Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over de aangehouden gewijzigde motie-Jacobi (32123-XIV, nr. 123).

Het woord is aan de heer Van Bochove van de CDA-fractie.

De heer Van Bochove (CDA):

Voorzitter. Namens de vaste commissie voor OCW verzoek ik u, het verslag van het schriftelijk overleg over misbruik van studiefinanciering door uitwonenden op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Wij zullen dat toevoegen aan de agenda.

Het woord is aan de heer De Mos.

De heer De Mos (PVV):

Voorzitter. Na climategate zijn er nu twee nieuwe schokkende berichten. Ten eerste verdient de baas van het VN-klimaatpanel, Pachauri, flink aan de klimaatpaniek. Ten tweede heeft wetenschapper Lal bekend dat de VN bewust verkeerde informatie over smeltende gletsjers heeft gebruikt om politici te beïnvloeden. "Gletsjergate", zal ik maar zeggen.

Het Nederlandse klimaatbeleid is gebaseerd op leugens en frauduleuze handelingen. Daarom wil ik graag een spoeddebat voeren.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Ik begrijp de zorg van de heer De Mos. Maar vanwege alle berichten die over elkaar rollen en het feit dat het Britse parlement inmiddels een onderzoek is begonnen, heb ik er behoefte aan om morgen eerst in de procedurevergadering van de vaste commissie voor VROM te bespreken hoe de commissie daarmee verder omgaat. Dan zien wij wel wat het wordt, een AO of wellicht toch een gewoon debat of een spoeddebat. Ik vraag collega De Mos dus om zijn verzoek aan te houden, zodat de commissie voor VROM eerst eens kan bespreken hoe het verder moet.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. De kwestie van de niet-onderbouwde conclusies over afsmeltende gletsjers vindt mijn fractie ernstig. Die kwestie is van een totaal andere orde dan alle fantasieën die onder climategate schuilgaan. Dat is dus reden om steun te geven aan het verzoek om een spoeddebat. Ik vraag de heer De Mos wel om daar een normaal debat van te maken. Ik zou het ook erg op prijs stellen als de minister van VROM, mevrouw Cramer, de Kamer voorafgaand aan dat debat een korte brief over haar politieke positie in dit dossier stuurt.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Deze laatste ontwikkeling is in tegenstelling tot eerdere ontwikkelingen wel ernstig en roept dus om een debat. Wij steunen het verzoek daartoe, met daarbij het uitdrukkelijke verzoek om van tevoren een goed gedocumenteerde brief van de minister van VROM te ontvangen. Daarin moet zij de feiten en haar interpretatie daarvan goed op een rij zetten.

De voorzitter:

De heer De Mos heeft een opmerking. Ik bedoel de heer Van der Ham.

De heer Van der Ham (D66):

Dat is een wereld van verschil.

Wij steunen het verzoek om een debat. Wij vinden het van groot belang dat er van tevoren een brief komt. Wij steunen ook het verzoek om dat een normaal debat te laten zijn.

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Op het moment dat het gezag van het IPCC ter discussie moet worden gesteld, is dat reden voor het voeren van een serieus debat. Dat mag wat mijn fractie betreft ook een algemeen overleg zijn. Ik sluit mij aan bij het pleidooi van de collega's Samsom en Vendrik om eerst een zorgvuldige brief van de minister te krijgen.

De heer Van der Staaij (SGP):

De SGP-fractie wil ook graag een debat voeren op basis van een goede brief over dit onderwerp.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik sluit mij daarbij aan.

Mevrouw Van Velzen (SP):

De SP-fractie zou een gewoon debat willen steunen.

De voorzitter:

Mijnheer De Mos, u hebt in de volle breedte van de Kamer steun voor een gewoon debat, voorafgegaan door een brief.

De heer De Mos (PVV):

Uitstekend!

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden en het debat gaan plannen. Ik bepaal de spreektijd op vier minuten per fractie.

Het woord is aan de heer Mastwijk.

De heer Mastwijk (CDA):

Voorzitter. In Nederland is de Oost-Aziatische boktor aangetroffen, een beestje dat buitengewoon kan huishouden in openbaar groen, particuliere tuinen en boomkwekerijgewassen. Ik wil graag een spoeddebat met de minister van LNV over dit onderwerp.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

De VVD-fractie zou zich daarin kunnen vinden, maar gezien de agenda van de Kamer aarzel ik even. Ik stel de heer Mastwijk dan ook voor om dit spoedig – zeker de volgende week – in een algemeen overleg met de minister te proberen af te handelen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Deze kwestie is inderdaad van belang en kan een grote uit- en doorwerking hebben in de samenleving. Een debat is dus gerechtvaardigd, maar wat ons betreft kan dat op commissieniveau. Het zal gevoed moeten worden door een brief van de minister aan de Kamer.

