Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2010 (32123 XIV).

De voorzitter:

Ik heet de minister van LNV welkom namens de nieuwe voorzitter van de dag. Ik begreep dat zij al een aantal onderdelen heeft behandeld en dat wij nu toe zijn aan een blok over duurzaam voedsel.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

Minister Verburg:

Voorzitter. Voedsel moet duurzamer, qua productie zowel als qua consumptie. Voor de verduurzaming van het aanbod zijn reeds stappen gezet. Op 28 oktober jongstleden hebben vertegenwoordigers van de producenten, de verwerkende industrie en drie afzetkanalen, waaronder het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel, een samenwerkingsovereenkomst getekend. In het recent opgerichte Platform Verduurzaming Voedsel zullen concrete stappen worden gezet met het oog op de verduurzamingsuitdaging. Ik zal hen aanspreken op hun verantwoordelijkheid en hun vragen om hun uitstekende positie binnen de agrofoodketen te benutten om verduurzaming te versnellen en onomkeerbaar te maken.

Naast de aanbodzijde is er een ander belangrijk spoor: de consument. De keuzevrijheid staat voorop, maar de consument moet over voldoende betrouwbare informatie kunnen beschikken en hij of zij moet zich bewust zijn van de gevolgen van zijn of haar keuze. Zoals ik eerder heb gezegd, kun je drie keer per dag een statement maken als het gaat om duurzaamheid, of het nu gaat om dierenwelzijn of om klimaat en milieu. Dan moet je echter wel de informatie hebben. Daar richten wij ons op. Daar moeten consumenten vervolgens ook op aanspreekbaar zijn. Wat doen we om dit te bereiken? We geven informatie over gezondheid en duurzaamheid via het Voedingscentrum. Ook geven we informatie over de betrouwbaarheid van de diverse logo's en keurmerken. Dat doen we via de website ConsuWijzer. We voeren een maatschappelijke dialoog met burgers en consumenten over het vraagstuk van duurzaam eiwit, zowel dierlijk als plantaardig. Er zijn campagnes van het Voedingscentrum om bewustwording over bijvoorbeeld dierenwelzijn en voedselverspilling te vergroten. We zijn het erover eens dat duidelijkheid voor consumenten van het grootste belang is. Daarom zal ik het belang van een helder logo voor duurzaam voedsel agenderen bij het Platform verduurzaming voedsel. Partners in de voedselketen moeten daarbij worden betrokken. Ik zal niet-gouvernementele organisaties en maatschappelijke organisaties aanspreken, opdat ook zij hun verantwoordelijkheid nemen.

De heer Dibi stelt voor om één geïntegreerd duurzaamheidslogo in te voeren. In het geval van duurzaamheid gaat het, in tegenstelling tot gezondheid, om meerdere maatschappelijke waarden, die nog niet altijd met elkaar vergeleken kunnen worden en soms ook strijdig met elkaar zijn. Daarom is één geïntegreerd duurzaamheidslogo niet eenvoudig. Maar ik zeg tegen de heer Dibi dat we het wel gaan proberen. Ik vind dat zeer de moeite. Afgelopen dinsdagavond ben ik in De Rode Hoed in Amsterdam geweest. De heer Dibi dacht dat ik daar gisteravond naar toe moest. Daar hebben we het ook gehad over landbouw en voedsel in de volle breedte, nationaal en internationaal. Daar hebben we ook nadrukkelijk gesproken over het creëren van een betrouwbaar, informatief en eenvoudig te lezen logo. Deze drie elementen zijn cruciaal voor zo'n logo.

We hebben in De Rode Hoed tegen elkaar gezegd dat het niet eenvoudig is, maar dat neemt bij mij de animo en de ambitie niet weg om er toch een forse inzet voor te plegen. Het zal waarachtig niet eenvoudig zijn, maar we gaan het doen. Daarom ga ik zowel het bedrijfsleven als de ngo's en de consumentenorganisaties hierop aanspreken. We zullen bekijken hoe we dit in een goed tempo en op een goede, zorgvuldige en betrouwbare manier kunnen doen. Ik heb nog niet zo lang geleden, ook onder leiding van de Voorzitter, in het Nationaal Jeugddebat gedebatteerd over duurzaam voedsel. De roep van jongeren was om te komen tot een helder logo. Dit ging overigens alleen over een logo voor dierenwelzijn. Ik heb de Nationale Jeugdraad uitgenodigd om een bijdrage te leveren. Dit betekent dat ik de volksvertegenwoordigers uit de Nationale Jeugdraad hier ook bij zal betrekken.

Ik vind het tegengaan van voedselverspilling ook van groot belang. In de totale voedselketen, van primaire producent tot consument, gaat in Nederland voedsel verloren ter waarde van 3,6 mld. per jaar. Om dat nou eens uit te drukken in iets waarbij iedereen zich iets kan voorstellen: het gaat hierbij om een file van vrachtwagens die 9311 kilometer wegdek beslaat. Zoveel vrachtwagens aan voedsel verspillen wij dus jaarlijks in ons land. Laten we het nog beeldender neerzetten. 9311 kilometer is ongeveer de afstand van Amsterdam naar Kaapstad. Denk u dat eens in! We halen Kaapstad er niet helemaal mee, maar het laatste stukje kun je lopen.

Tegelijkertijd moeten we ons realiseren dat die voedselverspilling niet geheel plaatsvindt in onze huishoudens. De weg van Amsterdam naar Kaapstad vol aan vrachtwagens wordt ook veroorzaakt door de hele voedselketen en de voedselproductie. Maar ook huishoudens doen veel aan voedselverspilling. Dat zouden ze niet moeten doen. Voor elk huishouden geldt: voor elke vijf volle boodschappentassen wordt een boodschappentas verspild. Dan zijn er mensen die zeggen: ja, maar in mijn huishouden gebeurt dat niet. Ik nodig alle leden uit, en misschien is het ook een aardige uitdaging voor de luisteraars op de tribune, om thuis eens te kijken wat hun rol is in de voedselverspilling. Ik zou het echter vooral interessant vinden om te bekijken hoe je voedselverspilling kunt verminderen, want daar gaat het natuurlijk om.

Het Consumentenplatform zegt dat de overheid zich niet alleen moet richten op consumenten, maar juist ook op producenten, verwerkers en retailers in de voedselketen. Het vergroten van een duurzamer voedselaanbod zou het belangrijkste doel moeten zijn. Ik ben het met het platform eens en ik werk daar hard aan. Dat zeg ik ook in antwoord op de vragen hierover van de heer Cramer. Ik zeg daar wel bij dat het een niet zonder het ander kan. Je kunt niet zomaar tegen producenten zeggen: u bent nu aan de bak en u moet zorgen dat het allemaal duurzamer is. Je moet tegelijkertijd het consumentenspoor volgen. Je moet consumenten bewust maken, uitdagen en aanspreken op hun verantwoordelijkheid en mogelijke bijdrage aan verduurzaming, want er kan meer en het is leuker dan menigeen denkt.

In het debat van gisteren is het belang van fair trade onderstreept. Ik onderschrijf dat belang, maar ik vind het tegelijkertijd belangrijk om op te komen voor het Nederlandse agrocluster dat zich zeer inspant en daar niet altijd voor gewaardeerd wordt en ook niet altijd de juiste vergoeding voor krijgt als het gaat om de verduurzaming van de voedselproductie. Dus, internationale fair trade prima, maar laten we niet alleen over de grens kijken. Heb ook eens oog voor de hardwerkende mensen en gezinnen in eigen land die dagelijks met veel passie, compassie, vakmanschap en toewijding hun werk doen.

In die zin heb ik mij wel verbaasd toen de heer Graus de Groene Sint liet zien. Toen ik de aftiteling zag, vroeg ik mij af of dit echt de bedoeling is. Betalen wij Oxfam Novib met onze belastingcentjes om dit soort campagnes te voeren? Ik laat die vraag maar even voor wat het is, maar ik stelde mijzelf die vraag wel en ik wil hem de Kamer niet onthouden.

Tot slot van dit blok noem ik de Strategische Kennis­agenda die binnen de kenniskamers wordt opgezet om onderzoeksvragen rondom gezond en duurzaam voedsel te agenderen. Daarnaast is ingezet op onderzoek en innovatie om het aanbod van duurzame, plantaardige alternatieven voor dierlijke producten te stimuleren. In dit zogenaamde PIEK-programma gaat 6 mln. per jaar om.

Voorzitter. Daarmee ben ik aan het einde van het vierde en op een na laatste blok.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het Voedingscentrum wordt ingezet als informerende instantie voor de consument over duurzaam consumeren. Welke informatie wordt de consument gegeven over de voedselverspilling als het gaat om keuzes tussen plantaardige en dierlijke eiwitten? Als je voor dierlijk eiwit kiest, is dat een verspilling van 80% ten opzichte van plantaardig eiwit. Ik vind dat ook die voedselverspilling voor het voetlicht moet worden gebracht. Is de minister bereid om daar informatie over te geven? Daarnaast is gesproken over het betrekken van partners in de voedselketen. Albert Heijn heeft aangegeven blij te zijn met zijn convenant met de partners over duurzaam voedsel, maar geeft tegelijkertijd aan dat de markt voor duurzame voeding een nichemarkt blijft als er niet ook regelgeving komt. Ik vraag de minister om een reactie op die oproep van Albert Heijn.

Minister Verburg:

Het Voedingscentrum voert inderdaad campagne tegen voedselverspilling. Dat doet het op een leuke manier. Ik word er wel eens op aangesproken. Het gebruikt het voorbeeld van elke vijfde tas met boodschappen: doe mij vijf krentenbollen en gooi er maar één weg, want die ga ik toch verspillen. Ik vind dat een toegankelijke manier. Er zijn nog meer acties. Wij gaan via de website ConsuWijzer.nl de betrouwbaarheid van logo's en keurmerken na. Er is ook een programma over de voedselbalans. Ik ben even de naam ervan kwijt, maar daar gaat het om de achterliggende elementen waar mevrouw Thieme op doelt. Hoe zit het in de productie en hoe kan ik zelf nagaan wat ik al dan niet bijdraag aan verduurzaming? Ook zo'n programma is er dus, maar je moet er als consument wel iets voor doen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het is mij nog niet helemaal duidelijk hoe de overheid duidelijk gaat maken dat het klimaatprobleem op je bord ligt, dat vlees extra veel grondstoffen kost en dat voor 1 kilo vlees 7 kilo plantaardige eiwitten nodig is. Dat zijn toch heel eenvoudige boodschappen. Zien wij die terug op die website? Ook had ik graag een reactie op de oproep van Albert Heijn om naast convenanten over duurzame voeding in de voedselketen ook met regelgeving te komen. Albert Heijn vreest namelijk dat er alleen maar een nichemarkt blijft bestaan.

Minister Verburg:

Mevrouw Thieme zou eens even op die website moeten kijken, dan kan zij zichzelf informeren over wat daarop staat. Dat is zeer de moeite waard. Wat Albert Heijn betreft, heeft zij natuurlijk een punt. Tijdens de ontmoeting maandag in de tent in Raalte naar aanleiding van Varkens in ComfortClass zeiden de supermarkten dat zij om een en ander zaten te springen. Toen heb ik gezegd: dit vind ik een kans. Ik ga die supers bij mij aan tafel uitnodigen om te vragen welke spelregels zij afgesproken willen zien worden. Dat heb ik vanmorgen ook al een keer gezegd. Ik zal hun vragen: spreek je die regels zelf af met elkaar of hoe ga je dat doen? Als alle supers stellen dat het alleen maar door wet- en regelgeving kan, dan gaan wij daar aan werken. Als alle supermarkten daarvan overtuigd zijn, dan is dat misschien het beste. Dat hoor ik dan echter graag van Albert Heijn, Jumbo, Super de Boer, C1000 en wat er ook allemaal is.

De voorzitter:

Ze zijn u allemaal even lief, ik hoor het al.

De heer Dibi (GroenLinks):

De minister moet eigenlijk heel erg blij zijn met de aandacht die de Groene Sint heeft weten te vestigen op producten die op een eerlijke manier zijn gemaakt. Eerlijk duurt het langst. Ik had echter een vraag over het logo. Mensen die boodschappen doen, moeten in één oogopslag kunnen zien of wat zij in huis halen duurzaam is. Ik ben heel erg blij met het antwoord van de minister over wat zij daar allemaal op wil gaan inzetten. Ik ben ook heel erg blij dat jongeren daarbij worden betrokken, bijvoorbeeld via het jeugdparlement. Wanneer informeert de minister de Kamer hierover? Het lijkt mij namelijk heel goed dat mevrouw Verburg dit nog in haar periode als minister afrondt.

Minister Verburg:

Dat zou een grote wens van mij zijn. Een nog grotere wens zou zijn dat ik volgend jaar hier sta en dan kan zeggen dat het af is. Ik ga de Kamer mijn ambitie toelichten. Ik ben maandag echter alleen nog maar geweest in De Rode Hoed en daar kwamen al zes suggesties die allemaal even haaks op elkaar stonden: de een wilde het over zout hebben, de ander over biodiversiteit, waar wij net een stelsel voor aan het ontwikkelen zijn om dat te meten, en een volgende wilde weer wat anders. De wensen zijn dus heel hoog. Bedrijven als Unilever zijn daarmee bezig. Unilever is bezig om zijn leveranciers op te meten en op het spoor van duurzame productie te zetten. Dat bedrijf heeft daar een termijn van jaren voor uitgetrokken. Maar ik ga hiermee aan de slag en zal voor de begrotingsbehandeling van volgend jaar de Kamer de tussenstand melden en als het kan, zal ik ook resultaat boeken. De Kamer moet dit niet onderschatten, want ik daag iedereen uit om te laten zien dat hij een en ander allemaal heeft op een betrouwbare manier. Het is laaiend moeilijk.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik dank de minister voor haar reactie. Ik onderschat het zeker niet, want ik zie in dat het een heel ingewikkeld proces is. Ik ben dus blij met die toezegging. Maar net zoals het goed is om te weten wat duurzaam voedsel is, is het ook goed om voedsel niet zomaar te verspillen. In Amerika heb je de doggy bag. Als er eten overblijft wanneer je ergens bent gaat eten, dan krijg je dat in een zakje mee naar huis, zodat je het de volgende dag kunt eten. In Nederland wordt er in de horeca, in snackbars en restaurants, ontzettend veel eten weggegooid. Zonde! Door allerlei regelgeving kan het ook niet altijd bij de voedselbanken terechtkomen. Is de minister bereid om de doggy bag een beetje op te pimpen voor Nederland? En is zij bereid om ervoor te zorgen dat voedsel ook terechtkomt bij bijvoorbeeld de Voedselbank, in plaats van dat het daar door heel strikte regels niet terechtkomt?

Minister Verburg:

Pas op: nu wij moeten ons niet op glad begeven. Ik ben het met de heer Dibi eens dat de regels voor voedselveiligheid, die wij niet voor niets zo streng hebben gemaakt, zorgvuldig en verantwoord (her)gebruik in de weg staan. Dat zie ik in. Dat geldt overigens ook voor andere elementen. Daar moeten wij heel zorgvuldig naar kijken. Ik ben wel bereid om daarnaar te kijken, maar dan moeten wij de strijdige regelgeving in zicht hebben. Ik houd mij dus aanbevolen voor alle suggesties ter zake, zonder ook maar enige concessie te doen aan de voedselveiligheid. Er zal immers maar weer iets gebeuren in een verzorgingstehuis of een ziekenhuis, waar mensen een iets lagere weerstand hebben. Dan is het land te klein en de verantwoordelijke minister bijna gezien.

Volgens mij is het doggy-bagidee al een keer in Nederland gelanceerd. Dat is namelijk niet nieuw. Ik geloof dat er ergens een experiment is geweest. Ik zal navragen of we het zo snel mogelijk boven tafel kunnen halen. Ik vind het overigens niet iets om zelf te doen als minister, maar ik geloof dat er initiatieven zijn geweest en ik zal daarop terugkomen in tweede termijn.

De heer Van der Ham (D66):

Als ik aan een doggybag denk, denk ik toch aan dames op leeftijd met een kalfslederen tasje met daarin een heel kleine chihuahua, maar daar hebben we het dus uitdrukkelijk niet over.

Ik heb het in mijn bijdrage gehad over de etikettering over dierenwelzijn waar de Europese Commissie mee bezig is. Die is half klaar en er komt heel weinig over naar buiten. Hoe staat het er precies mee? Van die uitkomsten is de minister namelijk ook afhankelijk om goed te certificeren.

Ik heb nog een vraag over de Groene Sint. De minister vraagt zich af of daar nu geld van Oxfam Novib voor moet worden gebruikt. Wil zij daarop ingaan? Ik vind het eigenlijk hartstikke goed dat de uitkomst nu is dat heel veel bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen wat betreft fair tradechocolade.

De heer Atsma heeft voortdurend geageerd tegen de VleesWijzer. Is de minister het met zijn agitatie over de VleesWijzer eens? Ik kan niets in de VleesWijzer vinden wat niet feitelijk klopt. Het is toch heel handig voor consumenten om een duurzame keuze te kunnen maken, juist vanuit de eigen verantwoordelijkheid?

Minister Verburg:

Ik heb de stand van zaken rond het logo op Europees niveau even niet paraat. Ik zal bekijken of ik die voor de tweede termijn boven tafel kan krijgen, want de heer Van der Ham heeft er natuurlijk volstrekt gelijk in dat die input tenminste nodig is. Willen we iets in Nederland, dan zullen we ook moeten bekijken of we daaraan kunnen aanhaken, gelet op de internationale verbindingen in Europa. Ik kom erop terug in tweede termijn.

Ik ga verder niet in op het onderwerp Oxfam Novib, maar ik ben donateur van zo'n club en ik vraag me dan af of ik dat zou willen enzovoorts. Ik neem er kennis van. Mijn enige boodschap is dat je bij fair trade niet alleen over de grens moet kijken, maar ook eens oog moet hebben voor de mensen die hier in Nederland dag in, dag uit ploeteren. Volgens mij waren dat de vragen.

De heer Van der Ham (D66):

Het laatste punt was de VleesWijzer.

Minister Verburg:

Ik heb kennis genomen van de VleesWijzer. Ik heb ook de reacties en de commentaren erop gezien. Ik geloof niet dat de VleesWijzer geweldig gebalanceerd is geweest, maar ik heb er ook geen diepgravende studie van gemaakt. Dat ga ik ook niet doen; dat zou de vervolgvraag van de heer Van der Ham zijn. Met de VISwijzer is het ook nog geen koekoekeenzang, want de visserijsector voelt zich daarin ook nog niet helemaal recht gedaan. Ik pleit ervoor dat alle betrokkenen om tafel gaan zitten en met elkaar komen tot een gewogen VISwijzer, VleesWijzer of wat dan ook voor wijzer. Als die overeenstemming er is, kan het ook een gezaghebbend iets worden en dat kan ik nu van de VleesWijzer niet helemaal zeggen.

