de afgelopen jaren met betrekking tot deze lijst van foutjes rechercheonderzoeken geweest naar mogelijke opzet en zo ja, zijn er vervolgingen gestart? Zou de minister erover kunnen nadenken om bij het onderzoek dat hij wil gaan starten, die vraag bij al die foutjes te stellen en om mogelijk te kijken of daar een andere afweging in gemaakt moet worden?
Minister Hirsch Ballin:
Mevrouw de voorzitter. Het is mogelijk dat wij constateren dat het gaat om zaken waar bij nader inzien geen sprake is geweest van een aan het Openbaar Ministerie verwijtbare fout. Die situaties kunnen zich voordoen. Er kunnen zaken bij zijn waarop is gereageerd, maar die behoren tot de categorie die de heer Brinkman als "foutjes" omschreef. Er kunnen ook zaken bij zijn die tot de fouten behoren waarop ook in termen van disciplinaire maatregelen gereageerd moet worden en in die zin is gereageerd. Naar mijn eerste indruk is daarvan ook sprake. Als gereageerd moet worden en als dit niet in die zin is gebeurd, zullen wij er daarbij ook niet het zwijgen toe doen.
Ik weet evenwel dat er ook zaken zijn waarin duidelijk disciplinaire maatregelen zijn genomen. Dat zal ook door mij worden overgelegd in het feitenonderzoek dat ik heb toegezegd.
Mevrouw Van Velzen (SP):
Voorzitter. Ik denk dat het een goede stap is van de minister om onderzoek te doen naar deze 90 zaken. Het betreft natuurlijk wel een willekeurige selectie, gemaakt door een redactie van een goed televisieprogramma. Het is de vraag of dat een beeld geeft van het geheel; ik kan dat ook absoluut niet zeggen. Ik wil dan ook nogmaals benadrukken dat het wenselijk is om een onderzoek te doen naar bijvoorbeeld de periode van de afgelopen tien jaar. Is de minister bereid om het onderzoek over de afgelopen tien jaar door een onafhankelijk bureau te laten uitvoeren en dus niet door het wetenschappelijk bureau van het OM? Dat moet natuurlijk niet eigen zaken keuren, zoals een slager zijn eigen vlees. Graag verneem ik hierop de reactie van de minister.
Minister Hirsch Ballin:
Voorzitter. Ik denk dat wij recht moeten doen aan wat er in dit resultaat van journalistiek onderzoek naar voren is gekomen. Journalistiek onderzoek is niet vanzelf gediskwalificeerd doordat er foutjes in voorkomen. Laten wij daar dus nuchter naar kijken. Mijn oog viel nog wel op bladzijde 81 waar sprake is van het steunen door minister Docters van Leeuwen (zo staat het er letterlijk) van een lid van het Openbaar Ministerie die met de letter "S" wordt aangeduid en van het aftreden van minister Docters van Leeuwen dat daarop volgde. Ook dat kan dus gebeuren.
Wij zullen dus serieus kijken naar alle onderdelen. Aan het adres van mevrouw Van Velzen merk ik nog het volgende op. Laten wij dit als eerste fase zien in de beoordeling van wat u vraagt. De vragen die u en uw collega's, mevrouw de voorzitter, dus leden van uw Kamer mij gesteld hebben, onder wie mevrouw Van Velzen, hebben ten doel om iets op te pakken wat ook mij ter harte gaat, namelijk de best mogelijke kwaliteit van het Openbaar Ministerie.
Mevrouw Van Velzen (SP):
Voorzitter. Ik wil graag een antwoord op mijn vraag hebben. Ik vroeg namelijk of de minister bereid zou zijn om dit onderzoek echt onafhankelijk te laten uitvoeren, dus niet door het wetenschappelijk bureau van het OM zelf.
Minister Hirsch Ballin:
Dat is een vraag die eigenlijk ook al door mevrouw Gerkens gesteld was. Mijn antwoord op die vraag is: laten wij nu eerst deze puur feitelijke zaken in kaart laten brengen. Dat kan prima gedaan worden door het Openbaar Ministerie. Ik zal u dat toesturen. Al naar gelang de uitkomst, stel ik mij voor om met elkaar te bespreken wat verder gedaan kan worden. Ik reageer nu dus niet met definitief "nee" op wat mevrouw Van Velzen mij vraagt. Nogmaals, laten wij aan de hand van een feitenonderzoek die vraag van haar straks nader bespreken.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Fouten, ook gemaakt bij het OM, moeten voorkomen worden. Bovendien moet ervan geleerd worden, als er fouten gemaakt zijn. In dat licht is het aangekondigde onderzoek heel goed. Toch vraag ik mij af of de volgende twee elementen ook niet in dat onderzoek moeten worden meegenomen. Het eerste gaat over het volgende. Sinds de Schiedammer parkmoord is de rechterlijke macht strenger gaan kijken naar procedures, alsook het uitvoeren van procedures. In hoeverre speelt dat een rol bij het aantal zaken waar het OM uiteindelijk niet ontvankelijk wordt verklaard? Het tweede gaat over de rol van advocaten, die ook sinds de Schiedammer parkmoord steeds beter weten hoe zij procedureel een zaak onderuit kunnen halen. Bent u dus bereid ook deze twee elementen te onderzoeken?
