Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Bij de afgelopen algemene beschouwingen noemde de premier de verandering van de AOW dé structurele hervorming die Nederland door de economische crisis zou helpen. Hij zei daarbij, in antwoord op vragen van fractievoorzitters, dat hij graag dit debat met ons zou willen voeren op het moment dat de SER wel of niet een standpunt had ingenomen. Dit moment is allang aangebroken. Wij houden al weken rekening met de agenda van de premier. Nu heeft hij gisteren de Kamer middels een flutterig briefje laten weten dat hij niet bereid is om aanwezig te zijn. De premier doet aan werkweigering en boycot een debat. Ik vind dit volstrekt onacceptabel. Ik heb geen behoefte aan een debat over de technische uitvoering van de AOW met de vakministers. Daar kan nog een jaar over gepraat worden. Dit is een debat op hoofdlijnen. Dit gaat over de financiële houdbaarheid, over het faillissement van het poldermodel, over de arbeidsmarkt et cetera.

Voorzitter. Ik wil u vragen om het verzoek aan de premier indringend te herhalen en daarover binnen een uur uitsluitsel te geven. Ik kondig nu al aan dat, mocht de premier bij zijn werkweigering blijven, ik mijn verzoek voor een debat zal intrekken.

Mevrouw Kant (SP):

De weigering van beide architecten, Bos en Balkenende, van dit in mijn ogen asociale plan om de AOW-leeftijd te verhogen, om het debat hierover in de Kamer te voeren, is ondemocratisch en vooral ook laf en arrogant. Dat accepteren wij niet! Wij voeren een debat over deze grote, asociale hervorming met de minister-president van dit land. Het is een minister-president onwaardig om niet te komen.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. De AOW-leeftijd zou wel eens het belangrijkste besluit van dit kabinet kunnen worden. Het is genomen in het kader van de crisismaatregel. De premier heeft zich daar zelf als chef het gezicht van gemaakt. Wij hebben vorige week speciaal voor hem het debat verzet. Ik kan geen reden verzinnen waarom de premier bij een debat over deze materie, waar fractievoorzitters het woord over voeren, niet aanwezig zou zijn.

De heer Rutte (VVD):

Voorzitter. Na twee jaar is het kabinet eindelijk bevallen van een besluit. Wij vinden het een slecht uitgewerkt besluit, maar er is nu in ieder geval een besluit. Dat hoort de minister-president hier zelf te verdedigen. Mijn fractie vindt het minachting van het parlement als hij hier niet zelf verschijnt. Je zou bijna geneigd zijn om de AOW-leeftijd dan maar te verlagen, om daarmee zo snel mogelijk hiervan af te zijn.

De heer Wilders (PVV):

Daar houd ik de heer Rutte aan.

Mevrouw de voorzitter. Het kan niet zo zijn dat een minister-president dat asociale voorstel om de AOW-leeftijd te verhogen wel verdedigt op een CDA-congres, in het land, maar weigert om naar de Kamer te komen. Wij hebben inderdaad, zoals sommige collega's al hebben gezegd, het debat verleden week uitgesteld. Hij moet hier dus zijn. Ik ben het met mevrouw Halsema eens dat het debat niet door moet gaan, als hij niet komt. Ik stel voor dat de minister-president dan naar Brussel gaat, ook als hij niet gevraagd wordt, en het liefst definitief.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik had gedacht dat de heer Balkenende, de premier van ons land, zou begrijpen wat voor ingrijpend voorstel die AOW-verhoging is. Het is overigens een slecht voorstel, want de AOW-leeftijd moet gewoon 65 jaar blijven. Ik ben het dan ook helemaal eens met de woorden van mevrouw Halsema.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Er kan over dit onderwerp geen debat plaatsvinden zonder de minister-president en minister Bos.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Over de invoering van de AOW is in maart, toen het principebesluit werd genomen, al uitgebreid gedebatteerd met de minister-president. Nu is er een brief gekomen van de minister en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dit is een belangrijk debat, maar het kan wat ons betreft, juist omdat het belangrijk is en over de inhoud gaat, op dit moment heel goed met de minister en de staatssecretaris worden gevoerd. Wij hebben dan ook geen behoefte aan een nadere spoedprocedure of wat dan ook.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Ik sluit me aan bij de woorden van mijn CDA-collega.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik zou nog in herinnering willen brengen dat het oorspronkelijke verzoek om aanwezigheid van de premier en de vicepremier Kamerbreed is gedaan. Ik weet niet welke politieke redenen er voor het CDA en de Partij van de Arbeid zijn om van mening te veranderen. Schijnbaar wordt de premier inmiddels niet meer belangrijk gevonden. Ik herhaal mijn verzoek: er moet binnen een uur uitsluitsel van de premier komen of hij de AOW belangrijk genoeg vindt om hiervoor naar de Kamer te komen. Anders kondig ik aan dat mijn verzoek ...