De heer Van der Ham (D66):

Ik neem hier toch niet helemaal genoegen mee. Er worden allerlei verdachtmakingen geuit richting de VleesWijzer, die volgens mij juist heel objectief is en ook mensen of organisaties niet wegzet. Als de minister vindt dat de VleesWijzer niet deugt, wil ik ook echt op papier hebben waar zij vraagtekens bij zet. Juist voor het informeren van burgers is dat namelijk heel handig. Hij kan dan misschien ook aangepast worden. Dit vraag ik echt van de minister, anders blijft het een beetje hangen.

Dan de Groene Sint van Oxfam Novib. De minister heeft het steeds over de eigen verantwoordelijkheid van ondernemingen, de eigen verantwoordelijkheid van supermarkten en de eigen verantwoordelijkheid van ngo's om het spel der maatschappelijke krachten te laten spelen om ervoor te zorgen dat ze onder druk worden gezet. Nu gebeurt dat een keertje, en met snel succes: de HEMA heeft al gezegd in 2010/2011 met fair tradechocolade te komen. Dat is precies wat de minister wil! Waarom zet zij dan Oxfam Novib neer als een organisatie die het slecht doet? Oxfam Novib doet precies wat zij eigenlijk wil!

Minister Verburg:

Ik vraag me af of Oxfam Novib niet voor andere doelen in het leven is geroepen. Ik heb die vraag gesteld. Volgens mij betalen we er heel veel belastingcentjes aan met elkaar, via collega Koenders. Oxfam Novib krijgt nogal wat. Van wat wij allemaal bij elkaar brengen, moet het onze ontwikkelingssamenwerkingsdoelen realiseren. Maar goed, ik heb daarvan gezegd wat ik ervan heb gezegd.

Over de VleesWijzer ga ik geen uitspraken doen. Ik heb geen verdachtmakingen richting de VleesWijzer. Iedereen moet daarnaar kijken. Ik heb begrepen dat hij verre van compleet en zorgvuldig is. Wil je komen tot een gezaghebbende VleesWijzer, dan heb ik daarvan gezegd wat ik daar in een eerder antwoord heb gezegd.

De heer Atsma (CDA):

Het is toch bijzonder dat er zo veel reacties komen als je in een inbreng zegt dat je het niet over de VleesWijzer gaat hebben. Maar goed, dat is aan de collega's. Ik ben het overigens wel eens met de nuancering van de minister. Dank daarvoor.

Ik ben het ook eens met haar benadering van de uniformiteit in het plakken van logo's. Ik wil echter toch een vraag stellen over de etikettering. Zouden wij op dat gebied ook een vergelijkbare slag kunnen maken? Als je ziet waaraan een bakker moet voldoen om een brood op zijn plank te kunnen leggen! Je moet er bijna een A4'tje naast leggen om aan te geven wat er allemaal in zit. Kunnen wij dat vereenvoudigen? Uiteindelijk gaat het maar om een ding: is het aangeboden product veilig, gezond en goed?

Minister Verburg:

Nu gaan wij twee buitengewoon ingewikkelde trajecten met heel veel verschillende verantwoordelijkheden met elkaar vervlechten. Ik geloof niet dat dit verstandig is. Etikettering is één ding. Je moet aangeven wat ergens precies in zit en hoe je voldoet aan de geldende regels. Wij hadden het nu echter over duurzaamheidslogo's. Laten wij dat even gescheiden houden. Producten die in de Nederlandse winkels te koop liggen, moeten voldoen aan de eisen die daaraan zijn gesteld. Duurzaamheid gaat om dat beetje extra en de extra informatie voor de potentiële consument.

De heer Atsma (CDA):

Ik breng het in relatie met die geweldige administratieve rompslomp waarmee ondernemers worden geconfronteerd omdat de etiketteringeisen zodanig zijn dat wij ons allemaal afvragen of dit de bedoeling was. Moeten wij bij één gevulde koek een A4'tje leveren? Dat is toch niemands bedoeling geweest?

Minister Verburg:

De heer Atsma kent de inzet van het kabinet om tot vereenvoudiging en vereenvoudigde regeldruk te komen. Hij weet ook dat ik en mijn collega's een staande uitnodiging hebben voor alle ondernemers en bedrijven om te komen met voorstellen tot vereenvoudigingen die op een verantwoorde manier zouden kunnen worden doorgevoerd. Als dit initiatief via die weg eens wordt opgebracht, zou dat misschien helpen. Tegelijkertijd zeggen diezelfde ondernemers dat het bij hen dik in orde is en dat er niet gecontroleerd hoeft te worden, maar dat er bij hun buurman wel gecontroleerd mag worden omdat ze die niet helemaal vertrouwen. Daarin moeten wij een middenweg zien te vinden.

De heer Waalkens (PvdA):

De minister heeft de voedselverspilling in kilometers uitgedrukt. Ik zou wel eens willen weten hoe veel mensen daarvan hadden kunnen eten.

Daarnaast heb ik een punt over voeding en gezondheid. Ik weet dat de minister niet gaat over volksgezondheid. Er is echter een onlosmakelijk verband tussen voeding en gezondheid. De minister heeft met geen woord gesproken over die relatie, terwijl zij wel met haar collega Klink verantwoordelijk is voor de Voedsel en Waren Autoriteit en ook de nota Duurzaam voedsel heeft geschreven. Ik vind dat in een debat over de Landbouwbegroting ook die relatie naar voren gebracht moet worden. Ik betreur het eigenlijk dat de minister dit niet heeft gedaan.

Minister Verburg:

De heer Van der Ham heeft daar met name over gesproken. Ik heb hem daar in de schriftelijke beantwoording op teruggerapporteerd. Natuurlijk hoort gezondheid erbij. Lekker en gezond eten is een geweldige bijdrage aan niet alleen je welzijn en gezondheid, maar vaak ook aan je geluk en je gevoel van welbevinden. Ik heb daar dus iets over gezegd. Daar werken wij dag en nacht aan. Minister Klink heeft ook een nota over gezond voedsel geschreven. Wij hebben de nota Duurzaam voedsel en wij werken die agenda uit. De heer Waalkens heeft natuurlijk gelijk dat dit onderwerp er onlosmakelijk bij hoort. Voor mij is dat zelfs een voorwaarde en een uitgangspunt.

De heer Waalkens (PvdA):

Als in de naam van het ministerie het woord "voedselkwaliteit" zit, impliceert dat de aspecten met betrekking tot gezondheid. Er zijn natuurlijk allerlei opvattingen over wat je beter wel en niet kunt eten. Wij zien echter dat ongezonde voeding leidt tot alle mogelijke gezondheidsklachten. Daarom vind ik dat bij de verbreding van het ministerie dit een nadrukkelijk punt zou moeten zijn in dit debat. Dat kan via de schriftelijke beantwoording – waarin ik het overigens niet heb gezien – maar ik had toch verwacht dat de minister daarop in de inleiding van dit blokje iets meer de nadruk had gelegd.

Minister Verburg:

Dat kan een verwachting zijn. Ik geef nu aan dat het in de schriftelijke beantwoording staat als reactie op vragen van de heer Van der Ham. Ik heb ook aangegeven dat VWS het departement is dat over gezondheid gaat. Als de heer Waalkens zegt dat LNV het departement is dat gaat over de preventieve gezondheid, ben ik het zeer met hem eens, zeker als het gaat om voedselkwaliteit. Gezond blijven, hangt natuurlijk niet altijd van onszelf af, maar wij kunnen er vaak wel een grote bijdrage aan leveren door lekker, gezond, voldoende, maar niet te veel, afgewogen en afwisselend te eten. Ik ben het daarmee zeer eens. Ik zal bekijken hoe wij de verbinding tussen de twee nota's en de samenwerking van VWS en LNV ook in vervolgstappen beter tot uitdrukking kunnen brengen. Dat zeg ik toe, want ik zie het punt van de heer Waalkens.

Ik kom bij het laatste blok, dat gaat over natuur, landschap en platteland. In mijn inleiding refereerde ik al aan het groene kapitaal dat boeren beheren. Twee weken geleden heb ik uitgebreid betoogd dat ik geloof in en inzet op het versterken van de verbinding tussen boeren, burgers, buitenlui en hun omgeving. Op dit punt wordt duidelijk waarom het zo jammer is dat de begrotingsdelen van landbouw, natuur en visserij niet allemaal in één debat worden behandeld. Buiten vormen deze terreinen namelijk letterlijk wél één terrein. Zonder boeren kan het niet en zonder natuur bestaat het niet. Ik heb het wel eens eerder gezegd: ons karakteristieke Nederlandse landschap zou zonder koeien en zonder agrarische sector niet bestaan, laat staan vitaal zijn. Onze prachtige natuur en het groen in en rond de stad zijn een vaste basis voor burgers in dorpen en steden, om zich terug te trekken voor hun rust en ontspanning. Mensen voelen zich thuis in het groen. Zij willen genieten van buiten. Investeren in het groen draagt bij aan het vergroten van de leefbaarheid en de sociaaleconomische vitaliteit van het platteland.

Ik streef naar verbinding. In die zin herken ik mij dan ook niet in de woorden van sommige leden, die het beeld schetsen dat landbouw en natuur tegenover elkaar staan. De heer Polderman heeft gevraagd of ik bereid ben om dwingender op te treden ten behoeve van de planologische borging van ecologischehoofdstructuurverbindingen. Ik heb in de Kamer al gezegd dat het van groot belang is dat de ecologische hoofdstructuur tijdig planologisch wordt verankerd in gemeentelijke bestemmingsplannen. Dat is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van provincies en gemeenten. Ik vertrouw erop dat zij binnen de kaders van de AMvB Ruimte op een goede manier vormgeven aan hun verantwoordelijkheden. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening, de Wro, biedt het Rijk de mogelijkheden om, mocht dat nodig zijn, dwingender op te treden via onder andere aanwijzingen en inpassingsplannen. Vooralsnog zie ik echter geen noodzaak om deze instrumenten in te zetten.

De heer Atsma lanceerde het idee om extra inkomsten voor natuur en landschap te genereren door de plaatsing van windmolens of biovergistingsapparaten in gebieden van Staatsbosbeheer of Natuurmonumenten. Dat is een aardig idee voor het aanboren van nieuwe mogelijkheden om natuurbeleid te financieren, maar het een en ander moet natuurlijk wel passen binnen de regelgeving. Er mogen geen bezwaren zijn en het mag de natuurbeleving ook niet aantasten. Als dat allemaal zo is, zie ik niet waarom het idee niet zou kunnen. Het sluit aan bij het concept van klimaatlandschappen. De Stichting Klimaatlandschap Nederland verkent samen met het Nationaal Groenfonds de mogelijkheden om landschap te benutten om klimaatmaatregelen te nemen.

Gisteren is er ook door de heer Cramer en mevrouw Jacobi gesproken over de robuuste verbindingszone OostvaardersWold. Ook mevrouw Snijder heeft daarover iets gezegd. De robuuste verbindingszones zorgen dat de ecologische hoofdstructuur daadwerkelijk een netwerk van natuurgebieden vormt. In die zin zijn ze een essentiële schakel. Het OostvaardersWold is overigens een multifunctionele zone voor natuur, waterberging en recreatie. De verbindingszone OostvaardersWold moet in 2014 gereed zijn; daarop is alle inzet gericht. De aanleg van OostvaardersWold is dus geen kwestie meer van de tekentafel, maar van een schop in de grond en uitvoering in de praktijk. Er worden nu gronden aangekocht. Naar verwachting heeft eind van dit jaar meer dan de helft van de boeren zijn bedrijf daadwerkelijk verkocht. Ik vind het niet gewenst om een traject van deze omvang en in dit stadium van ontwikkeling af te breken.

De heer Graus vroeg of ik wil bevorderen dat bij de Nationale Boomfeestdag bomen worden geplant die schaduw kunnen geven aan weidevee. Hij had het daarbij zelfs over melkweidevee. Ik vind dat een goed idee. Ik zal de Stichting Nationale Boomfeestdag daarover een brief schrijven, want wat is er mooier dan kinderen een boom te zien planten aan de rand van een mooi weidegebied, om daarna tot in lengte van jaren de prachtige koeien in de wei onder die boom te zien genieten van het leven en alles wat het weideland te bieden heeft?

Twee weken geleden heb ik in de Kamer het idee van topdorpen gelanceerd. Sommige delen van Nederland kampen met een afname van de leefbaarheid van het platteland. Daardoor ontstaat een vicieuze cirkel van afnemende bevolkingsaantallen en een afnemend voorzieningenniveau. Dat patroon moeten wij doorbreken, bijvoorbeeld met topdorpen. Dat zijn plekken waar jonge gezinnen graag willen wonen, zodat de leefbaarheid in stand blijft en waar nodig hersteld wordt. Wij moeten daarbij uitgaan van de kracht van het gebied zelf. Als de buurtbevolking met lokale ondernemers samenwerkt om de identiteit van het eigen dorp te versterken en groene kwaliteit toe te voegen, dan kan de sociale samenhang worden vergroot en de aantrekkingskracht op de omgeving worden versterkt.

Gisteren heb ik de Kamer een brief gestuurd over mijn inzet voor het vergroten van de leefbaarheid van het platteland. In die brief ga ik ook in op topdorpen. In het kader van het Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling, dat het kabinet afgelopen vrijdag naar de Kamer heeft gestuurd, wil ik samen met de betrokken partijen pilots opzetten om het idee "krimp als kans" uit te werken. De heer Atsma vroeg daarnaar. Ik denk bijvoorbeeld aan het ontwikkelen van meer groen voor recreatie en aan nieuwe concepten zoals standslandbouw, buurtgroentetuinen, dorpsgroentetuinen of "pocketparkjes" – dat zijn kleine parken. Er is van alles te bedenken, als het maar inspireert en aantrekkingskracht genereert, als het de leefbaarheid, woonbaarheid en sociale samenhang maar verstevigt en versterkt.

Daarnaast kijken wij natuurlijk ook naar trends op nationaal niveau, bijvoorbeeld door de bevolkingsdaling te betrekken bij de sociale staat van het platteland. Ook kijken wij naar wat wij kunnen leren van internationale kennisuitwisseling via het Netwerk Platteland. Mevrouw Snijder vroeg in dit verband naar financiële middelen. Voor het Actieplan Bevolkingsdaling is in totaal 31 mln. beschikbaar. Dat geld wordt mede besteed aan topdorpen. Ik investeer 3,8 mln. in het Meerjarenprogramma Vitaal Platteland, met acties op het gebied van natuurlandbouw, landschap en recreatie. Daarmee lever ik een forse bijdrage aan de economie en de leefbaarheid op het platteland. Ik ben graag bereid de uitdaging van het creëren van topdorpen aan te gaan, samen met de dorpsbewoners, met de omgeving – dat zijn vaak plattelandsbewoners, boeren, burgers en buitenlui – en natuurlijk met de provincies die daarvoor fondsen hebben in hun budgetten uit het Investeringsbudget Landelijk Gebied. Mijn motto daarbij is: geen krachtwijken zonder topdorpen. Als wij niet in staat zijn om het platteland vitaal te houden, dan hebben op termijn ook vitale steden geen toekomst meer. Zo zullen wij de verbinding tussen vitaal platteland en vitale steden moeten zien te behouden en te versterken.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Graag wil ik nog iets weten van de minister over de Regeling Draagvlak Natuur. In het kader van deze regeling kan iedereen nog aanvragen doen voor 2011. Is het juist dat de minister daarvoor nog een bedrag heeft staan van 2,7 mln.?

Minister Verburg:

Ja, dat is te zien in de begroting. Ik heb volgens mij in mijn schriftelijke beantwoording aangegeven dat iedereen een aanvraag kan doen. Ik heb de Kamer toegezegd dat ik daarover nog zal rapporteren.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Ik ben het volstrekt eens met de inzet van de minister op dit punt. Het is prima dat zij naast de formule van de krachtwijken enzovoort, de formule van de topdorpen heeft opgepakt. Laten we hopen dat hierdoor een impuls ontstaat voor het platteland. De partners zijn hierbij natuurlijk de gemeenten en de provincies. Dat is allemaal helder. Ik hoor de minister echter niet over Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen en over het PlattelandsParlement. Daar had ik een vraag over gesteld. Uit de schriftelijke antwoorden heb ik begrepen dat de minister met de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen op projectbasis werkt dat zij verwacht daar met hen uit te komen. Maar het PlattelandsParlement heeft via een amendement dat mijn naam draagt en dat Kamerbreed is gesteund een zekere basisfinanciering gekregen. Ik heb gevraagd of ik ervan kon uitgaan dat die toch wel royaal en loyaal doorloopt. Dat was nog niet zeker gesteld.

Minister Verburg:

Volgens mij hebben het landelijke netwerk van kleine kernen en het PlattelandsParlement een heel sterke band en verbinding met elkaar. Laat ik u nu eens dit toezeggen. Ik heb gezegd dat ik in overleg ben met dat landelijke netwerk. Ik zal de Kamer over de uitkomsten daarvan rapporteren en ik zal haar dan ook informeren over de toekomst van het PlattelandsParlement.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik dank de minister voor deze toezegging, die ik aanvaard. Ik heb daarbij dan wel de perceptie dat het in orde komt.

Minister Verburg:

Natuurlijk kunt u daar de perceptie bij hebben dat het in orde komt. Ik spreek dat ook zo uit in die schriftelijke beoordeling. Er zijn natuurlijk wel twee partijen bij dat overleg betrokken. Maar mijn inzet is erop gericht dat het in orde komt.

De heer Polderman (SP):

Ik ben het wel met de minister eens dat het onderdeel natuur en het onderdeel landbouw eigenlijk in samenhang moeten worden bezien. Ik steun ook haar mooie pleidooi om dat vooral goed te borgen. Ik heb alleen met betrekking tot die planologische borging gevraagd, waarom dat nu niet als Rijk wordt opgepakt. De ecologische hoofdstructuur moet in 2018 klaar zijn. Dat is over acht jaar. Wij weten dat de gemeenten daar de grootste problemen mee hebben en dat daar ook niet altijd de prioriteit ligt, zeker als het middelgrote gemeenten zijn die ook nog een forse stedelijke opgave hebben. Hoe lang moet het nog duren voordat het Rijk ingrijpt, als de minister tenminste vasthoudt – en daar houd ik haar aan – aan de einddatum van 2018?

Minister Verburg:

Eigenlijk vraagt de heer Polderman nu toch een beetje naar de bekende weg. Ja, 2018 is het streven. Hoe vaak moet ik dat nog zeggen? Ik doe dat overigens graag. Men kent mijn ambitie daarin. De heer Polderman heeft ook een- en andermaal gevraagd naar de planologische vastlegging. Hij doet dat nu nog een keer. Dat is zijn goed recht, maar hij krijgt natuurlijk hetzelfde antwoord. Gemeenten zijn daarin aan zet. De Kamer krijgt binnenkort de nulmeting op kaart. Dan heeft zij daar ook een beeld van. Provincies hebben daar een verantwoordelijkheid en een rol in. Wij hebben nu eenmaal afgesproken dat provincies daar ook een belangrijke rol in spelen. Ik ken de verschillende gevoelens die daarover in de Tweede Kamer leven. Ik wil die positie en verantwoordelijkheid van de provincies graag respecteren.