Ik heb nog een vraag aan mevrouw Gerkens, als dat mag. Wil zij werkelijk dat al die 90 zaken nu worden onderzocht, terwijl heel veel zaken nog door de rechter in hoger beroep beoordeeld moeten worden? Volgens mij is dat de hoogste onafhankelijke instantie die wij hebben. Moeten wij daar dus in ieder geval niet eerst op wachten?
Minister Hirsch Ballin:
Voorzitter. Misschien kan ik de laatste vraag wel mede namens mevrouw Gerkens beantwoorden: als er nog in hoger beroep geoordeeld moet worden, worden er in het feitenonderzoek niet meer feiten overgelegd dan op dat moment, dus feitelijk, in deze stand van de procedure beoordeeld kunnen worden.
De eerste vraag van de heer Van Haersma Buma is veel belangrijker. Daarbij gaat het namelijk over verklaringen, over dat wat wij in een proces kunnen doen tot verdere verbetering. Ik heb al gewezen op het programma Versterking Opsporing en Vervolging. De in een deel van de door ZEMBLA besproken zaken zich voordoende situatie dat er tapverslagen in dossiers zaten die er eerder uitgehaald hadden moeten worden, betreft een punt waarvan ik het belang ten volle heb onderkend en dat nu precies ook aanleiding is voor de gesprekken van mijn ministerie, samen met het Openbaar Ministerie en de Nederlandse Orde van Advocaten over de vraag hoe wij dit op een praktische manier kunnen voorkomen.
Mevrouw Gerkens (SP):
In antwoord op de vraag van de heer Van Haersma Buma wil ik zeggen dat dit precies is wat wij niet willen: wij willen niet dat die 90 zaken expliciet onderzocht worden. De vraag die wij aan de minister gesteld hebben is: hoe vaak is in de afgelopen tien jaar een fout gemaakt, hoe vaak is er een sanctie toegepast, welke sanctiemogelijkheden zijn er en wat is de carrièreontwikkeling geweest? Enerzijds wordt in een televisieprogramma gezegd dat je, als je een fout maakt, promotie krijgt. Anderzijds zegt het hoofd van het Openbaar Ministerie, de heer Brouwer: als je een fout maakt, volgt een sanctie. De waarheid ligt in het midden en die willen wij, puur met cijfers, duidelijk op tafel hebben.
De heer Heerts (PvdA):
Ik heb ook een vraag aan de langstzittende minister van Justitie die hier nu staat; eigenlijk twee vragen. Worden de recente zaken rondom Alkmaar, Zutphen en Breda hierin ook meegenomen? Wil de minister vanuit het verbeterprogramma een extra accent leggen op de tegenspraak die het Openbaar Ministerie zelf organiseert binnen de lopende zaken? Ik merkte dat de voorzitter van het college hier nogal terughoudend over was. Hij zei: dat loopt steeds iets beter. Kan de minister hier iets over zeggen?
Minister Hirsch Ballin:
Het lijkt mij altijd heel verstandig om niet te zeggen dat alles helemaal perfect gerealiseerd is. Het gaat om een continu proces. Het is dan ook prima om te zeggen dat dingen steeds beter gaan. Dat is ook exact wat ik verwacht. Wij hebben het verbeterprogramma in gang gezet. Ik zie ook dat het tot ingrijpende en belangrijke verbeteringen in de werkwijze heeft geleid en daar gaat het om.
Wat die 90 zaken betreft, de vragen in dit vragenuur en mijn antwoorden vinden hun directe aanleiding in wat in het onderzoek van ZEMBLA naar voren is gebracht. Men heeft niet alleen een uitzending gemaakt, maar ook een rapport overgelegd en aan het publiek beschikbaar gesteld. Sommigen zeggen dat de schijn bestaat dat er een heleboel mis is. Anderen zeggen: laten wij niet te gauw op de schijn afgaan en eerst precies kijken wat er aan de hand is. Wat mij betreft ligt de zaak heel helder. Ik wil dat wordt onderzocht hoe het er voorstaat met deze 90 zaken. Dat verdient ook een serieuze reactie, nu dit op deze manier naar voren is gebracht in ZEMBLA. Men zal deze krijgen, ik zal de Kamer graag mijn conclusies overleggen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20092010-49-4599.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.