(belsignaal)

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dat zal de premier wellicht zijn! Anders kondig ik bij dezen nogmaals aan dat het verzoek voor het debat dat door mij is ingediend, wordt ingetrokken.

De voorzitter:

Mevrouw Kant, ik zie dat u nog iets wil zeggen. Ik wil eigenlijk nu een conclusie trekken.

Mevrouw Kant (SP):

Ik wil toch nog even het aanvullende verzoek benadrukken dat het niet alleen om de minister-president gaat, maar ook om vicepremier Bos. Hij heeft in de media gezegd: te vuur en te zwaar verdedig ik de verhoging van de AOW-leeftijd. Ja, maar dan niet alleen buiten deze zaal, maar ook hier! Of het vuur moet hem te heet geworden zijn! Ik vind gewoon dat ook vicepremier Bos hier hoort te zijn.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Daar sluit ik mij bij aan. Het is mijn omissie, de heer Bos helemaal vergeten te zijn. Hè!

De heer Cramer (ChristenUnie):

Wellicht voor de helderheid deel ik mee dat de ChristenUnie graag het debat op inhoud zou voeren. Wij zitten daar ontspannen in. Dat mag met de bewindspersonen die het wetsvoorstel verdedigen.

De voorzitter:

Dank u wel. Nee, mevrouw Kant, u mag nu echt niets meer zeggen.

Mevrouw Kant (SP):

Misschien nog één inhoudelijk argument om de coalitiepartijen ...

De voorzitter:

Nee, mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Maar het is wel belangrijk.

De voorzitter:

Dat zegt u altijd.

Mevrouw Kant (SP):

Maar wij hebben ook een inhoudelijk debat over het waarom. Er wordt hier gesuggereerd dat wij al over de AOW gediscussieerd hebben met de minister-president. Er is stelselmatig gezegd: wacht tot het SER-advies er is. Dat is stelselmatig in deze Kamer gebeurd. U kunt zich de algemene beschouwingen nog herinneren. Wij hebben daadwerkelijk nergens een antwoord op gehad.

De voorzitter:

Ik zal proberen om tot een conclusie te komen. Ik heb, zoals u wenste, vorige week na de regeling van werkzaamheden de minister-president, de minister van Financiën en de minister en de staatssecretaris van Sociale Zaken uitgenodigd voor het debat van vanavond. Zoals u weet, hebben wij zelfs onze agenda aangepast aan de agenda's van de bewindspersonen en hun beschikbaarheid. Er is een grote minderheid – niet de grootst mogelijke minderheid maar wel een heel grote minderheid – van de Kamer die prijs stelt op de aanwezigheid van de minister-president en de minister van Financiën. Ik zal doen wat mevrouw Halsema mij heeft gevraagd. Ik zal dat gevoelen overbrengen aan de minister-president. Wij zullen ook het stenogram doorgeleiden naar de minister-president. Zodra ik bericht heb, zal ik u laten weten hoe het oordeel van de minister-president uitvalt. Dan hoeven wij daarvoor ook niet meer bij elkaar te komen. Ik zal u daar onmiddellijk over informeren. Aldus besloten.

Mevrouw Halsema:

Voorzitter. Voor alle duidelijkheid: als de minister-president blijft bij zijn weigering om aanwezig te zijn, dan vervalt dus het debat.