De heer Polderman (SP):

De minister zegt: u krijgt hetzelfde antwoord, want u hebt het al vaker gevraagd. Dat klopt. Maar ik ben een jaar geleden al begonnen met het vragen om een inventarisatie, zodat wij kunnen zien hoe ver de gemeenten ermee zijn. Dat weigert de minister. Ik heb die vraag een keer herhaald. Toen heeft de minister nogmaals geweigerd. Dat is precies de reden waarom ik ongerust word. Hoe lang hebben wij wel niet moeten wachten op die nulmeting op kaart! Ik wil dus simpelweg de informatie over de stand van zaken van de planologische borging. Daar moet ik eindeloos aan trekken. Dat maakt mij dus heel erg wantrouwend of het op het eind wel goed komt. Ik ken de ambitie van de minister dat het in 2018 klaar moet zijn, maar die ambitie moet wel op een gegeven moment hard gemaakt kunnen worden. Wij moeten kunnen controleren of dat inderdaad gehaald wordt en wij moeten de minister daarop kunnen afrekenen.

Minister Verburg:

Ik wist dat u nog een ander moment zou vinden om mij te kunnen afrekenen. Ik wist het! Ik had er vanmorgen al alle vertrouwen in dat dat vast zou lukken! De Kamer krijgt binnenkort de nulmeting op kaart. Die geeft het nodige inzicht. Maar daarmee wordt ook duidelijk gemaakt dat op enig moment het karretje ook vol is aan wat je kunt en wilt doen. Dit zeg ik in alle ernst. U zegt immers tegelijkertijd: het kan wel met minder ambtenaren. Tegelijkertijd zegt u: het moet ook nog met minder budget. Maar als het aantal wensen en eisen van de Kamer wordt opgeteld, dan moeten wij wel een beetje selecteren. Anders komt er namelijk helemaal niets van terecht. Als ik overal "ja" op zou zeggen, zou ik het karretje iedere keer vol laden. N'importe pas of het een algemeen overleg is of een debat, ik zou terugrijden naar het departement en tegen mijn mensen zeggen: hier hebben wij nog meer werk. Dat moeten we niet doen. We moeten selectief zijn, we moeten koersen op wat we belangrijk vinden en humbug eventjes overboord laten. Op dit moment geef ik geen prioriteit aan wat u nu vraagt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Er zijn verschillende vragen blijven liggen. Ik zal u een plezier doen en de meeste daarvan in tweede termijn meenemen. Ik heb nog wel twee punten die ik nu wil aansnijden. De eerste vraag was: hoe staat de minister tegenover het plan om de voorlichting over natuurvriendelijker tuinieren een stimulans te geven? Daar hoor ik graag nog even in de eerste termijn van de minister een reactie op.

De tweede vraag gaat over een brief over de herbegrenzing van de ehs in Gelderland die wij vandaag nog hebben gekregen. Ik dank de minister voor de brief, want daar had ik om gevraagd. Daarin schrijft zij dat de beslissing van gedeputeerde staten rechtmatig is. De zienswijze is ingediend en eigenlijk is er nu niets meer aan te veranderen. Wat was die zienswijze? Kunnen wij vanuit de landelijke overheid niets doen om Kastanjedal te redden? Het is een zeldzaam natuurgebied, waar de oudste kastanjebomen van Nederland staan. Daar staat zelfs de dikste kastanjeboom van 480 jaar oud. Ik zou het zo zonde vinden als wij aan de kant blijven staan en dat dal zien verdwijnen.

Minister Verburg:

Op het natuurvriendelijk tuinieren kom ik terug bij de behandeling van de amendementen. Na mijn eerste termijn wil ik graag ook nog een eerste reactie geven op de ingediende amendementen.

Ik heb navraag gedaan bij gedeputeerde staten van Gelderland en de gedeputeerde heeft het toegelicht. Het is in handen van de provincie; daar moeten de keuzen gemaakt worden. De democratische afweging ligt dus daar. Gelderland is binnen de flexspelregels van de ehs gebleven, dus binnen de randvoorwaarden. Ik heb begrepen dat de gedeputeerde aan actiegroepen met contacten in Den Haag heeft gevraagd waarom zij dit onderwerp in Den Haag hadden aangekaart. Ze hadden immers een afspraak gemaakt. Het staat organisaties overigens vrij om dat te doen. Wij hebben de verantwoordelijkheid gedecentraliseerd naar de provincie. Mijn antwoord op de vraag of wij er als landelijke overheid nog iets aan kunnen doen, is nee. Het is een verantwoordelijkheid van de provincie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Die redenering begrijp ik. Dan weet ik nog steeds niet wat de zienswijze van de minister is geweest. Heeft zij ook iets gezegd over Kastanjedal?

Minister Verburg:

Nee.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Provincies nemen wel vaker besluiten, maar dan kan de minister altijd nog zeggen dat zij erover in overleg wil treden. Is de minister bereid om zich in te spannen om Kastanjedal te redden?

Minister Verburg:

Ik heb nagegaan hoe het met de spelregels zit. Ik heb daar een toelichting op gekregen en die heb ik de Kamer gegeven. Ik ken het Kastanjedal overigens niet. De naam klinkt al mooi; die werft wel. Ik ben helaas niet voornemens om hier iets aan te doen. Het spijt me.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

De minister is ingegaan op Oostvaarderswold. Daar hebben wij twee weken geleden ook over gesproken. Zij heeft gezegd dat bijna de helft van de bedrijven is aangekocht. Dat betekent dat de andere helft nog volledig moet worden aangekocht. Ik kijk even naar de andere robuuste zones. Ik denk dat de minister ook weet dat er bijna niets is gebeurd. Wij willen dat dit in boerenbeheer blijft. Er zijn ook signalen dat de bekostiging op scherp komt te staan. Dan is de vraag of deze minister bij het standpunt blijft dat alle zones zo moeten worden aangelegd.

Mijn tweede vraag gaat over de topdorpen. Ik heb gisteren al gezegd dat mij dit als plattelander geweldig in de oren klinkt. Is de minister er alleen wel met dorpsgroentetuinen en stadslandbouw? Daar heb ik mijn zorgen over uitgesproken. Als de minister echt wat wil, dan moet zij goed kijken naar het voorzieningenniveau. Dan heb ik nog een paar aanbevelingen. Jongeren hebben behoefte aan goede kinderopvang. Ik kan vertellen dat het erg moeizaam is om kinderopvang te starten in een dorp. Het organiseren van gastouderopvang is ook zo problematisch op het platteland. Ik verzoek de minister dan ook om te bewerkstelligen wat de jeugd op het platteland nodig heeft.

Minister Verburg:

De robuuste verbindingszones zijn nodig om de ehs-gebieden met elkaar te verbinden. Die worden natuurlijk per gebied bekeken om te kunnen beoordelen wat daar nodig is. Volgens mij heb ik eerder al gezegd dat daarbij veiligheid en recreatie en natuur, hand in hand zullen gaan. Dat is het concept en alles is inderdaad nog niet aangekocht. Natuurlijk kost alles geld en dat groeit mij ook niet meer op de groeit. Dat betekent echter niet dat we zomaar ergens vanaf moeten stappen. We stappen ook niet zomaar af van de ecologische hoofdstructuur en ook niet zomaar van het investeren in verduurzaming en innovatie in het agrocluster of het tuinbouwcluster. Dat blijven we allemaal doen. Ook als het moeilijk wordt, moet je wel een klein beetje blijven doortrappen.

Dan het volgende over de topdorpen. Ik heb een paar elementen in mijn uitingen en mijn brief genoemd, maar ik hoef natuurlijk niet helemaal opnieuw te beginnen. De mobiele voorzieningen van post, banken en soms medische voorzieningen lopen al. Daarvoor zijn ook regelingen, maar daarbij houden wij overigens wel de vinger aan de pols. Wil je namelijk iets vitaal houden, dan zul je daar ook echt gericht mee bezig moeten zijn. Ik heb ook al in een gedachtewisseling met de heer Van der Vlies gezegd dat de Landelijke Vereniging van Kleine Kernen daarbij geweldig goed werk doet. Wat zij doet, hoef ik niet nog een keer over te doen. Ik lever daarbij steun en wij hebben daar goed overleg over. Ik hoef het wiel niet uit te vinden en ik zal ook niet bepalen hoe die topdorpen ingericht moeten worden, want dat doen die mensen zelf. Ik verwijs daarbij naar hoe ze dat in Koudum doen. Het gaat echter om de vitaliteit, inzet en inspiratie van mensen zelf en daarbij zal ik die dorpen een opkontje geven.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Nog even ten aanzien van het laatste punt van de minister. Ik hoop dat zij echt de beide punten die ik noemde, goed in ogenschouw zal nemen. Dat zijn namelijk voorzieningen die nodig zijn en nu echt problemen hebben.

Mijn vraag over de robuuste zones luidde expliciet: zal de minister nu echt gaan voor aankoop of is zij ook bereid dat in te vullen door het onderhoud van het gebied in boerenhanden te laten?

Minister Verburg:

Het zou mij als muziek in de horen klinken als boeren over de robuuste verbindingszones zouden zeggen: dit is fantastisch, want daarmee kan ik de natuurdoelen met mijn bedrijfsvoering combineren. Dat zou een echte win-winsituatie zijn. De leden van LTO zetten nu ook in het kader van de ehs op mijn uitnodiging extra stappen door Natuurlijk lukt het! enzovoorts. Dat is prima, een tandje erbij enzovoorts, maar ik wijs erop dat er nog veel meer kan en moet. Maar als boeren dat zouden zeggen, dan is dat prima. Het zou geweldig zijn, want op die manier kunnen we win-win-winsituaties creëren.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik heb een korte vraag. De minister schrijft in haar antwoord op een vraag van collega Jacobi over de Regeling Draagvlak Natuur, dat die regeling opengesteld zal worden voor het jaar 2011. Dat is dus niet voor het jaar 2010, maar het jaar 2011. In de begroting is daar echter € 0 voor begroot. Mogen we ervan uitgaan dat daar voor 2011 hetzelfde budget geldt als voor 2010?

Minister Verburg:

De regeling is open en ik zal volgend voorjaar komen met een rapportage daarover. Dat is ook vroeg genoeg voor de volgende begroting. Ik vraag aan de heer Cramer hetzelfde als aan mevrouw Jacobi: geef me nog even de tijd. Ik kom naar de Kamer en dan is er vast een moment om daar met mij over te spreken.

De heer Waalkens (PvdA):

In een eerder blokje spraken we over de verduurzaming en het verduurzamen. In relatie tot dit blok is het zo dat de SAN-regeling is omgezet in de SNL-regeling. Het hapert bij het afgeven van de groenverklaringen. De groenfinanciering kan alleen worden verstrekt als er groenverklaringen worden afgegeven. Van meerdere kanten is mij geworden dat dit hapert. Ik krijg daarover graag wat meer opheldering in relatie tot dit blokje over natuur. Dit heeft immers ook betrekking op agrarisch natuurbeheer en de agrarische natuurverenigingen die vaak collectief een aanvraag indienen.

Minister Verburg:

De groenregeling is ook van kracht bij de SNL. Als de heer Waalkens haperingen constateert, wil hij die misschien met naam en rugnummer doorgeven? Ik zeg hier dat de groenregeling ook voor de SNL geldt.

De heer Waalkens (PvdA):

Dat zal ik graag doen; ik zal de signalen die ik heb gekregen, doorgeven.

Minister Verburg:

Dank u wel.

Voorzitter. Als u het goed vindt, ga ik nu over naar de amendementen. Er is een aantal amendementen ingediend. Het eerste amendement dat ik wil behandelen, is het amendement van mevrouw Thieme voor een omschakelingsregeling biologische landbouw. Het amendement strekt ertoe dat 19 mln. wordt weggehaald bij de investeringsregeling voor luchtwassers en wordt ingezet voor een omschakelingsregeling van conventionele naar biologische landbouw. In de nota Biologische landbouwketens 2008-2011 heb ik mijn ambities neergelegd, te weten een jaarlijkse groei met 10% van de consumentenbestedingen en een jaarlijkse groei met 5% van het biologische areaal. Ik zet daarbij in op maatwerk en begeleiding door de Taskforce Markontwikkeling Biologische Landbouw.

In 2010 is er inclusief Europese cofinanciering 4,9 mln. beschikbaar voor biologische landbouw. Daarnaast is er nog 6,3 mln. beschikbaar voor kennis en onderzoek. Er is dus voldoende geld. Ik vind verder de dekking niet gewenst. Dat alles betekent dat ik de aanneming van het amendement ontraad.

De voorzitter:

Kunt u de nummers erbij noemen?

Minister Verburg:

Het amendement van mevrouw Thieme heeft stuk nr. 66. Ik ga nu verder met het amendement van de heer Van der Vlies op stuk nr. 67 voor een extra budget van 1mln. voor mestbewerking en mestverwerking.

In het vierde actieprogramma nitraatrichtlijn streven wij naar verdere afname van en hogere doelmatigheid bij het gebruik van stikstof en fosfaat. Wij zetten in op de ontwikkeling en de grootschalige verspreiding van innovatieve technieken voor mestbewerking en mestverwerking. De noodzaak om fosfaat terug te winnen staat buiten kijf, gezien de voorziene fosfaatschaarste. De heer Van der Vlies vroeg hiervoor gisteren dan ook terecht aandacht.

Het budget in 2010 van 6,3 mln. voor mestbeleid en 8 mln. voor onderzoek is echt voldoende om de doelen van het actieprogramma te realiseren. Dat betekent dat ik dit amendement overbodig acht. Het is niet nodig. Wij hebben het komende jaar echt voldoende budget.

De heer Van der Vlies (SGP):

"Overbodig": als dat werkelijk zo is, is dat prima. Er lopen op dit moment pilots. Het moment waarop die opgeschaald moeten worden, is nabij. Dat hoop ik althans. Is er voldoende budgettaire ruimte voor die opschaling? Ik vraag dat, omdat het een nieuw aspect is bij het lopende programma.

Minister Verburg:

Ik zeg de heer Van der Vlies toe dat ik zal zorgen voor voldoende budget. Ik weet het overigens niet zeker en ik kan dan ook alleen maar met de heer Van der Vlies hopen dat de mestpilots volgend jaar inderdaad erkend kunnen worden als een techniek voor digestaat. Daardoor kan het immers gelabeld worden als kunstmest, een wenkend toekomstperspectief. Mocht die erkenning er volgend jaar komen, dan steek ik natuurlijk de vlag uit. Mijn belofte blijft echter staan: als er kan worden opgeschaald, zal ik zorgen voor voldoende budget.

Mevrouw Ouwehand heeft op stuk nr. 68 een amendement ingediend over de terugkeer van de wolf naar Nederland. Er bevinden zich op dit moment geen wolven in de Nederlandse natuur. Het amendement is dan ook niet aan de orde, wat betekent dat ik hiervoor geen geld ga inzetten. Ik ontraad daarom dit amendement.

Op stuk nr. 71 heeft mevrouw Ouwehand een amendement ingediend over natuurvriendelijk tuinieren. In haar inbreng heeft zij terecht gememoreerd dat er zeer veel verschillende lokale initiatieven zijn. Ik juich dat toe, want mijn vertrekpunt hierbij is vooral de motivatie en de betrokkenheid van burgers zelf. In mijn beleid zet ik in op het creëren van kaders waarbinnen de vele lokale initiatieven goed tot hun recht kunnen komen. Ik betrek verder op verschillende manieren burgers bij het groen. Zo probeer ik hun interesse te wekken met het programma Groen en de stad, de generieke regeling Natuur en Milieu Educatie en het programma Groene kennis voor en door burgers. Wat in het amendement wordt geregeld, komt daar bovenop en dat is mijns inziens niet nodig. Ik ontraad dan ook de aanneming van het amendement.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De minister spreekt over de initiatieven die al lopen en over het programma Groen en de Stad. Groen en de Stad gaat over het openbare groen. Ik heb aangegeven dat zeker bij nieuwbouwwijken de trend is dat het openbare groen steeds verder wordt teruggebracht. Gemeenten zeggen: laten wij dat verdelen in de tuinen van particulieren in de hoop dat zij daarin dan groen zullen zetten. Dat betekent minder onderhoudskosten voor gemeenten, maar dus ook minder openbaar groen. Als die tuinen onverhoopt vol met tegels in plaats van struiken komen te liggen, dan is de groenvoorziening in zo'n gebied wel heel minimaal. Het programma Groen en de Stad kan dus niet voldoende zijn.

Daarnaast kom ik op de initiatieven die al lopen. De minister heeft dit jaar het Jaar van de Egel gesteund. Dit initiatief heeft een jaar gelopen, maar ik hoorde daarvan pas in oktober, hoewel ik wat dat betreft een betrokken burger ben. De initiatieven zijn dus wel goed, maar er is een impuls voor nodig. Het kan zo veel opleveren. Ik begrijp niet dat zij dit niet omarmt.

Minister Verburg:

Gemeenten en provincies zijn ook zeer betrokken bij de hele regeling Natuur- en milieueducatie en bij activiteiten in dat opzicht. Ik vind dat gemeenten zelf aangesproken moeten worden op groen, ook in nieuwbouwwijken. Ik ontraad de aanneming van dit amendement, maar ik zeg de Kamer toe dat ik de Vereniging van Nederlandse Gemeenten op dit punt een brief zal schrijven met de suggestie om bij Vinex-locaties, bij inbreiding en bij renovatie vooral ook goed op het groen en het groen van de burgers te letten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb een slotvraag hierover. Er is binnen de Kamer sympathie voor dit amendement. Ik hoor graag van de minister waaruit de andere projecten bestaan die worden gefinancierd en gedekt uit dit potje, als het amendement wordt aangenomen. Wordt Artis bijvoorbeeld komend jaar gefinancierd uit deze pot, artikel 26, door de minister?

Minister Verburg:

U kunt dat zien bij artikel 26. Wij kunnen er even doorheen lopen, maar ik heb mijn begroting hier niet voor het grijpen. Ik wil daarop in de tweede termijn wel terugkomen. Ik ontraad echter de aanneming van dit amendement.

De voorzitter:

U hebt het amendement van mijnheer Polderman op stuk nr. 69 overgeslagen.

Minister Verburg:

Is dat zo? Dat is in ieder geval niet bewust gebeurd. Ik heb begrepen dat dit amendement is vervallen en dat dit het amendement op stuk nr. 75 is geworden. Klopt dat?

