Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. In deze bijzondere situatie heb ik enige aarzeling om te vragen wat ik ga vragen, maar ja, de politiek gaat voort, dus ik moet het toch doen. Ik wil vragen of ik de minister-president zou mogen interpelleren over zijn uitspraken over de eventuele bezuinigingen en het wel of niet verhogen van belastingen. Wij zitten allemaal te wachten op commissies en de minister-president heeft gezegd: niks is taboe; wij zeggen daar nog niets over.

De voorzitter:

Uw punt is duidelijk.

Mevrouw Kant (SP):

En vervolgens geeft hij rond de kerstdagen allerlei interviews waarin hij wel van alles zegt. Ik weet niet of het nog nut heeft, of wij morgen nog een minister-president hebben ...

De voorzitter:

Mevrouw Kant, mevrouw Halsema gaat u een reactie geven.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Het zijn inderdaad niet de uitspraken van de premier waar je op dit moment als eerste aan denkt, maar wij steunen het verzoek. Ik zou mevrouw Kant via u willen vragen om het om te zetten in een debat.

De voorzitter:

Mijnheer Weekers, graag een helder antwoord dat ik ook in een keer kan begrijpen.

De heer Weekers (VVD):

Dat kunt u van mij krijgen vandaag.

De voorzitter:

Fijn! Het is vandaag een betere dag dan gisteren.

De heer Weekers (VVD):

Wij steunen het verzoek ook. Ik sluit mij aan bij de vraag van collega Halsema om het om te zetten in een debat. Daar wil ik dan ook graag de minister van Financiën bij hebben. Je weet immers maar nooit of de minister-president namens zichzelf of namens het hele kabinet spreekt.

De voorzitter:

Nu maakt u het toch weer complex, mijnheer Weekers!

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ook steun voor het verzoek. Ik val ook mijn collega Weekers bij.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wij hebben er geen bezwaar tegen. Het is alleen wel een beetje voorbarig, want wij hebben gezegd: wij wachten eerst op alle uitkomsten van de heroverwegingsgroepen en wij krijgen daarna pas de politieke besluitvorming.

Mevrouw Kant (SP):

Maar wie was er nu voorbarig!

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Maar als mevrouw Kant dat graag wil ... Daarom zeggen wij: wij hebben er geen bezwaar tegen. Wat dat betreft, steunen wij het.

De heer Tang (PvdA):

Wij hebben geen bezwaar, maar ook geen hoge verwachtingen.

De voorzitter:

Mevrouw Kant, er is u een verzoek gedaan om het om te zetten in een spoeddebat.

Mevrouw Kant (SP):

Ik geloof zelfs dat er een meerderheid is voor een gewoon debat.

De voorzitter:

Een gewoon debat inderdaad.

Mevrouw Kant (SP):

Volgens mij zijn er op dit moment andere spoedeisende zaken. Een gewoon debat vind ik dus prima. U kunt dat plannen op een moment dat wij denken dat het zin heeft. En inderdaad, ik mag toch echt hopen dat de uitspraken van de minister-president over de bezuinigingen niet namens het gehele kabinet waren.

De voorzitter:

Aldus besloten. De spreektijd bedraagt vier minuten.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik heb een simpel rappel op onbeantwoorde Kamervragen. Die betreffen de situatie van de heer Van Roosmalen. Wij zouden daar graag op korte termijn antwoord op willen.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. In een artikel van onze Grondwet, artikel 45, lid 3, is vastgelegd dat het kabinet met één mond spreekt. Gisteren heeft de premier een persconferentie gegeven naar aanleiding van het rapport van de commissie-Davids, die door het kabinet zelf is ingesteld. De verklaring van de premier heeft, zacht gezegd, partijen van de oppositie, maar ook van de coalitie, bevreemd. De premier verwierp de belangrijkste conclusies van het rapport. Die reactie, zo zei de premier, was afgestemd met beide vicepremiers. Kort na de persconferentie liet de fractievoorzitter van de PvdA weten dat de reactie niet namens de vicepremier van de PvdA was afgegeven. Sinds 9.30 uur vanochtend zit het kabinet bijeen om deze crisis te bezweren en de eenheid mogelijk te herstellen. Ik wil daarom zo snel mogelijk, maar in ieder geval vandaag, een debat met de premier en de vicepremier van de PvdA om opheldering te krijgen over de status van de verklaring van de premier. En, voorzitter, omdat de vicepremier van de ChristenUnie zich gisteren heeft aangesloten bij het standpunt van de premier, namelijk het verwerpen van de conclusies van het rapport-Davids, lijkt het mij goed dat hij ook komt. Ik doe dit verzoek mede namens GroenLinks en de VVD.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Het is nu 14.00 uur 's middags en het is echt teleurstellend dat het kabinet nog niet is gevallen. Misschien dat een debat daarbij kan helpen, dus steun voor het voorstel van de heer Pechtold.