De voorzitter:

Dan vervalt uw verzoek en stelt u voor om het debat te laten vervallen. De facto is er natuurlijk weer een Kamermeerderheid nodig om een debat van de agenda te halen. Dat besluit kan ik dus nog niet nemen. Ik kan u informeren over het besluit dat de Kamer wel kan nemen.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Dit lijkt me een fantastische momentopname, maar ik heb wel de behoefte om even vooruit te denken wat wij om 15.00 uur doen. Betekent dit dat u de Kamer dan opnieuw bij elkaar roept voor een regeling van werkzaamheden waarin kan worden vastgesteld dat die grootst mogelijke minderheid dat vindt? Of besluit u zelf indachtig wat er nu gewisseld is?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb niets gemerkt van een verzet tegen mijn verzoek om het debat dan in te trekken. Dan mag je – zo werkt dat hier altijd – een Kamermeerderheid veronderstellen voor intrekking van mijn verzoek om een debat te houden. Ik veronderstel dat die er is. Dan hoeft er geen regeling van werkzaamheden plaats te vinden. Dan trekken wij het verzoek in.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vind het procedureel heel leuk, maar u moet eerst een concreet voorstel tot intrekking doen. Er is nu slechts een voorwaardelijk verzoek. Ik vind dat wij het nu echt goed moeten doen. Als iemand een verzoek tot een debat wil intrekken, dan kan men dat intrekken.

De voorzitter:

Dan doen wij een nieuwe regeling van werkzaamheden. Ik vind het een beetje technisch om opnieuw een regeling te houden, want volgens mij is het beeld duidelijk. U hebt formeel echter helemaal gelijk. Als u er belang aan hecht om in een regeling van werkzaamheden de agenda te veranderen, dan moet ik me aansluiten bij dat verzoek. Zo zijn nu eenmaal de regels in dit huis.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik ken ze, voorzitter.

De heer Rutte (VVD):

Dit moet mij toch echt van het hart. Het is goed gebruik in dit parlement dat, als zo'n groot deel van de oppositie iets vraagt, de regeringscoalitie probeert om daar maximaal aan tegemoet te komen. Mevrouw Halsema heeft terecht gezegd dat namens de gehele Kamer het verzoek is gedaan aan de minister-president en de minister van Financiën om aanwezig te zijn. Wij willen daaraan vasthouden. Het zou de regeringscoalitie sieren als zij zich daarbij aansluit en het ten minste mogelijk maakt dat het debat vervalt als de premier persisteert in zijn weigering. Ik vind het werkelijk ongekend als dat niet waar is.

(geroffel op bankjes)

De heer Pechtold (D66):

Dit is een belangrijk onderwerp waarvoor wij proberen de steun in de samenleving en in het parlement te krijgen. Het ergert me dan ook mateloos dat eerst de premier en nu de coalitie zo onnodig polariseert op een proces waarover wij vanavond gewoon een normaal inhoudelijk debat zouden kunnen hebben.

Mevrouw Kant (SP):

Er is hier niet alleen sprake van arrogantie van de macht van de minister-president en de vicepremier, maar ook van de coalitiefracties. Zij accepteren het niet dat wij op een fatsoenlijke manier met de minister-president van dit land hierover een debat willen voeren. Voor het crisisakkoord is dit in achterkamertjes met de fractievoorzitters erdoor gejast. Toen hebben wij een halfjaar gewacht op een SER-advies. Nu ligt het asociale besluit om de AOW-leeftijd te verhogen er en nu wordt het debat geboycot door de minister-president en de coalitiefracties. Dat is onacceptabel.

De voorzitter:

Laten wij nu proberen om gewoon te handelen zoals is afgesproken. Ik ga de minister-president bellen en ik laat u zo gauw mogelijk weten wat de uitkomst van dat gesprek is. Dan laat ik ook weten of wij weer een regeling van werkzaamheden zullen houden.

Het woord is aan mevrouw Peters.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil graag rappelleren over onbeantwoorde schriftelijke vragen van 24 september van de leden Sap, Gill'ard, Heerts, Van Miltenburg en Teeven aan de staatssecretaris van VWS en de minister van Justitie over zwangerschap en overtijdbehandeling. Het verzoek is om de antwoorden ruim voor het AO van 18 november 2009 over afbreking van zwangerschap beantwoord te hebben.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. Gisteravond heeft een algemeen overleg plaatsgevonden over Anders betalen voor Mobiliteit. Ik verzoek u, het verslag van dat algemeen overleg op de agenda te zetten.