De voorzitter:

Niet in mijn telling.

De heer Polderman (SP):

Het gaat om het amendement op stuk nr. 69.

Minister Verburg:

Goed, ik kom daarop zo terug. Ongetwijfeld komt er zo een reactie van de ambtenaren op het amendement op stuk nr. 69. Ik zie nu dat het inderdaad klopt dat het amendement op stuk nr. 72 het amendement op stuk nr. 75 wordt. U hebt helemaal gelijk, mijnheer Polderman.

De heer Polderman (SP):

Dat heb ik altijd.

Minister Verburg:

Nou, mijnheer Polderman, u hebt deze keer gelijk. Laat dat nu eens van achter deze microfoon ruimhartig klinken.

Het amendement op stuk nr. 73 van de heer Atsma gaat over aanvullend budget voor de Investeringsregeling jonge agrariërs. In de schriftelijke beantwoording heb ik al aangegeven dat ik de zorg van de verschillende fracties voor jonge boeren deel, dat ik wil investeren in jonge boeren en dat ik daar aandacht voor heb. Zij zijn de ondernemers van de toekomst. Ik heb al besloten dat het subsidiepercentage wordt verhoogd van 20 naar 25 bij de openstelling. Ik zie erop toe dat in 2010 alle passende aanvragen worden gehonoreerd. Dit amendement beschouw ik dus als ondersteuning van beleid.

Het amendement van de heer Atsma op stuk nr. 74 gaat over het ophalen en verwerken van kadavers. Ik ben van mening dat veehouders ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Daarbij hoort het deugdelijk afvoeren van kadavers. Ik ben van mening dat het doorberekenen van de kosten voor het afvoeren van kadavers niet tot in lengte van jaren op de belastingbetaler kunnen worden verhaald. De sectororganisaties wil ik graag betrekken bij de totstandkoming van de destructietarieven en het vaststellen van de ophaalfrequentie.

De dekking via artikel 29 is niet mogelijk. Deze niet-benutte middelen voor inkomenssteun zijn via artikel 68 als maatregelen voor 2010 ingevuld. Ook bestedingen uit extra modulatiegelden is niet mogelijk, omdat de Europese Kaderverordening Plattelandsontwikkeling hierin niet voorziet. De vernieuwde POP is al ingediend en vastgesteld. Dus dan moeten wij terug naar Brussel. Voor beide geldt dat het middelen buiten begrotingsverband zijn, 100% EU-financiering. Daar kan niet nationaal op worden geamendeerd, reden waarom ik dit amendement ontraad.

De heer Atsma (CDA):

Mag ik aan de minister vragen hoe het mogelijk is dat in Nederland de destructiekosten op deze manier aan de boer worden doorberekend, terwijl het in veel omringende landen wel mogelijk is om uit een andere financieringsbron bij te dragen? Ik voeg hieraan toe dat de boer op dit moment geen enkele keuze heeft. Er is één monopolist waaraan moet worden geleverd. Ik erken met de minister dat het goed is dat er een sluitend systeem is, want of je nu in Simpelveld woont op of Texel, overal moeten kadavers kunnen worden gehaald. Maar dat betekent ook dat de rijksoverheid een belangrijke verantwoordelijkheid heeft, met het oog op de diergezondheid en met het oog op de volksgezondheid.

Minister Verburg:

Maar dat geldt niet minder voor de ondernemer, die ook hierin een belangrijke maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft. Ik wil best met de sectororganisaties kijken hoe wij de tarieven vormgeven en hoe wij monopolieposities desgewenst zouden kunnen doorbreken of het aanbod zouden kunnen verbreden. Maar zo langzamerhand kun je niet meer zeggen dat wij tot in lengte van dagen zouden moeten doorgaan met het als rijksoverheid volledig financieren van destructie. Bovendien kan de dekking die de heer Atsma voorstelt echt niet.

De heer Atsma (CDA):

Wil de minister dan meedenken over een andere dekkingsvorm? Wij zijn overal voor in als er maar een alternatief is. Ik voeg eraan toe dat wat er ons betreft ook nog wel even zou moeten worden gekeken naar de Wet dieren, waarover wij volgende week of over twee weken stemmen. Werpt die wet niet een blokkade op voor het toelaten van meer marktpartijen?

Minister Verburg:

Als u dat vindt, zou u dat even moeten aanwijzen. Volgens mij is dat niet zo, maar ten aanzien van andere financieringsbronnen begrijp ik uw verzoek. Ik heb u al aangegeven dat ik dit amendement beleidsmatig niet verstandig vind en dat ik het om die twee redenen – dus zowel beleidsmatig als qua financiering – ontraad.

De heer Waalkens (PvdA):

Op dit punt maakte de minister een opmerking die mij toch wel even deed fronsen. Zij zei dat wij op het risicomateriaal de monopoliepositie misschien wel willen doorbreken. Wij hebben het over risicomateriaal, over grote risico's voor de volksgezondheid. Het kan toch niet waar zijn dat het kabinet op dit punt naar marktwerking gaat? Wij hebben het niet over een benchmark maar over marktwerking op risicomateriaal. Dat kan de minister toch niet menen?

Minister Verburg:

Nee, maar dat heb ik ook niet gezegd. Als er al sprake zou zijn van veranderingen, zullen zij op buitengewoon zorgvuldige wijze moeten gebeuren. Maar dat betekent niet dat er niet over mag worden gedacht. Dat is overigens niet nieuw, dat doen wij al wel. De heer Waalkens heeft gelijk dat het hier gaat om een belangrijke zaak. Het gaat hier om hygiëne en volksgezondheid. De heer Atsma vroeg daarom en ik heb gezegd dat mijn deur niet in het slot zit, maar het vraagt wel om grote zorgvuldigheid.

Dan kom ik bij het amendement van de leden Waalkens, Cramer, Polderman en Atsma inzake het belang van betaling voor groene en blauwe diensten. Met dat amendement wordt binnen artikel 21 1 mln. vrijgemaakt voor het eerste jaar van een vierjarige pilot. Met die pilot kan de nodige kennis en ervaring worden opgedaan voor het opstellen van een toekomstig beloningsstelsel van publieke groene en blauwe diensten. Boeren die natuur- en landschapswaarden in deze gebieden beschermen verdienen mijn steun. Inmiddels is er, zoals door uw Kamer verzocht, met steun vanuit LNV en EU staatssteun, toestemming voor twee onderzoekspilots, die ook beide zijn gestart. Het gaat dan om de pilot in Twickel en in de Bieslandpolder. Juist daar verkennen wij de mogelijkheden hiervoor. Ik wil erbij zeggen dat Brussel bij hoge uitzondering goedkeuring heeft verleend voor deze pilots. Het gaat hierbij dus om een staatssteunregeling, hetgeen zou betekenen dat ik eerst naar Brussel zou moeten. Dat is voor mij reden om dit amendement te ontraden.

Ook voor het amendement van de heer Polderman geldt dat het gaat om een staatssteunregeling waarvoor goedkeuring uit Brussel nodig is. Die staatssteungoedkeuring komt er zeer waarschijnlijk niet. Dat is de reden waarom ik ook het amendement op stuk nr. 69 ontraad.

Ik kom bij het amendement op stuk nr. 76 van het lid Thieme inzake het Programma Innovaties Eiwitketens (PIEK). Verzocht wordt om een ophoging van 7 mln. voor dit programma. Tot en met 2010 concentreer ik mij op de uitvoering van het huidige Programma Innovaties Eiwitketens. Dat budget is inmiddels aangevuld met 1 mln. Het budget nu ophogen met nog eens 7 mln. in 2010 zou de markt ver overvoeren. Het zou ook niet effectief zijn. Bovendien zoekt mevrouw Thieme dekking in artikel 29. Ik heb zojuist in reactie op het amendement van de heer Atsma en de heer Polderman al gezegd dat dekking uit artikel 29 niet mogelijk is.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Kan de minister motiveren waarom het niet effectief zou zijn, temeer daar er gisteren een bericht is geweest van met name de veredelingsbedrijven met betrekking tot eiwithoudende gewassen, die ver achterlopen. Dit heeft natuurlijk te maken met het een paar decennia geleden afgesproken Blair Houseakkoord, waardoor er een ontzettende stilstand is geweest in die eiwitproductie. Als je een sense of urgency hebt voor die transitie, is het toch juist belangrijk om het budget zo te verhogen en om er ook actief voor te zorgen dat de innovatie verder vormgegeven wordt?

Minister Verburg:

Wij zijn buitengewoon actief om die innovatie verder vorm te geven, maar ik kan het gras niet harder laten groeien door eraan te trekken. Wat betreft de ontwikkelingen in het bedrijfsleven kan ik zeggen dat wij de veredelingsbedrijven heel goed kennen. Deze zijn innovatief en creatief, maar zij komen niet bij mij met de vraag of ik hen wil steunen. Zij ontwikkelen dat zelf en dat doen zij buitengewoon goed. Deze bedrijven staan wereldwijd op de eerste plaats, en daar ben ik reuzetrots op.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik heb nog geen antwoord gekregen op de vraag waarom het niet effectief zou zijn om het budget te verhogen, juist ook vanwege het feit dat er urgentie bestaat om op de eiwittransitie over te gaan. De noodzaak bestaat temeer daar wij een enorme achterstand hebben opgelopen doordat wij twintig jaar geleden hebben afgesproken dat wij geen eiwithoudende gewassen meer zouden telen. Die inhaalslag is van groot belang.

Minister Verburg:

Wij hebben het hierbij over een innovatieprogramma en niet over een teeltprogramma. Laten wij daarover heel helder zijn. De teelt doen bedrijven zelf. Dat is een ondernemersactiviteit. Wij hebben hiervoor alles wat wij nodig hebben. Ik ben evenals mevrouw Thieme ongeduldig. Ik zou liever in juli de uitslag en de resultaten hebben om daarmee verder aan de slag te komen dan langer te moeten wachten. Extra ophoging van het budget acht ik nu echter niet nodig, nog los van het feit dat de dekking niet deugdelijk is. Dit is de reden waarom ik dit amendement ontraad.

Ik kom op het amendement op stuk nr. 77 van de leden Cramer, Waalkens en Atsma inzake de ontwikkeling van foklijnen voor een combinatiekip. Volgens de indieners zijn er mogelijkheden voor de combinatiekip en is daarvoor veel belangstelling. Op basis van de verrichte studie door Wageningen UR kom ik tot een genuanceerder standpunt. Ik verwacht dat vanwege de geringe bevleesdheid en de hoge kosten voor de ei- en vleesproductie de combikip geen grootschalig alternatief is voor de gangbare leg- en vleeskuikenhouderij. Ik zou het graag willen, maar ben wel graag realistisch. Ik zou liever geen verkeerde verwachtingen wekken. Er is al een aantal prima dubbeldoelrassen beschikbaar, zowel van Nederlandse als van Franse origine. Die fokkerijlijnen zijn er dus al. Om nu veel geld te steken in onderzoek naar het verbeteren en opschalen van de fokkerij van combikippen zonder dat er zicht is op voldoende afzetmogelijkheden, acht ik geen verstandige route. Om deze reden ontraad ik dit amendement. Het amendement op stuk nr. 78 gaat over extra uitgaven voor nationale cofinanciering van de LFA-gebieden. Ook hiermee heb ik problemen. Ik vind de gedachte sympathiek, maar heb twee bezwaren. Ik heb met de provincies Groningen en Friesland vanaf het begin gesproken over het aanwijzen van experimenteergebieden in het Westerkwartier en in de noordelijke Friese Wouden. Daar hebben we een- en andermaal over gesproken. Ik heb dit de Kamer ook gemeld. We zijn zelfs in het Comité van Toezicht POP van 29 juni tot besluitvorming gekomen. Ik vind het teleurstellend dat Friesland en Groningen dit nu niet willen. Ik ga overigens nog met deze provincies praten. Als de Kamer vindt dat dit nationaal gefinancierd moet worden, heb ik een probleem met Brussel. Het programma van 150 mln. is namelijk vastgesteld door het Comité van Toezicht POP, in deze samenstelling en met deze programmatische besteding. Mocht dit zo doorgaan, dan moet ik terug naar Europa en moet er opnieuw besluitvorming plaatsvinden, met alle risico's van dien. Dan moet namelijk weer over het hele programma worden besloten. Het stelt me teleur dat beide provincies het nu niet willen, maar daar spreek ik nog met hen over. Ik vind de dekking niet verstandig. Dus ontraad ik het amendement.

De heer Waalkens (PvdA):

Het kan voor u een teleurstelling zijn, maar de aanwijzing van de gebieden heeft plaatsgevonden. Dit levert ervaringen op voor het hele land. Dan is het toch niet fair om twee provincies de kastanjes uit het vuur te laten halen? Dan moet je solidariteit organiseren en aanbieden dat het Rijk het betaalt uit de rijkskas. Dat is de achterliggende gedachte. Dit kan op basis van de 25%. Het mag toch voor Brussel niet uitmaken of de ene of de andere overheid het betaalt?

Minister Verburg:

Het maakt juist wel uit voor Brussel. Groningen en Friesland waren er als de kippen bij om experimenteergebieden aan te bieden. Dat begrijp ik ook wel. De boeren in dat gebied hebben er natuurlijk ook voordeel van. De cofinanciering uit Europa komt natuurlijk wel. Ik ontraad dit amendement dus echt. Het levert meer problemen en verdriet op dan dat het oplost. Daarmee ben ik gekomen aan het einde van de behandeling van de amendementen.

De heer Atsma (CDA):

Ik heb een vraag over het laatste amendement. Ik begrijp heel goed wat de minister zegt. In mijn inbreng heb ik ook gewezen op de problematiek in Midden-Delfland, ook een LFA, zoals de minister in haar schriftelijke beantwoording heeft aangegeven. Is het een structureel probleem dat de provincies nee zeggen? In Midden-Delfland horen we precies hetzelfde. De minister heeft gezegd dat dit gebied op de lijst staat, maar de provincies zeggen: aan onze portemonnee geen polonaise.

Minister Verburg:

De heer Atsma moet mij het probleem in Midden-Delfland dan maar uitleggen en toelichten. Nadat dit gebied was aangewezen als reconstructiegebied, heeft het nog een verlengde positionering gekregen. Het ontgaat mij echt wat nu het probleem is. Wij hebben gezegd dat we met de twee gebieden in het Noorden gaan experimenteren. Ik begrijp dat Midden-Delfland een project is in het kader van Randstad Urgent. Daar is en wordt geïnvesteerd in het verwijderen van verspreid liggend glas. Ik zie de problematiek daar echt niet.

De heer Atsma (CDA):

De gemeente zegt tegen ons dat zij een less favoured area is. Dat is een ingewikkeld woord voor een mooi gebied. De provincie zou cofinanciering moeten garanderen, maar doet dat niet. Dat is eigenlijk hetzelfde als wat de minister als reactie op het amendement al aangaf. Daarom vraag ik of er een structureel probleem is. Als wij iets regelen en provincies weigeren om te cofinancieren, moeten we misschien een heel andere discussie gaan voeren.

Minister Verburg:

Ik ben niet aan de conclusie toe dat er een structureel probleem is. Ik ken het probleem niet. Als de heer Atsma naar mij toe komt met dat punt, zal ik contact opnemen met mijn duopartner van het Randstad Urgentproject, want dat is toevallig de wethouder uit die omgeving. Ik geloof echter niet dat wij kunnen spreken van een structureel probleem ter zake.

Voorzitter. Ik ben daarmee gekomen aan het einde van de beantwoording en de behandeling van de amendementen.

De voorzitter:

We gaan gelijk door met de tweede termijn. Zoals u allen weet, zetten we om 16.30 uur de behandeling van de begroting van Defensie voort. Ik hoop op uw aller medewerking, want vanavond zien wij elkaar weer terug bij het debat over de Westerschelde. We hebben dus nog een lange dag te gaan. Ik verzoek u allen hartelijk medewerking voor een vlot verloop.

De heer Polderman (SP):

Voorzitter. Ik zal proberen niet al mijn spreektijd te gebruiken.

Allereerst dank ik de minister voor haar beantwoording. Er is wel nog een aantal punten blijven liggen waarvan ik denk dat het goed is om daar een duidelijke uitspraak van de Kamer over te vragen.

We hebben gediscussieerd over de inkomenspolitiek. Ik heb de minister daar weinig over horen zeggen, terwijl het toch een groot probleem is. In een interruptiedebat zei ik dat we het wel heel vaag over de enorme impact van de hele agrarische sector kunnen hebben, maar dat we het natuurlijk vooral over de primaire sector hebben en daar gaat het slecht mee. Met een aantal grote bedrijven dat zich bezig houdt met voedselverwerking gaat het aanzienlijk beter. Mijn grote zorg betreft met name de inkomenspositie van de boeren. Ik vind dat de minister daar te weinig compassie over uitspreekt en in haar beleid ten uitvoer brengt, want compassie is natuurlijk aardig, maar het gaat er vooral om dat er beleid gemaakt wordt dat de situatie verbetert.

Ik dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een deel van de boerengezinnen in armoede leeft, gezinsbedrijven over de kop gaan en financieringsmogelijkheden vaak beperkt zijn;

constaterende dat het wenselijk is om in de begroting meer inzicht te hebben in de inkomenssituatie van boeren en de inkomensgevolgen voor boeren van het kabinetsbeleid;Polderman

verzoekt de regering, in het vervolg een hoofdstuk toe te voegen aan de begroting waarin wordt ingegaan op inkomens voor boeren, financieringsmogelijkheden voor boeren en prijsvorming van voedsel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Polderman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 79(32123 XIV).

De heer Polderman (SP):

In aansluiting op mijn motie zeg ik iets over de rol die de banken spelen in het geheel. Vaak zijn boeren afhankelijk van de leningen die ze kunnen afsluiten. Ik wil meer inzicht in de rol van de banken op het punt van de financiering. Hoe kunnen boeren nog lenen bij wat vroeger de Boerenleenbank was en tegenwoordig bijvoorbeeld de Rabobank is? Dat is een groot probleem.

Ik dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de mogelijkheden voor het krijgen van leningen van banken voor boeren vaak beperkt zijn;

constaterende dat mogelijkheden voor leningen minder toegankelijk lijken te zijn voor kleinschalige familiebedrijven en duurzame bedrijven;

verzoekt de regering, te onderzoeken in hoeverre financieringsmogelijkheden momenteel goed functioneren en te onderzoeken of de huidige situatie een verduurzaming van landbouw in de weg staat of kleinschalige vormen van landbouw frustreert,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Polderman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 80(32123 XIV).

