Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 oktober 2009 over vreemdelingen- en asielbeleid.

De voorzitter:

Ik wijs de leden erop dat het kerstregime geldt. Zij moeten beknopt zijn, en dat geldt ook voor het antwoord van de staatssecretaris.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Omdat ik onder het kerstregime niks mag zeggen, ga ik gelijk over tot indiening van de motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat instroom van mensen met weinig opleiding en perspectief op werk te hoog blijft met als gevolg een risico voor de sociale zekerheid;

overwegende dat om de sociale zekerheid in Nederland op termijn te garanderen het kabinet de arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid van migranten veel meer centraal moet stellen en de uitkeringsvoorwaarden moet aanscherpen;

overwegende dat het daarom nodig is, de voorwaarden waaronder migranten een uitkering kunnen krijgen, aan te scherpen;

overwegende dat daarvoor een duidelijke koppeling nodig is tussen het immigratiebeleid en de sociale zekerheid;

verzoekt de regering, voorstellen uit te werken en aan de Kamer te overleggen met als oogmerk dat:

  • - het verblijfsrecht van arbeidsmigranten wordt beëindigd indien zij vanwege werkloosheid een beroep doen op de bijstand, waarbij dit ook zou moeten gelden voor arbeidsmigranten uit Oost-Europa;

  • - de export wordt gestopt van sociale voorzieningen die zijn gerelateerd aan het wonen en leven in Nederland, zoals de bijstand en de kinderbijslag;

  • - de termijn voor het verkrijgen van een zelfstandige verblijfstitel voor huwelijksmigranten wordt verhoogd van drie naar minimaal vijf jaar;

  • - de toegang tot een uitkering voor vluchtelingen afhankelijk wordt van medewerking aan een inburgeringstraject en de vervulling van de wettelijke arbeids- en re-integratieplicht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Krom. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1307(19637).

De heer De Krom (VVD):

Mijn fractie is ervan overtuigd dat met name de CDA-fractie deze motie zal weten te waarderen.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Van Haersma Buma iets wil zeggen. De kern van het kerstregime is echter dat we moties indienen, gevolgd door een oordeel.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Mijn fractie zal geen enkele motie steunen, want dit VAO is aangevraagd toen de staatssecretaris nog moest gaan antwoorden. Indieners van een motie moeten eerst weten wat de staatssecretaris heeft geantwoord.

De voorzitter:

Punt gemaakt.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Ik wil graag de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voorkomt dat asielzoekers na het verkrijgen van een verblijfsvergunning op vakantie gaan naar het land van herkomst;

overwegende dat hiermee gebleken is dat deze asielzoekers geen gevaar lopen in hun land van herkomst en dus ook geen bescherming van Nederland nodig hebben;

overwegende dat de regering tot nu toe geen informatie heeft kunnen verschaffen over hoe vaak het voorkomt dat vreemdelingen met een asielstatus vakantie vieren in het land van herkomst en hoe vaak dit heeft geleid tot verlies van de verblijfsstatus;

verzoekt de regering om het verblijfsrecht in te trekken van alle vreemdelingen die een asielstatus hebben en vrijwillig naar hun land van herkomst reizen en om hier bij grenscontroles altijd op te controleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1308(19637).

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Ik wil de volgende motie indienen.

De Kamer,Verdonk

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het verblijf van afgewezen asielzoekers in het COA verlengd is met twaalf weken om het aantal vertrekken met onbekende bestemming (MOB) terug te dringen;

overwegende dat het aantal MOB-gevallen niet significant is gedaald;

verzoekt de regering, deze verlenging van het verblijf in het COA met twaalf weken af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Verdonk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1309(19637).

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Met het oog op de tijd begin ik te antwoorden terwijl de moties eraan komen. Ik begin met de motie van de heer De Krom over de relatie tussen migratie en sociale zekerheid. Over dat onderwerp heeft de Tweede Kamer een brief van de minister van SZW ontvangen waarin wordt ingegaan op arbeidsmobiliteit in relatie tot sociale zekerheid. Een aantal van de maatregelen die de heer De Krom in zijn motie noemt, staat daar haaks op. Alleen al om die reden moet ik deze motie ontraden. Het debat over de relatie tussen sociale zekerheid en migratie zal worden gevoerd op 11 november. Voor die dag staat de brief van de minister van Sociale Zaken namelijk geagendeerd.

Dan kom ik op de motie van de heer Fritsma over het intrekken van asielvergunningen als mensen teruggaan naar het land waar zij vandaan komen. Indien de situatie op basis waarvan mensen zijn beschermd nog steeds geldig is, dus als er bijvoorbeeld oorlog in hun land is en mensen hebben bescherming in Nederland gekregen, en zij gaan hangende die situatie terug, dan is dat een reden voor intrekking van hun vergunning. Dat is ook gebeurd in het verleden. Iets anders is de situatie waarin mensen hier al vele jaren wonen en misschien inmiddels zijn genaturaliseerd tot Nederlanders. Ooit zijn zij als asielzoeker gekomen, maar vele jaren later is de situatie stabiel, de oorlog is voorbij en zij zijn inmiddels Nederlanders. Je kunt dan niet uitsluiten dat zij gewoon op vakantie gaan, wellicht ook naar het land waar zij ooit vandaan zijn gekomen. Ook deze motie moet ik ontraden.

Dan de motie van mevrouw Verdonk, waarin wordt gevraagd om de vrijheidsbeperkende locatie af te schaffen. In die voorziening kunnen mensen twaalf weken worden opgevangen nadat zij uitgeprocedeerd zijn. Zij stelt mij en mijn diensten in staat om effectief te werken aan de terugkeer van mensen. Hangende die tijd hoeven zij op die manier niet op straat te worden gezet, wat tot veel overlast voor Nederlanders zou kunnen leiden. Dat is een voorziening die ik graag en met overtuiging behoud. Ook deze motie moet ik dus ontraden.

De voorzitter:

Nee, mijnheer Fritsma. Ik kan mij niet voorstellen dat u het antwoord niet begreep. U begrijpt het antwoord niet? Dat kan gebeuren.

De heer Fritsma (PVV):

Ik mag een verduidelijkende vraag stellen.

De voorzitter:

Nee, u mag geen verduidelijkende vraag stellen. U mag alleen een vraag stellen als u het antwoord niet begrijpt.

De heer Fritsma (PVV):

Ik begrijp het antwoord in zoverre niet, dat de staatssecretaris zegt dat de verblijfstatus van vakantievierende asielzoekers kan worden ingetrokken, zonder dat zij daarbij zegt hoe vaak het voorkomt dat asielzoekers op vakantie zijn en hoe vaak daarop wordt gecontroleerd.

De voorzitter:

Dat hebt u ook niet gevraagd. U kunt toch moeilijk antwoord verwachten op dingen die u niet vraagt. Er mag ook niks worden gevraagd, want het is kerstregime.

De heer Fritsma (PVV):

De staatssecretaris zegt dat niet, terwijl dit soort punten wel degelijk relevant is voor de behandeling van deze motie. De staatssecretaris reageert op een motie, maar slaat de kern ...

De voorzitter:

De kern van onze afspraak is dat als ik praat, u uw mond houdt. Ik heb u geen gelegenheid gegeven om uw motie toe te lichten, precies om dit te vermijden. Dit is om de motie in te dienen en verder nergens voor. De motie is ontraden, dat lijkt mij duidelijk. De kern van dit debat is het indienen van een motie, het oordeel van de bewindspersoon daarover en dan gaan wij naar het volgende debat. Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoorden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Stemmingen over de moties vinden plaats bij aanvang van de middagvergadering.

Naar boven