De heer Waalkens (PvdA):

Ik sluit mij graag aan bij de woorden van de collega's Snijder en Van der Vlies.

De heer Polderman (SP):

En ik sluit mij graag aan bij de woorden van de heer Waalkens.

De voorzitter:

Mijnheer Mastwijk, u hebt steun voor een spoeddebat want u hebt een grote fractie. Toch beveel ik u met het oog op de tijd en de urgentie van het probleem aan om het in een algemeen overleg te behandelen, voorafgegaan door een brief.

De heer Mastwijk (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie is van de afdeling "praktisch"; zij kiest voor de lijn die het snelst tot een debat leidt. Ik heb inderdaad de indruk dat dit wel eens de lijn van het algemeen overleg kan zijn. Ik zal mij dan ook vervoegen bij de voorzitter van de commissie om het daarheen te leiden. De brief waarover ik met de minister wil spreken, is gisteren al bij de Kamer binnengekomen.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar de minister en naar de voorzitter van de vaste commissie.

Het woord is aan de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. De NRC meldde zaterdag dat het academisch ziekenhuis Maastricht weigert patiënten te behandelen die lijden aan zeldzame afweerstoornissen. Het is een schande. Het recht op zorg wordt hier fundamenteel geschonden. Het tast het fundament van ons zorgstelsel aan als zelfs in academische ziekenhuizen het geld bepaalt welke zorg wordt geleverd en het management de touwtjes in handen neemt in plaats van de specialist. Daarom vraag ik mede namens de PVV een spoeddebat aan met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De voorzitter:

Dan hebt u al meer dan 30 leden, maar we zullen vragen wat de anderen ervan vinden.

De heer Van der Veen (PvdA):

Ik ben het er helemaal mee eens dat wat er in Maastricht gebeurt niet kan. We hebben donderdag een algemeen overleg en ik zou dit punt liever in dat algemeen overleg aan de orde willen hebben, gelet ook op de ernst van de zaak. Dan hebben we in ieder geval meer tijd om het erover te hebben.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. De kwestie is zeker een debat waard. Ik zag afgelopen zondag in Buitenhof de heer Klink optreden en ik begrijp dat hij navraag doet. Het lijkt mij heel goed dat de minister voorafgaand aan het debat donderdag of op een ander moment – wat ons betreft, is het een normaal debat – zijn politiek oordeel in een brief aan de Kamer stuurt.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Vendrik. Als wij de navraag van de minister afwachten, kunnen wij ook een gefundeerd debat voeren in plaats van een debat in de ruimte. Daarbij heb ik een aanvullend verzoek. De afgelopen week heb ik samen met de heer Van der Veen een gesprek gehad met de Nederlandse Lyme-vereniging. Zij gaf aan dat ook bij het toewijzen van patiënten in Nijmegen mogelijkerwijze van dezelfde praktijken sprake is. Ik verzoek de minister, dit ook in zijn navraag te betrekken, zodat wij alles kunnen meenemen in het debat.

De voorzitter:

Mag het wat rustiger in de zaal? Wij kunnen hier niet verstaan wat er gezegd wordt. Wij kunnen wel horen dat er veel gezegd wordt, maar niet wat.

Mevrouw Smilde (CDA):

Ik sluit mij aan bij de woorden van de heren Vendrik en Zijlstra. Wij hebben een korte brief van de minister gehad, maar het lijkt mij goed als de minister ook ingaat op de toevoeging dat het elders ook gebeurt, zodat het niet alleen beperkt blijft tot het azM.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Een slap briefje hebben wij al gekregen. De minister is op dit moment niet voornemens om iets te veranderen. Het debat moet met de grootst mogelijke spoed gevoerd worden.

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, u kent mijn probleem met agenderen. De heer Van der Veen deed een voorstel om het te betrekken bij het algemeen overleg. Daarnaast zijn er voorstellen voor aanvullende vragen aan de minister en een brief.

De heer Van Gerven (SP):

Aanvullende vragen kunnen gesteld worden. Het gaat niet alleen om het academisch ziekenhuis Maastricht, maar ook om Amsterdam, Leiden, enz.

De voorzitter:

U hoeft alleen maar een reactie op de procedure te geven. Het gaat nog niet om de inhoud.

De heer Van Gerven (SP):

Maar het is wel belangrijk om dit te constateren. Dit moet hier plenair besproken worden. Er is donderdag een algemeen overleg, maar dat gaat over heel andere zaken. Dit betreft het fundament van ons zorgstelsel. Dat verdient een plenair debat op korte termijn.

De voorzitter:

Dan komt het op het lijstje. Er gelden spreektijden van drie minuten per fractie. Aldus wordt besloten. Het stenogram wordt doorgezonden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Zijlstra. Hij heeft twee verzoeken.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Mijn eerste punt betreft de behandeling van de Gas- en de Elektriciteitswet. Wij zouden uiterlijk gisteravond een brief krijgen. Die brief is niet op tijd binnengekomen. Daarom willen wij het debat niet deze week, maar volgende week afmaken. Alle partijen hebben dan genoeg tijd om de beantwoording te wegen en om eventueel om nadere informatie te verzoeken.