De heer Polderman (SP):

Ik kom te spreken over de internationale aspecten van onze handel, met name van de handel in agrarische producten. Die heeft een internationale dimensie. Ik vraag daarom aandacht voor de situatie in de WTO. Wij zijn blij verrast dat staatssecretaris Heemskerk heeft gezegd dat hij een groene kopgroep wil vormen. Wij willen dat een steuntje in de rug geven via een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) aan wil sturen op een groene kopgroep, waarbij gestreefd wordt naar erkenning van het belang van sociale kwaliteit en milieukwaliteit;

van mening dat dit een goed initiatief is, aangezien het van maatschappelijk belang is dat producten onder goede sociale omstandigheden en milieuomstandigheden geproduceerd worden;

van mening dat dit gebaseerd moet zijn op bestaande internationale verdragen;

van mening dat de WTO niet boven de Verenigde Naties gezet moet worden betreffende mensenrechten, milieuverdragen en arbeidsverdragen;

verzoekt de regering, binnen de WTO in te zetten op een snellere verlaging van importtarieven voor producten die onder goede sociale omstandigheden en milieuomstandigheden geproduceerd worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Polderman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 81(32123 XIV).

De heer Polderman (SP):

Wij hebben het met elkaar gehad over de consequenties van het beleid van de minister inzake de mesthuishouding en de toch enorme mestproductie die wij hebben. Daar zijn wij het toch niet met elkaar over eens geworden. Wij hebben het over de melkquotering gehad en ik heb gevraagd wat het effect van afschaffing van dierrechten is. Aangezien ik nog niet helemaal gerust ben naar aanleiding van de antwoorden van de minister, dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat na het besluit over de toekomstige afschaffing van de melkquotering, het kabinet overweegt, de dierrechten af te schaffen;

overwegende dat er over de gevolgen van het op termijn afschaffen van dierrechten nog niet veel bekend is;

verzoekt de regering, het Landbouw Economisch Instituut opdracht te geven om een onderzoek te doen naar de gevolgen van afschaffing van de dierrechten voor het marktevenwicht in de EU, de marktpositie, de bedrijfsresultaten, de sociale, milieu- en economische gevolgen voor de betreffende boeren en de structuur van de Nederlandse veehouderij,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Polderman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.Polderman

Zij krijgt nr. 82(32123 XIV).

De heer Polderman (SP):

Een onderwerp waar velen over hebben gesproken en waar een uitspraak van de Kamer wel bij zou helpen, is de relatie tussen honger in de wereld en de voedselproductie, die het op haar geweten heeft dat er 200.000 tot 400.000 extra mensen zijn overleden.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de voedselcrisis ernstige honger tot gevolg heeft gehad waardoor naar schatting 200.000 tot 400.000 kinderen extra zijn overleden;

constaterende dat de wereldlandbouworganisatie FAO (in haar rapport "Did Speculation Affect World Rice Prices?") concludeert dat speculatie een rol heeft gespeeld in het prijsopdrijvend effect in de voedselcrisis;

constaterende dat het Institute for Agriculture and Trade Policy (IATP) in zijn rapport "Commodities Market Speculation: The Risk to Food Security and Agriculture" hedge funds en commodity index funds noemt als medeveroorzaker van de prijsstijgingen van de voedselcrisis;

verzoekt de regering, in samenwerking met de Nederlandse pensioenfondsen en banken die staatssteun ontvangen, te onderzoeken wat (via hedge funds en commodity index funds) hun rol is geweest in de voedselcrisis en welke maatregelen genomen kunnen worden om in de toekomst (eventuele) negatieve effecten te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Polderman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 83(32123 XIV).

De heer Polderman (SP):

Ik heb nog drie moties, voorzitter. Ik wist niet dat de tijd zo snel ging. Ik beperk mij dus maar tot het voorlezen van de moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) uit heeft gerekend dat wij door derogatie rekening moeten houden met een melkproductiestijging van 20% in 2020 met een bijbehorende mesttoename;

constaterende dat er in 2015 een mestoverschot is van 26 miljoen ton stikstof en 14 miljoen ton fosfaat terwijl dat nu respectievelijk al 6 en 4 miljoen ton is;

constaterende dat het onduidelijk is hoe aan de Nitraatrichtlijn voldaan gaat worden;

verzoekt de regering, te komen met een oplossing voor het probleem van het mestoverschot, waarbij een vermindering van de veestapel als serieuze optie overwogen en doorberekend moet worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Polderman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 84(32123 XIV).

De heer Polderman (SP):

Dan volgt nu de een na laatste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister van LNV niet bereid is, uit eigen beweging de belangen van oormerkweigeraars te verdedigen;

van mening dat oormerkweigeraars die voldoen aan alle door de Nederlandse wet voorgeschreven randvoorwaarden voor het oormerk weigeren, net als andere agrariërs in aanmerking moeten komen voor Europese subsidies;

verzoekt de regering, de Nederlandse formulieren voor aanvraag van toeslagrechten door de AID met "ja" in te laten vullen als de dieren van oormerkweigeraars voldoen aan goedgekeurde alternatieve registratie in plaats van de oormerken;

verzoekt de regering tevens, in de Europese Unie aan te dringen op erkenning van oormerkweigeraars die voldoen aan goedgekeurde alternatieve registratie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Polderman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 85(32123 XIV).

De heer Polderman (SP):

De laatste motie gaat over de planologische borging van de ecologische hoofdstructuur. Daar bleef ik na een interruptiedebatje net met de minister van mening over verschillen. Vandaar dat ik de volgende motie indien.

De Kamer,Polderman

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de realisatie van de ecologische hoofdstructuur (ehs) vertraging oploopt als gevolg van de stagnerende grondverwerving;

constaterende dat de vaststelling van de ehs in gemeentelijke bestemmingsplannen te traag verloopt;

overwegende dat uitkopen van agrariërs geen voorwaarde is voor het bestemmen van percelen tot ecologische hoofdstructuur;

overwegende dat ook binnen de ecologische hoofdstructuur agrariërs het bedrijf voort kunnen zetten passend binnen de contouren en randvoorwaarden van de ecologische hoofdstructuur, en voor de groen-blauwe diensten die zij leveren, vergoedingen kunnen ontvangen;

verzoekt de regering, de exacte begrenzing van de ecologische hoofdstructuur gedetailleerd in een structuurvisie vast te leggen en in een algemene maatregel van bestuur van een wettelijke basis te voorzien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Polderman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 86(32123 XIV).

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de uitvoerige beantwoording van de vele suggesties van de kant van de Kamer. Dank ook voor de toezeggingen die zijn gedaan. Het is jammer dat niet op alles een toezegging is gekomen. Om die reden sta ik ook hier. Ik ben blij met wat de Nederlandse boer en tuinder presteert, ik ben blij met wat wordt geproduceerd en ik ben blij met de publieke uitnodiging aan de sector om mee te denken over de mogelijkheid om in Nederland een internationale groene week of groene tentoonstelling te houden, waarmee producent en consument met elkaar worden verbonden. Wat ons betreft mag de minister daar in voorkomende gevallen met de sectoren over spreken.

Ik ben ook blij met de toezegging van de minister over het stimuleren van jonge boeren die bedrijven kunnen overnemen. Dat is prima. Ik ben ook blij met het feit dat ze ondersteuning van beleid ziet in het ophogen van het budget dat voor deze bedrijfsovernames beschikbaar komt.

Boeren hebben grond nodig, daarom heb ik gisteren gezegd dat we, als het niet echt nodig is, moeten afzien van ingrijpende plannen waarbij boerengrond wordt onttrokken aan de landbouw en wordt omgezet in natuur. Ik heb als voorbeeld het OostvaardersWold genoemd. Ik herhaal de woorden van collega Koopmans en mijzelf tijdens de begrotingsbehandeling van natuur en tijdens het debat van gisteren. Wat ons betreft halen we een streep door de plannen. Een aantal boeren uit de polder zit hier ook niet voor niets op de tribune. Zij vinden: als de stekker er vandaag nog uit kan, zou je dat vandaag nog moeten doen.

We hebben gisteren en vanmorgen gesproken over de perceelsregistratie in de meest ruime zin. Wij maken ons daarover grote zorgen. Veel ondernemers in de land- en tuinbouw doen dat eveneens, vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat door de nieuwe wijze van perceelsregistratie veel ongerustheid onder boeren en andere grondeigenaren ontstaat;

overwegende dat de perceelsregistratie binnen de EU op dezelfde wijze wordt uitgevoerd en in alle lidstaten op dezelfde wijze wordt uitgelegd;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat de nieuwe wijze van registratie geen financieel nadelige gevolgen heeft in relatie tot de reeds toegekende toeslagrechten en vergoeding voor landschapsbeheer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Atsma, Cramer en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 87(32123 XIV).

De heer Atsma (CDA):

Als deze garantie wordt gegeven, zal dat heel veel onrust wegnemen. Dan is er namelijk geen reden meer tot onrust.

Wij hebben ook gesproken over de zorgen in met name de varkenshouderij. De CDA-fractie stelt daarom de volgende motie voor over onze zorgen vanwege de aanpassingsnoodzaak van stallen en stalsystemen en de investeringen die moeten worden gedaan.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederlandse varkenshouders fors moeten investeren om te voldoen aan dierenwelzijns- en milieueisen die per 1 januari 2013 op grond van het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij en het Varkensbesluit 1998 gelden;

van mening dat bij invulling van aanvullende nationale eisen rekening moet worden gehouden met de concurrentiepositie van de Nederlandse varkenshouders in relatie tot collega-ondernemers binnen de Europese Unie;Atsma

verzoekt de regering, te onderzoeken wat de gevolgen zijn van investeringen die Nederlandse varkenshouders moeten doen, of reeds hebben gedaan, om te voldoen aan de eisen per 2013, conform het Besluit huisvesting en het Varkensbesluit;

verzoekt de regering tevens, de Kamer hierover voor 1 februari 2010 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Atsma, Cramer, Van der Vlies en Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 88(32123 XIV).

De heer Atsma (CDA):

Datzelfde speelt eigenlijk ook in de pluimveesector. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat op verzoek van de Kamer (motie-Atsma c.s. (21501-32, nr. 347) onafhankelijk onderzoek is gedaan naar de directe en indirecte schade voor de groep ondernemers die al geïnvesteerd heeft in een verrijkte of te verrijken kooi;

constaterende dat uit het onderzoek blijkt dat bij de gehanteerde uitgangspunten, bij de overgangstermijn tot 2017 sprake is van een schade van minimaal 7,4 mln.;

constaterende dat dit gemiddeld voor de 30 betrokken bedrijven een schade van bijna € 250.000 per bedrijf inhoudt;

constaterende dat er geen middelen zijn voor compensatie;

verzoekt de regering, een overgangstermijn voor bestaande verrijkte en te verrijken kooien van 1 januari 2017 te verlengen naar 1 januari 2021,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Atsma, Van der Vlies en Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 89(32123 XIV).

Ik moet u erop wijzen dat uw tijd inmiddels echt om is.

De heer Atsma (CDA):

Ik ben bezig met de moties, vandaar dat ik snel kan.

De voorzitter:

Uw tijd loopt dan door, hè. Dat weet u.

De heer Atsma (CDA):

Ik heb de minister gisteren gewezen op het initiatief Noblesse Proteïns. Daar kunnen kadavermateriaal en slachtafvalproducten verwerkt worden volgens een nieuw en duurzaam systeem. Ik heb zojuist bij interruptie aangegeven dat de Wet dieren geen beletsel mag zijn voor dit soort initiatieven, ook wanneer men zich in de toekomst zou willen richten op materiaal uit categorie 1 en 2.

Ten slotte heb ik nog twee moties. De eerste betreft de discussie rond de zorgen over de leefbaarheid op het platteland.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit recent heeft aangegeven dat naast krachtwijken de topdorpen de aandacht verdienen, en daarbij de bewoners te willen betrekken;

overwegende dat de minister van LNV samen met provincies, gemeenten en maatschappelijke organisaties werkt aan het versterken van de positie van plattelandskernen- en regio's;

overwegende dat de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen (LVKK) een koepel is van de twaalf Provinciale Verenigingen voor Kleine Kernen en deze op hun beurt in totaal 1500 dorpsorganisaties vertegenwoordigen en ondersteunen;

verzoekt de regering, in het plan van aanpak ook de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen te betrekken;

verzoekt de regering voorts, het budget waarover de LVKK kan beschikken, te handhaven op het niveau van de afgelopen jaren, te weten € 170.000 en de middelen op projectbasis toe te kennen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Atsma en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 90(32123 XIV).

De heer Atsma (CDA):

Dan kom ik bij mijn laatste motie. Dat is een motie die ik gisteren eigenlijk al heb aangekondigd en die de problematiek rond de zeehonden en de Zeehondencrèche Pieterburen betreft. Wij weten dat daar op dit moment een enorme toevloed is van zieke zeehonden. De motie betreft met name het onderzoek dat daarop gericht is.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Zeehondencrèche Pieterburen nationaal en internationaal naam heeft opgebouwd als opvang- en behandelcentrum voor zeehonden;

overwegende dat het centrum volledig afhankelijk is van sponsorbijdragen, giften en de opbrengst van acties door vrijwilligers;Atsma

overwegende dat de Zeehondencrèche Pieterburen tevens de functie van kenniscentrum heeft, waar fundamenteel praktijkonderzoek wordt verricht;

verzoekt de regering, de crèche in Pieterburen een bedrag van maximaal € 100.000 uit de IMARES-middelen beschikbaar te stellen voor wetenschappelijk onderzoek naar de oorzaken van de huidige epidemie onder zeehonden (wormenziekte),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Atsma en Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 91(32123 XIV).

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. En daarmee heb ik gezegd, wetende dat wij als CDA-fractie bij de behandeling van de Nota duurzaam voedsel op een aantal elementen rond het stimuleren van groente en fruit wellicht zullen terugkomen. Wellicht zou u ...

De voorzitter:

Dank u wel. U weet hoe ik daarover denk.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Dank voor de beantwoording van de minister in eerste termijn. Ik heb gisteren namens de VVD-fractie nogal benadrukt dat de positie van de agrosector weliswaar nog steeds sterk is, maar dat die positie wel onder druk staat vanwege de concurrentiepositie op een aantal onderdelen. Daarop wil ik nu even doorgaan. Ik wil er bovendien twee moties over indienen. Wat betreft de varkenshouderij en de pluimveehouderij, waarbij het ging om een aantal eisen en waar de concurrentiepositie onder druk staat, zijn inmiddels mede namens de VVD-fractie al twee moties ingediend. Ik dien de volgende moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de concurrentiekracht van het Nederlandse agrocluster sterk onder druk staat;

overwegende dat andere EU-landen in een aantal gevallen voordelen aan hun agrarische sector geven;

overwegende dat hierdoor deze landen de concurrentiepositie van hun agrarische bedrijven ten opzichte van de Nederlandse agrarische bedrijven bevoordelen;

overwegende dat het zaak dient te zijn om transparant in kaart te brengen wat de opbouw van de kostprijs voor agrarische ondernemers binnen de EU is;

verzoekt de regering, een onderzoek in te stellen welke ondersteuning de andere EU-lidstaten aan hun agrosector geven en welke kosten de lidstaten niet doorrekenen aan hun agrarische sector, en hoe deze kosten voor het agrocluster uitpakken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff, Van der Vlies en Atsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 92(32123 XIV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering heeft aangekondigd, geen lastenverzwaringen in 2010 door te voeren;

concluderende dat er, ondanks dit voornemen, lastenverzwaringen op de agrarische sector afkomen;

overwegende dat een aantal maatregelen, waaronder het derogatieverzoek, in verhouding tot het te innen bedrag hoge administratieve lasten met zich brengt;

verzoekt de regering, de kosten van de aanvraag van de derogatie niet door te berekenen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff, Van der Vlies en Atsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 93(32123 XIV).

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Tot slot maak ik nog een opmerking over de perceelsregistratie. Gistermiddag was er een uitspraak van het College van Beroep, waarover ik mij zorgen maak. Bij interruptie heb ik al gevraagd wat de administratievelastendruk straks betekent. De minister is daar een beetje omheen gelopen; zij zei dat alle boeren zelf konden reageren. De uitspraak van het College van Beroep komt erop neer dat bij elke tweede detectie waarbij twijfels bestaan, er allemaal fysieke veldinspecties moeten plaatsvinden. Het is volgens het College van Beroep niet aan de boeren om daarop in te gaan. Ik zou daarop graag een reactie van de minister krijgen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de minister voor haar beantwoording in eerste termijn. Gisteren heeft de PvdA voorgesteld om een Oude Kaart van Nederland op te stellen, als vervolg op de Nieuwe Kaart van Nederland. De minister heeft gezegd dat zij de suggestie over het wikisysteem zou doorgeven, maar wij vinden dat er meer moet gebeuren. LNV als medehoeder van het landschap en het platteland moet echt gaan sturen om te komen tot een virtuele ruimte, waarbij de burgers actief worden betrekken bij het aanleveren en uitwisselen van kennis van het oude, culturele landschap. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de historische waarden van landschap door velen gewaardeerd worden, maar weinig gekend;

overwegende dat het betrekken van historische waarden van het landschap als contouren en landschapselementen een rol kunnen spelen bij ruimtelijke ontwikkelingen om een Mooi Nederland te creëren;

overwegende dat er veel kennis is over het landschap, maar deze verspreid is en niet goed toegankelijk;

verzoekt de regering, een virtuele ruimte te creëren voor een Oude Kaart van Nederland waarop via wikisystematiek informatie over historie en landschap kan worden toegevoegd, zodat deze voor burgers en ontwikkelaars beschikbaar is en kan worden gebruikt bij ruimtelijke ontwikkelingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi, Van der Ham, Dibi, Cramer, Snijder-Hazelhoff, Atsma en Van der Vlies.

Zij krijgt nr. 94(32123 XIV).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Bij de toegankelijkheid van het landelijk gebied door het stimuleren van de aanleg van wandelpaden zijn twee zaken aan de orde: de ecoducten en een gerichte campagne, voorlichting en pr. De minister heeft gemeld dat zij onderzoek gaat doen naar het gebruik van de ecoducten, inclusief het gebruik door fietsers en wandelaars, maar het onderzoek duurt al zo lang, dat ik ben bang dat de ecoducten er straks al staan voordat het onderzoek klaar is. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO) uitgevoerd zal gaan worden en dat vanuit dit programma een aantal ecoducten versneld aangelegd zullen gaan worden in het kader van de crisis- en herstelaanpak;

overwegende dat barrièrewerking door infrastructuren ook voor recreatief gebruik een probleem is, MJPO-knelpunten overlappen deels met fiets- en wandelknelpunten;

constaterende dat bij het project Crailo naast het ecoduct met succes een wandel- en fietsstrook is uitgevoerd en dat zowel dieren, fietsers als wandelaars makkelijk kunnen oversteken zonder last van elkaar te hebben, zo blijkt uit recent onderzoek van Alterra;

van mening dat de nieuwe, nog aan te leggen ecoducten voorzien worden van een fiets- en wandelstrook, tenzij zwaarwegend en aantoonbaar natuurbelang zich ertegen verzet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 95(32123 XIV).