Mevrouw Kant (SP):

Sinds gisteren weten we hoe onze minister-president ons op arrogante en amateuristische manier een illegale oorlog heeft ingerommeld ...

De voorzitter:

Mevrouw Kant ...

Mevrouw Kant (SP):

... en vandaag heeft hij ons op amateuristische en arrogante manier misschien wel een kabinetscrisis ingerommeld. U zult begrijpen dat ik het eerste heel ernstig vind en het tweede wat minder, maar grote steun voor een debat, want zo'n soepzootje heb ik toch lang niet gezien.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. De heer Pechtold maakte zo-even onderscheid tussen de inhoud van de verklaring en de reacties die daarop zijn gevolgd en de commotie die daarover is ontstaan. Wat de inhoud betreft wachten wij liever eerst op een regeringsstandpunt waarover we vervolgens kunnen debatteren. Maar gelet op de ontstane commotie over de vraag of het nu wel of niet een verklaring namens het kabinet is, vinden we het met de heer Pechtold en anderen wenselijk om daar spoedig, het liefst vandaag nog, een debat over te voeren in de Tweede Kamer.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De Partij voor de Dierenfractie heeft met stijgende verbazing de ontwikkelingen gisteren aangezien, dus wij steunen het debat van harte.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie heeft wel behoefte aan een brief voorafgaand aan het debat. Een mail mag ook, maar formeel vragen we altijd een brief.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij zouden ook graag een brief willen hebben voorafgaand aan het debat.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Ook steun van mijn fractie voor een debat. Het lijkt ook ons verstandig als het kabinet voorafgaand aan dat debat zijn positie verheldert.

De voorzitter:

Dan denk ik dat de heer Pechtold voldoende steun heeft voor een debat.

De heer Pechtold (D66):

Het is misschien een rare vraag, maar mag de brief ondertekend worden door drie mensen?

De voorzitter:

U mag alles vragen, maar of het gebeurt ...

De heer Pechtold (D66):

Misschien is het gezien de omstandigheden verstandig dat de vicepremiers mee tekenen, zodat we dan ook weten dat het een brief van het kabinet is.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Even in aanvulling op de vraag van de Partij van de Arbeid en andere coalitiepartijen: een brief lijkt mij uitstekend, zeker als die eenduidig door meerderen ondertekend is, maar het moet niet tot vertraging van het debat leiden. Het lijkt mij dat wij voor vandaag het debat moeten inplannen en dat de brief daaraan voorafgaand hier moet zijn.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Daar sluit ik mij bij aan. Het zou niet verstandig zijn om daar lang mee te wachten.

De voorzitter:

We zullen kijken wat de mogelijkheden zijn om het debat te plannen. Ik heb uw voorkeur voor een debat vandaag goed gehoord.

De heer Pechtold (D66):

Hebt u al een spreektijd in uw hoofd, omdat er een debat is aangevraagd?

De voorzitter:

We hebben in ieder geval beperkt de tijd, omdat ik het allemaal moet invoegen. Vier minuten?

De heer Pechtold (D66):

Vier minuten.

De voorzitter:

Aldus besloten. We zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet en dan krijgen we ook nog de brief.

Het woord is aan de heer Lempens, als ondervoorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De heer Lempens (SP):

Voorzitter. Ook een belangrijk onderwerp is de armoede- en schuldproblematiek. Ik verzoek u dan ook om het verslag van het algemeen overleg daarover op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

We zullen het toevoegen aan de agenda. Aldus besloten.

Het woord is aan de heer Irrgang.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Omdat mijn collega Irrgang er niet is, doe ik hierbij graag namens hem het verzoek om antwoord op de schriftelijke vragen aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over Burundi en het VN-rapport van de groep van experts over de DR Congo, die zijn ingediend op 22 december jongstleden.

De voorzitter:

We zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. En dan zijn er nog twee series vragen die ik zelf heb gesteld op 15 december jongstleden: een serie vragen over de geboden zorg en de extra betalingen bij BrabantZorg en de Nieuwe Hoeven in Schaijk en een serie vragen over het direct overmaken van het persoonsgebonden budget aan de aanvrager.

De voorzitter:

We zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Dan kunnen we nu het debat voortzetten over de wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet. Mijn voornemen is om dit debat na de eerste termijn van de Kamer te schorsen, aangezien we anders in de grootst mogelijke problemen komen met de agenda, mede gezien de regeling van werkzaamheden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Is het nog wel uw voornemen om het spoeddebat over klimaatverandering doorgang te laten vinden?

De voorzitter:

Het was mijn voornemen om dat wel te doen vandaag.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Oké.

Naar boven