De voorzitter:

Mij is gezegd dat de brief morgen komt.

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van de heer Zijlstra.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Ik steun het ook.

De voorzitter:

Dan gaan wij het op die manier doen. Vorige week donderdag hadden wij dat ook al zo'n beetje afgesproken. Aldus wordt besloten.

Het woord is aan de heer Zijlstra voor een tweede verzoek.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Mijn tweede verzoek betreft de stemmingen over de moties ingediend bij het VAO over energie en gasopslag. Daarbij gaat het onder meer over de CO2-opslag in Barendrecht. Tijdens het debat bleek dat D66 dit voorstel aan een meerderheid zou moeten helpen. De heer Van der Ham heeft tijdens het debat een stevige motie ingediend. De afgelopen dagen is die motie echter sterk afgezwakt. Daarom willen wij graag uitstel van de stemmingen en een heropening van het debat, zodat wij van de minister duidelijk krijgen hoe de motie gewogen wordt en of die kan binnen de juridische kaders. Nogmaals, wij willen een heropening van het debat, zodat de inwoners van Barendrecht duidelijkheid krijgen.

De voorzitter:

Voor een heropening is een meerderheid nodig.

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Ik aarzel wat. De gewijzigde motie-Van der Ham was vorige week dinsdag voor de stemmingen al ingediend. Ik begrijp niet zo goed waarom de heer Zijlstra dan ruim een week later uitstel van de stemmingen en zelfs een heropening wil.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik heb dezelfde opvatting als collega Spies. Er is de afgelopen week ruimte geweest om hierover verder na te denken.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. De motie was vorige week bij de stemmingen al bekend. Toen is uitstel gevraagd. Ik vraag mij werkelijk af waar het debat over zou moeten gaan.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Het verzoek om uitstel vorige week kwam vóór een mogelijk verzoek tot heropening. Als de stemmingen nu niet uitgesteld worden, komt de heer Zijlstra terecht met het verzoek om het debat te heropenen op basis van de gewijzigde moties. Wij steunen de heer Zijlstra.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. De wijzigingen die de heer Van der Ham heeft aangebracht zijn ook in het VAO al min of meer besproken. De minister heeft erop gereageerd. Zij heeft aangegeven wat haar bezwaren waren tegen de oorspronkelijke motie. Zo zien wij de wijziging ook. Zeker na een week nadenken hierover kunnen wij er gewoon over stemmen.

De heer De Mos (PVV):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van de heer Zijlstra.

De heer Poppe (SP):

Ik ook, voorzitter.

De voorzitter:

Ik zie geen echte meerderheid.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Volgens mij was er nog wat twijfel bij het CDA. Vorige keer zijn de stemmingen uitgesteld en daarmee was dit punt weg. Daarnaast zien wij tot vandaag in Parlis de oude motie en niet de gewijzigde tekst. Na veel moeite hebben wij die nieuwe tekst wel boven water gekregen. De tekst is dermate afgezwakt dat het punt dat D66 tijdens het debat maakte, eigenlijk volledig weg is. Wij willen graag van de minister weten of D66 voor de minister door de bocht is gegaan. Of houdt D66 de schouders recht?

De voorzitter:

Voor een heropening heb ik een meerderheid nodig. Die heb ik nog niet. Mevrouw Spies, kunt u misschien iets helderder zijn? Van de ChristenUnie heb ik ook nog geen reactie gehoord.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Het was mijn fractie die vorige week om uitstel van de stemmingen vroeg, ook vanwege het totaalpakket dat toen aan moties voorlag. In de motie van collega Van der Ham is verder niets meer veranderd. De inhoudelijke toevoeging en het oordeel van de heer Samsom zijn terecht. Dit lag in lijn met de uitkomst van het debat.

Mevrouw Spies (CDA):

De CDA-fractie heeft geen behoefte aan een heropening, voorzitter.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik kan de heer Zijlstra niet aan een meerderheid helpen, maar wel het plaatje compleet maken. Wij steunen het verzoek van de heer Zijlstra in ieder geval wel.

De voorzitter:

Wij gaan dus gewoon stemmen.

Het woord is aan de heer Dibi.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Morgen vindt er een spoeddebat plaats over de Q-koorts. Vorige week heb ik schriftelijke vragen gesteld over de betrouwbaarheid van de Q-koortstest met het verzoek om die voor het spoeddebat te beantwoorden. Ik vraag het kabinet nogmaals om deze schriftelijke vragen te beantwoorden voor de aanvang van het spoeddebat.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van de regeling van werkzaamheden. Wij gaan nu stemmen.

Naar boven