Uw tijd is om, mevrouw Jacobi.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Dan zal ik nog snel twee moties indienen, een over een gerichte publiekscampagne voor wandelpaden en een over de Particulier Historische Buitenplaatsen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister van LNV naar aanleiding van de motie-Jacobi/Van Gent (31700-XIV, nr. 86) ook wel bekend als de "ommetjesmotie", een budget van 1 mln. ter beschikking stelt als extra impuls voor de openstelling van boerenland voor recreatie in de directe nabijheid van de grote steden, maar dat in de plannen van de minister de lijn van stimuleren in plaats van verplichten als meest zinvol gezien wordt;

overwegende dat de motie-Jacobi/Van Gent over de ommetjes juist gaat over het opheffen van knelpunten doordat enkele grondeigenaren niet mee willen werken aan de realisatie van ommetjes over hun boerenland;

verzoekt de regering om bij de verdeling van de extra impuls van 1 mln. in te zetten op een publiciteits- en voorlichtingscampagne, zodat 1000 km boerenlandpad gerealiseerd gaat worden, conform de doelstelling van boerenlandpaden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 96(32123 XIV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat per 1 januari 2011 de huidige LNV-subsidieregeling voor Historische Buitenplaatsen wordt geschrapt;Jacobi

overwegende dat nog geen zicht is op een voor monumentaal groenonderhoud gerichte regeling, welke op 1 januari 2011 in kan gaan;

verzoekt de regering om voor 1 maart 2010 te komen met een door de Particulier Historische Buitenplaatsen gedragen adequate Brim-regeling voor monumentaal groenonderhoud en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi en Atsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 97(32123 XIV).

De heer Waalkens (PvdA):

Voorzitter. Ik wil twee moties indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de tijgermug diverse pathogene virussen (knokkelkoorts en chikungunya) kan overbrengen;

constaterende dat, ondanks een plan van aanpak en een regeling onder de Warenwet, ook in 2009 weer tijgermuggen zijn aangetroffen bij Lucky Bamboo importerende bedrijven en geen maatregelen zijn opgelegd aan de betrokken importeurs en dat bovendien naast de tijgermug ook andere invasieve exoten opduiken via de import van autobanden, zoals de encefalitismug;

constaterende dat handhaving op dit moment tekortschiet, de ministeries van VWS en LNV naar elkaar wijzen wat betreft de verantwoordelijkheid voor de bestrijding van invasieve exoten als de tijgermug en het RIVM ook heeft gewezen op de risico's van verspreiding via tweedehands autobanden uit Zuid-Europa;

verzoekt de regering, over te gaan tot daadwerkelijke handhaving en sanctionering, toe te zien op een nultolerantie van tijgermuggen dan wel hun eieren en larven in geïmporteerde Lucky Bamboo planten uit China in de containers waarin ze vervoerd zijn en ook importeurs van tweedehands autobanden in het toezichtregime te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Waalkens, Cramer, Jacobi en Ormel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 104(32123 XIV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Unie een grootimporteur is van eiwithoudende gewassen, waaronder soja, en dat de vraag naar eiwithoudende gewassen wereldwijd nog steeds groeit;

overwegende dat de import van soja elders in de wereld leidt tot de kap van regenwouden en de verdrijving van inheemse bevolking van land en overwegende dat de arbeidsomstandigheden van werknemers op sojaplantages vaak erbarmelijk zijn;

overwegende dat er stappen worden gezet in de verduurzaming van soja, maar dat het boeken van voortgang traag gaat;

overwegende dat er in Europa steeds minder geld gestoken wordt in de veredeling van eiwithoudende gewassen, omdat het areaal in de EU fors is gekrompen;

verzoekt de regering om met een plan van aanpak te komen voor het bevorderen van de teelt van eiwithoudende gewassen waaronder bijvoorbeeld linzen, lupinen, bonen en erwten in de Europese Unie, hierover in overleg te gaan met haar Europese collega's en de Europese Commissie en de Kamer over de voortgang te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Waalkens en Cramer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 98(32123 XIV).

Ik zie alweer enkele leden bij de interruptiemicrofoons staan, maar ik wilde met het oog op de tijd eigenlijk geen interrupties toestaan.

De heer Atsma (CDA):

Nee, het is een vraag.

De voorzitter:

O, een vraag. Ja, ja, dat is geen interruptie volgens u?

De heer Atsma (CDA):

Ik wil de heer Waalkens vragen of aan eiwithoudende gewassen "en producten" zou kunnen worden toegevoegd. Dan zouden wij kunnen overwegen om positief naar de motie te kijken.

De heer Waalkens (PvdA):

Wij zetten de deur naar het gebruik van biomel niet open.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik maak me zorgen. De heer Atsma heeft een motie ingediend om de overgangstermijn voor bestaande verrijkte kooien en te verrijken kooien toch weer te verlengen naar 2021. Mag deze motie op steun rekenen van de PvdA?

De heer Waalkens (PvdA):

Nee.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de belangen van onze boeren, tuinders en vissers te laten prevaleren boven de wet- en regelgeving vanuit de Europese Commissie en hun bijdrage aan ons bruto nationaal product te koesteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 99(32123 XIV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, tot verhoging van zowel kwalitatief als kwantitatief toezicht op, zwaardere bestraffing van, optimale bereikbaarheid (24/7) van centralisten, controleurs en handhavers tegen dierenmishandeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 100(32123 XIV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering tot invoering van professionele dierenpolitie zoals reeds voorgesteld in de PVV-tegenbegroting voor 2010,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 101(32123 XIV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, tot een verbod op dieronwaardige offerfeesten, dierkwellende rituele slachtingen evenals de import van ritueel geslachte producten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 102(32123 XIV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de verplichte invoering van kapitaalintensieve luchtwassers te heroverwegen, dan wel als laatste EU-land gefaseerd in te voeren, tot behoud van bestaande kleine en middelgrote familiebedrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 103(32123 XIV).

De heer Graus (PVV):

Ik dank de minister voor haar steun voor de weidedieren.

De voorzitter:

U hebt een minuut over, mijnheer Graus, maar dat kwam volgens mij dankzij mijn snelle uitspraak.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank de minister voor haar uitgebreide beantwoording in eerste termijn. Ik zal kortheidshalve beginnen met de moties en daarna nog een paar opmerkingen maken.

Ik begin met de WTO. De ChristenUnie vindt het belangrijk om te weten in hoeverre wij eisen kunnen stellen aan import. De minister geeft aan dat er mogelijkheden zijn, maar dat ze beperkt zijn tot een handelsbelemmering. Dat moeten wij dan maar eens weten. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat we als samenleving hoge eisen stellen aan producenten van voedsel ten aanzien van duurzaamheid en dierenwelzijn;

overwegende dat producenten belemmerd worden in deze verduurzaming door onbegrensde import van niet-duurzame en dieronvriendelijke producten van buiten de EU en daardoor in een ongelijke en ongewenste concurrentiepositie zitten;Cramer

overwegende dat er nog geen jurisprudentie is binnen de WTO waaruit blijkt of het mogelijk is om productie-eisen te stellen aan importproducten van buiten de EU;

verzoekt de regering, duurzaamheids- en dierenwelzijnseisen te stellen aan importproducten van buiten de EU om zo een juridische uitspraak van de WTO te forceren waaruit duidelijk wordt welke eisen aan importproducten gesteld mogen worden, en Europese lidstaten te vragen, hierin gezamenlijk met Nederland op te trekken, en tevens ontwikkelingslanden te ondersteunen in het voldoen aan Europese eisen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Cramer, Atsma en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 105(32123 XIV).

De heer Cramer (ChristenUnie):

Dan heb ik nog een motie over Natura 2000 en de noodzakelijke kennisopbouw.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

gelet op de voortdurende discussie over Natura 2000 en de daarvoor benodigde maatregelen en de gevolgen voor omliggende bedrijven;

van mening dat voldoende kennis over Natura 2000 en al dan niet benodigde maatregelen van cruciaal belang zijn voor goede beheerplannen en behoud van draagvlak;

verzoekt de regering om voor 1 maart 2010 een analyse aan de Kamer te sturen op basis van de ingediende conceptbeheerplannen Natura 2000, waarbij ingegaan wordt op de aard en omvang van de knelpunten in het behalen van ecologische doelen, welke maatregelen het meest kosteneffectief zijn, hoe bestaand gebruik het meest volledig in het beheerplan kan worden opgenomen en in welke situaties er sprake is van stagnatie in de vergunningverlening door onvoldoende kennis bij het bevoegde gezag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Cramer, Atsma, Jacobi en Polderman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 106(32123 XIV).

De heer Cramer (ChristenUnie):

Dan maak ik nog een aantal afsluitende opmerkingen. Na de antwoorden van de minister op de vragen over de perceelsregistratie hecht ik er belang aan, het volgende te zeggen. Ik vind het wat ongerijmd dat er geld zal verdwijnen, omdat het niet direct beschikbare productiegronden zouden zijn en dat dit gecorrigeerd moet worden via de SNL. Ik ben benieuwd naar de uitkomsten in april.

Ik heb het antwoord gemist op mijn vraag naar de wens van het Consumentenplatform LNV en de actieve betrokkenheid van de overheid daarbij. Ik krijg daar graag in tweede termijn nog een reactie van de minister op.

Dan maak ik nog een slotopmerking over de topdorpen. Ik onderschrijf het beeld dat de minister heeft. Echter, het moet geen schaamlap worden. Wij moeten ook over de krimp willen praten, want dat is een werkelijkheid op ons platteland. Verder: top!

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter.

De voorzitter:

Ik had gezegd: geen interrupties. Dan moet u dat niet doen.

De heer Atsma (CDA):

Het is geen interruptie, het is een vraag.

De voorzitter:

Mijnheer Atsma, ik hoef u toch niet uit te leggen hoe het werkt. Kom op!

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording. Zij heeft goede analyses, het hart op de goede plek en mooie ambities. Hier en daar zijn er ook wel kleine stappen in de goede richting te bespeuren. In een voedselcrisis waardoor 1 miljard mensen honger lijden en rijke landen daaraan bijdragen, zijn moedige leiders nodig die hebzucht, winstbejag en kortetermijnbelangen bestrijden. Dat heeft de minister tijdens haar speech in Rome op de voedseltop niet gedaan. Ik heb de speech zojuist gelezen. In dit debat en in voorgaande landbouwdebatten regeren kortetermijnbelangen.

Deze minister heeft nog een jaar en moet in dat jaar knallen. Tot in lengte der dagen zou minister Verburg herinnerd moeten worden als de minister van een klein land, maar een grote speler in de wereld, die als koploper duurzaamheid heeft geforceerd. Minister, het kan nog! Misschien gelooft zij er niet in, maar zij kan in dit laatste jaar echt nog een aantal grote stappen zetten. Daarom verwacht ik een positief stemadvies over de volgende moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een prijsverschil is tussen gangbare en duurzamere landbouwproducten;

overwegende dat het vanuit duurzaamheids- en dierenwelzijnsoogpunt van belang is, de vraag naar biologische producten te stimuleren;

verzoekt de regering, een vervolg te geven aan het experiment uit 2004 in Nijmegen en in meerdere gemeenten een proef te doen met het verlagen van de prijs van biologische producten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dibi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 107(32123 XIV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat minder vlees eten beter is voor mens, dier en milieu;

van mening dat het (parttime) vegetariërschap daarom onder de aandacht gebracht moet worden;

verzoekt de regering, het initiatief te nemen voor een publiekscampagne ter promotie van het bewustzijn van de gevolgen van het eten van vlees, vis en zuivel voor mens, dier en milieu,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dibi en Waalkens. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 108(32123 XIV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat wandelaars vaak voor onneembare hindernissen komen te staan in hun wandeltochten;

overwegende dat waterschappen hun oeverpaden soms niet openstellen;

overwegende dat hierdoor een gezonde buitenactiviteit gehinderd wordt;

verzoekt de regering, een inventarisatie te maken van hindernissen voor wandelaars, met de waterschappen rond de tafel te gaan om deze weg te nemen en de Kamer hier voor 1 maart 2010 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dibi en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 109(32123 XIV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er geen inhoudelijke taboes zijn in de ambtelijke heroverwegingsoperatie;

overwegende dat de ambtelijke werkgroepen vooral kijken naar beleidsthema's;

overwegende dat de organisatie van het ministerie van LNV niet mag ontbreken in de heroverwegingsoperatie;

verzoekt de regering, de ambtelijke werkgroep 18 "Openbaar bestuur" de organisatie van het ministerie van LNV mee te laten nemen in de heroverwegingsoperatie, waarbij alle mogelijke toekomstscenario's opengehouden worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dibi en Polderman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 110(32123 XIV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet aanvullende beleidsopties overweegt in het kader van de evaluatie van Schoon en Zuinig;

overwegende dat de Nederlandse landbouwsector verantwoordelijk is voor 15% tot 20% van de Nederlandse uitstoot van schadelijke broeikasstoffen (waaronder CO2);

overwegende dat in de aanvullende beleidsopties bijstelling van de afspraken met de sectoren, aanvullend innovatiebeleid, meer verplichtende maatregelen en fiscale vergroening worden overwogen;

verzoekt de regering, al deze aanvullende beleidsopties te laten gelden voor de Nederlandse landbouwsector en deze expliciet op te nemen in het werkprogramma Schoon en Zuinig,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dibi en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 111(32123 XIV).

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Ik zal het zo snel mogelijk doen. Ik dien de volgende moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Van der Ham

overwegende dat er veel onduidelijkheid is over de knelpunten rond Natura 2000;

constaterende dat er geen onafhankelijk onderzoek bestaat naar deze knelpunten, financiering en ondervanging van de problemen in de beheerplannen;

verzoekt het Presidium, opdracht te verlenen aan het Planbureau voor de Leefomgeving om de knelpunten rond Natura 2000 in beeld te brengen en oplossingsrichtingen te verkennen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 112(32123 XIV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de innovatie en slagkracht van de Nederlandse landbouw mede afhankelijk is van voldoende en goed opgeleide werknemers en ondernemers;

constaterende dat de samenstelling van de leerlingpopulatie en de doorstroming van het groene mbo naar het groene hbo nog uitdagingen kent;

overwegende dat het groene onderwijs ook in de (Rand)stedelijke omgeving van belang is, maar nog beperkt is;

verzoekt de regering, in overleg te treden met onderwijs- en kennisinstellingen en het bedrijfsleven, en te komen met een actieplan om:

  • - kennissamenwerking te bevorderen;

  • - de doorstroom van groen mbo naar hbo te bevorderen;

  • - een veelzijdiger samenstelling van de leerlingpopulatie te bevorderen

  • en de Kamer over de uitkomsten hiervan te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Atsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 113(32123 XIV).

De heer Van der Ham (D66):

Kort voor de zomer is een motie ingediend over het Europees landbouwbeleid. Het is onduidelijk wanneer het kabinet daarover een visie zal uitbrengen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, voor 1 april 2010 met een beleidsvisie te komen naar aanleiding van de motie-Van der Ham c.s. (28625 nr. 78),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Waalkens. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 114(32123 XIV).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ik bedank de minister voor haar antwoorden. Ondanks alle mooie woorden is er grotere urgentie nodig bij de maatregelen op het gebied van milieu, natuur en dierenwelzijn dan de minister lijkt te beseffen.

Ik heb twee amendementen ingediend om een echte verduurzaming van de landbouw te bereiken en om ambitieus in te zetten op lokale, duurzame, plantaardige eiwitten. Ook biologische landbouw is een daadwerkelijk antwoord op de grote vragen van deze tijd. Ik hoop op steun van de Kamer voor deze amendementen.

Ik sluit aan bij het amendement op de wet Dieren van de heer Cramer c.s. om duidelijk te maken dat dieren geen zaken zijn. In de regeling In beslag genomen goederen, waarin uiteraard enkel zaken in beslag worden genomen, is dit onderscheid nog niet opgenomen. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regeling In beslag genomen goederen ook voorziet in de opvang van in beslag genomen dieren, zoals verwaarloosde landbouwhuisdieren;

overwegende dat dieren geen goederen/zaken zijn;

overwegende dat het amendement-Cramer c.s. (31389, nr. 68) wil vastleggen in het Burgerlijk Wetboek dat dieren geen zaken zijn;

verzoekt de regering, de regeling In beslag genomen goederen te splitsten in:

  • - een regeling In beslag genomen goederen;

  • - een regeling In beslag genomen dieren;

  • waardoor duidelijk wordt hoeveel geld er waarvoor beschikbaar is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 115(32123 XIV).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Laten wij beginnen met het nemen van concrete actie om biodiversiteit, dierenwelzijn, milieu en natuurwaarden te borgen in het landbouwbeleid. Ik wil de minister in dit verband graag wijzen op de buitengewoon nuttige website www.bijenhelpdesk.nl. Ik zou verder graag de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat honderden internationale wetenschappers tot de consensus zijn gekomen dat bijensterfte niet een enkelvoudige oorzaak heeft, maar het gevolg is van een samenspel van elkaar versterkende factoren;

constaterende dat er een wetenschappelijke consensus is dat gewasbeschermingsmiddelen op basis van neonicotinoïden een van de belangrijkste factoren vormen in de toenemende bijensterfte, zoals is uitgesproken op het internationale bijencongres Apimondia in Frankrijk;

verzoekt de regering, te komen tot een moratorium op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op basis van neonicotinoïden te komen en de Kamer hier voor februari 2010 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 116(32123 XIV).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. De discussie over de stahoogtes bij veetransporten. Op dit moment geldt het principe "voldoende stahoogte" en dat is natuurlijk zeer lastig te controleren. De oplossing is dat de overheid wettelijke hoogtes op basis van dat wetenschappelijke rapport uit 2002 vaststelt. Ook de Europese Commissie hanteert deze normen in haar nieuwe voorstel voor de transportverordening. Het is niet aanvaardbaar dat de minister op basis van klachten van de sector de normen aanpast als dat ten koste gaat van dierenwelzijn. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op basis van wetenschappelijk advies van de Scientific Committee on Animal Health and Welfare in 2002 duidelijke stahoogtes zijn geadviseerd;

overwegende dat dieren tijdens transport in een natuurlijke positie moeten kunnen staan zonder zich te verwonden en dat er voldoende ventilatie moet zijn;

verzoekt de regering, de volgende normen voor stahoogtes zo spoedig mogelijk op te nemen in de regelgeving:

  • - bij runderen 20 cm boven de kop,

  • - bij varkens, schapen en geiten boven het hoogste lichaamsdeel 15 cm bij mechanische ventilatie en 30 cm bij natuurlijke ventilatie;

verzoekt de regering tevens, deze normen in Europa te bepleiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 117(32123 XIV).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Mijn volgende motie gaat over halal en koosjer vlees, dat als gangbaar vlees in de schappen ligt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel vlees van onverdoofd ritueel geslachte dieren als gangbaar vlees in de schappen ligt;

constaterende dat de onverdoofd rituele slacht een uitzondering is op het wettelijke verbod om dieren onbedwelmd te slachten;

overwegende dat consumenten op basis van duidelijke etikettering moeten kunnen kiezen tussen vlees dat afkomstig is van een bedwelmd of onbedwelmd geslacht dier;

verzoekt de regering, te komen tot een verplichte etikettering van vlees afkomstig van onverdoofd ritueel geslachte dieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 118(32123 XIV).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Dan een motie over de oppervlakte-eis voor varkens.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de varkenssector te houden aan de afspraak dat hij in 2013 voldoet aan de afgesproken oppervlakte- en welzijnseisen voor varkens,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 119(32123 XIV).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Er is helaas ook veel dierenleed buiten de veehouderijsector. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de jacht op wilde zwijnen op de Veluwe, een beschermde en niet bejaagbare diersoort. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat wilde zwijnen in Nederland een beschermde en niet bejaagbare diersoort zijn;

constaterende dat zowel grote terreinbeheerders als Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer, als dieren- en natuurbeschermingsorganisaties een proef met een afschotvrije zone voor wilde zwijnen toejuichen;

overwegende dat proeven met jachtvrije zones voor wilde zwijnen veelal op praktische bezwaren stuiten, zoals uitwisseling van de dieren met andere zones, klachten over verkeersoverlast en landbouwschade;

overwegende dat alleen zo'n proef zicht zou kunnen bieden op de natuurlijke draagkracht van de Veluwe voor wilde zwijnen;

constaterende dat het Kroondomein het Loo een omrasterd gebied van 10.000 ha omvat waar niet wordt gejaagd op bejaagbare diersoorten en geen noodzaak geldt om te schieten op grote hoefdieren;

constaterende dat binnen het Kroondomein vrijwel geen landbouw bedreven wordt en verkeersproblemen beperkt en reguleerbaar zijn;

verzoekt de regering, er bij de koninklijk houtvester en het koninklijk jachtdepartement op aan te dringen om het Kroondomein aan te wijzen als proefgebied waarin wilde zwijnen niet geschoten worden voor een periode van vijf jaar, welke proef gemonitord zou moeten worden door onafhankelijke deskundigen, bijvoorbeeld van Alterra,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 120(32123 XIV).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Wij hebben nog een lange weg te gaan om tot een diervriendelijkere en duurzamere wereld te komen. Om inderdaad de honger binnen tien jaar terug te dringen in plaats van op te laten lopen, moeten belangrijke stappen worden gezet naar een plantaardigere, en dus diervriendelijkere samenleving. Dank u wel.