De voorzitter:

We zullen het toevoegen aan de agenda.

Het woord is aan mevrouw Van Miltenburg.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Voorzitter. De afgelopen weken heb ik een hele serie vragen gesteld over allerlei misstanden bij Meavita, met name rondom de beloning van het interim-management in die failliete organisatie. Gisteren zijn de antwoorden binnengekomen nadat ik hier vorige week over heb moeten rappelleren. De antwoorden zijn dusdanig van aard dat ik graag een interpellatie aanvraag.

De voorzitter:

Voordat ik het woord geef aan mevrouw Agema, vraag ik of het stiller kan zijn in de zaal. Ik geef u ook nog mee dat wij volgende week een begrotingsdebat hebben. Het is heel gebruikelijk om dit soort dingen toe te voegen aan het begrotingsdebat.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Wij vinden de beantwoording ook erg verontrustend. Daarbij zouden wij graag wat dieper ingaan op de materie. Wij willen het dus niet bij het begrotingsdebat voegen. Daarom steunen wij graag het verzoek van mevrouw Van Miltenburg.

De heer Jan de Vries (CDA):

Ik geef de collega's toch echt in overweging om de plenaire vergadering hier niet mee te belasten. Desnoods komt er een spoed-AO, wat mij betreft vandaag nog. Wij hebben volgende week de begrotingsbehandeling. Mijn fractie ziet geen noodzaak voor een interpellatie. Als er dan toch behoefte is aan een debat, dan vraag ik om dat op een andere plaats en een ander moment te doen.

De heer Van Gerven (SP):

De SP steunt het verzoek om een interpellatie. Er blijven veel vragen over. Ik denk dat het onderwerp te groot is om het bij de begroting te behandelen, want dan komen er ook nog veel andere onderwerpen aan de orde.

Mevrouw Wolbert (PvdA):

De PvdA-fractie steunt de stellingname van de CDA-fractie. We hadden eigenlijk ook de afspraak dat zodra de brief er zou liggen, we daarover dan een AO of desnoods een spoed-AO zouden aanvragen. Ik vind het jammer dat mevrouw Van Miltenburg daar nu een interpellatiedebat van wil maken.

De voorzitter:

Mevrouw Van Miltenburg, ik wil u erop wijzen dat de agenda niet toelaat dat het interpellatiedebat snel zal plaatsvinden.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Voorzitter. U mag daarop wijzen. Ik wil graag reageren op de opmerking van mevrouw Wolbert. Dit dossier sleept zich al een hele tijd voort en de VVD-fractie heeft zich daarin uitermate coöperatief opgesteld. Ik stel wel vast dat de vragen die ik heb gesteld, buiten de termijn zijn beantwoord. Daarvoor heb ik zelfs in deze Kamer een rappel moeten doen omdat er deze week een brief lag. Ik kan niet anders dan constateren dat het de staatssecretaris goed uitkwam om dat hele setje in een keer op te sturen om de afspraak van de Kamer, die in een openbare procedurevergadering is gemaakt, op die manier onder druk te zetten. Ik weiger daarmee akkoord te gaan. Ik wil niet over de brief met de stand van zaken een interpellatiedebat voeren, maar specifiek over de problemen met een zéér duurbetaald interim-management dat gefinancierd moet worden door een steunaanvraag die de belastingbetaler moet betalen.

De voorzitter:

We gaan niet verder debatteren over dit verzoek. Mevrouw Van Miltenburg heeft voldoende steun voor een interpellatiedebat, dus we zullen het op de lijst zetten.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Als de Partij voor de Dieren een voorstel doet, gebeurt het soms dat partijen daar een beetje van schrikken. Dat was gisteren ook het geval. Ik heb toen verzocht om de aanwezigheid van de minister van LNV bij de behandeling van de Crisis- en herstelwet. Daarvoor kreeg ik toen geen steun, maar inmiddels hebben de coalitiefracties er een nachtje over geslapen en hebben zij zich erbij aangesloten. Ik doe daarom precies hetzelfde verzoek nog een keer, maar dan mede namens de fracties van het CDA, de PvdA en de ChristenUnie, waarvoor hartelijk dank.

De voorzitter:

We zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Naar boven