De voorzitter:

U vergeet uw slotzin.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ik zeg mijn slotzin altijd in eerste termijn, maar ik herhaal deze heel graag: en voorts zijn wij van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie, en zo snel mogelijk.

De voorzitter:

Dan heb ik hem toch weer gehoord. Ik geef het woord aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De afgelopen twee dagen hebben wij gesproken over de LNV-begroting voor 2010. Met andere woorden: we hebben gesproken over de vraag wat wij het komende jaar gaan doen op het gebied van voedselzekerheid, visserij, natuur, duurzaamheid, landbouw, noem maar op. Het zal de Kamer niet verbazen dat een belangrijke vraag voor mijn fractie is: wat gaan wij het komende jaar doen voor dieren? Op tal van gebieden hebben dieren dringend bescherming nodig tegen aantasting van hun welzijn. Het zal de Kamer niet verbazen dat de grootste winst behaald kan worden in de bio-industrie, de visserij, de proefdiersector, noem maar op. Daartoe bestaat echter helaas nog weinig politieke bereidheid, in elk geval onvoldoende. Als er één gebied is waarop wij hier en nu echt iets kunnen betekenen voor dieren die het slachtoffer zijn geworden van structurele welzijnsproblemen ten behoeve van menselijke belangen, dan is dat op het gebied van de circussen. Volgende week of de week daarna stemmen wij daarover. Wij kunnen dan eens een doorbraak realiseren.

Ik hecht eraan hierbij nog even stil te staan, want ik heb de SP mooie woorden horen spreken over de noodzaak van het uiten van natuurlijk gedrag voor het welzijn van dieren. Daarvoor zijn zelfs amendementen ingediend. Dan D66: de heer Van der Ham is helaas weg, maar ik zie hem nog zitten bij het grote politieke dierendebat in de aanloop naar de verkiezingen van 2006 bij de stelling: wie is er voor het verbod op het gebruik van wilde dieren in circussen? Ook het handje van de heer Van der Ham van D66 ging omhoog. Er is een politieke meerderheid op basis van verkiezingsbeloften en op basis van alle kennis die wij al hadden uit internationaal onderzoek, zoals dat in Oostenrijk, waarbij aangegeven wordt dat de kenmerken van een circus, met name het transport en de kleine en sobere verblijven, per definitie stressvol zijn en het onmogelijk maken voor wilde dieren om natuurlijk gedrag te uiten. Daarnaast stelde men dat trainen geen vrije beweging is en de risico's bestaan op wreedheid of straf. Op basis van al die kennis besloten de SP en D66 om zich in te zetten voor een verbod op wilde dieren in circussen. Als het moment daar is, geeft de SP echter niet thuis. Ik ben daarover erg teleurgesteld en ik druk de SP-fractie dan ook op het hart om vooral nog een afweging te maken. Ik denk dat er dit aan de hand is: toen de SP nog wat kleiner was en minder zetels had, was het gemakkelijker om beloften te doen over dierenwelzijn, maar met 25 zetels drukt de kans dat je kiezers gaat verliezen te zwaar. Dat mag toch niet het geval zijn? Ik doe daarom een dringende oproep voor een diervriendelijke stem volgende week.

De minister heeft vorig jaar gezegd – ik dank haar overigens voor haar antwoorden – dat zij het komende jaar de paardensector goed zal gaan volgen, maar dat zij regels niet nodig vindt. Ook daarvan zeg ik: het is een gemiste kans. Dat zeg ik ook tegen de heer Graus. Je kunt elke zondag proberen een LID-inspecteur te bellen omdat er paarden in de modder staan. Als wij evenwel met elkaar afspreken op welke manier je paarden wel en niet mag houden, wordt ook de controle een stuk makkelijker, zo kan ik verzekeren. Ik reken dus komend jaar op uw steun om ook de paarden te kunnen beschermen.

Voorzitter. De minister heeft gezegd dat zij de baten van natuur die aan de orde komen in het rapport dat er ligt, onder de aandacht brengt van de werkgroepen inzake de heroverwegingen. Dat lijkt mij een goede zaak. Daarvoor spreek ik mijn dank uit. Wij wachten het resultaat met spanning af.

Bij de ehs gaat het wat het element natuur betreft nog lang niet goed genoeg. Gelukkig snipperen wij er toch wel steeds een stukje bij. Dit kan betekenen dat wolven straks zullen terugkeren in de Nederlandse natuur. Ik denk dat wij dat zouden moeten toejuichen. Hun aanwezigheid heeft grote voordelen voor de ecologische evenwichten, waar ook de minister naar op zoek is. Ik ben eigenlijk wel teleurgesteld dat zij mijn amendement daarover heeft afgewezen.

Op het gebied van de ehs gaat ook een aantal dingen niet goed. Ik noem het Kastanjedal, waarover ik met de minister gesproken heb. Zij heeft gelijk dat het niet haar bevoegdheid is om af te dwingen hoe gedeputeerde staten dat in Gelderland regelen. Over het feit dat die bevoegdheid daar ligt, kunnen wij nog wel een appeltje schillen, maar het is nu eenmaal zo. Toch dien ik hierover graag de volgende motie in, omdat ik mij niet kan voorstellen dat de minister gelukkig is met het verdwijnen van het Kastanjedal.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gedeputeerde staten Gelderland in de streekplanherziening "herbegrenzing ehs Gelderland" het Kastanjedal in Beek-Ubberbergen uit de ecologische hoofdstructuur haalt;

overwegende dat het Kastanjedal een zeer waardevol en uniek natuurgebied is met een grote betekenis voor de biodiversiteit en groene ruimte in de regio, waar zich onder andere een uniek essenbronsbos bevindt alsmede een 480 jaar oude kastanjeboom;

spreekt uit dat het Kastanjedal onderdeel van de ehs zou moeten blijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Dibi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 121(32123 XIV).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Wij hebben een plan ingediend dat nogal afwijkt van wat u normaal van de Partij voor de Dieren hoort. De minister merkte dat al op en ik heb daar in eerste termijn ook aan gerefereerd. Wij hebben namelijk de lijn van de minister gevolgd. Wij zijn niet per definitie tegen haar lijn van draagvlak, eigen verantwoordelijkheid en afspraken met de sector, maar de Partij voor de Dieren zegt: die aanpak werkt alleen niet voor grote maatschappelijke problemen met grote urgentie, die direct moeten worden opgelost. Dat heeft de minister ons de afgelopen drie jaar best vaker kunnen horen zeggen. Maar goed, wij hebben nu dus gezocht naar een plan waarbij wij zouden kunnen samenwerken. Het natuurvriendelijk inrichten van tuinen kan heel veel opleveren voor groen in de stad. De minister heeft die noodzaak ook wel erkend. Ik vraag mij dan ook af waarom de minister niet mee wil in die ene impuls. Het gaat daarbij om 1,3 mln., wat een schijntje is ten opzichte van wat je ervoor terug zou krijgen. Burgers staan bovendien te springen om ook iets te doen voor de natuur in de eigen omgeving. Ik vraag de minister dus om haar afwijzing te heroverwegen.

Ik kom toe aan de afronding van mijn bijdrage. De minister heeft geen opheldering gegeven over mijn vragen inzake het verbod op het houden van eekhoorns dat zij heeft aangekondigd, alsook inzake de positieflijst. Wij hebben hierover wel een persbericht gezien, maar geen brief aan de Kamer waarin deze aspecten nadere worden toegelicht. Evenmin zijn de vragen die ik hierover gesteld heb, beantwoord. Wat mij betreft mag dat alsnog schriftelijk en dan komen wij daar op een ander moment op terug. Mijns inziens zijn deze zaken een stap in de goede richting. Ik hoop dan ook op voortzetting van die lijn in het komende jaar.

Tot slot wil ik het hebben over de dolfijnen. Ik heb aangegeven dat er grote problemen zijn met de internationale handel in in het wild gevangen dolfijnen. Daarbij heb ik de minister gevraagd om zich binnen de IWC er sterk voor te maken dat ook dolfijnen onder dat beschermingsregime worden gebracht. In haar antwoord heeft zij aangegeven dat zij dit in CITES-verband zal doen, maar dat lijkt mij onvoldoende. Ik druk haar dan ook op het hart om zeker ook de IWC zo ver te krijgen dat die commissie ook dolfijnen beschermt. Over de wildvang dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog altijd wilde dolfijnen worden gevangen voor dolfinaria;

constaterende dat de wildvang van dolfijnen gepaard gaat met extreem veel stress, een grote kans op verwondingen en zelfs kan leiden tot de dood van de betrokken dieren;

constaterende dat deze vangsten in Japan bovendien gepaard gaan met de zeer gewelddadige slacht van grote aantallen wilde dolfijnen;

verzoekt de regering, zich sterk te maken voor een Europees import- en handelsverbod op dolfijnen die in het wild gevangen zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand, Thieme en Dibi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 122(32123 XIV).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De minister heeft gisteren al een cadeautje gekregen van mijn fractiegenote. Het lijkt wel sinterklaastijd, want ik heb ook iets voor de minister. De situatie met die dolfijnen is namelijk een groot probleem. Er is een werkelijk prachtige documentaire over uitgebracht, die allerlei prijzen heeft gewonnen op filmfestivals. Het toeval wil dat deze documentaire vandaag in première gaat in de Nederlandse bioscopen. Ik heb voor de minister kaartjes geregeld voor die film, die ik haar van harte aanbeveel.

De voorzitter:

Ik snap dat u dit doet, maar eigenlijk sta ik het niet toe. U kunt dit buiten de vergadering doen. Ik accepteer alleen dingen die kunnen worden toegevoegd aan de Handelingen en anders niet. Het begint met kaartjes, maar het eindigt misschien met dingen die wij minder leuk vinden om te overhandigen. Dus ik ben daar een beetje streng in.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik begrijp uw overwegingen, maar de hele film is een onderschrijving van het betoog om iets te doen aan de handel in in het wild gevangen dolfijnen. De minister kan dan met eigen ogen zien waarom zij zich hier binnen de IWC sterk voor moet maken. Dus ik zou de film wel willen toevoegen aan de Handelingen, maar dat kan nog niet, want hij draait nog in de bioscopen.

De voorzitter:

Soms is dit een belemmering en anders is het spinazie en dan kan ik het ook weer niet doen, zeg ik tegen de heer Dibi, dus ik ben gewoon heel streng.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat vind ik jammer, voorzitter. Ik had de minister graag vrolijk willen maken en haar iets willen aanbieden.

De voorzitter:

Dat kunt u buiten de vergadering ook doen. Dat gaat vast lukken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dan gaan wij dat zo doen, voorzitter.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Dank voor de beantwoording. Er is veel verhandeld, maar ik richt mij op de politiek belangrijke toezeggingen die mede in mijn richting zijn gekomen. De minister onderkent de samenhang in het innovatiebeleid en komt in het voorjaar met een innovatieagenda. Zij heeft toegezegd, daarbij mijn verzoek te betrekken. Dat bespaart mij nu een motie.

Wat de jonge boeren betreft, heeft zij de toezegging gedaan dat in 2010 alle passende aanvragen zullen worden gehonoreerd. Verder heeft zij toegezegd dat de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen en het PlattelandsParlement zullen worden bediend in de projectmatige aanpak en de budgettaire ruimte die er tot nu toe was. De motie op stuk nr. 12 van de collega's Atsma en Jacobi bevestigt dat nog eens, maar is eigenlijk daardoor overbodig.

Mijn laatste opmerking gaat over mijn amendement op stuk nr. 67. Daarvan heeft de minister gezegd dat dat overbodig is. Ik heb haar toen bij interruptie gevraagd wat er gebeurt als er volgend jaar nu eens een opschaling mogelijk wordt. Daarop heeft zij klip-en-klaar toegezegd dat zij ervoor staat dat er dan voldoende budget zal zijn. Dat maakt het amendement inderdaad overbodig, dat ik hierbij intrek.

De voorzitter:

Het amendement-Van der Vlies (stuk nr. 67) is ingetrokken.

Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Polderman (SP):

Gezien het antwoord van de minister op amendement op stuk nr. 69 en op amendement op stuk nr. 74, trek ik mijn amendement op stuk nr. 69 in.

De voorzitter:

Het amendement-Polderman (stuk nr. 69) is ingetrokken.

Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.

Minister Verburg:

Voorzitter. Ik bedank de Kamer voor haar inbreng in tweede termijn. Ik heb in tweede termijn nog een aantal vragen gekregen. Ik beantwoord ze in willekeurige volgorde.

Mevrouw Ouwehand vroeg waar de informatie over de innovatie-impuls aan Artis staat. Die staat op bladzijde 169 op begrotingsartikel 2615.

Mevrouw Ouwehand heeft ook gevraagd hoe het zit met de eekhoorns op de positieflijst. Zij vraagt om een reactie. Het gaat om de drie meest bedreigende soorten. Er komt een houd- en handelsverbod. Ze staan dus niet op de positieflijst en komen daar ook niet op te staan.

Ik zou nog even kijken naar de doggy bag waar de heer Dibi het over had. Er zijn op dat gebied private initiatieven, maar daar is de overheid niet direct bij betrokken. Die worden onder andere gesteund door MTV. Het is mooi dat een grote jeugdzender is betrokken bij dit soort initiatieven.

De heer Van der Vlies heeft nog een vraag gesteld over de voortzetting van de financiering van het PlattelandsParlement. Via de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen is de inzet van het PlattelandsParlement geborgd. Voor de rest heb ik toegezegd dat ik het zal laten weten.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff vroeg: is het inderdaad zo dat er bij de perceelsregistratie na de opgave door boeren ook nog controle moet plaatsvinden met eventuele veldcontrole? Het antwoord daarop is ja. Dat moet zorgvuldig gebeuren. Dat zal allemaal gebeuren tussen half januari en 1 april.

Ik kom bij de ingediende moties. In de motie-Polderman op stuk nr. 79 wordt de regering verzocht om in het vervolg een hoofdstuk aan de begroting toe te voegen over de inkomens van boeren et cetera. Gegevens over de inkomensontwikkeling en dergelijke worden ieder jaar geleverd door het LEI. Het CBS houdt die ook bij. Ik zie de toegevoegde waarde bij de begroting niet. Daarom ontraad ik deze motie.

Dat geldt ook voor de motie-Polderman op stuk nr. 80. Ik zou hem willen voorstellen om een keer een werkbezoek te organiseren naar banken om met hen daarover te spreken. Zij kijken naar wat mogelijk is. Banken moeten weer gaan doen waarvoor ze in het leven zijn geroepen: sparen en lenen mogelijk maken op een zo zorgvuldig mogelijke manier. Ik ontraad dan ook deze motie.

In de motie-Polderman op stuk nr. 81 wordt de regering verzocht om binnen de WTO in te zetten op een snellere verlaging van importtarieven. Ik heb al een en ander aangegeven, onder andere dat wij ons inzetten voor de non-trade concerns in Europees en WTO-verband. Wij zouden moeten bezien op welke manier wij dat op een zorgvuldige manier kunnen invoeren, zij het dat er wel sprake van moet zijn dat het binnen de regels van de WTO kan gebeuren. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met de gevolgen voor ontwikkelingslanden. Een en ander mag niet ten koste van ontwikkelingslanden gaan. Als ik de motie zo kan lezen dat ik mij inzet voor een snelle verlaging van importtarieven zodanig dat het niet ten koste gaat van ontwikkelingslanden en met het voorbehoud dat het zorgvuldig moet gebeuren, dan zie ik de motie als ondersteuning van beleid.

De motie-Polderman op stuk nr. 82 zie ik ook als ondersteuning van beleid. Waartoe in de motie wordt opgeroepen, gebeurt namelijk al.

In de motie-Polderman op stuk nr. 83 wordt de regering verzocht om in samenwerking met de Nederlandse pensioenfondsen en banken die staatssteun ontvangen, te onderzoeken wat hun rol is geweest in de voedselcrisis enzovoort. Ik kijk graag vooruit. Er is nog veel te doen. Dit is terugkijken. Ik ontraad daarom de aanneming van deze motie.

In de motie-Polderman op stuk nr. 84 wordt de regering verzocht, te komen met een oplossing voor het probleem van het mestoverschot, waarbij een vermindering van de veestapel als serieuze optie overwogen en doorberekend moet worden. Ik heb al eerder gezegd dat het mij niet gaat om kwantiteit, maar om kwaliteit. Natuurlijk kunnen individuele veehouders zelf een vermindering van hun veestapel in overweging nemen en dat natuurlijk ook doen op het moment dat zij hun eigen toekomstlijn uitstippelen.

In de motie-Polderman op stuk nr. 85 wordt de regering verzocht, de Nederlandse formulieren voor aanvraag van toeslagrechten door AID met "ja" in te laten vullen als de dieren van oormerkweigeraars voldoen aan goedgekeurde alternatieve registratie in plaats van de oormerken. Ik heb al eerder aangegeven dat dit EU-rechtelijk gezien niet mogelijk is. Ik respecteer de keuze, maar dat heeft zijn consequentie in de bedrijfstoeslagregelingen. Ik ontraad de aanneming van deze motie.

Ik ga verder met de motie-Polderman op stuk nr. 86. Daarin wordt de regering verzocht, de exacte begrenzing van de ecologische hoofdstructuur gedetailleerd in een structuurvisie vast te leggen en in een algemene maatregel van bestuur van een wettelijke basis te voorzien. Daar is vaak over gesproken. Dit is echt de verantwoordelijkheid van gemeenten en provincies. Ik ontraad de aanneming van deze motie.

Ik kom op de motie-Atsma c.s. op stuk nr. 87 over de perceelregistratie. De regering wordt daarin verzocht, te bewerkstelligen dat de nieuwe wijze van registratie geen financieel nadelige gevolgen heeft in relatie tot de reeds toegekende toeslagrechten. De boer behoudt onder de aangepaste perceelregistratie zijn toeslagrechten. Echter, het aangepaste systeem kan wel leiden tot minder uitbetaling van deze toeslagrechten als de boer te weinig te grond heeft. Als sprake is van uitbreiding van het perceel kan dat leiden tot een hogere uitbetaling, omdat hij meer grond heeft. Het totaal aantal toegekende toeslagrechten blijft dus gelijk. Tevens zal de totale vergoeding voor het landschapsbeheer niet wijzigen als gevolg van de aangepaste registratie. Dit betekent dat ik deze motie zie als ondersteuning van het beleid. Ik wijs nadrukkelijk op het feit dat de toeslagrechten behouden worden, maar dat de uitbetaling ervan anders kan worden als de perceeloppervlakte wijzigt, hetzij minder, hetzij meer. Ik denk dat het belangrijk is om dat te benadrukken, opdat misverstanden worden voorkomen.

In de motie-Atsma c.s. op stuk nr. 88 wordt de regering verzocht, te onderzoeken wat de gevolgen zijn van investeringen die Nederlandse varkenshouders moeten doen, of reeds hebben gedaan, om te voldoen aan de eisen per 201 3, conform het Besluit Huisvesting en het Varkensbesluit. De Kamer moet hierover voor 1 februari 2010 worden geïnformeerd. Dit onderzoek loopt al. Ik zie de motie als ondersteuning van het beleid.

In de motie-Atsma c.s. op stuk nr. 89 wordt de regering verzocht, een overgangstermijn voor bestaande verrijkte en te verrijken kooien van 1 januari 2017 te verlengen naar 1 januari 2021. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer.

Ik kom op de motie-Atsma/Jacobi op stuk nr. 90 over de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen. Ik heb het gevraagde reeds toegezegd in de richting van de heer Van der Vlies. Ik zie de motie als ondersteuning van beleid.

Ik ga verder met de motie-Atsma/Snijder-Hazelhoff op stuk nr. 91. Daarin wordt de regering verzocht de crèche in Pieterburen een bedrag van maximaal € 100.000 uit de IMARES-middelen beschikbaar te stellen voor wetenschappelijk onderzoek naar de oorzaken van de huidige epidemie onder zeehonden: de wormenziekte. Ik vind dit onverantwoord. Er zijn meer zeehonden dan ooit. Mijn eigen mensen op de inspectieboten op de Waddenzee zeggen: het gaat geweldig goed met de zeehond. Ik heb in een persbericht gelezen dat het hierbij gaat om een promotieonderzoek van iemand die wellicht de schoondochter wordt van mevrouw 't Hart. Ik geloof toch echt niet dat het nodig is om een aanstaande schoondochter van mevrouw 't Hart aan een promotieonderzoek te helpen als de zeehonden het heel goed maken en er meer zijn dan ooit. Ik ontraad echt de aanneming van deze motie.

In de motie-Snijder-Hazelhoff c.s. op stuk nr. 92 wordt de regering verzocht, een onderzoek in te stellen naar welke ondersteuning de andere EU-lidstaten aan hun agrosector geven. Ik zal bij de Europese Commissie navragen welke gegevens daarover beschikbaar zijn. Ik zal de beschikbare informatie aan de Kamer doen toekomen. Ik laat dus het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Dan de motie van mevrouw Snijder-Hazelhoff op stuk nr. 93. Daarbij gaat het om € 200 aan kosten voor monitoring en € 7500 aan voordeel voor de bedrijven in de sector die onder de derogatie vallen. Er is geen dekking voor deze motie. Als de Kamer de motie aanneemt, gaat zij ten koste van het budget van de mestpilots. Ik zou dat overigens zeer betreuren. Daarom wil ik de motie dringend ontraden.

In de motie-Jacobi c.s. op stuk nr. 94 wordt de regering verzocht een virtuele ruimte te creëren voor een Oude Kaart van Nederland. Ik zie deze motie als ondersteuning van beleid.

Dan de motie-Jacobi/Van Gent op stuk nr. 95, waarin de indieners van mening zijn dat de nieuwe, nog aan te leggen ecoducten voorzien moeten worden van een fiets- en wandelstrook. Ook deze motie zie ik als ondersteuning van beleid. Ik heb dit al toegezegd.

Ook de motie-Jacobi/Van Gent op stuk nr. 96, waarin de regering wordt verzocht om bij de verdeling van de extra impuls van 1 mln. in te zetten op een publiciteits- en voorlichtingscampagne, zie ik als ondersteuning van beleid.

Dan de motie-Jacobi/Atsma op stuk nr. 97. Ik heb de Kamer een brief gestuurd over de afspraken met de stichting PHB. Ik werk samen met OCW en ik weet dat dit zich goed ontwikkelt. Ik zal de Kamer hierover in februari rapporteren. Dat heb ik al toegezegd. Daarom vind ik deze motie overbodig.

Dan de motie met de heer Waalkens als eerste ondertekenaar op stuk nr. 104, waarin de regering wordt verzocht over te gaan tot daadwerkelijke handhaving en sanctionering en toe te zien op een nultolerantie. Dit is geen kwestie van "wie is hiervoor verantwoordelijk". Het is een heldere verantwoordelijkheid van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ik beschouw dit als ondersteuning van beleid en ik zal dit na stemming onder de aandacht van mijn collega van VWS brengen.

Het oordeel over de motie-Waalkens/Cramer op stuk nr. 98, waarin de regering wordt verzocht om met een plan van aanpak te komen voor het bevorderen van de teelt van eiwithoudende gewassen, waaronder bijvoorbeeld linzen, in de Europese Unie en hierover in overleg te gaan met de Europese collega's, laat ik over aan de Kamer.

De motie-Graus op stuk nr. 99 zie ik als ondersteuning van beleid, omdat ik in Europa altijd voor de belangen van de Nederlandse boeren, tuinders en vissers opkom. De Nederlandse boeren, tuinders en vissers ondervinden vaak voordelen van het Europese beleid en zijn een sterke speler in dat beleid. Ik ben er trots op om hun minister te mogen zijn.

Dan de motie op stuk nr. 100 over het verstevigen van toezicht en handhaving en de verzwaring van straffen. Dat is echt een zaak van Justitie en daarom ontraad ik deze motie.

In de motie op stuk nr. 101 wordt de regering verzocht over te gaan tot de invoering van een professionele dierenpolitie. Dit verzoek deed de heer Graus al eerder. De noodzaak daartoe is onderzocht en niet aangetoond. Ik ontraad daarom deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 102 over een verbod op dieronwaardige offerfeesten. Ik heb tijdens het debat al eerder gezegd dat mevrouw Thieme een initiatiefwetsvoorstel heeft ingediend. Dat wordt waarschijnlijk zeer binnenkort behandeld in de Kamer. Die procedure is overigens aan de indienster van het wetsvoorstel en de Kamer, maar ik ontraad deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 103 over de luchtwassers. Die luchtwassers leveren een belangrijke bijdrage aan de stikstofreductie en dus ook aan het milieu. Daarom vind ik dit geen verstandige motie en ontraad ik deze dan ook.

Dan de motie op stuk nr. 105 van de heer Cramer c.s. over de WTO en duurzaamheidseisen. Ik heb in mijn eerste termijn al aangegeven dat ik mij binnen het WTO-kader nadrukkelijk inzet voor non-trade concerns. Daarover is ook een kabinetsstandpunt ingenomen. Die duurzaamheidseisen staan dus op de agenda van de WTO en de Europese Commissie maakt zich daar ook sterk voor. Daarbij wordt natuurlijk rekening gehouden met de belangen van ontwikkelingslanden. Samen met minister Koenders heb ik verschillende programma's in ontwikkelingslanden lopen om deze landen te ondersteunen bij het voldoen aan de eisen voor de EU. Daarom ontraad ik deze motie. Ik vind het laatste deel, "en tevens ontwikkelingslanden te ondersteunen in het voldoen aan de Europese eisen", wel ondersteuning van beleid, maar gelet op het totale dictum ontraad ik de motie.

Dan kom ik bij de motie van de heer Cramer op stuk nr. 106, waarin hij de regering om rapportage verzoekt. Dat was ik al van plan. Ik zie deze motie als ondersteuning van beleid.

In de motie-Dibi op stuk nr. 107 wordt de regering verzocht "een vervolg te geven aan het experiment uit 2004 in Nijmegen en in meerdere gemeenten een proef te doen met het verlagen van de prijs van biologische producten". Wij hebben ervaring opgedaan. Dat is begeleid. In een nieuw experiment wordt geen andere uitslag verwacht. Ik wijs op de groei van biologisch produceren en consumeren: het betreft per jaar een toename van 5% in areaal en van 10% in consumptie. Ik vind dit dus niet noodzakelijk. Ik ontraad deze motie.

In de motie-Dibi/Waalkens op stuk nr. 108 wordt de regering verzocht het initiatief te nemen voor een publiekscampagne ter promotie van het bewustzijn van de gevolgen van het eten van vlees, vis en zuivel voor mens, dier en milieu. Daarboven staat een mening, namelijk dat het parttime vegetariërschap onder de aandacht gebracht moet worden. Die opvatting deel ik niet. Dat is een afgezwakte versie van wat de heer Dibi in eerste termijn aan mij heeft gevraagd. Wij zijn volop bezig met voorlichting en publieksbewustwording. Door de totale formulering ontraad ik deze motie.

Dan de motie-Dibi/Jacobi op stuk nr. 109. Daarin wordt de regering verzocht een inventarisatie te maken van hindernissen voor wandelaars. Dat moeten wij niet willen. Dat is een zaak van de waterschappen, dat is een zaak van de provincies, dat moeten wij nu niet doen. Wij zien dat het goed gaat; de provincies en de waterschappen werken eraan. Ik ontraad deze motie.

In de motie-Dibi/Polderman op stuk nr. 110 wordt de regering verzocht de ambtelijke werkgroep 18 "Openbaar bestuur" de organisatie van het ministerie van LNV mee te laten nemen in de heroverwegingsoperatie, waarbij alle mogelijke toekomstscenario's open gehouden worden. Deze motie is overbodig. Werkgroep 18 bekijkt alle bestuurslagen, dus het gehele huis van Thorbecke. Hij bekijkt ook de waterschappen. Niemand is daarvan uitgezonderd. Deze motie is dus overbodig.

In de motie-Dibi/Van der Ham op stuk nr. 111 wordt de regering verzocht om al deze aanvullende beleidsopties te laten gelden voor de Nederlandse landbouwsector. Dat valt mij nou een heel klein beetje van tegen van de heer Dibi. Het is trouwens een motie van hem en de heer Van der Ham samen. Ik heb duidelijk gemaakt dat de land- en tuinbouwsector het heel behoorlijk doet in het kader van Schoon en Zuinig. Ik vind dat alle sectoren evenredig mogen worden aangeslagen, dus ook de land- en tuinbouwsector. Wij lopen daar absoluut niet voor weg; wij doen daar zelfs aan mee. Als de heren nu zeggen dat bovenop die prestatie alle mogelijke aanvullende wetten en regels ook nog eens van toepassing moeten zijn op de agrarische sector en dit hele agrarische complex, dan doen zij de bijdrage echt tekort. Dat is mijn reden om deze motie te ontraden. Ik zie aan de blik van beide heren dat zij dat wel een beetje hadden verwacht.

Dan de motie-Van der Ham/Jacobi op stuk nr. 112. Daarin wordt het Presidium verzocht opdracht te verlenen aan het Planbureau voor de Leefomgeving om knelpunten rond Natura 2000 in beeld te brengen. Dat oordeel laat ik aan de Kamer.

De motie-Van der Ham/Atsma op stuk nr. 113 gaat over de kennissamenwerking en de doorstroom van het groene mbo naar het groene hbo. Ik sta zeer sympathiek tegenover deze motie. Ik zie haar als een ondersteuning van het beleid.

In de motie-Van der Ham/Waalkens op stuk nr. 114 wordt de regering verzocht om voor 1 april 2010 een beleidsvisie te geven. In de schriftelijke beantwoording heb ik al aangegeven dat het kabinetsstandpunt wordt gegeven zodra de Europese Commissie haar voorstellen over de financiële perspectieven heeft uitgebracht. De nieuwe Commissie moet deze voorstellen doen. Een en ander is dus afhankelijk van dat tijdstip. Om die reden wil ik het aannemen van deze motie ontraden.

In de motie-Thieme/Ouwehand op stuk nr. 116 wordt de regering verzocht over te gaan tot een moratorium op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op basis van neonicotinoïden en de Kamer hierover voor februari 2010 te informeren. Er gaan te veel bijen dood. Dat is een grote ramp. Ik ben de eerste die dat zal onderstrepen, maar voor die sterfte zijn heel veel oorzaken. Alleen deze ingreep vind ik te weinig. Er wordt onderzoek gedaan. Zo gauw de uitslag daarvan bekend is, moeten wij gepaste maatregelen nemen, maar het aannemen van deze motie ontraad ik.

De motie op stuk nr. 117 gaat over de stahoogtes. Europa is daarmee bezig en daar doen wij aan mee. Om die reden ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

Minister, u hebt de motie op stuk nr. 115 overgeslagen.

Minister Verburg:

Ja, daar hebt u gelijk in, maar ik zie deze ook niet bij mijn stapel. Dat is wat. Ik kom daarop terug.

De voorzitter:

Mijnheer Poppe komt deze brengen.

Minister Verburg:

Zeer bedankt. In de motie op stuk nr. 115 verzoekt mevrouw Thieme om de regeling in beslag genomen goederen te splitsen in een regeling in beslag genomen goederen en een regeling in beslag genomen dieren, waardoor duidelijk wordt hoeveel geld waarvoor beschikbaar is. Ze verwees daarbij naar de Wet dieren en haakte aan bij wat de heer Cramer daarover zei. Er moet nog over gestemd worden, maar zeer waarschijnlijk wordt geregeld dat dieren geen zaken zijn. Dat doet recht aan de gevoelens van de Kamer en van iedereen, maar deze motie ontraad ik.

In de motie op stuk nr. 118 wordt de regering verzocht om te komen tot een verplichte etikettering van vlees afkomstig van onverdoofd ritueel geslachte dieren. Europa heeft verplichte regelgeving rond etikettering. Nationaal hebben we de vrijwillige lijn. Die hebben we al bestendigd. Dat is de reden waarom ik deze motie ontraad.

In de motie op stuk nr. 119 verzoeken mevrouw Thieme en de heer Van der Ham de regering om de varkenssector te houden aan de afspraak dat deze in 2013 voldoet aan de afgesproken oppervlakte- en welzijnseisen voor varkens. Die regelgeving staat. De fact finding naar de financiële consequenties loopt. Ik vind deze motie dus prematuur. Ik adviseer om deze motie aan te houden, maar dat is aan de Kamerleden. Als zij dat niet doen, ontraad ik deze motie.

In de motie op stuk nr. 120 wordt de regering verzocht er bij de koninklijke houtvester en het koninklijk jachtdepartement op aan te dringen het Kroondomein aan te wijzen als proefgebied waarin wilde zwijnen niet geschoten worden voor een periode van vijf jaar en om deze proef te laten monitoren. In het debat en in de beantwoording heb ik aangegeven dat er andere plaatsen op de Veluwe zijn waar wij de beheerproef zouden kunnen doen, en dus niet in het Kroondomein. In het Kroondomein is zorgvuldig beheer nodig. Dat vindt ook plaats in het Kroondomein. Dat gaat binnen de regels en de spelregels. Gelet op het feit dat ergens anders wel die mogelijkheden zijn, ontraad ik deze motie.

In de motie van mevrouw Ouwehand op stuk nr. 121 wordt uitgesproken dat het Kastanjedal onderdeel van de ehs zou moeten blijven. Wij hebben hierover een gedachtewisseling gehad, overigens niet nu voor het eerst. De heer Dibi heeft er ook al iets over gezegd. Ik heb van mijn kant gedaan wat ik heb toegezegd. Het is een besluit van de provincie. Ik kom daar niet aan. Om die reden ontraad ik deze motie.

De laatste motie waarover ik beschik, is de motie op stuk nr. 122 die is ondertekend door mevrouw Ouwehand, mevrouw Thieme en de heer Dibi. Hierin wordt de regering verzocht, zich sterk te maken voor een Europees import- en handelsverbod op dolfijnen die in het wild gevangen zijn. De handel in beschermde diersoorten wordt gereguleerd via Cites en niet via Europa. Dat betekent dat ik het daar ook graag aan de orde zou willen stellen. Ik heb de Kamer ook gezegd dat ik de collega's in Cites-verband daarop zal blijven aanspreken. De heer Dibi heeft gesproken over de film The Cove en mevrouw Ouwehand heeft dat nog eens benadrukt. Ik zal er in ieder geval kennis van nemen. Ik zal mij binnen Cites daarvoor blijven inzetten, maar dat is wel een reden om deze motie, op deze manier te ontraden.

Voorzitter. Ik kijk even rond, want een enkele keer wil het nog wel eens gebeuren dat ik iets over het hoofd zie of een vraag niet beantwoord heb.

De voorzitter:

Nee, volgens mij niet.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Het amendement-Atsma (stuk nr. 73) is ingetrokken.

Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.

Ik vraag de leden om goed na te gaan of zij een motie die het etiket overbodig heeft gekregen, nog in stemming willen brengen, omdat ook de voorzitter maar één stem heeft, qua stem dan. Ik dank de minister zeer voor haar beknopte wijze van beantwoorden. De stemmingen over de moties zullen aanstaande dinsdag plaatsvinden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven